r
r VOORZICHTIGHEID GEBODEN.
In meer dan één modern vakblad, aldus
„Patrimonium", kon men in den laatsten
tijd een lijstje vindien, waarop do inko
mens van 14 Ensckedesche fabrikanten
.werden vermeld.
Daaruit blijkt, dat deze fabrikanten in
1920 in totaal een inkomen genoten
.van 9 millicen.
Zulke staatjes kunnen verwarring stich
ten, wanneer zij door demagogen worden
gebezigd.
Er is stellig een gebruik van dergelijke
gegevens mogelijk, dat niet valt te ver-
oordeelen. Maar in de moderne vakpers
voorziet men zoo'n staatje van commen
taren, die wel tot misverstand aanleiding
moeten geven. Oók, omdat men enkele
feiten verzwijgt, die eerlijkheidshalve
behoorden to worden medegedeeld.
Het staatje bewijst op zich z-§lf nog niet
dat het textielbedrijf op dit oogenblik
bijzonder winstgevend is. De inkomen-scij-
fers zijn van 1920 en hebben dus betrek
king op do hoog-conjunctuurjaren.
Ook is natuurlijk dit inkomen ten deele
mede de vrucht van andere beleggingen
dan in de Twentsche industrie. Door hu
welijk of door andere omstandigheden
zijn de meeste Twentsche fabrikanten in
het bezit gekomen van allerlei fondsen,
ydn gronden, enz.
Vermoedelijk zijn thans de inkomens
niet onbelangrijk lager dan in 1920. Al
thans in Almelo zijn de inkomens van
tien groote textielfabrikanten sedert 1920
van 7 op 4 millicen gedaald, dus met cir
ca 40 pet. Do toestand in Enschede kan
gunstiger zijn. Maar achteruitgang is ook
hier waarschijnlijk. Dat had men bij het
staatje van 1920 moeten vermelden.
Eveneens had men er bij moeten voe
gen, dat van deze inkomens de helft
aan den fiscus moet worden afgedragen.
Bekent men daarbij nog de bedragen, die
bij overlijden den Staat als successie
recht toevallen, dan moet toch gezegd,
dat er in d.e belastingen een niet onbe
duidende correctie is gelegen van de on
gelijkheid dt?r inkomens en vermogens.
Zoo valt er op de cijfers reeds een
gansch ander licht. Do veertien fabrikan
ten kunnen hun. groote inkomens niet ge
heel besteden ten eigen bate.
Een niet onaanzienlijk deel kernfc direct
ten publieken nutte. Een ander deel moei-,
zal het wel zijn, voor kapitaalvor-
mende doeleinden worden aangewend.
Bij de beantwoording van do vraag in
hoeverre de loonen der arbeiders even
tueel met een deel van de inkomens der
fabrikanten verhoogd zouden kunnen wor
den, moet er natuurlijk rekening mee wor
den gehouden, dat in de fabrieken, van
deze 14 ondernemers ruim tien dui
zend menseken werken.
AVij hebben dit alles niet gezegd, omdat
wij blind zijn voor de schaduwzijden
van de concentratie der kapitaalmacht in
handen van enkele fabrikanten. Die scha
duwzijden zijn stellig ook in Twente op
te merken, al mogen er, zuiver econo
misch geredeneerd, voordeelen ten bate
Van. de kapitaalvorming tegenover staan.
Ook heeft men aan al deze gegevens
nog niet genoeg, om het jongste geschil
te beoordeelen. Hoogstens kan mén zeg
gen, dat zij een aanwijzing geven ten
gunste van de arbeiders, wier strijd te
gen de fabrikanten, die aanvankelijk van
geen behoorlijk overleg wilden weten,
toch reeds in menig opzicht sympathiek
was.
AVij hebben deze opmerkingen alleen
gemaakt, om te doen gevoelen hoe voor
zichtig men met dergelijke staatjes
moot zijn.
Demagogen deen er veel kwaad mee.
Bang voor onweer.
Z. schrijft in de „Zutphensche Crt."ï
Van a-lle natuurverschijnselen in ons vlak
ke land, dat geen aardbevingen kent en'
geen vulkanen heeft, wekt het onweer den
meesten angst. Als de zwarte wolk uit
het Z.-AV. rommelend naderkomt, dan
voelen zich tallooze harten in de macht
geraken van het onafwijsbare noodlot.
Sommigen vertoonen zooveel vrees, dat
men het vermoeden heeft uitgesproken,
dat de electrische spanning der atmosfeer
daarvan de oorzaak zou zijn. Dat is ech
ten' moeilijk aan te nemen, daar zuigelin
gen en idioten volkomen vrij bleven, van
zenuwachtige opwinding gedurende een
onweer. Daar staat weer tegenover, dat
vele dieren wei door een naderend, onweer
beïnvloed worden: zwaluwen verlaten de
lucht, musschen de straat, en zoeken een
beschuttend plekje, honden janken, het
vee groept met de koppen omlaag bij el
kaar in de weide. Maar menschen, met
een gezonden slaap gezegend, kunnen on
der het zwaarsto onweer doorslapen, zon
der dat de geringste werking bij hen
zichtbaar wordt.
Wie onder een onweer in een huis ver
toeft, dat van een goedten en toereibenden
bliksemafleider is voorzien, heeft van het
onweer weinig, misschien niets te vreezen.
Ik zeg met opzet: een goeden en toerei
kenden, want op dit gebied hoort men
nog wel eens van verbluffende zorgeloos
heid en onwetendheid. Zoo hoorde ik eens
van een afleider, die gebroken en nooit,
hersteld was. Hij liep over het dak langs
den muur naar beneden tot zoowat op de
hoogte der ramen van het benedenhuis,
om daar in de lucht te eindigen. Men' had
zeker gedacht, dat de bliksem den grond,
dien hij bij de ramen immers wel „zien
kon", nu zelf wrel zou vinden.
Op zeer groote gebouwen worden ge
woonlijk twee of drie afleiders geplaatst,
bijv. een midcLenop en een op elk der ein
den. Dat zal wel voldoende zijn; de zes
tien afleiders, die „Zijn Doorluchtigheidje"
van Frit-z Beuter op zijn slot te Neu-Stre-
lit-z hal laten zetten, maakten van het
ji mooie paleis een stekelvarken.
Voor kerken wordt gewoonlijk het
hoogste punt, de torenspit^, aangewezen,
om den afleider te dragen. Op scholen,
dj.e een groot deel van den dag een dicht
opeengepakte bevolking van kleinen her
bergen, ziet men zelden een afleider.
Wie in de stad onzer een onweer in een
huis zonder bliksemafleider verblijf houdt,
heeft evenmin roden om angstig te wor
den. In de stad met haar hooge gebou
wen kan de bliksem den bewoners en hun
eigendommen nauwelijks eenige noemens
waardige schade toebrengen. De onweevs-
kroniek der groote steden met haar zee
van huizen spreekt wel van inslaan door
schoorsteenen en uitbouwsels, maar bijna
altijd .zonder brand tc veroorzaken en
met gewoonlijk onbeteekenende matericele
schade. Ook meldt zij het treffen van
boomen en palen van telegraaf, telefoon
en electrische verlichting. Deze sclnjnt
de bliksem altijd en overal te zoeken, ook
in de dorpen en zoowat bij elke bui, die
er over komt. Nagenoeg alle gevallen van
het doodslaan van menschen in de groote
stad, betreffen personen, die zich op
straat ophielden.
Op landwegen en onder alleenstaande
boomen worden alle jaren nog vele men
schen èn in weiden nog vele runderen
door den bliksem getroffen,_ maar binnen
de huizen op het land is dat zeldzaam ge
worden, zocdat men beweren kan, dat
iemand, dié in een auto rijdt, in veel groo-
ter levensgevaar verkeert, dan de bewoner
van een steenen huis onder een zwaar on-
weer.
Slechts in een paar opzichten zijn wij
in onze woningen aan gevaar blootgesteld.
Ten eerste door de itiductieverschijnselen,
die bij zware ontladingen in de electrische
geleidingen kunnen optreden. Het is be
kend, dat men onder c>en onweer niet moet
tclefonceren en ook niet bij heb telefoon
toestel moet - komen, - tenminste waar bo-
vcngrondsche geleiding bestaat. Bij kabel
geleiding is niets to vreezen. Daarom
wordt de dienst op kantoren onder een
onweer geschorst, want zelfs een slag op
grooleii afstand kan voor den deelnemer
aan een gesprek doo£ do inducticslrocnien
die hij opwekt, ernstige gevolgen heb
ben. In dc' tweede plaats is de nabijheid
van den schoorsteen een gevaarlijke plek,
daar het rookkanaal een uitstekende ge
leider is.
Summa summarum: we zijn tamelijk
veilig in ons huis. Wil men nu bii nacht
nog iets deen, om zijn weinige trefkansen
te verminderen, dan kan men in bed blij
ven, of op het vloerkleed gaan liggen: het
meerendéer der ledikanten met de daarin
liggende matrassen, kussens en dekens
werken evenals liet vloerkleed als isola
toren. Zeer verkeerd is het onder zwaar
onwede-r met elkaar naar de woonkamer
te trekken, om daar onder of niet ver van
den' schoorsteen saam te kruipen. Wil je
opstaan uit vrees, dat een mogelijke brand
jo ongekleed zou kunnen verrassen, ga dan
in een vertrek zonder schoorsteen, b.v.
naar den gang, die meestal midden door
het huis gaat. Die wordt door den blik
sem zelden bereikt. Meestal omglijdt het
hemelvuur het getroffen) gebouw, waarbij
een stroodak of een gedokt dak natuur
lijk in btand geraakt; maar een pannen
dak meestal alleen beschadigd wordt.
Buitenshuis geldt nog altijd de goede
oude ondervinding: Loop onder een zwaar
omveer niet door een open veld en schuil
niet onder alleenstaande boomen. Pas
daarbij het versje toe:
Ontwijk den eik.
Maar zoek. den boek."
De laatste oude volkswaarneming dooi
de wetenschap gestaafd: eiken worden
dikwijls getroffen', beuken bijna nooit. Ook
dennen en sparren dienen vermeden te
worden.
GEMENGD NIEUWS
Het onweer.
Bij het korte, doch krachtige onweder,
sloeg Donderdagmiddag de bliksem in het
winkelhuis van J. Braaf, koopman in manu
facturen, wonende in de Kruisstraat te
Eindhoven. Het hemelvuur richtte groote
vernielingen aan. De bliksem verliet langs
een electrische -geleiding de woning.^ De
bewoners kwamen met den schrik vrij. As
surantie dekt de schade.
S A
Een dam doorgebroken.
Donderdagavond werden politie en brand
weer te Amsterdam gealarmeerd voor een
overstrooming aan dc Beynier AHnkeles-
kade.
Daar bleek dat een dam, nabij de Hob-
bemakade gelegen, doorgebroken was, waar
dqor het water over de straat liep.
Het ongeval liet zich eerst ernstig aan
zien. Zoowel brandweer als politie en bur
gers verleenden hulp om het water te
keeren.
Op advies van een hoofdopzichter van
Publieke Werken, die ter plaatse kwam,
werd een nabij zijnd poldergemaal aan het
werk gezet om het overtollige water weg
te malen.
Er werd weinig schade toegebracht. Het
ongeval is waarschijnlijk te wijten aan den
grooten regenval in de laatste dagen. Het
is echter ook niet uitgesloten dat dc bal
dadige jeugd hier aan het werk is geweest.
Gasverstikking
Zekere mej. S., wonende te Voorburg,
ongehuwd, 51 jaar, is door gasverslik-*
king om het leven gekomen.
In de modder gestikt.
Te Schoonhoven is de schoenmaker H.
bij het schoonmaken van een voerbak, voor
over in een sloot gevallen en in de modder
gestikt.
Verdronken.
In de Scliie, ter hoogte van De Zweth,
is de 5-jarige knaap C. Mater, uit Rot
terdam, van 9e schuit van zijn stiefva
der over boord gevallen en verdronken.
Het lijkje werd nog niet gevonden.
Door een trein overreden.
Nabij Herten (L.) werd het 4-jarig zoon
tje van den spoorwegwachter D. door ee.n
van Maastricht komenden trein overreden
en gedood.
Overreden.
Te Schiedam is Donderdagavond het 4-
jarig kind van Christen aan de Nieuwe
Haven,, terwijl het over de straat kroop,
door een vrachtauto der vervoermaatschap
pij Boest aldaar, welke uit de garage kwam,
overreden en gedood.
Locomotief ontspoord.
Men meldt uit Bhenen aan het „Vad.":
Nabij de Tang is de locomotief van de-
tram ontspoord, waarbij deze omversloeg,
terwijl de motorwagen in het bosch terecht
kwam. Een der rijtuigen werd beschadigd.
De machinist en eenige passagiers kregen
lichte verwondingen.
Verduistering
De kantoorbediende H. van het post- en
telegraafkantoor te Geldrop is in zijn be
trekking geschorst als verdacht van ver
duistering van gelden, welke hij in dienst
betrekking onder zich had. De politie stelt
een onderzoek in.
Ook een belooning.
Een werklooze vond Donderdag in de. ves
tibule van het postkantoor te Botterdam,
een portefeuille, waarin een incasseerbare
cheque op de Twentsche Bank ten bedrage
van f 991.18, ten name van een handelaar
in tuinbouwproducten in Crooswijk. Onmid_
dellijk belde hij den rechthebbende, op en
binnen het uur was een bediende der firma
te zijnen huize om de chèque af te halen,
met de vraag er bij, of de firma den vinder
iets mocht laten bezorgen. Wel is waar
beschouwde de eerlijke man het als niet
meer dan zijn plicht het gevondene terug
te geven, maar door de omstandigheid dat
hij reeds geruimen tijd zonder betrekking
was, antwoordde hij toch, dat hij het ge
dane aanbod in dank aanvaardde. Tot
zijn verrassing ontving hij daarop van de
betrokken firma10 Kg. uien, vier kom
kommers en vier bloemkooltjes.
Een bijzondere paling.
Men schrijft uit Lemmer aan de N. B.
Crt.: Dezer dagen heeft een van onze vis-
schers in zijn netten een paling gevangen,
die een goudgele huidkleur had. Een der-
gelijko paling was nog nooit gezien of ge
vangen, Men vroeg aan het bestuur van
Art is te Amsterdam, of men daar moge
lijk op het bez't van dit exemplaar was
gesteld, waarop een bevestigend antwoord
is ontvangen, zoodat de paling naar Artis
is gezonden. De vissche-r heeft een dankbe
tuiging en eén vergoeding voor de moeite
ontvangen.
Vernuftige Nyasalamlers.
Evenals ten onzent de Kampenaren te
recht of ten onrechte, dat laten wij daar,
beroemd zijn om hunne „uien" zijn het
in Zuid-Afrika de Nyasalandérs.
Een Afrikaansch blad vertelt daarvan
het volgende:
Daar skyn party wonderlik vernuftige
landsone in Nya<gaktnd te wees, as ook
maar een tieiido waar is van party stories
wat op die ocimblik in omgang is- met be
trekking tot dio v i n dingry khe id van set te-
laars ih daardié gedeelte van die wereld.
Daar wordt vertel dat 'n mielicboer het
ontdek dat sy oes (oogst) voortdurend
deur 'n seker soort van vool werd gesteel.
Die boer het toe begin om party voolver-
skrikkers te maak wat die voois van sy
mielievelden sou wegja.
Hy het so'n groot sukses gehad en die
gemaakte voolverskrikker had so'n ver-
skrikkerlijke uitsig "dat die voois nie al
leen opgehou het om sy mielies aan te val
niet, maar party van hulle was elfs so
hang, dat hulle werkelik 'n gedeelte van
die mielies wat hulle dde jaar tevore had
gesteel, weer terug gebring het.
Nog 'n ander landhouer in dieselfde
Protektoraat het volgens die verhaal 'n
kunstige metode uitgedink teen die droogte
Hierdie hoer had jare lank 'n voordeli
ge besigheid gedoen deur artappels te
plant vir die marke van Zomba en Blan-
tyre. Maar onlangs had sy oes baie van die
droog te ly.
Hy het toe op die gedagte gekom om
uie tussen die rye artappels te plant.
Die nie het trane in die oge van die art
appels gebring sodat vogtigheid aan die
grond werd verskaf.
Nog 'n ander Nyasalander het volgens
die storie 'n uitstekende brein getoon in
verband met hoenderfokkerij.
Sy kalkoene, eende en hoenders werd
onoplioudeliik geroof deur jakhalse, en dus
het hy besluit dat dit nodig sou wees om
sy hele hoenderplaas met- draad in te fens.
Maar toe hy die koste daarvan bereken,
vind hy dat dit te duur sou kom.
Toe het hy die slimme plan opgemaak
otm draadlose draad te installeer. Hy seh
dat dit glad niks kos nie, maar die hoen
ders kan niet uit die onsigbare omheining
ontsnap nie, en jakhalse en ander onge
dierte kan nie dit voois steel nie, want as
hulle probeer om dit te deen dan kom hul
le in aanraking met die draadlose golwe
of Marconi grasie.
Die boer seh dat sowel die jakhalse as
die voois nau wys is geword en elk in sy
eie plek blv."
Ons Babbelhoekje.
Beste jongens en meisjes.
Ik zal maar weer net als do vorige week
geen voorafspraak houden, maar dadelijk
met dc deur in huis vallen, daar er an
ders geen ruimte is voor het verhaal.
A7erschillende neefjes en nichtjes vroe
gen of het weer net zoo mooi wordt als
het vorige. Ik zou zeggen: jullie moeten
het maar eens lezen en me dan later
maar eens vertellen hoe jullie het vond.
Ik denk haast dat het wel weer mee zal
vallen,.
Maar het is niet zoo'n kort verhaal en
om het nu niet al te veel te rekken,, zal
ik er zooveel mogelijk ruimte voor ma
ken.
Daarom nu eerst de correspondentie.
„Vaders Jongste" Leiden. Ik kan
me begrijpen dat je blij en dankbaar bent
dat Móeder weer thuis is. Nog wel har
telijk gelukgewenscht hoor! Je doet nu
zeker weer geregeld mee?
„W a t e r 1 c 1 i e" Lisse. AVel bedankt
hoor voor die mooie ansicht uit Gouda.
Heb je het kerkorgel nog hoorei* spelen?
Dat schijnt heel mooi te zijn.
„B o s c h v i o o 11 j e" Lisse. Neen, ik
woon daar nu niet meer. Toen je in de
Lakenhal was, was je heel dicht bij me in
de buurt. Jammer dat je vischwater be
dorven ic.
„Rozenknopje" Leiden. Hoe dat
mogelijk is weet ik ook niet. Jullie hebt
toch niet met eikaars kalf geploegd? Ja,
ik hoop het nog weieens te doen.
„Heidebloempje" Leiden. Dat was
nogeens een1 lange brief. Arader en Moeder
hebben je dan maar heerlijk verrast. Ik
begrijp dat je in je nopjes bent.
„Jan van Schaf fel a ar" Leiden.
En heb je nu al meer geluk gehad met het
visschen? 't Was natuurlijk een grap van
je Vader. Heb je al leeren duiken?
S. en C. W. Woubrugge. Ja, dat zal wel,
een mooi gezicht zijn geweest met al die
jachten. Wel jammer dat Maandag het
weer niet wat mooier was.
„G a m b a" Leiden. Dat was wel een
mooi uitstapje naar 'Noordwijk. Alleen',
het was nogal guur en het zonnetje liet
zich weinig zien.
„Blondine" Koudekerk, 't Viel me
niet mee van jé, dat je mij hadt vergeten.
Maar ik wil niet klagen want a-ls zo al
lemaal zoo trouw waren, dan was ons
hoekje heel wat gezelliger. Hoe is 't nu
met G? Wil je haar van mij groeten?
„Wilde Hein" Leiden. Gelukkig dat
je nu weer heelemaal beter bent. Ja, dat
is een mooi buiten waar heel wat valt te
genieten.
„J unio r" Nee, ze waren niet moeilijk
ditmaal. Do tijd schiet alwéér hard op.
Do volgende week hebben we al den lang
ste n <lag en dan komt ook al spoedig de
vacantietijd.
L. B. Leiden. Er is een ander nichtje dat
ook dien naam heeft, zoodat je beter een
andere kunt kiezen. AVat denk je van
Theeroosje?
„Eekhoorntj e" Leiden. Een leuk
gescharrel was dat met dat kuikentje.
Aardig dat jullie 't voor elkaar hebt ge
kregen.
„II artediefje" Leiden, 't- Trof wel
mooi dat het hokje nog precies op tijd
klaar was, daar 't anders'een lastige ge
schiedenis zou geweest zijn.
„Scholier" Leiden. Dat was nog eens
een nuttige vacantiebezigheid. Nog wel ge
feliciteerd hoor met Moeders verjaardag.
Moge God haar nog ve]e ja-ren sparen.
„De Eerste" Leimuiden. En is de reis
naar Amsterdam nog doorgegaan? 't Is
wel eens prettig een paar dagen in de
hoofdstad te zijn.
„B r ei s t e r t j e" Lisse. Je hebt zoo
geloof ik nog wel een prettige vacantie
gehad. Aan afwisseling geen gebrek ten
minste. Maar nu is de pret weer uit, zeker..
„Snee u w w i t j e" Lisse. Ja, dat was
zeker erg jammer. Arooral ook voor men
schen die op dien dag wat hoopten te
verdienen. Dat boek heb ik weieens gele
zen.
„KJein Duimpje" Lisse. Je broer
tje heeft het dan ook niet mooi getroffen.
Nee, dat zeg ik ook. Als je zooiets doet
moeten allen er bij zijn, anders is 't niet
aardig.
„Tip Top" Leiderdorp. Je briefje was
nog goed op tijd en het raadsel hadt je
nog gced onthouden, 't Was zeker wel een
aardig tochtje, |J. Maandag.
„P oppenmoedert je" Leiden- Ja 't
was wel een beetje stil die dagen, maar 't
viel toch nogal mee. Je hadt het ditmaal
erg gemakkelijk.
„Zangeresje" Leiden. Nee, ik ben
rustigjes thuis gebleven. Het weer lokte
ook niet erg uit. Hartelijk gefeliciteerd
hoor, met Vaders verja-ardag.
e twee broertjes" Bodegraven.
Dat was wel een avontuurlijke middag
daar iu de boschjes. Jullie hebt blijkbaar
nogal geen last gehad van het minder
mooie weer. Toch wel leuk zoo buiten te
ziin.
De oplossing der raadsels is als volgt:
I. Op het Pinksterfeest
spraken de Apostelen in
vreemde talen.
Onderdeelen: Pinksteren, Simson, Sinai
Elim, Kanaan, Hara-n, Salomo, David,
Heere, profeet, priester, predikant, Appol-
los, tenten.
II. H i n d e 1 o o p e n.
Onderdeelen: doel, hinde, poedel, Hein,
hoepel, pen, eind.
Hier volgen nu weer de nieuwe raadsels:
I. Voor de GTooteren.
Mijn geheel bestaat uit 40 letters en
vindt gij in de Psalmen,
35 3 20 8 een neef van Abraham.
33 30 13 is een drank.
8 37 31 28 37 was de vrouw van Elkana.
14 30 21 6 40 zijn vruchten.
1 10 24 27 een meisjesnaam.
Gideon maakte een 10 4 2 5.
2 17 was een koning van Bazan.
Een 26 27 38 23 11 is een familielid*
Een 34 1 is een maat.
29 32 26 25 7 is een getal.
15 19 16 12 wie eere toekomt*
36 18 is een lidwoord.
22 is een e.
Een 14 9 39 16 heeft een vogel.
Ingez. door „Hartediefje."
II. Voor de Kleineren.
Mijn geheel bestaat uit 43 letters.
Met de feestdagen zijn de 8 40 3 18 11 4
1 erg vol.
33 42 10 22 4 7 een stad in Zuid-Hol
land.
Een 9 35 38 38 36 43 maakt veel leven.
Een 2 14 23 5 12 ziet men veel op
straat loopen.
15 16 31 13 is een maand.
10 41 28 33 13 2G een land in Europa.
29 20 21 41 is voedzaam.
Aan den 34 32 24 27 hangt- men schil e-
rijen. I
19 39 30 37 25 3 17 is een plaats in Zuid-
Holland.
37 is een r.
Ingez. door „Wilde Bob."
DE VACANTIE OP HEIDEHEUVEL.
HOOFDSTUK II.
Op reis.
Over drie weken zou het vertrek naar
Heideheuvel plaats hebben.
Neg een langen tijd vonden de kinderen
Haast niet om door te komen. Stel je voor
nog volle 21 dagen en evenveel nachten.
Maar Moeder dacht er anders over. Fr
was nog heel wat te beredderen eer ze al
les netjes voor elkaar had en de kleeren
voor al de kinderen in orde waren. Er
moest gewasschen worden en gestreken,
de kleeren moesten hersteld en vernieuwd
en nog duizend andere dingen moesten
gebeuren. En dat alles moest over drie
weken al klaar zijn. Eerlijk gezegd, Moe
der had er een zwaar hoofd in.
Ja, 't zou gemakkelijk gaan als jo uit
een volle beurs kon grijpen alles wat je
noodig hadt, maar zoo' was 't bij haar niet
De kosten zouden toch al niet meevallen,
er kwam zooveel kijken, en daarom zou
er heel wat gepast en gemeten moeten)
worden eer alles in orde was en de kof
fers gepakt waren.
Maar eindelijk was dan toch alles klaar.
Bonkend stond daar al de auto die met
de koffers en de noodzakelijke huishoude
lijke artikelen ook Vader en de beide jon
gens zou vervoeren.
Moeder en de andere kinderen waren,
even tevoren naar dten trein gebracht. Af
gesproken was dat ze te Nunspeet zouden
uitstappen en dat ze daar door de auto
zouden worden opgepikt of op een andere
wijze afgehaald.
Moeder was wat blij, teen zo goed en
wel in den trein zat en Stans niet minder.
De laatste dagen hadden wel wat veel van
haar zeiiuwengestel gevergd.
't Was een heerlijk gevoel, dat nu ein
delijk alle drukt© achter den rug was.
Voor Mies was 't ger.ot niet minder
groot. Zo had met Karei een plaatsje bij
liet raampje weten te bemachtigen teTwijl
Ivreeltje het zich op Moeders schoot ge
makkelijk maakte.
Tot Utrecht bleef men op «enigszins
bekend terrein. Maar dat werêl andeis
-toen de oude Domstad; waar z© wel wat
erg lang moesten wachten, eenmaal gepas
seerd was.
Ha, wat was het hier fijn. Welk con
mooie dennenbcsschen. En na de bosschen
volgden straks de uitgestrekte heidevel
den hier en daar afgewisseld door groene
weiden en vruchtbare rogge-akkers.
Niet minder trokken de aandacht do
Veleuwsche boeren met hunne platte pet
ten en leuke buisjes, die te Nijkcrk ge
markt- hadden en die nu gepakt en gezakt
met het huiselijke lokaaltjo naar Jinis
terugkeerden.
Wel een beetje scmber vond Mies, vat-
ze niet kon zeggen van een groepjo Ilicr-
densche juffers, die in hare typische klee-
dcrdracht- door de stadsmonsckcn niet
weinig weiden bewonderd.
Moeder en Stans vonden 't "fccht leuk,
maar gaven toch aan hun eigen, meer ge
makkelijke kleeding de voorkeur.
Eindelijk, het was intussclien tamelijk
warm geworden en stoffig bovendien, was
Nunspeet- bereikt.
Daar stonden ze nu, voor het station,
waar de auto hen, als alles goed ging of
zou halen.
Maar alles was zeker niet geed gegaan
Aran de bekende auto was geen spoor
te bekennerv en teen ze ruim een half uur
in het stationskoffiehuis hadden gezeten,
wa-s de auto nog steeds absent.
Moeder begen onrustig te worden. Als
er maar niet iets gebeurd is, epperde zc
angstig.
Welnee, Mee. zei Stans, u maakt- u al
tijd ongerust. Misschien wat bandenpcch
gehad. Ze zullen straks wel komen opda
gen.
't AVas een la.stig geval.
Mies begon zich danig te vervelen en
kleine broer niet minder. Moeder was
meer dan moe en Stans had do grootsio
moeite om Kreeltje, die een onweerstaan
bare neiging had om te huilen, zeet t©
houden.
Zouden we niet kunnen loopen, vroeg
eindelijk Stans. Zóó groot kan dc afstand
dunkt me niet zijn.
De caféhouder wien ze 't vroeg, krab-.lo
zich achter het- oor.
Nee, vond hij, dat- zou niet gaan. Eu
een boertje uit Vierhouten, die in dc buurt
zat, was van 't zelfde gevoelen.
Maar als de dames graag weg wilden ca
ze hadden er geen bezwaar tegen op zij:i
kar plaats te nemen, dan konden zc wel
oen eind met hem meerijden. Hij kwnu
daar dicht in de buurt.
Erg aanlokkelijk leek hun het veert i::g
niet en in Leiden zouden ze er voor geen
geld gebruik van gemaakt hebben. Maar
kom, wat geeft 't, besliste Stans. Niemand
kent ons, en we kunnen hier toch r.iet
den geheelen dag blijven.
En zoo klom het gezelschap niet zonder
moeite op den wagen, die op zulk een.
vracht, niet was ingericht en dio nu niet
bepaald een gemakkelijke zitplaats bood.
Maar 5t- ging toch.
Ze werden leelijk door elkaar geschud
en het hobbelen van de kar en dc sterke
dennengeur bezorgden Mee nogal hoofd
pijn, maar ze vorderden dan toch.
Niet lang waren ze onderweg cf <- aar
kwam de auto aanstormen.
AVat de jongens lachten! Ncc, maar, dat
haddon zo toch wel het allerlaatst ver
wacht.
Een prachlbegin vond Cor.
Beuzefijn beweerde Piet*
Maar Moe was blij dat ze kan over
stappen en nog meer teen na enkele minu
ten Heideheuvel was bereikt.
Do vacantie was begonnen.
(Wordt vervolgd.)