r r VOORZICHTIGHEID GEBODEN. In meer dan één modern vakblad, aldus „Patrimonium", kon men in den laatsten tijd een lijstje vindien, waarop do inko mens van 14 Ensckedesche fabrikanten .werden vermeld. Daaruit blijkt, dat deze fabrikanten in 1920 in totaal een inkomen genoten .van 9 millicen. Zulke staatjes kunnen verwarring stich ten, wanneer zij door demagogen worden gebezigd. Er is stellig een gebruik van dergelijke gegevens mogelijk, dat niet valt te ver- oordeelen. Maar in de moderne vakpers voorziet men zoo'n staatje van commen taren, die wel tot misverstand aanleiding moeten geven. Oók, omdat men enkele feiten verzwijgt, die eerlijkheidshalve behoorden to worden medegedeeld. Het staatje bewijst op zich z-§lf nog niet dat het textielbedrijf op dit oogenblik bijzonder winstgevend is. De inkomen-scij- fers zijn van 1920 en hebben dus betrek king op do hoog-conjunctuurjaren. Ook is natuurlijk dit inkomen ten deele mede de vrucht van andere beleggingen dan in de Twentsche industrie. Door hu welijk of door andere omstandigheden zijn de meeste Twentsche fabrikanten in het bezit gekomen van allerlei fondsen, ydn gronden, enz. Vermoedelijk zijn thans de inkomens niet onbelangrijk lager dan in 1920. Al thans in Almelo zijn de inkomens van tien groote textielfabrikanten sedert 1920 van 7 op 4 millicen gedaald, dus met cir ca 40 pet. Do toestand in Enschede kan gunstiger zijn. Maar achteruitgang is ook hier waarschijnlijk. Dat had men bij het staatje van 1920 moeten vermelden. Eveneens had men er bij moeten voe gen, dat van deze inkomens de helft aan den fiscus moet worden afgedragen. Bekent men daarbij nog de bedragen, die bij overlijden den Staat als successie recht toevallen, dan moet toch gezegd, dat er in d.e belastingen een niet onbe duidende correctie is gelegen van de on gelijkheid dt?r inkomens en vermogens. Zoo valt er op de cijfers reeds een gansch ander licht. Do veertien fabrikan ten kunnen hun. groote inkomens niet ge heel besteden ten eigen bate. Een niet onaanzienlijk deel kernfc direct ten publieken nutte. Een ander deel moei-, zal het wel zijn, voor kapitaalvor- mende doeleinden worden aangewend. Bij de beantwoording van do vraag in hoeverre de loonen der arbeiders even tueel met een deel van de inkomens der fabrikanten verhoogd zouden kunnen wor den, moet er natuurlijk rekening mee wor den gehouden, dat in de fabrieken, van deze 14 ondernemers ruim tien dui zend menseken werken. AVij hebben dit alles niet gezegd, omdat wij blind zijn voor de schaduwzijden van de concentratie der kapitaalmacht in handen van enkele fabrikanten. Die scha duwzijden zijn stellig ook in Twente op te merken, al mogen er, zuiver econo misch geredeneerd, voordeelen ten bate Van. de kapitaalvorming tegenover staan. Ook heeft men aan al deze gegevens nog niet genoeg, om het jongste geschil te beoordeelen. Hoogstens kan mén zeg gen, dat zij een aanwijzing geven ten gunste van de arbeiders, wier strijd te gen de fabrikanten, die aanvankelijk van geen behoorlijk overleg wilden weten, toch reeds in menig opzicht sympathiek was. AVij hebben deze opmerkingen alleen gemaakt, om te doen gevoelen hoe voor zichtig men met dergelijke staatjes moot zijn. Demagogen deen er veel kwaad mee. Bang voor onweer. Z. schrijft in de „Zutphensche Crt."ï Van a-lle natuurverschijnselen in ons vlak ke land, dat geen aardbevingen kent en' geen vulkanen heeft, wekt het onweer den meesten angst. Als de zwarte wolk uit het Z.-AV. rommelend naderkomt, dan voelen zich tallooze harten in de macht geraken van het onafwijsbare noodlot. Sommigen vertoonen zooveel vrees, dat men het vermoeden heeft uitgesproken, dat de electrische spanning der atmosfeer daarvan de oorzaak zou zijn. Dat is ech ten' moeilijk aan te nemen, daar zuigelin gen en idioten volkomen vrij bleven, van zenuwachtige opwinding gedurende een onweer. Daar staat weer tegenover, dat vele dieren wei door een naderend, onweer beïnvloed worden: zwaluwen verlaten de lucht, musschen de straat, en zoeken een beschuttend plekje, honden janken, het vee groept met de koppen omlaag bij el kaar in de weide. Maar menschen, met een gezonden slaap gezegend, kunnen on der het zwaarsto onweer doorslapen, zon der dat de geringste werking bij hen zichtbaar wordt. Wie onder een onweer in een huis ver toeft, dat van een goedten en toereibenden bliksemafleider is voorzien, heeft van het onweer weinig, misschien niets te vreezen. Ik zeg met opzet: een goeden en toerei kenden, want op dit gebied hoort men nog wel eens van verbluffende zorgeloos heid en onwetendheid. Zoo hoorde ik eens van een afleider, die gebroken en nooit, hersteld was. Hij liep over het dak langs den muur naar beneden tot zoowat op de hoogte der ramen van het benedenhuis, om daar in de lucht te eindigen. Men' had zeker gedacht, dat de bliksem den grond, dien hij bij de ramen immers wel „zien kon", nu zelf wrel zou vinden. Op zeer groote gebouwen worden ge woonlijk twee of drie afleiders geplaatst, bijv. een midcLenop en een op elk der ein den. Dat zal wel voldoende zijn; de zes tien afleiders, die „Zijn Doorluchtigheidje" van Frit-z Beuter op zijn slot te Neu-Stre- lit-z hal laten zetten, maakten van het ji mooie paleis een stekelvarken. Voor kerken wordt gewoonlijk het hoogste punt, de torenspit^, aangewezen, om den afleider te dragen. Op scholen, dj.e een groot deel van den dag een dicht opeengepakte bevolking van kleinen her bergen, ziet men zelden een afleider. Wie in de stad onzer een onweer in een huis zonder bliksemafleider verblijf houdt, heeft evenmin roden om angstig te wor den. In de stad met haar hooge gebou wen kan de bliksem den bewoners en hun eigendommen nauwelijks eenige noemens waardige schade toebrengen. De onweevs- kroniek der groote steden met haar zee van huizen spreekt wel van inslaan door schoorsteenen en uitbouwsels, maar bijna altijd .zonder brand tc veroorzaken en met gewoonlijk onbeteekenende matericele schade. Ook meldt zij het treffen van boomen en palen van telegraaf, telefoon en electrische verlichting. Deze sclnjnt de bliksem altijd en overal te zoeken, ook in de dorpen en zoowat bij elke bui, die er over komt. Nagenoeg alle gevallen van het doodslaan van menschen in de groote stad, betreffen personen, die zich op straat ophielden. Op landwegen en onder alleenstaande boomen worden alle jaren nog vele men schen èn in weiden nog vele runderen door den bliksem getroffen,_ maar binnen de huizen op het land is dat zeldzaam ge worden, zocdat men beweren kan, dat iemand, dié in een auto rijdt, in veel groo- ter levensgevaar verkeert, dan de bewoner van een steenen huis onder een zwaar on- weer. Slechts in een paar opzichten zijn wij in onze woningen aan gevaar blootgesteld. Ten eerste door de itiductieverschijnselen, die bij zware ontladingen in de electrische geleidingen kunnen optreden. Het is be kend, dat men onder c>en onweer niet moet tclefonceren en ook niet bij heb telefoon toestel moet - komen, - tenminste waar bo- vcngrondsche geleiding bestaat. Bij kabel geleiding is niets to vreezen. Daarom wordt de dienst op kantoren onder een onweer geschorst, want zelfs een slag op grooleii afstand kan voor den deelnemer aan een gesprek doo£ do inducticslrocnien die hij opwekt, ernstige gevolgen heb ben. In dc' tweede plaats is de nabijheid van den schoorsteen een gevaarlijke plek, daar het rookkanaal een uitstekende ge leider is. Summa summarum: we zijn tamelijk veilig in ons huis. Wil men nu bii nacht nog iets deen, om zijn weinige trefkansen te verminderen, dan kan men in bed blij ven, of op het vloerkleed gaan liggen: het meerendéer der ledikanten met de daarin liggende matrassen, kussens en dekens werken evenals liet vloerkleed als isola toren. Zeer verkeerd is het onder zwaar onwede-r met elkaar naar de woonkamer te trekken, om daar onder of niet ver van den' schoorsteen saam te kruipen. Wil je opstaan uit vrees, dat een mogelijke brand jo ongekleed zou kunnen verrassen, ga dan in een vertrek zonder schoorsteen, b.v. naar den gang, die meestal midden door het huis gaat. Die wordt door den blik sem zelden bereikt. Meestal omglijdt het hemelvuur het getroffen) gebouw, waarbij een stroodak of een gedokt dak natuur lijk in btand geraakt; maar een pannen dak meestal alleen beschadigd wordt. Buitenshuis geldt nog altijd de goede oude ondervinding: Loop onder een zwaar omveer niet door een open veld en schuil niet onder alleenstaande boomen. Pas daarbij het versje toe: Ontwijk den eik. Maar zoek. den boek." De laatste oude volkswaarneming dooi de wetenschap gestaafd: eiken worden dikwijls getroffen', beuken bijna nooit. Ook dennen en sparren dienen vermeden te worden. GEMENGD NIEUWS Het onweer. Bij het korte, doch krachtige onweder, sloeg Donderdagmiddag de bliksem in het winkelhuis van J. Braaf, koopman in manu facturen, wonende in de Kruisstraat te Eindhoven. Het hemelvuur richtte groote vernielingen aan. De bliksem verliet langs een electrische -geleiding de woning.^ De bewoners kwamen met den schrik vrij. As surantie dekt de schade. S A Een dam doorgebroken. Donderdagavond werden politie en brand weer te Amsterdam gealarmeerd voor een overstrooming aan dc Beynier AHnkeles- kade. Daar bleek dat een dam, nabij de Hob- bemakade gelegen, doorgebroken was, waar dqor het water over de straat liep. Het ongeval liet zich eerst ernstig aan zien. Zoowel brandweer als politie en bur gers verleenden hulp om het water te keeren. Op advies van een hoofdopzichter van Publieke Werken, die ter plaatse kwam, werd een nabij zijnd poldergemaal aan het werk gezet om het overtollige water weg te malen. Er werd weinig schade toegebracht. Het ongeval is waarschijnlijk te wijten aan den grooten regenval in de laatste dagen. Het is echter ook niet uitgesloten dat dc bal dadige jeugd hier aan het werk is geweest. Gasverstikking Zekere mej. S., wonende te Voorburg, ongehuwd, 51 jaar, is door gasverslik-* king om het leven gekomen. In de modder gestikt. Te Schoonhoven is de schoenmaker H. bij het schoonmaken van een voerbak, voor over in een sloot gevallen en in de modder gestikt. Verdronken. In de Scliie, ter hoogte van De Zweth, is de 5-jarige knaap C. Mater, uit Rot terdam, van 9e schuit van zijn stiefva der over boord gevallen en verdronken. Het lijkje werd nog niet gevonden. Door een trein overreden. Nabij Herten (L.) werd het 4-jarig zoon tje van den spoorwegwachter D. door ee.n van Maastricht komenden trein overreden en gedood. Overreden. Te Schiedam is Donderdagavond het 4- jarig kind van Christen aan de Nieuwe Haven,, terwijl het over de straat kroop, door een vrachtauto der vervoermaatschap pij Boest aldaar, welke uit de garage kwam, overreden en gedood. Locomotief ontspoord. Men meldt uit Bhenen aan het „Vad.": Nabij de Tang is de locomotief van de- tram ontspoord, waarbij deze omversloeg, terwijl de motorwagen in het bosch terecht kwam. Een der rijtuigen werd beschadigd. De machinist en eenige passagiers kregen lichte verwondingen. Verduistering De kantoorbediende H. van het post- en telegraafkantoor te Geldrop is in zijn be trekking geschorst als verdacht van ver duistering van gelden, welke hij in dienst betrekking onder zich had. De politie stelt een onderzoek in. Ook een belooning. Een werklooze vond Donderdag in de. ves tibule van het postkantoor te Botterdam, een portefeuille, waarin een incasseerbare cheque op de Twentsche Bank ten bedrage van f 991.18, ten name van een handelaar in tuinbouwproducten in Crooswijk. Onmid_ dellijk belde hij den rechthebbende, op en binnen het uur was een bediende der firma te zijnen huize om de chèque af te halen, met de vraag er bij, of de firma den vinder iets mocht laten bezorgen. Wel is waar beschouwde de eerlijke man het als niet meer dan zijn plicht het gevondene terug te geven, maar door de omstandigheid dat hij reeds geruimen tijd zonder betrekking was, antwoordde hij toch, dat hij het ge dane aanbod in dank aanvaardde. Tot zijn verrassing ontving hij daarop van de betrokken firma10 Kg. uien, vier kom kommers en vier bloemkooltjes. Een bijzondere paling. Men schrijft uit Lemmer aan de N. B. Crt.: Dezer dagen heeft een van onze vis- schers in zijn netten een paling gevangen, die een goudgele huidkleur had. Een der- gelijko paling was nog nooit gezien of ge vangen, Men vroeg aan het bestuur van Art is te Amsterdam, of men daar moge lijk op het bez't van dit exemplaar was gesteld, waarop een bevestigend antwoord is ontvangen, zoodat de paling naar Artis is gezonden. De vissche-r heeft een dankbe tuiging en eén vergoeding voor de moeite ontvangen. Vernuftige Nyasalamlers. Evenals ten onzent de Kampenaren te recht of ten onrechte, dat laten wij daar, beroemd zijn om hunne „uien" zijn het in Zuid-Afrika de Nyasalandérs. Een Afrikaansch blad vertelt daarvan het volgende: Daar skyn party wonderlik vernuftige landsone in Nya<gaktnd te wees, as ook maar een tieiido waar is van party stories wat op die ocimblik in omgang is- met be trekking tot dio v i n dingry khe id van set te- laars ih daardié gedeelte van die wereld. Daar wordt vertel dat 'n mielicboer het ontdek dat sy oes (oogst) voortdurend deur 'n seker soort van vool werd gesteel. Die boer het toe begin om party voolver- skrikkers te maak wat die voois van sy mielievelden sou wegja. Hy het so'n groot sukses gehad en die gemaakte voolverskrikker had so'n ver- skrikkerlijke uitsig "dat die voois nie al leen opgehou het om sy mielies aan te val niet, maar party van hulle was elfs so hang, dat hulle werkelik 'n gedeelte van die mielies wat hulle dde jaar tevore had gesteel, weer terug gebring het. Nog 'n ander landhouer in dieselfde Protektoraat het volgens die verhaal 'n kunstige metode uitgedink teen die droogte Hierdie hoer had jare lank 'n voordeli ge besigheid gedoen deur artappels te plant vir die marke van Zomba en Blan- tyre. Maar onlangs had sy oes baie van die droog te ly. Hy het toe op die gedagte gekom om uie tussen die rye artappels te plant. Die nie het trane in die oge van die art appels gebring sodat vogtigheid aan die grond werd verskaf. Nog 'n ander Nyasalander het volgens die storie 'n uitstekende brein getoon in verband met hoenderfokkerij. Sy kalkoene, eende en hoenders werd onoplioudeliik geroof deur jakhalse, en dus het hy besluit dat dit nodig sou wees om sy hele hoenderplaas met- draad in te fens. Maar toe hy die koste daarvan bereken, vind hy dat dit te duur sou kom. Toe het hy die slimme plan opgemaak otm draadlose draad te installeer. Hy seh dat dit glad niks kos nie, maar die hoen ders kan niet uit die onsigbare omheining ontsnap nie, en jakhalse en ander onge dierte kan nie dit voois steel nie, want as hulle probeer om dit te deen dan kom hul le in aanraking met die draadlose golwe of Marconi grasie. Die boer seh dat sowel die jakhalse as die voois nau wys is geword en elk in sy eie plek blv." Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes. Ik zal maar weer net als do vorige week geen voorafspraak houden, maar dadelijk met dc deur in huis vallen, daar er an ders geen ruimte is voor het verhaal. A7erschillende neefjes en nichtjes vroe gen of het weer net zoo mooi wordt als het vorige. Ik zou zeggen: jullie moeten het maar eens lezen en me dan later maar eens vertellen hoe jullie het vond. Ik denk haast dat het wel weer mee zal vallen,. Maar het is niet zoo'n kort verhaal en om het nu niet al te veel te rekken,, zal ik er zooveel mogelijk ruimte voor ma ken. Daarom nu eerst de correspondentie. „Vaders Jongste" Leiden. Ik kan me begrijpen dat je blij en dankbaar bent dat Móeder weer thuis is. Nog wel har telijk gelukgewenscht hoor! Je doet nu zeker weer geregeld mee? „W a t e r 1 c 1 i e" Lisse. AVel bedankt hoor voor die mooie ansicht uit Gouda. Heb je het kerkorgel nog hoorei* spelen? Dat schijnt heel mooi te zijn. „B o s c h v i o o 11 j e" Lisse. Neen, ik woon daar nu niet meer. Toen je in de Lakenhal was, was je heel dicht bij me in de buurt. Jammer dat je vischwater be dorven ic. „Rozenknopje" Leiden. Hoe dat mogelijk is weet ik ook niet. Jullie hebt toch niet met eikaars kalf geploegd? Ja, ik hoop het nog weieens te doen. „Heidebloempje" Leiden. Dat was nogeens een1 lange brief. Arader en Moeder hebben je dan maar heerlijk verrast. Ik begrijp dat je in je nopjes bent. „Jan van Schaf fel a ar" Leiden. En heb je nu al meer geluk gehad met het visschen? 't Was natuurlijk een grap van je Vader. Heb je al leeren duiken? S. en C. W. Woubrugge. Ja, dat zal wel, een mooi gezicht zijn geweest met al die jachten. Wel jammer dat Maandag het weer niet wat mooier was. „G a m b a" Leiden. Dat was wel een mooi uitstapje naar 'Noordwijk. Alleen', het was nogal guur en het zonnetje liet zich weinig zien. „Blondine" Koudekerk, 't Viel me niet mee van jé, dat je mij hadt vergeten. Maar ik wil niet klagen want a-ls zo al lemaal zoo trouw waren, dan was ons hoekje heel wat gezelliger. Hoe is 't nu met G? Wil je haar van mij groeten? „Wilde Hein" Leiden. Gelukkig dat je nu weer heelemaal beter bent. Ja, dat is een mooi buiten waar heel wat valt te genieten. „J unio r" Nee, ze waren niet moeilijk ditmaal. Do tijd schiet alwéér hard op. Do volgende week hebben we al den lang ste n <lag en dan komt ook al spoedig de vacantietijd. L. B. Leiden. Er is een ander nichtje dat ook dien naam heeft, zoodat je beter een andere kunt kiezen. AVat denk je van Theeroosje? „Eekhoorntj e" Leiden. Een leuk gescharrel was dat met dat kuikentje. Aardig dat jullie 't voor elkaar hebt ge kregen. „II artediefje" Leiden, 't- Trof wel mooi dat het hokje nog precies op tijd klaar was, daar 't anders'een lastige ge schiedenis zou geweest zijn. „Scholier" Leiden. Dat was nog eens een nuttige vacantiebezigheid. Nog wel ge feliciteerd hoor met Moeders verjaardag. Moge God haar nog ve]e ja-ren sparen. „De Eerste" Leimuiden. En is de reis naar Amsterdam nog doorgegaan? 't Is wel eens prettig een paar dagen in de hoofdstad te zijn. „B r ei s t e r t j e" Lisse. Je hebt zoo geloof ik nog wel een prettige vacantie gehad. Aan afwisseling geen gebrek ten minste. Maar nu is de pret weer uit, zeker.. „Snee u w w i t j e" Lisse. Ja, dat was zeker erg jammer. Arooral ook voor men schen die op dien dag wat hoopten te verdienen. Dat boek heb ik weieens gele zen. „KJein Duimpje" Lisse. Je broer tje heeft het dan ook niet mooi getroffen. Nee, dat zeg ik ook. Als je zooiets doet moeten allen er bij zijn, anders is 't niet aardig. „Tip Top" Leiderdorp. Je briefje was nog goed op tijd en het raadsel hadt je nog gced onthouden, 't Was zeker wel een aardig tochtje, |J. Maandag. „P oppenmoedert je" Leiden- Ja 't was wel een beetje stil die dagen, maar 't viel toch nogal mee. Je hadt het ditmaal erg gemakkelijk. „Zangeresje" Leiden. Nee, ik ben rustigjes thuis gebleven. Het weer lokte ook niet erg uit. Hartelijk gefeliciteerd hoor, met Vaders verja-ardag. e twee broertjes" Bodegraven. Dat was wel een avontuurlijke middag daar iu de boschjes. Jullie hebt blijkbaar nogal geen last gehad van het minder mooie weer. Toch wel leuk zoo buiten te ziin. De oplossing der raadsels is als volgt: I. Op het Pinksterfeest spraken de Apostelen in vreemde talen. Onderdeelen: Pinksteren, Simson, Sinai Elim, Kanaan, Hara-n, Salomo, David, Heere, profeet, priester, predikant, Appol- los, tenten. II. H i n d e 1 o o p e n. Onderdeelen: doel, hinde, poedel, Hein, hoepel, pen, eind. Hier volgen nu weer de nieuwe raadsels: I. Voor de GTooteren. Mijn geheel bestaat uit 40 letters en vindt gij in de Psalmen, 35 3 20 8 een neef van Abraham. 33 30 13 is een drank. 8 37 31 28 37 was de vrouw van Elkana. 14 30 21 6 40 zijn vruchten. 1 10 24 27 een meisjesnaam. Gideon maakte een 10 4 2 5. 2 17 was een koning van Bazan. Een 26 27 38 23 11 is een familielid* Een 34 1 is een maat. 29 32 26 25 7 is een getal. 15 19 16 12 wie eere toekomt* 36 18 is een lidwoord. 22 is een e. Een 14 9 39 16 heeft een vogel. Ingez. door „Hartediefje." II. Voor de Kleineren. Mijn geheel bestaat uit 43 letters. Met de feestdagen zijn de 8 40 3 18 11 4 1 erg vol. 33 42 10 22 4 7 een stad in Zuid-Hol land. Een 9 35 38 38 36 43 maakt veel leven. Een 2 14 23 5 12 ziet men veel op straat loopen. 15 16 31 13 is een maand. 10 41 28 33 13 2G een land in Europa. 29 20 21 41 is voedzaam. Aan den 34 32 24 27 hangt- men schil e- rijen. I 19 39 30 37 25 3 17 is een plaats in Zuid- Holland. 37 is een r. Ingez. door „Wilde Bob." DE VACANTIE OP HEIDEHEUVEL. HOOFDSTUK II. Op reis. Over drie weken zou het vertrek naar Heideheuvel plaats hebben. Neg een langen tijd vonden de kinderen Haast niet om door te komen. Stel je voor nog volle 21 dagen en evenveel nachten. Maar Moeder dacht er anders over. Fr was nog heel wat te beredderen eer ze al les netjes voor elkaar had en de kleeren voor al de kinderen in orde waren. Er moest gewasschen worden en gestreken, de kleeren moesten hersteld en vernieuwd en nog duizend andere dingen moesten gebeuren. En dat alles moest over drie weken al klaar zijn. Eerlijk gezegd, Moe der had er een zwaar hoofd in. Ja, 't zou gemakkelijk gaan als jo uit een volle beurs kon grijpen alles wat je noodig hadt, maar zoo' was 't bij haar niet De kosten zouden toch al niet meevallen, er kwam zooveel kijken, en daarom zou er heel wat gepast en gemeten moeten) worden eer alles in orde was en de kof fers gepakt waren. Maar eindelijk was dan toch alles klaar. Bonkend stond daar al de auto die met de koffers en de noodzakelijke huishoude lijke artikelen ook Vader en de beide jon gens zou vervoeren. Moeder en de andere kinderen waren, even tevoren naar dten trein gebracht. Af gesproken was dat ze te Nunspeet zouden uitstappen en dat ze daar door de auto zouden worden opgepikt of op een andere wijze afgehaald. Moeder was wat blij, teen zo goed en wel in den trein zat en Stans niet minder. De laatste dagen hadden wel wat veel van haar zeiiuwengestel gevergd. 't Was een heerlijk gevoel, dat nu ein delijk alle drukt© achter den rug was. Voor Mies was 't ger.ot niet minder groot. Zo had met Karei een plaatsje bij liet raampje weten te bemachtigen teTwijl Ivreeltje het zich op Moeders schoot ge makkelijk maakte. Tot Utrecht bleef men op «enigszins bekend terrein. Maar dat werêl andeis -toen de oude Domstad; waar z© wel wat erg lang moesten wachten, eenmaal gepas seerd was. Ha, wat was het hier fijn. Welk con mooie dennenbcsschen. En na de bosschen volgden straks de uitgestrekte heidevel den hier en daar afgewisseld door groene weiden en vruchtbare rogge-akkers. Niet minder trokken de aandacht do Veleuwsche boeren met hunne platte pet ten en leuke buisjes, die te Nijkcrk ge markt- hadden en die nu gepakt en gezakt met het huiselijke lokaaltjo naar Jinis terugkeerden. Wel een beetje scmber vond Mies, vat- ze niet kon zeggen van een groepjo Ilicr- densche juffers, die in hare typische klee- dcrdracht- door de stadsmonsckcn niet weinig weiden bewonderd. Moeder en Stans vonden 't "fccht leuk, maar gaven toch aan hun eigen, meer ge makkelijke kleeding de voorkeur. Eindelijk, het was intussclien tamelijk warm geworden en stoffig bovendien, was Nunspeet- bereikt. Daar stonden ze nu, voor het station, waar de auto hen, als alles goed ging of zou halen. Maar alles was zeker niet geed gegaan Aran de bekende auto was geen spoor te bekennerv en teen ze ruim een half uur in het stationskoffiehuis hadden gezeten, wa-s de auto nog steeds absent. Moeder begen onrustig te worden. Als er maar niet iets gebeurd is, epperde zc angstig. Welnee, Mee. zei Stans, u maakt- u al tijd ongerust. Misschien wat bandenpcch gehad. Ze zullen straks wel komen opda gen. 't AVas een la.stig geval. Mies begon zich danig te vervelen en kleine broer niet minder. Moeder was meer dan moe en Stans had do grootsio moeite om Kreeltje, die een onweerstaan bare neiging had om te huilen, zeet t© houden. Zouden we niet kunnen loopen, vroeg eindelijk Stans. Zóó groot kan dc afstand dunkt me niet zijn. De caféhouder wien ze 't vroeg, krab-.lo zich achter het- oor. Nee, vond hij, dat- zou niet gaan. Eu een boertje uit Vierhouten, die in dc buurt zat, was van 't zelfde gevoelen. Maar als de dames graag weg wilden ca ze hadden er geen bezwaar tegen op zij:i kar plaats te nemen, dan konden zc wel oen eind met hem meerijden. Hij kwnu daar dicht in de buurt. Erg aanlokkelijk leek hun het veert i::g niet en in Leiden zouden ze er voor geen geld gebruik van gemaakt hebben. Maar kom, wat geeft 't, besliste Stans. Niemand kent ons, en we kunnen hier toch r.iet den geheelen dag blijven. En zoo klom het gezelschap niet zonder moeite op den wagen, die op zulk een. vracht, niet was ingericht en dio nu niet bepaald een gemakkelijke zitplaats bood. Maar 5t- ging toch. Ze werden leelijk door elkaar geschud en het hobbelen van de kar en dc sterke dennengeur bezorgden Mee nogal hoofd pijn, maar ze vorderden dan toch. Niet lang waren ze onderweg cf <- aar kwam de auto aanstormen. AVat de jongens lachten! Ncc, maar, dat haddon zo toch wel het allerlaatst ver wacht. Een prachlbegin vond Cor. Beuzefijn beweerde Piet* Maar Moe was blij dat ze kan over stappen en nog meer teen na enkele minu ten Heideheuvel was bereikt. Do vacantie was begonnen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 7