Aan het einde der Week De afgeloopen week is een week geweest van historische bcteekenis. In de eerste plaats voor Frankrijk, doch daarna voor geheel Europa, want de draagwijdte de zer gebeurtenissen reikt verder dan één land. De president- der Fra-nische republiek, Mi 11 er and, wiens positie meer en meer onhoudbaar werd, is ten slotte tot aftreden gedwongen. De stemming in Frankrijk werd in het begin der week hoe langer hoe zenuwach tiger, en zelfs deden geruchten de ronde van een Staatsgreep, georganiseerd door liet Elysée. Er heeft inderdaad een staatsgreep plaats gehad, maar dan eene, die gericht was tegen het Elysée. Het was een on rechtmatige daad van de nieuwe meerder heid in de Fransche Kamer, den president tot heengaan te dwingen. Een ,daad, die tegen de grondwet inging, want de grondwet heeft, in het belang des lands voor de noodige vastheid en continuïteit bepaald, dat de presidentieel© maelit zeven jaar zou worden gehand haafd, vrij van politieke schommelingen. En Millerand had niets inconstitutio neels gedaan; hij had uit de verkiezingen van 11 Mei de zuiver parlementaire conse quenties getrokken en. aan den leider der nieuwe meerderheid de vorming van een kabinet opgedragen. Doch de linkerzijde, bestaande uit radi calen en socialisten, had zich nu eenmaal in het hoofd gezet: die gehate man moet van het Elysée verdwijnen. En de communisten hadden nog een ap peltje met hem te schillen, omdat hij in '20 een invasie van Sovjet-Rusland in Po len had weten te verhinderen en dus tegen gehouden ,dat nog een land meer in de zegeningen van het communisme zou dee- len. En zij hebben hun zin gehad; Millerand meest wijken. Ook doordat de Senaat zich niet tegen dit. streven durfde verzetten. Doch we hebben hier wel te doen met een ernstig symptoom van de verwording van het volksleven. Kaar recht wordt niet meer gevraagd. De willekeur, hier van een persoon, daar van een groep, regeert. Macht gaat boven recht. Hoe kan het ook anders, waar men niet meer weten wil van die gerechtigheid, die een volk verhoogt en nu tot zijn eigen schade en schande ervaart, dat de zonde een schandvlek xler natiën is. In 't bij zonder in een land alsFrankrijk is deze gang van zaken niet te verwonderen, het land-, dat de bakermat is der groote revo lutie en. vanwaar pit deze in de andere landen der wereld haar intrede heeft ge daan. Waar men het eerst het woord Gods heeft op zijde gezet en er de „Rede" voor in de plaats gesteld. Met het gevolg, -dat alle vastheid ver dween en het oudé woord: „zekerlijk, de fundamenten worden omgestooten", be waarheid. Hoe gelukkig het land, waar nog een kern is, die vasthoudt aan Gods ordinan tiën, en waar bij de velen, die de regee- ring vloeken, er ook nog velen zijn, die voor haar bidden. Men heeft weleens gezegd, dat landen als Frankrijk stonden aan de spits van den vooruitgang, en dat wij hier in Hol land achterlijk zijn, omdat we nog vast houden aan de groote tegensteling van geloof en ongeloof als niet slechts ons persoonlijk, doch ook het Staatkundig le ven beheerschend. Doch voor wie dieper ziet, zijn wij die andere landen, die dat niet zien, vooruit. Wij zijn ons meer bewust van de conse quenties, die ons geloof meebrengt. En dat wij dat zijn, danken wij aan de greote mannen, die God ons gegeven heeft, aan het driemanschap: Schaepman, Jvuyper en Lohman. De laatste, Jhr. A. F. de Savornin Loliman, is de afgeloopen week van ons heengegaan, op hoogen leeftijd. Lang had dc slag gedreigd, «n nu viel jij, nog onverwacht. Hij was een groote in Israël en ons Christenvolk eert hem en houdt hem in dankbaro herinnering als oen van de drie mannen die het hebben uitgeleid uit het diensthuis van de mannen der revolutie. Die voor zijn recht hebben gestreden. Juist Lobman was een man, die den -itrijd van het Christelijk volksdeel in de Eerste plaats zag als een r e ch test rijd1. En God heeft hem gegeven, de overwin ning van het recht te mogen beleven. -Cicero's Brieven als geschiedbron. ïii. Het schrijven van brieven stelt bijzon dere eischcn. Er zijn menschen ,die door hun tempe rament daar beter toe geschikt zijn dan anderen. Mcnschen, bij wie de indrukken der bui tenwereld slechts langzaam binnendrin gen, en die de dingen nauwkeurig over- Nwegen, vóór zij ze neerschrijven, zijn meer geschikt tot het schrijven van „mé moires" dan van brieven. Wetenschappelijke menschen schrijven gewoonlijk geregeld en volgens een be paald plan, doch dToog en zonder vuur. Wie aanleg voor redcneereiu hebben, spinl^n hun gedachten uit enJ schakelen ze aan elkaar, de eene aan de andere, ter- ,wijl voor het schrijven van brieven veel eer noodig is, met lichte overgangen over le springen op een ander onderwerp, en de stof te verlaten, voor ze geheel uitge put is. Ten slotte, zij die door één groote idéé beheerscht worden, die geheel hun leven ten denken vervuld, zijn alleen welspre kend, wanneer zij daarvan spreken. Om te allen tijde en bij alle onderwer pen aangenaam leesbaar te zijn, is noo dig een levendige verbeeldingskracht, die zich laat mcesleepen door de indrukken van heb ©ogenblik, en voortseen tikje behaagzucht. Want in een brief moet men zich geven;, en moet men zich ook niet van den leelijksten kant laten zien aan 't publiek of aan den persoon, aan wien! men schrijft. In dit verband is wel eens de opmer king gemaakt, dat hier de verklaring ligt van het feit, dat in dit litterair genre, heb schrijven van brieven, de vrouwen de mannen vooruit zijn. Want een' beetje ijdelheid en coquetterie ligt meer in de vrouwelijke dan in de mannelijke psyche. Wel niemand heeft deze eigenschappen, die noodig zijn om als briefschrijver uit te blinken, in meerdere mate bezeten dan Cicero. Die onverzadelijke ijdelheid, die beweeg lijkheidi van geest, die gemakkelijkheid, zich door de gebeurtenissen te laten ipeeslee- pen eni beheerschen, men! vindt ze in heel zijn leven en in al zijn werken. Ook in zijn redevoeringen. DaaT staan wel gemeenplaatsen in, er is pathos, dat ons koud laat, er is wel eens iet-s gekun stelds in, doch één ding is er, dat altjjd frisch en nieuw blijft, en dat zijn z'n ver halen en z'n portretten. Ge ziet de menschen voor uw oogen, wanneer Cicero ze beschrijft, ge ziet ze en ge vergeet ze nooit weer. We denken b.v. aan het pleidooi van Cicero voor zijn vriend Caelius. Hoe laat hij ons 'daarin zien,, en nog meer vermoeden, -wanneer hij slechts met „halve woorden" spreekt, het leven! van de aanzienlijke Romeinsche jeugd zijner dagen met haar miiinarijen en intrigues in de mondaine badplaats Baiae, van wei- kien kring de beruchte Clodia het middel punt vormde. Deze zelfde eigenschappen als in de re devoeringen van Cicero vinden we ook in zijn brieven. Hier in nog sterkere mate, omdat hij zich meer gaan laat. Wanneer hij schrijft aan een van zijn vrienden, overweegt hij niet zoo lang als wanneer hij moet spreken tot 'het volk. Hij geeft zijn eersten indruk, en hij werpt dien neer op het papier, zonder er verder bij te denken. Een van zijn correspondenten, die zijn woorden bij bliksemen Jiad vergeleken, meenende hem daardoor een genoegen te doen, moest het volgende van hem hoo- ren „Wat denkt ge dan van mijn brieven? "Vindt gij niet, dat ik u schrijf met den stijl van iedereen? Men moet niet altijd denzelfden toon bewaren. Een brief kan niet' gelijken, op een pleidooi of op een politieke redevoeringMen bedient zich daarvoor van de uitdrukkingen van allen dag." Cicero zou er ook geen tijd voor gehad liebbeni, wanneer hij aan den stijl van zijn brieven speciale zorg had willen beste-, den. Want hij had zooveel te schrijven om iedereen tevreden te stellen 1 Zijn vriend Atticus alleen ontving er soms drie op één dag. Hij schreef ze dan ook, waar en wanneer hij maar gelegenheid had: ge durende de zittingen van den' Senaat, in zijn tuin, op de wandeling, op reis. 't Gebeurde soms wel dat hij ze in de eetzaal, tusschen twee „gangen" door, aan zijn secretarissen dicteerde. En wanneer hij ze zelf schreef, nam hij niét- meer tijd om na te denken. „Ik neem, schrijft hij aan zijn broer, de eerste pen, die ik vind, en ik bedien mij er van, als zij bruikbaar is." Het was dan ook niet altijd even ge makkelijk te ontcijferen, wa/t hij geschre ven had. Beklaagt men zich darover, dan zijn er redenen genoeg om dat te verontschuldi- gen. Het zit 'm b.v. in de boodschappers zij ner vrienden, die niet wachten willen. „Zij komen, zegt hij ergens, geheel ge reed om te vertrekken, met hun reishoeden op; zij zeggen dat hun kameraden hen aan de deur wachten." Om ze niet al te lang op te houden! moest- hij alzoo maar op goed geluk af op het papier werpen, wat hem in den geest kwam. En wij zijn die ongeduldige vrienden! en die boodschappers, die zoo gepasseerd zijn, dankbaar, dat ze Cicero niet den tijd hebben gelaten van zijn brieven meester stukken van welsprekendheid te maken1. Want nu krijgen we den eersten indruk, die veelal de juiste is en is het ons, of we de gebeurtenissen uit die veelbewogen' da gen zelf meemaken. De briefwisseling van Cicero doet ons hemzelven kennen', geheel zooals hij is, met zijn deugden en' gebreken, doch ook zijn tijdgenooten! Zijn brieven zijn vol van allerlei be langwekkende bijzonderheden betreffende de personen, die met hern in zakelijke of vriendschapsbetrekkingen, stonden. Dat waren de beroemdste persoonlijkheden- van dien! tijd, die een rol hebben gespeeld in de omwenteling, die een eind maakte aan de Romeinsche republiek. In dit verband is het opmerkelijk^ dat een minder goede eigenschap van Cicero groote diensten heeft bewezen aan de na komelingschap. Kernen we b.v. den strengen Stoïeyn C'ato; in diens correspondentie ontbreken brieven van de meesben zijner tijdgenoo ten; alleen degenen, met wie hij sympa thiseerde, stondeni met hem in briefwisse ling. En dat waren er niet -zoo velen! Met Cicero is dit anders. Hij was veel handelbaarder en stond met menschen van allerlei soort in betrekking. Hij behoorde min of meer tot alle par tijen. Dat is een fout voor een politicus, maar een fout, waarvan wij profiteeren, want daardoor komt het-, dat alle partijen in zijn brief wisseling zijn vertegenwoor digd. Hij stond soms zelfs wel in betrekking met de slechte burgers, lieden', die hij in andere perioden van zijn leven het hef tigst heeft bestreden, i ij.vi i Asthma, Bronchitis of andere ziekten der adémha- lings organen kunnen Uw leven vergallen. Voor de prikkelende hoestbuien die U s nachts uit den slaap houden is er één beproefd middel: AKKER'. J b Abdijsiroop s Zoo vinden wij in Cicero's brieven de herinnering aan alle belangrijke persoon lijkheden' van zijn tijd. We maken' kennis met- allerlei intieme bijzonderheden be treffende hun leven, hun meeniiigen, hun gewoonten, hun karakter. En t is ons, of de afstand van tijd, die ons van hen scheidt-, in 't niet zinkt-, en we met eigen oogen de Romeinsche maat schappij van die dagen aanschouwen. BINMEKLAaiD i 'n Vliegveld te "s-Gravenhligfc? i Naar gemeld -wordt, zijn. met jnedewer- iking van de K. v. K. (besprekingen bij het gemeentebestuur aangevangen in zake de Inrichting van een: vliegveld te 's-Gra- iv-anhage. Als meest geschikte plaats, ook met het oog op bodemgesteldheid, en jcommimicatiemli'ddelen, wordt genoemd een terrein 'tusschenRijswlijk en DeC'ft in de nabijheid van de Hoornbrug. Regeling van hel aule-busverkeer. - Gisteren ós ten stadhuize te Haarlem fOen conferentie" gehouden van burgemees ters der gemeenten Alkmaar, Ben nebroek, ^Beverwijk, Bloemen-daal, iCastricnm, jHaarlem, Haarlemmeri-iede c.a., Haar lemmermeer, Heemskerk, Heiloo, Hille- igom, Limmen, Li'ss-e, Noordwi'jk, Noord-' uvi-j-kerhout, Schoten, Vel sen en Zabd- voort. Voorzitter was de burgemees'k'lr ivan Haarlem, i Algemeen was men van oordeel, dat in afwachting "van een wettelijke regeling, maatrégelen moesten worden getroffen om uitwassen van het -auiohusverkeer tegen fte gaan. Beslotc-n werd zooveel mogelijk uniforme regelingen in de verschillende gemeenten te maken. Daarvoor werd een commissie benoemd, bestaande uit de bur gemeesters van Haarlem, Alkmaar, Vel- .sen, Haarlemmermeer en Noord-wijk, -die binnen enkele dagen haar werkzaamheden ,zal aanvangen en spoedig met voorstellen •zal komen. Hel mond- en Uauv/zsVr. Op uitnoodiging van den minister van hinnenlanidsche zaken en landbouw zullen zooals reedis gemeld, de hoogleera- xen Frosch en Dahruer». uit Ber lijn Maandag 16 'Juni a.s. een voor dracht houden over "den door ben ontdek ten verwekker van het mond- en klauw zeer. Tot bijwoning van de voordracht, wel ke in het Jaarbeursgebouw to Utrecht, zal worden gehouden, en die door den minis ter zal worden bijgewoond, zijn v er-schei- (dene Kamerleden en landbouwaulori'tea- ten uitgenoodigd. Een zender! in-ga hisltorid De vorige maand is door liét Hof van 'Justitie te Semarau'g tot anderhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld een ambte naar bij de Algemeene Politie aldaar, 'die' 'terech ts t'ond we'gensl verdu 's tering. Do „Java Bode" herinnert or -nu aan, dat deze bekl. dezelfde is, die in 1916 ad- mi, nistrateur wa.s Van het pandhuis Ba- lan'g bij Ma-dioen en toen wegens fraude, diefstal en brandstichting. Veroordeeld is tot vijf -jaren gevangenisstraf. Hij' bad er wel voorgèzorgd', dat hij !de-n brand zijn -eigen boeltje 'tijdig kon uitgedragen wor den. maar -voor ongeveer 'ze-Ven ton aan goederen ging dn vlammen op. In do gevangenis paste de man- 'zóó voor beeldig op, dat het Reclasseeringsbureau zic'h zijn lot aantrok, hij Gouverneur-Ge neraal Van Limburg Stimm vermindering van straf verkreeg en hem aan een haan tje Ihielp, n.l.chef van de comptahi- teit aan het Semaratmgsche poli tie-corps. Het resultaat Volgde automati'sch: de ex-fraudeur en dief fraudeerde en stal op nieuw en raakte weer dn de gevangenis. Hij is thans Voor anderhalf jaar opgebor gen. Het spreekt Van'zelf, zegt het blad, dat de ima-n na ontslag uit de gevangenis weer zal worden voorgedragen voor een verant woordelijken postmisschien wel die van directeur van financiën! Herziening der Tariefwet. Naar de T e 1 e g r. meldt, zal lieden bij ■de Tweede Kamer worden ingediend een /wetsontwerp tot herziening van de T.arie'f- fwett. 'welk ontwerp eien omvang beeft, als in den.laat.slen tlij-d ongekend is. Hét moet (in de bedoeling nggen, dit ontwerp, eyetn- als dat in zake Credi et verleening aan de Handë^skamer, nog voor het ztomerrecos af te doen, dat men rekende in te gaan itn begin Juli. De behandeling Van het Ontwerp tolt her"z:ening der Indische staatsinrichting, •dat ook nog voor het recès zou worden efgedaan, zou dan naar het najaar moe ten worden verschoven. DE AARDAPPEL. De aardappels hebben weer gebloeid en in dien oogst-, die volgt-, heeft iedereen be langstelling. Als iedere andere plant-, zoo lezen wij in do Telg r., heeft ook do aardappel hare geschiedenis en die is interessant genoeg, om even. na te gaan. Het vaderland is Zuid-Amcrika; «de knollen weiden reeds door Columbus op het eiland Cuba gegeten. In 1565 werd hij door den slavenhandelaar John Hawkena naar Ierland overgebracht, zonder echter verder verspreid te worden. Twintig jaren later werd hij ala een nieuwigheid door Francis Drake in Enge land ingevoerd, die eenige knollen uit deelde met. de opmerking, dat dit gewas wellicht ruimere verspreiding verdiende. De knollen werden met do noodige zorg aan dten' schoot der aarde toevertrouwd en groeiden!, dat het e-en lust was. Zij bloei den ook, brachten bosvruchten (z.g. kra len) voort en dezo werden geoogst voor aa-rdappelknollen!. In boter gebakken en met allerlei lek kers befetrooid, kwamen' ze op tafel, maar het oordeel der gasten, speciaal voor 't aa-rdappeldiner uitgemoodig-d, was verre van gunstig. Dat was geen volks voedsel, zeide men; voor varkens nog te slecht!.. Maar zie, het aardappelloof werd op den akker verbrand en terwijl de eigenaar liier naar stond te kijken, zag hij hier en daar half gepofte knollen liggen!, die zijn aandacht trokken.. Een er van werd aan een onderzoek onderworpen, doorgebroken en natuurlijk geproefd en de smaak liet weinig te wenschén! over. Populair was de aardappel door dit toe val echter nog niet geworden. In 1589 kwam hij in handen van prof. Clusius, te Leiden, en vond op Ne derlands bodem een goed plaatsje. Het planten beperkte zich tot enkele tuinen, want het volk wilde nog niets van dezen uitmuntenden' knol weten. Na den hongersnood in 1716 werd door de Fransche regeering eene hoog© premie uitgeloofd op do ontdekking van een nieuw voedingsmiddel, dat het koren', zoo noodig, vervangen kon. Een apotheker, Parmentier, vestig de de aandacht op den aardappel, en vijftig morgens land kreeg hij te zijner beschikking om een proef te nemen. De planten groeiden uitstekend, gaven een flink beschot, maar liet volk bedankte er voor de knollen te eten Parmentier kende zijn Pappenheimers! Hij liet door trompetgeschal verkondigen, dat, wio het wagen durfde, om aardappe len- te_ stelen, gerechtelijk vervolgd zou worden', terwijl oen strenge straf zou vol gen. En daar gingen de gestolen aardap pels hoor! Bij nacht en ontij ging de be volking op aardappelroof uit eni het spreekt vanzelf, dat de bewakers één oog dicht knepen en' met- het andere niets za gen. Parmentier had het nieuwe voedings middel gevonden en te Montmidier staat een standbeeld, dat zijn naam vereeuwigt. DuitscbJand nam geen listen, maar sol daten te baat oni do boeren te gela-sten, zich meer niet den aardappelteelt te be moeien. Dit gebeurde, in 1763 door Frede- rik II. Tn 1761 kon men in het Noorden van Friesland, tusschen Tzunimarum en Fird- gum, een veld met aardappelen zien en •een decennium later vertrok de eerste la ding Friesclie piepers naar Amsterdam. In 1886 was de aardapcel in Grieken land nog een zeldzaamheid en wel in die mate, dat aan de Koningin, bij haar in tocht in Athene, een aardappelbloemtros we-rcl aangebeden-, als een symbool van. het allerbeste, dat haar l et land kon ge- LESDSGHE FENKKASSEM Almicè. Wat is het toch moeilijk om den tijd •waarin men leeft te verstaan. Daaraan rlaclit ik toen ik dezer dagen toevallig 'in han'den kreeg het verslag van een recht zetting iai een van onze pro vine tasteden, waaraan ik het volgende ontleen: Officier van justitie: Ik heb de eer tegen den lie klaagde te requireeren drie dagen hechtenis on zijn opzending raar een Rijkswerkinrichting K'oor den fijld van twee jaar, gelijk beklaagde ver langd heeft. Politierechter: Dan wordt je, be klaagde, overeenkomstig je verl'angen, na diiie dagen hechtenis voor 2 jaar opge bonden naar Yeenhuizen. Beklaagde: Dank u wel, president. Politierechter: Volgende zaak. Verschijnt een zeer kracht'g man van middelbaren leeftijd. Rechter: Je bent beklaagd van land loop erij. Dat is boo. niet? Kun je werken? B e kla a gd e: Ja. Rechter: Heb je werk gezocht? Bekh: Ja. Rechter: En je wilt naar Veenhui- fcen? Bekl.: Ja, zoo lang mogelijk. Off. -van justitie: Tegen dezen be klaagde requireer ik hechtenis van drie 'dagen en opzending naar de RijksAverkin- richting voor 'den tij'd van één jaar. Rechter: Hebt u nog iéts te zeggen? Bekl.: Dat i's niet lang genoeg. Ik wou er zoo lang mogelijk heen. Rechter: Het maximum iis drie jaar. Won je dan weer voor drie jaar opgeslo ten zijn? Bedenk je toch, man. Je kunt 'werken; aanstonds heb je spijt. Bekl.: Toch nliet, lroe langer hoe lie ver. Rech ter: Ik kan je onmogelijk je zin geven. Maar we "zullen, rekening houdend met je verlangen, je a'eroordeelen voor tAvee jaar. Volgende zaak. In eentonige, eiindelooze reeks, zoo voeg de Idie verslaggever hieraan toe, volgen do landloopers elkaar op,, dn de grauwheid Van 'de rechtzaal. Uiterlijk meerendeels krachtige mannen. Aflen wilden ze naar Veerihivizen! vroegen zoo lang mogelijk. Ik woonde ex eenige malen een episohen strijd hij tusschen den rechter en den beklaagde, 'die deder vochten voor hun doel: de beklaagde voor 'zoo'vecl mogelijk Vrijhëid'sberooving, de president zoo wei nig mogelijk op te léggen." En dit 'allës "was werkelijkheid." Wann'e'er men dergelijke dingen leest, amice, dan vraa'gt men zich onwillekeurig af in Avat voor een wereld avo toch leven, en wriijft men zich van verbazing de oogen uit. Want di't is tocli wel een heel' merk waardig verschijnsel, dat ons toch zeker wel wat te zeggen 'heeft. Men kan hier een béwijs zien dat het. dan toch al heel droevig gesteld moet z-'j in liet maatschappelijk loven, dat or hi' velen een jachten is, cm toch maar, al j het dan in Veen'huizen, onderdak te krjj gen, vrij te dijn van zorgen, lo verkccreiï in een plaats Avaar men zich om voedsel en deksel niet bezorgd behoeft te maken, En dat is tot op zekere hoogte ook' waar. Het leven is voor veüieh heel moeilijk) Er begint thans gelukkig eenige keniéA ring te komen, zocdat de werkloosheid! aan het afnemen -is, maar dat neemt riet'1 Aveg, dat er nog heel Avat menschen zijn'1 die gaarne willen werken en die cok Avel k u n n e n arbeliden, maar die met geen mogelijkheid Averk kunnen vinden, i Daarmee is eclitcr bet vraagstuk daf hierbo'ven is aangeduid niet opgelost. i Want evenals het waar ds dat demand alles Avat hij heeft zal ge\'en voor zijn leven, is het ook waar, dat de vrijheid nog al'tijd als- een onwaardeerbaar goed wordt beschouwd. Zij dib in slalverniij' leefden, hebben alles opgeofferd om dé vrijheid te verkrijgen. Liever armoc-de en' ontberingen en de vrijheid, dan een lever Kran gemak en betrekkelijke Aveelde im 'dien daarmee de opoffering \ran de vri'j- beid gepaard gaat. De zucht naar vrijheid is den me-nsctf (ingeschapen. En wanneer we dan zien hoe er is cenl bed'elen_ om ingerekend te worden en naarj Veienhuizen te Avorden opgezonden; dat eri Velen zijn die liever in gevangenschap l-o-, ven dan in vrijheid te strijden voo-r huff bestaan en 'zichzelf een positie te verc-'e-: ren, dan 'blijkt daaruit dat er toch iets dei cadents is, dn dezen tijd. Dat het Verant-J Woordélijkhei'dsgevoel verslapt en dat do Veerkracht heeft plaats gemaakt, voor een Ziekelijke lamlendigheid en onverschillig heid. Dat is, zegt men, een gevolg van de om standigheden. Maar het wil mij voorko men amice, dat deze opvatting toch niét geheel juist 'is. Ik ontken ni'et, dat de om- 'standiighe'den zwaar kunnen drukken en 'dat de moeiten en zorgen van het leven] soms zoo groot kunnen worden dat. iemand- lichamelijk en geestelijk geknakt- Avordt, 'zoodat all'e eergevoel en wilskracht ver dwijnt, maar dat zal toch een hooge uit-' 'zondering blijven. We hebben hier mi. veelmeer te doen met invloeden van .geestelijken en zede- lijken aard. Den menschen wordt in on ze dagen altijd weer gepred:kt dat zij niet Voor zichzelf hebben te zorgen, maar dat. ze in de allereerste plaats op de ge meenschap hebben te leunen, die verplicht is, voor hun onderhoud zorg te dragen. Het: help u zelf, zoo helpt u God, wordt Vergeten. G-cd Avordt losgelaten, aan Gods hulp en bescherming heeft men geen be hoefte en tegelijkertijd verslapt ook de 'prikkel van het self-help. De pit gaat er 'uit. Het schaamtegevoel gaat verloren. Natuurlijk niet bij allen en inzender- he'd iiPet hij hen diio hij Gods Woord Avcnschen te leven, maar toch Avrl bij ve len. Tegelijkertijd komt ook de- vraag o\ amice,, of 'het anet ons gevangeniswozei toch eigenlijk wel den goeden kant ol gaat. Er is veel geklaagd de laatste ja] ren over het. strafstelsel, Avaaraan grov fo.uten heetten le kleven en misschien wa-i| ren die kl'achten Avel in hoofdzaak juist. Maar men moet nu ook aan den ande ren kant Aveer niet overdrijven. Onlangs Vertelde mij een gevangenbewaarder, dat aan de LehandOÜing van de gevangenen zeer veel zorg Avordt besteed. Het A'oedsel 'js uitstekend, en voor ontspanning wordt tloór het bezorgen van boek-m en tijd schriften de noodige zorg ge'dragen. Het zijn vaak meer verpleegden dan ven genen. Nu is het volkomen waar dat een ge- vengene ook een menscli is en dat hij eb op een menschelijke behandeling aan spraak mag maken, maar als. het nu -zoi woTdt, dat hét begrip -straf geheel en al op den achtergrond -geraakt, dan geloof ik toch dat we op den verkeerden weg zijn en dat onze samenleving daarvan zeker* d( wrange vruchten zal plukken. En nu nog iets A-an geaeel ar-deren aard. In onze Nieuwe Lèï-dsche zag ik. da a.s. Maandag de Gemeenteraad zal verg deren en dat o.m. ook aan de orde komen Voorstellen inzake den arbeidsduur en dl sal'arieering. van het gemeentopersonoe'. Ik was ten' zeerste benieuwd naar d- inhoud van deze voorstellen maar ïri minder naar de resultaten van het thaiii 'gereorganiseerde Georganiseerd Over leg. De vroegere inrichting deugde niet ci op ;do houding van den vorigen voorzMii had men allerlei aanmerkingen, en daar om was jk nieuwsgierig te Avcten, hoe 111 dan wel de zaken waren geloopen. Eerlijk moet ik verbaren dat ik dani teleurgesteld Avcrd en dat, al-s ik althar: do zaak goed begrepen heb van overV hee'emaal geen sprake is geweest. Niet alleen toch het voorstel1 om in i toekomst een hoogPTe pensioen-premie vorderen, maar ook het voorstel om d 48-urige werkweek in te voeren, Ave-r door het'G. 0. afgewezen. .H'eruit vol-: 'dat' de meerderheid zr.ch eenVoudig op landpunt heeft geplaatst, dat geen ei kele" verandering toelaatbaar is. De belastingdruk mag dan nog zoo hc( zijn, de toestand voor velen onder de ho gers nog zoo penibel, de Iconen mog: over heelc de linie omlaag gaan, en de 4 uiige Averkweek mag overal als niet houf baar zijn losgelaten, men trekt zich va 'dat ahes niets aan, maar eischt voor li Gercentepersoncel eenvoudig een uitzo 'deringspositie. Deze houding i's ite betreuren, amice, In de eerste p'aats omdat zij, 'die me in 't bijzonder voor de gemeenschap a heiden aan allen gemeenschapszin g speend blijken te zijn, maar ook omdat deze wijze het Georganiseerd Overleg herstelbaar geknoeid wordt, Avat onte-gc ze'ggelijk als een beAvi j-s van achteiu' gang moet worden aangemerkt. Met belangstelling wacht ik af. op w< standpunt onze Gemeenteraad zich tha zal plaatsen. VERITAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6