liiileilsÉCorai Tweede Blad! I Zaterdag 2 Februari 1924 De dingen die men niet ziet. Dewijl wij niet aanmerken do J dingen, die men ziet-, maar de dingen, die naen niet ziet; want de dingen, die riien ziefc zijn tij" de-, y'' iijk, maar de dingen, die men ;'V niet ziet, zijn eeuwig. 2 Oor. 4:18 Welk een moment! Verwijfde mannen en manwijven zijn gedrochten der natuur. Een man, die man is, een vrouw, die waarlijk vrouw is, zijn schoone kunstwerken Gods. Zulk een main staat hier tegenover sulk een vrouw. De held van Cajo Loecs schijnt een cogenblik bedremmeld dóór zooveel schoonheid. De wereld van liefde, die uit Dora's blauwe oogen hem tegengloort, neemt echter zijn verlegenheid dadelijk weg. Dora bewondert om 't meest zijn fiere uiterlijk en zijn ouden eenvoud. Hartelijk steekt hij haar beide bandon toe. Ongekunsteld neemt Dora beide aan. „Dora, welk een genot je zóó wel te zien" „Herman, is ben overgelukkig met je behouden terugkomst." Dora en Rika vatten liem nu ieder aan een arm, en voeren liun held in triomf naar do oude mevrouw. Eerbiedig blijft Herman voor haar staan, en groet' de grijze dame met het militair saluut. „Luitenant Buisonjee, hartelijk welkom in het vaderland. We hadden u eerst de zen middag verwacht. Ge zijt nu echter niet minder welkom." „Mevrouw, ik ben u zooveel verplicht, dat ik meende mijn komst to mogen ver vroegen, en n reeds in het morgenuur mijn dank te brengen voor alles wat u voor mijn zuster zijt geweest." Natuurlijk moest Herman veel, zeer veel vertellen. Na de koffie vraagt Herman mevrouw veriof met Dora 't strand te mogen op wandelen. Zwijgend gaan zij een lieele poos r.aasl elkander, totdat zij ver van het gewoel der menschen zijn verwijderd. Hier blijft Her-man staan. „Dora, ik heb thans een positie gekre gen, die mij veroorlooft, mijn hart voor je uit te spreken, en je oen levensvraag te doen. Heb je me lief, heel innig lief?" „Herman, ik heb je lief gehad met mijn jeugd; ik heb je lief met mijn hart; ik heb je lief met mijn leven: ik zal je lief hebben in mijn sterven. God heeft de eerste, gij hebt do tweede plaats in mijn hart; slechts do derde plaats -gun ik mij- zelve". Herman slaat zijn arm om haar gevulde leest. Dora's hoofd zinkt op zijn borst. Naar het paradijs met onze gedachten! Daar slaat Adiam, naar Gods beeld ge schapen, en daarom op liefdo aangelegd. Hij is niet alle denkbare woelde omringd. Toch miste hij iets, oen hulpe tegenover zich. Gelijk ouders hun kinderen verras sen in dein slaap, schenkt God zijn bemin den Adam in don slaap 't schoonst ge schenk. H'j doet een diepen slaap op Adam vaüen. Noemt oen rib bij het hart weg, ten blijvend symbool, dat do vrouw den mau altijd het maast aan het hart moet liggen, bouwt deze rib tot een vtouw, voert den out wakenden Adam Eva tegemoet, on Adam, oprijzend uit den steap, aan schouwt nu een wezen, hem gelijk en toch van hem onderscheiden, zijn ander ik. Nu klinkt do psalm door ?t paradijs: „De ze is ditmaal vleesch van mijn vleeseh, en been van mijne beenenl" En wel is het paradijs om der zonde wil van deze aarde weggenomen, maar als een roos uit het paradijs is do liefde gebleven. Paradijs-oogenblikken zijn 't voor Her man en Dora op 't strand, 't Is Herman of zijn 'hart zich uitzet, wijd wordt' als de zoe, en of do golven der vreugde dan statig omhoog slaan en machtig voort rollen, in blinkend zeegroen, vau zonlicht ovcrfcmkeld. 't Is Dora, of do zon van den hemel in haar hart is gedaald, dat hart verlacht en koestert. Voor Dora en Herman stond de geluks zon nu in haar zenith. Ook merouw van Heokcren verheugde zich zeer ju hun bei- dor heil, en dat des to meer, omdat Dora en norman haar om strijd verzekerden, dat Dora bij haar bleef, zoolang zij leef- do. Ook Herman wilde dit besiist. Dora was 't schuldig tegenover de goede dame, die zulk een gewichtige rol in hun beider leven had vervuM. Bovendien, Herman dacht-nog aan geen huwelijk. Voorlooptg vestigt hij zijn verblijf te Katwijk om er rustig U sludeeren, en zooveel mogelijk van Dora's gezelschap te genieten. Man vaa streng© dis upline, had hij zijn dag ordelijk verdeeld, 's Morgens blokte hij op zijn kamer, s Middags las hij bij de familie op 't strand de hoofdbladen der onderscbeidono rich-» tin gen of brochures. Avonds wande'de hij met Dora op 't strand of langs 't duin, on bespraken zij de onderwerpen van den dag. O, Heerlijke dagen, van licat, van nieuws bezieling! Eiken morgen ontwaakte Dora opnieuw met de gedachte: „Ik kan 't nl«>l begrijpen, niet gejooven >n in verrukking gebracht; vo!gd)V Van iemands levensbeschouwing hangt zijn blij'dschap en droefheid af. Ontegenzeggelijk is elk mensclienleven vol van allerlei dmk en beproeving. Ja, heel het menschelijk geslacht bukt zich onder den last vau tegenslag en 'rouw, dien het op de schouders te dragen jkrijgf. [Wié daarbij nu slechts ziet op wat te zieii is, voelt wat te voelen is, treurt over wat betreurenswaardig is, zinkt spoedig weg in de golven van zijn leed. Daauom is - het gezucht zoo. groot, het geklaag zoo luid, omdat het levenskruis ons zoo voelbaar opgelegd wordt en dat kruis is samengesteld uit allerlei ramp en leed. In de geziene dingen wordt het verlies telkens zoo groot. AJs God panden, dio wij liefhebben, wegneemt. Als God ons in ons lichaam beproeft mot ziekte... A,ls. de arbeid ons gerukt wordt uit do hand. Het kruis wordt zoo zwaar als in de ons omringende wereld de dingen, die wij zien en tasten kunnen, zoo tegenvallen. Als de schijn schittert en het wezen voos en ledig is. Als de zaak, waarop wij onze hoop had den gevestigd, teleurstelt. Do verdrukking, d'e van allerlei zijdo ook, misschien niet liet minst, de kinde ren Gods, neerbuigt, is een steeds meer benauwende last, die het hoofd doel buk ken, do levensblijheid dooft en de levens energie uitput. Wie op de beproeving van zijn leven ziet, gelijk die ko-mt en wanneer die komt en daarbij zijne berekening maakt en itel'.t eoi meet do zienlijke dingen, die zijn steun en kracht vormden, moet met een neergebogen ziel pessimistisch voort reizen. Hoevclen gaan zoo hun weg omdat hun hart hangt aan de geziene dingen? Omdat zij leven bij wat liet oog ziet en de band tasten kan? Wijl .het geloof des harten ontbreekt of tot verdwijnens toe inkromp en daar- - era. allo kracht verloor? Het aanmerken van de geziene dingen, die ons boeien, op onze aandacht beslag leggen, omdat wij zinnelijk zijn, zit ons in het bloed. Zoo daar een stoffelijk verlies komt, ziet ene oog terstond de ledigheid. Zoo er krankheid komt of tegenslag, ziet ons oog dat en het leed grijpt- door ons oog ons hart aan, dat noode los laat en prijs geeft, wat God ons hier in deze bedoeling aan zienlijke dingen geschonken heeft. Zoo komt d-e droefheid en rouw om 'het gemis van aardsche zaken, waarvan het ons bekend is, dat zij tijdelijk zijn, voor bijgaand, heenvlietend als een stroom. De grootste zorg en angst schuilen in ons loven vaak over dingen, die gezien worden.. De Apostel Paulus leert ons met gees telijke oogen zien, wat door geen lichame lijk oog ooit gezien- is. Dat wij bij smart en lijden, in deover- stèlping van ons leed, in het pijnigend ge mis, zouden bedenken dat al wat het oog zien kan tijdelijk is. Daarom ook slechts genot voor zekeren tijd geeft en niet duurzaam en standvastig wezen kan. Bij dip geziene dingen en van die ge ziene dingen leeft de wereld. Omdat zij zelve voorbij gaat, klemt zij zich aan de voorbijgaande dingen vast. Worden haar die ontnomen, zoo houdt zij niets over. Dan is zij arm en troosteloos. Dan heeft liet leven zijn bekoorlijkheid en waarde voor haar verloren. Daarom begeert zij, a'ls haar iels koste lijks ontvalt, zeflf óók maar to va'ïlen. Zoo heeft een kind van God niet le le ven. Zoo mag hij de dingen niet beschouw wen. En, zoo het goed is, kan hij. daarin geen vrede vinden. Want, omdat hij door den Geeét Gods vernieuwd is, leeft hij anders, Ziet hij anders, waardeert hij anders. Daarom steunt hij op andere diiigen en hoopt hij op andere dingen. Wat in het geziene hem ontvalt schokt en pijnt wel, maar hij leert er door Gods genade beter door zien, wat niet ge zien is. Zoo wordt hem ook de tegenspoed dienstbaar aan zijne zaligheid. Immers leerde liij aanmerken de din gen, die niet gezien zijn, die daarom nooit ontvallen kunnen of verdwijnen; die eeuwig zijn. Hij geeft, en daartoe wekt het Woord van God. telkens weer op, zijn aaftdachfc aan wat hooger en. beter is dan. (Lit tijde lijk leven. Met dankbaarheid mag hij ontvangen wat God aan geziene dingen hem verleent, om tijdelijk le genieten, zijn hart gaat tocli naar de andere zaken uit. Hij leeft bij de genade van het Woord, met zijn rijke beloften cn vertroostingen. Hij steunt op do (touw zijns Gods, die nooit beschamen zal. Hij heeft liet oog op alle genade-schat ten, die door Christus zija verworven. Dat alles is het licht in zijn leven, de troost in zijn druk, de verlossing uit zijn ellende.. De dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. Leeft ons hart in den tijd reeds bij de eeuwige dingen? Zij worden ons in liet Woord van on zen God geopenbaard. Zij worden door hot oog des geloofs gezien. Zij verblijden ook de meest verslagen ziel. Zij worden biddend in den naam van Christus hij God gevonden. Zij bieden stof om onder alle omstan digheden Hem te prijzen, Dien geen oog heeft gezien, maar Die zich geopenbaard heeft in den Zoon van Zijn welbehagen. ONTWAKEN. Nu trilt er, hoog, waar grauwe nevels hangen, Door 'fc na den winterslaap nog domm- lend woud, Een zoet gevoel van lieimweo -en verlangen blaar voorjaarsweelde en koestrend zonnegoud. Nu vaart er door de fijngeknopic boomen Een rilling van herboren levenskracht, Alsof een prins, van overzee gekomen, De schoone slaapster wekt door toóver- maclifc Zoo, immer jonge en immeT frissche lente Zoo wacht en smacht, zoo hijgt het al naar ui O, zweef dan tot ons uit uw bloenientente! Kom, blondgelokte Maagd! o, kom dan Strooi uw smaragdenstof naar alle zijden Op boom en struik, uws Scheppers naam ten prijs! En maak, om 't hart des mensohen te verblijden, De wintersche aard weer tot een para dijs!1 Sier, schoone fee! nu met uw schat van fleuren, Van zangen cn muziek, ons dorrend land, En lok ons straks met de eerste balsem geuren Naar buiten,naar de wondren van B Gods hand! O lente! o profetes van 'fc eeuwig léven! Sla lachend uw azuren mantel om, En kom ons licht en liefde en lust herge ven 1 Hoor! heel de Schepping roept u: „Lento, o kom!" H. J. HANA. iCERK Eü SCHOOL NED. 115;ItV. KERK. Beroepen. (Voor de tweede maal) te Oosbwoud (N.-H.): H. Bloemhoff te Hark stede-Scharnier (Gron.); te Hoek van Hol land: S. IJbema te Ferwerd; te Ameide en Tienhoven: E. Schimmel te Jaarsveld; te Wilnis: F. F. J. v. d. Plassche te Krim pen a. d. Lek; te Bozum: A. Kabel te Deer- smu. Aangenomens. Naar DeurneJ. A. Broers, Ind. pred. met verlof te Den Haag. Jubilea, D a. A. J. Bosman, Ned. Herv. pred. te 's-Gra vend cel, herdenkt Dinsdag 12 Jan. a.s. zijn 25-jarig ambtsjubileum. Ds. Bos man, die thans 49 jaar oud is, werd den 12en Febr. van het jaar 1899 als predikant te 'fc Woud bevestigd; op 26 Jan. 1908 deed hij zijn intredo te 's-Gravendeel. Ds. Th. A. Ber gsma, predikant der Geref. Kerk van Drogeham (Fr.) hoopt 23 April aa. zijn 25-jarige ambtsvervulling te herdenken. De jubilaris werd in 1898 candidaat en in 1899 bevestigd te St. Jaco- bi-Parochie. Van 1911 tot 1917 stond Ds. Bergsma te Tweede Exloërmnod, om. 18 Nov. 1917' te Drogeham bevestigd te wor den, Praep. examen. In de Donderdag gehouden vergadering der classis Groningen van do Geref. Ker ken, heeft de heer B. Ramaker, aldaar, met goed gevolg praep. examen afgelegd en is hij beroepbaar verklaard bij de Ge ref. Kerken. De heer Ramaker stelt zich terstond beroepbaar. Zijn adres is: Hoorn- schedijk 4, Groningen, Gereformeerde Predikanten. Do Algemoenie vergadering van do ver- eemging van Predikanten van de Gerefor meerde Kerken zal te Utrecht worden ge houden Woensdag 23 en Donderdag 24 April a.s. Als Referenten zullen optreden Dr. J. Brinkman, van Haarlem; Ds. G, Diemer van Reden; Dr. K. Dijk van 's-Gra- venhage en Dr. J. G. Geelkerken van Am sterdam. Gratis kerkelijken arbeid. Naar aanleiding van het verschijnen der acta van de synode der Geref. Kerken, schrijft Ds. J. Gispen van Groningen in de Baziuin o.m. het volgende: „'fc Wil mij voorkomen;, dat hot scribaafc van ©en Generale Synode geweldig veel werk vereischb en dat onze Kerken wel bijzonder dankbaar zijn mogen aan die broeders, die zich loffelijk van deze taak gekweten hebben. En wat ook wel eens hardop gozegd mag worden is, dat ook in deze de kerk onderscheiden is van den staat. In de onderscheidene colleges van onze volksvertegenwoordiging bestaat een regeling van het z.g. presentiegeld. Wat een uren geven onze ambtsdragers niet aan deh. arbeid in het belang van ons ker kelijk leven zonder ooit ©enige geldelijke vergoeding daarvoor te ontvangen. Zelfs hoof de ik 9P een 'classical© vergadering een broeder zijn voorstel om den warmen maaltijd af te schaffen eens verdedigen met do stelling, dat het zonde was om op kosten der kerk te éten. Die broeder had dus als ideaal hard voor de kerk werken en dan uit eigen zak nog betalen wat het lichaam tijdens dat werk behoeft. Gelukkig dat onze kerkelijke vergade ringen over 't algemeen dat standpunt niet innemen. Dat idealisme zou nadeélige ge volgen kunnen hebben voor de gezond heid van die broeders, aan wio we het Rap- portenboek te danken Lebben. Wat een» tijd hebben die broeders niet uit hun ge wonen arbeid móeten uitkoopen en als ze dan op .hun vergaderingen him eigén eten nog zouden moeten bekostigen, dan zouden ze vast op reis gaan met een trommeltje in hun tasch, dat als opschrift droeg: Mijn twaalfuurtje. En hoe moesten ze dan in het leven blijven.als ze tot vaststelling van hun rapport soms enkele dagen achter el kander vergadeTcn! Nu zou ik het niet gaarne beleven, dat onze kerken presentie geld gingen invoeren voor vergaderingen, maar wel mocht het noodig ©en beetje meer totv hetbewustzijn van velen spre ken, welk ©en massa werk door sommige kerkelijke ambtsdragers gratis wordt ver zet in het belang van een plaatselijke kerk of van de kerken in 'fc algemeen. De zending in Perzië. Dr. Speer en br. Carter, afgevaardigden van de Amerikaanscke Presbyteriaansche zending, hebben naast hun bezoek aan hun Indisch Zendingsveld tegelijk een bezoek 'gebracht aan hun gebied in Perzië. Van hun ervaringen deelt „De Rott." een. en ander mede. J E n stuk dezer zending ligt in puin mot name- de N.-W. hoek van Perzië; do Streek van Unnia, aan. den rand van het oorl ogstooneei' Rusland—Turkije—Meso- polamië gelegen. De Oostcrsche (Syrische) kerk aldaar heeft het lot der Turksche Armeniërs gedeeld. Een oudo Christelijke •kerk is ter dood toe gemarleüdj d© rest vér in den omtrek verstrooid; hoeveel hier van zich nog zal kunnen vereemgen en op adem komen is onzeker. De Muzelmansche bevolking beeft niet veel minder geleden. Het overige Perzië lieoft wel is waar door don oorlog ai'jn bevrijding van Rusland en Engeland lier- jwonnen, maar is overigens ook zwaar ge teisterd, De inzinking vap, Rusland on zijn belangrijke handel' hebben alle indus trieel leven in Noord-Perzië laan gelegd en de armoede der menschen isi vreeselijk. Dë regeering heeft geen geld, om de en kele staatsscholen te onderhouden. Daar om hdbben de zendingsscholen van alle soort zonder twijfel de overhand en vor men de eenige toevlucht van degenen, dié onderwijs zoeken. De positie der zending is vooral begunstigd, doordat tegenover het arme Perzië het rijke Amerika staat, dat met groote hulpvaardigheid allerlei iiood lenigt. Het is misschien de belangrijkste erken ning, dat Perzië niet meer tot de afgeslo ten Zendrin gsJanden gerekend mag wór den. De houding der menschen tegenover het Christendom heeft in de laatste 25 jaren een volkomen omkeer ondervonden. Ook waar Islamsche vroomheid aanwezig is, dringt verdraagzaamheid tegenover de Christenen door, zelfs voor Mohammeda nen, die overgaan. Op den man af. Ds. Couronne, die in de 18e eeuw predi kant was te Leeuwarden, werd nu en dan wel eens beetgenomen en lastig gevallen door de hovelingen van den Stadhouder van Friesland Op zekeren Zondag, toen de stadhouder met zijn gevolg in de kerk was, preekte hij over Handel. 8:2640, waarm ons de ontmoeting van Philippus met den Kamerling van Canctacé, koningin der Mooren, wordt bericht. De predikant verdeelde zijn tekst als volgt: Wij zien hier, zeide hij, in een ka merling! le. Iets vreemds een hoveling, die in den Bijbel leest; 2g. Iets nog vreemder een hoveling, die zijne onkunde bekent; 8e. Iets nog veel vreemder een hove ling, dte verlangt iets te leeren; 4e. Iets allervreemdst een hoveling, dio zich bekeert. Men zegt, dat Ds. Couronne in het ver volg geen last meer had van de hovelin gen van den Frieschen stadhouder. GEEN VOORKEUR LATEN GELDEN! Het H a n d e 1 s b 1. bevatte de volgende behartigenswaard-ge opmerkingen: „Alle Nederlanders, misschien enkele communisten.of ander,e. heethoofden uitge zonderd, zijn thans wel overtuigd, dat er op de Staatsuitgaven sterk moet worden bezuinigd; wij komen er anders niet. Maar niet ieder is er voldoende van doordrongen, dat er dan ook geen uitzon deringen moeten worden gemaakt. Zoo dra men begint te zeggen: Ja, maar voor dat doelzijn wij op den vereerden weg. Ieder onzer bijna heeft zi'.jn voorkeur voor een of ander maatschappelijk belang, dat tegenwoordig ook van Staatswege be vorderd wordt. Die Staatsbemoeiing, al be wonderen wij haar in het algemeen niet, is dikwijls te verdedigen, wanneer het geld zónder vecfl moeite opgebracht en er voor beschikbaar is. Dan is er ook niets tegen dat zij, wie zulk een belang bijzonder ter harte gaait, er voor pleiten. Maar als er beztenigd moet worden, en sterk bezuinigd, mogen wij die voorkeur niet meer 'laten gelden, dan moeten wij allen zelf ons goede hart het zwijgen op leggen voor ziovor het schreeuwt om •steun uit de Staatskas, wat wij uit eigen beurs doen, of anderen kunnen aansporen met ons te dóen, is een andere;, en ten slotte veel sympathieker zaak. Wij ontvangen dezer dagen telkens ingezonden stukken, adressen en andere drukwerken pleidooien voor het een óf ander zeer nuttig, zeer sympathiek doel, met het refrein: Op d i t punt zou bezuini- gon een misdaad zijn. Wij kunnen die stukken niet opnemen. Wij meenen niet to mogen medewerken om het denkbeeld to doen postvatten, bij Regeering of Volks vertegenwoordiging, dat op alle andere punten bezuinigd mag worden, maar op TE KOUDEN VERGADERINGEN EN?. ïingen op <lcn2e]fdcn datum samen v. M Jen. Ten einde to voorkomen dat liet r mj het ander verdringt, of onvruchtbaar markt) Js het gewemeht, dat men bij het vaststel-? -©n van den. datum eener vergadering re- j koning houdt met reeds vastgestelde liuta.) voor andere vergaderingen. Ten eir.do dit' mogelijk te maken verrocken wij elke Ver- j ceniging of Organisatie, die een openbaro J ergadering belegt of Uitvoering wil geven I zoodra oen datum voor cone vergadering is vas t g o s t o 1 dl (dus zoo mogelijk maanden to voren) dien datum, op to geven met bijvoeging desge- venscht van Spreker, onderwerp enz. na- tuurlijk zeer kort. Wij zullen dio gegevens dan elben Zaterdag publiceereu en bij vaststellen van andere vergaderingen go. lieve men dan van de gepubliceordo lijst nota te nemen. C Februari, 's avonds 8 uur Openbare samenkomst Stadsevangelisatie r. d. Geref. Kerk. Spr. de heer N. Baas. 7 F e b r u a r v J aar vergadering „Patri monium-" 17 Februari, Jaarvergadering Geref. K.-V. „Mijn zoon, geef Mij uw hart." 20 Februari 's avonds 8 uur ia „Pre diker" vergadering Confessioneel a Ver- oemging. Spreker De. C. M. Luteijn van Rijnsburg. 21 Februari, Jaarvergadering Afd. Leiden van-den Bond van Chr. Midden standers. 13 Maart, 's avonds uur Dr. F. van Gheel Gildemeester van Den Haag, onder werp: „Het Probleem van Job", in do Hooigrachfckerk, 26 Maarty's avonds 8 uur Ds. de Bruy- ne yan Veemendlaal in de Chr. Geref. Kerk Breestraat. 25 April, 's avonds 8 uur in Wijkge- bouw-Levemlaaï, ledenvergadering. Oud leden-Vereen. „Dient den Heer." de opeubane leerzaJen, of de inspectie voor de volksgezondheid, of de vertegenwoordig ger onzer kunstnijverheid in he»t buiten land enz., óf welk ander hoogst sympa-i thi'ek doel, niet. ,,A chacun sa marotte" ieder onzer lieeCt zijn „hobby". Maar die moeten wij, zóólang de Nederlandsche financiën niet in orde zijn, uit onzen eigen zak bekosti gen. JODENVERVOLGING IN RUSLAND? Een Engelschman, di© 20 jaar in Rus land heeft gewoond en juist uit Moskou 's teruggekeerd, heeft aan do „Daily Mail" uitvoerige mededeelingen gedaan omtrent den t-oestand na een dood van Lenin, di© do e>endgê volbloed Rus was. De meening koert zich tegen die bols he- wisben, die joden zijn. Lenin zou gestorven zijn met de. kreet: doodt do joden! op do lippen. Men yerwacht een natte*"\M po grom cn. het Britscho agentschap te T s- lcou wordt belegerd door joden, die er naar hunkeren naar Palestina te vertrekker. De emigraticdepots in de Oostzeest ten zijn vol joden, die er door onikooperij in aagd zijn, over de grens t© komen en thans naar Amerika, Canada en andero rerzeescke landen willen vertrekken. In de Oekraine hebben reeds, zooals ge meld, pogroms plaats gehad. Zinovieff en Kameneff zijn jo_. en Sta- linin is joodsch-gezind. Tschitscherin. Ry- koff en Satranoff zijn anti-joden. Trotzki, die aan het hoofd van het leger staat, is zelf een jood, doch zijn politiek. zijn gevoelens zijn antisemitisch en hij zou tegen ©en pogrom geen bezwaar heb- bem Negentig prooent van do belangrijk© posten in sovjet-Rusland en een grooter percentage van d© ondergeschikte posten zijn in handen van de joden. Lang gewacht. Ds. A. T. Pierson verhaalt-, dat een vriend van hem in Siarn, Zuid-Oost-Azië, op zekeren dag uitging om te prediken onder de heidenen, die nooit te voren heb Evangelie gehoord hadden. Na den dienst kwam er een oude heiden, een Boeddhist, 84 'jaren oud, met lang wit haar en baard tot hem, en zeide: „Gij zijt mij ©en vreem deling, mijnheer, maar ik wacht al 40 ja ren lang op u om te hooren, wat ik he :n gehoord heb. Veertig jaren geleden kv m ik tot het inzicht dat er geen zaligheid bij Boeddha t-o vinden is, totdat ik u vandaag hoorde prediken." En binnen vijf minuten was" de oude man op zijne knieën oni Jezus Christus te aanbidden, zijn pas gevonden Zaligmaker FeJSLLËTOiM ONDER DE TROPENZON. 21) door R. R. (Nadruk verboden)'. Den volgenden morgen is Herman al vroeg op. Hij dubieert, of hij in politiek dan wel in uniform naar Katwijk zal' gaan. Hij besluit tot het laatste. Wel is hij eerst tegen don middag ge vraagd. Hij kan zijn verlangen naar Dora echter niet langer onderdrukken en stapt reods 's morgens op de tram. Er zijn nog betrekkelijk weinig bezoe kers op het strand. Mevrouw van Heekeren zit in een bad stoel. Dora staat voor haar, leunende op do badstoel, in druk gesprek met mtH vrouw. Ze ziet er op haar voordeeligst uit. Zee lucht en zonlicht hebben de lelie in een bloeiende roos herschapen. .Rika zit In 't zand. Plotseling vliegt ze op. „Daar is Her man"! roept ze uit, en snelt hem tegemoet, Dora meesleurend. Herman en Rika groeten elkander weer hartelijk. Nu slaat Herman tegenover Dora.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5