liiileilsÉCorai
Tweede Blad!
I Zaterdag 2 Februari 1924
De dingen die men niet ziet.
Dewijl wij niet aanmerken do
J dingen, die men ziet-, maar de
dingen, die naen niet ziet; want
de dingen, die riien ziefc zijn tij" de-,
y'' iijk, maar de dingen, die men
;'V niet ziet, zijn eeuwig. 2 Oor. 4:18
Welk een moment!
Verwijfde mannen en manwijven zijn
gedrochten der natuur. Een man, die man
is, een vrouw, die waarlijk vrouw is, zijn
schoone kunstwerken Gods.
Zulk een main staat hier tegenover sulk
een vrouw.
De held van Cajo Loecs schijnt een
cogenblik bedremmeld dóór zooveel
schoonheid. De wereld van liefde, die uit
Dora's blauwe oogen hem tegengloort,
neemt echter zijn verlegenheid dadelijk
weg.
Dora bewondert om 't meest zijn fiere
uiterlijk en zijn ouden eenvoud.
Hartelijk steekt hij haar beide bandon
toe.
Ongekunsteld neemt Dora beide aan.
„Dora, welk een genot je zóó wel te zien"
„Herman, is ben overgelukkig met je
behouden terugkomst."
Dora en Rika vatten liem nu ieder aan
een arm, en voeren liun held in triomf
naar do oude mevrouw.
Eerbiedig blijft Herman voor haar
staan, en groet' de grijze dame met het
militair saluut.
„Luitenant Buisonjee, hartelijk welkom
in het vaderland. We hadden u eerst de
zen middag verwacht. Ge zijt nu echter
niet minder welkom."
„Mevrouw, ik ben u zooveel verplicht,
dat ik meende mijn komst to mogen ver
vroegen, en n reeds in het morgenuur
mijn dank te brengen voor alles wat u
voor mijn zuster zijt geweest."
Natuurlijk moest Herman veel, zeer
veel vertellen.
Na de koffie vraagt Herman mevrouw
veriof met Dora 't strand te mogen op
wandelen.
Zwijgend gaan zij een lieele poos r.aasl
elkander, totdat zij ver van het gewoel der
menschen zijn verwijderd.
Hier blijft Her-man staan.
„Dora, ik heb thans een positie gekre
gen, die mij veroorlooft, mijn hart voor
je uit te spreken, en je oen levensvraag
te doen. Heb je me lief, heel innig lief?"
„Herman, ik heb je lief gehad met mijn
jeugd; ik heb je lief met mijn hart; ik
heb je lief met mijn leven: ik zal je lief
hebben in mijn sterven. God heeft de
eerste, gij hebt do tweede plaats in mijn
hart; slechts do derde plaats -gun ik mij-
zelve".
Herman slaat zijn arm om haar gevulde
leest.
Dora's hoofd zinkt op zijn borst.
Naar het paradijs met onze gedachten!
Daar slaat Adiam, naar Gods beeld ge
schapen, en daarom op liefdo aangelegd.
Hij is niet alle denkbare woelde omringd.
Toch miste hij iets, oen hulpe tegenover
zich. Gelijk ouders hun kinderen verras
sen in dein slaap, schenkt God zijn bemin
den Adam in don slaap 't schoonst ge
schenk. H'j doet een diepen slaap op Adam
vaüen. Noemt oen rib bij het hart weg, ten
blijvend symbool, dat do vrouw den mau
altijd het maast aan het hart moet liggen,
bouwt deze rib tot een vtouw, voert den
out wakenden Adam Eva tegemoet, on
Adam, oprijzend uit den steap, aan
schouwt nu een wezen, hem gelijk en toch
van hem onderscheiden, zijn ander ik.
Nu klinkt do psalm door ?t paradijs: „De
ze is ditmaal vleesch van mijn vleeseh, en
been van mijne beenenl" En wel is het
paradijs om der zonde wil van deze aarde
weggenomen, maar als een roos uit het
paradijs is do liefde gebleven.
Paradijs-oogenblikken zijn 't voor Her
man en Dora op 't strand, 't Is Herman
of zijn 'hart zich uitzet, wijd wordt' als
de zoe, en of do golven der vreugde dan
statig omhoog slaan en machtig voort
rollen, in blinkend zeegroen, vau zonlicht
ovcrfcmkeld. 't Is Dora, of do zon van den
hemel in haar hart is gedaald, dat hart
verlacht en koestert.
Voor Dora en Herman stond de geluks
zon nu in haar zenith. Ook merouw van
Heokcren verheugde zich zeer ju hun bei-
dor heil, en dat des to meer, omdat Dora
en norman haar om strijd verzekerden,
dat Dora bij haar bleef, zoolang zij leef-
do. Ook Herman wilde dit besiist. Dora
was 't schuldig tegenover de goede dame,
die zulk een gewichtige rol in hun beider
leven had vervuM. Bovendien, Herman
dacht-nog aan geen huwelijk.
Voorlooptg vestigt hij zijn verblijf te
Katwijk om er rustig U sludeeren, en
zooveel mogelijk van Dora's gezelschap te
genieten. Man vaa streng© dis upline,
had hij zijn dag ordelijk verdeeld,
's Morgens blokte hij op zijn kamer, s
Middags las hij bij de familie op 't strand
de hoofdbladen der onderscbeidono rich-»
tin gen of brochures. Avonds wande'de
hij met Dora op 't strand of langs 't duin,
on bespraken zij de onderwerpen van den
dag.
O, Heerlijke dagen, van licat, van nieuws
bezieling! Eiken morgen ontwaakte Dora
opnieuw met de gedachte:
„Ik kan 't nl«>l begrijpen, niet gejooven
>n in verrukking gebracht;
vo!gd)V
Van iemands levensbeschouwing hangt
zijn blij'dschap en droefheid af.
Ontegenzeggelijk is elk mensclienleven
vol van allerlei dmk en beproeving.
Ja, heel het menschelijk geslacht bukt
zich onder den last vau tegenslag en
'rouw, dien het op de schouders te dragen
jkrijgf.
[Wié daarbij nu slechts ziet op wat te
zieii is, voelt wat te voelen is, treurt over
wat betreurenswaardig is, zinkt spoedig
weg in de golven van zijn leed.
Daauom is - het gezucht zoo. groot, het
geklaag zoo luid, omdat het levenskruis
ons zoo voelbaar opgelegd wordt en dat
kruis is samengesteld uit allerlei ramp en
leed.
In de geziene dingen wordt het verlies
telkens zoo groot.
AJs God panden, dio wij liefhebben,
wegneemt.
Als God ons in ons lichaam beproeft mot
ziekte...
A,ls. de arbeid ons gerukt wordt uit do
hand.
Het kruis wordt zoo zwaar als in de
ons omringende wereld de dingen, die wij
zien en tasten kunnen, zoo tegenvallen.
Als de schijn schittert en het wezen voos
en ledig is.
Als de zaak, waarop wij onze hoop had
den gevestigd, teleurstelt.
Do verdrukking, d'e van allerlei zijdo
ook, misschien niet liet minst, de kinde
ren Gods, neerbuigt, is een steeds meer
benauwende last, die het hoofd doel buk
ken, do levensblijheid dooft en de levens
energie uitput.
Wie op de beproeving van zijn leven
ziet, gelijk die ko-mt en wanneer die komt
en daarbij zijne berekening maakt en
itel'.t eoi meet do zienlijke dingen, die
zijn steun en kracht vormden, moet met
een neergebogen ziel pessimistisch voort
reizen.
Hoevclen gaan zoo hun weg omdat hun
hart hangt aan de geziene dingen?
Omdat zij leven bij wat liet oog ziet en
de band tasten kan?
Wijl .het geloof des harten ontbreekt
of tot verdwijnens toe inkromp en daar-
- era. allo kracht verloor?
Het aanmerken van de geziene dingen,
die ons boeien, op onze aandacht beslag
leggen, omdat wij zinnelijk zijn, zit ons
in het bloed.
Zoo daar een stoffelijk verlies komt,
ziet ene oog terstond de ledigheid.
Zoo er krankheid komt of tegenslag,
ziet ons oog dat en het leed grijpt- door
ons oog ons hart aan, dat noode los laat
en prijs geeft, wat God ons hier in deze
bedoeling aan zienlijke dingen geschonken
heeft.
Zoo komt d-e droefheid en rouw om 'het
gemis van aardsche zaken, waarvan het
ons bekend is, dat zij tijdelijk zijn, voor
bijgaand, heenvlietend als een stroom.
De grootste zorg en angst schuilen in
ons loven vaak over dingen, die gezien
worden..
De Apostel Paulus leert ons met gees
telijke oogen zien, wat door geen lichame
lijk oog ooit gezien- is.
Dat wij bij smart en lijden, in deover-
stèlping van ons leed, in het pijnigend ge
mis, zouden bedenken dat al wat het oog
zien kan tijdelijk is.
Daarom ook slechts genot voor zekeren
tijd geeft en niet duurzaam en standvastig
wezen kan.
Bij dip geziene dingen en van die ge
ziene dingen leeft de wereld.
Omdat zij zelve voorbij gaat, klemt zij
zich aan de voorbijgaande dingen vast.
Worden haar die ontnomen, zoo houdt
zij niets over.
Dan is zij arm en troosteloos.
Dan heeft liet leven zijn bekoorlijkheid
en waarde voor haar verloren.
Daarom begeert zij, a'ls haar iels koste
lijks ontvalt, zeflf óók maar to va'ïlen.
Zoo heeft een kind van God niet le le
ven.
Zoo mag hij de dingen niet beschouw
wen.
En, zoo het goed is, kan hij. daarin geen
vrede vinden.
Want, omdat hij door den Geeét Gods
vernieuwd is, leeft hij anders, Ziet hij
anders, waardeert hij anders.
Daarom steunt hij op andere diiigen en
hoopt hij op andere dingen.
Wat in het geziene hem ontvalt schokt
en pijnt wel, maar hij leert er door Gods
genade beter door zien, wat niet ge
zien is.
Zoo wordt hem ook de tegenspoed
dienstbaar aan zijne zaligheid.
Immers leerde liij aanmerken de din
gen, die niet gezien zijn, die daarom nooit
ontvallen kunnen of verdwijnen; die
eeuwig zijn.
Hij geeft, en daartoe wekt het Woord
van God. telkens weer op, zijn aaftdachfc
aan wat hooger en. beter is dan. (Lit tijde
lijk leven.
Met dankbaarheid mag hij ontvangen
wat God aan geziene dingen hem verleent,
om tijdelijk le genieten, zijn hart gaat tocli
naar de andere zaken uit.
Hij leeft bij de genade van het Woord,
met zijn rijke beloften cn vertroostingen.
Hij steunt op do (touw zijns Gods, die
nooit beschamen zal.
Hij heeft liet oog op alle genade-schat
ten, die door Christus zija verworven.
Dat alles is het licht in zijn leven, de
troost in zijn druk, de verlossing uit zijn
ellende..
De dingen, die men ziet, zijn tijdelijk,
maar de dingen, die men niet ziet, zijn
eeuwig.
Leeft ons hart in den tijd reeds bij de
eeuwige dingen?
Zij worden ons in liet Woord van on
zen God geopenbaard.
Zij worden door hot oog des geloofs
gezien.
Zij verblijden ook de meest verslagen
ziel.
Zij worden biddend in den naam van
Christus hij God gevonden.
Zij bieden stof om onder alle omstan
digheden Hem te prijzen, Dien geen oog
heeft gezien, maar Die zich geopenbaard
heeft in den Zoon van Zijn welbehagen.
ONTWAKEN.
Nu trilt er, hoog, waar grauwe nevels
hangen,
Door 'fc na den winterslaap nog domm-
lend woud,
Een zoet gevoel van lieimweo -en verlangen
blaar voorjaarsweelde en koestrend
zonnegoud.
Nu vaart er door de fijngeknopic boomen
Een rilling van herboren levenskracht,
Alsof een prins, van overzee gekomen,
De schoone slaapster wekt door toóver-
maclifc
Zoo, immer jonge en immeT frissche lente
Zoo wacht en smacht, zoo hijgt het al
naar ui
O, zweef dan tot ons uit uw bloenientente!
Kom, blondgelokte Maagd! o, kom dan
Strooi uw smaragdenstof naar alle zijden
Op boom en struik, uws Scheppers
naam ten prijs!
En maak, om 't hart des mensohen te
verblijden,
De wintersche aard weer tot een para
dijs!1
Sier, schoone fee! nu met uw schat van
fleuren,
Van zangen cn muziek, ons dorrend
land,
En lok ons straks met de eerste balsem
geuren
Naar buiten,naar de wondren van
B Gods hand!
O lente! o profetes van 'fc eeuwig léven!
Sla lachend uw azuren mantel om,
En kom ons licht en liefde en lust herge
ven 1
Hoor! heel de Schepping roept u:
„Lento, o kom!"
H. J. HANA.
iCERK Eü SCHOOL
NED. 115;ItV. KERK.
Beroepen. (Voor de tweede maal) te
Oosbwoud (N.-H.): H. Bloemhoff te Hark
stede-Scharnier (Gron.); te Hoek van Hol
land: S. IJbema te Ferwerd; te Ameide
en Tienhoven: E. Schimmel te Jaarsveld;
te Wilnis: F. F. J. v. d. Plassche te Krim
pen a. d. Lek; te Bozum: A. Kabel te Deer-
smu.
Aangenomens. Naar DeurneJ. A.
Broers, Ind. pred. met verlof te Den Haag.
Jubilea,
D a. A. J. Bosman, Ned. Herv. pred.
te 's-Gra vend cel, herdenkt Dinsdag 12 Jan.
a.s. zijn 25-jarig ambtsjubileum. Ds. Bos
man, die thans 49 jaar oud is, werd den
12en Febr. van het jaar 1899 als predikant
te 'fc Woud bevestigd; op 26 Jan. 1908 deed
hij zijn intredo te 's-Gravendeel.
Ds. Th. A. Ber gsma, predikant
der Geref. Kerk van Drogeham (Fr.) hoopt
23 April aa. zijn 25-jarige ambtsvervulling
te herdenken. De jubilaris werd in 1898
candidaat en in 1899 bevestigd te St. Jaco-
bi-Parochie. Van 1911 tot 1917 stond Ds.
Bergsma te Tweede Exloërmnod, om. 18
Nov. 1917' te Drogeham bevestigd te wor
den,
Praep. examen.
In de Donderdag gehouden vergadering
der classis Groningen van do Geref. Ker
ken, heeft de heer B. Ramaker, aldaar,
met goed gevolg praep. examen afgelegd
en is hij beroepbaar verklaard bij de Ge
ref. Kerken. De heer Ramaker stelt zich
terstond beroepbaar. Zijn adres is: Hoorn-
schedijk 4, Groningen,
Gereformeerde Predikanten.
Do Algemoenie vergadering van do ver-
eemging van Predikanten van de Gerefor
meerde Kerken zal te Utrecht worden ge
houden Woensdag 23 en Donderdag 24
April a.s. Als Referenten zullen optreden
Dr. J. Brinkman, van Haarlem; Ds. G,
Diemer van Reden; Dr. K. Dijk van 's-Gra-
venhage en Dr. J. G. Geelkerken van Am
sterdam.
Gratis kerkelijken arbeid.
Naar aanleiding van het verschijnen
der acta van de synode der Geref. Kerken,
schrijft Ds. J. Gispen van Groningen in
de Baziuin o.m. het volgende:
„'fc Wil mij voorkomen;, dat hot scribaafc
van ©en Generale Synode geweldig veel
werk vereischb en dat onze Kerken wel
bijzonder dankbaar zijn mogen aan die
broeders, die zich loffelijk van deze taak
gekweten hebben. En wat ook wel eens
hardop gozegd mag worden is, dat ook in
deze de kerk onderscheiden is van den
staat. In de onderscheidene colleges van
onze volksvertegenwoordiging bestaat een
regeling van het z.g. presentiegeld. Wat
een uren geven onze ambtsdragers niet
aan deh. arbeid in het belang van ons ker
kelijk leven zonder ooit ©enige geldelijke
vergoeding daarvoor te ontvangen. Zelfs
hoof de ik 9P een 'classical© vergadering
een broeder zijn voorstel om den warmen
maaltijd af te schaffen eens verdedigen
met do stelling, dat het zonde was om op
kosten der kerk te éten. Die broeder had
dus als ideaal hard voor de kerk werken
en dan uit eigen zak nog betalen wat het
lichaam tijdens dat werk behoeft.
Gelukkig dat onze kerkelijke vergade
ringen over 't algemeen dat standpunt niet
innemen. Dat idealisme zou nadeélige ge
volgen kunnen hebben voor de gezond
heid van die broeders, aan wio we het Rap-
portenboek te danken Lebben. Wat een»
tijd hebben die broeders niet uit hun ge
wonen arbeid móeten uitkoopen en als ze
dan op .hun vergaderingen him eigén eten
nog zouden moeten bekostigen, dan zouden
ze vast op reis gaan met een trommeltje
in hun tasch, dat als opschrift droeg: Mijn
twaalfuurtje. En hoe moesten ze dan in het
leven blijven.als ze tot vaststelling van
hun rapport soms enkele dagen achter el
kander vergadeTcn! Nu zou ik het niet
gaarne beleven, dat onze kerken presentie
geld gingen invoeren voor vergaderingen,
maar wel mocht het noodig ©en beetje
meer totv hetbewustzijn van velen spre
ken, welk ©en massa werk door sommige
kerkelijke ambtsdragers gratis wordt ver
zet in het belang van een plaatselijke kerk
of van de kerken in 'fc algemeen.
De zending in Perzië.
Dr. Speer en br. Carter, afgevaardigden
van de Amerikaanscke Presbyteriaansche
zending, hebben naast hun bezoek aan hun
Indisch Zendingsveld tegelijk een bezoek
'gebracht aan hun gebied in Perzië. Van
hun ervaringen deelt „De Rott." een. en
ander mede. J
E n stuk dezer zending ligt in puin mot
name- de N.-W. hoek van Perzië; do
Streek van Unnia, aan. den rand van het
oorl ogstooneei' Rusland—Turkije—Meso-
polamië gelegen. De Oostcrsche (Syrische)
kerk aldaar heeft het lot der Turksche
Armeniërs gedeeld. Een oudo Christelijke
•kerk is ter dood toe gemarleüdj d© rest
vér in den omtrek verstrooid; hoeveel hier
van zich nog zal kunnen vereemgen en op
adem komen is onzeker.
De Muzelmansche bevolking beeft niet
veel minder geleden. Het overige Perzië
lieoft wel is waar door don oorlog ai'jn
bevrijding van Rusland en Engeland lier-
jwonnen, maar is overigens ook zwaar ge
teisterd, De inzinking vap, Rusland on
zijn belangrijke handel' hebben alle indus
trieel leven in Noord-Perzië laan gelegd
en de armoede der menschen isi vreeselijk.
Dë regeering heeft geen geld, om de en
kele staatsscholen te onderhouden. Daar
om hdbben de zendingsscholen van alle
soort zonder twijfel de overhand en vor
men de eenige toevlucht van degenen, dié
onderwijs zoeken. De positie der zending
is vooral begunstigd, doordat tegenover
het arme Perzië het rijke Amerika staat,
dat met groote hulpvaardigheid allerlei
iiood lenigt.
Het is misschien de belangrijkste erken
ning, dat Perzië niet meer tot de afgeslo
ten Zendrin gsJanden gerekend mag wór
den. De houding der menschen tegenover
het Christendom heeft in de laatste 25
jaren een volkomen omkeer ondervonden.
Ook waar Islamsche vroomheid aanwezig
is, dringt verdraagzaamheid tegenover de
Christenen door, zelfs voor Mohammeda
nen, die overgaan.
Op den man af.
Ds. Couronne, die in de 18e eeuw predi
kant was te Leeuwarden, werd nu en dan
wel eens beetgenomen en lastig gevallen
door de hovelingen van den Stadhouder
van Friesland Op zekeren Zondag, toen
de stadhouder met zijn gevolg in de kerk
was, preekte hij over Handel. 8:2640,
waarm ons de ontmoeting van Philippus
met den Kamerling van Canctacé, koningin
der Mooren, wordt bericht.
De predikant verdeelde zijn tekst als
volgt: Wij zien hier, zeide hij, in een ka
merling!
le. Iets vreemds een hoveling, die in
den Bijbel leest;
2g. Iets nog vreemder een hoveling,
die zijne onkunde bekent;
8e. Iets nog veel vreemder een hove
ling, dte verlangt iets te leeren;
4e. Iets allervreemdst een hoveling,
dio zich bekeert.
Men zegt, dat Ds. Couronne in het ver
volg geen last meer had van de hovelin
gen van den Frieschen stadhouder.
GEEN VOORKEUR LATEN GELDEN!
Het H a n d e 1 s b 1. bevatte de volgende
behartigenswaard-ge opmerkingen:
„Alle Nederlanders, misschien enkele
communisten.of ander,e. heethoofden uitge
zonderd, zijn thans wel overtuigd, dat er
op de Staatsuitgaven sterk moet worden
bezuinigd; wij komen er anders niet.
Maar niet ieder is er voldoende van
doordrongen, dat er dan ook geen uitzon
deringen moeten worden gemaakt. Zoo
dra men begint te zeggen: Ja, maar voor
dat doelzijn wij op den vereerden
weg.
Ieder onzer bijna heeft zi'.jn voorkeur
voor een of ander maatschappelijk belang,
dat tegenwoordig ook van Staatswege be
vorderd wordt. Die Staatsbemoeiing, al be
wonderen wij haar in het algemeen niet,
is dikwijls te verdedigen, wanneer het geld
zónder vecfl moeite opgebracht en er voor
beschikbaar is. Dan is er ook niets tegen
dat zij, wie zulk een belang bijzonder ter
harte gaait, er voor pleiten.
Maar als er beztenigd moet worden, en
sterk bezuinigd, mogen wij die voorkeur
niet meer 'laten gelden, dan moeten wij
allen zelf ons goede hart het zwijgen op
leggen voor ziovor het schreeuwt om
•steun uit de Staatskas, wat wij uit eigen
beurs doen, of anderen kunnen aansporen
met ons te dóen, is een andere;, en ten
slotte veel sympathieker zaak.
Wij ontvangen dezer dagen telkens
ingezonden stukken, adressen en andere
drukwerken pleidooien voor het een óf
ander zeer nuttig, zeer sympathiek doel,
met het refrein: Op d i t punt zou bezuini-
gon een misdaad zijn. Wij kunnen die
stukken niet opnemen. Wij meenen niet to
mogen medewerken om het denkbeeld to
doen postvatten, bij Regeering of Volks
vertegenwoordiging, dat op alle andere
punten bezuinigd mag worden, maar op
TE KOUDEN VERGADERINGEN EN?.
ïingen op <lcn2e]fdcn datum samen v. M
Jen. Ten einde to voorkomen dat liet r mj
het ander verdringt, of onvruchtbaar markt)
Js het gewemeht, dat men bij het vaststel-?
-©n van den. datum eener vergadering re- j
koning houdt met reeds vastgestelde liuta.)
voor andere vergaderingen. Ten eir.do dit'
mogelijk te maken verrocken wij elke Ver- j
ceniging of Organisatie, die een openbaro J
ergadering belegt of Uitvoering wil geven I
zoodra oen datum voor cone
vergadering is vas t g o s t o 1 dl
(dus zoo mogelijk maanden to voren) dien
datum, op to geven met bijvoeging desge-
venscht van Spreker, onderwerp enz. na-
tuurlijk zeer kort. Wij zullen dio gegevens
dan elben Zaterdag publiceereu en bij
vaststellen van andere vergaderingen go.
lieve men dan van de gepubliceordo lijst
nota te nemen.
C Februari, 's avonds 8 uur Openbare
samenkomst Stadsevangelisatie r. d. Geref.
Kerk. Spr. de heer N. Baas.
7 F e b r u a r v J aar vergadering „Patri
monium-"
17 Februari, Jaarvergadering Geref.
K.-V. „Mijn zoon, geef Mij uw hart."
20 Februari 's avonds 8 uur ia „Pre
diker" vergadering Confessioneel a Ver-
oemging. Spreker De. C. M. Luteijn van
Rijnsburg.
21 Februari, Jaarvergadering Afd.
Leiden van-den Bond van Chr. Midden
standers.
13 Maart, 's avonds uur Dr. F. van
Gheel Gildemeester van Den Haag, onder
werp: „Het Probleem van Job", in do
Hooigrachfckerk,
26 Maarty's avonds 8 uur Ds. de Bruy-
ne yan Veemendlaal in de Chr. Geref. Kerk
Breestraat.
25 April, 's avonds 8 uur in Wijkge-
bouw-Levemlaaï, ledenvergadering. Oud
leden-Vereen. „Dient den Heer."
de opeubane leerzaJen, of de inspectie voor
de volksgezondheid, of de vertegenwoordig
ger onzer kunstnijverheid in he»t buiten
land enz., óf welk ander hoogst sympa-i
thi'ek doel, niet.
,,A chacun sa marotte" ieder onzer
lieeCt zijn „hobby". Maar die moeten wij,
zóólang de Nederlandsche financiën niet
in orde zijn, uit onzen eigen zak bekosti
gen.
JODENVERVOLGING IN RUSLAND?
Een Engelschman, di© 20 jaar in Rus
land heeft gewoond en juist uit Moskou 's
teruggekeerd, heeft aan do „Daily Mail"
uitvoerige mededeelingen gedaan omtrent
den t-oestand na een dood van Lenin, di©
do e>endgê volbloed Rus was.
De meening koert zich tegen die bols he-
wisben, die joden zijn. Lenin zou gestorven
zijn met de. kreet: doodt do joden! op do
lippen. Men yerwacht een natte*"\M po
grom cn. het Britscho agentschap te T s-
lcou wordt belegerd door joden, die er naar
hunkeren naar Palestina te vertrekker.
De emigraticdepots in de Oostzeest ten
zijn vol joden, die er door onikooperij in
aagd zijn, over de grens t© komen en
thans naar Amerika, Canada en andero
rerzeescke landen willen vertrekken.
In de Oekraine hebben reeds, zooals ge
meld, pogroms plaats gehad.
Zinovieff en Kameneff zijn jo_. en Sta-
linin is joodsch-gezind. Tschitscherin. Ry-
koff en Satranoff zijn anti-joden.
Trotzki, die aan het hoofd van het leger
staat, is zelf een jood, doch zijn politiek.
zijn gevoelens zijn antisemitisch en hij
zou tegen ©en pogrom geen bezwaar heb-
bem
Negentig prooent van do belangrijk©
posten in sovjet-Rusland en een grooter
percentage van d© ondergeschikte posten
zijn in handen van de joden.
Lang gewacht.
Ds. A. T. Pierson verhaalt-, dat een
vriend van hem in Siarn, Zuid-Oost-Azië,
op zekeren dag uitging om te prediken
onder de heidenen, die nooit te voren heb
Evangelie gehoord hadden. Na den dienst
kwam er een oude heiden, een Boeddhist,
84 'jaren oud, met lang wit haar en baard
tot hem, en zeide: „Gij zijt mij ©en vreem
deling, mijnheer, maar ik wacht al 40 ja
ren lang op u om te hooren, wat ik he :n
gehoord heb. Veertig jaren geleden kv m
ik tot het inzicht dat er geen zaligheid bij
Boeddha t-o vinden is, totdat ik u vandaag
hoorde prediken." En binnen vijf minuten
was" de oude man op zijne knieën oni Jezus
Christus te aanbidden, zijn pas gevonden
Zaligmaker
FeJSLLËTOiM
ONDER DE TROPENZON.
21)
door R. R.
(Nadruk verboden)'.
Den volgenden morgen is Herman al
vroeg op. Hij dubieert, of hij in politiek
dan wel in uniform naar Katwijk zal'
gaan. Hij besluit tot het laatste.
Wel is hij eerst tegen don middag ge
vraagd. Hij kan zijn verlangen naar Dora
echter niet langer onderdrukken en stapt
reods 's morgens op de tram.
Er zijn nog betrekkelijk weinig bezoe
kers op het strand.
Mevrouw van Heekeren zit in een bad
stoel. Dora staat voor haar, leunende op
do badstoel, in druk gesprek met mtH
vrouw.
Ze ziet er op haar voordeeligst uit. Zee
lucht en zonlicht hebben de lelie in een
bloeiende roos herschapen.
.Rika zit In 't zand.
Plotseling vliegt ze op. „Daar is Her
man"! roept ze uit, en snelt hem tegemoet,
Dora meesleurend.
Herman en Rika groeten elkander weer
hartelijk.
Nu slaat Herman tegenover Dora.