Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
r In Leiden en buiten Lelden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal ......f2.50
Per week ...,f0.19
[Franco per post per kwartaal ......f2.90
git nummer bestaat uit twee
bladen.
4de JAARGANG. - VRIJDAG 4 JANUARI 1924 - No. 1129
BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 Postrekening 58936
AOVERTENTiE-PtiiJS
Gewone advertentiën per regel 22K cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief?
'Bij contract, belangrijke reductie.
Klein» advertentiën ï>y voo.-uilbeta,'
"*nS van ten boogste 30 woorden, worden
V De schuldvraag,
No'g steeds trekt de aandacht de vraag
aan wie de schuld~~van den langen duur
van de Kabinetscrisis moet worden ge
weten.
Wie de dingen zakelijk en onbevooroor
deeld beziet, kan wel tot geen andere con
clusie komen, dan dat het ,,de tien tegen
stemmers van 26 October" zijn geweest,
die den parlementairen wagen op bet
doode spoor hebben gebracht.
Door hun optreden toch is de meerder
heid in het parlement in een minderheid
veranderd en zoolang zij hunne houding
niet wijzigen is er voor een Kabinet, dat
op de rechtsohe partijen steunt, gc-en
behoorlijke basis.
Het spreekt dan ook wel vanzelf, dat zij
die van het optreden van de tien dossi-
denten de dupe zijn geworden, als voor
waarde voor verdere samenwerking
eiscben, dat men op elkaar moet kunnen
rekenen.
Dat men niet alleen samen uitgaat,
maar ook samen weer thuiskomt.
Deze d'ngen zijn zoo vanzelfsprekend,
dat het overbodig moest zijn, daaraan te
herinneren.
De Nederlander echter, en dat is
zeer merkwaardig, is van een ander ge
voelen.
Wat de tien R. K. leden deden, die het
Kabinet, dat zij hadden beloofd te zullen
steunen, hielpen omverwerpen, was hun
onvervreemdbaar recht. Deze mannen
treft geen verwijt. Zij gaan geheel vrij
uit.
Natuurlijk, zij waren wel' aanleiding
tot de crisis, maar een regelmatige oplos
sing stonden zij niet in den weg.
Neen, aldus het Chr. Hist, orgaan, hoe
jammer het ook is dat de „tien mannen"
tegenstemden, de schuld van de moeilijk
heden ligt niet bij ben, maar bij één der
■groepen van rechts die onredelijke
eiscben stelde, alvorens men weer samen
op stap kon gaan.
Dit schijnt ons een zonderlinge reje-
neering.
Die „onredelijke eiscben" kwamen toch
hierop neer, dat van tevoren vast moest
slaan dat herhaling van het gelxmrde op
26 October, toen een deel van de regee-
ringspartijen zich schaarde aan de zijde
van Troelstra en consorten, uitgesloten
moet worden geacht.
Een eisch, die naar het ons voorkomt
niets onredelijks heeft.
Wat baat het, wanneer een nieuw Ka
binet wordt gevorm-d, als de kans bestaat
dat bet morgen aan den dag door zijn
eigen vrienden onder den voet wordt ge-
looi}en. Is bet onredelijk daartegen maat
regelen te nemen?
Wie nadenkt zal deze vraag ontken
nend beantwoorden, en het als „onrede
lijk" beschouwen do „tien mannen" vrij
to pleiten om de A. R. partij als zonde
bok te gebruiken.
De laatste kans.
(Naar het Engelsch).
Met een ruk wierp de goudgebiesde pi-
coi'lo van West-Hall de breede deuren
van de groote zaal open, maak'to een
diepe buiging en schoof ter zijde om den
heer Parry te laten passeeren.
Uit de schel-verliiohte zaal, welke iiu
voor een tiental leegloopers, die voor de
vestibule de dingen die komen zouden af
wachtten, te bewonderen viel, doemde
stemmemgeroes op en boven alles uit was
het onder palmen verscholen orkest hoor
baar.
Met het openklappen van den tochtdeur
golfde een geur van gebraden gans en
en kruiden naar buiten en deed de honge-
rigen daar buiten snuivend genieten wat
voor hen onbereikbaar was.
Langzaam de glaeé's gladstrijkend
werkte Mr. Parry zich door den haveloo-
zen kring naar buiten, en wekte zijrv chauf
feur, die over liet stuurrad van de sierlijke
'Lancia-auto was ingedommeld.
Tom, nog slaapdronkeu, verontschuldig
de zich met een enkele onverstaanbare
volzin. Zóó vroeg had hij zijn meester
niet verwacht. Deze zou immers „oud en
nieuw" in West Hall vieren?
Do slaapdronkenheid week echter, toen
Mr. Parry met een handgebaar hem be
duidde het portier gesloten te laten.
„Laat maar Tom, en zeg tegen de lpiis-
lioudstev dat zij niet behoeft te wachten.
Zelf kan je met de wagen naar „Rose Cot
tage" gaan. Voor dit jaar heb ik je dienst
niet meer noodig".
Tom White, verheugd met deze goede
'tijding, hij kon nu immers thuis 'sjaars
einde vieren, was één en al bedrijvigheid.
Een paar slagen met de handle en ge-
riiischloos gleed het sierlijke voertuig weg
in do richting van do Tower Bridge.
Een windvlaag die do telefoondraden op
en neer deed zwiepen bracht Mr. Parry,
die gedachtenloos zijn auto was blijven na
staren, het bewustzijn weer bij. dat bij
V De goede oude tijd.
In de Z u i d-H oil ander verhaalt do
heer Moquette van kinderarbeid in vroeger
tijden.
„De spinscholen voor de jeugd over
troffen do stoutste verwach tingèn. Den
18den Juni was er prijsuitdeeling te Lei
den voor do beste 'spinners en spinsters
in de lakenfabriek, de lamswol, de boe-
zelfabriek, de dekenfabriek en 't Smyr-
nasch katoen. Twaalf kinderen kregen
een prijs, n.l. drie 10-j ar 1 go en
drie 9-jarige, een dukaat, de overige,
waaronder een meisje van 8 jaar en
do 4-jarige Johannes Foulé, een
rijksdaalder.
Bovendien werd ieder van top tot teen
in nieuwe kleeren gestoken alles Ne-
derlandsch fabrikaat, waarna zij
zich in hun nieuwen pronk aan de ver
gadering mochten veutoonen. Volgens
ooggetuigen verwekte deze uitdeeling bij
elk der aanwozenden „een allergevoe
ligst genoegen."
Een allergevoeligst genoegen.
Wij kunnen ons dat indenken.
Het moest wel het liberale gemoed stree-
len, dat op deze wijze het nuttige met het
aangename kon worden voreenigd.
Terwijl men zijn neiging om wel te doen
on mededeelzaamheid to bewijzen kon vol
gen en van den nieuwen pronk der kleinen
de oer kon genieten, konden tevens goed-
koopo werkkrachten worden gevormd.
Een „gevoelig genoegen" was het de
hulde voor een nieuwen pronk in ontvangst
te nemen.
Maar dat hier kinderlevens, menschen-
levens, werden vernietigd, dat hier de
grond werd bearbeid, waarop later de
revolutie-theorieën welig zouden tieren,
daaraan dacht men niet.
Er is in onzen tijd nog veel dat schrijnt.
Maar" dat we aan dergelijke gevoelige
genoegens zijn ontworsteld, dank zij mede
aan de krachtige protesten van mannen
als Dr. Kuyper, dat mag toch met dank
baarheid worden geconstateerd.
V Een aandoenlijk tooneel.
De heer Moquette weet nog van andere
allergevoeligste genoegens to verhalen.
Leiden stond in dit opzicht niet alleen.
„Een dergelijk feest te Utrecht, den
5den April 1780, zoo vertelt, hij, had
misschien nog meer succes. Ja, het was
„een aandoenlijk tooneel"! Voor de fijnte
in het spinnen van wol ontvingen zes
kinderen een dukaat; er waren drie kin
deren van 8 jaar bij en de 4-jarige Jo-
han Jacob Hessel deed hier dienst als
het wonderkind; van de vier, die uit
muntten in het spinnen van vlas en ka
toen was de 7-jarigo Neeltje Vreeswijk
de jongste. Nieuwe kleederen verwekten
blijde gezichtjes en 25 andere kinderen
en de spinbazen mochten ook een prijsje
.in ontvangst nemen. Onder 't werk zon
gen de gelukkigen „een liedje van dank
baarheid."
Inderdaad een aandoenlijk tooneel.
Kleuters van 4- tot 8 jaren, die reeds
waren afgericht voor den strijd om het
bestaan, en die dan bovendien nog een
liedje van dankbaarheid zongen.
Wij mogen wat toen gebeurde niet te
liard yeroordeekn.
Ook hier geldt: 's lands wijs 's lands eer
en zoo tijden zoo zeden.
Maar we mogen wel met blijdschap con-
stateeren, dat in dit opzicht de Christe
lijke beginselen meer vat hebben gekregen
op het leven en dat aan dergelijke gruwe
len thans een einde is gekomen.
STADSNIEUWS.
Patrimonium.
Gisteravond hield de afd. van Patrimo
nium een goed bezochte vergadering.
Nadat de voorzitter in gebed was voor
gegaan en Psalni 90 had gelezen, sprak
hij een kort openingswoord, waarin hij
allen hartelijk welkom heette en wees op
het voorrecht dat wij bij allo donkerheid
ook op maatschappelijk gebied mogen
igelooven dat de Heere voor do zijnen is
een toevlucht van geslachte tot geslacht.
Vervolgens was het woord aan den
heer P. A. de Jong om een inleiding te
geven over .Reorganisatie van
P a t r i m o n i u m".
Spr. ving aan met de opmerking dat
hij geen nieuw plan van organisatie wil
ontwerpen doch zijn betoog wenscht te
bouwen op de reorganisatieplannen zoo
als die door het Verb,-Bestuur zijn aan
genomen.
Patrimonium werd opgericht als een
bond van werklieden, vóór werklieden.
Toch plaatste hij zich niet op het
standpunt van het groepsbelang, maar
nam hij een breed standpunt in n.l. de
bestudeering en verbre:;ding der Chr. soc.
beginselen. Dit maakte mogelijk dat ook
niet-werklieden als buitengewoon lid
konden toetreden.
Toen do Chr. vakbeweging ontstond,
en deze een deel van den arbeid over
nam, werd Patrimonium enkel een alge
meen Sociale Bond. Het. verbondsbestuur
besldsto deze zaak principieel door bet
lidmaatschap open te stellen voor leden
nit alle kringen der 'maatschapp'j.
Daarom meende spr. dat Patrimonium
en de vakbeweging twee ongelijksoortige
grootheden zijn die niet in een verbond
n.l. de Chr, Best. Bond kunnen worden
ondergebracht.
Patrimonium ü'ede meer naar buiten
als. zelfstandige sociale bond. In verbond
hiermede bepleitte spr. steun te verlee-
nen aan de beweging om het woord
„werklieden" uit den naam te doen ver
vallen.
Na eenige practische wenken voor bet
vereenigingsleven te hebben gegeven, be
sloot spr. met do opwekking werkzaam
te zijn aan de komt van God's Konink
rijk op sociaal terrein, er op wijzend, dat
het niiet is gelegen in het getal, doch dat
ook een kleine kern groote macht kan
ontplooien.
Door een zeer geanimeerde bespreking
werd deze inleiding gevolgd.
Een drietal leden meldden zich aan.
't Gebeurde gisteren voor het café van
de H. op het Levendaal,
Een van de clientèle, B. goheeten, had
elders „voor de kou" een paar borrels
ingenomen, en, zooals 't gewoonlijk gaat,
•het smaakte naar meer.
Hij wendde zich dus tot de H., om nog
wat van het begeerlijke vocht binnen te
krijgen.
Do caféhouder Meek echter niet gesteld
op zijn half afgeladen klant, en weiger-;
de te tappen.
Dit was blijkbaar te veel gevergd van
het inschikkelijkheidsvermogen van B.,
dieden drempel onder de deur van
daan baalde, en er daarna de deur mede
insloeg.
B. zal nu waarschijnlijk nog langer
moeten wachten op zijn volgend slokje.
Van de auto No. 2 vau den autobus-
dienst LeidenKatwijk a. Zee, brak gis
termiddag omstreeks 2 uur een der vee-
ron.
Hoewel de auto op dit oogenblik geheel
gevuld was, kwamen gelukkig geen per-*
soonlijke ongelukken voor.
Een vrouw, die in het politieblad
was gesignaleerd als nog eenige hochte-
nistraf tegoed hebbende en zich 3)ij de
politie vervoegde om nachtverblijf, is bij
die gelegenheid aangehouden en naar
Den Haag overgebracht.
Geslaagd zijn voor het „Mercurius"-
diploma voor boekhouden ca a.v. de liee-
ren J. F. Boogaars, H. E. GhrisVaanse,
G. v. Kooy (Voorschoten), K. Mokken-
storm en H. M. v. Wel, leertlngen van de
Handelsschool „Kennis is Macht", al
hier (leeraar de heer H. D. M. Knol).
Mede zijn voor dit examen geslaagd:
Mejuffrouw H. Weebers en de beer L. W.
N. Steur, (Voorschoten), leerlingen van
den heer H. D. M. Knol, accountant, al
hier.
Letteren en Kunst
CON AMORE.
Heeft verleden jaar Con Amore de aan
dacht gevraagd voor een schepping van
Felix Nowowiejski, nul. Quo Vadis dit
leeer hoopt de vereeniging het publiek in de
gelegenheid te stollen, met N.'s leermeester
kennis te maken: Max Bruch. Den IGen
Januari hoop liet koor in da Stadsgehoor
zaal uit te voeren: Das Lied von der Gloc-
ke; Gedicht von. Fr. von Schiller.
Ofschoon eenige overeenkomst in de mu
zikale bewerking van beide toonstukken!
niet te ontkennen, valt-, zijn de werkenj
toch geheel verschillend van aard. Is het
hoofdkarakter van ,,Qno Vadis" uitgespro
ken dramatisch, in „Das Lied von der
Glocke" treedt het lyrisch element meer
op den voorgrond. De tekst geeft daaTtoe
aanleiding.
Schillers gedicht valt duidelijk in twee
hoofddoelen! uiteen: De tien z.g. Meister-
sprüche en de „Betrachtungcn" of medi
taties. In de werkspreuken, alle volkomen
in hetzelfde metrum gehouden, beschrijft
Schiller in opgewekten toon en buitenge
woon aanschouwelijk den j/beid van het
klokken gieten.
•Elk van de eerste negen Meistersprücli6
wordt gevolgd door een meditatie, die er
maar niet los aanhangt, maar er integen
deel nauw verband mee houdt. Vordert
Aan het Zoeklicht
Leiden 4 Januari 1924.
Ik weet niet of van a tot z waar is,
Avat. de Amsterdamsche briefschrijver van
een onzer dagbladen vertelde.
Hij zou in den trein liet volgende ge
sprek hebben gehad met een geweldig
rookenden burgerman:
,,Jo kimt ze nogal aan, baas!"
„Dat zou ik denken^ m'neer! 'k Heb een
gezonde rooklust!"
„Hm! dat blijktanders nogal 'n duro
liefhebberij, vin-je niet?"
De ander haalde de schouders op.
,.Rooken mot ikduur. ja!hoe
veel denkt m'ecr dat ik in 'm week ver
rook?" i
De journalist raadt maar niet.
„'k Rook haast alleen sigaretten, m'neer
cn daar geef ik per week op z'n minrt
zes gulden aan uitja. duur is 't wel!"
„En wat doe je a-oor He kost?"
Schippersknecht, m'neer! 't Vet ook
al Aan de ketel af!"
Nog eens, ik Aveet niet of dit verhaal
lieelemaal AvaaT is.
Misschien heeft deze journalist, wat
oen enkele keer meer gebeurt aycI een.
tikje overdreA'cn.
Maar dat er schandelijk veel geld
Avordt verrookt, veel meer dan do meeste
rookers tcgenoA'er hun gezin kunnen ver
antwoorden, dat staat bij mij toch aycI
vast.
En het is dunkt me van genoegzaam be
lang om daaraan in 1024 eens aandacht
te schenker.. 'j
OBSERVATOR.
de mcester-klokfcengieter zijn gezellen op
tot plichtsgetrouwen arbeid, dan geeft hij
in de meditatie zijn a-oorncmen to kennen,
dezen arbeid van degelijko gesprekken
vergezeld te deen gaan. Geeft hij in do
tweede werkspreuk zijn helpers last do
aroorbereidende Avcrkzaamheclen voort to
zetten en het \ruur met. dennenhout op to
stoken, dan peinst hij erover, dat het. ern
stige, verantwoordelijke werk, Avaamico hij
zal aanvangen, als 't. ware hot ernstige
nienschenlevcn in beeld brengt. Doz
tweede meditatie geeft dus het thema van
't gedicht aan: De klok staat in na uwen
samenhang met het niensclielijk leven.
Gelast de meester in den derden ..Meis-
terspruch" zijn gezellen om het smeltend
metaal van schuim te zuiveren, dan me
diteert hij oa-er kindschheid en jeugd, den
tijd der onschuld, der reinheid, terwijl -ie
a-ierde spreuk, onderzoek of het hardere
koper zich met- het weekero tin goed ge
mengd heeft hem aanleiding geeft nu
eens met erotischen zwier, dan Avocr met
pleehtigen ernst over huwelijk en gelukkig
gezinsleATen te spreken.
Is het vloeibaar metaal tot gieten ge
reed en stort hot zich als oen niet te be
dwingen vlammenstroom in den klokke-
vorm, dan Avcidt Schiller in pracht van 1
taal uit over de verwoestende macht vail
het vuur. Zeldzaam aanschouwelijk, tel-
kens veranderend Aan rhythme, beschrijft
bij een brand en het blusschen er van.
Maar wat vermag de mensch tegen hot i
woeden der elementen?
„Müssig sieht er seiue Werke
Und bewundernd untergchn."
buiten stoncl en dat het een dag in de
maand December wasen nog wel de
laatste.
Even kwam er een verkilling over hem
waarom ook zijn auto weggezonden?
En dan wat belette hem weer het zoo
even verlaten -luxuèuse West Hall weer
binnen te gaan, daar was immers warmte
en gezelligheid?
Nóg aarzelde hij, doch dan plots
verwierp hij deze gedachte en maakte aan
slalte om te vertrekken.
„Weg wijzen, mijnheer?"
Een der leegloopers dio rond den ingang
van het Restaurant stonden, had de aar
zeling van den vertrekkende opgemerkt en
vigileerend op eenige verdienste had hij
zich uit den groep losgemaakt, en was
thans, nagegluurd door de overigen, tot
Mr. Parry genaderd.
Wog-wijzen, mijnheer?"
„Oh..eja, loop maar achter me aan"
Zonderling was dat, den weg wijzen en
dan achter iemand aanloopen enfin
wat die heer in avondcostuum, cape en
hooge hoed van hem wilde deed er ook
minder toe, als het maar wat gaf
In gedachten verdiept stapte Mr. Parry
in de richting van Thames Embarkment,
op den voet gevolgd door den achter hem
aan sjokkende gedienstige.
Het was een trieste ouderjaarsavond en
do lichten van Engeland's hoofdstad boor
den ternauwernood door de dikke mist die
over de groote stad hing ,en door geen
wind volkomen kon aarorden weggevaagd.
„Waarom, vroeg Mr. Parry zich nog
maals af, waarom heb ik mij in dit weer
begeven?
Doch dan doemde weer het tooneel van
den voor-avond in zijn geest op.
De roode speelzaal van West-Hall met
zijn kristal-luchters en de warreling van
schitterende costuiuns.
Hij had grof gespeeld op dezen avond en
een groot aantal gasten verdrong zich om
den speeltafel, waarin hij de leidende
plaats innam en volgde met klimmende
verbazing den steeds weer verhoogden in
zet.
Het was een spel van ïvinnen en verlie
zen voor Mr. Parry en nonchalant ver
schoof hij telkens weer een der stapeltjes
guinea's.
Tot plots hij was aan de verliezende
hand de tegenpartij een inzet van twee
honderd guinea's voorsloeg.
Verbaasde uitroepen van de omstanders
deden merken, dat het meer gold dan te
voren.
„Het is de laatste kans" schorde Mr.
Cruslev, zelf geënerA'eerd over z'n voorslag
„Ja, de laatste kans" herhaalde het
koor dor op sensatie beluste omstanders.
Even had hij gewijfelddoch die woor
den verkoelden de verhitting van de speel
zucht.
„Neen, dank u!" was zijn antwoord, en
terstond had hij White-Hall verlaten.
„Do laatste kans" nóg hielden deze
Avoorden hem vast, nu hij door de A-ettige
drab van het Londensche plaveisel voort
schreed.
Or"
Een ander tooneel kAvarn hem nu
voor oogen. Zijn vader, de strenge, de pu
ritein, stond voor hem, thans niet gebie
dend, maar smeekend: „Keer terug naar
Middleton, verlaat het pad des verderfs, ik
smeek het voor jc moeder, het is de laat
ste kans om haar te behouden
Do laatste kans ach wat, dichtgesla
gen had hij de deur van zijn weelderige
woning, dichtgeslagen de deur van zijn
hart.
En op deze oudejaarsavond waren die
woorden hem weer te binnengevallen.
De laatste kanshuiverig zette hij de
kraag \-an zijn cape naar boven.
„Wilt u soms naar Westminster Abbev
Sir?"
Blijkbaar verlangde de „wegwijzer"
daadwerkelijk in functie te treden.
„Naar de Westminster' Mr Parry
hield even stil.
Zou hijnaar een kerk?
Even glimlachte hij bij deze gedachte:
van het speelhol naar de kerk.
Maar toóh, zou het zoo vreemd zijn, een
Parry naar de kerk? Was zijn vader niet
zelf presbyter bij de independent en, bij de
gereformeerden.
„Het koor zingt vanavond overreed-
dé de man, die aycI van bet „vrachtje" af
Avilde.
Besluiteloos stond Mr. Parry stil! In
zich zelf glimlachte hij bij de gedachte: Ik
naar do kerk!
Dan plots„Als ik ga, dan naar de
kerk waar ik ben opgevoed" en luider tot
zijn gids: „Breng mij naar do Reformed
Church.
Verbaasd blikte de havelooze Mr. Parry
aan, trok de klep A-an zijn pet in positie
en zeide: „Het spijt me, maar daar heb ik
nooit a*an gehoord".
Mr. Parry kreeg schik in het geval. Was
dit ook een idee van zijn vader, geen lid
te zijn van. de Nationale kerk.
„Ik bedoel de Independenten-kerk" licht
te hij nader toe.
„Independenten? O, ik herinner me
Thans vooruitloopende met versnelden
pas doorkruiste do gids verschillends stra
ten. In een donkere zijstraat gekomen:
„Hier is het mijnheer" en verheugd
over de ongewoon groote belooning, trok
de havelooze af.
Juist, toen Mr. Parry in het portaal
binnentrad,'hief de gemeente den tusschen-
zang aan:
„Wat ook wank'le, Avat ook valle,
Gij zijt onze -troost, o Heer".
Hoe vreemd dien zang, hoorde hij het
zelfde lied niet jaren geleden?
i
Do koster gaf .Mr. Parry een plaatsje,
achteraan het wel niet tijk-versierde
maar ruime en frissche gebouw was ge
heel yob De jonge prediker, een sympa
thieke figuur met krullend haar, kwam
na het eindigen van het gezang aan de
toepassing van zijn leerrede.
„Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij
sterven, Avij zijn des Heeren".
Vreemde klanken voor Mr. Parry.
Do prediking boeide hem. Met klem drong
de leeraar er op aan,niet alleen op oudejaara i
aA'ond, maar eiken dag opnieuw vast te
houden aan Hem, die alleen ware troost
en zielelafenis kan schenken.
.Mr. Parry gevoelde zich eerst als oen
schooljongen, die werd afgestraft, maar
•toch vielen do gesproken woorden in zijn.
leege ziel en de gedachte aan het ouder
huis liet hem niet los.
In treffende bewoordingen schilderde do
predikant de plicht en 'het zalige geluk ton
allen tijde te wandelen met God en gaf
als keerzijde aan de onrust en de leegto
van den zoon die heenging om hél leven
te genieten, doch buiten het ouderhuis den
dood vond.
Achter in hel kerkgebouw zat ineenge
doken de nog jonge man die in de laatste
figuur zichzelf zag uitbeelden.
Gretig dronk hij de oude klanken, die
thans meer dan klanken voor hem waren,
en do teederste snaar van z'n gemoed trilde
toen de predikant in zijn slotperoratie met
gloed uitriep: „Voor dit jaar is het de laat
ste kans om u met uwen God te verzoenen,
do laatste kans om met uw Vader in den
hemel on misschien ook met uw vader op
aarde A-rede to sluiten".
Bij het uitgaan van den kerkdienst Avas
een jonge gestalte alle kerkgangers voor-
uit.
Met haastige slappen bereikte hij I»o-
anas-station, cn nog A'oor het geknal
van geweerschoten van de boerenhoo.on
rondom Ashlev het nieuwo jaar hadden
aangekondigd lag Mr. Parry geknield voor
hel ziekbed zijner moeder
D.« laa'sle kans was benul!