Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS r In Leiden en buiten Lelden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal ......f2.50 Per week ...,f0.19 [Franco per post per kwartaal ......f2.90 git nummer bestaat uit twee bladen. 4de JAARGANG. - VRIJDAG 4 JANUARI 1924 - No. 1129 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 Postrekening 58936 AOVERTENTiE-PtiiJS Gewone advertentiën per regel 22K cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief? 'Bij contract, belangrijke reductie. Klein» advertentiën ï>y voo.-uilbeta,' "*nS van ten boogste 30 woorden, worden V De schuldvraag, No'g steeds trekt de aandacht de vraag aan wie de schuld~~van den langen duur van de Kabinetscrisis moet worden ge weten. Wie de dingen zakelijk en onbevooroor deeld beziet, kan wel tot geen andere con clusie komen, dan dat het ,,de tien tegen stemmers van 26 October" zijn geweest, die den parlementairen wagen op bet doode spoor hebben gebracht. Door hun optreden toch is de meerder heid in het parlement in een minderheid veranderd en zoolang zij hunne houding niet wijzigen is er voor een Kabinet, dat op de rechtsohe partijen steunt, gc-en behoorlijke basis. Het spreekt dan ook wel vanzelf, dat zij die van het optreden van de tien dossi- denten de dupe zijn geworden, als voor waarde voor verdere samenwerking eiscben, dat men op elkaar moet kunnen rekenen. Dat men niet alleen samen uitgaat, maar ook samen weer thuiskomt. Deze d'ngen zijn zoo vanzelfsprekend, dat het overbodig moest zijn, daaraan te herinneren. De Nederlander echter, en dat is zeer merkwaardig, is van een ander ge voelen. Wat de tien R. K. leden deden, die het Kabinet, dat zij hadden beloofd te zullen steunen, hielpen omverwerpen, was hun onvervreemdbaar recht. Deze mannen treft geen verwijt. Zij gaan geheel vrij uit. Natuurlijk, zij waren wel' aanleiding tot de crisis, maar een regelmatige oplos sing stonden zij niet in den weg. Neen, aldus het Chr. Hist, orgaan, hoe jammer het ook is dat de „tien mannen" tegenstemden, de schuld van de moeilijk heden ligt niet bij ben, maar bij één der ■groepen van rechts die onredelijke eiscben stelde, alvorens men weer samen op stap kon gaan. Dit schijnt ons een zonderlinge reje- neering. Die „onredelijke eiscben" kwamen toch hierop neer, dat van tevoren vast moest slaan dat herhaling van het gelxmrde op 26 October, toen een deel van de regee- ringspartijen zich schaarde aan de zijde van Troelstra en consorten, uitgesloten moet worden geacht. Een eisch, die naar het ons voorkomt niets onredelijks heeft. Wat baat het, wanneer een nieuw Ka binet wordt gevorm-d, als de kans bestaat dat bet morgen aan den dag door zijn eigen vrienden onder den voet wordt ge- looi}en. Is bet onredelijk daartegen maat regelen te nemen? Wie nadenkt zal deze vraag ontken nend beantwoorden, en het als „onrede lijk" beschouwen do „tien mannen" vrij to pleiten om de A. R. partij als zonde bok te gebruiken. De laatste kans. (Naar het Engelsch). Met een ruk wierp de goudgebiesde pi- coi'lo van West-Hall de breede deuren van de groote zaal open, maak'to een diepe buiging en schoof ter zijde om den heer Parry te laten passeeren. Uit de schel-verliiohte zaal, welke iiu voor een tiental leegloopers, die voor de vestibule de dingen die komen zouden af wachtten, te bewonderen viel, doemde stemmemgeroes op en boven alles uit was het onder palmen verscholen orkest hoor baar. Met het openklappen van den tochtdeur golfde een geur van gebraden gans en en kruiden naar buiten en deed de honge- rigen daar buiten snuivend genieten wat voor hen onbereikbaar was. Langzaam de glaeé's gladstrijkend werkte Mr. Parry zich door den haveloo- zen kring naar buiten, en wekte zijrv chauf feur, die over liet stuurrad van de sierlijke 'Lancia-auto was ingedommeld. Tom, nog slaapdronkeu, verontschuldig de zich met een enkele onverstaanbare volzin. Zóó vroeg had hij zijn meester niet verwacht. Deze zou immers „oud en nieuw" in West Hall vieren? Do slaapdronkenheid week echter, toen Mr. Parry met een handgebaar hem be duidde het portier gesloten te laten. „Laat maar Tom, en zeg tegen de lpiis- lioudstev dat zij niet behoeft te wachten. Zelf kan je met de wagen naar „Rose Cot tage" gaan. Voor dit jaar heb ik je dienst niet meer noodig". Tom White, verheugd met deze goede 'tijding, hij kon nu immers thuis 'sjaars einde vieren, was één en al bedrijvigheid. Een paar slagen met de handle en ge- riiischloos gleed het sierlijke voertuig weg in do richting van do Tower Bridge. Een windvlaag die do telefoondraden op en neer deed zwiepen bracht Mr. Parry, die gedachtenloos zijn auto was blijven na staren, het bewustzijn weer bij. dat bij V De goede oude tijd. In de Z u i d-H oil ander verhaalt do heer Moquette van kinderarbeid in vroeger tijden. „De spinscholen voor de jeugd over troffen do stoutste verwach tingèn. Den 18den Juni was er prijsuitdeeling te Lei den voor do beste 'spinners en spinsters in de lakenfabriek, de lamswol, de boe- zelfabriek, de dekenfabriek en 't Smyr- nasch katoen. Twaalf kinderen kregen een prijs, n.l. drie 10-j ar 1 go en drie 9-jarige, een dukaat, de overige, waaronder een meisje van 8 jaar en do 4-jarige Johannes Foulé, een rijksdaalder. Bovendien werd ieder van top tot teen in nieuwe kleeren gestoken alles Ne- derlandsch fabrikaat, waarna zij zich in hun nieuwen pronk aan de ver gadering mochten veutoonen. Volgens ooggetuigen verwekte deze uitdeeling bij elk der aanwozenden „een allergevoe ligst genoegen." Een allergevoeligst genoegen. Wij kunnen ons dat indenken. Het moest wel het liberale gemoed stree- len, dat op deze wijze het nuttige met het aangename kon worden voreenigd. Terwijl men zijn neiging om wel te doen on mededeelzaamheid to bewijzen kon vol gen en van den nieuwen pronk der kleinen de oer kon genieten, konden tevens goed- koopo werkkrachten worden gevormd. Een „gevoelig genoegen" was het de hulde voor een nieuwen pronk in ontvangst te nemen. Maar dat hier kinderlevens, menschen- levens, werden vernietigd, dat hier de grond werd bearbeid, waarop later de revolutie-theorieën welig zouden tieren, daaraan dacht men niet. Er is in onzen tijd nog veel dat schrijnt. Maar" dat we aan dergelijke gevoelige genoegens zijn ontworsteld, dank zij mede aan de krachtige protesten van mannen als Dr. Kuyper, dat mag toch met dank baarheid worden geconstateerd. V Een aandoenlijk tooneel. De heer Moquette weet nog van andere allergevoeligste genoegens to verhalen. Leiden stond in dit opzicht niet alleen. „Een dergelijk feest te Utrecht, den 5den April 1780, zoo vertelt, hij, had misschien nog meer succes. Ja, het was „een aandoenlijk tooneel"! Voor de fijnte in het spinnen van wol ontvingen zes kinderen een dukaat; er waren drie kin deren van 8 jaar bij en de 4-jarige Jo- han Jacob Hessel deed hier dienst als het wonderkind; van de vier, die uit muntten in het spinnen van vlas en ka toen was de 7-jarigo Neeltje Vreeswijk de jongste. Nieuwe kleederen verwekten blijde gezichtjes en 25 andere kinderen en de spinbazen mochten ook een prijsje .in ontvangst nemen. Onder 't werk zon gen de gelukkigen „een liedje van dank baarheid." Inderdaad een aandoenlijk tooneel. Kleuters van 4- tot 8 jaren, die reeds waren afgericht voor den strijd om het bestaan, en die dan bovendien nog een liedje van dankbaarheid zongen. Wij mogen wat toen gebeurde niet te liard yeroordeekn. Ook hier geldt: 's lands wijs 's lands eer en zoo tijden zoo zeden. Maar we mogen wel met blijdschap con- stateeren, dat in dit opzicht de Christe lijke beginselen meer vat hebben gekregen op het leven en dat aan dergelijke gruwe len thans een einde is gekomen. STADSNIEUWS. Patrimonium. Gisteravond hield de afd. van Patrimo nium een goed bezochte vergadering. Nadat de voorzitter in gebed was voor gegaan en Psalni 90 had gelezen, sprak hij een kort openingswoord, waarin hij allen hartelijk welkom heette en wees op het voorrecht dat wij bij allo donkerheid ook op maatschappelijk gebied mogen igelooven dat de Heere voor do zijnen is een toevlucht van geslachte tot geslacht. Vervolgens was het woord aan den heer P. A. de Jong om een inleiding te geven over .Reorganisatie van P a t r i m o n i u m". Spr. ving aan met de opmerking dat hij geen nieuw plan van organisatie wil ontwerpen doch zijn betoog wenscht te bouwen op de reorganisatieplannen zoo als die door het Verb,-Bestuur zijn aan genomen. Patrimonium werd opgericht als een bond van werklieden, vóór werklieden. Toch plaatste hij zich niet op het standpunt van het groepsbelang, maar nam hij een breed standpunt in n.l. de bestudeering en verbre:;ding der Chr. soc. beginselen. Dit maakte mogelijk dat ook niet-werklieden als buitengewoon lid konden toetreden. Toen do Chr. vakbeweging ontstond, en deze een deel van den arbeid over nam, werd Patrimonium enkel een alge meen Sociale Bond. Het. verbondsbestuur besldsto deze zaak principieel door bet lidmaatschap open te stellen voor leden nit alle kringen der 'maatschapp'j. Daarom meende spr. dat Patrimonium en de vakbeweging twee ongelijksoortige grootheden zijn die niet in een verbond n.l. de Chr, Best. Bond kunnen worden ondergebracht. Patrimonium ü'ede meer naar buiten als. zelfstandige sociale bond. In verbond hiermede bepleitte spr. steun te verlee- nen aan de beweging om het woord „werklieden" uit den naam te doen ver vallen. Na eenige practische wenken voor bet vereenigingsleven te hebben gegeven, be sloot spr. met do opwekking werkzaam te zijn aan de komt van God's Konink rijk op sociaal terrein, er op wijzend, dat het niiet is gelegen in het getal, doch dat ook een kleine kern groote macht kan ontplooien. Door een zeer geanimeerde bespreking werd deze inleiding gevolgd. Een drietal leden meldden zich aan. 't Gebeurde gisteren voor het café van de H. op het Levendaal, Een van de clientèle, B. goheeten, had elders „voor de kou" een paar borrels ingenomen, en, zooals 't gewoonlijk gaat, •het smaakte naar meer. Hij wendde zich dus tot de H., om nog wat van het begeerlijke vocht binnen te krijgen. Do caféhouder Meek echter niet gesteld op zijn half afgeladen klant, en weiger-; de te tappen. Dit was blijkbaar te veel gevergd van het inschikkelijkheidsvermogen van B., dieden drempel onder de deur van daan baalde, en er daarna de deur mede insloeg. B. zal nu waarschijnlijk nog langer moeten wachten op zijn volgend slokje. Van de auto No. 2 vau den autobus- dienst LeidenKatwijk a. Zee, brak gis termiddag omstreeks 2 uur een der vee- ron. Hoewel de auto op dit oogenblik geheel gevuld was, kwamen gelukkig geen per-* soonlijke ongelukken voor. Een vrouw, die in het politieblad was gesignaleerd als nog eenige hochte- nistraf tegoed hebbende en zich 3)ij de politie vervoegde om nachtverblijf, is bij die gelegenheid aangehouden en naar Den Haag overgebracht. Geslaagd zijn voor het „Mercurius"- diploma voor boekhouden ca a.v. de liee- ren J. F. Boogaars, H. E. GhrisVaanse, G. v. Kooy (Voorschoten), K. Mokken- storm en H. M. v. Wel, leertlngen van de Handelsschool „Kennis is Macht", al hier (leeraar de heer H. D. M. Knol). Mede zijn voor dit examen geslaagd: Mejuffrouw H. Weebers en de beer L. W. N. Steur, (Voorschoten), leerlingen van den heer H. D. M. Knol, accountant, al hier. Letteren en Kunst CON AMORE. Heeft verleden jaar Con Amore de aan dacht gevraagd voor een schepping van Felix Nowowiejski, nul. Quo Vadis dit leeer hoopt de vereeniging het publiek in de gelegenheid te stollen, met N.'s leermeester kennis te maken: Max Bruch. Den IGen Januari hoop liet koor in da Stadsgehoor zaal uit te voeren: Das Lied von der Gloc- ke; Gedicht von. Fr. von Schiller. Ofschoon eenige overeenkomst in de mu zikale bewerking van beide toonstukken! niet te ontkennen, valt-, zijn de werkenj toch geheel verschillend van aard. Is het hoofdkarakter van ,,Qno Vadis" uitgespro ken dramatisch, in „Das Lied von der Glocke" treedt het lyrisch element meer op den voorgrond. De tekst geeft daaTtoe aanleiding. Schillers gedicht valt duidelijk in twee hoofddoelen! uiteen: De tien z.g. Meister- sprüche en de „Betrachtungcn" of medi taties. In de werkspreuken, alle volkomen in hetzelfde metrum gehouden, beschrijft Schiller in opgewekten toon en buitenge woon aanschouwelijk den j/beid van het klokken gieten. •Elk van de eerste negen Meistersprücli6 wordt gevolgd door een meditatie, die er maar niet los aanhangt, maar er integen deel nauw verband mee houdt. Vordert Aan het Zoeklicht Leiden 4 Januari 1924. Ik weet niet of van a tot z waar is, Avat. de Amsterdamsche briefschrijver van een onzer dagbladen vertelde. Hij zou in den trein liet volgende ge sprek hebben gehad met een geweldig rookenden burgerman: ,,Jo kimt ze nogal aan, baas!" „Dat zou ik denken^ m'neer! 'k Heb een gezonde rooklust!" „Hm! dat blijktanders nogal 'n duro liefhebberij, vin-je niet?" De ander haalde de schouders op. ,.Rooken mot ikduur. ja!hoe veel denkt m'ecr dat ik in 'm week ver rook?" i De journalist raadt maar niet. „'k Rook haast alleen sigaretten, m'neer cn daar geef ik per week op z'n minrt zes gulden aan uitja. duur is 't wel!" „En wat doe je a-oor He kost?" Schippersknecht, m'neer! 't Vet ook al Aan de ketel af!" Nog eens, ik Aveet niet of dit verhaal lieelemaal AvaaT is. Misschien heeft deze journalist, wat oen enkele keer meer gebeurt aycI een. tikje overdreA'cn. Maar dat er schandelijk veel geld Avordt verrookt, veel meer dan do meeste rookers tcgenoA'er hun gezin kunnen ver antwoorden, dat staat bij mij toch aycI vast. En het is dunkt me van genoegzaam be lang om daaraan in 1024 eens aandacht te schenker.. 'j OBSERVATOR. de mcester-klokfcengieter zijn gezellen op tot plichtsgetrouwen arbeid, dan geeft hij in de meditatie zijn a-oorncmen to kennen, dezen arbeid van degelijko gesprekken vergezeld te deen gaan. Geeft hij in do tweede werkspreuk zijn helpers last do aroorbereidende Avcrkzaamheclen voort to zetten en het \ruur met. dennenhout op to stoken, dan peinst hij erover, dat het. ern stige, verantwoordelijke werk, Avaamico hij zal aanvangen, als 't. ware hot ernstige nienschenlevcn in beeld brengt. Doz tweede meditatie geeft dus het thema van 't gedicht aan: De klok staat in na uwen samenhang met het niensclielijk leven. Gelast de meester in den derden ..Meis- terspruch" zijn gezellen om het smeltend metaal van schuim te zuiveren, dan me diteert hij oa-er kindschheid en jeugd, den tijd der onschuld, der reinheid, terwijl -ie a-ierde spreuk, onderzoek of het hardere koper zich met- het weekero tin goed ge mengd heeft hem aanleiding geeft nu eens met erotischen zwier, dan Avocr met pleehtigen ernst over huwelijk en gelukkig gezinsleATen te spreken. Is het vloeibaar metaal tot gieten ge reed en stort hot zich als oen niet te be dwingen vlammenstroom in den klokke- vorm, dan Avcidt Schiller in pracht van 1 taal uit over de verwoestende macht vail het vuur. Zeldzaam aanschouwelijk, tel- kens veranderend Aan rhythme, beschrijft bij een brand en het blusschen er van. Maar wat vermag de mensch tegen hot i woeden der elementen? „Müssig sieht er seiue Werke Und bewundernd untergchn." buiten stoncl en dat het een dag in de maand December wasen nog wel de laatste. Even kwam er een verkilling over hem waarom ook zijn auto weggezonden? En dan wat belette hem weer het zoo even verlaten -luxuèuse West Hall weer binnen te gaan, daar was immers warmte en gezelligheid? Nóg aarzelde hij, doch dan plots verwierp hij deze gedachte en maakte aan slalte om te vertrekken. „Weg wijzen, mijnheer?" Een der leegloopers dio rond den ingang van het Restaurant stonden, had de aar zeling van den vertrekkende opgemerkt en vigileerend op eenige verdienste had hij zich uit den groep losgemaakt, en was thans, nagegluurd door de overigen, tot Mr. Parry genaderd. Wog-wijzen, mijnheer?" „Oh..eja, loop maar achter me aan" Zonderling was dat, den weg wijzen en dan achter iemand aanloopen enfin wat die heer in avondcostuum, cape en hooge hoed van hem wilde deed er ook minder toe, als het maar wat gaf In gedachten verdiept stapte Mr. Parry in de richting van Thames Embarkment, op den voet gevolgd door den achter hem aan sjokkende gedienstige. Het was een trieste ouderjaarsavond en do lichten van Engeland's hoofdstad boor den ternauwernood door de dikke mist die over de groote stad hing ,en door geen wind volkomen kon aarorden weggevaagd. „Waarom, vroeg Mr. Parry zich nog maals af, waarom heb ik mij in dit weer begeven? Doch dan doemde weer het tooneel van den voor-avond in zijn geest op. De roode speelzaal van West-Hall met zijn kristal-luchters en de warreling van schitterende costuiuns. Hij had grof gespeeld op dezen avond en een groot aantal gasten verdrong zich om den speeltafel, waarin hij de leidende plaats innam en volgde met klimmende verbazing den steeds weer verhoogden in zet. Het was een spel van ïvinnen en verlie zen voor Mr. Parry en nonchalant ver schoof hij telkens weer een der stapeltjes guinea's. Tot plots hij was aan de verliezende hand de tegenpartij een inzet van twee honderd guinea's voorsloeg. Verbaasde uitroepen van de omstanders deden merken, dat het meer gold dan te voren. „Het is de laatste kans" schorde Mr. Cruslev, zelf geënerA'eerd over z'n voorslag „Ja, de laatste kans" herhaalde het koor dor op sensatie beluste omstanders. Even had hij gewijfelddoch die woor den verkoelden de verhitting van de speel zucht. „Neen, dank u!" was zijn antwoord, en terstond had hij White-Hall verlaten. „Do laatste kans" nóg hielden deze Avoorden hem vast, nu hij door de A-ettige drab van het Londensche plaveisel voort schreed. Or" Een ander tooneel kAvarn hem nu voor oogen. Zijn vader, de strenge, de pu ritein, stond voor hem, thans niet gebie dend, maar smeekend: „Keer terug naar Middleton, verlaat het pad des verderfs, ik smeek het voor jc moeder, het is de laat ste kans om haar te behouden Do laatste kans ach wat, dichtgesla gen had hij de deur van zijn weelderige woning, dichtgeslagen de deur van zijn hart. En op deze oudejaarsavond waren die woorden hem weer te binnengevallen. De laatste kanshuiverig zette hij de kraag \-an zijn cape naar boven. „Wilt u soms naar Westminster Abbev Sir?" Blijkbaar verlangde de „wegwijzer" daadwerkelijk in functie te treden. „Naar de Westminster' Mr Parry hield even stil. Zou hijnaar een kerk? Even glimlachte hij bij deze gedachte: van het speelhol naar de kerk. Maar toóh, zou het zoo vreemd zijn, een Parry naar de kerk? Was zijn vader niet zelf presbyter bij de independent en, bij de gereformeerden. „Het koor zingt vanavond overreed- dé de man, die aycI van bet „vrachtje" af Avilde. Besluiteloos stond Mr. Parry stil! In zich zelf glimlachte hij bij de gedachte: Ik naar do kerk! Dan plots„Als ik ga, dan naar de kerk waar ik ben opgevoed" en luider tot zijn gids: „Breng mij naar do Reformed Church. Verbaasd blikte de havelooze Mr. Parry aan, trok de klep A-an zijn pet in positie en zeide: „Het spijt me, maar daar heb ik nooit a*an gehoord". Mr. Parry kreeg schik in het geval. Was dit ook een idee van zijn vader, geen lid te zijn van. de Nationale kerk. „Ik bedoel de Independenten-kerk" licht te hij nader toe. „Independenten? O, ik herinner me Thans vooruitloopende met versnelden pas doorkruiste do gids verschillends stra ten. In een donkere zijstraat gekomen: „Hier is het mijnheer" en verheugd over de ongewoon groote belooning, trok de havelooze af. Juist, toen Mr. Parry in het portaal binnentrad,'hief de gemeente den tusschen- zang aan: „Wat ook wank'le, Avat ook valle, Gij zijt onze -troost, o Heer". Hoe vreemd dien zang, hoorde hij het zelfde lied niet jaren geleden? i Do koster gaf .Mr. Parry een plaatsje, achteraan het wel niet tijk-versierde maar ruime en frissche gebouw was ge heel yob De jonge prediker, een sympa thieke figuur met krullend haar, kwam na het eindigen van het gezang aan de toepassing van zijn leerrede. „Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, Avij zijn des Heeren". Vreemde klanken voor Mr. Parry. Do prediking boeide hem. Met klem drong de leeraar er op aan,niet alleen op oudejaara i aA'ond, maar eiken dag opnieuw vast te houden aan Hem, die alleen ware troost en zielelafenis kan schenken. .Mr. Parry gevoelde zich eerst als oen schooljongen, die werd afgestraft, maar •toch vielen do gesproken woorden in zijn. leege ziel en de gedachte aan het ouder huis liet hem niet los. In treffende bewoordingen schilderde do predikant de plicht en 'het zalige geluk ton allen tijde te wandelen met God en gaf als keerzijde aan de onrust en de leegto van den zoon die heenging om hél leven te genieten, doch buiten het ouderhuis den dood vond. Achter in hel kerkgebouw zat ineenge doken de nog jonge man die in de laatste figuur zichzelf zag uitbeelden. Gretig dronk hij de oude klanken, die thans meer dan klanken voor hem waren, en do teederste snaar van z'n gemoed trilde toen de predikant in zijn slotperoratie met gloed uitriep: „Voor dit jaar is het de laat ste kans om u met uwen God te verzoenen, do laatste kans om met uw Vader in den hemel on misschien ook met uw vader op aarde A-rede to sluiten". Bij het uitgaan van den kerkdienst Avas een jonge gestalte alle kerkgangers voor- uit. Met haastige slappen bereikte hij I»o- anas-station, cn nog A'oor het geknal van geweerschoten van de boerenhoo.on rondom Ashlev het nieuwo jaar hadden aangekondigd lag Mr. Parry geknield voor hel ziekbed zijner moeder D.« laa'sle kans was benul!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1