1 Aan he! einde der Week Het is den Sociaal-Democraten in Duitschland niet voor den -wind gegaan. Hun kansen stonden zoo mooi. Dank zij den treurigen afloop van den oorlog en de ellende die daarvan het ge volg was, had de massa in deze veelbelo vende revoluliepredikers vertrouwen ge steld. De heer Ebert, een racecht socialist, be zette den presidentszetel en in den Rijks dag vormden ze verreweg de sterkste partij. Maar sterk in het afbreken, toonden ze zich toen het op bouwen aankwam in al hunne zwakheid. Drie roode rijkskanseliers m-oesten van het tooneel verdwijnen en thans is deze belangrijke post bezet door Marx, een Roomsch-Katholiek. Of hij gelukkiger zal zijn dan zijne voorgangers? De voorteekenen zijn niet gunstig. EeTst heette het dat de volmachtenwet, waarmee het leven van dit Kabinet gemoeid is, zou worden aangenomen. Daarom was het noodig, dat de meer derheid van de Sociaal-democraten voor het ontwerp zou stemmen, waarop dan ook gerekend werd. Toen het er echter op aankwam bleven ze in grooten getale afwezig, met het ge volg dat de Duitsch-nationalen die een offer brachten door tegen te komen stem men, wat dit voordeel had, dat in elk ge val tweederde van het aantal leden aan de stemming deelnam, de zaal dreigden te verlaten. Om ongelukken te voorkomen is toen de stemming uitgesteld. De uitslag kan men allicht op een an dere plaats in dit blad lezen. Maar hoe die uitslag ook mag zijn, het leven van het Kabinet Marx blijft als aan een zij den draad hangen, die elk oogenblik kan afknappen. In Engeland zijn terwijl wij dit schrij ven de verkiezingen in vollen gang. Alles wijst er op, dat Baldwin die deze verkiezing forceerde, met de kous op den kop zal thuiskomen. De verhooging van de tarieven was de inzet van den strijd. De volledige uitslag is nog niet bekend, maar nu staat reeds vast dat de groote meerderheid waarop Baldwin sinds 1922 steunde zal wegsmelten als sneeuw voor de zon. Zou Lloyd Georg nu misschien weer een kans krijgen. Met de oplossing van de Kabinetscrisis wil het nog steeds niet vlotten. De heer Kooien zag geen kans een par lementair Kabinet samen te stellen. En de heer Beelaerts van Blokland zag zijne pogingen om een extra-parlement ta-'r Kabinet te formeeren eveneens mis lukken. Het is niet duidelijk in welke richting su een oplossing moet worden gezocht. Geen parlementair cn geen extra-par lementair Kabinet. Maar wat dan wel? De rechtsche leden die te kwader nre stok in het wiel staken hebben wel j^r van hun werk. De wagen «it onwrik baar vast. Of daardoor echter het landsbelang wordt gediend is een andeTO vraag, die wij niet gaarne toestemmend zouden be antwoorden. RONDOM DE CRISIS. Haar aanleiding van fcet bericht dat de heer Beelaerts de hem gegeven opdracht tot Kabinetsformatie niet heeft kunnen vervullen schrijft de Standaard: „Vrijdag 26 October viel het Kamer votum naar aanleiding van de Vlootwet. Precies 4 weken later moest Mr. Koo ien aan H. M. berichten, dat hij niet in staat was de opdracht tot Kabinetsfor matie uit te voeren en werd Jhr. Bee laerts daartoe door de Kroon uitgenoo- digd. De heer Beelaerts nam voor zijn over weging twee weken, om aan het einde daarvan te berichten, dat hij de opdracht niet kon, aanvaarden, We staan nu precies 6 weken achter de crisis en zijn nog even ver als op den fa talen datum van 26 October. Toch begint het nu wel tijd te worden, dat er weer koetsiers op den bok komen. Elke dag uitstel kost het land vier maal honderd duizend gulden. Dat loch is het tekort per dag in de Ne- derlandsche Staatshuishouding. Het verwondert niet, dat de mislukking van Jhr. Beelaerts' poging te wijten is aan de moeilijkheid om het Departement van Financiën te bezetten. Men heeft op het plan van dón heer Co- lijn wel critiek geoefend, maar een ander reëel plan, om tot een sluitende begroo ting te komen, is nog niet aan den dag gebracht. We wachten nu maar weer. Met oud- Hollandsch geduld. Zelfs het feit, dat elke dag ons 4 ton kost, brengt ons niet uit de plooi. Wat er nu geschieden gaat is ons, Op het oogenblik dat we dit schrijven, nog niet bekend. Het is moeilijk te raden wat ;er gebeuren zal. De rechtsche saamwerking zooveel is er wel van uitgelekt zit niet «vast op de defensie van Indië, maar op het herstel van het financieel o ven wicht. En dat is juist het punt, dat het meest naar voren komt en het .cerst om oplossing vraagt." Do Rotterdammer merkt op dat bet bericht omtrent het niet-slagen haar verwondert noch bedroeft. Het verwondeTt ons niet omdat de voorwaarden voor het welslagen vereischt hier nog minder aanwezig waren dat bij de proeve van Mr. Kooien. Het bedroeft ons niet, omdat voor ,Üo groote taak, die in dit tijdsgewricht 'voor Nederland is to vervullen, de krach ten van, wx extra-parlemeutair kabinet noodzakelijk zouden zijn tekort gescholen Het bedroeft ons niet, omdat nu weder om de mogelijkheid wordt geopend voor hetgeen door den loop der omstandighe den zich allengs als wenschelijk afteekent een parlementair ministerie uit de rech-= terzijde. 1 Zien wij wel, dan wordt thans aan de christelijke partijen nog een laatste kans gegeven om zich te beraden. Berichten, die van verschillenden kant tot ons kwamen, vestigen de overtuiging, dat hij de aanbieding en ontvangst der bekende „voorwaarden" meer dan één misverstand is gerezen. Te gewichtige belangen staan op het spel dan dat thans niet alles zou worden ingespannen om tot gemeen accoord te geraken. Al luider worden de roepstemmen, die dat begeeren. De kans wordt nu gegeven. Laat deze laatste kans niet verspeeld wordenl" De laag uitgesneden rug. In „Het Schouwvenster", het geïllus-» treerde weekblad, dat steeds meer en he ter aan het doel, een blad te zijn voor het Christelijk huisgezin beantwoordt, schrijft L. over bovenstaand onderwerp: Bij een modeplaatje vinden we in do „Haagsche Post" een bijschrift, dat toch even onze opmerkzaamheid moet hebben. Van dit tijdschrijft nemen we het volgen de gedeelte over: „Dit jaar wordt de rug bloot gedragen. Do nieuwste avondjaponnen zijn van vo ren vierkant, maar sluiten hoog aan den hals, terwijl de rug zóó rond is uitgesne den, dat dit meer dan een- tegenhanger vormt van de ingetogenheid en face. Zelden werden rug en schouderbladen zoo vrijelijk getoond als dit seizoen. En de uitsnijding op den rug is nog des te opvallender, omdat de meeste japonnen uit één rechten lap stof bestaan, zoodat geen garneersels van kant, strikken enz. de huid geheel of gedeeltelijk verhergeu. Do in de schets afgebeelde 'japon is een bescheiden variatie van het in den rug laag uitgesneden toilet, waar het dé colleté in een punt eindigt inplaats van in een ronding. Men zal opmerken, dat de dame, als een laatste bewijs van zedig heid, haar halssnoer naar achteren heeft geworpen teneinde daarmede haar naakt heid te tooien. Deze mode van halssnoe ren dragen, verbreidt zich snel en is ze ker noodig voor magere rugger, waar ju- weelen.den blik van den toeschouwer van de naaktheid der draagsters moeten aflei den. Voor den dans is zij echter minder practisch, daar zelfs de weinige draaien de bewegingen, in de moderne dansen voorkomende, de sieraden kunnen doen wegvliegen. Zij, die haar paarlen echter dan toch op deze wijze dragen, kunnen zich misschien de weelde veroorloven van ze te verliezen. Onnoodig te zeggen, dat de vrouw van bescheiden middelen ook haar avondjapon iets zediger laat maken, want zij weet, datibijzondere mo déllen voor Mar' Hooit de meest verkies lijke zijn. Zij moet Vooral zorg dragen, degelijke stof te nemen in een prachtige, maar niet te opvallende kleur." Met hoort het. Er klinkt in dit schrij ven, als men goed lezen wil, een kleine toon van protest op, maar dit is dan ook alles. Het wordt hoe langer hoe erger en de dameskleeding krijgt een karakter, dat heter niet nader aan te duiden is. En wat zullen onze christen-vrouwen nu doen? Toch weer. meegaan? O,- niet lieelemaal meegaan dan,'maar toch een eindje? Zullen ze nu eindelijk den moed heb ben, om zich aan de dwingelandij van de mode te ontworstelen? Het wordt daar voor. meer ."dan tijd. DE ZAANDAMSCHE CONFERENTIE. Een leerzaam veralag, zegt onze Rot ter d., van een merkwaardige samen komst gaf dezer dagen het „Handels blad": Te Zaandam heeft een samenspreking plaats gehad tusschen de directie'en commissarissen der N'.V. Nederlandsche Meubel- en Houtwarenfabriek eeiierzijds en het personeel anderzijds, in verband met de moeilijkheden, waarin de 'meubel industrie tengevolge der buitenlandsclie concurrentie verkeert. Mr. S. de Vries Cz., die als president- commissaris deze vergadering leidde, deelde mede, dat deze concurrentie tenge volge heeft dat de fabriek op de fabri cage van meubelen in de laatste drie ja ren een verlies heeft geleden van bijna f200.000. Een stoel die door Duitschland voor f 5.68 wordt geleverd, kost de fabriek f 10. Een eiken ledikant kost hier f 32.32, doch wordt door Duitschland voor f 20.78 inbegrepen vracht, invoerrechten en winst, aangeboden. Voor een spiegelkast zijn deze cijfers f 88.16 en f 76.75; voor een fauteuil f 15.48 en f 11.41. Deze verschillen zijn niet te overbrug gen. Op de grondstoffen en de algemee- ne onkosten kan niet meer bezuinigd wor den. Indien, niet op het loon bezuinigd kan worden, zal het bedrijf stop gezet moeten worden en zal de vennootschap zich moeten bepalen tot het grossieren in buitenlandsclie meubelen. Met enkel loonsvermindering komt men er niet." Dat blijkt als men weet, dat in een nachtkastje van f 15.73slechts f 2.46 'loon zit. Wanneer het loon verlaagd zou worden met 20 pet. zou het artikel slechts een paar procent goedkooper wor den. Ten slotte deelde Mi*, do Vries mede, dat als het loon met 10 pet. wordt ver laagd en de arbeidstijd van 48 op 56 uur wordt gebracht, een verlaging der artike len met 10 pet. mogelijk is, waardoor dan misschien aan de concurrentie het hoofd kan worden geboden. Bij do gehouden conferentie van do or ganisaties met den Bond van Meubelfa brieken werden daza voorstellon verwor pen. Alvorens nu tot sluiting der fabriek over te gaan, meende de directie de mo gelijkheid te moeten beproeven buiten de organisaties om een regeling te treffen. Op zichzelf is dö inhoud der besprekin gen reeds niet zonder beteekenis. Dat zij onder presidium van den oud- minister De Vries gehouden werd, ver hoogt de belangrijkheid. Bescherming tegen buitenlandsche con currentie, vermindering der productie kosten het zijn gedachten die na de Zaandamsche conferentie onmiddellijk oprijzen. Hooggeachte Redacteur, Met innig leedwezen heb ik gisterenavond 'het bericht van uw medewerker gelezen aangaande het werk op een inspectiebureau van het Lager Onderwijs. Dit geheele be richt is in zoo flagranten strijd met mijn er varingen zoowel in Leiden als elders, dat ik tot de veronderstelling moet komen dat uw medewerker óf slachtoffer is van een misplaatste grap óf tendentieus.... vult u het werkwoord zelf maar in. Omdat zulke berichten, die ik vroeger ook reeds bijna gelijkluidend hoorde, de waar heid te schande ma-ken en ons volk op het punt van de schoolinspectie vergiftigen ver zoek ik uw medewerker beleefd het inspec tiebureau te noemen, opdat deze zaak kan onderzocht worden. Tevens noodig ik u uit op mijn bureau de werkelijkheid te contro leeren. Die werkelijkheid is deze: de inspecteur is geen uur van het jaar met leerplichtadmi- nistratie bezig, evenmin als een van de twee schoolopzieners. De andere schoolop ziener doet met een klerk de geheele leer plicht af en kan daarbij met zijn collega en mij het geheele schoolbezoek nl. 2 maal per jaar aan iedere school rustig volbrengen, de andere ambtenaar doet niets aan do leer- pliebtadministratieDaarenboven worden door ons pl.m. 6000 zaken per jaar afgehan deld. Hoogachtend. Uw dw. K. BRANTS. Mijnheer dc Redacteur. Het zij mij vergund op de kritiek van Ds. Kersten eenigo opmerkingen te mogeii maken. I. Ds. Kersteni schrijft op een ietwat eigenaardigo wij zo over ,,mijn liefdes-ver- klaring." Ik meen, toch, dat de St. Ger. onze broeders zijn, al hebben zij tot op lieden neg een eigen zelfstandig partij verband. Zo beweren, immers de „echte"' Antirevolutionaire beginselen onver- valscht te willen handhaven. Zij staan dus zeer dicht bij oris. Wat anderen tegen de St. Ger. P. moch-. ten gefulmineerd nèbbeï» treft mij niet. Dat heb, ik niet to weerleggen of te ver dedigen. II. Ds. Kersten vïccst, dat ik do St. Ger. P. in haar geheel voor volgelingen van Ledeboer houd. Die dwaasheid heb ik nie't gezegd. Ik heb beweerd, dat o e h groot deel der St. Ger. P. afkomstig is uit e.cn kring van de volge lingen van Ds. Lede boer. Over de kwestie öf hun partij een kerke lijke is of niet is geen woord van gezegd. Ds. Kerstent protest, heeft hier geen zin. Het ging over de methode van be strijding, die do St.- Ger. broeders er op na houden. Hun methode-is uit ver schillende geschriften' van de eerste lei ders der A. R. P. uitspraken bij een te brengen en die te stellen tegenover de handelingen van de A. R.-P. en men roept dan: ziet ge wel hoe ver de A. R. P. van de beginselen is afgeweken! Die zelfde methode heb ik toegepast op de St. Ger. P. n.l, op de volgelingen van Ds. Ledeboer. Nu geeft Ds. Kersten wel een verklaring van hun antipathie, die er bij hun van ouds tegen de politiek bestond, maar ik betwijfel of die wel geheel juist is. Mij kómt voor, 'dat de zelfde geestes richting (die van ouds onder deze broe ders gevonden- wercl) èn die zich stelde te gen het oprichten van-Christ. Scholen, die zich kantte tegen een wetenschappelijke opleiding van predikanten, ook afkeerig was van alle Christelijke actie op staat kundig en maatschappelijk gebied. Ik lees in het werkje van Ds. J. H. Landwehr, get.: „Ledeboer in zijn leven en arbeid". 2e druk, blz, 160 het volgende: ,,Op staat kundig gebiod is er zoo goed als niets met hen (n.l. met de Ledeboerianen) aan te vangen. Velen meenieni, dat een christen: zich met politiek niet mag bemoeien. Dat is goed voor de wereld, maar de christen heeft zich te wachten voor da-fc alles. In sommige plaatsen blijven de Ledeboeria nen, wanneer zij geroepen worden om te stemmen voor de Tweede Kamer of de Provinciale Staten, gerust thuis en daar is niemand, die ze bewegen kan, om liun plicht te deen. Ook op dit terrein zijn uit zonderingen, maar voor het meerendeel zijn ze voor het staatkundig leven blind eni hunne leuze is: laat ons maar met rust, wij bemoeien ons mét die zaken niet." Mij dunkt, als zulke menschen thans in actie zijn vcor do politiek en één hunner predikanten afvaardigen voor de Tweede Kamer, dan is dat toch een groote veran dering. Daar heb niets te veel in gezegd. Tevens merk ik hierbij op, dat ik het niet over oude schrijvers gehad heb, zoo als u hier zien kunt. Ik begrijp Ds. Ker sten niet, als hij daarover op eens iii vuur geraakt. Wtij zijn er zeker van dat even eens duizenden van de A. R. P. de oude schrijvers in eere houden eni idae lezen. Maar ik mag zeker toch wel van Ds. Ker sten gelooven, dat hij, als een mart, die leider is van een kerkelijke groep, die ijvert vcor Chr. scholen, die opkomt voor een wetenschappelijke opleiding van pre dikanten eni als volksvertegenwoordiger in! de Tweede Kamer zitting heeft; toch ook al 7.ijn licht niet alleen bij oude schrij vers opsteekt, maar ook dankbaar gebruik maakt van do geschriften, die op heden verschijnen. Ik kan mij moeilijk indenken, dat Ds. Kersten de stelling zal verdedigen „Oude schrijvers zijn goed, omdat ze oud zijn en nieuwe schrijvers deugen niet om dat ze nieuw zijn" gelijk enkele eenfvoudi- gen in den lande wel eens beweren. III. Zooals Ds. Kersten het gebruik van de Gideons-geschiedenis voorstelt is niets bijzonders. Op zulk een wijze kan elke partij, die zich op Gods Woord beroept, troost putten uit de geschiedenis van Gi deon. Maar dat is de kwestie niet. Door St. Ger. broeders wordt de Gideons-ge schiedenis uitgespeeld tegen de A. R. P. Volgens hun beweren heeft die partij geen geloof meer, maar zoekt naar menschelijke macht. Maar wat men in een dader laakt, dat moet men zelf toonen te bezitten. En heusch, tot op heden, heb ik bij de St. Ger. P. nog weinig van dat Gideons-ge- loof kunnen constateeren'. Men vormt kies- vereen.; men zoekt zooveel mogelijk stem men te werven, men tracht overal mannen in te krijgen, precies als elke andere partij IV. Ds. Kersten brengt hier op eens Art. 36 der Ned. Geloofsbel. ter sprake. Daar heb ik het niet over gehad. Alleen heb ik gezegd, dat Ds. Kersten de Ned. Grondwet bezworen heeft, met het aan vaarden van zijn Kamerlidmaatschap. Die heeft hij dus te handhaven krachtens zijn eed. En art. 167 van de Grondwet luidt: Ieder belijdt zijne godsdienstige moenin- gen met volkomen vrijheid, behoudens de bescherming der maatschappij en hare leden tegen do overtreding dn* srafwet." en in art. 168 staat: „Aan alle kerkge nootschappen in het Rijk \tf$rdt gelijke bescherming verleend!! en art. 169 zegt: „De belijders der onderscheidene gods diensten genieten allen dezelfde burgerlij ke cn burgerschapsrechten, en hebben ge lijke aanspraak op het bekleeden van de waardigheden, ambten en bedieningen." Daarbij heb ik op te merken, dat het aloude antirevolutionaire beginsel is: een vrije kerk in een vrijen sta at en niet: een 'Staatskerk. V. Ik acht samenwerking van de recht sche partijen in 's lands belang. Zal ons land wel geregeerd worden, dan moet er een ministerie zijn, dat een meerderheid in de Staten-Generaal vindt. Niet één partij beschikt over een meerderheid in de Kamers. Het kan dus nooit anders jlan door samenwerking van eenige groepen, dab we cera parlementair kabinet krijgen. En nu wil do A. R. P. niet maar een op positiepartij zijn, maar erkent, dat geen enkele ernstige staatkundige partij zich in beginsel mag onttrekken aan de me de-verantwoordelijkheid bij de vorming van een Kabinet, indien de omstandighe den cr toe leiden, dat zij bij zoodanige vorming wordt betrokken. Doch tevens erkent zij, dat niet lichtvaardig tot samen werking mag worden overgegaan, waar door een deel der eigen actueelo verlan gens zal moeten worden prijsgegeven (Zie nader h'tt stembusprogram van 19-22.) Tenslotte moét ik betuigen, dat ik het betreur, dat in onze kommervolle dagen. Waarin: het ongeloof zich niet kracht ver heft, het christelijk volksdeel, van Neder land, dab naar Ger. beginselen wenschb te leven; zich onderling verdeelt in partij schappen'. En dat zelfs op het breede ter rein der Staatkunde waar geen verschil van inzicht in kerkelijke dogma's tot zelf standigheid noopt. (J, Mijnheer de Red., dankend voor de plaatsruimte in uw blad. Hoogachtend, Uw dw., A. H. HTLBERS. LEIDSCHE FENKRASSEN Amice, Met veel genoegen heb ik gezien dat er wat leven in komt in den politieken win kel, ook hier in Leiden. Al- heel spoedig na de vergadering, waarin de heeren .Schouten en Ds. Hil- Lers optraden, kwam het bericht dat bin nenkort een openbare vergadering, waar gelegenheid zal zijn voor debat, gehouden zal worden. Dat lijkt me een goede zaak. In 't algemeen gevoel ik niet zoo heel Veel voor debatvergaderingen. Ik geloof niet dat daar veel menschen tot ander inzicht zullen komen en bovendien wordt er slechts een hoogst enkele maal wer kelijk gedebatteerd. Meestal gaat het zoo, dat de debaters niet ingaan op wat door den spreker is gezegd, dat niet getracht wordt het gesprokene met argumenten te weerleggen, maar dat men eenvoudig een propagandarede houdt, naast die van den spreker. En daarbij komt dan nog dat liet meermalen voorkomt dat getracht wordt de orde to verstoren. De laatste keeren dat ik hier een debaivergadering hij- woonde was dat telkens het geval en werd liet bijna onmogelijk gemaakt,, de vergadering behoorlijk, zooals dat bij ons gebruikelijk is, te sluiten. Politieke tegenstanders, die zelf aan gebed en dankzegging geen behoefte schij? nen te hebben, verlieten onder veel geraas en getier de vergadering, juist op het mo ment dat gedankt zou worden. Het is heel verklaarbaar, dat mede als gevolg daarvan geen openbare debat- vergaderingen meer werden gehouden. Toch juich ik het toe, dat het bestuur ónzer Kiesvereeniging besloot in dez,e richting nog weer eens een proef te ne men. - - De zaak waarover het hij ons gaat is waarlijk wel' waard dat er over gedebat teerd wordt, terwijl het niet anders dan goed kan werken dat politieke tegenstan ders ook eens van ons standpunt ten op zichte van de practische politiek kennis nemen. Ik twijfel niet, of liet zal aan belang stelling dien avond wel niet ontbreken. 'Als er debaters komen dan nemen zo na^ tuurlijk liun aanhang mee en het spreekt ook vanzelf dat onze mannen en vrouwen gaarne zullen hooren wat een bekwaam spreker en een kloek verdediger van on-i zo beginselen als Ds. van Lummel is te zeggen heeft. Verblijd ik mij dus over het houden,' van deze vergadering, niet minder vern heugt het mij, dat ook aan de propagan-i da in anderen zin, meer aandacht zal worden geschonken. Naar ik vernam zal onze A. R. propa- gandaclub haar arbeid meer practisch' dan tot nu toe het geval was inrichten en zal zij in nauw verband met do Kies-i vereeniging een intensieve actie voeren om liet ledental der Kiesvereeniging to vermeerderen, haar ook financieel weer baar te maken en onze pers meer te bren gen in de gezinnen waar dat noodig is. Van harte hoop ik amice, dat dit po-» gen zal slagen, want inderdaad het is noodig. Onze pers is een zaak van groote be teekenis, maar als ons blad alleen komt in de besliste gezinnen waarin men uit overtuiging gekozen heeft voor de Chris telijke beginselen, dan beantwoordt zij toch niet aan haar doel. Daarvoor is het noodig dat de halven, de onverschilligen, zij die afdwaalden of die op twee ge? dachten hinken, worden bereikt. En dat is weer alleen mogelijk als allo anti-revolutionaire mannen en vrouwen ens blad lezen en steunen. Alleen dan kan do hoog noodige uitbreiding worden verkregen en ons blad zoo worden ge-! maakt dat het omdat liet aan allo billijke eischen ook als nieuwsblad vol-i doet in allo gezinnen ingang krijgt, i Van niet nvnder belang is de organisa-» tie van onze Kiesvereeniging. Het leden^ aantal is niet onbeduidend, maar a's we het vergelijken met het aantal kiezers waarop wij onder alle omstandigheden kunnen rekenen, dan is het duidelijk dat het nog zeer belangrijk k a n en dus ook moet worden uitgebreid. En daarbij komt dan nog het finan-, cieele vraagstuk. Tot nü toe deden we fei telijk niet anders dan op zien komen spe len. Eet is zeer gewenscht dat daarin verandering komt en dat op geregelde tij den bijdragen voor de verkiezingsbus worden verzameld. Voor onze verkic- zingsactié kan dit niet anders dan voor-! deelig zijn, terw:jl de last op de belang stellenden veel minder zwaar drukt dan thans het geval is. Als ik dan voorts in herinnering breng dat de bedoeling van de Propaganda club mede is een vast corps van „werkers" to vormen, dan zult ge het met me eens zijn, dat deze organisatie aanspraak kan ma ken op den warmen steun en de harte lijke belangstelling van allen die onze be ginselen liefhebben. Ik vertrouw dan ook, dat straks u'et tevergeefs een beroep zal worden gedaan óp onze meelevende mannen en vrouwen en in 't hijzonder op de jongeren die hier de gelegenheid vinden een be langrijke arbë'd te verrichten. 'Het is thans weer de tijd van de Ge meen tehe groot in gen. Uit de verslagen in ons blad blijkt 'dat verschillende Gemeen teraden den begiMt'ngsarbëid^ reeds ach? ter den rug hebben. Ik weet ,n'et :of die verslagen wel altijd do noodige belang stelling vinden. Misschien niet. Hot is daarom dat ik speciaal de aandacht wil vestigen op de- algemeen© beschouwingen die te Sassenheim geleverd werden en waaruit blijkt welk een rijk arheidsve'd h er ligt vóór onze Raadsleden. Hier in Leiden is. do begrootin nog steeds niet aan de. orde gekomen. Ais ik goed ben ingelicht dan zal het 17 Decem ber worden eer de behandeling een aan vang neemt. We zijn dan wel later dan gewoonlijk maar daar staat.tegenover dat er m.i. weinig reden ig om breedvoerige debatten te verwachten* Over de bezetting van de wethouders zetels, een onderwerp dat al zoo vaak aan de orde kwam, valt durkt me weinig nieuws meer te vertellen en verschillende andere onderwerpen die vroeger nogal eens tot debatten aanleiding eaven heb ben thans "alle actualiteit verloren. Het woningvraagstuk b.v, bestaat nog weI er is op dit gebiid nog wel heel wat te doen, maar daar hieraan regel matig en met kracht wordt gewerkt, is er geen' kans dat. dit door breedvoerige de batten zal worden verbeterd.Over het Le vendaal kan men thans ook niet meer spreken en de Mart demping is eveneens van de baan. Alleen het bezuinigingsvraagstuk is nog de volle aandacht waard, maar het is de vraag of de leden die gewoon zijn het meest en het langst te spreken liefhebbe rij zullen hebben om zich bijzonder druk te maken. Behalve de hier genoemde onderwerp?n blijven er nog genoeg vraagstukken over die bespreking waard zijn, maar gezien het feit dat in onzen Raad gewoonlijk al lerlei stokpaardjes bereden worden, ver moed ik, dat de debatten d'tmaal korter zullen zijn dan de laatste jaren het ge val was. Aan hot Ziekenhuisvraa;siuk, ü;u langzamerhand berucht begon te worden, schijnt een einde te zullen komen. 1 Er moest iets gebeuren. De nieuwe ge houwen konden niet onafgewerkt, aan wind en regen ten prooi, blijven staan. En in het bestaand© ziekenhuis kan do tegenwoordige toestand ook niet gehand- baafd blijven. Do beschikbare rnimle is ten eenenmale onvoldoende en wanneer men denkl aan do mogelijkheid van brandgevaar, dan kan zelfs van een be slist onhoudbaren en onder geen bedrng te verantwoorden toestand worden ge sproken. ar Het verwondert me daarom met, aai tot afbouw van wat nu eenmaal in aan bouw is, werd besloten. Ik wil hopen dat daarbij do vroeger ge maakte fouten zullen werden vermeden en dat wat nu door de voorbuuekkeiiuo reizigers als een „monument der schan de" wordt beschouwd in de toekomst za worden een oord, tvaar de bevangen y«, do lijdende menschheid J den gediend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6