1
Aan he! einde der Week
Het is den Sociaal-Democraten in
Duitschland niet voor den -wind gegaan.
Hun kansen stonden zoo mooi.
Dank zij den treurigen afloop van den
oorlog en de ellende die daarvan het ge
volg was, had de massa in deze veelbelo
vende revoluliepredikers vertrouwen ge
steld.
De heer Ebert, een racecht socialist, be
zette den presidentszetel en in den Rijks
dag vormden ze verreweg de sterkste
partij.
Maar sterk in het afbreken, toonden ze
zich toen het op bouwen aankwam in al
hunne zwakheid.
Drie roode rijkskanseliers m-oesten van
het tooneel verdwijnen en thans is deze
belangrijke post bezet door Marx, een
Roomsch-Katholiek.
Of hij gelukkiger zal zijn dan zijne
voorgangers?
De voorteekenen zijn niet gunstig. EeTst
heette het dat de volmachtenwet, waarmee
het leven van dit Kabinet gemoeid is, zou
worden aangenomen.
Daarom was het noodig, dat de meer
derheid van de Sociaal-democraten voor
het ontwerp zou stemmen, waarop dan
ook gerekend werd.
Toen het er echter op aankwam bleven
ze in grooten getale afwezig, met het ge
volg dat de Duitsch-nationalen die een
offer brachten door tegen te komen stem
men, wat dit voordeel had, dat in elk ge
val tweederde van het aantal leden aan
de stemming deelnam, de zaal dreigden te
verlaten.
Om ongelukken te voorkomen is toen
de stemming uitgesteld.
De uitslag kan men allicht op een an
dere plaats in dit blad lezen. Maar hoe
die uitslag ook mag zijn, het leven van
het Kabinet Marx blijft als aan een zij
den draad hangen, die elk oogenblik kan
afknappen.
In Engeland zijn terwijl wij dit schrij
ven de verkiezingen in vollen gang.
Alles wijst er op, dat Baldwin die deze
verkiezing forceerde, met de kous op den
kop zal thuiskomen.
De verhooging van de tarieven was de
inzet van den strijd.
De volledige uitslag is nog niet bekend,
maar nu staat reeds vast dat de groote
meerderheid waarop Baldwin sinds 1922
steunde zal wegsmelten als sneeuw voor
de zon.
Zou Lloyd Georg nu misschien weer
een kans krijgen.
Met de oplossing van de Kabinetscrisis
wil het nog steeds niet vlotten.
De heer Kooien zag geen kans een par
lementair Kabinet samen te stellen.
En de heer Beelaerts van Blokland zag
zijne pogingen om een extra-parlement
ta-'r Kabinet te formeeren eveneens mis
lukken.
Het is niet duidelijk in welke richting
su een oplossing moet worden gezocht.
Geen parlementair cn geen extra-par
lementair Kabinet.
Maar wat dan wel?
De rechtsche leden die te kwader nre
stok in het wiel staken hebben wel
j^r van hun werk. De wagen «it onwrik
baar vast.
Of daardoor echter het landsbelang
wordt gediend is een andeTO vraag, die
wij niet gaarne toestemmend zouden be
antwoorden.
RONDOM DE CRISIS.
Haar aanleiding van fcet bericht dat de
heer Beelaerts de hem gegeven opdracht
tot Kabinetsformatie niet heeft kunnen
vervullen schrijft de Standaard:
„Vrijdag 26 October viel het Kamer
votum naar aanleiding van de Vlootwet.
Precies 4 weken later moest Mr. Koo
ien aan H. M. berichten, dat hij niet in
staat was de opdracht tot Kabinetsfor
matie uit te voeren en werd Jhr. Bee
laerts daartoe door de Kroon uitgenoo-
digd.
De heer Beelaerts nam voor zijn over
weging twee weken, om aan het einde
daarvan te berichten, dat hij de opdracht
niet kon, aanvaarden,
We staan nu precies 6 weken achter de
crisis en zijn nog even ver als op den fa
talen datum van 26 October.
Toch begint het nu wel tijd te worden,
dat er weer koetsiers op den bok komen.
Elke dag uitstel kost het land vier
maal honderd duizend gulden.
Dat loch is het tekort per dag in de Ne-
derlandsche Staatshuishouding.
Het verwondert niet, dat de mislukking
van Jhr. Beelaerts' poging te wijten is
aan de moeilijkheid om het Departement
van Financiën te bezetten.
Men heeft op het plan van dón heer Co-
lijn wel critiek geoefend, maar een ander
reëel plan, om tot een sluitende begroo
ting te komen, is nog niet aan den dag
gebracht.
We wachten nu maar weer. Met oud-
Hollandsch geduld.
Zelfs het feit, dat elke dag ons 4 ton
kost, brengt ons niet uit de plooi.
Wat er nu geschieden gaat is ons, Op
het oogenblik dat we dit schrijven, nog
niet bekend. Het is moeilijk te raden wat
;er gebeuren zal.
De rechtsche saamwerking zooveel
is er wel van uitgelekt zit niet «vast
op de defensie van Indië, maar op het
herstel van het financieel
o ven wicht. En dat is juist het punt,
dat het meest naar voren komt en het
.cerst om oplossing vraagt."
Do Rotterdammer merkt op dat
bet bericht omtrent het niet-slagen haar
verwondert noch bedroeft.
Het verwondeTt ons niet omdat de
voorwaarden voor het welslagen vereischt
hier nog minder aanwezig waren dat bij
de proeve van Mr. Kooien.
Het bedroeft ons niet, omdat voor
,Üo groote taak, die in dit tijdsgewricht
'voor Nederland is to vervullen, de krach
ten van, wx extra-parlemeutair kabinet
noodzakelijk zouden zijn tekort gescholen
Het bedroeft ons niet, omdat nu weder
om de mogelijkheid wordt geopend voor
hetgeen door den loop der omstandighe
den zich allengs als wenschelijk afteekent
een parlementair ministerie uit de rech-=
terzijde. 1
Zien wij wel, dan wordt thans aan de
christelijke partijen nog een laatste kans
gegeven om zich te beraden.
Berichten, die van verschillenden kant
tot ons kwamen, vestigen de overtuiging,
dat hij de aanbieding en ontvangst der
bekende „voorwaarden" meer dan één
misverstand is gerezen.
Te gewichtige belangen staan op het
spel dan dat thans niet alles zou worden
ingespannen om tot gemeen accoord te
geraken.
Al luider worden de roepstemmen, die
dat begeeren.
De kans wordt nu gegeven.
Laat deze laatste kans niet verspeeld
wordenl"
De laag uitgesneden rug.
In „Het Schouwvenster", het geïllus-»
treerde weekblad, dat steeds meer en he
ter aan het doel, een blad te zijn voor
het Christelijk huisgezin beantwoordt,
schrijft L. over bovenstaand onderwerp:
Bij een modeplaatje vinden we in do
„Haagsche Post" een bijschrift, dat toch
even onze opmerkzaamheid moet hebben.
Van dit tijdschrijft nemen we het volgen
de gedeelte over:
„Dit jaar wordt de rug bloot gedragen.
Do nieuwste avondjaponnen zijn van vo
ren vierkant, maar sluiten hoog aan den
hals, terwijl de rug zóó rond is uitgesne
den, dat dit meer dan een- tegenhanger
vormt van de ingetogenheid en face.
Zelden werden rug en schouderbladen
zoo vrijelijk getoond als dit seizoen. En
de uitsnijding op den rug is nog des te
opvallender, omdat de meeste japonnen uit
één rechten lap stof bestaan, zoodat geen
garneersels van kant, strikken enz. de
huid geheel of gedeeltelijk verhergeu.
Do in de schets afgebeelde 'japon is
een bescheiden variatie van het in den
rug laag uitgesneden toilet, waar het dé
colleté in een punt eindigt inplaats van in
een ronding. Men zal opmerken, dat de
dame, als een laatste bewijs van zedig
heid, haar halssnoer naar achteren heeft
geworpen teneinde daarmede haar naakt
heid te tooien. Deze mode van halssnoe
ren dragen, verbreidt zich snel en is ze
ker noodig voor magere rugger, waar ju-
weelen.den blik van den toeschouwer van
de naaktheid der draagsters moeten aflei
den. Voor den dans is zij echter minder
practisch, daar zelfs de weinige draaien
de bewegingen, in de moderne dansen
voorkomende, de sieraden kunnen doen
wegvliegen. Zij, die haar paarlen echter
dan toch op deze wijze dragen, kunnen
zich misschien de weelde veroorloven
van ze te verliezen. Onnoodig te zeggen,
dat de vrouw van bescheiden middelen
ook haar avondjapon iets zediger laat
maken, want zij weet, datibijzondere mo
déllen voor Mar' Hooit de meest verkies
lijke zijn. Zij moet Vooral zorg dragen,
degelijke stof te nemen in een prachtige,
maar niet te opvallende kleur."
Met hoort het. Er klinkt in dit schrij
ven, als men goed lezen wil, een kleine
toon van protest op, maar dit is dan ook
alles.
Het wordt hoe langer hoe erger en de
dameskleeding krijgt een karakter, dat
heter niet nader aan te duiden is.
En wat zullen onze christen-vrouwen nu
doen?
Toch weer. meegaan? O,- niet lieelemaal
meegaan dan,'maar toch een eindje?
Zullen ze nu eindelijk den moed heb
ben, om zich aan de dwingelandij van de
mode te ontworstelen? Het wordt daar
voor. meer ."dan tijd.
DE ZAANDAMSCHE CONFERENTIE.
Een leerzaam veralag, zegt onze Rot
ter d., van een merkwaardige samen
komst gaf dezer dagen het „Handels
blad":
Te Zaandam heeft een samenspreking
plaats gehad tusschen de directie'en
commissarissen der N'.V. Nederlandsche
Meubel- en Houtwarenfabriek eeiierzijds
en het personeel anderzijds, in verband
met de moeilijkheden, waarin de 'meubel
industrie tengevolge der buitenlandsclie
concurrentie verkeert.
Mr. S. de Vries Cz., die als president-
commissaris deze vergadering leidde,
deelde mede, dat deze concurrentie tenge
volge heeft dat de fabriek op de fabri
cage van meubelen in de laatste drie ja
ren een verlies heeft geleden van bijna
f200.000. Een stoel die door Duitschland
voor f 5.68 wordt geleverd, kost de fabriek
f 10. Een eiken ledikant kost hier f 32.32,
doch wordt door Duitschland voor f 20.78
inbegrepen vracht, invoerrechten en
winst, aangeboden. Voor een spiegelkast
zijn deze cijfers f 88.16 en f 76.75; voor
een fauteuil f 15.48 en f 11.41.
Deze verschillen zijn niet te overbrug
gen. Op de grondstoffen en de algemee-
ne onkosten kan niet meer bezuinigd wor
den. Indien, niet op het loon bezuinigd
kan worden, zal het bedrijf stop gezet
moeten worden en zal de vennootschap
zich moeten bepalen tot het grossieren in
buitenlandsclie meubelen.
Met enkel loonsvermindering komt men
er niet." Dat blijkt als men weet, dat in
een nachtkastje van f 15.73slechts f 2.46
'loon zit. Wanneer het loon verlaagd zou
worden met 20 pet. zou het artikel
slechts een paar procent goedkooper wor
den.
Ten slotte deelde Mi*, do Vries mede,
dat als het loon met 10 pet. wordt ver
laagd en de arbeidstijd van 48 op 56 uur
wordt gebracht, een verlaging der artike
len met 10 pet. mogelijk is, waardoor dan
misschien aan de concurrentie het hoofd
kan worden geboden.
Bij do gehouden conferentie van do or
ganisaties met den Bond van Meubelfa
brieken werden daza voorstellon verwor
pen. Alvorens nu tot sluiting der fabriek
over te gaan, meende de directie de mo
gelijkheid te moeten beproeven buiten de
organisaties om een regeling te treffen.
Op zichzelf is dö inhoud der besprekin
gen reeds niet zonder beteekenis.
Dat zij onder presidium van den oud-
minister De Vries gehouden werd, ver
hoogt de belangrijkheid.
Bescherming tegen buitenlandsche con
currentie, vermindering der productie
kosten het zijn gedachten die na de
Zaandamsche conferentie onmiddellijk
oprijzen.
Hooggeachte Redacteur,
Met innig leedwezen heb ik gisterenavond
'het bericht van uw medewerker gelezen
aangaande het werk op een inspectiebureau
van het Lager Onderwijs. Dit geheele be
richt is in zoo flagranten strijd met mijn er
varingen zoowel in Leiden als elders, dat
ik tot de veronderstelling moet komen dat
uw medewerker óf slachtoffer is van een
misplaatste grap óf tendentieus.... vult u
het werkwoord zelf maar in.
Omdat zulke berichten, die ik vroeger ook
reeds bijna gelijkluidend hoorde, de waar
heid te schande ma-ken en ons volk op het
punt van de schoolinspectie vergiftigen ver
zoek ik uw medewerker beleefd het inspec
tiebureau te noemen, opdat deze zaak kan
onderzocht worden. Tevens noodig ik u uit
op mijn bureau de werkelijkheid te contro
leeren.
Die werkelijkheid is deze: de inspecteur
is geen uur van het jaar met leerplichtadmi-
nistratie bezig, evenmin als een van de
twee schoolopzieners. De andere schoolop
ziener doet met een klerk de geheele leer
plicht af en kan daarbij met zijn collega en
mij het geheele schoolbezoek nl. 2 maal per
jaar aan iedere school rustig volbrengen, de
andere ambtenaar doet niets aan do leer-
pliebtadministratieDaarenboven worden
door ons pl.m. 6000 zaken per jaar afgehan
deld.
Hoogachtend.
Uw dw.
K. BRANTS.
Mijnheer dc Redacteur.
Het zij mij vergund op de kritiek van
Ds. Kersten eenigo opmerkingen te mogeii
maken.
I. Ds. Kersteni schrijft op een ietwat
eigenaardigo wij zo over ,,mijn liefdes-ver-
klaring." Ik meen, toch, dat de St. Ger.
onze broeders zijn, al hebben zij tot op
lieden neg een eigen zelfstandig partij
verband. Zo beweren, immers de „echte"'
Antirevolutionaire beginselen onver-
valscht te willen handhaven. Zij staan
dus zeer dicht bij oris.
Wat anderen tegen de St. Ger. P. moch-.
ten gefulmineerd nèbbeï» treft mij niet.
Dat heb, ik niet to weerleggen of te ver
dedigen.
II. Ds. Kersten vïccst, dat ik do St. Ger.
P. in haar geheel voor volgelingen van
Ledeboer houd. Die dwaasheid heb ik
nie't gezegd. Ik heb beweerd, dat
o e h groot deel der St.
Ger. P. afkomstig is uit
e.cn kring van de volge
lingen van Ds. Lede boer.
Over de kwestie öf hun partij een kerke
lijke is of niet is geen woord van gezegd.
Ds. Kerstent protest, heeft hier geen zin.
Het ging over de methode van be
strijding, die do St.- Ger. broeders er op
na houden. Hun methode-is uit ver
schillende geschriften' van de eerste lei
ders der A. R. P. uitspraken bij een te
brengen en die te stellen tegenover de
handelingen van de A. R.-P. en men
roept dan: ziet ge wel hoe ver de A. R. P.
van de beginselen is afgeweken! Die
zelfde methode heb ik toegepast op de
St. Ger. P. n.l, op de volgelingen van Ds.
Ledeboer. Nu geeft Ds. Kersten wel een
verklaring van hun antipathie, die er bij
hun van ouds tegen de politiek bestond,
maar ik betwijfel of die wel geheel juist
is. Mij kómt voor, 'dat de zelfde geestes
richting (die van ouds onder deze broe
ders gevonden- wercl) èn die zich stelde te
gen het oprichten van-Christ. Scholen, die
zich kantte tegen een wetenschappelijke
opleiding van predikanten, ook afkeerig
was van alle Christelijke actie op staat
kundig en maatschappelijk gebied. Ik lees
in het werkje van Ds. J. H. Landwehr,
get.: „Ledeboer in zijn leven en arbeid".
2e druk, blz, 160 het volgende: ,,Op staat
kundig gebiod is er zoo goed als niets met
hen (n.l. met de Ledeboerianen) aan te
vangen. Velen meenieni, dat een christen:
zich met politiek niet mag bemoeien. Dat
is goed voor de wereld, maar de christen
heeft zich te wachten voor da-fc alles. In
sommige plaatsen blijven de Ledeboeria
nen, wanneer zij geroepen worden om te
stemmen voor de Tweede Kamer of de
Provinciale Staten, gerust thuis en daar
is niemand, die ze bewegen kan, om liun
plicht te deen. Ook op dit terrein zijn uit
zonderingen, maar voor het meerendeel
zijn ze voor het staatkundig leven blind
eni hunne leuze is: laat ons maar met rust,
wij bemoeien ons mét die zaken niet."
Mij dunkt, als zulke menschen thans in
actie zijn vcor do politiek en één hunner
predikanten afvaardigen voor de Tweede
Kamer, dan is dat toch een groote veran
dering. Daar heb niets te veel in gezegd.
Tevens merk ik hierbij op, dat ik het
niet over oude schrijvers gehad heb, zoo
als u hier zien kunt. Ik begrijp Ds. Ker
sten niet, als hij daarover op eens iii vuur
geraakt. Wtij zijn er zeker van dat even
eens duizenden van de A. R. P. de oude
schrijvers in eere houden eni idae lezen.
Maar ik mag zeker toch wel van Ds. Ker
sten gelooven, dat hij, als een mart, die
leider is van een kerkelijke groep, die
ijvert vcor Chr. scholen, die opkomt voor
een wetenschappelijke opleiding van pre
dikanten eni als volksvertegenwoordiger in!
de Tweede Kamer zitting heeft; toch ook
al 7.ijn licht niet alleen bij oude schrij
vers opsteekt, maar ook dankbaar gebruik
maakt van do geschriften, die op heden
verschijnen. Ik kan mij moeilijk indenken,
dat Ds. Kersten de stelling zal verdedigen
„Oude schrijvers zijn goed, omdat ze oud
zijn en nieuwe schrijvers deugen niet om
dat ze nieuw zijn" gelijk enkele eenfvoudi-
gen in den lande wel eens beweren.
III. Zooals Ds. Kersten het gebruik van
de Gideons-geschiedenis voorstelt is niets
bijzonders. Op zulk een wijze kan elke
partij, die zich op Gods Woord beroept,
troost putten uit de geschiedenis van Gi
deon. Maar dat is de kwestie niet. Door
St. Ger. broeders wordt de Gideons-ge
schiedenis uitgespeeld tegen de A. R. P.
Volgens hun beweren heeft die partij geen
geloof meer, maar zoekt naar menschelijke
macht. Maar wat men in een dader laakt,
dat moet men zelf toonen te bezitten. En
heusch, tot op heden, heb ik bij de St.
Ger. P. nog weinig van dat Gideons-ge-
loof kunnen constateeren'. Men vormt kies-
vereen.; men zoekt zooveel mogelijk stem
men te werven, men tracht overal mannen
in te krijgen, precies als elke andere partij
IV. Ds. Kersten brengt hier op eens
Art. 36 der Ned. Geloofsbel. ter sprake.
Daar heb ik het niet over gehad. Alleen
heb ik gezegd, dat Ds. Kersten de Ned.
Grondwet bezworen heeft, met het aan
vaarden van zijn Kamerlidmaatschap. Die
heeft hij dus te handhaven krachtens zijn
eed. En art. 167 van de Grondwet luidt:
Ieder belijdt zijne godsdienstige moenin-
gen met volkomen vrijheid, behoudens de
bescherming der maatschappij en hare
leden tegen do overtreding dn* srafwet."
en in art. 168 staat: „Aan alle kerkge
nootschappen in het Rijk \tf$rdt gelijke
bescherming verleend!! en art. 169 zegt:
„De belijders der onderscheidene gods
diensten genieten allen dezelfde burgerlij
ke cn burgerschapsrechten, en hebben ge
lijke aanspraak op het bekleeden van de
waardigheden, ambten en bedieningen."
Daarbij heb ik op te merken, dat het
aloude antirevolutionaire beginsel is: een
vrije kerk in een vrijen sta at en niet: een
'Staatskerk.
V. Ik acht samenwerking van de recht
sche partijen in 's lands belang. Zal ons
land wel geregeerd worden, dan moet er
een ministerie zijn, dat een meerderheid
in de Staten-Generaal vindt. Niet één
partij beschikt over een meerderheid in
de Kamers. Het kan dus nooit anders jlan
door samenwerking van eenige groepen,
dab we cera parlementair kabinet krijgen.
En nu wil do A. R. P. niet maar een op
positiepartij zijn, maar erkent, dat geen
enkele ernstige staatkundige partij zich
in beginsel mag onttrekken aan de me
de-verantwoordelijkheid bij de vorming
van een Kabinet, indien de omstandighe
den cr toe leiden, dat zij bij zoodanige
vorming wordt betrokken. Doch tevens
erkent zij, dat niet lichtvaardig tot samen
werking mag worden overgegaan, waar
door een deel der eigen actueelo verlan
gens zal moeten worden prijsgegeven
(Zie nader h'tt stembusprogram van 19-22.)
Tenslotte moét ik betuigen, dat ik het
betreur, dat in onze kommervolle dagen.
Waarin: het ongeloof zich niet kracht ver
heft, het christelijk volksdeel, van Neder
land, dab naar Ger. beginselen wenschb te
leven; zich onderling verdeelt in partij
schappen'. En dat zelfs op het breede ter
rein der Staatkunde waar geen verschil
van inzicht in kerkelijke dogma's tot zelf
standigheid noopt.
(J, Mijnheer de Red., dankend voor de
plaatsruimte in uw blad.
Hoogachtend,
Uw dw.,
A. H. HTLBERS.
LEIDSCHE FENKRASSEN
Amice,
Met veel genoegen heb ik gezien dat er
wat leven in komt in den politieken win
kel, ook hier in Leiden.
Al- heel spoedig na de vergadering,
waarin de heeren .Schouten en Ds. Hil-
Lers optraden, kwam het bericht dat bin
nenkort een openbare vergadering, waar
gelegenheid zal zijn voor debat, gehouden
zal worden.
Dat lijkt me een goede zaak.
In 't algemeen gevoel ik niet zoo heel
Veel voor debatvergaderingen. Ik geloof
niet dat daar veel menschen tot ander
inzicht zullen komen en bovendien wordt
er slechts een hoogst enkele maal wer
kelijk gedebatteerd. Meestal gaat het zoo,
dat de debaters niet ingaan op wat door
den spreker is gezegd, dat niet getracht
wordt het gesprokene met argumenten te
weerleggen, maar dat men eenvoudig een
propagandarede houdt, naast die van den
spreker.
En daarbij komt dan nog dat liet
meermalen voorkomt dat getracht wordt
de orde to verstoren. De laatste keeren
dat ik hier een debaivergadering hij-
woonde was dat telkens het geval en
werd liet bijna onmogelijk gemaakt,, de
vergadering behoorlijk, zooals dat bij ons
gebruikelijk is, te sluiten.
Politieke tegenstanders, die zelf aan
gebed en dankzegging geen behoefte schij?
nen te hebben, verlieten onder veel geraas
en getier de vergadering, juist op het mo
ment dat gedankt zou worden.
Het is heel verklaarbaar, dat mede
als gevolg daarvan geen openbare debat-
vergaderingen meer werden gehouden.
Toch juich ik het toe, dat het bestuur
ónzer Kiesvereeniging besloot in dez,e
richting nog weer eens een proef te ne
men. - -
De zaak waarover het hij ons gaat is
waarlijk wel' waard dat er over gedebat
teerd wordt, terwijl het niet anders dan
goed kan werken dat politieke tegenstan
ders ook eens van ons standpunt ten op
zichte van de practische politiek kennis
nemen.
Ik twijfel niet, of liet zal aan belang
stelling dien avond wel niet ontbreken.
'Als er debaters komen dan nemen zo na^
tuurlijk liun aanhang mee en het spreekt
ook vanzelf dat onze mannen en vrouwen
gaarne zullen hooren wat een bekwaam
spreker en een kloek verdediger van on-i
zo beginselen als Ds. van Lummel is te
zeggen heeft.
Verblijd ik mij dus over het houden,'
van deze vergadering, niet minder vern
heugt het mij, dat ook aan de propagan-i
da in anderen zin, meer aandacht zal
worden geschonken.
Naar ik vernam zal onze A. R. propa-
gandaclub haar arbeid meer practisch'
dan tot nu toe het geval was inrichten
en zal zij in nauw verband met do Kies-i
vereeniging een intensieve actie voeren
om liet ledental der Kiesvereeniging to
vermeerderen, haar ook financieel weer
baar te maken en onze pers meer te bren
gen in de gezinnen waar dat noodig is.
Van harte hoop ik amice, dat dit po-»
gen zal slagen, want inderdaad het is
noodig.
Onze pers is een zaak van groote be
teekenis, maar als ons blad alleen komt
in de besliste gezinnen waarin men uit
overtuiging gekozen heeft voor de Chris
telijke beginselen, dan beantwoordt zij
toch niet aan haar doel. Daarvoor is het
noodig dat de halven, de onverschilligen,
zij die afdwaalden of die op twee ge?
dachten hinken, worden bereikt.
En dat is weer alleen mogelijk als allo
anti-revolutionaire mannen en vrouwen
ens blad lezen en steunen. Alleen dan
kan do hoog noodige uitbreiding worden
verkregen en ons blad zoo worden ge-!
maakt dat het omdat liet aan allo
billijke eischen ook als nieuwsblad vol-i
doet in allo gezinnen ingang krijgt, i
Van niet nvnder belang is de organisa-»
tie van onze Kiesvereeniging. Het leden^
aantal is niet onbeduidend, maar a's we
het vergelijken met het aantal kiezers
waarop wij onder alle omstandigheden
kunnen rekenen, dan is het duidelijk dat
het nog zeer belangrijk k a n en dus ook
moet worden uitgebreid.
En daarbij komt dan nog het finan-,
cieele vraagstuk. Tot nü toe deden we fei
telijk niet anders dan op zien komen spe
len. Eet is zeer gewenscht dat daarin
verandering komt en dat op geregelde tij
den bijdragen voor de verkiezingsbus
worden verzameld. Voor onze verkic-
zingsactié kan dit niet anders dan voor-!
deelig zijn, terw:jl de last op de belang
stellenden veel minder zwaar drukt dan
thans het geval is.
Als ik dan voorts in herinnering breng
dat de bedoeling van de Propaganda club
mede is een vast corps van „werkers" to
vormen, dan zult ge het met me eens zijn,
dat deze organisatie aanspraak kan ma
ken op den warmen steun en de harte
lijke belangstelling van allen die onze be
ginselen liefhebben.
Ik vertrouw dan ook, dat straks u'et
tevergeefs een beroep zal worden gedaan
óp onze meelevende mannen en vrouwen
en in 't hijzonder op de jongeren
die hier de gelegenheid vinden een be
langrijke arbë'd te verrichten.
'Het is thans weer de tijd van de Ge
meen tehe groot in gen. Uit de verslagen in
ons blad blijkt 'dat verschillende Gemeen
teraden den begiMt'ngsarbëid^ reeds ach?
ter den rug hebben. Ik weet ,n'et :of die
verslagen wel altijd do noodige belang
stelling vinden. Misschien niet. Hot is
daarom dat ik speciaal de aandacht wil
vestigen op de- algemeen© beschouwingen
die te Sassenheim geleverd werden en
waaruit blijkt welk een rijk arheidsve'd
h er ligt vóór onze Raadsleden.
Hier in Leiden is. do begrootin nog
steeds niet aan de. orde gekomen. Ais ik
goed ben ingelicht dan zal het 17 Decem
ber worden eer de behandeling een aan
vang neemt. We zijn dan wel later dan
gewoonlijk maar daar staat.tegenover dat
er m.i. weinig reden ig om breedvoerige
debatten te verwachten*
Over de bezetting van de wethouders
zetels, een onderwerp dat al zoo vaak
aan de orde kwam, valt durkt me weinig
nieuws meer te vertellen en verschillende
andere onderwerpen die vroeger nogal
eens tot debatten aanleiding eaven heb
ben thans "alle actualiteit verloren.
Het woningvraagstuk b.v, bestaat nog
weI er is op dit gebiid nog wel heel
wat te doen, maar daar hieraan regel
matig en met kracht wordt gewerkt, is er
geen' kans dat. dit door breedvoerige de
batten zal worden verbeterd.Over het Le
vendaal kan men thans ook niet meer
spreken en de Mart demping is eveneens
van de baan.
Alleen het bezuinigingsvraagstuk is nog
de volle aandacht waard, maar het is de
vraag of de leden die gewoon zijn het
meest en het langst te spreken liefhebbe
rij zullen hebben om zich bijzonder druk
te maken.
Behalve de hier genoemde onderwerp?n
blijven er nog genoeg vraagstukken over
die bespreking waard zijn, maar gezien
het feit dat in onzen Raad gewoonlijk al
lerlei stokpaardjes bereden worden, ver
moed ik, dat de debatten d'tmaal korter
zullen zijn dan de laatste jaren het ge
val was.
Aan hot Ziekenhuisvraa;siuk, ü;u
langzamerhand berucht begon te worden,
schijnt een einde te zullen komen. 1
Er moest iets gebeuren. De nieuwe ge
houwen konden niet onafgewerkt, aan
wind en regen ten prooi, blijven staan.
En in het bestaand© ziekenhuis kan do
tegenwoordige toestand ook niet gehand-
baafd blijven. Do beschikbare rnimle is
ten eenenmale onvoldoende en wanneer
men denkl aan do mogelijkheid van
brandgevaar, dan kan zelfs van een be
slist onhoudbaren en onder geen bedrng
te verantwoorden toestand worden ge
sproken. ar
Het verwondert me daarom met, aai
tot afbouw van wat nu eenmaal in aan
bouw is, werd besloten.
Ik wil hopen dat daarbij do vroeger ge
maakte fouten zullen werden vermeden
en dat wat nu door de voorbuuekkeiiuo
reizigers als een „monument der schan
de" wordt beschouwd in de toekomst za
worden een oord, tvaar de bevangen y«,
do lijdende menschheid J
den gediend.