Aan het einde der Week j
Het is nog nacht!
5 '.Ta, het is nog nacht in Europa.
Hoe men ook zijn oor te luisteren legt
en spiedend zijn blik laat rondgaan, ner
gens is ook maar iets wat op een blijde
boodschap of op eeii straal van hoop ge
lijkt, te ontdekken.
In Duitschland duurt de partij
strijd voort en het schijnt wel alsof naar
mate de druk van buiten toeneemt ook de
oneenigheid grooter wordt.
Eigenlijk behoeft dit niet te verwonde
ren. De toestand is zoo donker, dat geen
regeering het iemand naar den zin kan
maken en vooral niet een regeering die
voor krasse maatregelen terugdeinst.
Het eind van het. lied zal wel zijn een
Ontbinding van den Rijksdag en mis
schien zelfs wel ontbinding van de Rijks
gemeenschap.
De terugkeer van den ex-Kroonprins
Was voor F r a n k ri j k aanleiding om
weer op nieuwe stappen van de zijde der
geallieerden aan te dringen.
Engeland doet echter niet mee.
Het denkt er niet aan den vroegeren
Kroonprins tot martelaar te maken en
evenmin wil het van nieuwe door Frank
rijk gewensclite strafmaatregelen, die fei
telijk niets anders dan "de afscheiding
van het Rijnland bedoelen, iets weten.
Intusschen zijn er ftisschen Frankrijk
en Duitschland weer nieuwe moei
lijkheden gerezen.
De industrieelen in het Roergebied had
den zich na. lang onderhandelen bereid
verklaard gratis kolen aan Frankrijk te
leveren.
Komt er dan later weer orde in de
Duitsche financiën dan zou geprobeerd
kunnen worden het geld terug te krijgen.
Nu heeft de Fransche regeering ech
ter plotseling bedacht, dat de kolen niet
als herstelleveringen beschouwd zullen
worden, maar om de kosten van de in
vasie in het Roergebied daarvan te beta-
jen. 1
Aangezien er niet de minste kans is,
dat de Duitsche regeering ooit zulke re
gelingen zal vergoeden, spreekt het wel
vanzelf, dat de mijneigenaars bezwaar
maken om te leveren.
Weer een nieuwe kwestie dus.
Tn Engeland zijn plotseling de poli
tieke hartstochten in beroering geko-^
men, doordat Baldwin een uitspraak van
het volk wenscht over de vraag of het
thans niet tijd is het dogma van den
vrijhandel los te laten, wat door hem
noodzakelijk wordt geacht.
Aangezien een t a r i e f s I r ij d nu
eenmaal niet zonder hartstocht gevoerd
schijnt te kunnen worden, staat een heete
verkiez:ngskamp te wachten.
Om niet al te onvolledig te zijn zouden
we in elk geval nog dienen te memoree-
ren de putsch-plannen in Beieren.
Van de aanstokers, die hun vaderland
waarschijnlijk een slechten dienst bewe
zen hebben, geldt echter: nauw versche-
nne, gingen zij al ras weer henen, en
daarom zullen wij ze voorloopig ook maar
met rust laten.
Heï heengaan van den ex-Kroonprins
scheen aanvankelijk voor ons land nog
een onaangenamen kant te zullen krijgen.
Het klonk ietwat somber, dat de geal
lieerde gezanten zich' met een nota tot de
Regeering hadden 'gericht.
De zaak is echter met een sisser afge-
loopen, wat met een Minister als Jhr. Van
Karnebeek trouwens ook haast niet an
ders te verwachten was.
Met do Kabinetscrisis 2ijn we nog niet
veel verder gekomen.
Het is nu drie weken 'geleden, dat bet
Kabinet zijn ontslag aanbood en nog we
ien we niets anders, dan dat Mr. Kooien
een verzoek om een Kabinet te formeeren
in overweging beeft genomen.
Of hij slagen zal, en in welken geest hij
een oplossing zal zoeken, moet nog na
der blijken.
Het gevolg Is Intusschen dat niet al
leen de parlementaire arbeid zoo goed als
stilstaat maar dat ook krachtige maatre
gelen om tot bezuiniging te komen, ach
terwege blijven.
De rechtsche heereri die meehielpen bet
Kabinet ten val te brengen en die zoo
lichtvaardig een der pooten waaiop het
steunde stuksloegen, hebben wel een
groote verantwoordelijkheid op zich' ge
laden.
Met belangstelling wachten wij af, wat
de komende dagen zullen brengen.
GEEN HULP VAN DEN HEMEL.
Bij de bespreking over het optreden
van den beer H. Colijn als Minister van
Financiën, wordt in het Weekblad van de
Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegperso->
xieel o.m. opgemerkt:
„Wij vertrouwen niet op hulp van
den hemel, doch slechts op hulp van
ons zelf; hulp, steun, vertrouwen, sa
menwerking, die wij' elkander zullen
bieden in onze Organisatie, die thans
meer dan ooit strijdorganisatie dient
te worden."
Het oude evangelie van Lamech, zegt
„Troffel en Zwaard" in een 'modernen
vorm.
Wij moderne arbeiders, wij i>. D. 'A.
P.ers," wij vertrouwen alleen op ons zelf.
Geen hoogere macht, geen andere hulp.
De mensch in eigen kracht, alleen.
Maar ook weer voor de zooveelste maal
het overduidelijk voorbeeld, dat in die
kringen voor de arbeiders welke op hooge
re macht vertrouwen, die wel gelooven en
belijden dat aan Gods Zegen 't al gelegen
is, ook op het terrein van het maatschap
pelijk leven, geen plaats is. Dat geen
Christen in een Modern© Vakbeweging
zich kan begeven.
Hier wordt alle Godsvertrouwen over
boord geworpen. Eigen kracht ten troon
verheven. Hier is volmaakt afgerekend
met den God van hemel en aarde, met
alle Godsbestuur en leiding. Hier is alle
vertrouwen in Hem, Die gezegd heeft:
„Ik wil U tot een God zijn en Gij zult
Mij tot een volk zijn", volkomen uitge
bannen.
„Wij", schrijft men. Dat zijn alle ar
beiders in de Moderne Vakbeweging ge
organiseerd. „Wij", zij zeggen bet hier
ook namens die arbeiders, die, alhoewel
de Christelijke levensbeschouwing nog
willende aanvaarden, lid zijn van een der
Moderne Vakbonden.
Tegenover dit „wij" moet gesteld wor
den door elk Christen-arbeider, „Ik ge
loof in God den Vader, den Almachtige,
Schepper van Hemel en Aarde". Moet ge
steld worden een Christelijke vakorgani
satie, waarin erkend wordt, dat „onze
hulpe is van den Heere, die hemel en
aarde gemaakt heeft". Moet versterkt
worden die Christelijke Vakbeweging,
waarvan wij mogen zeggen, dat ze „met
de hulpe van onzen God staat tot op den
huidigen dag."
Gemeenteraad Leimuiden.
Vergadering van den gemeenteraad ge
houden op Donderdag 15 Nov. des nam.
7 uur.
De Voorz., de heer Bakhuizen', bur
gemeester, opent de vergadering met ge
bed.
Aanwezig zijn vijf leden!; afwezig de
heeren Bernard en Heenk.
De notulen worden door deri Secretaris
gelezen en daarna onveranderd vastge
steld.
Punt 2. Ingekomen is van de R. K. ver-
eeniging voor moederschapszorg te Heer
len, een adres om subsidie voor deze nut
tige zaak.
De Voorz. zegt, dat de leden! zich wel
zullen herinneren, dat ook een vorig jaar
van deze vereeniging een verzoek om
steun is ingekomens waarop toen afwij
zend is beschikt, daar het geven van sub
sidies beperkt moet worden en door den
verren afstand onze gemeente er toch niet
van kan profiteeren. Hij stelt voor afwij
zend te beschikken; aldus wordt besloten.
Voorts is ingekomen een adres van den
beer P. T. van Graas om in het perceel
Dorpsstraat 94 vergunning te verkrijgen!
om te slachten; adressant is bereid alle
noodslacbtingen daarin te doen.
De Vjorz, doet mededeeling waarom
aan den heer v. Graas het slachten is ver
boden, hij had geen vergunning en het
spijt hem voor adressant, dat bij ook nu
weer aan het verkeerde adres is. Een der
gelijke aanvraag moet volgens de Hinder
wet aan B. en W. gedaan worden en niet
aan d)en Raad.
Êpr. stelt voor dit adres voor kennisge
ving aan te nemen.
Enkele heeren willen over het adres het
woord, maar de Voorz. kan daartoe geen
vergunning geven. Besloten wordt het
adres voor kennisgeving aan te nemen.
Van Ged. Staten is een schrijven ingeko
men^ waarin kennis Wordt gegeven van het
niet goedkeuren van het raadsbesluit be
treffende het opzeggen van het contract
met Leiden tot uitvoering van de Vleesch-
keuringswet.
De Voors. zegt over deze zaak liefst
geen discussie meer te voeren, hij zelf is
niet van inzicht veranderd en meent ook
van den Raad niet.
De heer v. D am wetK vraagt het.woord.
Spr. laakt de houding van Gedeputeerden
omtrent deze zaak, terwijl zij niets van
zich laten hoorem omtrent de vordering
van f 300, voor de schrijfmachine.
De Voorz. bestrijdt deze meening en
vraagt nogmaals geen discussie.
Tot stemming overgaande wordt met al
gemeen© stemmen besloten het raadsbe
sluit to handhaven.
Schrijven Ged. Staten waarin er op
wordt aangedrongen, om aan den Inspec
teur van het L. O. benmis te geven, van
het besluit, om het vervolgonderwijs op
te heffen. c
Punt 3. Vaststelling gemeenteTekening
dienst 1922. i
De Voorz. leest het rapport van de
Commissie tot het nazien van deze reke
ning voor. Do Commissie stelt deni raad
voor deze rekening goed te keuren» Zij
heeft nogal eenige bemerkingen over de
nog niet geïnd zijnde som van ruim f 2000
gemeentelijke lasten»
De Voorz. deelt mede dat door hem
alle moeite is gedaan, maar de wet zegt,
diat het innen van belastingen uitsluitend
door den ontvanger moet geschieden; en!
deze slaat alle raadgevingen en aansporin
gen in den' wind, zelfs als hij in strijd met
zijn instructie, niet bomt op de vergade
ring van dien Taad, als hij daartoe is uit-
genoodigd. Van bedoelden ambtenaar is
een schrijven ingekomen, dat hij na eerst
te Leimuiden en) daarna te Rij nsaterwoude
zitting gehad te hebben, geen lust meer
gevoelt des avonds op de raadsvergadering
te komen, i
Do Voorz. vindt zijn houding onver
antwoordelijk, er zijn dezen ambtenaar
bijna geen stukken uit de handen te krij
gen» Met veel moeite is liet spr. gelukt de
staten te krijgen over do niet betaalde
gemeentelasten van af 1917.
Spr. wil den raad eenige mededeelingen
dolen, waaruit blijkt dat er minstens een
bedrag van f 6000 voor de gemeentekas is
verloren gegaan door verjaring; als er
niet spoedig ingegrepen wordt, zal ook
het achterstallige van 1922 weer verjaard
zijn. Er moet hier verandering komen',
wa/nt er is nog veel meer, maar daar wil
hij liever over spieken in de geheime
raadszitting. Hij acht het echter ook wen-
6chelijk dat er iets van wordt medegedeeld
in het openbaar. De houding van den ge
meente-ontvanger wordt door spr. gelaakt.
Alsnu brengt do Voorz. in bespreking
een verordening betreffende bet innen
van de plaatselijke inkomsten-belasting,
waaruit blijkt dat na bet uitreiken dei-
biljetten er minstens vijf maandeni gele
genheid moet gegeven worden tot beta
ling. Deze verordening wordt zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Punt 4. Comptabele besluiten worden!
eveneens goedgekeurd.
De Voorz. zegt dat er van de elcctri-
citeitsleendng 3 aandeelen moeten uitgeloot
worden» Uitgeloot worden de Nos. 89, 14
en 57.
Daar niemand bij d© rondvraag het'
woord verlangt sluit de Voorzitter de
openbare vergadering.
De sigaar.
De „Maasbode" bevat liet volgende
weekpraatje.
In Januari 1924 zal te New-York het
feit worden herdacht, dat de sigaar 125
jaar bestaat. Wij zouden ondankbaar
ziijn, als wij de herdenking van dit jubi
leum alleen aan de Amerikanen overlie
ten. Daarvoor heeft de sigaar een te be-
heerschende plaats gekregen in ons aller
leven.
Al doet de bezuiniging ons tegenwoor
dig vaker een pijpje stoppen met de
kruiïge Heerenbaai, Varinas of oude
Krul, de sigaar blijft toch de premier.
Zelfs naast do zich opdringende cigaret.
De cigaret is de jeugd, de luchthartig
heid, de sigaar is do ernst, de bedacht^
zaamheid.
De cigaret is de hors d'oeuvre; de si
gaar is de degelijke teerkost; van een
„after diner" spreekt men alleen bij de
kloeke sigaar.
De cigaret ds do 'één-acter, geestig, pit
tig, gekruid; de sigaar is een vijfacter
vol gedachten en ideeën. De cigaTet hoort
bij een vrooMjken lach, bij een lichte
kout; de sigaar past bij het ernstige ge
sprek, bij het gedegen discours.
De cigaret wordt gerookt, gedachteloos
nonchalant, de sigaar met overleg, ge
dachte, smaak. De cigaret is spot en spel,
de sigaar is levensernst, wijsheid, erva
ring.
De cigaret staat een flaneur, de sigaar
past meer bij een bestendig man.
Do cigaTet geeft verstrooiing, een ver
zetting der zinnen, de sigaar wekt op
tot intensieve arbeid, tot droomen, tot
denken, tot overwegen en mijmeren.
De cigaret kweekt een spotter, de si
gaar vormt een denker. De cigaret zet
tot gewoonte, sleur, de sigaar vraagt een
kenner, ontwikkelt den smaak. De cigaret
ds onverschillig, de sigaar heeft kwalilei-
ten.
Wn'e een cigaret presenteert, geeft een
klein rolletje met tabak gevuld, maar wie
een sigaar presenteert, geeft zich bloot,
zal geoordeeld worden naar de waarde
van zijn gave.
De cigaret is een niemendalletje, een
soort pasmunt, maar de sigaar is het
symbool van de hoffelijkheid, de vriend
schap, de gastvrijheid.
Samen een sigaar rooken liet is de in
troductie tot het gesprek, tot het overleg,
tot het zakendoen, de intimiteit.
De weg naar verzoening en vrede. De
sigaar. Zou men haar nog kunnen weg
denken uit onze samenleving?
Als de ochtenkrant komt, wekt zij
meteen een trek naar een sigaar. Als de
arbeid wordt begonnen, wordt de ambi
tie geprikkeld door de sigaar.
Als het werk is gedaan, grijpt men ver
licht naar zijn sigaar.
Als het eten goed heeft gesmaakt, de
gemakkelijke stoel aangeschoven, de
avondkrant is opengevouwen, dan volgt
vanzelf het aansteken van de sigaar.
De sigaar is de huiselijkheid, de ge
zelligheid, het welbehagen, de gemoede
lijkheid.
Als een vriend het hars komt binnen
vallen, zegt de lïeer des huizes: „Een sla
gaar op-steken?" nog alvorens de vrouw
kon vragen: „Een kop thee?"
De sigaar is het altijd welkome ge
schenk de graag- aanvaarde belooning, dq
immer dankbare appreciatie.
De sigaar is een talisman. Men zal
iemand boozc dingen willen zeggen, ern
stige verwijten doen, bij een sigaar wordt
alles milder van toon, slinkt de scherpte
van uitdrukking weg.
Bij het uitrooken van een sigaar wordt
het accoord. getroffen, het overleg gevon
den.
Waar een wil is en een sigaar, is ook
altrjd een weg.
De cigaret is coquet maar dom, de
sigaar geeft beschaving en ontwikkeling.
Een eindelooze serie van gebruiks
artikelen heeft de sigaar in haar gevolg:
een si garenknipper, een aschbak, een
rookstandaard, een sigarenpijp, een siga
renkoker, een sigarenkast, een sigarenr
trommel, een sigarenaansteker, als men
zich deftig behuist, heeft met een rook
kamer en als men zich deftig kleedt, doet
men dat bij voorkeur in een „smoking".
De sigaar maakt optimist. „Mooi weer
tje", wenscht ons de verkooper. „Wat
rookt ge daar een lekkere sigaar", zegt
opgewekt je vrouw. „Pa,: rook eens door
je neus, of blaas eens kringetjes", lachen
de kinderen.
„Conducteur, een sigaretje?" zegt ge in
goed humeur.
Als de dokter zegt: „niet meer roo
ken I" dan is 't zoo goed als met je ge
daan.
Maar als ge hooTt: „laten we nog eens
opsteken," dan is alles in orde,' en gaat
alles goed.
't Is jammer, dat men ook de sigaar
aan banden heeft gelegd, de ringen alleen
stonden haar zoo goed en vriendelijk.
De stervenden.
Het Hoofdbestuur van het Nederland-
sche Roode Kruis vraagt ons plaatsing
van het volgende:
De brieven, om hulp die wij de laatste
weken uit Duitschland hebben ontvangen
zijn ontzettend.
Met geen droge oogen zijn ze te lozen.
Voorbeelden?
Een brief van een jongen uit een arbei
dersgezin, werkzaam bij een advocaat...,
vrij hebben niets meer te eten; alles ver
kocht, zend mij één gulden voor mijn
broertjes en zusjes.
Een brief van een 18-jarig meisje,...
Moeder is van uitputting gestorven.
Van een geestelijke: Ik sta aan het
hoofd van een klein ziekenhuis. Er zijn
patiënten, die in twee dagen niets meer
hebben gegeten.
Uit een ander schrijven: ....Wij gingen
een bekende delicatessenzaak voorbij.
Een man bleef er voor staan en drukte
z'n gezicht tegen de ruit. Plotseling zakte
hij in elkaar en als men hem wegbracht
kon hij slechts uitroepen: honger!
Iemand uit Nieuwied naar Holland ge
komen, om hulp te halen, vertelt: de toe
stand is hier zoo, dat wanneer ik zonder
iets terugkeer, ik wel eon kanon kan rie
men en alles doodschieten, omdat de men-
schen uitgeput van honger, niets meer te
verwachten, hebben.
Nog een voorbeeld, Op het oogenblik
staan weduwen van hooggeplaatste amb
tenaren bij de banken en vragen aan hen
die ze verlaten cm een aalmoes.
Een generaal schrijft: Ik heb vandaag
mijn laatste paar laarzen' verkocht voor
een stuk brood.
Het Nederlandsche volk moet steun ver-
leenen, gelijk de andere volkeren dit doen.
Wij zonden een vertegenwoordiger naar
Berlijn om met de Regeering en speciaal
met den Minister van Voedselvoorziening
alsmede het Duitsche Roode Kruis te
overleggen hoe het beste te helpen.
Wij stellen ons voor teneinde meer een
heid in de hulpverleening te brengen de
vertegenwoordigers van bestaande Ne
derlandsche Organisaties, die thans reeds
hulp in Duitschland bieden en waarvan
wij hierbij om onverwijlde opgave van
hare adressen verzoeken, tot een bond te
vereenigen. En dit speciaal met het oog
op een te houden algemeene openbare
collecte waarvan de opbrengst in nader
overleg tusschen de verschillende corpo-
ratiën zou zijn te verdeelen.
Doch in afwachting van het rapport
van onzen vertegenwoordiger en het
samenstellen van een bond van de ver
schillende organisaties vragen wij U:
Stuurt nu reeds geld aan het Hoofdbe
stuur van het 'Nederlandsche Roode
Kruis, Princessegracht 27 den Haag-, on
der aanduiding: „Duitschland" of „Ne
derlanders in Duitschland", want do hon-
gerigen kunnen niet langer meer wach
ten.
(Ook aan de Redactie van dit blad
kunnen giften worden gezonden).
LEIDSCHE FENKR&SSEN
Amice.
Wij leven toch eigenlijk wel in een
hoogst merkwaardigen tijd.
Daaraan dacht ik zooeven toen de post
mij net de kranten had gebracht,
die vol stonden met berichten uit alle
oorden van de wereld. Ik las de nuchtere
en zakelijke en toch ook schitterende
rede die de heer Golijn te Amsterdam had
gehouden en waarin de zaken die thans
óns volksleven beroeren zoo duidelijk wor
den uiteengezet, maar ik las tegelijkertijd
allerlei belangrijke of ook niet belangrijke
berichten uit Duitschland en Rusland en
Amerika en weet ik al wat voor landen
meer.
Ér bestaan geen afstanden meer zegt
men weieens, en wie zijn kranten bijhoudt
die moet dat toestemmen. Gebeurtenissen
uit het verre Indië vernemen we. soms
nog vlugger dan dingen die in onze aller
naaste omgeving plaats vinden.
Over het nut en de beteekenis van de
dagbladpers wordt verschillend geoor
deeld. Toegegeven moet dunkt me wor
den, dat de pers meewerkt om het léven
oppervlakkig te maken. Het getal van hen
die in onzen tijd nog lust hebben een de
gelijk boek te doorworstelen is, als ik het
goed zie, betrekkelijk klein. Men leest al
les en nog wat, maar de tijd ontbreekt
vaak om het gelozene rustig te verwerken
en door de overvloed van stof en de veel
heid der indrukken, vermindert ook de
lust om van bepaalde onderwerpen meer
ernstig studie te maken. Ik denk dat ik
niet heel ver mis ben, als ik zeg, dat mis
schien nog niet zoozeer het lezen van
Góds Woord, maar wel het Bijbel-o n-
der zoek daaronder lijdt. tVie heeft in
dezen voortjagend en tijd nog tijd en lust
om dat Woord rustig te onderzoeken*
teksten met teksten te vergelijken en ver
klaringen te raadplegen?
Inzooverre is de pers en dan spreek
ik nog niet eens van de onchristelijke of
wilt ge de anti-christelijke pers zeer
zeker een gevaar, waaraan we zeker wel
aandacht mogen schenken.
En toch is die pers ook weer zulk een
mooie zaak.
Neem nu alleen maar, de berichtgeving
op zichzelf. Of is het niet een wonder, dat
wij de wereldhistorie van dag tot dag als
voor onze oogen zien afwikkelen?
Neen, de wonderen van de techniek
hebben den mensch niet almachtig en
niet alwetend gemaakt, maar bij alle
zwakheid en onwetendheid die nog is
overgebleven, is de mensch toch tot een
duizelingwekkende hoogte gestegen.
Het ongeluk is, dat we ons zoo weinig
den tijd gunnen om bij die dingen stil te
staan en als we dat een enkele maal soms
doen, dat we de dingen zoo vaak in het
verkeerde licht beschouwen.
Was dat niet het geval, het lezen van
onze dagbladen zou ons er eiken dag toe
brengen om uit te roepen: hoe gróót zijn
Heere uwe werken. Immers, die pérs licht
als het ware telkens weer opnieuw een tip
van den sluier op, die de heerlijkheid
Gods bedekt,
Ik behoor nog niet tot hep die onder
de „oudere garde" gerangschikt worden.
Maar als ik zoo de krant lees, wat zie ik
dan veel dingen die toen ik jong was voor
onmogelijkheden gehouden wer
den en die als ze in den Bijbel hadden ge
staan zeker als ouderweische. fabelen zou
den zijn veroordeeld.
Wie had betrekkelijk korte jaren gole-
dep. kunnen denken, wat we nu zien op
het gebied van de draadlooze telegrafie?
Als er toen iemand was geweest die ver
klaarde dat hij kon beluisteren de mu
ziek die te Parijs of te Londen ten beste
gegeven wordt, men zou hem geen aan
dacht waardig hebben gekeurd. Ik denk
hier aan de vliegmachines die nu al tot
de meest gewone zaken van het moderne
leven behooren en waarvan men vroeger
zelfs niet dorst droomen.
Wie zoo het leven beziet, wie de won
deren der techniek beziet als gaven Gods,
die nog slechts een zeer flauwe afspiege
ling geven van de kracht Gods, die moet
door het lezen van zijn 'dagblad wel ko
men onder den indruk van de heerlijk
heid van den almachtigen God, die ook in
onze dagen nog wonderen werkt.
En nu is het alleen maar jammer dat.
we aan al die dingen zoo gewoon raken,
dat we het wonder in de wonderen die
ons omringen slechts zelden-opmerken en,
zo zonder meer als de meest natuurlijke In
zaken van de wereld beschouwen. >oi
Maar ook in ander opzicht kan de lecw ftr-
tuur van het dagblad goede diensten be-: J)<
wijzen. Ik las b.v. dezer dagen enkele fct
brokstukken uit de debatten over of naar ev
aanleiding van de Amsterdamsche ge-; O
meentebegrooting.
Over 't geheel behoort dat niet tot de és
meest interessante lectuur, maar toch js
ontmoet men telkens uitdrukkingen, d:e eI
tot nadenken stemmen. L
Zoo las ik, om nu maar iets te noemen jt
over de kosten van de gemeentelijke zie-i L
kenhuizen. Terwijl de kosten van een r
patiënt per dag in de Geref. Ziekenver- L
pleging, in het O. L. V. G. en in dat der ;-r
Ned. Ilerv. Diaconie gemiddeld f3.69 per I
dag Ledragen, kost een patiënt in de [r,
openbare ziekenhuizen gemiddeld f 7.68 1
per dag of meer dan tweemaal zooveel. e|
Dat dit een zaak van beteekenis is bl:jkt 1
wel daaruit, dat door deze opdrijving dei- e
kosteu, de lasten voor de bt-lastingbeta«i 01
Iers met meer dan twee millioen gulden j1'
per jaar worden bezwaard.
Zie amice, we kunnen allerlei zwaar- f1:
wichtige beschouwingen hóuden over het l
nut en de beteekenis van het particulier l{
iriitiatief, maar als mén zulke cijfers ziet,
dan gevoelt men al dadelijk dat het so- 1
cialistische ideaal om alles, zooveel mo-
gelijk aan de gemeenschap te brongen,
afgezien van allerlei andere bezwaren,
een dure liefhebberij is. ft
Precies hetzelfde zien we op het gebied;
van do krankzinnigenverpleging. Ik weet
niet of er veel verschil is in de verple
ging, maar zonder vrees voor tegen
spraak, kan wel worden vastgesteld dat
de verpleging in de particuliere gestich
ten als regel beter is, terwijl de kosten
veel en veel lager zijn.
Hieruit blijkt, dat de anti-revolutio
naire beginselen niet alleen principieelo
beteekenis, maar juist daardoor ook prac-
tische betdbkenis hebben. We zullen dat
opmerken, als we maar de moei'e doon
om de dingen te willen zien.
Bij de Amsterdamsche beschouwingen
werd ook de opmerking gemaakt, dat ter
wijl het vroeger moeite kostte om de ge
schikte' personen tot het wethoudersambt
te brengen, en het aannemen van een be-
aoeming als een offer werd beschouwd, er
in onzedagen een groole begeerigheid
naar dit ambt bestaat en zich liefhebbers
bij de vleet aanmelden. Bij de verkiezing
van wethouders te Amsterdam was er niet
de minste moeite om candidaten te vin
den, maar was het veeleer een vechten
van de verschillende groepen om zooveel
mogelijk zete's te bèmachtigeri.
Nu staat Amsterdam in dit opzicht niet
alleen. In andere gemeenten ziet men
vaak precies hetzelfde. Dat begint al bij
de Raadsverkiezingen. Het is een drin
gen en duwen van belang om toch maar
het Raadhuis binnen te komen, met het
gevolg dat menschèn die daar in de eer
ste plaats thuis hooren liever een straatje
omgaan en er voor bedanken in het ge
drang te staan.
Dit laatste keur ik niet goed. Zij die
door hun invloed en gaven boven do
massa uitsteken, hebben ook een veel
grootere verantwoordelijkheid, maar ver
klaarbaar is hun optreden toch wel, met
het gevolg, dat niet het bezetten van do
wethouderszetels veel moeite kost, want
bijna overal is het aanbod veel grooter
dan de wraag, maar wel, dat het moeite
kost waarlijk geschikte en b e k w a-
m e mannen op 'deze verantwoordelijke
posten te pliatsen.
Ge zult misschien vrager., amice, waar
om ik thans over deze dingen schrijf. En
dan is mijn antwoord, dat de aanlei
ding is te zoeken in wat ik las over de
behandeling van de Amsterdamsche be
grooting. Maar mijn bedoeling is tevens,
om hierop thans, nu geen Verkiezingen
op handen zijn, en we dergelijke zaken
dus rustig kunnen behandelen, eens do
aandacht te vestigen. Voor onze Kiesver-
eenigingen. opdat ze tijdig kunnen trach
ten werkelijk bekwame mannen aan zich
te verbinden en tot zich te trekken en van
do meer begaafden om zich aan den prac-
tischen arbeid meer te geven, opdat ze
later als vanzelf naar voren komen.
We moeten niet vergeten amice, dat het
hier en dan denk ik niet alleen aan
het bezetten van wethouderszetels om
zeer belangrijke dingen gaat. Precies het
zelfde geldt ook van onze Gemeenteraden
en van de vertegenwoordigende lichamen,
aan welks bezetting zooa's. den laatsten
tijd is. gebleken zoo heel veel afhangt.
Ik zou hiermee kunnen eindigen, had
ik niet toevalligerwijze in handen gekre
gen de bijlagen behoorende bij het ver
slag van den toestand der Gemeente Lei-
denover 1922, qen, boekdeel waarvan ik
het aantal bladzijden schat op ongeveer
600.
Dit verslag bevat allerlei wetenswaar
digheden, maar bij. het doorbladeren trof
ik ook allerlei zaken aan,'die dunkt me,
zonder de gemeentebelangen maar in iet;,
te schaden, veel en veel beknepter ver
meld hadden kunnen worden. Ik geloof
niet te overdrijven als ik zeg, dat men met
een boekwerk van twee a driehonderd
bladzijden, zeker hetzelfde doel had kun
nen bereiken.
Waarvoor is het noodig dat allerlei
jaarverslagen woordelijk worden afge
drukt? Waarom kan op dergelijke uitga
ven nu eens niet heel sterk worden be»*
zuinigdr
Ik wijs hierop, amice, omdat naar mijn
oordeel in onze schrikkelijk dure gemeen-"
tehuishouding, zonder bezwaar nog wel
heel wat bezuinigd zou kunnen worden.
Ik zou nog wel meer staaltjes kunnen noe
men, maar om niet te lang van stof te
worden wijs ik daarop misschien een vol
gend maal.
Het komt me weieens voor, dat hier in
Leiden vaak wel wat veel in een sleur
wordt geleefd, die allerminst in het belang
van de Gemeente is.-
Ik maak daarvan het gemeentebestuur,
dat ook niet alles kan doen geen verwijt,
maar juist daarom verwacht ik ook, dat
men er mij geen verwijt van zal maken
als ik zoo nu en dan eens op zaken aio
m.i. niet in oide zijn, de aandacht vestig.
VERITAS.