Tweede
let onrecht gewroken.
Éaierdag 10 November 1923
Het onbegrepene.
I Jezus antwoordde en zoidc tot hen,
Breekt dezen tempel af en in drie da
gen zal Ik liem oprichten.
Johannes 2:19.
Reeds bij Zijn eerste optreden in Jeru-
blc-m heeft Jezus in de tempelreiniging
jiet conflict aangedurfd met heel de macht
[an liet veruitwendigde, ontheiligde Jotid-
jche leven.
Het staat nu reeds vast, dat Hij de
Iiachthebbers tegen zich krijgt. Ze zul-
in het er niet bij laten. Dat kan niet on-
ewroken blijveji. Het zal Jezus kosten
lijn rust,' Zijn -vrede, "Zijn bloed, Zijn
iven.
Daar moeten de discipelen al iets van
Lebben vóórgevoeld, want liun komt te
binnen het' psalmwoord,dat een lijdens-
poord is: Do ijver van uw huis heeft
Mij verteerd.
[Én ze vergissen zich niet. Want' de
loodscho oversten komen al op hun
[feester aan. Hij is in hun rechten ge
beden. Priester is Hij niet. Overste nog
hinder. "Wanneer Hij- dan optreedt als
ploot moet Hij met een te eken aanloo
ien, dat Hij van God is gezonden.
I En Jezus antwoordt. Hij antwoordt
biet dat raadselachtige woord, dat ons,
3ie heel het verloop van Zijn lijden, dood,
to standing kennen, ontwijfelbaar toont,
jat ook Hij in dat tempelconflict' duide
lijk zag de schaduw van Zijn kruis;
Breekt dezen tempel af en in drie dagen
tal Ik hem oprichten.
De Joden hoorën een antwoord, dat
teen antwoord is en dat toch hèt ant-
koord is.
Het is geen antwoord. Ze hebben ook
^een antwoord noodig. Jezus' daad,
h-aarvan meds de kooplieden en de wis
selaars de majesteit der waarheid heb-
n doorvoeld, teen ze zonder protest
ich met hun schapen en ossen lieten
iidrijven,, spreekt voor zichzelf. De Jo
pen hebben geen antwoord noodig.
En het is tóch een antwoord.
Het is hèt antwoord.
Want als ze over dit wonderwoord
zullen nadenken, als het indringt in hun
Ziel, als ze er mee werkzaam worden, als
Ze er den zin van zoeken te grijpen, dan
zullen ze er zich in beschuldigd weten.
Niemand wane, dat Jezus bij dit ge-
jeimzinnige woord met den vinger op
bin eigen lichaam zal hebben gewezen.
Dan waro het al te dwaas, dat de Jo
len Hem tegenwerpen, dat er zes en
'eertig jaar aan dezen tempel is ge-
Oiiwd.
liet is "goed., dat dé JocLen denken aan
at' tempelgebouw, waaruit Jezus do
cliapén en ossen, kooplieden en wisseV
aars heeft weggedreven.
0, als ze hef nu wilden inzien, de Jood-
che oversten dat zij. die deze ontwijding
an het heiligdom huns Gods toelaten,
lezig" zijn dezen tempel af te hreltcn!
Dat ware een verlossend inzicht!
Dan was er hoop!
Maar het antwoordt golft' onbegrepen
angs hun harten heen. Ze willen niet ko
nen tot het geestelijk inzicht in het tee-
';en, dat Jezus him biedt. Ze willen niet
;omen tof. erkenning, dat ze zelve aan
enipelafbTaak deen.
Ze laten dan ook het woord, dat hun
inde wil ontdekken, rusten. Ze vragen
et: Hoe, zouden wij,- wij, ooit dezen
c-mp.el willen afbreken? Ze komen slc-chts
op Jezus' zeggen, dat Hij den tem-
rtolin drié dagen zpu kunnen oprichten,
hi daar spotten ze mee.
In dien spot spotten ze Jezus' woord
hg -
Toch hebben# ze huns ondanks deze
'aaclselspreuk niet vergeten, niet kunnen
ergeten. Het woord bleef onder hen
'oortleven. Het groeide vast in hun her
innering. Hot vergroeide er tot éen ver-
ninkle legende. Het spookt nog in de
larien der Joden na in den helscken
lacht van het Sanhedrin.
Dan wordt er neg een beschuldiging uit
jecListilleercl.
Dan maken ze er van, dat Hij gezegd
jou hebben, dat Hij zelf den tempel zou
ifbreken óm Hem in drie dagen weer op
e houwen.
Dan klagen ze Hem aan -als tempol-
ehe-nner.
Ze bebbc-t. niet begrepen en niet wiïlcn
begrijpen, dat ze zelf door huil ontwij
ding van het heiligdom des Heeren be
zig zijn den tempel te slcopen.
Dat deel van Zijn antwoord hebben ze
Jaten glippen en toen verminkt en ver
draaid tot hun eigen verderf.
Ook Zijn discipelen hebben Jezus'
woord niet aanstonds doorzien in vollen
rijkdom.
Pas na Zijn opstanding peilden ze er
•de diepte van. Toen de-tempel van Zijn
lichaam, door de Joden gebroken in Zijn
kruisdood, was opgericht in nieuwe,
eeuwige heerlijkheid!
Toen zullen ze ook voller hebben door
schouwd den levenden samenhang ius-
schen Jezus en den tempel. Want Hij is
tic tempel, van den /tempel, Hij, in wien
al de volheid der godheid lichamelijk
woont. Van de schaduw, welke God aan
Israël had gegeven in het van sfeenen
opgetrokken heiligdom, is Hij het heilige
lichaam.
Gaat Israël in zijn oversten dóór die
tempelontwijding te begunstigen, dan
zijn do dagen van het steenen heiligdom
geteld. Dan breekt anen geestelijk den
tempel af, maar 'dan zal er ook straks
niet één steen -ep den anderen overblij
ven, Dan gaatdo -tempel er aan!
Maar dan zal bet Jodendom zich ook
niet ontzien, om Hem, in wien de ware
tempel Gods op aarde leeft, over te ge
ven aan den dood. Dat kost dan Jezus
het kruis!
Dit is de ondergang van .het'Jodendom.
Maar "Jn den verrezen Christus wordt
de tempel nieuw opgericht. In Zijn
lichaam, dat oprijst uit- het graf. In Zijn
lichaam, dat geestelijk uitgroeit in Zijn
vele leden. In den tempel van het Nieuwe
Testament, de gemeente- des levenden
Gods, een woonstede Gods in den Geest.
Het onbegrepen woord van de tempel-
afbraak is in de harten van Jezus' dis
cipelen bewaard, met liefde bewaard*, en
daar uitgegroeid, door de werking des
Heiligen Geestes tot een woord des
eeuwigen levens.
We belijden de duidelijkheid der Hei
lige Schrift.
Wat volstrekt niet zeggen wi!, dat
iemand, wie ook, zou durven beweren, dat
er geen ding voor hem onduidelijk zou
zijn.
Het Woord Gods komt zoo menigmaal
tot ons in het geheimzinnige kleed van
het raadsel.
Het is vol verborgen diepten.
Wie het niet vatten wil, verdraait, het
tot zijn eigen verderf. Die gaat er door
dwalen. D:e gaat er mee spotten. Die gaat
er beschuldigingen .uit oprapen tegen
God, tegen Christus, tegen het Woord,
den dienst, de kerk des HeeTen. De na
tuurlijke mensch begrijpt niet de dingen,
die des Geestes Gods zijn; want zij zijn
hem dwaasheid, en hij kan ze niet ver
staan, -omdat zij geestelijk onderscheiden
worden.
Wat doen wij met het onbegrepene? Be
waart het in een hart, dat voor bet
Woord des Heeren- beeft. Zoekt ec mee
werkzaam te worden met de werkzaam
heid der liefde.
En door het kleed van het raadselach
tige heen, zullen we allengs meer het
klare Woord Gods zien doorschitteren.
En kennen we nu ten deele, zoodat we
ook slechts ten deele profeteeren, als het
volmaakte zal gekomen zijn, zullen wo
kennen aangezicht tot aangezicht.
En we zullen ons over het onbegrepe
ne verwonderen! We zullen ons over het
onbegrepene eeuwig verblijden.
HET ANKER DES GELOOFS.
Sla 't anker in den bodem vast
Der eeuw'ge liefde Gods,
En of de zee al brullend wast,
Met woedend golfgeklots, "V
Het hecht zich met een sterke hand
Aan Gods gena-verbond
En drijft met klem zijn dubb'len hand
Steeds dieper in. den grond.
Al slingert links en téchts de boot,
Het anker blijft getrouw,
't Ligt veilig daar, vpor eiken nood,
Al golft het ankertouw.
D' orkanen werpen baar op baar
Li woede, nooit gerust
De diepte wordt het niet gewaar,
~De diepte is enkel rust.
Daar. is geen vastheid voor de zielv
Dan die God zelf haar biedt.
Het anker dat in drijfzand viel,
Geeft moe en grijpt in 't niet.
Daar is geen bodem voor het hart,N
Dan 's Heeren eeuw'ge Tand;
Geen anker dat de stormen tart
Dan wat daar diep in gaat
Zoo 'c kabeltouw maar wakker blijf,
Zich niet van 't anker trek,
En niet in rafels henen drijf,
Niet afglip van het dek;
.0 Heer, behoed dat zwiepend koord,
Opdat geen storm het roof;
Sterk door Uw Heil'gen Geest en Woord
Die koorden van 't geloof!
KEffljC Eü SStfOOG.
NED. HERV. KEBK.
Drietal. Te Delft: W. Deur te Zeg
veld; H. A. de Geus te Veer^ndaal; en
H. A. Leenman® te Bodegraven.
Bedankt. Yoor Nieuw-Vosmeer en
Halsteren: J. Vink, em. pred. te Alkmaar.
GEREE. KERKEN.
Beroepen. Te Hoogeveen (F. W. H.
Bremer): J. de Waard to Eiuischoten,1-
tSpakenbiirg A.
CHR. GEREF. KERK.
B c r o e p o n. Te Amsterdam (voor de
2e maal): H. Biesma te Groningen.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Beroepen. Te Workum: G. Bouritius,
cauid. tc Sneek.
Een nieuw kerkgebouw.
Do Christelijk Gereformeerde gemeente
to Haarlem zal een tweede kerkgebouw
in het Schoterkwartier laten' Bouwen.
Ned. Herv. Kerk.
Bij dc gisteren gebonden herstemming
voor één plaats in het kiescollege te Bus-
syuf is met 147 stemmen gekozen de can-
diclaat der confessioneelen. De candidaab
van ethische richting verkreeg t>9 stem
men.
Kerkbouw te Amsterdam.
Dg Commissie van Beheer der Geref.
Kerk van Amsterdam schrijft namens den
Kerkeraad dezer Kerk een Prijsvraag uit
voo een kekgebouw, met wijklokalen, wo
ningen, enz., op een terrein gelegen aan
Do Wittenstr., de De Wittcnkade en de
Korte Nassaustraat. De deelneming aan
de prijsvraag is opengesteld uitsluitend
voor Architecten, belijdende lidmaten van
een der Geref. Kerken in Nederland.
Uitgeloof worden een eerste prijs, groot
f 1300; een tweede prijs, groot i 700, en
een derde prijs, groot f 500.
De jury bestaat uit de heeren; Tjeerd
Kuipers, Yoorz., B. J. Ouëndag en Paul
J. de Jongh, Seer., allen architecten B.N.
A., gevestigd to Amsterdam, en de iheeren
G. van Oostveen en L. Boomsma, leden
van de Bouwcommissie uit de Commis
sie van Beheer der Geref. Kerken van Am
sterdam.
Een bisschopsbenoeming in Noorwegen.
Iu het kerkelijk leven van Noorwegen, is,
naar „De Heraut" meldt, groote beroering
ontstaan, doordat de Regeering een libe
raal predikant tot bisschop van Dront-
lieim benoemd heeft. Aanvankelijk weiger
den alle bisschoppen van Nooiwegen den
liberalen predikant Gleditsch tot bisschop
te ordenien. Men dacht er nu aan om den
Zweedschen aartsbisschop van Christiania,
Limde-, te verzoeken doordineering van
dr. Gleditsch op zich te nemen; deze gaf
echter te kennen, da-t hij de ordening niet
wens.chto te volbrengen.
Ten sic-tto heeft 'dr. Stoylen, de oudste
der Noorweegsche bisschoppen, zich bereid
verklaard, dr. Gleditsch als bisschop van
Drontheim te ordenen. Dr. Gleditsch had
een verklaring gegeven, waarin bij zegt,
aan de lichamelijke opstanding van Chris
tus te gelooven.
De Bijzondere Kweekscholen.
Verleden, week hebben do Vereenigingen
..Bond van Prot&stantsch-Crr. Kweekscho
len" en „Yereeniging van Onderwijzend
Personeel aan Protestaaitseli-Cnr. Kweek
scholen" oen gecombineerde buitengewone
ledenvergadering gehouden ter bespreking
van de Nieuwe Kcü. Besluiten betreffende
de opleiding van onderwijzers, die exa
mens. en de subsidieering der Gijzondere
Kweekscholen,
Met dankbaarheid werd erkend, dat de
ze Insluiten vele voor cle opleiding der
ouderwijzere zeer gunstige bepalingen
bevatten. Met name de vrije examens, die
thans worden; mogelijk gemaakt, kunnen
die opleiding in nieuwe banen leiden en
oen belangrijke verbetering brengen voor
onze aanstaande onderwijzers en voor het
werk, dat zij -straks in de school hebben
to doem Ook de examenpogranima's ste
ken gunstig af bij de vroegere.
Echter zijn in het subsidiebesluit voor
de Bijzondere Kweekscholen enkele be
zwarende. bcpalingciiopgencmendie zon-
opleidingsimichtingen noodle; tig zullen
blijken te zijn. De besturen zullen de re
geering op deze bepalingen wijzen cu
trachten ze ingetrokken cf verzacht ie
krijgen. Tevens zal over sommige ondui
delijke cf niet voldoende uitgewerkte be
palingen een officieel© uitspraak van het
Departement worden gevraagd.
Chr. Scholsnkring „^]a^rlenïmernleelv,,
Weensdagmiddag, hield de Chr. Scholen-
kring „Haarlemmermeer" een vergadering
iu hotel „de Beurs" te Hoofddorp, waarhi
als sprekers optraden de heeren J. C.
Wirtz Cz. en Chr. van den Heuvel.
De heer Wjrfcz sprak over heb onder
werp „In en om de school van 1923", en
beantwoordde in zijn referaat <k? volgende
vragen: 3e. Hoe is de financieele toestand
der school? 2e. Hoe is haar wettelijke po
sitie? 3e. Yoldeet nu de school, zoowel de
bijzondere als de openbare, op dit o ogen
blik aan de eischen van het maatschappe
lijk leven? 4e. wat is nu onze roeping met
heb oog op de toekomst?
Wat nu de eerste vraag betreft, werd
door den spr. uitvoerig aangetoond, dat
de financieeie gelijkstelling nog niet in
alles is verkregen, en dat het plicht is om
voor de school te blijven off eten. Dit acht
spr. gewienscht om meer dan een' reden.
Ten opzichte van de wettelijke positie
der school kan de strijdbijl ook nog niet
werden begraven. In veel opzichten heb
ben we gekregen wat we gevraagd heb
ben, maar inplaats van decentralisatie,
hebben we juist gekregen een vrij sterke
centralisatie. De Sehoolwet van 1920
staat in het toeken hiervan.
Het allerbelangrijkste voor dit oogen-
blik acht spreker, dat de school, zoowel
de openbare als do bijzondere, verlost
wordt van het eenzijdig intclleotualismo
als wijsgeerig stekel, en dat bij de opvoe
ding meier zal worden gerekend met den
wil, met le karakter-vorming, waardoor de
school meer zal voldoen aan do eischen
der huidige 'ma.a.-lsriui-ppij. Maar voor al
les moet de opvoeding worden gegrond
niet op de steeds wisselende meening van
philosefieiifr maar op 'het onveranderlijk
Woerd van God.
De hoer Chr. van den Heuvel sprak
over: „Artikel 40 van het bezoldigingsbe
sluit" cn concludeerde, na de geschiedenis
van dit artikel te hébben medegedeeld,
geen moreele gronden aanwezig, waardoor
intrekking van dit artikel niet mogelijk
zou zijn.
De vergadering yereenigde zich met
deze conclusie.
DE GAVE GULDEN EEN ZEDELIJK
GOED.
Onder dit opschrift vonden we in de
Telegraaf een artikel waarvan we
hier een gedeelte laten volgen.
Meermalen is de voorstelling gewekt
alsof zij die op veiligstelling van den gul
den bedacht waren, louter matërieele be
langen op het oog hadden.
Met name dón Anti-revolutionairen
leiders is hiervan een verwijt gemaakt.
De oogen beginnen echter open te
gaan.
Uit het bedoelde artikel blijkt dat er
nog wel iets meer achter zit en dat het
gaat om meer dan alleen materieele
waarden.
„Welk een indruk, aldus bedoeld arti
kel, moet het op den eenling maken, als
hij ziet, dat wij gezamenlijk ver boven
onze krachten leven. Het is een
slecht voorbeeld. Het hamert het
denkbeeld in de hoofden: het komt er niet
op aan, geef maar uit. Het is de houding
van dien ongunstig hekend staanden Re
gent van Frankrijk, die zeide: na ons de
zondvloed.
Waardevermindering van ons betaal
middel is eigenlijk een leugen. Het is een
cm werkelijkheid. Het is een fictie.
En elke onwerkelijkheid wreekt zich op
den duur. In den handel spreekt men
daarom ook terecht van reëel, als men
eerlijken, hetamelijken handel "bedoelt. En
dio volken, die langen tijd handel dreven,
hebben ervaren, dat ook in den handel het
best doet. wie reëel is. Elk zakenman er
kent. dat het goed zakendoen is en pret
tig handelen met de oude handelsnaties;
Engeland en China.
Er gaan soms stemmen op voorloopig
nog maar binnenskamers die zeggen:
laat den gulden tot 80 cent zakken. Dan
hebt gij zonder art. 40 te vernietigen,
-toch uw 20 pet. korting. 20 gulden zijn
dan niet meer waard dan 16 gave guldens
nu. Er komt misschien meer werk, er
is mogelijkheid voor mededinging cn het
naambedrag der staatsinkomsten stijgt.
Zoet gefluit van den verderf brengen
den vogelaar. Want gij .bedriegt uw
..HbT YiK<
„Ons Sehilq", lie! orgaan van de C.'.r.
Besturenbonden in Den Haag. Lek' n i;i
Delft, bevatte deze week de volgend? ï.'j-
dragc:
Het Yolk is lief: Het Yolk is braaf;
Het Volk is wijs: Het Volk is gaaf-
Het Volk staat hoog: Het Vólk is firn;
Het Volk wil 't volk ten zegen zijn:*
Het Volk is kïescli in' strijd cn spbt,
Het vreest geen mensch en ook geen
God.
Het striemt en vlijmt met feekeusi.ift,
Het heeft des Heilands beeld gegrift
Ten dienste van den Ylootwedstrijd.
Zóó, dat 't door hart en hersens snijdt.
Gp 't voorblad van dit kiesch orgaan
Ziet g' opgericht, een kruispaal staan,
Daaraan een beeld, een harlekijn
(O, vinding van 't vuilst venijn)
In 't harnas met een. doornenkroon
Van oorlogstuig. O, Menschenzoon.
Gij, die voor ons het spotkleed droeg,
Voor spotbeeld zijt Gij goed genoeg.
Het Volk gebruikt Uw doodsnoodwoord
Op Golgotha voor ons gehoord,
Ten dienste van den klassenstrijd,
Zóó wordt Uw heiligheid ontwijd.
Het Volk Is vuil ïn strijd en spot
Het brengt geen vree, het heeft geen
God
Zeg Christen, die Hef Volk Soms leest,
Hoe is 't, is 't vuil genoeg geweest?
menschen, gij ontneemt ze iets, met ze in
schijn niets te -ontnemen. Het is eer.
bedriegelijke behandeling, die
do gemeenschap haar leden
zou aandoen.
En déze leugen brengt feitelijk dief
stal mee.
Aaii de spaarbank heeft de dienstbode,
het kind, de arbeider, de middenstander
zijn spaarduitjes toevertrouwd.
De Staat waarborgt zonder
©enig voorbehoud de terug-.-
gave der gestorte gelden. Maar
gij moet niet honderd n a am guldens,
maar honderd reëele guldens terug heb
ben.
Wat hebt gij aan mooie papiertje®
waarop 100 gulden staat, maar die een
cent waard zijn? Men kan niet ontken
nen, dat er in Duitschland een groote
verschuiling van bezit heeft plaats ge*
had, waarbij de ©en rijn bezit ten koste
van een ander heeft verloren
Wanneer iemand in 1913, 100,000 mark
op hypotheek liad gezet, die hij in 1923
zou terugkrijgen, en men geeft hem
mooie papiertjes, waarop 100.000 mark
staat, maar die nog geen cent waard zijn,
dan heeft dit voor hem dezelfde uilwer
king als wanneer zijn hypotheekhouder
hem gewoonweg zijn hypolheekacle ont
stolen had of de terugbetaalde som ont
futseld.
Opzettelijk inflatie te-weeg brengen o£
nalatig blijven ia haar te keeren, js oen
ander het zijne ontnemen. Iu 't wezen der
zaak een nette manier van beroo-
ving.
En zoo komt men terecht in een maat
schappij, waar men geen eigeiilijk recht
meer heeft, maar schijnrecht. Waar feite
lijk het privaat bezit gedeeltelijk is opge
heven hij een deel der burgers, zonder
dat er een andere bezitsvorm voor in do
plaats kwam. Zoo'n maatschappij wordt
redeloos en radeloos en is bijna
r ed d e 1 o o s."
„Er kunnen, zoo gaat de schrijver voort,
bij de waardevermindering van het geld
dingen aan den rol komen, die niet of
uiterst moeilijk in hun vaart te stuiten
Stijn.
De speculatie noemt eeu eigenaardige
richting. Wij hebben hief in Nederland
een filiaal eenor Duitsche bank ge
had, die uitnoodigde, mee te doen aan
Duitsche beurspeculalies, die hierop be*
rustten, dat de stijging der beurskoersen
iets sneller ging dan de daling der mark
en dat bij tijdigen verkoop er altijd nog
wel een winstje te behalen was!
Een slacht" voorbeeld cn een slechte be-*
handeling zijner onderdanen geeft de
Staat, die boven zijn krachten leelt. Een
wankele gemeenschap, waarin dc hoogera
gevoelens vluchten voor de lagere, do
wanorde de orde vervangt, het cogenblïk'
de toekomst orerheerscht cn de zorg voor
het stoffelijke het geestelijke op zij dringt,
ziedaar het gevolg van de doorgaande
aantasting der gaafheid van den gulden,
van het voorschrijdende proces der waar
devermindering."
Hier is niet to veel gezegd.
En als Mr. Troelstra dan ook beweert
idat het zoo erg niet is als do
gulden iets daalt cn als er door de
S. D. A. P. regelrecht op de ontwaard'ng
van den gulden wordt aangestuurd, dan
is het duidelijk dat hier met de volksbe-*
langen wórdt gespeeld.
(FEUILLETON
b
,0, moeder," riep ik uit, terwijl ik de
>ok-, die ik zat te mazen, neergooide
>ij-was van' een van die {lastige jongens
in er was een groot gat in den hiel. en
nijn gezicht afwischte, want het was
[loeiend warm, „wat zou het heerlijk zijn
eens een tijd naar buiten te gaan,
loo'n echten vacantietijd,. weet u, zooals
•e in de hoeken beschreven worden, of
'oocüs de Harrisons Todd's er ieder jaar
N hebben zoo'n tijd aan zee, waar
Solven tegen de kust beuken en we op
!?t eenzame strand schelpen en zeewier
tonnen zoeken; waar wij kunnen wande-
|e'1 in de koele" schaduw van hoogc rot-
pu cn in de plassen zeeanemonen vangen
*'i onderzoekingstochten doen in geheim-
fiaigo grotten, waarin de eb glad wit
pad heeft achtergelaten!"
I zuchtte van plejzior bij die go-
Boeder, die bezig was c-eu versleten
pi eek te verstellen antwoordde met een
piclit en een hoofdschudden; toen keek
1 den tuin in, waar do kinderen aan het
ólen waren.
„Zulke pleiziertjes gaan boven onze
middelen, Mies," zei ze. „En clan ik
hoop, da t de kinderen toch in cle scha-:
duw spellen. Zoo'n hitte is bijna gevaar
lijk."
„Ja, zei ik, „ze spelen onder de hoo
rnen."
Ze speelden winkeltje,-zag ïk*. Ze had
den stukjes klei, die dienst deden als bo
ter en kaas, zand was suiker en fles-
schen met steentjes stelden balletjes
voor.
Alleen do kleine Nel lag in de lucht
te kijken naar do wolkjes; die zacht
over het hlauwe heen gleden.
„De witte lammetjes van God," noem
de zij ze dikwijls in haar aardige kinder
taal. Moeders cogen volgden de richting
van de mijne en ik zag een pijnlijken
trek op haar' gezicht, omdat Nelly zoo
lusteloos cp den grond lag.
„Ze heeft een vreesdij ken last van de
hitte," mompelde ze en voor do eerste
maal in haar leven hoorde ik moeder toe
geven aan het verlangen, dat ons 'leven
toch wat anders mocht zijn.
„0, Mies!" riep ze plotseling uit, met
oen ongewoon pijnlijken klank in haar
.stem, „ik wou, dat je gedachten, voor
ééns uitkwamen .mi dat wij naar zee
'konden gaan!. Meer dan twintig* jaren
heb ik het gedragen zond-er morren, want
jelui waart allema'al. nog al gezond en'je
hadt het niet zoo noodig; maar de -kleine
Nel is niet zooals ze wezen moet en je
lioort zooveel van ziekten tegenwoordig,
dat ik inij -erg hang voor haar maak."
Haar stem beefde en er stonden tranen
in haar oogen. Ik was verschrikt.- Moe
der aan het schreien, die beste, flinke
moeder. Dan moesten wij er wel slecht
aan toe zijn!
Toen vader thuis kwam, was er een
nieuwe teleurstelling. Hij zou voorloopig
nog geen vacantie hebben, omdat mijn
heer Harrison Todd zelf eerst op reis
ging en gezegd had, dat hij pas daarna
vacantie zoji kunnen krijgen.
„En daarom, lievelingen," zei hij te
leurgesteld, „zullen wij voorloopig onze
pretjes nog niet hebben, zooails wij hoop
ten!"
Ik zag, dat moeder do lippen op elkaar
drukte, terwijl ze nog eens naar Nelly
keek, die nu op haar gewone plaats, op
vaders knie zat, maar niet lachte en
praatte zonder ophouden zooals anders,
maar lusteloos en moe in zijn armen lag.
„Ons kind is vandaag niet lekker, Ma
rie," zeide hij tot moeder, terwijl hij het
hoofdje teeder kuste.
„Neen, Jakob," antwoordde moeder met
een half ingehouden snik. Ze verborg
dien in c-en hcést en verliet de kamer.
Vack?r stond ook op en liep met Nelly wat I
oi* en neer in den tuin.
19 Juli. j
Na liet avondgebed, toen de kleinere I
kinderen in bed ïlagen, ging ik in den j
tuin een oogenhlik genieten van den koe- J
len wind, -die gekomen was aia den war- J
men dag.
Bernard liep er ook: op en neer, blijk
baar diep in gedachten verzonken.
Ik legde mijn arm zacht in den zijnen.
„Kom, dat is goed, zusje," zei hij, ter
wijl hij mijn arm vol liefde drukte, „la
ten we eens praten."
Die Bernard is een aardige, eerlijke,
openhartige jóngen, die mij altijd allerlei
jongensachtige, vertrouwelijke mededee-
lingen doet. Hij noemt mij altijd zijn
beste kameraad. Maar ik ken eiken klank
van zijn stem en zelfs ïn die enkele woor
den ontdekte ik een eïgenaardigen toon.
„Je bent weer hij de Harrisson Tcdd's
geweest,'rep ik uit, terwijl ik hom
crnslig in het afgewende gezicht keek,
„en je hebt.weer gefladderd om dat trol
fiche kind, die Ida. die je zooals altijd
weer voor den gek heeft gehouden."
..Jij bont een echte tooverlioks, Mtes,"
zei hij half hoos en half blij, dat ik hear
naam noemde, „hoe weet je toch alfljd,
wanneer ik Ida onimoet heb?"
.Tiju stem klcnk zachter en rechter en
de korte aarzeling, voordat hij haar
naam uitsprak, maakte inij l>oos.
„Hoe ik 't weef, dwaze jongeii?" riep
ik uit. „Dat is zoo moeilijk niet. Ik ge
loof, dat ze je heelemaal hetoovord.
heeft."
„Wel, ik heb ze vandaag ontmoet,be
gon hij.
„Je weet, dat ik van uit het kantoor
juist in de straat kan zien ca ik was net
bezig op teruimen om weg te gaan, toen.
ik baar langzaam zag voorbij rijden in
die mooie victoria met de witte ponnies.
Ik vloog naar buiten en toen zij me zag,
knikte ze mij toe en riep mij met een
kleine beweging van haar hand naar zich
toe on toen heb ik wel een kwartier bij
haar staan praten. 'M de andere klerken
stonden er met afgunstige gezichten ï.aar
te kijken. Het is eeu .pracht van ec n
meisje, Mies, dat kun je niet ontkennui.
..Ze is een trofsch, koket ding. zond er _k
hart," zeide ik. „en ik begrijp n et,--
waarom zo je opeens zoo aanhaalt. Wamt
goeds zal er niet uit komen."
..l)e Harrison Todds zijn familie van
ors." zc-i Bernard warm en door liaaf
gedrag bewijst ze, dat zc vriendelijk vril
zijn."
(Wordt vervolgd).