Tweede let onrecht gewroken. Éaierdag 10 November 1923 Het onbegrepene. I Jezus antwoordde en zoidc tot hen, Breekt dezen tempel af en in drie da gen zal Ik liem oprichten. Johannes 2:19. Reeds bij Zijn eerste optreden in Jeru- blc-m heeft Jezus in de tempelreiniging jiet conflict aangedurfd met heel de macht [an liet veruitwendigde, ontheiligde Jotid- jche leven. Het staat nu reeds vast, dat Hij de Iiachthebbers tegen zich krijgt. Ze zul- in het er niet bij laten. Dat kan niet on- ewroken blijveji. Het zal Jezus kosten lijn rust,' Zijn -vrede, "Zijn bloed, Zijn iven. Daar moeten de discipelen al iets van Lebben vóórgevoeld, want liun komt te binnen het' psalmwoord,dat een lijdens- poord is: Do ijver van uw huis heeft Mij verteerd. [Én ze vergissen zich niet. Want' de loodscho oversten komen al op hun [feester aan. Hij is in hun rechten ge beden. Priester is Hij niet. Overste nog hinder. "Wanneer Hij- dan optreedt als ploot moet Hij met een te eken aanloo ien, dat Hij van God is gezonden. I En Jezus antwoordt. Hij antwoordt biet dat raadselachtige woord, dat ons, 3ie heel het verloop van Zijn lijden, dood, to standing kennen, ontwijfelbaar toont, jat ook Hij in dat tempelconflict' duide lijk zag de schaduw van Zijn kruis; Breekt dezen tempel af en in drie dagen tal Ik hem oprichten. De Joden hoorën een antwoord, dat teen antwoord is en dat toch hèt ant- koord is. Het is geen antwoord. Ze hebben ook ^een antwoord noodig. Jezus' daad, h-aarvan meds de kooplieden en de wis selaars de majesteit der waarheid heb- n doorvoeld, teen ze zonder protest ich met hun schapen en ossen lieten iidrijven,, spreekt voor zichzelf. De Jo pen hebben geen antwoord noodig. En het is tóch een antwoord. Het is hèt antwoord. Want als ze over dit wonderwoord zullen nadenken, als het indringt in hun Ziel, als ze er mee werkzaam worden, als Ze er den zin van zoeken te grijpen, dan zullen ze er zich in beschuldigd weten. Niemand wane, dat Jezus bij dit ge- jeimzinnige woord met den vinger op bin eigen lichaam zal hebben gewezen. Dan waro het al te dwaas, dat de Jo len Hem tegenwerpen, dat er zes en 'eertig jaar aan dezen tempel is ge- Oiiwd. liet is "goed., dat dé JocLen denken aan at' tempelgebouw, waaruit Jezus do cliapén en ossen, kooplieden en wisseV aars heeft weggedreven. 0, als ze hef nu wilden inzien, de Jood- che oversten dat zij. die deze ontwijding an het heiligdom huns Gods toelaten, lezig" zijn dezen tempel af te hreltcn! Dat ware een verlossend inzicht! Dan was er hoop! Maar het antwoordt golft' onbegrepen angs hun harten heen. Ze willen niet ko nen tot het geestelijk inzicht in het tee- ';en, dat Jezus him biedt. Ze willen niet ;omen tof. erkenning, dat ze zelve aan enipelafbTaak deen. Ze laten dan ook het woord, dat hun inde wil ontdekken, rusten. Ze vragen et: Hoe, zouden wij,- wij, ooit dezen c-mp.el willen afbreken? Ze komen slc-chts op Jezus' zeggen, dat Hij den tem- rtolin drié dagen zpu kunnen oprichten, hi daar spotten ze mee. In dien spot spotten ze Jezus' woord hg - Toch hebben# ze huns ondanks deze 'aaclselspreuk niet vergeten, niet kunnen ergeten. Het woord bleef onder hen 'oortleven. Het groeide vast in hun her innering. Hot vergroeide er tot éen ver- ninkle legende. Het spookt nog in de larien der Joden na in den helscken lacht van het Sanhedrin. Dan wordt er neg een beschuldiging uit jecListilleercl. Dan maken ze er van, dat Hij gezegd jou hebben, dat Hij zelf den tempel zou ifbreken óm Hem in drie dagen weer op e houwen. Dan klagen ze Hem aan -als tempol- ehe-nner. Ze bebbc-t. niet begrepen en niet wiïlcn begrijpen, dat ze zelf door huil ontwij ding van het heiligdom des Heeren be zig zijn den tempel te slcopen. Dat deel van Zijn antwoord hebben ze Jaten glippen en toen verminkt en ver draaid tot hun eigen verderf. Ook Zijn discipelen hebben Jezus' woord niet aanstonds doorzien in vollen rijkdom. Pas na Zijn opstanding peilden ze er •de diepte van. Toen de-tempel van Zijn lichaam, door de Joden gebroken in Zijn kruisdood, was opgericht in nieuwe, eeuwige heerlijkheid! Toen zullen ze ook voller hebben door schouwd den levenden samenhang ius- schen Jezus en den tempel. Want Hij is tic tempel, van den /tempel, Hij, in wien al de volheid der godheid lichamelijk woont. Van de schaduw, welke God aan Israël had gegeven in het van sfeenen opgetrokken heiligdom, is Hij het heilige lichaam. Gaat Israël in zijn oversten dóór die tempelontwijding te begunstigen, dan zijn do dagen van het steenen heiligdom geteld. Dan breekt anen geestelijk den tempel af, maar 'dan zal er ook straks niet één steen -ep den anderen overblij ven, Dan gaatdo -tempel er aan! Maar dan zal bet Jodendom zich ook niet ontzien, om Hem, in wien de ware tempel Gods op aarde leeft, over te ge ven aan den dood. Dat kost dan Jezus het kruis! Dit is de ondergang van .het'Jodendom. Maar "Jn den verrezen Christus wordt de tempel nieuw opgericht. In Zijn lichaam, dat oprijst uit- het graf. In Zijn lichaam, dat geestelijk uitgroeit in Zijn vele leden. In den tempel van het Nieuwe Testament, de gemeente- des levenden Gods, een woonstede Gods in den Geest. Het onbegrepen woord van de tempel- afbraak is in de harten van Jezus' dis cipelen bewaard, met liefde bewaard*, en daar uitgegroeid, door de werking des Heiligen Geestes tot een woord des eeuwigen levens. We belijden de duidelijkheid der Hei lige Schrift. Wat volstrekt niet zeggen wi!, dat iemand, wie ook, zou durven beweren, dat er geen ding voor hem onduidelijk zou zijn. Het Woord Gods komt zoo menigmaal tot ons in het geheimzinnige kleed van het raadsel. Het is vol verborgen diepten. Wie het niet vatten wil, verdraait, het tot zijn eigen verderf. Die gaat er door dwalen. D:e gaat er mee spotten. Die gaat er beschuldigingen .uit oprapen tegen God, tegen Christus, tegen het Woord, den dienst, de kerk des HeeTen. De na tuurlijke mensch begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet ver staan, -omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Wat doen wij met het onbegrepene? Be waart het in een hart, dat voor bet Woord des Heeren- beeft. Zoekt ec mee werkzaam te worden met de werkzaam heid der liefde. En door het kleed van het raadselach tige heen, zullen we allengs meer het klare Woord Gods zien doorschitteren. En kennen we nu ten deele, zoodat we ook slechts ten deele profeteeren, als het volmaakte zal gekomen zijn, zullen wo kennen aangezicht tot aangezicht. En we zullen ons over het onbegrepe ne verwonderen! We zullen ons over het onbegrepene eeuwig verblijden. HET ANKER DES GELOOFS. Sla 't anker in den bodem vast Der eeuw'ge liefde Gods, En of de zee al brullend wast, Met woedend golfgeklots, "V Het hecht zich met een sterke hand Aan Gods gena-verbond En drijft met klem zijn dubb'len hand Steeds dieper in. den grond. Al slingert links en téchts de boot, Het anker blijft getrouw, 't Ligt veilig daar, vpor eiken nood, Al golft het ankertouw. D' orkanen werpen baar op baar Li woede, nooit gerust De diepte wordt het niet gewaar, ~De diepte is enkel rust. Daar. is geen vastheid voor de zielv Dan die God zelf haar biedt. Het anker dat in drijfzand viel, Geeft moe en grijpt in 't niet. Daar is geen bodem voor het hart,N Dan 's Heeren eeuw'ge Tand; Geen anker dat de stormen tart Dan wat daar diep in gaat Zoo 'c kabeltouw maar wakker blijf, Zich niet van 't anker trek, En niet in rafels henen drijf, Niet afglip van het dek; .0 Heer, behoed dat zwiepend koord, Opdat geen storm het roof; Sterk door Uw Heil'gen Geest en Woord Die koorden van 't geloof! KEffljC Eü SStfOOG. NED. HERV. KEBK. Drietal. Te Delft: W. Deur te Zeg veld; H. A. de Geus te Veer^ndaal; en H. A. Leenman® te Bodegraven. Bedankt. Yoor Nieuw-Vosmeer en Halsteren: J. Vink, em. pred. te Alkmaar. GEREE. KERKEN. Beroepen. Te Hoogeveen (F. W. H. Bremer): J. de Waard to Eiuischoten,1- tSpakenbiirg A. CHR. GEREF. KERK. B c r o e p o n. Te Amsterdam (voor de 2e maal): H. Biesma te Groningen. BAPTISTEN GEMEENTEN. Beroepen. Te Workum: G. Bouritius, cauid. tc Sneek. Een nieuw kerkgebouw. Do Christelijk Gereformeerde gemeente to Haarlem zal een tweede kerkgebouw in het Schoterkwartier laten' Bouwen. Ned. Herv. Kerk. Bij dc gisteren gebonden herstemming voor één plaats in het kiescollege te Bus- syuf is met 147 stemmen gekozen de can- diclaat der confessioneelen. De candidaab van ethische richting verkreeg t>9 stem men. Kerkbouw te Amsterdam. Dg Commissie van Beheer der Geref. Kerk van Amsterdam schrijft namens den Kerkeraad dezer Kerk een Prijsvraag uit voo een kekgebouw, met wijklokalen, wo ningen, enz., op een terrein gelegen aan Do Wittenstr., de De Wittcnkade en de Korte Nassaustraat. De deelneming aan de prijsvraag is opengesteld uitsluitend voor Architecten, belijdende lidmaten van een der Geref. Kerken in Nederland. Uitgeloof worden een eerste prijs, groot f 1300; een tweede prijs, groot i 700, en een derde prijs, groot f 500. De jury bestaat uit de heeren; Tjeerd Kuipers, Yoorz., B. J. Ouëndag en Paul J. de Jongh, Seer., allen architecten B.N. A., gevestigd to Amsterdam, en de iheeren G. van Oostveen en L. Boomsma, leden van de Bouwcommissie uit de Commis sie van Beheer der Geref. Kerken van Am sterdam. Een bisschopsbenoeming in Noorwegen. Iu het kerkelijk leven van Noorwegen, is, naar „De Heraut" meldt, groote beroering ontstaan, doordat de Regeering een libe raal predikant tot bisschop van Dront- lieim benoemd heeft. Aanvankelijk weiger den alle bisschoppen van Nooiwegen den liberalen predikant Gleditsch tot bisschop te ordenien. Men dacht er nu aan om den Zweedschen aartsbisschop van Christiania, Limde-, te verzoeken doordineering van dr. Gleditsch op zich te nemen; deze gaf echter te kennen, da-t hij de ordening niet wens.chto te volbrengen. Ten sic-tto heeft 'dr. Stoylen, de oudste der Noorweegsche bisschoppen, zich bereid verklaard, dr. Gleditsch als bisschop van Drontheim te ordenen. Dr. Gleditsch had een verklaring gegeven, waarin bij zegt, aan de lichamelijke opstanding van Chris tus te gelooven. De Bijzondere Kweekscholen. Verleden, week hebben do Vereenigingen ..Bond van Prot&stantsch-Crr. Kweekscho len" en „Yereeniging van Onderwijzend Personeel aan Protestaaitseli-Cnr. Kweek scholen" oen gecombineerde buitengewone ledenvergadering gehouden ter bespreking van de Nieuwe Kcü. Besluiten betreffende de opleiding van onderwijzers, die exa mens. en de subsidieering der Gijzondere Kweekscholen, Met dankbaarheid werd erkend, dat de ze Insluiten vele voor cle opleiding der ouderwijzere zeer gunstige bepalingen bevatten. Met name de vrije examens, die thans worden; mogelijk gemaakt, kunnen die opleiding in nieuwe banen leiden en oen belangrijke verbetering brengen voor onze aanstaande onderwijzers en voor het werk, dat zij -straks in de school hebben to doem Ook de examenpogranima's ste ken gunstig af bij de vroegere. Echter zijn in het subsidiebesluit voor de Bijzondere Kweekscholen enkele be zwarende. bcpalingciiopgencmendie zon- opleidingsimichtingen noodle; tig zullen blijken te zijn. De besturen zullen de re geering op deze bepalingen wijzen cu trachten ze ingetrokken cf verzacht ie krijgen. Tevens zal over sommige ondui delijke cf niet voldoende uitgewerkte be palingen een officieel© uitspraak van het Departement worden gevraagd. Chr. Scholsnkring „^]a^rlenïmernleelv,, Weensdagmiddag, hield de Chr. Scholen- kring „Haarlemmermeer" een vergadering iu hotel „de Beurs" te Hoofddorp, waarhi als sprekers optraden de heeren J. C. Wirtz Cz. en Chr. van den Heuvel. De heer Wjrfcz sprak over heb onder werp „In en om de school van 1923", en beantwoordde in zijn referaat <k? volgende vragen: 3e. Hoe is de financieele toestand der school? 2e. Hoe is haar wettelijke po sitie? 3e. Yoldeet nu de school, zoowel de bijzondere als de openbare, op dit o ogen blik aan de eischen van het maatschappe lijk leven? 4e. wat is nu onze roeping met heb oog op de toekomst? Wat nu de eerste vraag betreft, werd door den spr. uitvoerig aangetoond, dat de financieeie gelijkstelling nog niet in alles is verkregen, en dat het plicht is om voor de school te blijven off eten. Dit acht spr. gewienscht om meer dan een' reden. Ten opzichte van de wettelijke positie der school kan de strijdbijl ook nog niet werden begraven. In veel opzichten heb ben we gekregen wat we gevraagd heb ben, maar inplaats van decentralisatie, hebben we juist gekregen een vrij sterke centralisatie. De Sehoolwet van 1920 staat in het toeken hiervan. Het allerbelangrijkste voor dit oogen- blik acht spreker, dat de school, zoowel de openbare als do bijzondere, verlost wordt van het eenzijdig intclleotualismo als wijsgeerig stekel, en dat bij de opvoe ding meier zal worden gerekend met den wil, met le karakter-vorming, waardoor de school meer zal voldoen aan do eischen der huidige 'ma.a.-lsriui-ppij. Maar voor al les moet de opvoeding worden gegrond niet op de steeds wisselende meening van philosefieiifr maar op 'het onveranderlijk Woerd van God. De hoer Chr. van den Heuvel sprak over: „Artikel 40 van het bezoldigingsbe sluit" cn concludeerde, na de geschiedenis van dit artikel te hébben medegedeeld, geen moreele gronden aanwezig, waardoor intrekking van dit artikel niet mogelijk zou zijn. De vergadering yereenigde zich met deze conclusie. DE GAVE GULDEN EEN ZEDELIJK GOED. Onder dit opschrift vonden we in de Telegraaf een artikel waarvan we hier een gedeelte laten volgen. Meermalen is de voorstelling gewekt alsof zij die op veiligstelling van den gul den bedacht waren, louter matërieele be langen op het oog hadden. Met name dón Anti-revolutionairen leiders is hiervan een verwijt gemaakt. De oogen beginnen echter open te gaan. Uit het bedoelde artikel blijkt dat er nog wel iets meer achter zit en dat het gaat om meer dan alleen materieele waarden. „Welk een indruk, aldus bedoeld arti kel, moet het op den eenling maken, als hij ziet, dat wij gezamenlijk ver boven onze krachten leven. Het is een slecht voorbeeld. Het hamert het denkbeeld in de hoofden: het komt er niet op aan, geef maar uit. Het is de houding van dien ongunstig hekend staanden Re gent van Frankrijk, die zeide: na ons de zondvloed. Waardevermindering van ons betaal middel is eigenlijk een leugen. Het is een cm werkelijkheid. Het is een fictie. En elke onwerkelijkheid wreekt zich op den duur. In den handel spreekt men daarom ook terecht van reëel, als men eerlijken, hetamelijken handel "bedoelt. En dio volken, die langen tijd handel dreven, hebben ervaren, dat ook in den handel het best doet. wie reëel is. Elk zakenman er kent. dat het goed zakendoen is en pret tig handelen met de oude handelsnaties; Engeland en China. Er gaan soms stemmen op voorloopig nog maar binnenskamers die zeggen: laat den gulden tot 80 cent zakken. Dan hebt gij zonder art. 40 te vernietigen, -toch uw 20 pet. korting. 20 gulden zijn dan niet meer waard dan 16 gave guldens nu. Er komt misschien meer werk, er is mogelijkheid voor mededinging cn het naambedrag der staatsinkomsten stijgt. Zoet gefluit van den verderf brengen den vogelaar. Want gij .bedriegt uw ..HbT YiK< „Ons Sehilq", lie! orgaan van de C.'.r. Besturenbonden in Den Haag. Lek' n i;i Delft, bevatte deze week de volgend? ï.'j- dragc: Het Yolk is lief: Het Yolk is braaf; Het Volk is wijs: Het Volk is gaaf- Het Volk staat hoog: Het Vólk is firn; Het Volk wil 't volk ten zegen zijn:* Het Volk is kïescli in' strijd cn spbt, Het vreest geen mensch en ook geen God. Het striemt en vlijmt met feekeusi.ift, Het heeft des Heilands beeld gegrift Ten dienste van den Ylootwedstrijd. Zóó, dat 't door hart en hersens snijdt. Gp 't voorblad van dit kiesch orgaan Ziet g' opgericht, een kruispaal staan, Daaraan een beeld, een harlekijn (O, vinding van 't vuilst venijn) In 't harnas met een. doornenkroon Van oorlogstuig. O, Menschenzoon. Gij, die voor ons het spotkleed droeg, Voor spotbeeld zijt Gij goed genoeg. Het Volk gebruikt Uw doodsnoodwoord Op Golgotha voor ons gehoord, Ten dienste van den klassenstrijd, Zóó wordt Uw heiligheid ontwijd. Het Volk Is vuil ïn strijd en spot Het brengt geen vree, het heeft geen God Zeg Christen, die Hef Volk Soms leest, Hoe is 't, is 't vuil genoeg geweest? menschen, gij ontneemt ze iets, met ze in schijn niets te -ontnemen. Het is eer. bedriegelijke behandeling, die do gemeenschap haar leden zou aandoen. En déze leugen brengt feitelijk dief stal mee. Aaii de spaarbank heeft de dienstbode, het kind, de arbeider, de middenstander zijn spaarduitjes toevertrouwd. De Staat waarborgt zonder ©enig voorbehoud de terug-.- gave der gestorte gelden. Maar gij moet niet honderd n a am guldens, maar honderd reëele guldens terug heb ben. Wat hebt gij aan mooie papiertje® waarop 100 gulden staat, maar die een cent waard zijn? Men kan niet ontken nen, dat er in Duitschland een groote verschuiling van bezit heeft plaats ge* had, waarbij de ©en rijn bezit ten koste van een ander heeft verloren Wanneer iemand in 1913, 100,000 mark op hypotheek liad gezet, die hij in 1923 zou terugkrijgen, en men geeft hem mooie papiertjes, waarop 100.000 mark staat, maar die nog geen cent waard zijn, dan heeft dit voor hem dezelfde uilwer king als wanneer zijn hypotheekhouder hem gewoonweg zijn hypolheekacle ont stolen had of de terugbetaalde som ont futseld. Opzettelijk inflatie te-weeg brengen o£ nalatig blijven ia haar te keeren, js oen ander het zijne ontnemen. Iu 't wezen der zaak een nette manier van beroo- ving. En zoo komt men terecht in een maat schappij, waar men geen eigeiilijk recht meer heeft, maar schijnrecht. Waar feite lijk het privaat bezit gedeeltelijk is opge heven hij een deel der burgers, zonder dat er een andere bezitsvorm voor in do plaats kwam. Zoo'n maatschappij wordt redeloos en radeloos en is bijna r ed d e 1 o o s." „Er kunnen, zoo gaat de schrijver voort, bij de waardevermindering van het geld dingen aan den rol komen, die niet of uiterst moeilijk in hun vaart te stuiten Stijn. De speculatie noemt eeu eigenaardige richting. Wij hebben hief in Nederland een filiaal eenor Duitsche bank ge had, die uitnoodigde, mee te doen aan Duitsche beurspeculalies, die hierop be* rustten, dat de stijging der beurskoersen iets sneller ging dan de daling der mark en dat bij tijdigen verkoop er altijd nog wel een winstje te behalen was! Een slacht" voorbeeld cn een slechte be-* handeling zijner onderdanen geeft de Staat, die boven zijn krachten leelt. Een wankele gemeenschap, waarin dc hoogera gevoelens vluchten voor de lagere, do wanorde de orde vervangt, het cogenblïk' de toekomst orerheerscht cn de zorg voor het stoffelijke het geestelijke op zij dringt, ziedaar het gevolg van de doorgaande aantasting der gaafheid van den gulden, van het voorschrijdende proces der waar devermindering." Hier is niet to veel gezegd. En als Mr. Troelstra dan ook beweert idat het zoo erg niet is als do gulden iets daalt cn als er door de S. D. A. P. regelrecht op de ontwaard'ng van den gulden wordt aangestuurd, dan is het duidelijk dat hier met de volksbe-* langen wórdt gespeeld. (FEUILLETON b ,0, moeder," riep ik uit, terwijl ik de >ok-, die ik zat te mazen, neergooide >ij-was van' een van die {lastige jongens in er was een groot gat in den hiel. en nijn gezicht afwischte, want het was [loeiend warm, „wat zou het heerlijk zijn eens een tijd naar buiten te gaan, loo'n echten vacantietijd,. weet u, zooals •e in de hoeken beschreven worden, of 'oocüs de Harrisons Todd's er ieder jaar N hebben zoo'n tijd aan zee, waar Solven tegen de kust beuken en we op !?t eenzame strand schelpen en zeewier tonnen zoeken; waar wij kunnen wande- |e'1 in de koele" schaduw van hoogc rot- pu cn in de plassen zeeanemonen vangen *'i onderzoekingstochten doen in geheim- fiaigo grotten, waarin de eb glad wit pad heeft achtergelaten!" I zuchtte van plejzior bij die go- Boeder, die bezig was c-eu versleten pi eek te verstellen antwoordde met een piclit en een hoofdschudden; toen keek 1 den tuin in, waar do kinderen aan het ólen waren. „Zulke pleiziertjes gaan boven onze middelen, Mies," zei ze. „En clan ik hoop, da t de kinderen toch in cle scha-: duw spellen. Zoo'n hitte is bijna gevaar lijk." „Ja, zei ik, „ze spelen onder de hoo rnen." Ze speelden winkeltje,-zag ïk*. Ze had den stukjes klei, die dienst deden als bo ter en kaas, zand was suiker en fles- schen met steentjes stelden balletjes voor. Alleen do kleine Nel lag in de lucht te kijken naar do wolkjes; die zacht over het hlauwe heen gleden. „De witte lammetjes van God," noem de zij ze dikwijls in haar aardige kinder taal. Moeders cogen volgden de richting van de mijne en ik zag een pijnlijken trek op haar' gezicht, omdat Nelly zoo lusteloos cp den grond lag. „Ze heeft een vreesdij ken last van de hitte," mompelde ze en voor do eerste maal in haar leven hoorde ik moeder toe geven aan het verlangen, dat ons 'leven toch wat anders mocht zijn. „0, Mies!" riep ze plotseling uit, met oen ongewoon pijnlijken klank in haar .stem, „ik wou, dat je gedachten, voor ééns uitkwamen .mi dat wij naar zee 'konden gaan!. Meer dan twintig* jaren heb ik het gedragen zond-er morren, want jelui waart allema'al. nog al gezond en'je hadt het niet zoo noodig; maar de -kleine Nel is niet zooals ze wezen moet en je lioort zooveel van ziekten tegenwoordig, dat ik inij -erg hang voor haar maak." Haar stem beefde en er stonden tranen in haar oogen. Ik was verschrikt.- Moe der aan het schreien, die beste, flinke moeder. Dan moesten wij er wel slecht aan toe zijn! Toen vader thuis kwam, was er een nieuwe teleurstelling. Hij zou voorloopig nog geen vacantie hebben, omdat mijn heer Harrison Todd zelf eerst op reis ging en gezegd had, dat hij pas daarna vacantie zoji kunnen krijgen. „En daarom, lievelingen," zei hij te leurgesteld, „zullen wij voorloopig onze pretjes nog niet hebben, zooails wij hoop ten!" Ik zag, dat moeder do lippen op elkaar drukte, terwijl ze nog eens naar Nelly keek, die nu op haar gewone plaats, op vaders knie zat, maar niet lachte en praatte zonder ophouden zooals anders, maar lusteloos en moe in zijn armen lag. „Ons kind is vandaag niet lekker, Ma rie," zeide hij tot moeder, terwijl hij het hoofdje teeder kuste. „Neen, Jakob," antwoordde moeder met een half ingehouden snik. Ze verborg dien in c-en hcést en verliet de kamer. Vack?r stond ook op en liep met Nelly wat I oi* en neer in den tuin. 19 Juli. j Na liet avondgebed, toen de kleinere I kinderen in bed ïlagen, ging ik in den j tuin een oogenhlik genieten van den koe- J len wind, -die gekomen was aia den war- J men dag. Bernard liep er ook: op en neer, blijk baar diep in gedachten verzonken. Ik legde mijn arm zacht in den zijnen. „Kom, dat is goed, zusje," zei hij, ter wijl hij mijn arm vol liefde drukte, „la ten we eens praten." Die Bernard is een aardige, eerlijke, openhartige jóngen, die mij altijd allerlei jongensachtige, vertrouwelijke mededee- lingen doet. Hij noemt mij altijd zijn beste kameraad. Maar ik ken eiken klank van zijn stem en zelfs ïn die enkele woor den ontdekte ik een eïgenaardigen toon. „Je bent weer hij de Harrisson Tcdd's geweest,'rep ik uit, terwijl ik hom crnslig in het afgewende gezicht keek, „en je hebt.weer gefladderd om dat trol fiche kind, die Ida. die je zooals altijd weer voor den gek heeft gehouden." ..Jij bont een echte tooverlioks, Mtes," zei hij half hoos en half blij, dat ik hear naam noemde, „hoe weet je toch alfljd, wanneer ik Ida onimoet heb?" .Tiju stem klcnk zachter en rechter en de korte aarzeling, voordat hij haar naam uitsprak, maakte inij l>oos. „Hoe ik 't weef, dwaze jongeii?" riep ik uit. „Dat is zoo moeilijk niet. Ik ge loof, dat ze je heelemaal hetoovord. heeft." „Wel, ik heb ze vandaag ontmoet,be gon hij. „Je weet, dat ik van uit het kantoor juist in de straat kan zien ca ik was net bezig op teruimen om weg te gaan, toen. ik baar langzaam zag voorbij rijden in die mooie victoria met de witte ponnies. Ik vloog naar buiten en toen zij me zag, knikte ze mij toe en riep mij met een kleine beweging van haar hand naar zich toe on toen heb ik wel een kwartier bij haar staan praten. 'M de andere klerken stonden er met afgunstige gezichten ï.aar te kijken. Het is eeu .pracht van ec n meisje, Mies, dat kun je niet ontkennui. ..Ze is een trofsch, koket ding. zond er _k hart," zeide ik. „en ik begrijp n et,-- waarom zo je opeens zoo aanhaalt. Wamt goeds zal er niet uit komen." ..l)e Harrison Todds zijn familie van ors." zc-i Bernard warm en door liaaf gedrag bewijst ze, dat zc vriendelijk vril zijn." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5