Aan het einde der Week j
Van Duitschland valt nog altijd niets
Joeds te melden.
iWe zien hier in dezen lijd van voor-
gitgang en beschaving een machtig cul
tuurvolk in den afgrond verdwijnen.
Terwijl huiten de vijanden staan en
PoincaTÓ elk middel aangrijpt dat er toe
dienen kan Duitschland nogal meer te
verzwakken, .woedt in het binnenland de
burgerkrijg en staaü. de partijen, inplaats
van ernstig het landsbelang te dienen,
als furies tegenover elkaar.
De geschillen tusschen Saksen en Beie
ren en de Bijksregeering zijn oorzaak
geweest dat de Socialisten den rooden
.wijn nogal meer hebben aangelengd.
Heeft eerst president Ebert, van wien
het dezer dagen heette dat hij als lid der
Soc. Dem. partij geroyeerd zou worden,
zijne medewerking verleend, opdat de re
volutionaire regeering in Saksen kon wor
den afgezet, ook de vooraanstaande Soci
alisten in Saksen, werken in denzelf-
den geest.
Er is 'daar van demonstraties die hier
pan de orde van den dag zijn, geen spra
ke, maar mén doel alleen wat men kan,
om een gematigde xegeering mogelijk té
maken.
En misschien is dat in de gegeven om
standigheden nog maar het beate wat ge
daan kan worden, vooral als het waar is,
dat de revolutionaire beweging in Saksen
door Moskou gevoerd wordt.
Het is echter zeer de vraag of de „ge
nossen", die toch anders opgevoed zijn,
met dit gematigde optreden genoegen zul
len nemen.
Aanvankelijk scheen dit wel het geval
te zijn, maar nu in Beieren de conser
vatieven zich zeer sterk gaan roeren, is
het zeer de vraag of als weerslag daarop
oe Socialisten in Saksen niet een andere
tactiek zullen gaan volgen.
Mag men de laatste berichten geloo-
ven, dan zou de „Beiersche reactie"- zich'
gereed maken om naar Berlijn op te ruk
ken.
Naar het heet worden op groote schaal
militaire maatregelen genomen, waarbij
het aan wapenen en zelfs aan machine
geweren, vliegtuigen en artillerie niet ont
breekt.
De bedoeling van deze beweging, waar
van de deelnemers in Oostenrijkscbe kro
nen en Fransche franken betaald lieeten
ie worden, zou zijn, aan den republikein-
schen regeeringsvorm een einde te ma
ken.
Mochten deze berichten juist zijn, dan
spreekt hef. wel vanzelf, dat een formeele
burgeroorlog ontbrandt, tenzij de groote
meerderheid van de bevolking met dit
streven instemt.
Omtrent de verhouding van Duitsch
land tot het buitenland valt weinig te
vermelden.
Uit alles blijkt, dat Poincarê bij de
pogingen tot herstel, die overwogen wor
den, zooveel mogeb'jk remmend op-;
ireedt.
En intusschen neemt de ellende, met
came in de groote steden, steeds ernsti
ger afmetingen aan.
Alleen in Berlijn zijn, naar het heet,
meer dan 300.000 menschen werkloos,
terwijl de mogelijkheid om deze ongeluk-
kigen te helpen finaal ontbreekt.
De toekomst is donkerder dan ooit.
En niemand weet, wat uit dit alles ten
slotte nog geboren zal worden.
"Wanneer wij let (en op wat zicE in
Duitschland afspeelt, dan kan het niet
anders of wij komen onder den indruk
- van de groote voorrechten, die wij hier
genieten. -
En dan komen we tevens onder 'den in
druk van het feit, dat die voorrechten
nog zoo weinig gewaardeerd worden.
Hoe anders te verklaren, dat een man
als Edo Fimmen, die in de internationale
arbeidersbeweging een groote rol speelt,
regelrecht op een samengaan met Moskou
aanstuurt?
Alles wat de laatste Jaren gebeurd is,
do zee van ellende, die over de volken
is uitgestort, schijnt hem niets te hebben
geleerd. Hij heeft slechts één doel: revo
lutie.
Hoe anders ook te verklaren het feit,
dat een Kabinet, dat krachtige pogingen
£n het werk wil stellen ons land van den
linancieelen ondergang te redden, zonder
ïaeer het verder regeeren onmogelijk
.■fcrflrd gemaakt?
En dat niet allen door revolutionaire
poepen, maar ook, en met evenveel ijver,
4oor^ de kopstukken der vrijzinnige
partijen en de mannen die in de R. K.
arbeidersbeweging de leiding hebben?
Wij leven nu in afwachting van de din
gen" die komen zullen.
Er is in de afgeloopen week reed3 iets
veranderd. De fanfares in het Socialis
tische kamp zijn verstomd.
De jubel over den afbraak heeft 'n ein
de genomen nu men denkt aan de ver
antwoordelijkheid die men op zich heeft
geladen.
Opziohzelf ook alweer een reden tot
verwondering.
Men stelde het immers voor alsof vele
honderde millioenen zouden worden weg
gegooid en alsof tengevolge daarvan
de bezuinigingsmaatregelen noodig wa
ren.
Die millioenen worden nu bespaard,
zoodat er dus op financieel gebied, geen
vuiltje aan de lucht is.
Niets gemakkelijker dus, dan onder
zulke omstandigheden het bewind over te
nemen.
En toch schrikt men er van terug.
Omdat dan nog beter en duidelijker
'dan nu, zou blijken de schrikkelijke mis
leiding. waaraan men zich heeft schuldig
gemaakt.
Weerloosheid en Neutraliteit.
„Zij, die nu voor weerloosheid ijveren,
zoo lezen wij in dc Nederlander,
mogen wel eens bedenken, lioe op het ein
de dor 18e eeuw, bet vroeger zoo mach
tige Venetië, door weerloosheid voor goed
zijne zelfstandigheid verloor. Meer dan 13
eeuwen had de staat bestaan. Over de
Adriatisclie zee en een groot deel van het
Balkan-Schiereiland had bij geheerscht.
Overal was de naam van Venetië geëerd
en gevreest geweest, maar toen in 19e
eeuw naderde was er degeneratie inge
treden.
De oude fierheid was door karakterloos
heid vervangen. Do eenmaal zoo machtige
aristocratie was slap en verwijfd gewor
den en toen nu in Italië de strijd tusschen
Oostenrijk en Frankrijk ontbrandde, be
sloot het bestuur van Venetië niet alleen
neutraal te blijven, maar zelfs, geheel
weerloos, alles aan te zien.
Het meende daardoor het beste bewijs
te leveren, dat het de neutraliteit oprecht
meende, maar noch Oostenrijk, noch
Frankrijk vatten het aldus op.
Zij vertrouwden geen neutraliteit, die
zich niet met de wapenen wilde handha
ven en deden, om beurten, met Venetië,
wat zij verkozen. Ten slotte kozen de Ve-
netianen, in wanhoop, de zijde van Oos
tenrijk, dat hun nog het minste kwaad
gedaan had. Zij meenden ook dat Oosten
rijk de sterkste was.
Zij moesten dus hunne neutraliteit op
geven, omdat zij die niet, met klem en
kracht, hadden willen verdedigen, en ten
slotte bleek het, dat zij op het verkeerde
paard hadden gewed. i
Bonaparte bleef overwinnaar. Bij Leo-
ben wist hij Oostenrijk den vrede af te
dwingen. Hij kreeg toen de handen vrij
om zich tegen Venetië te keeren. DeFran-
schen werden meester in de stad, die ge
heel door hen werd ontwapend en uitge
plunderd en ten slotte werd het grondge
bied van Venetië tusschen Frakrijk en
Oostenrijk verdeeld".
Men ziet hieruit, zegt het blad, dat een
neutraliteit, die niet met kracht wordt
gehandhaafd, ophoudt eene neutraliteit
te zijn.
Geen Staat kan volstaan met aan zijn
grenzen bordjes te zetten, waarop staat:,
„neutraal terrein, geen toegang" of „geen
vrije wandeling". Achter die borden moet
oen gewapende macht staan, of de neu
traliteit is niet ernstig gemeend."
WAAROM TROELSTRA?
De Standaard geeft een nadere toe
lichting bij baar advies, dat de heer
Troelstra als kabinetsformateur behoor:
op te treden en schrijft:
„Waarom Troelstra?
Dat begrijpen sommigen niet. J
De man van 1918? De man, dio toen, in
revolutionnair sentiment, op misdadige
wijze de hand naar het gezag uitstak?
Moet die man nu de raadsman der Kroon
worden? Moet die zelfs worden uitgenoo-
digd een Kabinet te formeeren?
Inderdaad, wij kunnen bet niet anders
zien dan dat dit alles zou dienen te ge
schieden.
Die oplossing 'is de eerste, die o.i. be
prcefd moet worden.
Wordt er anders gehandeld, dan vree-
zen we, dat onze constitutioneel-parle-
mentairo instellingen een klap zullen
krijgen, die ze lang zullen navoelen.
Troelstra beeft, met Dresselhuys en
Marchant' als schildknapen, den aanval
op het regeerkasteel geleid. Door de on
trouw van enkele bewakers is die aanval
gelukt.
Nu kan men toch niet doen alsof er
niets bijzonders geschied ware! Nu dieni
toch het eerste verzoek uit te gaan
aan Mr. T roelstra om, met hulp en steun
van Dresselhuys en Marchant, een
nieuw Kabinet saam to stellen.
Wil men, een Kabinet, dat als hoofd
punt op zijn program heeft: herstel
v a'nl het financieel even
wicht!
Of Mr. Troelstra in de samenstelling
van zulk een Kabinet slagen zal, is ee:i
tweede vraag. Die echter de eerste: of hij
er een behoort saam te' stellen, niet
te niet doet.
Elke oplossing, die in eerste instantie
zich richt op wat op zijn allerbest
tweede of derde instantie zijn kan, is po
litiek te gevaarlijk om het er, in de ge
geven omstandigheden, op te kunnen
wagen.
Daarom blijft Mr. Troelstra, naar ons
inzicht, het eerst aan het bod.
Niet om een socialistisch Kabinet te
formeeren; dat ligt in het Kamervotum
niet opgesloten. Maar om een parle
mentair Kabinet saam te stellen uit
de groepen, die bet Kabinet-Ruys teil
val brachten.
Eerst als dit niet lukken mocht, kun
nen andere oplossingen beproefd worden.
GELENGD félEims
Een waierkeering doorgestoken.
Uit Gorcum wordt aan de Tel. gemeld:
Door kwaadwilligen is gisternacht een
kade, welke de steenfabriek der firma
Heuff en Go. te Vuren beschermt tégen
het hooge bloedwater, doorgestoken.
Behalve dat het geheele fabrieksterrein
onder water liep, waardoor alle werk
zaamheden zijn geëindigd, moesten tal
van schuren ontruimd worden, terwijl
verscheidöne tuinen en boomgaarden in
plas en dras herschapen zijn.
De dader is men nog niet op het spoor.
1 Een rechercheur mishandeld. 1
Donderdag is een rijks-rechercheur, die
to Groningen woonachtig is, te Assen cm
stig mishandeld. Hij bevond zich voor za
ken in een café, waar hij herkend werd.
De bezoekers hadden een veete tegen hem
omdat hij in een belangrijke moordzaak
het onderzoek had geleid. Nadat hij zoo
verstandig was geweest, het café te ver
laten, werd hij in do hoofdlaan van het
Asser-bosch door een aantal personen
achtervolgd en aangevallen. Hij trachtte
zich to verdedigen met zijn revolver, die
echter ketste. De revolver werd hem af
handig gemaakt, waarna bem een ernsti
ge woudo aan het cog werd toegebracht.
De gemeentepolitie te Assen is de daders
op het spoor en zij heeft reeds eenige per
sonen aangehouden, alsook den revolver
in beslag genomen. „Tel."
Misbruik van vertrouv/en.
De politie te Zeist heeft gearresteerd en
naar Utrecht overgebracht de winkelchef,
werkzaam in het magazijn in huishouden
lijke en luxe artikelen van den heer v. d.
Bosch aan de Slotlaan. Nog onlangs her
dacht den winkelchef zijn 25-jarig jubin
leum in dienst van den heer v. d. B.,
waarbij hem een belangrijk bedrag in
geld werd geschonken door zijn patroon,
die bet volste Tertrouwen stelde in zijn
chef. Gebleken is, dat hij dat groote ver
trouwen ten onrechte genootj daar hij al
jaren achtereen zich geld van de zaak
toeeigende. H. genoot behalve een be
hoorlijk salaris en vrij wonen in een
landhuisje, nog eenige emolumenten. In
den loop der jaren moeten duizenden gul
dens aan de zaak zijn onthouden. Waar
de héér v. d. B. meende met ontslag te
kunnen volstaan en geen aangifte deed,
oordeelde de politie ambtshalve ingrijpen
noodzakelijk.
Tragisch.
Gisterenmorgen heeft men op de spoor
lijn van de Z. H. E. S. M. bij Voorburg het
lijk gevonden van een 17-jarigen Duitschen
jongen, die bij de familie K. in huis was.
Verduistering.
Men meldt uit Heerlen aan de Msb.:"
Door den winkelier K. F. L., in Heerlen,
is bij de politie aangifte gedaan van ver
duistering door zijn reiziger, den Amster
dammer J. de V., die geinde bedragen ten
eigen bate heeft aangewend en zich boven
dien een rijwiel cn een handkoffer met
monsters toeeigende. Het verduisterde be
drag is f 2-10.de V. is voortvluchtig.
Bij nader onderzoek bleek nog dat de V.
bet rijwiel bij een rijwielhandelaar te Heer
len voor den prijs vanf 3.van den
hand heeft
Vrouwenmoor den.
Eenigen tijd geleden is er in het Soniën-
bosch bij Brussel een moord op een jonge
vrouw gepleegd. In verband met deze mis
daad schrijft heb „Handelsblad van Ant
werpen":
„Het onderzoek, ingesteld naar aanlei
ding van den vrouwenmoord in het Soniën-
bosch, geeft aanleiding tot een. droevige
waarneming.
De magistraten staan verstomd over het
groot aantal brieven van ouders wier doch
ters het vaderlijk huis verlieten, zonder nog
van zien te laten hooren.
Er zijn er niet minder dan vijf-en-zeven
tig
Men merke daarenboven wel aan dat dit
alleen de meisjes geldt, welke gelijkenis
hebben met het rondgestuurd signalement,
der vermoorde, dat is die bruinharig zijn.
Hoevelen zijn er nu nog die er niet aan
gelijken!
Ook mag men verwonderd staan over het
groot getal ouders die het niet eens aan de
politie laten weten, wanneer hun kind het
huis ontvlucht.
Droeve tijd!"
INGEZONDEN
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie),
De nood in de Saksische Pastorieën.
Het Comité tot steun in den nood der
Saksische predikantsgezinnen (voorzitter
do heer A. W. F. Idenburg, secretaris
Prof. Slotemaker de Bruine) ontving, d.d.
25 October 1923 van ds. Spranger te
Dresden een schrijven, waaruit wij het
volgende mededeelen:
„De toestanden worden hopeloos en
spitsen zich lioe langer hoe meer in Sak
sen op anarchie toe. Machinegeweren zijn
in onzo stad binnen gebracht. Vreemd
krijgsvolk heeft Dresden bezet. De burger
oorlog schijnt aan te vangen. Misschien
zal er nog éénmaal getracht worden een
breuk to voorkomen, maar hoe lang kan
dat nog baten? De wond zal opnieuw
worden opengereten. Wij zijn een terneer
geslagen volk. "God alleen is machtig in den
alleruitersten nood een ootmoedigen in-
nerlijkcn geest te bewaren.
In de pastorieën is nu de crisis zóó ge
worden, dat er zelfs geen brood meer kan
gekocht worden. Dus komt nu de hongers
nood over ons.
Wij moeten alle diepten des lijdens
doorworstelen. Ook in de kindertehuizen
is het water tot aan do lippen gekomen.
Alleen voor brood behoeven we per week
1600 milliard mark. Allo moed en hoop
dreigen to ontzinken. Wo zijn daadwer
kelijk door den nood omsingeld. En wij
verwonderen ons er over, dat wo soms nog
blijdschap kunnen toonen. Wij strijden
tegen do vertwijfeling van ons hart en
trachten onszelven telkens weer, om den
wille onzer kinderen, tot moed en tot
vreugde op te Wekken. Zóó willen we ons
gezin het bewijs schenken, dat de Heere
licht geeft in den donkersten nacht.
i Uw toegenegene,
w.g. A. SPRANGER en
echtgenoote.
'F? -»V
Dit fragment uit een brief, die ook
uiterst droeve persoonlijke medodeelingen
bevat, behoeft geen commentaar. Zij wordt
in zijn weisprekenden eenvoud slechts
onder de aandacht gebrald, om op te
wekken tot hernieuwde en verhoogde of
fervaardigheid. Het adres van den pen
ningmeester van Comité-Saksen is: Jhr.
L. Huydecoper van Nigtevechl; goederen
zende men aan het Gereformeerd Wees
huis, Oude Gracht te Utrecht, onder bij
voeging: „Voor Saksen".
Voor deze omgeving worden bijdragen
gaarne in ontvangst genomen door Ds.
Locher en Ds. Thomas te Leiden on Ds.
de Vries te Rijnsburg.
LEIOSCHE PEWKRASSSH
Amice.
Dat was een schokkend bericht de vo
rige week, toen de tijding kwam dat de
Vlootwet verworpen was en dat het Kabi
net dat aan dit ontwerp zijn lot had ver
bonden, daardoor tot aftreden was ge
noopt.
Het was lieel verklaarbaar, dat velen
in onze kringen en niet alleen bij ons,
maar bij allen wie de volkswelvaart ter
harte gaat, een oogenblik terneergeslagen
waren.
De verdediging van onze bezittingen en
de handhaving van onze neutraliteit is
toch een zaak van zeer groote beleekenis.
Een uitspraak van de volksvertegenwoor
diging, dat zij het allernoodzakelijkste
van de landsverdediging niet wen pc h te
toe te staan, moet op het buitenland wel
een diepen indruk maken. Ik kan mij dan
ook zeer goed begrijpen dat Jhr. de^Sa-
vornin Lobman, onder den indruk van
bet oogenblik, sprak van een der aller-
misselijkste daden, ooit door ons parle
ment verricht, en wij kunnen ons verze
kerd houden, dat in bet buitenland van
deze uitspraak terdege nota zal zijn ge
nomen.
En 'dat is dan nog maar eene zijde van
de zaak. Tegelijk toch met de Vlootwet,
werden ook de bezuinigings
maatregelen weggebezemd.
Ik kan veel begrijpen, amice, maar hoe
bet mogelijk is geweest dat daaraan werd
meegewerkt door mannen, als Dressel
huys en van Gijn, die toch ook wel iels
van den financieelen toestand en de ge
varen die hier dreigen, afweten, dat is
mij een raadsel. Evenals het voor mij
een raadsel is, dat een aantal R. Katho
lieke leden, die toch cok wel hebben ge
weten wat hier op het spel stond, liever
l»et Kabinet zagen vallen, dan aan dc tot
standkoming van de Vlootwet mee te wer
ken.
Het meest pijnlijk was dit politiek van
dalisme zeker wel voor een man als den
heer Colijn.
Hij is in het Kabinet getreden, op een
oogenblik dat de fiuancieele toestand don
kerder was dan ooit. Een tekort op den
gewonen dienst van meer dan 100 mil-
lioen, en dat na. een jaar van bezuiniging,
is zeker geen kleinigheid en het zou dan
ook verklaarbaar zijn geweest indien de
heer Colijn zich aan de oplossing van
dit vraagstuk niet had gevraagd.
Maar hij lette niet op eigen belangen,
maar bij rekende bet zich ten plicht, in
een critieken tijd als deze, bet land te
dienen.
Met blijdschap werd in breede kringen
dit optreden begroet. Wie weet, wat er in
de wereld zoo'n beetje te koop is, die
weet ook, hoe diep treurig de toestand is
in landen als Daiischland, waar de men
schen millioenen verdienen en waar ze
toch van honger en gebrek dreigen om te.
komen en waar een heel volk schier op
het punt staat onder te gaan.
En wanneer nu hier de tering niet naar
de nering wordt gezet, en onze staats
huishouding met tekorten blijft werken,
dan gaan we hier, zij 't dan misschien
in minder f^iel tempo, denzelfden kant
nit. Dan krijgen we bier ook een, tijd dat
de ambtenaren, inplaats 'van minder te
verdienen. hun salaris misschien zien
verdubbeld, terwijl ze er toch veel slech
ter aan toe zijn, omdat ze voor dat geld
zoo weinig kunnen koopen.
Dat gevaar heeft de lieer Colijn ge
zien. Reeds lang voor de verkiezingen,
heeft hij zijn waarschuwende stem laten
hooren. En nu de zaken dreigden mis te
gaan en zijn hulp werd ingeroepen, hield
hij zich niet afzijdig, maar nam hij de
ondankbare en schier hopelooze taak van
bezuir' "ings-minisler op zijne schouders.
En dat zijn arbeid niet zonder beteeke-
nis bleef werd aan alle kanten gevoeld.
Een „hooggeplaatsto autoriteit" ver
klaarde aan het Handelsblad, dat
in do paar weken dat de heer Colijn aan
het bewind was, reeds meer voor do be
zuiniging was bereikt, dan in jaren tevo
ren, - 1 ''3'' i 1V'4!*!
Men gevoelde de hand van den meester.
En nu werd plotseling, terwijl hij nog
bezig was zijne plannen voor to bereiden
en voor hij gced en wel aan het werk kon
gaan, dit minislerieele leven afgesneden,
onder het hoongelach van do tegenstan
ders, die liever alles kapot zien gaan, dan
de landsbelangen te dienen.
Dat moet wel een pijnlijk oogenblik
zijn geweest dunkt me, voor onzen leider.
En toch, amice, zou ik honderdmaal
liever in zijne schoenen staan, dan in
dio van den heer Troelstra, die zich de
laatste dagen Weer als triumfator liet
huldigen en die door de overwinnings
roes zoo deerlijk bevangen werd.
Wat heeft die man toch goed be
schouwd weer een erbarmelijk figuur ge
maakt. 1
In mijn gedachten heb ik hem zien
staan, Zaterdagavond, op hét balcon van
zijn woning, toen hij van zijn politieken
tegenstander sprak als van „de kracht
patser die het binnen een maand had af
gelegd." Hoe ridderlijk niet waar, en hoe
fijn gevoeld!
Maar nog erger maakte bij het Maan
dagavond toen hij op hoogen toon be
weerde, dat het hem nu toch eindelijk
gelukt was de antithese dood to maken.
Ik dacht toen onwillekeurig aan een
■andere beroemdheid als antithese-killer,
do heer Roodhuyzen, van wien ik in 1911
eenzelfde bewering hoorde. Eindelijk, ein
delijk was nu de antithese dood. Niet
schijndood, maar morsdood. De vrijzin-.
•nigon onder zijn gehoor waren in extase V.
en applaudiseerden dat hot een lieve lust la
was- Eii
Maa-r toen het applaus bedaard wr.s en;t j
de spreker een slokje water had gedron- [g
ken; toen riep hij zijn gehoor te wapen fr
tegen de antithese.
ocl<
bb
Met Troelstra gaat het niet anders. Het*
dooden van de antithese beschouwde hi!v
als de kroon op zijn levenswerk. Maar
nauw zijn de toejuichingen verstomd ol
hij is in H e t V o 1 k al weer aan het L
vechten tegen de antithese. i
Opmerkelijk vond ik'het amice, dat doT
roode leider zulke eigenaardige woorden
gebruikte. Zaterdag riep hij de opt4
wapenaar zijn gehoor toe het g c-
weer bij den voet*te houden en Maan-*,
dag sprak hij de republikein die in;v
1918 met zooveel genoegen de kronen1
over de straat zag rollen van de I
kroon op zijn werk.
De Haagschc hoorders riepen hem on-* ln
middellijk tot do orde en brulden in
koor, neen, niet het geweer. Maar de Am
sterdammers namen naar 't scheen, aan
d-e kroon geen aanstoot.
't Was natuurlijk toevallig, dat Troel-
slra deze ïvoorden gebruikte,' maar toch'
teekenen ze precies zijn optreden. Want
ondanks alle gebazel is en blijft Tróelslra
toch de man van het geweld. En zijn; T
heerschzucht ia n:et minder groot, dan T
van gekroonde hoofdeu. I
Dat is wel gebleken in 1918 toen hij fij
zich dictator waande, en teen hij met p
zooveel ophef sprak van zijn vriend Ebert, b
den ongekroonden Duitschen president en jc<
van de groote meerderheid van het volk' b
dat gereed stond om hem, Trcclstra, als h
heerscher te huldigen. F
De ontnuchtering is toen al heel gauw
en heel wreed tevens gekomen, maar 'do j
droomen zijn toch gebleven. Vóóraan had
de S. D. A. P. gestaan bij het ten val fr
brengen van h<ét Kabinet en bij do oplos-* j
sing van de crisis, zou ze ook vooraan ti
welen te staan.
Colijn, de bouwer af, en Troel- j/i
s t r a de breker in zijn plaats. Zoo zou u
het gaan. li
Maar teen kwam weer de oiitnuchle-* L
ring.
Dresselhuys en van Gijn trokk.v de L
rokspanden bij elkaar. Zeker, ze hadden
wel meegedaan aan het heibeltje, maar faj
men moest toch alsjeblieft niet denken, l
dat ze nu met Troelstra in zee wilden
gaan.
Van Katholieke zij-de kwaaien scortgo- F
lijke verklaringen en zelfs de heer Mar- E
chant keek onmiddellijk een anderen kant J,
uit. k
En toen de rechtsche bladen verklaar- o
den dat Troelstra als de voorman bii den
aanval nu ook de leiding moes! blijven I
behouden, toen klaagde het Volk dat
men dit allien maar deed. om de onmacht r
van de S. D. A. P. te beter te doen uit-
i d
komen.
En terwijl van alle kanten soijt be*
luigd wordt dat de heer Cob'jn is heen*F
gegaan en dc vraag wordt gesteld of te-
rugjeeer niet mogelijk is, moet zeUf» jJ
Troelstïa, al erkennen, dat de F». D. A P. 1
niet. bij machte is, de gebroken vult ie her- I'
stellen. li
Afbreken, wanorde stichten, dat is
hun beroep. Maar van bouwen hebben ze
geen verstand.
Kot is jammer amice, d;tt dit in onze
kringen niet beter wordt ingezien, cn dat
er nog altijd 'menschen zijn d:e zich door
den schijn laten bedriegen. Want daar-
door maken zij het mogelijk, niet dat I
ons land onder socialistische dictatuur
komt, zoover zijn we nog niet, maar wel 1
dat de revohitiona-'re groepen-zoo nu en
dan gelegenheid krijgen hun afbraak-
zucht bot te vieren r.n ons volk zedelijk'
en geestelijk te vergiftigen.
Ik weet niet amice, hoe de er'sis zal j
worden opgelost. De zaak is mij. als bui-
tenstaander nog niet duidelijk. Maar dit
is wel duidelijk, dat de heer Colijn, nog 1
staat in zijn volle kracht en dat de uit
komst nu reeds heeft geleerd, dat wat hij,
betoogde juist was. h
Mocht men de tegenstanders van de j
Vlootwet gelooven, dan zou verwerping
van dit ontwerp, beteekenen de besparing
van vele millioenen. Maar nu ze hun'
doel hebben bereikt, nu moeten ze erken-
nen, dat het dreigende tekort met geen' j
cent verminderd .is, «n dat het bezuini-
gingsvraagstuk nog in zijn vollen omvang l
voor ons ligt.
Door een onzer bladen is de opmerking J
gemaakt, dat in deze dagen onze partij.
als één man achter haar le;der stond en
dat we, hoewel teruggedrongen, volkomen j
paraat met en achter hem in 't veld' j
Tot op zekere hoogte is dat waar
amice, maar heolemaal toch niet. I
Wat deed onze partij is deze fclbewo- I
gen dagen toen alles in de weer was om j
ons volk te verleugeneu. Er is voorzoover I
mij bekend is. één strooibiljet verspreid
en dat ging blijkens liet onderschrift nog
buiten de partij om.
Wat deden onze Kiesvereenig-ngen?
Waren onze propagancT'aclubs in actie?
Wat deden wij zelf? Moeten -niet velen
met schaamte erkennen, dat ze zich ent
hun gezin wel door do ons vijandige pers j
lieten verleugenen, terwijl ze vergaten I
zich door wat onze pers bood tot
weer te sterken? l
De drukking der melk brengt, boter.
voort.cn zoo is 't ook hier mogelijk, dat;
deze tegenslag. e?i tegenstand onze krach- I
ten staalt. Ik hoop althans, dat ons volk
nu eens goed wakker zal worden en za|(
inzien waar 't heengaat als wij ons lauw. I
toonen en onverschillig.
Ik weet wel, 't werken is niet alles. I
Maar God bedient zich nu eenmaal van
do middelen cn bindt Zich vaak aan d«
middelen. Als wij Gods zegen zullen ver*
wachten over onszelt en over ons volk,
dan is allereerst noodig, dat wij allo
lauwheid afschudden cn dat we ons met,
alio ons ten dienste staande middelen
wapenen, ook voor den staatkundigen
strijd.
Ik hoop amice, dat we daarvan ook m
deze omgeving de vruchten zullen zien.
VERITAo.