Tweede Blad Het onrecht gewroken. Zaterdag 3 November 1923 Hij twiste voor zichzelven 'u-, Joas daarentegen zeido tot allen!, die bij hem stonden: Zult gij voor den Baal twis ten? zult gij hem verlossen? Die voor hem zal twisten, zal nog dezen morgen gedood wor den. Indien hij oen God is, hij twiste voor zich zeiven, omdat men zijn altaar heeft omge houwen. R ich teren 6: 31. Dat gaf dien morgen een consternatie in het stadje Ophra, waar Joas, do vader van Gideon, woonde 1 Het altaar van -Baal was uit elkaar gerukt, zoodat de steenen over den grond verspreid lagen. Het ge boomte, dat er om heen stond als een „tempel van ongekorven hout", was ge kapt. En een ander altaar was opge bouwd, waarop do smeulende overblijfse len van hout en een halfverbrande var lagen. Natuurlijk rees onmiddelijk do vraag, wie dat stuk had uitgehaald. Weldra lekte het uit: dat had Gideon, de zoon van Joas, gedaan. Het stadje was klein, en tien mannen waren erbij geweest zoodat de dader spoedig was opgespoord' Toen gebeurde er iets verschrikkelijks. Als één man trokken allen op naar het huis van Gideon's vader, en stelden hem den eisch, om zijn zoon uit te leveren, die het gewaagd had om het altaar van Baal te verderven en het tempeltje to verwoes ten. Znlk een onverlaat moest gedood worden! Welk een blijk van diep verval in reli gieus opzicht. Zoover was het gekomen met de afgoderij in Israël, dat men die niet alleen naast den dienst des Heeren pleegde, of ook zelfs daarvoor in de plaats had gesteld, maar dat ze zelfs als een heilige handeling werd gehandhaafd en gewroken. Wat Gideon had gedaan gold bij deze mannen voor heiligschennis. Maar hier is nu ook het keerpunt in de historie van Israels onderdrukking door de Midianieten. Het keerpunt allereerst in de heerschende afgoderij. Want Joas leverde zijn zoon Gideon niet uit. En in plaats van te ijveren voor de Baal, wiens altaar op zijn erf stond, koos hij niet alleen de partij van zijn zoon .maar gaf hij openlijk getuigenis van zijn minachting voor den afgod, dien hij tot 'dusverre had gediend. Zult gij voor den Baal twisten? zoo sprak hij hen toe, zult gij hem verlossen? Ieder, die het waagt, is nog dezen morgen een kind des doods. Als Baal een God is, laat hem dan zelf voor zijn eigen oer opkomendan heeft hij u daar niet voor En daarmee heeft hij opeens den Baais diens t eraan gegeven. Vanwaar die plotselinge ommekeer? Gewis, van des Heeren Geest. Maar daar was aan voorafgegaan een daad. van geloofsmoed van den jongen Gi deon, waartoe de Heere hem had gesterkt Die daad van geloofsmoed was mede de vrucht van de bange zielsworsteling van den vorigen dag, waarin hij overwonnen had, en waarvan het altaar, dat hij had gebouwd, het blijvend monument was: de Heere is vrede. Do Heere is vrede. Maar daarom is er dan ook geen ware vréde dan in Hem. Geen vrede dan door het geloof in Zijn Woord, en in den weg der overgegeven gelioorzaamhid aan Zijnen wil. De Heere is vrede. Maar dat brengt dan ook onvoorwaardelijk den strijd mede te gen alles, wat Hem mishaagt en tegen Hem ingaat. Daarom moest eerst over hem komen die bange vrees voor Gods majesteit, die bange vrees van to zullen sterven, omdat hij den Engel des Heeren had gezien van aangezicht tot aangezicht. En als dan de Heere die vrees stilt, en hem zegt: Vrede zij u, vrees -niet, gij znlt niet sterven! dan is zijn leven, dat de Heere gespaard heeft, nu ook onvoorwaar delijk voor den Heere. Dan is de vroeze voor den hoogen en Heiligen God tot den bodem zijner ziel gezonken. Dan is hij voor niets zoo be- VTeesd als om dien God te weerstaan. En de genade, die de Heere hem betuigd en bewezen heeft, maakt hem van harte ge willig tot des Heeren dienst. En de echtheid van dezo zijn godsvrucht blijkt ook nog in iets anders. Als de Heere hem beveelt, om liet al taar van Baal te verwoesten, en alzoo met de daad tegen de afgoderij -op te tre den, dan is er wel vrees in zijn hart, maar die vrees weerhoudt hem niet van het volbrengen van des Heeren bevel. Het was metterdaad een stuk om „tegen den geest der eeuw", waarin hij leefde, in verzet to komen. Temeer, omdat die geest in zijns vaders huis zich had geconcen treerd in den eerediens t van Baal, die op zijns vaders erf werd uitgeoefend. Alles had hij tegen: zijn eigen vader en heel zijn. vaderstad. En nu, niet in doldriestheid trekt hij er tegen op, met voorbijzien van .het ge vaar dat hem bedreigt. Neen, hij ziet het gevaar onder de oogen. Hij vreest van het to deen bij dag. Maar hij laat het toch niet na. Hij doet het, bij nacht. Maar nu helpt do Heere hem cr ook verder door heen. Het komt reeds den volgenden morgen uit. Onder Gods bestel. Maar in plaats dat het hem zijn leven kost, geeft de Heere in het hart van zijn vader aller eerst een omkeexing. En zoo breekt zijns vaders huis het eerst met den dienst van Baal. En nu gaat de Heere ook door met zijn werk. Toen toog do Geest des Heeren Gi deon aan, en hij blies met de bazuin, en do Abizerieten werden achter hem bijeen geroepen, zoo lezen we in het vervolg. En dan komt dio heerlijke tijd van verlossing en bevrijding door des Heeren kracht. De ban is gebroken. Do Heere sterkt zijn knecht en leidt hem ter overwinning, en zijn volk tot de vrijheid. Do Heer is vrede! Zoo is Gideon do geloofsheld geworden voor heel zijn volk. Zoo heeft den Heere getoond, hoe Hij zijn volk bevrijdt, door in de kleinheid en geringheid van een menschenkind zijn grootheid te verheerlijken. Maar hier wordt ons cok geloond de aard van het geloof, dat niet in eigen kleinheid wegschuilt, maar uit eigen ge ringheid uitvlucht om in den Heere zijn sterkte te zoeken cn te vinden. Dan wordt het echte geloof openhaar niet in gemoedelijk praten over deze din gen, maar in daden des geloofs, waarin do Heero verheerlijkt wordt, en waar over Hij zijn zegen gebiedt. ZIENDE OP JEZUS. Leer mij, Heer, in alles de oogen, Vragend naar TJ op te slaan Of zo Uw. blik ontmoeten mogen, Öf ik veilig voort kau gaan Gaat Gij mee, Op mijn beê, O, dan volgt het hart gedwee. Schenk mij gretig luistrendc ooren, Om te letton op Uw woord; Niets mag de aandacht ooit verstoren, Waar Uw lokstem wordt gehoord; Roep mij, spreek! En verbreek 'b Stug gemoed en maak 't week. Open Gij mijn mond en lippen, Om te spreken, wat betaamt; 'k Liet zoo menig woord ontglippen', - Waar mijn ziel zich diep voor schaamt; Laat mij, Heer! Nu yeel njeer '<-ci Zingen, spreken tot Uw eer. Maak mij ijv'rig, geef mij handen, Vaardig in uw dienst alleen, Los van al de zondebanden, Die zich vlechten om mij heen. Als ik buk, onder 't juk, Vindt mijn ziel 't waar geluk. Doo mij gaarn met rappe voeten, Treden op 't smalle pad. Waar ik vrienden mag ontmoeten, Reizend naar de hemélstad, Die met lust, Welbewust, Trekken naar Jt land der rust KERK Eü 8SH0ÖL, NED. HEBV. KEEK. Beroepen. Te BaambruggoH. Hase- lager te Oosterend (Fr.); te St. Philips- land: A. Kardolus, eand. te Delft. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Bruinis3e-Oosterland: H. Veldkamp te Anna Jacoba-Polder. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen. Te Mcercapelle: R. Kok to Aagcekerkc. Perem. examen. Na gehouden peremptoir examen werd gisteren de heer D. Ringnalda Jr. door de classis Woerden met algemeeno stemmen toegelaten tob_ den dienst des Woords en der Sacramenten in de Geref. Kerkeii. De heer Ringnalda is voornemens Zondag 25 November intrede te doen in de Geref. Kerk van* L'eimiuidera, na bevestigd te zijn door zijn vader, Ds. D. Ringnalda van Den Haag. Ds. H. Janssen. In verband met het ambtsjubileum van Ds. Janssen meldt de Stand, de volgen- do bijzonderheden: Ds. Janssen werd cp Tholen geboren en aanvankelijk in het boerenbedrijf groot ge bracht. Te Utrecht, waar hij zijn dienst plicht vervulde, kwam hij, die van Ned. 'Horv. Huize was, met de Christ. Gerefor meerden in aanraking. In 1893. deed hij aldaar in do Chr. Geref. Kerk belijdenis en vertrok toen nsar Den Haag, waar hij met "goed gevolg deelnam aan het eerste admissic-examen dor Chr. Geref. Kérk, waarna hij uit de kas E. P. B. voor pre dikant studeerde. In 189S werd Ds. Jans sen candidaat. G Nov. deed hij zijn intrede te Amsterdam, met een predikatie over 1 Cor. 2: 2. Na 6 jaar vertrok. Ds. Janssen naar do póa tot openbaring gekomen Chr. Geref. Kerk van Leiden. Behalve dat hij daar eiken Zondag preekte, deed hij dat iedere week een avond in Kaarden, Hil versum en Weesp. Op de eersto twee plaat sen kwam onder zijnleiding een Chr( Ge ref. Kerk tot openbaring. Iu 1909 werd. Ds. Janssan aan do Theol. School der Chr. Geref. Kerk, toenmaals te 's-Gravenhage, bonoemd tot doosnt in do Exegese en in leiding van en op het O. en N. Testament, benevens inleiding op de H. Godgeleerd heid en tekstcritiek. Hij aanvaardde dit ambt met oen rede over „De tegenwoordige strijd over den persoon van Jezus." In 1914 wees de Syn. Comm. der Christ. Geref. Kerk hem aan als veldprediker. Ds. Janssen werd aan de 3o divisie toegevoegd,, met standplaats te Woeusol. Op verzoek van de Kerk van Leiden en met zijn bewilliging, werd Ds. Janssen in 1916 door de classis Den Haag van die Kerk losgemaakt. In 1918 werd de jubilaris in dc vac.-Dr. da Visser, dio als Minister optrad, belast met het wji. veid- prcdikerschap in algemenen dienst. In 1919 volgde zijn definitieve benoeming voor die functie, waardoor hij van dé Chr Geref. Kerk eervol emeritaat verkreeg Jn 1921 werd hij benoemd tot leger- cn vlootpredikant in aïgeme-eüeu dienst. Voor al zijn arbcicl onder do militairen, werd Ds. JansaerUin 1919 benoemd tob officier in do Orde van Oranje-Na-a^aii. Tijdens zijn veldPredikersoliap stichtte Ds. Janssen militaire tehuizen in heel Brabant cn Zeeland. Ook buiten het militaire leven is Ds. Janssen een bekende persoonlijkheid. Van de oprichting af is hij bondsvoorzitter van den Christ. Geref. Jongelingsbond. In het hoofdbestuur van de Tuchtunie, van den Anti-Vloekbond en van den Anti- Revolutie-Bond, heeft hij inodo zitting. Ook is hij penningmeester van het Prov. Bestuur van Zuid-Holland, van het fonds 191S, tot bestrijding van de tuberculose en kanker. Voorts is hij medewerker van het weekblad „De Wekker." Nog iederen Zondag gaat hij in de prediking voor, ter wijl hij op onderscheiden platasen in ons land 'optreedt .voor O ran je ve reinigingen, etc., om van zijn talrijke spreekbeurten in do militaire tehuizen maar to zwijgen. Ds zendingsweek. Heb bestuur der ^Samenwerkende Zen dingscorporaties vraagt ons plaats voor het volgende: De Samenwerkende Zendingscorporaties organiseeuen rvecr dit jaar van 1118 de zer een zendingsweek, een week van ge bod, toewijding en offer. Verleden jaar hobben zij in die week zooveel ontvangen, dat zij het teen dreigendo tekort bijna konden dekken. Ook dit jaar hopen zij het weer zoover te brengen, en wij spreken gaarne den wensch uit, dat het liaar moge gelukken. Werden vroeger do inkomsten voorna melijk verkregen uifc-grooto giften, thans is de zending aangewezen op vele kleine giften. Deze nemen in aantal toe, maar het duurt gcruimen tijd, eer het hiaat, dat sedert do, oorlogsjaren ontstaan is, aan gevuld wordt. Vandaar dat het luiden der grooto klok nu en dan noodig is. Welke belangen in Indië geschaad zou den worden, wanneer de zending haar ar beid moest verminderen: of staken, moge mede blijken uit enkele cijfers. Do samen werkende corporaties hebben, thans in Nederl. Oost-Indië 121 zendingspos ten waar 188 zendelingen met hun vrouwen him leven' stellen in dienst van de inland- scho bevolking. Het aantal inlandschc voorgangers en onderwijzers bedraagt 2246; de meesten hunner zijn ook gehuwd. Op -1429 scholen! wordt aan 534.681 kinde ren onderwijs gegeven. In verschillende ziekenhuizen, en hulpziekenhuizen, in me. laatschenkplonies wordt aan vele lijden den hulp geboden. Deze belangelooze arbeid be teekent de gedeeltelijke afdoening van de eereschuld* welke Nederland heeft aan do bevolkings groepen van Nederl.-Indië; daarom ver dient hij in breeden kring den steun van allen, die het welzijn van Indië wensclien. Bijzondere Kweekscholen. De Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel heeft cene commissie benoemd tot onderzoek der nieuwe Kon. besluiten in zake de subsidieering der bijzondere kweekscholen en het aan die scholen af to leggen eindexamen en tot regeling der examens voor onderwijzer, en hoofdon derwijzer, beslaande uit de heeren H. J. Emous te Amsterdam, D. W. Roinders to Zwolle, J. Strikwerda te Dokkum cn' J. G. Wirtz G.zn. teOegstgeest. BljféüEiaLflElB Hos ons volk vergiftigd wordt. Eon der lezers schrijft aan de Stan daard: Het is gebeurd in de hoofdstad des lands op een grooto fabriek. Daar werkt een arbeider, die bekend staat ais Anti revolutionair. Hij komt 's-morgens de werkplaats binnen. „Zoo, vuile petroleum- dief" is.de begroeting. Even later ontmoet hem een ander met de woorden „morgen, Golijn". Do A.-R. tracht zijn tegenstan ders te overtuigen van het leélijke van zoo'n bestrijding. „Verrader, huichelaar en Antirevolu tionair zijn drie woorden voor hetzelfde begrip en als zoodanig moet jij behandeld wórden", is het antwoord. „Als Colijn hier was, zouden wij ons verluistigen om met onze tanden stukjes vleosch uit zijn lichaam to scheuren en zoo hem te pijnigen tot hij dood was". Ziehier een steekproef uit het arbeiders voik na de vergiftiging door de vloot- agitatie. In zoo'n atmosfeer werken vele van onze Christelijke arbeiders. Heusc-li ;geen benijdenswaardige omgeving! Weed gehouden Uit een artikeltje in de N cd Orlan do r: „Voor ons staan drie dingen "vast als een rots: De beveiliging van Indië moet en zal tot stand komen. 2. De bezumigings politiek moet en zal voortgezet worden. 3 Do bedoeling van het afgetreden kabinet zal, na korteren of langoren; tijd, geëerd worden, ook door terugkeer van een of moer zijner leden. Maar laat ons niet wil len dwingen. God regeert en het Ncder- landsche volk'"'is een trouw volk". Degelijke voorlichting. Op 23 October j.l. schreef het. liberale Vaderland: „Het spijt ons, maar 't kind in de poli tiek, dat de politieke leiding van Het Vaderland heeft, is niet snugger genoeg, cm in te zien, dat hij de verwerping van de Vlootwet, de vorming van een rechtsch Kabinet, steunende op de drie rechtsche partijen, onmogelijk zou zijn." En precies een week later toen do Vloot wet verworpen was, schreef dezelfde redactie in hetzelfde blad: „Wie zich op liet juiste standpunt wil stellen in zake de crisis, beginne met er zich wel van to doordringen, dat het mi nisterie in zijn geheel lieen moet gaan en dat op dit oogenblik een rechtsch Kabinet onmoge- 1 ij kis. „Inderdaad, merkt dó Maasbod© •hierbij op, de heer Roodliuyzen is geen kind in de politiek. Zelfs van een baby toch zou men zulk een revue niet durven verwachten." Hel roede regime ts Zaandijk. De heide soc.-dem. wethouders van Zaandijk hebben hun mandaat ter beschik king van den Raad gesteld, in verband 'met het opheffen van de zakelijke belas ting op het bedrijf, do verlaging van de wcthouderssalarissec en van da presentia gelden. Onze aanstaande militairen. Nu de tijd weer daar is, dat tal van jongemannen naar de kazerne worden geroepen om hun dienstplicht te vervul len, heeft D s. H. Jansen, leger- en vioolpredikant in algemeen en dienst een oproep verspreid waaraan wij het vol gende ontleenen: „Het kazerneleven kenmerkt zich nog altijd door con zoo groote mate van ruw heid en onverschilligheid, dat liet vol strekt niet zonder gevaar is voor den jon-*! gen man, die er aan moet deelnemen. Daarom ligt hier een zeer ernstige roe-J ping, zoowel voor de ouders en do ker-4 ken cenerzijds, als voor onze jonge man-i nen anderzijds. Op de ouders rust de taak hun zonen op de groote beleekenïs van dezen over gang le wijzen en hun ernstig tegen de gevaren en verleidingen van het kazerne* leven te waarschuwen. Geen jonge man mag het ouderlijk te-i huis verlaten zonder dat vader met hem gesproken en gebeden heeft. Vooral het gebed is hier van zoo groote beteekenis. 'Menig soldaat heeft het Onomwonden t€H genover mij erkend, dat het gebed van zijn vader van ecm 'blijvende beteekenis is geweest gedurende zijn diensttijd. Daarom ga er'geen jonge man uit het ouderlijke huis zonder dat niet hem gebe den is. En ook niet zonder Bijbel. Vaders en moeders, geeft uw zoon Gods Woord mee op zijn weg naar de kazerne. Zooveel jonge mannen komen Zonder „die lamp voor hun voet en dat licht op hun p&d" die gevaarlijke omgeving bin nen. Is hef wonder, dat er zoö velen ver dwalen? Maar cok moeten, zij tehu's in hel ge bed blijvend worden herdacht, want die jonge man heeft juist in de kazerne het ouderlijk gebed zoo boven alles noodig. Daarom, ouders, blijf voor uw zoon bid den ook warneer hij Uw huis heeft verla ten. Maar bindt hem ook op het hart dat h ij in de ka z erne z i i n knieën zal buigen en zijn Bijbel zal lezen. Want dat is hef, waaraan onzo jonge moiischen vcor olies behoefte heb ben: persoonlijk gebed' c-n schriftonder zoek. Wijst hen ook op de Tehuizen voor Mi litairen. die er in alle garnizoenen. Code zij dank. worden gevonden cn vergeet niet den huisvader te schrijven of h'j U eens* wil melden of Uw 7-^nn het Tehuis bezoekt. En wat kunnen de K-wken doen? Ik wil er thans dit écne mz.a- van zeg gen. Laat zij op den aanstaanden Zon dag onze jonge mannen gedenken in het gebed. Zij kunnen natuurlijk veel meer deen. Maar het gebed acht ik het voor naamste. Hét blijvend gebed .in hef mid den der gemeente voor onze militairen, dat is een herinnering voor de vaders cn de moeders /'nrPrn zij mochten v.orslap- jpen. Verdér kunnen, neen moeten.' de plaat selijke gemeenten opgave doen aan do garnizoenskerken. Do predikanten zou den ook een opgave kunnen zenden aan den huisvader van het Tehuis, opdat de jonge man- onmiddellijk gevoc-len zal, dat er verband is tusscben het garnizoen en zijn geboorlplaats. Wat zou dat tal van jonge menschen van reel terughouden waaraahv zij zich nu.zoo gemakkelijk overgeven. En gii. jonge mannen, die deze regelen leest, U wacht een moeilijke tijd. Een tijd, waarin het openbaar zal worden of Uw opvoeding al -vrucht heeft afgewor pen. Gij zult cm staande Je bliiven een zwaren strijd hebben te voeren. Maar den zwaarsten strijd zult. gij met TT zeiven to strijden hebben. Woest op Uw hoede voor TT. zeiven. Stelt Uw hart op Uwe wegen. Gaat bid-' dend Uw weg. Kiest met groote voorzich tigheid Uw vrienden en .vergeet het woord der Heilige Schrift jv'et: ..Kwado samensprekingen i>ederven góede zeden". Blijft nooit in de kazerne als gij er niet noodig hebt, maar spcedt U naar het Tehu;s. Neemt deel aan de Bijbellezingen. Ver geet Uw gebed niet. Schaamt TT nooit voor Uw overtuiging en weest altijd gedachtig aan het woord van onzen Heiland: ..Dio mij belijden zal voor de mens^hen, dien zal Ik belijden voor mijnen Vader, dio in de hemelen is." Jonge mannen, gaat met Gcd mi houdt cok in den militairen dienst God voor oogen, dan zal Hij Uwe paden recht ma ken." FEU8LLETOM e w HOOFDSTUK I. Het was drukkend warm in Lenden. De menschen zeiden, dat ze in geen vijftig 'aar zoo'n warme Julimaand gehad had den. De voetgangers in de gloeiende stra ten liepen to blazen en te zuchten, velen hadden hun hoed in do hand en sommi gen droegen zelfs* hun jassen over hun arm, terwijl ze ongegeneerd een groot stuk van hun overhemd of hun hemds mouwen lieten zien. Uitgeputte paarden lieten, bedekt met schuim, hun koppen hangen en trokken met moeite hun vrachten voort en zelfs de onverbeterlijke straatjongens hadden voor een oogenblik bun geschreeuw en hun ondeugende grappen gestaakt en liepen vreedzaam langs de huizen in de schaduw, of zoch ten verfrissching achter de stralen van «e sproeiwagens. In het groote lakenmagazijn van Kendle, Todd, en Co., was het stikkend hoet cn op het kantoor klonken telkens half •gemompelde uitingen van ontevre- ÖenJieid en wanhoop van de talrijke kler ken, die met roode of bleeke, bezweete ge zichten over' hun boeken gebogen zaten. „Ik zeg," riep eindelijk een van hen uit, terwijl hij zijn pen neergooide en zijn zakdoek kreeg om zijn gezicht af te vegen, „het is eenvoudig niet uit to hou den!" „In Indië is het nog niet zoo erg," zei een ander. „Gelukkig begint morgen mijn vacan- ie," riep een derde uit, „want ik zou het besterven!" „Do mijne komt pas over veertien da gen," bromde een ander, „;k weet niet, hoe ik dien tijd doorkom." Slechts één van' de klerken bleef rustig aan zijn werk en keek 'geen oogenblik op van de lange rijen cijfers vcor hem. Hij was de ouciste vein de aanwezigen cn was den middelbaren-leeftijd al te bo ven; maar in de voorbijgegane jaren was hij blijkbaar niet veel vooruitgekomen, tenminste hij zat bij do jongste klerken en zijn jas zag -erg kaal op de naden. Ja, zijn kleeren waren wel kaal, maar toch kón men zien, dat hij al zijn best ■deed, om zooveel mogelijk alle uiterlijke teokenen van deftigheid te bewaren. Want al glom zijn zwarte jas op de naden én al was zij erg afgedragen, toch was er geen vlekje op te zien. Zijn boord was wol wat versleten op den rand, maar helderwit en zijn laarzen waren wel gelapt, maar keu- rig gepoetst. Zijn haar was dun cn heclemaal wit, maar liet zat zoo netjes als men maar verlangen kan en zijn handen waren goed onderhouden als die van een heer. Zijn gezicht zag ouder dan hij was en was niet diepe lijnen van zorg cn lijden doorgroefd, maar het had een hijzonder vriendelijke, innemende uitdrukking. En al had nocit iemand hem hoor en lachen sinds den dag. Waarop, lang geleden, het groote ongeluk hem getroffen had (want Jakob Todd, de neef van het hoofd der zaak had een groot ongeluk gehad), toch gaf zijn glimlach, als die zich een enkele maat vertoonde, aan dat berustende, lij dende gezicht een stralende uitdrukking van hoop en dan was het duidelijk, dat in dio vroeg gebogen gestalte, dio door een plotselinge schande of smart neergedrukt was, een hart klopte, dat door een on zichtbare, maar groote macht werd op gehouden. Een schel fluitje klonk en eon stem in de spreekhuis riep Jacob 'Todd op, om even op het kantoor te komen van zijn meerdere ja, zijn meerdere, al waren ook, twintig jaar geleden, de beide jonge manen in de groote zaak van bun com gekomen als gelijken en al hadden ze toen aan denzelfden lessenaar gezeten. Nu zit de c-ene, de jongere, op zijn kantoor, als hoofd van de firma, rijk, voorspoedig en .opgewekt, terwijl de andere als zijn on dergeschikte tegenover hem -staat, het beeld van iemand, die lang een harde, pijnlijke armoede geleden heeft. Johan Harisson Todd (hij geeft heel veel om dien dubbelen naam) zat nog ge bogen over een brief, dien hij zoo even gelezen had niet, dat het noodig was om zoo to zitten, maar het was zijn ge woonte cm den man, die zoo onderdanig voor hem stond, onverschillig en uit de hoogte te behandelen. Na hem zoolang te hebben laten wachten, als hij geschikt vond, deed hij, alsof liij zich opeens van 'zijn aanwezigheid bewust werd. „Ah, Jacob' dat is waar, jij bent daar!" begon hij, terwijl hij zijn welgedaan lichaam half naar hem toekeerdo cn hem van het hoofd tot de voeten opnam. „Ik heb je even hier laten komon, om je te zeggen, dat ik voor een tijd uit de stad ga mét mijn familie en dat ie das je ge wone vaeantie op het oogenblik nog niet krijgen kunt." Over liet gewoonlijk bleoke oezicht van Jacob Todd gleed even een blos. „Dat. spijt mij. Jan," zeido hij. „'Je hadt gezégd, dat ik de volgcndo week kon uit gaan." „Dan ben :k van gedachte veranderd," zei de ander bits;' „had jo soms,' ging li ij met een spottenden glimlach voort, „je plannen van uitgaan al zoo vast ge maakt, dat een beetje uitstel je lastig is?" Even slechts kwam er oen uitdrukking vaft drift op het gezicht van Jakob Todd, maar hij hield zich in en antwoordde: „Jan, jo weet heel goed, dat sinds twin tig jaren mijn middelen mij niet meer veroorloven, om met mijn familie n'.l de stad te gaan en dit jaar zal geen uitzon dering op den regel maken; maar' (en. even beefde zijn bedaarde stem) „Mario is den laatsten tijd niet al te wel cn ik had gehoopt in mijn vaeantie eiken dag eens met haar naar buiten te gaan en' dan do andere kinderen soms ook ecna mee to nemen, met de tram, zoover als wo maar kunnen komen, bijvoorbeeld naar de Bostall-weido of het Klooster^ bosch. Jij en je familie zoudt er, geloof^ ik, niet veel om geven" (on hij glimlachte^ weemoedig), „maar zuli.9 kloine tochtje^ zijn de eenigo afleiding, die wij kunnen betalen, en zo worden door de kinderen altijd met gejuich begroet en door Mariö gelukkig ook en ze doen haar altijd, goed. CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5