Tweede Blad
Het onrecht gewroken.
Zaterdag 3 November 1923
Hij twiste voor zichzelven
'u-, Joas daarentegen zeido tot
allen!, die bij hem stonden:
Zult gij voor den Baal twis
ten? zult gij hem verlossen?
Die voor hem zal twisten, zal
nog dezen morgen gedood wor
den. Indien hij oen God is, hij
twiste voor zich zeiven, omdat
men zijn altaar heeft omge
houwen. R ich teren 6: 31.
Dat gaf dien morgen een consternatie
in het stadje Ophra, waar Joas, do vader
van Gideon, woonde 1 Het altaar van -Baal
was uit elkaar gerukt, zoodat de steenen
over den grond verspreid lagen. Het ge
boomte, dat er om heen stond als een
„tempel van ongekorven hout", was ge
kapt. En een ander altaar was opge
bouwd, waarop do smeulende overblijfse
len van hout en een halfverbrande var
lagen.
Natuurlijk rees onmiddelijk do vraag,
wie dat stuk had uitgehaald.
Weldra lekte het uit: dat had Gideon,
de zoon van Joas, gedaan. Het stadje was
klein, en tien mannen waren erbij geweest
zoodat de dader spoedig was opgespoord'
Toen gebeurde er iets verschrikkelijks.
Als één man trokken allen op naar het
huis van Gideon's vader, en stelden hem
den eisch, om zijn zoon uit te leveren, die
het gewaagd had om het altaar van Baal
te verderven en het tempeltje to verwoes
ten. Znlk een onverlaat moest gedood
worden!
Welk een blijk van diep verval in reli
gieus opzicht. Zoover was het gekomen
met de afgoderij in Israël, dat men die
niet alleen naast den dienst des Heeren
pleegde, of ook zelfs daarvoor in de plaats
had gesteld, maar dat ze zelfs als een
heilige handeling werd gehandhaafd en
gewroken.
Wat Gideon had gedaan gold bij deze
mannen voor heiligschennis.
Maar hier is nu ook het keerpunt in de
historie van Israels onderdrukking door
de Midianieten. Het keerpunt allereerst in
de heerschende afgoderij.
Want Joas leverde zijn zoon Gideon
niet uit. En in plaats van te ijveren voor
de Baal, wiens altaar op zijn erf stond,
koos hij niet alleen de partij van zijn zoon
.maar gaf hij openlijk getuigenis van zijn
minachting voor den afgod, dien hij tot
'dusverre had gediend.
Zult gij voor den Baal twisten? zoo
sprak hij hen toe, zult gij hem verlossen?
Ieder, die het waagt, is nog dezen morgen
een kind des doods. Als Baal een God is,
laat hem dan zelf voor zijn eigen oer
opkomendan heeft hij u daar niet voor
En daarmee heeft hij opeens den Baais
diens t eraan gegeven.
Vanwaar die plotselinge ommekeer?
Gewis, van des Heeren Geest.
Maar daar was aan voorafgegaan een
daad. van geloofsmoed van den jongen Gi
deon, waartoe de Heere hem had gesterkt
Die daad van geloofsmoed was mede de
vrucht van de bange zielsworsteling van
den vorigen dag, waarin hij overwonnen
had, en waarvan het altaar, dat hij had
gebouwd, het blijvend monument was: de
Heere is vrede.
Do Heere is vrede. Maar daarom is er
dan ook geen ware vréde dan in Hem.
Geen vrede dan door het geloof in Zijn
Woord, en in den weg der overgegeven
gelioorzaamhid aan Zijnen wil.
De Heere is vrede. Maar dat brengt dan
ook onvoorwaardelijk den strijd mede te
gen alles, wat Hem mishaagt en tegen
Hem ingaat.
Daarom moest eerst over hem komen
die bange vrees voor Gods majesteit, die
bange vrees van to zullen sterven, omdat
hij den Engel des Heeren had gezien van
aangezicht tot aangezicht.
En als dan de Heere die vrees stilt, en
hem zegt: Vrede zij u, vrees -niet, gij znlt
niet sterven! dan is zijn leven, dat de
Heere gespaard heeft, nu ook onvoorwaar
delijk voor den Heere.
Dan is de vroeze voor den hoogen en
Heiligen God tot den bodem zijner ziel
gezonken. Dan is hij voor niets zoo be-
VTeesd als om dien God te weerstaan. En
de genade, die de Heere hem betuigd en
bewezen heeft, maakt hem van harte ge
willig tot des Heeren dienst.
En de echtheid van dezo zijn godsvrucht
blijkt ook nog in iets anders.
Als de Heere hem beveelt, om liet al
taar van Baal te verwoesten, en alzoo
met de daad tegen de afgoderij -op te tre
den, dan is er wel vrees in zijn hart,
maar die vrees weerhoudt hem niet van
het volbrengen van des Heeren bevel.
Het was metterdaad een stuk om „tegen
den geest der eeuw", waarin hij leefde, in
verzet to komen. Temeer, omdat die geest
in zijns vaders huis zich had geconcen
treerd in den eerediens t van Baal, die op
zijns vaders erf werd uitgeoefend. Alles
had hij tegen: zijn eigen vader en heel
zijn. vaderstad.
En nu, niet in doldriestheid trekt hij
er tegen op, met voorbijzien van .het ge
vaar dat hem bedreigt. Neen, hij ziet het
gevaar onder de oogen. Hij vreest van het
to deen bij dag. Maar hij laat het toch
niet na. Hij doet het, bij nacht.
Maar nu helpt do Heere hem cr ook
verder door heen.
Het komt reeds den volgenden morgen
uit. Onder Gods bestel. Maar in plaats
dat het hem zijn leven kost, geeft de
Heere in het hart van zijn vader aller
eerst een omkeexing. En zoo breekt zijns
vaders huis het eerst met den dienst van
Baal.
En nu gaat de Heere ook door met zijn
werk. Toen toog do Geest des Heeren Gi
deon aan, en hij blies met de bazuin, en
do Abizerieten werden achter hem bijeen
geroepen, zoo lezen we in het vervolg. En
dan komt dio heerlijke tijd van verlossing
en bevrijding door des Heeren kracht.
De ban is gebroken. Do Heere sterkt
zijn knecht en leidt hem ter overwinning,
en zijn volk tot de vrijheid.
Do Heer is vrede!
Zoo is Gideon do geloofsheld geworden
voor heel zijn volk.
Zoo heeft den Heere getoond, hoe Hij
zijn volk bevrijdt, door in de kleinheid en
geringheid van een menschenkind zijn
grootheid te verheerlijken.
Maar hier wordt ons cok geloond de
aard van het geloof, dat niet in eigen
kleinheid wegschuilt, maar uit eigen ge
ringheid uitvlucht om in den Heere zijn
sterkte te zoeken cn te vinden.
Dan wordt het echte geloof openhaar
niet in gemoedelijk praten over deze din
gen, maar in daden des geloofs, waarin
do Heero verheerlijkt wordt, en waar
over Hij zijn zegen gebiedt.
ZIENDE OP JEZUS.
Leer mij, Heer, in alles de oogen,
Vragend naar TJ op te slaan
Of zo Uw. blik ontmoeten mogen,
Öf ik veilig voort kau gaan
Gaat Gij mee, Op mijn beê,
O, dan volgt het hart gedwee.
Schenk mij gretig luistrendc ooren,
Om te letton op Uw woord;
Niets mag de aandacht ooit verstoren,
Waar Uw lokstem wordt gehoord;
Roep mij, spreek! En verbreek
'b Stug gemoed en maak 't week.
Open Gij mijn mond en lippen,
Om te spreken, wat betaamt;
'k Liet zoo menig woord ontglippen', -
Waar mijn ziel zich diep voor schaamt;
Laat mij, Heer! Nu yeel njeer '<-ci
Zingen, spreken tot Uw eer.
Maak mij ijv'rig, geef mij handen,
Vaardig in uw dienst alleen,
Los van al de zondebanden,
Die zich vlechten om mij heen.
Als ik buk, onder 't juk,
Vindt mijn ziel 't waar geluk.
Doo mij gaarn met rappe voeten,
Treden op 't smalle pad.
Waar ik vrienden mag ontmoeten,
Reizend naar de hemélstad,
Die met lust, Welbewust,
Trekken naar Jt land der rust
KERK Eü 8SH0ÖL,
NED. HEBV. KEEK.
Beroepen. Te BaambruggoH. Hase-
lager te Oosterend (Fr.); te St. Philips-
land: A. Kardolus, eand. te Delft.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Bruinis3e-Oosterland:
H. Veldkamp te Anna Jacoba-Polder.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen. Te Mcercapelle: R. Kok
to Aagcekerkc.
Perem. examen.
Na gehouden peremptoir examen werd
gisteren de heer D. Ringnalda Jr. door de
classis Woerden met algemeeno stemmen
toegelaten tob_ den dienst des Woords en
der Sacramenten in de Geref. Kerkeii. De
heer Ringnalda is voornemens Zondag 25
November intrede te doen in de Geref.
Kerk van* L'eimiuidera, na bevestigd te
zijn door zijn vader, Ds. D. Ringnalda van
Den Haag.
Ds. H. Janssen.
In verband met het ambtsjubileum van
Ds. Janssen meldt de Stand, de volgen-
do bijzonderheden:
Ds. Janssen werd cp Tholen geboren en
aanvankelijk in het boerenbedrijf groot ge
bracht. Te Utrecht, waar hij zijn dienst
plicht vervulde, kwam hij, die van Ned.
'Horv. Huize was, met de Christ. Gerefor
meerden in aanraking. In 1893. deed hij
aldaar in do Chr. Geref. Kerk belijdenis
en vertrok toen nsar Den Haag, waar hij
met "goed gevolg deelnam aan het eerste
admissic-examen dor Chr. Geref. Kérk,
waarna hij uit de kas E. P. B. voor pre
dikant studeerde. In 189S werd Ds. Jans
sen candidaat. G Nov. deed hij zijn intrede
te Amsterdam, met een predikatie over 1
Cor. 2: 2. Na 6 jaar vertrok. Ds. Janssen
naar do póa tot openbaring gekomen Chr.
Geref. Kerk van Leiden. Behalve dat hij
daar eiken Zondag preekte, deed hij dat
iedere week een avond in Kaarden, Hil
versum en Weesp. Op de eersto twee plaat
sen kwam onder zijnleiding een Chr( Ge
ref. Kerk tot openbaring. Iu 1909 werd. Ds.
Janssan aan do Theol. School der Chr.
Geref. Kerk, toenmaals te 's-Gravenhage,
bonoemd tot doosnt in do Exegese en in
leiding van en op het O. en N. Testament,
benevens inleiding op de H. Godgeleerd
heid en tekstcritiek.
Hij aanvaardde dit ambt met oen rede
over „De tegenwoordige strijd over den
persoon van Jezus." In 1914 wees de Syn.
Comm. der Christ. Geref. Kerk hem aan
als veldprediker. Ds. Janssen werd aan de
3o divisie toegevoegd,, met standplaats te
Woeusol. Op verzoek van de Kerk van
Leiden en met zijn bewilliging, werd Ds.
Janssen in 1916 door de classis Den Haag
van die Kerk losgemaakt. In 1918 werd de
jubilaris in dc vac.-Dr. da Visser, dio als
Minister optrad, belast met het wji. veid-
prcdikerschap in algemenen dienst. In
1919 volgde zijn definitieve benoeming
voor die functie, waardoor hij van dé
Chr Geref. Kerk eervol emeritaat verkreeg
Jn 1921 werd hij benoemd tot leger- cn
vlootpredikant in aïgeme-eüeu dienst. Voor
al zijn arbcicl onder do militairen, werd
Ds. JansaerUin 1919 benoemd tob officier
in do Orde van Oranje-Na-a^aii.
Tijdens zijn veldPredikersoliap stichtte
Ds. Janssen militaire tehuizen in heel
Brabant cn Zeeland.
Ook buiten het militaire leven is Ds.
Janssen een bekende persoonlijkheid. Van
de oprichting af is hij bondsvoorzitter
van den Christ. Geref. Jongelingsbond.
In het hoofdbestuur van de Tuchtunie,
van den Anti-Vloekbond en van den Anti-
Revolutie-Bond, heeft hij inodo zitting.
Ook is hij penningmeester van het Prov.
Bestuur van Zuid-Holland, van het fonds
191S, tot bestrijding van de tuberculose
en kanker. Voorts is hij medewerker van
het weekblad „De Wekker." Nog iederen
Zondag gaat hij in de prediking voor, ter
wijl hij op onderscheiden platasen in ons
land 'optreedt .voor O ran je ve reinigingen,
etc., om van zijn talrijke spreekbeurten
in do militaire tehuizen maar to zwijgen.
Ds zendingsweek.
Heb bestuur der ^Samenwerkende Zen
dingscorporaties vraagt ons plaats voor
het volgende:
De Samenwerkende Zendingscorporaties
organiseeuen rvecr dit jaar van 1118 de
zer een zendingsweek, een week van ge
bod, toewijding en offer. Verleden jaar
hobben zij in die week zooveel ontvangen,
dat zij het teen dreigendo tekort bijna
konden dekken. Ook dit jaar hopen zij het
weer zoover te brengen, en wij spreken
gaarne den wensch uit, dat het liaar moge
gelukken.
Werden vroeger do inkomsten voorna
melijk verkregen uifc-grooto giften, thans
is de zending aangewezen op vele kleine
giften. Deze nemen in aantal toe, maar
het duurt gcruimen tijd, eer het hiaat, dat
sedert do, oorlogsjaren ontstaan is, aan
gevuld wordt. Vandaar dat het luiden der
grooto klok nu en dan noodig is.
Welke belangen in Indië geschaad zou
den worden, wanneer de zending haar ar
beid moest verminderen: of staken, moge
mede blijken uit enkele cijfers. Do samen
werkende corporaties hebben, thans in
Nederl. Oost-Indië 121 zendingspos ten
waar 188 zendelingen met hun vrouwen
him leven' stellen in dienst van de inland-
scho bevolking. Het aantal inlandschc
voorgangers en onderwijzers bedraagt
2246; de meesten hunner zijn ook gehuwd.
Op -1429 scholen! wordt aan 534.681 kinde
ren onderwijs gegeven. In verschillende
ziekenhuizen, en hulpziekenhuizen, in me.
laatschenkplonies wordt aan vele lijden
den hulp geboden.
Deze belangelooze arbeid be teekent de
gedeeltelijke afdoening van de eereschuld*
welke Nederland heeft aan do bevolkings
groepen van Nederl.-Indië; daarom ver
dient hij in breeden kring den steun van
allen, die het welzijn van Indië wensclien.
Bijzondere Kweekscholen.
De Schoolraad voor de Scholen met den
Bijbel heeft cene commissie benoemd tot
onderzoek der nieuwe Kon. besluiten in
zake de subsidieering der bijzondere
kweekscholen en het aan die scholen af
to leggen eindexamen en tot regeling der
examens voor onderwijzer, en hoofdon
derwijzer, beslaande uit de heeren H. J.
Emous te Amsterdam, D. W. Roinders to
Zwolle, J. Strikwerda te Dokkum cn' J.
G. Wirtz G.zn. teOegstgeest.
BljféüEiaLflElB
Hos ons volk vergiftigd wordt.
Eon der lezers schrijft aan de Stan
daard:
Het is gebeurd in de hoofdstad des
lands op een grooto fabriek. Daar werkt
een arbeider, die bekend staat ais Anti
revolutionair. Hij komt 's-morgens de
werkplaats binnen. „Zoo, vuile petroleum-
dief" is.de begroeting. Even later ontmoet
hem een ander met de woorden „morgen,
Golijn". Do A.-R. tracht zijn tegenstan
ders te overtuigen van het leélijke van
zoo'n bestrijding.
„Verrader, huichelaar en Antirevolu
tionair zijn drie woorden voor hetzelfde
begrip en als zoodanig moet jij behandeld
wórden", is het antwoord.
„Als Colijn hier was, zouden wij ons
verluistigen om met onze tanden stukjes
vleosch uit zijn lichaam to scheuren en
zoo hem te pijnigen tot hij dood was".
Ziehier een steekproef uit het arbeiders
voik na de vergiftiging door de vloot-
agitatie. In zoo'n atmosfeer werken vele
van onze Christelijke arbeiders. Heusc-li
;geen benijdenswaardige omgeving!
Weed gehouden
Uit een artikeltje in de N cd Orlan
do r:
„Voor ons staan drie dingen "vast als
een rots: De beveiliging van Indië moet
en zal tot stand komen. 2. De bezumigings
politiek moet en zal voortgezet worden. 3
Do bedoeling van het afgetreden kabinet
zal, na korteren of langoren; tijd, geëerd
worden, ook door terugkeer van een of
moer zijner leden. Maar laat ons niet wil
len dwingen. God regeert en het Ncder-
landsche volk'"'is een trouw volk".
Degelijke voorlichting.
Op 23 October j.l. schreef het. liberale
Vaderland:
„Het spijt ons, maar 't kind in de poli
tiek, dat de politieke leiding van Het
Vaderland heeft, is niet snugger genoeg,
cm in te zien, dat hij de verwerping van
de Vlootwet, de vorming van een rechtsch
Kabinet, steunende op de drie rechtsche
partijen, onmogelijk zou zijn."
En precies een week later toen do Vloot
wet verworpen was, schreef dezelfde
redactie in hetzelfde blad:
„Wie zich op liet juiste standpunt wil
stellen in zake de crisis, beginne met er
zich wel van to doordringen, dat het mi
nisterie in zijn geheel lieen moet gaan en
dat op dit oogenblik een
rechtsch Kabinet onmoge-
1 ij kis.
„Inderdaad, merkt dó Maasbod©
•hierbij op, de heer Roodliuyzen is geen
kind in de politiek. Zelfs van een baby
toch zou men zulk een revue niet durven
verwachten."
Hel roede regime ts Zaandijk.
De heide soc.-dem. wethouders van
Zaandijk hebben hun mandaat ter beschik
king van den Raad gesteld, in verband
'met het opheffen van de zakelijke belas
ting op het bedrijf, do verlaging van de
wcthouderssalarissec en van da presentia
gelden.
Onze aanstaande militairen.
Nu de tijd weer daar is, dat tal van
jongemannen naar de kazerne worden
geroepen om hun dienstplicht te vervul
len, heeft D s. H. Jansen, leger- en
vioolpredikant in algemeen en dienst een
oproep verspreid waaraan wij het vol
gende ontleenen:
„Het kazerneleven kenmerkt zich nog
altijd door con zoo groote mate van ruw
heid en onverschilligheid, dat liet vol
strekt niet zonder gevaar is voor den jon-*!
gen man, die er aan moet deelnemen.
Daarom ligt hier een zeer ernstige roe-J
ping, zoowel voor de ouders en do ker-4
ken cenerzijds, als voor onze jonge man-i
nen anderzijds.
Op de ouders rust de taak hun zonen
op de groote beleekenïs van dezen over
gang le wijzen en hun ernstig tegen de
gevaren en verleidingen van het kazerne*
leven te waarschuwen.
Geen jonge man mag het ouderlijk te-i
huis verlaten zonder dat vader met hem
gesproken en gebeden heeft. Vooral het
gebed is hier van zoo groote beteekenis.
'Menig soldaat heeft het Onomwonden t€H
genover mij erkend, dat het gebed van
zijn vader van ecm 'blijvende beteekenis
is geweest gedurende zijn diensttijd.
Daarom ga er'geen jonge man uit het
ouderlijke huis zonder dat niet hem gebe
den is. En ook niet zonder Bijbel. Vaders
en moeders, geeft uw zoon Gods Woord
mee op zijn weg naar de kazerne.
Zooveel jonge mannen komen Zonder
„die lamp voor hun voet en dat licht op
hun p&d" die gevaarlijke omgeving bin
nen. Is hef wonder, dat er zoö velen ver
dwalen?
Maar cok moeten, zij tehu's in hel ge
bed blijvend worden herdacht, want die
jonge man heeft juist in de kazerne het
ouderlijk gebed zoo boven alles noodig.
Daarom, ouders, blijf voor uw zoon bid
den ook warneer hij Uw huis heeft verla
ten. Maar bindt hem ook op het hart dat
h ij in de ka z erne z i i n knieën
zal buigen en zijn Bijbel zal
lezen. Want dat is hef, waaraan onzo
jonge moiischen vcor olies behoefte heb
ben: persoonlijk gebed' c-n schriftonder
zoek.
Wijst hen ook op de Tehuizen voor Mi
litairen. die er in alle garnizoenen. Code
zij dank. worden gevonden cn vergeet
niet den huisvader te schrijven of h'j U
eens* wil melden of Uw 7-^nn het Tehuis
bezoekt.
En wat kunnen de K-wken doen?
Ik wil er thans dit écne mz.a- van zeg
gen. Laat zij op den aanstaanden Zon
dag onze jonge mannen gedenken in het
gebed. Zij kunnen natuurlijk veel meer
deen. Maar het gebed acht ik het voor
naamste. Hét blijvend gebed .in hef mid
den der gemeente voor onze militairen,
dat is een herinnering voor de vaders cn
de moeders /'nrPrn zij mochten v.orslap-
jpen.
Verdér kunnen, neen moeten.' de plaat
selijke gemeenten opgave doen aan do
garnizoenskerken. Do predikanten zou
den ook een opgave kunnen zenden aan
den huisvader van het Tehuis, opdat de
jonge man- onmiddellijk gevoc-len zal, dat
er verband is tusscben het garnizoen en
zijn geboorlplaats. Wat zou dat tal van
jonge menschen van reel terughouden
waaraahv zij zich nu.zoo gemakkelijk
overgeven.
En gii. jonge mannen, die deze regelen
leest, U wacht een moeilijke tijd. Een
tijd, waarin het openbaar zal worden of
Uw opvoeding al -vrucht heeft afgewor
pen. Gij zult cm staande Je bliiven een
zwaren strijd hebben te voeren. Maar den
zwaarsten strijd zult. gij met TT zeiven to
strijden hebben.
Woest op Uw hoede voor TT. zeiven.
Stelt Uw hart op Uwe wegen. Gaat bid-'
dend Uw weg. Kiest met groote voorzich
tigheid Uw vrienden en .vergeet het
woord der Heilige Schrift jv'et: ..Kwado
samensprekingen i>ederven góede zeden".
Blijft nooit in de kazerne als gij er
niet noodig hebt, maar spcedt U naar het
Tehu;s.
Neemt deel aan de Bijbellezingen. Ver
geet Uw gebed niet. Schaamt TT nooit voor
Uw overtuiging en weest altijd gedachtig
aan het woord van onzen Heiland: ..Dio
mij belijden zal voor de mens^hen, dien
zal Ik belijden voor mijnen Vader, dio
in de hemelen is."
Jonge mannen, gaat met Gcd mi houdt
cok in den militairen dienst God voor
oogen, dan zal Hij Uwe paden recht ma
ken."
FEU8LLETOM
e w
HOOFDSTUK I.
Het was drukkend warm in Lenden. De
menschen zeiden, dat ze in geen vijftig
'aar zoo'n warme Julimaand gehad had
den. De voetgangers in de gloeiende stra
ten liepen to blazen en te zuchten, velen
hadden hun hoed in do hand en sommi
gen droegen zelfs* hun jassen over hun
arm, terwijl ze ongegeneerd een groot
stuk van hun overhemd of hun hemds
mouwen lieten zien. Uitgeputte paarden
lieten, bedekt met schuim, hun koppen
hangen en trokken met moeite hun
vrachten voort en zelfs de onverbeterlijke
straatjongens hadden voor een oogenblik
bun geschreeuw en hun ondeugende
grappen gestaakt en liepen vreedzaam
langs de huizen in de schaduw, of zoch
ten verfrissching achter de stralen van
«e sproeiwagens.
In het groote lakenmagazijn van
Kendle, Todd, en Co., was het stikkend
hoet cn op het kantoor klonken telkens
half •gemompelde uitingen van ontevre-
ÖenJieid en wanhoop van de talrijke kler
ken, die met roode of bleeke, bezweete ge
zichten over' hun boeken gebogen zaten.
„Ik zeg," riep eindelijk een van hen
uit, terwijl hij zijn pen neergooide en
zijn zakdoek kreeg om zijn gezicht af te
vegen, „het is eenvoudig niet uit to hou
den!"
„In Indië is het nog niet zoo erg," zei
een ander.
„Gelukkig begint morgen mijn vacan-
ie," riep een derde uit, „want ik zou het
besterven!"
„Do mijne komt pas over veertien da
gen," bromde een ander, „;k weet niet,
hoe ik dien tijd doorkom."
Slechts één van' de klerken bleef rustig
aan zijn werk en keek 'geen oogenblik
op van de lange rijen cijfers vcor hem.
Hij was de ouciste vein de aanwezigen
cn was den middelbaren-leeftijd al te bo
ven; maar in de voorbijgegane jaren was
hij blijkbaar niet veel vooruitgekomen,
tenminste hij zat bij do jongste klerken
en zijn jas zag -erg kaal op de naden.
Ja, zijn kleeren waren wel kaal, maar
toch kón men zien, dat hij al zijn best
■deed, om zooveel mogelijk alle uiterlijke
teokenen van deftigheid te bewaren. Want
al glom zijn zwarte jas op de naden én al
was zij erg afgedragen, toch was er geen
vlekje op te zien. Zijn boord was wol wat
versleten op den rand, maar helderwit en
zijn laarzen waren wel gelapt, maar keu-
rig gepoetst.
Zijn haar was dun cn heclemaal wit,
maar liet zat zoo netjes als men maar
verlangen kan en zijn handen waren goed
onderhouden als die van een heer.
Zijn gezicht zag ouder dan hij was en
was niet diepe lijnen van zorg cn lijden
doorgroefd, maar het had een hijzonder
vriendelijke, innemende uitdrukking. En
al had nocit iemand hem hoor en lachen
sinds den dag. Waarop, lang geleden, het
groote ongeluk hem getroffen had (want
Jakob Todd, de neef van het hoofd der
zaak had een groot ongeluk gehad), toch
gaf zijn glimlach, als die zich een enkele
maat vertoonde, aan dat berustende, lij
dende gezicht een stralende uitdrukking
van hoop en dan was het duidelijk, dat in
dio vroeg gebogen gestalte, dio door een
plotselinge schande of smart neergedrukt
was, een hart klopte, dat door een on
zichtbare, maar groote macht werd op
gehouden.
Een schel fluitje klonk en eon stem in
de spreekhuis riep Jacob 'Todd op, om
even op het kantoor te komen van zijn
meerdere ja, zijn meerdere, al waren
ook, twintig jaar geleden, de beide jonge
manen in de groote zaak van bun com
gekomen als gelijken en al hadden ze toen
aan denzelfden lessenaar gezeten. Nu zit
de c-ene, de jongere, op zijn kantoor, als
hoofd van de firma, rijk, voorspoedig en
.opgewekt, terwijl de andere als zijn on
dergeschikte tegenover hem -staat, het
beeld van iemand, die lang een harde,
pijnlijke armoede geleden heeft.
Johan Harisson Todd (hij geeft heel
veel om dien dubbelen naam) zat nog ge
bogen over een brief, dien hij zoo even
gelezen had niet, dat het noodig was
om zoo to zitten, maar het was zijn ge
woonte cm den man, die zoo onderdanig
voor hem stond, onverschillig en uit de
hoogte te behandelen. Na hem zoolang
te hebben laten wachten, als hij geschikt
vond, deed hij, alsof liij zich opeens van
'zijn aanwezigheid bewust werd.
„Ah, Jacob' dat is waar, jij bent daar!"
begon hij, terwijl hij zijn welgedaan
lichaam half naar hem toekeerdo cn hem
van het hoofd tot de voeten opnam. „Ik
heb je even hier laten komon, om je te
zeggen, dat ik voor een tijd uit de stad
ga mét mijn familie en dat ie das je ge
wone vaeantie op het oogenblik nog niet
krijgen kunt."
Over liet gewoonlijk bleoke oezicht van
Jacob Todd gleed even een blos.
„Dat. spijt mij. Jan," zeido hij. „'Je hadt
gezégd, dat ik de volgcndo week kon uit
gaan."
„Dan ben :k van gedachte veranderd,"
zei de ander bits;' „had jo soms,' ging
li ij met een spottenden glimlach voort,
„je plannen van uitgaan al zoo vast ge
maakt, dat een beetje uitstel je lastig is?"
Even slechts kwam er oen uitdrukking
vaft drift op het gezicht van Jakob Todd,
maar hij hield zich in en antwoordde:
„Jan, jo weet heel goed, dat sinds twin
tig jaren mijn middelen mij niet meer
veroorloven, om met mijn familie n'.l de
stad te gaan en dit jaar zal geen uitzon
dering op den regel maken; maar' (en.
even beefde zijn bedaarde stem) „Mario
is den laatsten tijd niet al te wel cn ik
had gehoopt in mijn vaeantie eiken dag
eens met haar naar buiten te gaan en'
dan do andere kinderen soms ook ecna
mee to nemen, met de tram, zoover als
wo maar kunnen komen, bijvoorbeeld
naar de Bostall-weido of het Klooster^
bosch. Jij en je familie zoudt er, geloof^
ik, niet veel om geven" (on hij glimlachte^
weemoedig), „maar zuli.9 kloine tochtje^
zijn de eenigo afleiding, die wij kunnen
betalen, en zo worden door de kinderen
altijd met gejuich begroet en door Mariö
gelukkig ook en ze doen haar altijd,
goed.
CWordt vervolgd).