A.WAALS
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
j. In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal ...,f2.5D
Iper week f 0.19
(Franco per post per kwartaal f 2.90
4de JAARGANG. - WOENSDAG 24 OCTOBER 4923 -
No. 1070
BureauHooigracht 35 Leiden - Tei. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PHIJS
.(Sewone advertentiën per regel 22JS ceiriS
^Ingezonden Mèdedeelingen, dubbel tarief)
£ÜBij contract, belangrijke reductie.
•'-■'Kleine advertentiën - bij vooruitbeta^
!jhg van ten hoogste 30 woorden, wordeqj
dagelijks geplaatst ad 50 cent.
•J
Dit nummer bestaat uit isrea
bladen.
V lndië en de Vlootwet.
Dat de Vlootwet voor ons land geen
nieuwe en zwaardero lasten met zich
brengt, is thans wel afdoende aangetoond.
Alles wat omtrent de financieele gevol
gen is rondgebazuind door menschen, die,
óf niet op de hoogte waren, óf die er be
lang bij hadden, de waarheid te verber
gen, is onjuist gebleken.
Het is, zocals Minister de Geer vol
gens de tegenstanders van het vlootplan
een gezaghebbend en betrouwbaar ge
tuige opmerkte, dat verwerping van de
.Vlootwet den Minister van Financiën
geen cent meer in de schatkist geeft en.
dat de aanvaarding van het plan geen
cent meer op de begrooting brengt dan
thans het geval is.
Dit alLes moet zelfs door de meest
felle tegenstanders worden toegegeven.
.'Alle pogingen om bet tegendeel aan te
toonen, zijn mislukt.
Aanneming van de Vlootwet beteekent
voor ons land geen vermindering van las
ten.
Daarmee zoo wordt echter gerede
neerd zijn de bezwaren niet wegge
nomen.
Want al worden voor ons de uitgaven,
niet grooter, feit is. dan toch dat voor
ïndië de uitgaven belangrijk zullen stij
gen.
En gaat het nu aan, waar in
ïndië de financieele toestand toch ook ver
van rooskleurig is, onze „bruine broeders"
op deze wijze te belasten, cn hen te bin
den aan een plan, dat door ben mis
schien niet eens begeerd wordt?
Deze belangstelling voor de „bruine
breeders", die gunstig afsteekt tegen de
houding, vroeger tegenover Indië aange
nomen. dient gewaardeerd.
En daarom verdient het dan ook aan
beveling de stemmen te beluisteren, die
in Indië over deze zaak gehoord werden.
Het waren inzonderheid de boeren van
de Bilt en Snoeck Henkemans, die in de
Kamer aan deze zijde van. het vraagstuk
aandacht schonken.
Eerstgenoemde bracht in herinnering
een uitspraak van den heer van G e
nep, lid van den Volksraad, die ver
klaarde:
„Met de Vlootwet v^lt of staat een
levens he la ng van Indië. De eerste
primaire eisch is niet om onze cultuur
te vervolmaken, maar om ons bestaan te
gen ruw geweld te verdedigen. Autonomie
impliceert zelfverdediging".
Een ander lid van den Volksraad, de
heer ten Berge, sprak in denzelfden geest
toen hij op de vraag, of Nederland zijn
deplorabele weermiddelen in de Indische
wateren maar kan laten zooals ze zijn:
„Het ware te wenschen, maar helaas
is het zoo niet."
„Den toestand van onverdedigbaarheid,
gelijk thans het geval is, handhaven, be-
voor Indië onherroepelijk een
invasie van een of andere macht die
daartoe slechts een zeer gering deel van
zijn vloot behoeft af te zenden."
En verder: „Het gaat bij het verwachte
conflict in den Pacific niet om Indië, het
gaat er voor ons enkel om, Indië te be
hoeden voor een meesleuren in den krijg.
Dit gevaar moeten we zooveel onze krach-
ton het veroorloven, trachten te verijde
len.
Doen we dat niet, door de weerloosheid
van thans te bestendigen en de Vlootwet
af te wijzen, dan ligt het voor de hand,
dat Nederland zijn koloniaal
bezit eI verliezen."
Dat zijn toch zeker duidelijke uitspra
ken.
Wie dus de Nederlandsche belangen in
ïndië ter harte gaan en wie het wel mee-
nene met de belangen van „onze bruine
broeders" die zullen verstandig doen,
door het vlootplan niet af te wijzen.
V Andere uitspraken.
Niet minder duidelijk waren de uit
spraken waarop door den heer Snoeck
Henkemans de aandacht werd gevestigd.
Gewezen werd op een uitspraak van
den heer Burger in den Volksraad die
yerklaarde:
„Waar de aangegeven verdeeling van
üde kosten tusschen Indië en Nederland
mij voorts billijk en rechtvaardig schijnt,
terwijl ook de ten laste van Indië komen-
'de jaarlijksche meerdere uitgaven,
geenszins als een overmatig
!d rukkende last zijn te beschou-
jw e n, spreek ik de hoop uit, dat het ont-
iwerp door den Volksraad zal worden
Aangenomen, en maak ik den wensch
jder Defensiecommissie tot den mijne, dat
(het, tempo van aanbouw versneld
ipaoet kunnen worden."-
i> En hij voegde hieraan nog toe:
f „Tenslotte zij het mij vergund, hier
#ok te spreken als Indiër, die het
land zijner-geboorte liefheeft
jen dit ook met de daad toont door daar
aan bet beste te geven, wat hij te geven
■heeft, nl. niet alleen zijn persoonlijke
kraohlen, maar ook zijn dienstplichtige
gonen.
Ik maak mij den tolk van zeer velen in
den Lande, die mijn vaderlandsche ge
voelens deelen, wanneer ik hier verklaar,
dat wij in het bezit van één vloot, die,
hoewel klein, goed zal zijn toegerust en
zoo noodig met kracht zal kunnen optre
den tegen belagers van onze neutrali
teit, het symbool zien van de zoo nood
zakelijke eenheid tusschen de verschillen
de deelen van Indië."
Een ander lid, de heer van der Jagt,
liet zich als volgt uit:
„Met groote heeren is het kwaad kersen
eten en het lijkt mij goed, dat wij zelf de
rekening opmaken van de kosten, noodig
voor de handhaving onzer neutraliteit, de
kosten van de verdediging ter zee van den
Nederland-Indischen Archipel. Wij moe
ten niet wachten tot ons die rekening na
afloop, van het een of ander conflict door
anderen wordt gepresenteerd."
Terecht concludeerde dan ook de heer
Snoeck Henkemans:
„Onze vlootplannen zijn geen dwaasheid
Zij lokken niet tot oorlog. Zij dringen niet
tot eenige agressieve beweging. Wij wil
len slechts beschermen en handhaven de
belangen en rechten, welke te beschermen
en te handhaven onze onafwijsbare
plicht is.
Laten wij dit na, dan moeten wij nood
zakelijk verliezen het vertrouwen der be
volking van ons eilandenrijk."
V Twee moties.
Het Vlootwet-ontwerp werd op 7 Juli
1921 door den Indisciien Volksraad zon
der hoofdei ij ke stemming goed
gekeurd.
In Maart 1922 kwam in behandeling
het voornemen van de Regeering tot ver
traging van het tempo waarin de vloot-
bases zouden worden afgebouwd-
De veelbesproken conferentie van
Washington was toen achter den rug, de
politieke actie tegen het ontwerp was uit
Nederland naar Indië overgebracht, ter
wijl de financieele moeilijkheden zich ook
daar lieten gevoelen.
En wat deed toen de Volksraad?
Jjreep hij de gelegenheid aan om op
zijn besluit terug te komen?
De volgende moties geven het ant
woord.
De eerste die met 24 tegen 12 stemmen
werd aangenomen luidde als volgt:
„De Volksraad, gehoord de nadere Re-
geerïngsverklaringen,
gehoord de debatten,
het zeer betreurende, dat de fi
nancieele moeilijkheden van het Land de
Regeering hebben genoopt het voorstel
tot wijziging van den opzet van het vloot-
hasisfonds aanhangig te maken.
verklaart, afgaande op de uiteenzetting
van den financieelen toestand, door de
tRegeering gegeven, zich gedwongen te
achten, de voorgestelde wijziging te aan
vaarden."
En in de tweede motie, die met 22 tegen
14 3temmen werd aangenomen, heette het:
„De Volksraad,
overwegende, dat het belang van Indië
welke tot heden de maritieme politiek ten
opzichte van Indië beheerscht, millioenen
verslindt zonder daaraan evenredige
goede resultaten op te leveren;
overwegenden, dat het belang v an
ïndië dringend ie i s ch t, dat die
maritieme politiek op vasten grond wordt
gevestigd;
overwegende, dat daarom een beslissing
omtrent het vlootontwerp, hetzij in den
eenen, hetzij in den anderen 'zin, urgent is
dringt er bij het Opperbestuur krachtig
op aan een beslissing door de Staten-
Generaal nog in deze zitting mogelijk te
maken."
Niet dan noode' berustte de Volksraad
in uitstel.
Hebben deze duidelijke, niet voor twee
erlei uitlegging vatbare uitspraken, ook
ons niet wat te zeggen?
En zou onze Volksvertegenwoordiging
verstandig doen en handelen in het be
lang van Indië als zij in deze zaak de
leiding van Mr. Troelstra volgt?
Het Vlootwet-dehat.
Van de 100 Kamerleden hebben er nu
reeds 28 het woord gevoerd en nog zijn
we niet aan het eind.
In de vandaag te houden vergadering
zou in elk geval de voorzitter van de A.
R. Kamerclub, Mr. Rutgers, nog het
woord voeren en niet onmogelijk dat hij
nog door meerdere sprekers wordt ge
volgd.
Behalve de verklaring van den heer
Nolens dat hij uit volle overtuiging voor
het ontwerp zal stemmen en van zijn
fractie-genooten de heer Kuipers en
Mevr. Bronsveld dat zij een tegen zul
len laten hooren, bracht de dag van gis
teren niet veel belangrijks.
Van Mr. Troelstra hebben we de ver
klaring gehoöTd, dat bij een eventueele
Kabinetscrisis tengevolge van de verwer
ping van het ontwerp, de S. D. A. P. zich
aan 'hare verantwoordelijkheid niet zal
onttrekken en dat men du3 bereid is mi
nisterzetels te aanvaarden.
Daar de heer Troelstra de laatste jaren
echter gewoon is op belangrijko momen
ten te vergissen, werd aan deze verkla-
3S de prijs van boven
staande elegante Mantel
met breeden bontkraag
IVij Etebben een enorme collec-
tie KineierimanteSs vanaf e
2.75 - 3.25 - 4.75 - 6.75 - enz.
HAARLEMËERSTR. 114
LEIDEN 0491
ring weinig aandacht geschonken.
En bovendien, de partij heeft toch als
voorwaarde gesteld, dat een revolutio
naire situatie aanwezig moet zijn? Of
telt de partij bij dezen democraat niet
meer mee?
Overigens een schoon vooruitzicht voor
mannen als Dresselhuys en van Gijn om
in zee te gaan met een partij di^voor de
landsverdediging geen man en geen cent
beschikbaar wil stellen.
Of zal dit ook blijken een vergis
sing te zijn?
Trouwens, zopver zijn we nog niet.
Zijn gevoel mag Mr. Troelstra in den
waan brengen, dat hij spoedig oen kans
krijgt, spoedig als boedelberedderaar van
dit Kabinet op te treden, zijn verstand zal
hem naar we vertrouwen wel leeren, dat
hij met het bestellen van zijn ministers-
pak geen haast behoeft te maken.
Na het besliste optreden van den heer
Nolens is het toch meer dan ooit waar
schijnlijk, dat. de Vlootwet straks veilig
in het Staatsblad zal aanlanden.
Veel zal hierbij afhangen van de ver
dediging door het Kabinet, dat allicht
vandaag nog aan het woord komt.
STADSNIEUWS.
Ds. Joh. W. Groot Enzerink.
Hoewel nog steeds zorgelijk is volgens
de laatste berichten de toestand van Ds.
G. E. toch een weinig gunstiger.
Prof. Dr. S. G. de Vries.
Prof. dr. S. G. de Vries alhier, heeft,
om gezondheidsredenen, ontslag ge
vraagd a's bibliothecaris van de Univer
siteitsbibliotheek. Het ambt van buiten
gewoon hoogleeraar in de middeleeuw-
sche handschriftkunde zal hij blijven
waarnemen.
Vanaf Donderdag 25 Oct. a.s. wordt in
do zaak van de firma J. MeeuWs, aan de
Brecstraat, een liefdadigheidscompagne
gehouden ten bate der noodlijdenden der
ramp in Japan.
Een en ander geschiedt in overleg met
volle medewerking van het Hoofdbestuur
van het Ned. Roodo Kruis, Den Haag, aan
wie» de gelden worden afgedragen.
Do firma Meeuws heeft voor bedoelden
liefdadigheidsverkoop oen speciaal artikel
doen fabriceeren en wel Japansche
Creams. Deze zijn gratis te proeven al
vorens men het artikel koopt. 1/3 der'netto
opbrengst zal afgedragen worden aan ge
noemd Hoofdbestuur.
Ten einde het publiek van buitenaf at
tent to maken op deze campagne wordt een
speciale etalage ingericht met een schil
derstuk, vervaardigd door den bekenden
kunstschilder Bruinsma, voorstellende
een symbool van de plaats gevonden ramp
in Japan.
De Geref. Meisjesvereeniging „Voor
onzen Koning" houdt a.s. Vrijdagavond
in het gebouw „Nathanël" eene openbare
vergadering.
Gaarne wekken wij de meisjes van Ge
ref. huize en andere belangstellenden op,
deze vergadering te bezoeken.
Als verdacht van verduistering van
een partij dekens ten nadeele van O.,
werd gisteren aangehouden zekere v. d.
M., terwijl thans als verdacht van heling
in dezelfde zaak in bewaring is gesteld
zekere W.
Hedenmorgen vroeg werden in het
Nieuwe Kanaal eenige vischnetten, die
daar waren uitgezet, door een schipper
stukgevaren. De schade werd dadelijk
door hem vergoed.
De tuinder P. v. d. M. uit Oegst-
geest passeerde vanmorgen met zijn
groenlenwagen, bespannen met een hit,
den Rijnsburgerweg.
Ter hoogte van „Pomona" ongeveer,
stond een vrachtauto aan den kant van
den weg, van welk. voorwerp de hit
schrok, die terugliep, en den wagen in de
tramrails duwde, juist op het oogenhlik
dat op zeer korten afstand een tram na
derde.
De bestuurder remde onmiddellijk,
maar kon niet voorkomen dat de wagen
-nog even werd geraakt, waardoor van dit
voertuig een spatbord werd vernield.
Van den tramwagen was alleen een lan
taarn ingedurkt.
De berijder kwam met den schrik vrij.
STATEN-GENERAAL
tweede kamer.
Vergadering vangisteren.
De Vlootwet.
Voortgegaan wordt met het wetsont
werp tot vaststelling van de sterkte en
samenstelling der zeemacht en aanleg
van steunpunten en versterkingen in
Ned.-Indië (Vlootwet 1924).
De heer Nolens (R.-K.) zegt dat be
langrijke financieele, economische, tech
nische, strategische en nautische beschou
wingen over dit ontwerp zijn gehouden.
Spr. is er cenigszins mee verlegen dat hij
slechts enkele opmerkingen van eenvou-
digen aard heeft te maken.
In bedekten, zij het niet-onvriondelijken
vorm, is de meening uitgesproken dat
spr.'s houding verleden jaar April bedoel
de deze wet op de lange baan te schuiven
Spr.' argumenten zijn daarbij niet ver
meld: do Minister van Buitenlandsche
Zaken ging naar Genua en de Kamer wil
de op recès. Deze Minister kon dus geen
inlichtingen verstrekken en spr. vreesde
dat het niet gelukken zou in één dag ge
reed te komen met de discussie. De Vloot
wet zou naar spr.'s oordeel onmiddellijk
na het recès kunnen worden behandeld.
Spr.'s bedoeling was dus duidelijk en
voor de andere veronderstelling is dus
geen reden.
Bij de verkiezingen is niet over de
Vlootwet gesproken. Spr. vraagt of dat
noodig was? De atmosfeer van overdrij
ving ten opzichte van dit ontwerp bestond
toen nog niet. De keeren dat spr. bij de
verkiezingen sprak, heeft hij over defensie
gesproken op de wijze waarop hij dat al
tijd heeft gedaan. Dat bij spr. weinig
geestdrift bestaat voor het Vlootplan, spr.
zal het niet ontkennen. Dergelijke behan
deling heeft niet plaats Nolens volens,
maar Nolens nolens. (Gelach). In dat op
zicht staat hij in dezelfde positie als de
geheele Kamer. Graag besteedde hij de
gelden anders, maar hij acht dat de de
fensie-uitgaven, blijven behooren tot de
noodzakelijke uitgaven. De Regeering ver
dient daarom waardeering die haar niet
onthouden wordt, zelfs niet door de tegen
standers, dat zij deze zaak inziet, niette
genstaande zij zich bewust is van den
tegenstand die haar wacht.
De atmosfeer waarin de behandeling
plaats heeft en de aard van het onderwerp
maakt de positie niet aangenaam. Na een
oorlog is het niet anders dan natuurlijk
dan dat de oorlog nog meer verafschuwd
wordt en dat die afschuw zich uitstrekt
tot alles wat met dien oorlog verband
houdt.
Maar uit afschuw voor den oorlog mag
het land niet weerloos worden gemaakt en
niet buiten staat gesteld worden om zijn
internationale plichten na te leven. Men
hoede zich dus voor verwarring van be
grippen. Nu er bezuinigd moet worden is
het verklaarbaar dat een schijn van tegen
strijdigheid wordt gewekt. Men is geneigd
om het noodzakelijke van allo uitgaven uit
het oog te verliezen. De atmosfeer waarin
dezo behandeling plaats heeft is niet gun
slig. Het geheele land verkeert in een at
mosfeer van overdrijving. Het petitionne
ment wordt aangeboden onder de leuze
dat 300 millioen gld. wordt gevraagd voor
vlootuilbrciding. Dit is natuurlijk niet
Aan het Zoeklicht
Leiden 24 October 1923.
Mr. Troelstra heeft gisteren in de Ka-*
mer geleeraard, dat bij het. vlootwetdebat
teveel met het verstand werd gere-f
kend en te weinig met het gevoel.
Het intellect zoo meende hij, neemt eeu
tweede plaats in.
Nieuw is deze theorie niet.
In 1918 liet de roode leider zich ook
door zijn gevoel leiden.
Zijn gevoel zeide hem, dat H. M. de
Koningin, voor hem Troelstra, behoorde
plaats te maken. Zijn gevoel maakte
hem wijs dat hij de groote meerderheid
van ons volk op zijn "hand had en dat het
leger en de politiemacht op het eerste
teeken zijne zijde zouden kiezen.
En met trots verklaarde toen zijn ad-»
judant de heer Heijkoop, dat hij zijn
verstand over boord had gegooid, en dat
hij zich vol vreugde in de armen van de
Duitsche revolutionairen zou werpen.
Maar toen kwam het verstand aan
het woord.
Heykoop hulde zich in het boetekleed
en toen zijn verstand hem duidelijk had
gemaakt, dat zijn gevoel hem misleid had
en dat. hem in de Kamer een kwade dag
te wachten stond, trok Troelstra de de-<
kens over de ooren.
Maar nu is het weer mis.
Nu krijgt weer het gevoel de leiding
en daarom is het voor ons zaak ons
verstand te gébruiken en te zorgen
dat Troelstra die hunkert naar een mi
nisterszetel, geen kans krijgt.
OBSERVATOR.
P.S. Aan het verlangen van den heer
Yntema hoop ik te voldoen.
juist: de werkelijkheid is dat over twaalf
jaar verdeeld zal worden een bedrag ter
organisatie van de vloot, waardoor ieder
jaar een bedrag wordt beschikbaar gesteld
dat niet veel hooger is dan thans wordt
uitgegeven.
Do heer Duymaer van Twist
(A.-R.); Dan teekenen zij niet. (Gelach).
Do heer N o 1 e n s (R.-K. vervolgt. Df
indruk wordt gewekt dat wij een groote1
vloot gaan bouwen, terwijl het er om gaat
om het achterstallige in te halen en het
geheel te organiseeren.
Bij verwerping van dit ontwerp wordt'
de schijn gewekt in het buitenland dat
Nederland niets voor zijn vloot en zijn
verplichtingen over heeft.
De tegenstand is grootendeels geba
seerd op een bewusten of onbewuslen af
keer van iedere defensie. De vraag is of
het voor ons noodzakelijk is de vloot te
hebben en in stand te houden? Dat is de
primordiale kwestie.
Altijd is tegen de defensie-uitgaven ge
sputterd, maar toen het gevaar dreigde,
-werd in den jongsten milicien een redden
de engel gezien. Nu hoort men weer het
oude: wat kan een legertje, wat kan een
vlootje tegen de overmachtige staten doen? N
Men kan aan de waarde twijfelen, maar
spr. meent dat het' in de eerste plaats aan
leger en vloot is te danken, dat wij buiten
den oorlog blijven. De preventievo wer
king van het leger1 gelijk die is of gelijk
die vermoed kan worden hetgeen het
zelfde is heeft haar beteekenis. (Gelach)
Volgens den heer Marchant zijn cr vele
groepen van tegenstanders tegen deze wet:
nihilisten, anti-militaristen enz., zij dia
niet gelooven in do doelmatigheid van het
plan. Dezo laatsten zijn natuurlijk niet te
helpen, omdat zij hun eigen plannen moe
ten maken. Ten slotte de bezuinigers. Met
deze valt ook moeilijk te praten en de
geloovigen in den vooruitgang der be
schaving. Deze laatste groep heeft wellicht
den meesten aanhang en voor deze is het
gemakkelijkst propaganda te maken. Het
geloof berust op een verkeerd begrip van
de verhouding van macht en recht, en deze
menschen willen nationaal toepassen wat
slechts internationaal is toe te passen. Zij
zullen het probeeren zonder machtspositie
maar verkeeren zij niet in dwaling over de
vordering van het internationale recht en
gelooven zij, dat van alle machtsmiddelen
kan worden afgezien tijdens uitoefening
van dat recht. Zij, die zoozeer gelooven
in het recht, zijn dikwijls de eersten, die
naar machtsmiddelen grijpen om het recht
te handhaven.
Hoe optimistisch men mag zijn ten op-*
zichte van de ontwikkeling van den Vol
kenbond, het staat wel vast, dat dezo Bond
onvoldoende machtsmiddelen bezit. Dit'
zegt niets tegen den Volkenbond, want
dezo is nog niet de internationale organi
satie die men wenschte dat hij was. Daar«
door zijn er weer personen, die zich van'
dien bond afwenden, naast anderen, dief
een to hooge illusie er van houden. In-*
middels zullen de Siaten zelf voorshands
hun machtsmiddelen moeten houden, niet
om tegen het recht te ageeren, maar wel\
om die in dienst van het recht te stellen,
nationaal en internationaal.
De heer Van Ravesteyn voronder-.
stelde, dat de Katholieken tegen den oor-<
log zijn. Dat is juist, maar ni^ts bijzon-*
ders. Wie is niet tegen den oorlog? Maaj
daaruit af te leiden, dat men tegen iedere
zelfverdediging moet zijn, dat gaat niefc
aan. Die fout wordt door velen gemaakt*