Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ABOBaüEïHEIlTSPIiMS
K In Leiden en buiten Leiden
- waar agenten gevestigd zijn
Pfr kwartaal f 2.50
Pér week
Franco per post per kwartaal 12.90
4de JAARGANG.
MAANDAG 22 OCTOBER 1923
No. 1068
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTEHTIE-
v Gewone advertentiè'n per regel 22cenfi
'Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief
KBij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertenties bij vooruitbetacj
van ten hoogste 30 woorden, worcfeJ|
dagelijks geplaatst ad 50 cent.
V Ambtenaarssalarissen.
Uit de onlangs ingediende millioenen-
nota blijkt, dat voor 1924 met een tekort
op deii gewonen, dienst Van 116 millioen
moet worden gerekend.
De Regeering ziet geen kans dit tekort
to dekken, zonder ook do salarissen van
de ambtenaren te verlagen.
Wie eerlijk en onbstvangen die zaken
beziet, moet toegeven, dat hier geen an
dere uitweg is, tenzij (men de tekorten on
gedekt zou willen laten.
Een moeilijkheid hierhij is de in Art.
40 gegeven belofte, waardoor, zoo men
meent, de Regeering moreel gebonden is,
het grootste deel der salarissen onaange
tast te laten. Hiertegenover staat echter
dat de Regeering tegenover het volk mo
reel verplicht is, het financieel icven-
wicht te herstellen.
Wij hebben hier dus een tot op zekere
hoogte, botsing van verschillende plichten
Nu hebben wij, waar de Regeering van
meening is, dat art. 40 moet worden inge
trokken, on's geschaaiH 'aan de zijde van
den die op overleg aandrongen. Een
moeilijkheid is daarbij echter, dat or geen
tijd is te verliezen.
Do afgetreden Minister van Financiën
lieeft gefaald in de tijdrekenkunde met
het gevolg dat de in uitzicht gestelde be
zuiniging finaal is mislukt.
In die fout mag do heer Colijn niet
vervallen.
Er moet nu gehandeld worden.
Toch is hier, naar het ons Voorkomt,
een uitweg aan te wijzen.
Bij do behandeling van 'de crisis-inter
pellatie heeft Minister Galijn meegedeeld
dat het Leeningsfon'ds in hoofdzaak wordt
gebruikt om de tekorten over den gewo
nen dienst tot en met 1923 te dekken.
Er kan dus ook geen be'zwaar zijn om
do resteerende 15 millioen voor dit doel
aan te wenden.
In dat geval zou begonnen kunnen wor
den met een koïtin'g van, laten we zeg
gen 5 pet. Werd dan onmiddellik het Ge
organiseerd Overleg in werking gesteld,
dan zouden in 'den loop van het volgend
jaar bij onderling overleg, verder gaande
maatregelen getroffen kunnen worden.
Mocht dat overleg falen, omdat de or*
ganisaties niet bereid bleken, medewer
king te verleenen, dan zou de Regeering
noodgedwongen zelfstandig maatregelen
moeten nemen.
In bei'de -gevallen zou zij isteïk staan.
Sterker, dan op dit oogenblik, nu !zij,
gebonden als zij zich voelt door hare ver
plichtingen tegenover het volk, zelfstan
dig de salarisverlaging doorzet.
Wij schrijven dit niet, om de Regee
ring te bemoeilijken!
Voor de zwaarte van haar taai en van
het groote belang dat heel ons volk, ook
do ambtenaren, bij het welslagen van die
taak heeft, zijn wij tenvolle overtuigd.
Maar indien eenigszins mogelijk, achten
Wij bet toch ook gewenscht, en noodzake
lijk, dat het contract met de organisa
ties niet wordt verbroken en dat een op
losing wordt gevodden, die vrucht is van
ernstig overleg.
S¥A0S!SIEU1?S.
De heer T. B. Roorda. over Japan.
In aansluiting op de tentoonstelling van
Japansche Kunstwerken die in de voor
gaande week in do Lakenhal heeft plaats
gehad, werd Zaterdagavond voor een tal
rijk gehoor in de groote tentoonstellings
zaal van dit museum door den heer T.
B. Roorda, conservator van de Afd. China
Japan en Korea aan het Rijks-Etnogra
fisch museum alhier, een lezing gehouden
over de geschiedenis en do eigenschap
pen van de Japanschc Kunst en Littera
tuur.
Bij den aanvang van zijn lezing wees
spr. er op, dat door de laatst in Japan
voorgevallen ramp de belangstelling voor
dit land, die zich voorheen in hoofdzaak
richtte op de commercieele zaken-, in een
geheel ander licht is komen te 6taan.
De oorzaak, dat zoo velen tegenover dit
Aziatische volk geheel als vreemden staan,
moet volgens spr. gedeeltelijk worden ge
zocht in de groote bezwaarlijkheid om
contact te krijgen tengevolge van de
moeilijkheid van do Japansche taal en
het Japansche schrift.
In deze taal, en dit geldt vooral van
de geschreven taal, spiegelt zich een
psychisch organisme dat afwijkt van het
onze. Spr. meende dat het karakteristieke
verschil tusschen de Oostersche wijze van
voorstellen en de Westersche wijze van
denken, hoewel ietwat paradoxaal, wel
licht aldus omschreven zou kunnen wor
den; dat de Japansche taal in wezen
vooral emotioneel en „beeldend", de Wes
tersche talen in wezen meer intellectueel
en „beschrijvend" zijn.
Bovendien wees hij er op, dat de Oos
terling, behalve de gesproken en geschre
ven taal, ook hot gebaar cn zelfs de on
gearticuleerde klank als uitingsmiddelen
bezigt, welke de steeds eenzijdiger, ver
standelijk gerichte Westerling slechts zeer
zelden als zuivere gevoelsmanifestaties
begrijpt.
Dit verschil in mentaliteit nu heeft,
naar spreker meende, er toe geleid, dat
een niet gering aantal Westerlingen wel
heeft kennis genomen van de Japansche
„beschaving" vooral zooals die zich uiter
lijk in do commercieele en staatkundige
ontwikkeling manifesteert maar geen
contact heeft verkregen met de geeste
lijke „cultuur", waaruit eerst het ware
weaen van een volk kan worden gekend.
De door Kipling te kwader ure gelan
ceerde spreuk: ,,The East is East and
West is West, and never the twain will
meet," werd tot een gemakkelijk voor
wendsel om elke poging tot nader contact,
ak van te voren hopeloos, uit te sluiten.
Niettegenstaande deze bezwaren hoopte
spreker echter toch oen klein deel van
het fijnere geestesleven te kunnen open
baren,, dat zich afspeelt achter het mas
ker van slechts even bewogön, glimlachen
de hoffelijkheid, dat den vreemdeling in
bijna alle levensomstandigheden wordt
voorgehouden.
Hij zou dit doel trachten te bereiken
o.a. door het vojorlezen van enkele voort
brengselen der Japansche letterkunde;
wees er echter op, dat de daarvoor gebe
zigde vertalingen niet moesten worden
beschouwd als litteraire „Umdichtungen",
waaruit ook maar eenigszins de letterkun
dige waarde der origineelen zou kunnen
worden afgeleid, maar uitsluitend als
„documents humaans", in tegenstelling
dus met de werken der beeldende kunst,
die na de pauze zouden worden getoond
en die, ook afgescheiden van hun inhoud,
door do schoonheid van compositie en lijn
onmiddellijk emotioneel zouden kunnen
worden verstaan.
Vervolgens las spr. eenige karakteristie
ke stukken uit do lyriek en do roman- en
dagboeklitteratuur der Japansche middel
eeuwen voor, sprekende, en indrukmaken
de staaltjes van sentimentieve en senti-
menteelo gevoeligheid, merkwaardig ge
noeg, voor een zeer groot deel vertolkt
door vrouwen, wier uiting somwijlen wel
door mannen werd getracht na te bootsen.
De voorlezing van deze producten der
litteratuurkunst, waarvan eenige in het
Fransch waren vertaald, was waarlijk
kunstgenot.
Do pauze, voor zoovor niet benut voor
het bezichtigen der exposities werd door
gebracht in de hal„ waar ten bate van de
door den ramp getroffen Japaneezen thee
en geljak werd aangeboden, terwijl een
uitstekend dilettanten strijkje hier het
muzikaal gevoel streelde.
De samenstelling van een en ander was
toevertrouwd en stond onder leiding van
Mevr. Coert.
Na de pauze toonde de heer Roorda
door lichtbeelden eenige van de meester
werken van Japansche bouw-, beeldhouw
en schilderkunst, om tenslotte in een
korte samenvatting te wijzen op de fijne
nuanoeering, die reeds in die vroege tijden
de geestelijke cultuur kenmerkte, en de
groote liefde en eerbied voor deze sublie
me uitingen, die nog heden in de beschaaf
de Japansche kringen voortbestaan.
Het nog steeds bloeiende, en niet
slechts als are ha co 1 ogis cl je merkwaardig
heid" bewonderde Notheater, de pogingen
cm do oude Japansche schilderkunsit te
doen herleven, de nog steeds aanwezige
belangstelling voor de oude dansen en ver
halen, zooals die door volkszangers en op
het theater worden verbreid, de groote
piëteit waarmede in de oude geslachten
de oude kunstwerken worden bewaard,
bewijzen hoezeer maar inderdaad vaak
achter een ^masker" vja-n 'zoogenaamde
Westersche „beschaving" de oude men
taliteit nog voortleeft, die de grondslag
cn de groote waarde van de zoo rijke en
tevens zoo fijn gemoduleerde Japansche
cultuur uitmaakt.
De voorzitter van het Comité dankte
in welgekozen bewoordingen den spreker,
voor zijn van grondige wetenschap, wa
ren kunstzin en groote liefde getuigende
lezing, en Mevr. Coert voor de voortreffe
lijke wijze waarop in den korten tijd die
te harer beschikking werd gesteld, de ge
noemde amusementen wist te organisee-
Christelijke Kweekschool.
In het vorig nummer deelden wij mede,
dat het aantal leerlingen der Chr. Kweek
school op 1 Mei j.l. 70 bedroeg. Dit is
echter niet juist-. Een drukfout in 't ver
slag bracht ons op den verkeerden weg.
Op 1 Mei 1922 begon do cursus met 70
leerlingen. Op 1 Mei 1923 echter was het
aantal leerlingen 85. Een beduidende
vooruitgang dus.
Van deze gelegenheid maken wij ge
bruik cm tevens nog even de aandacht
te vestigen op een opmerking dio do Di
recteur, der school de heer j J. Schaap Hz.
in zijn verslag maakt.
Hij schrijft daarin o.m.:
„In Leiden zijn nu alle scholen aange
sloten. In den omtrek verreweg de meeste.
Do tijd moge komen, dat in Rijnland en
de Bollenstreek geen schoolbestuur meer
van verre blijft staan, dat ze allen mee
helpen in de overtuiging, dat opleiding
van onderwijzers een integreerend deel is
van de goede verzorging onzer scholen
en dus ook een deel van de taak der
schoolbesturen."
Een opmerking die wij gaarne onder
schrijven.
Uit de lijst van oud-leerlingen' blijkt
dat meer dan zestig onderwijzers en on
derwijzeressen aan deze inrichting opge
leid in Leiden en omliggende plaatsen bij
het Christelijk onderwijs werkzaam zijn.
Waar de scholen dus de vruchten van
die Kweekschool genieten, is. het zeker
niet teveel verwacht dat ze nu ook be
langstelling toonen door als lid of bo-'
gunstiger toe te treden.
Aankomst wagonladingen.
Tengevolge van oen onjuiste weergave
van oen mededeeling door denl Voorzitter
der Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland te Leiden, gedaan in de
laatste vergadering, is het publiek in de
veronderstelling gekomen, dat door den
Stationschef yan elke goederen-zending
telefonisch bericht van aankomst gezonden!
zal worden.
Men verzoekt ons thans de mededeeling
op te nemten, dat dit bericht uitsluitend
betrekking heeft op wagonladingen en niet
op stukgoederen.
Telgen een tweetal personen, K. de
G. cn H. J., is alhier proces-verbaal op
gemaakt wegens het verloten van poppen,
waarvoor de vereischte vergunning niet
kon worden getoond.
Mej. S. kwam Zaterdagavond op de
Pieterskerkgracht uit te glijden en viel,
met het gevolg dat zij een enkel van het
rechterbeen brak. Door den Eerste Hulp
dienst werd zij ter behandeling naar bet
Acad. Ziekenhuis overgebracht.
Voor het VxdjcLa-g gehouden examen
voor apothekers-assistent waren vier can-
didaten opgeroepen, die allen slaagden,
n.l. de heeren: L. Hemneveld geb. te Vlaar-
dingen, R. B. Groot geb. te Delft, E. E.
Schelpzand geb. te Hillegom eni C. J. E.
van Schaik, geb. te Den Haag.
GEMEENTERAAD LEIDEN
NA TIEN JAREN.
Op de begrooting der gemeente
Leiden voor 1914, waren voor Bur
gerlijke Armenzorg enz. de volgende
bedragen uitgetrokken:
Belooning doctoren, heelmees
ters enz. f 7.400
Kosten gemeente-apotheek 12.604
Kosten ziekenverpleging 23.525
Onderstand aan beboeftigen 7.660
Subsidiën wijkverpleging 4.000
Schadeloosstelling armbesturen
enz. '1.850
Subsidie werkhuizen, etc. 5.300
yerdere kosten 1.156
Totaal f 63.495
Op do begrooting voor 1924 komen de
volgende posten voor:
Belooning doctoren, heelmees-
sters enz. f 10.379
Kosten van ziekenverpleging 72.000
Subsidie Burgerl. Armbestuur 144.600
Subsidie wijkverpleging 12.000
Kosten geneesmiddelen enz. 8.500
Kosten Kraam verzorging 2.800
Schadeloosstelling armbesturen
enz. 1.700
Subsidie werkhuizen enz. 10.198
Ondersteuning werkloozc-u 540.000
f 802.177
Bovendien is nog uitgetrokken voor bij
dragen in de kosten van wachtgeldrege
lingen f 500 en voor subsidie werklozen
kassen 39.518.
Uit een staatje als dit, zijn verschillen
de conclusiën te trekken.
Misschien dat thans royaler en beter
gesteund wordt dan 10 jaren geleden,
wat dus, aangenomen dat alleen steun
wordt verstrekt, daar waar dit noodig is,
een vooruitgang beteekent.
Vervolgens blijkt hieruit, dat het aan
tal van hen die steun behoeven, zeer be
langrijk is uitgebreid, zoodat we hierin,
eenigszins althans, in cijfers voor ons
zien, de nood van den tegenwoordigen
tijd.
Het aantal van hen die hulp behoeven
moet wel groot zijn als dergelijke bedra
gen voor ondersteuning moeten worden
uitgetrokken.
Maar tevens leeren ons deze cijfers, dat
er toch ook wel iets gedaan wordt om
dezen.grooten nood te lenigen.
Wanneer wij de uitkeeringen van dia-
coniën enz. mede in rekening brengen,
dan blijkt toch dat in totaal ongeveer een
bedrag van een millioen gulden per jaar
wordt uitgegeten om de minder bedeelden
te helpen en te steunen, een bedrag dat
zeker genoemd mag worden en dat hen
die sbeeds beweren dat voor hen die in
nood en lijden verkeeren niets gedaan
wordt, tot voorzichtigheid kan manen.
BEWAARSCHOOL-ONDERWIJS
TTit de Begrooting voor 1924 blijkt dat
de Gemeente voor het openbaar voor-
Aan het Zoeklacht
Leiden 22 Otober 1923.
Een der bladen sprak dezer dagen vaa
„fiscale waanzin" en werkelijk, deze uit-*
drukking lijkt mij niet te kras.
De zaak was deze.
In 1921 stierf een man die lange jaren
bij een werkgever in dienst was geweest.
Die werkgever was iemand dio wist te
waardeeren en daarom besloot hij
aan de nagelaten weduwe een bedrag van
f 1200 per jaar uit te keeren.
Twee jaren hield hij dit vol.
Toen echter kwam de fiscus ten too-*
neelo cn cischte van deze „schenkingen"
een zeker bedrag aan belasting.
De werkgever maakte zooals begrijpe-*
lijk is bezwaar en het gevolg was. dat hij,
omdat' hij de weduwe van een der leden
van zijn personeel niet met leege handen
naar huis stuurde, beboet werd, met
f5000.
Ik neem aan, dat den betrokken ambte
naar hier geen verwijt treft, en dat hij
niet anders dan zijn plicht heeft gedaan.
Maar dan volgt daaruit tevens, dat de
bepalingen waarop dit optreden steunt,
niet te handhaven zijn.
Het eerste gevolg is natuurlijk dat de
weduwe haar toelage kwijt is.
Het tweede dat deze werkgever en
velen anderen met hem zich wel hon-*
derdmaal zal bedenken eer hij weer een
dergelijke toelage verstrekt zoodat weer
nieuwe klanten voor het Burgerl. Armbe
stuur worden gekweekt.
OBSERVATOR.
bereidend lager onderwijg in totaal denki
uit te geven f 71.201.
Hiertegenover staat aan inkomsten een
bedrag van f3160 w.o. 1560 aan school
gelden, zoodat de netto kosten bedragen
f68.041.
Voor het b ij z o n d e r voorbereidend
lager onderwijs daarentegen is slechts
uitgetrokken een bedrag van f 11.950.
Nu is het ons niet bekend hoe groot
het aantal leerlingen is van de openbare*
en van de bijzondere bewaarscholen.
Maar d i t staat op grond van boven-»
staande cijfers toch wol vast, dat het hij-*
zonder bewaarschool-onderwijs zeer stief*
moederlijk wordt bedeeld en dat de voor-»
standers van de bijzondere scholen heel
wat zwaarder zijn belast dan die van de
openbare scholen.
En de vraag kan. worden gesteld of het
niet mogelijk is, dat zonder de gemeente-*
kas nog meer te bezwaren, meer do bil
lijkheid wordt betracht.
De vrijzinnige en socialistische bladen
bevatten den laatsten tijd tal vhn roeren-*
de artikelen over de cultureele belangen
die in geen geval geschaad mogen wor
den.
Men blaakt van liefde voor het on-*
derwijs.
Welnu, dan zal men toch ook gaarne
bereid zijn, zich voor dit doel offers te
getroosten.
binnenland
DE VLOOTWET EN DE COALITIE.
Do Haagscho redacteur van de
„Msbd." meldt:
Het „Vaderland" van Zaterdagavond
bevatte op de eerste pagina met groote
letters, over twee kolommen gedrukt, hot
volgende bericht, met deze sensationeclo
maar tegelijk schandelijke opschriften
„Regeeringspressie inzake do Vlootwet"
en „Geen lands-, maar coalitiebelang":
„Naar wij hedenmiddag vernemen,
heeft de Minister-President Jlir. Mr.
Ruys de Beerenbrouck zich tot de R.
K. Kamerclub gewend met de mededee*
ling dat Zijne Excellentie zich, naar
FEUILLETON
27)
Van 's levens diepten.
Op den Zondagmiddag, volgend op 't
gesprek van 't vorige hoofdstuk, liep dok
ter Ullajhorn in !t park van den koop
man, toen, hij Joh Beans, den ouden tuin
man, over 't pad zag hinken, met zijn
Zondagsch pak aan.
Hij had menigen keer een praatje aan-
gekndopt met den grijzen man. Van bloeu
men hield hij wel niet, maar hij was eon
goed botanist en in planten stelde hij
evenveel belang als in een lijk, waarin
hij moest snijden. Job daarentegen hield
van de bloemen om haar zelf en de dok
ter was soms verbaasd over zijn liefde
rijke zorg en alles wat hij van haar leven
(wist, wat hij geleerd had door ze zelf
nauwkeurig na te gaan, en niet uit de
boeken.
Job leed erg aan rheumaliek en zijn
fcene been was zoo goed als lam.
„Wel, Job, je bent toch niet van plan
om den tuin vandaag aan zijn lot over te
Raten," zeide hij, toen de oude vlak bij
hem was.
»Ja, mijnheer, toch1 wel," zeide Job
flimlachend, „u weet wel, wat er in do
ion Geboden staat: „Zes dagen zult gij
arbeiden en al uw werk doen, maar de
zevende dag is de sabbat des Heeren."
En daarom ga ik naar de kerk."
„Naar de kerk!" riep de dokter ver
baasd uit; „maar er is nu toch geen
kerk? Het is pas half vijf."
„Neen dokter, de dienst begint pas half
zeven, maar ziet u, ik doe er wel twee uur
over voor ik er ben!"
Vol verwondering staarde de dokter
hem aan. Ja, hij was wel kreupel, maar
de kerk lag geen half uur ver. Zelfs een
schildpad kon bet in minder dan dien
tijd doen. Job zag zijn verbazing en zeide:
„Ja dokter, maar ik ga niet naar de
kerk van 't dorp hier, ik ga naar die van
Delamere, waar dominee Chester preekt
en die is zes mijlen hier vandaan."
De dokter schrok. Chester! Waar bad
hij dien naam meer gehoord? 0, ja, zoo
heette ook die man, wiens rede zoo'n in
vloed had uitgeoefend op Clara!
„Maar waarom wil je toch juist naar
die kerk, terwijl jo dichtbij precies het
zelfde kunt hooren?"
„Ja, neem mij niet kwalijk dokter,
maar 't is niet hetzelfde. Er is een heel
groot "verschil tuschen een preek van do
minee Chester en een van onzen dominee
uit 't dorp. Als u eens een mooie preek
wilt hooren, dan moest u eens naar do
minee Chester gaan. Hij spreekt van
hart tot hart." r
„Hoe is de voornaam van je onbevlek-
ten dominee?"
„Arthur, dokter, »-= dominee Arthur
Chester. U moest heusch eens naar hem
komen luisteren, dokter."
En met dezen raad nam 'Job afscheid
en hinkte weg op zijn verren tocht.
DokterUlaltb orn zag hem na tot hij uit
het gezicht verdwenen was en liep toer.
peinzend verder het pad op.
Dominee Arthur Chester! Je zeken», dat
was ook do naam. iio Clara had ge
noemd. Het moest wel een meer dan
middelmatig redenaar zijn, dat had Clara
hem nieer dan eens gezegd en nuweer
hoorde hij hetzelfde van dezen tuinman.
Hij begon nieuwsgierig te worden en op
eens nam hij t besluit om hem ook eens
te gaan hooren.
„Dat is wat nieuws!" lachte hij in zich
zelf. „Het is fcoo lang geleden, dat ik in
de kerk ben geweest, dat ik niet eens
meer weet, wanneer ik moet opstaan of
gaan zitten. Haha! verbeeld je dokter
Ullathorn in een kerk. Maar, wie weet
hoe nuttig 't voor me is. Ik hen overtuigd,
dat ik een massa domme, onlogische non
sens zal hooren vloeien over de lippen
van dezen dienaar des Heeren en dat zal
ik alles uitpluizen en later op mijn lief
boetelingetje, zuster Clara, afschieten. En
't gevolg hiervan was. dat. hij zich een
uur later op weg begaf naar do kerk van
Delamere.
Tc^vallig was 't juist denzelfden Zon
dagavond, waarop zuster Clara was aan
gekomen. De noodzakelijkheid van haar
bezoek was sterker dan haar tegenzin
om op den sabbatdag te reizen. Christus
had immers ook op een Zondag den lam
men man in Bethesda genezen en Zijn
antwoo:d aan de Joden, die hem hierover
onderhielden, was:
„Mijn vader werkt tot nu toe, en Ik
werk ook."
En dan Zijn antwoord aan de Farizeën
die aanmerking maakten, dat Zijne disci
pelen koren plukten op "den rustdag:
„De sabbat is gemaakt om den mensch,
niet de mensch om den sabbat."
Maar zij moest een heel eind loopen,
voor zij Highfield bereikt had en 't was
een tweede teleurstelling voor haar, toen
zij daar aangekomen, hoorde, dat de dok
ter uit was gegaan. Haar spijt verander
de echter al gauw in verbazing en vreug
de, toen zij verder vernam, dat hij de
twijfelaar, die spotte met priesters en
kerken dat hij naar Delamere was ge
gaan om een preek te hooren.
Wat was er gebeurd? Zij begreep er
niets van. Maar zij voelde een inwendige
vreugde, zooals in den hemel is, wanneer
een zondaar zich bekeerd heeft. Zou 't
mogelijk zijn, dat dokter UUathom zich
bekeerd had en op de eene of andere ma*
nier onder God's invloed was gekomen?
Het was haast te mooi om te gelooven,
maar zuster Clara hoopte dat 't zoo zou,
zijn.
Zij kon niet wachten, tot hij terug-*
kwam. Haar moeheid was zo geheel ver
geten; alsof zo door een looverstaf was
aangeraakt, was die verdwenen cn zij be
sloot om nu zij toch zoover was go-
gaan, dokter Ullathorn naar de kerk van
Delamero to volgen. Zij liet zich den weg
aanduiden en begon haar tocht met ver*
niouwden moed en levenslust.
Intusschcn had dokter Ullathorn de
kerk bereikt en een plaats gevonden in
een bank tegenover die van de familio
Delamere.
Mevrouw, Nelly en Wybert zaten er
reeds.
Toen de dokter Wybert zag, vergat hij
een oogenblik zijn omgeving en staarde
hem vol verbazing aan. Hij had wel ge
hoord, dat zijn zoon en baron Frits De-*
lamero bijzonder veel op olkaar geloken,
maar dat die gelijkenis zóo sprekend,
was, had hij niet kunnen denken. Als hij
niet beter wist, zou hij er een eed op wil-*
len doen, dat de man vóór hem dezelfdo
was als do ongelukkige zieke, dien hij in
Zwitserland bij zuster Clara had ont
moet. (Wordt vervolgd).