Aan hei einde der Weëk De toestand is in Duitschland zeer cri- tiek geworden. Het gaat er nu op of er onder. De Rijksregeering heeft gelijk bekend machtiging gevraagd om als zij dit noo^ dig acht van de grondwettelijk vastgestel de rechten af te wijken en zonder het parlement te handelen, zoo noodig. Er is een kleine kans dat dit ontwerp zal worden aangenomen. De' Socialisten zijn n.l. verdeeld. De meerderheid is voor het ontwerp, maar een minderheid is er tegen en deze minderheid is juist groot genoeg om de wet te doen vallen. Wordt het ontwerp aangenomen, dan komt er een soort dictatuur, maar die toch nóg eenigszins staat onder de con trole Van het parlement. Wordt het echter verworpen dan wordt onmiddellijk de Rijksdag ontbonden. Een daartoe strekkend besluit is reeds door president Ebert geteekend. Em hoewel de Socialisten in gewone tij den, als zij kans zien daaruit voordeel te behalen, gaarne een beroep doen op het volk en zweren hij den volkswil, in dit geval houden zij het volk er maar lie ver buiten. Een beroep op den volksiwil mag goed zijn in Nederland, in Duitschland moet men daarvan in de gegeven omstandig heden niets hebben. i Men vreest toch, en niet zonder reden, dat hij een te houden stemming d© So cialisten het loodje zullen leggen. Een deel van het volk zal naar men vreest onder den indruk van de treu rige toestanden de zijde van de Commu nisten kiezen, maar een veel grooter deel zal zich scharen onder de vanen van de monarchisten, die zienderoogen aan in vloed winnen, zoo zelfs, dat de leidende Sociaal-democraten voor een monarchis tische dictatuur bedlucht zijn. En dan zoo redeneert de meerder heid hebben wij liever een dictatuur als tbans is voorgesteld en die althans nog eenigermate staat onder de controle van het parlement. Hoe deze strijd zal afloopen valt nog niet te voorspellen. Maar dat het Duitsche rijk thans 'een critiek stadium doormaakt is voor ieder duidelijk. In het binnenland dreigt onrust en ver warring en de verhouding met het bui tenland, met name met Frankrijk is er ook nog niet veel op verbeterd. Poincaró toont zich onhandelbaar. Hij wil met de Duitsche regeering niet onder handelen, maar alleen, als overwinnaar ordonneeren. Voorloopig staat hij sterk. Maar als door zijn toedoen straks het Duitsche rijk in elkaar stort, 'dan zal nog moeten blijken of daarmee de belangen van Frankrijk gediend zijn. Ook in ons land zijn we deze week tot een critiek stadium gekomen. Het voorpostengevecht over de Vloot wet heeft deze week een aanvang geno men. Dit voorpostengevecht is allicht niet be slissend over den verderen gang van za ken en over het leVen van het Kabinet, maar toch zal het allicht eenig inlzicht geven in de vraag of het Kabinet met dit ontwerp op een meerderheid kan stefunen. Blijkt dit het geval te zijn, dan zal het ook met de bezuinigingsmaatregelen wel In orde komen. De Socialisten trachten hier anders dan in Duitschland 'een beroep te doen op den volkswil, nadat ze eerst door al lerlei valsche voorspiegelingen een <*root deel van "het volk willoos hebben ge maakt. Aan ijver het moet gezegd heeft het hij hen niet ontbroken. Geen middel is onbeproefd 'gelaten om het volk te misleiden. Door die valsche Voorstellingen, stond men hij 'het verzamelen van h'andteeke- njhgen sterk. Maar in de Kamer is daardoor tegelij kertijd de positie van de S. D. A'. P. vér zwakt omdat aan zulk een petitionne ment geen waarde kan worden toegekend en men moet beginnen met zich lbs te maken van de propaganda die men zelf gevoerd heeft. 1 Voor "het Kabinet cijn thans moeilij'ke dagen aangebroken. Het valt niet gemak kelijk in een tijd als deze het schip van slaat in de 'goede richting te sturen. Geve God aan de leiders van ons volk wijsheid en kracht om met vaste hand in de goede richting te sturen. STATEM-GEMERflfiL TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. INTERPELLATIE-TROELSTRA. Voortgegaan wordt met de interpellatie- Troelstra betreffende de oorzaak en de op lossing der crisis, mede in verband met den financ'eelen toestand van Nederland en Ned.-Indië. De beer Troelstra (S.-D.) meent, dat de Regeering en hij gisteren langs elkaar heen hebben gesproken en bij meent, dat dit hierin zijn oorzaak heeft, dat de Minis ters van te voren hun redevoeringen hebben samengesteld. On zeer veel van hetgeen spr. zeide, is do Regeering niet ingegaan. Spreker bespreekt de millioencn-rede van minister Colijn, die een zeker optimisme ademt, anders dan de gewone millioenen- redevoeringen van de laatste jaren. Gaarne hoopt bij dat dit optimisme niet wordt be schaamd. Of is deze minister alleen' opti mist voor Indië en in het belang van - het militairisme? De Regeering verwacht dat 1926 een sluitende begrooting te zien zal geven. Zal het de Regeering gelukken de Kamer alle nieuwe heffingen te laten slik ken? De minister neemt nu maar aan dat hij alles krijgt wat hij zal vragen en dat alle bezuiniging zal slagen. De heer Dresselhuys (V.-B.) zegt,dat de Regeering een minister van financiën moést 'hébb'en die met dé ;éene hand sterk bezuinigde en met de andere royaal is voor de Vlootwet. Zoo'n man met twee aange zichten werd gevonden. In de millioenenre- de was het de heer Colijn qui pleure en gis teren was het Oolijn qui rit. De begrooting is van elastiek en sluit zich zelf wel. De Regeering beeft ons nimmer iets van al die millioenen verteld, van die 127 millioen die onnoodig zijn betaald. Spreker betreurt bet dat deze debatten worden gevoerd buiten de Staatsbegrooting om, waardoor bet publiek een geheel verkeerden indruk krijgt. Is het economisch en financieel mogelijk dat het Parlement zich verbindt aan deze Vlootwet? Men stelt het voor dat de Vloot wet een bezuiniging is. Spr. wil niet allen aanbouw stopzetten, al was het alleen maar voor het, behoud van perspectief voor het personeel. Voor iets extra's is spr. zelfs niet ontoegankelijk, maar hij wil niet het standpunt van de Vlootwet innemen, omdat wij dat niet kun nen betalen. Tenzij deze wet absoluut an ders wordt, zal spr. en zijn fractie tegen die wet stemmen. De heer Marchant (V. D.) had het beter gevonden de Vlootwet na de Begroo ting te behandelen. Hij gevoelt geen lust aan dit debat deel te nemen om niet twee keer hetzelfde te moe'ten behandelen. Spr. wenscht den Minister alleen te vra gen, of hij bij zijn antwoord op de vragen over bet advies van den G.-G. wil onder scheiden de kwestie van de Vlootwet zelf en de uitvoering daarvan in 1924. De heer Hugenholtz (S.-D.) be toogt nog eens dat alle becijferingen ge goocheld is. Voortdurend zijn in de laat ste jaren de posten voor Marine verhoogd en dus is het gemakkelijk te beweren dat wij zuinig uit zijn: De Marinebegrooting wordt thans geblokkeerd. Voor de eeuwigheid d. \y. z. tot de intrekking van deze wet zitten wij daar aan vast. De heer Gerritsen (V. B.) behan delt de Indische financiën en wijst op het oordeel der commissie,dat zeer scherp was ten aanzien van de finan.cieele posi tie van onze koloniën. Indië geeft geen sluiteed budget en stapelt leening op lee ning om de begrooting te sluiten. Met het oog op dien toestand is onmiddellijke uit voering van de Vlootwet onmogelijk. De door Minister Colijn gegeven becijferingen van 1924- en 1925 acht spr. niet juist. Men heeft voor 1924 gerekend op het binnen komen van achterstallige inkomsten waarop voor 1925 zeker niet gerekend mag worden. De heer Van Ra ves t eij n (G. Fr.) zal niet uitweiden over alle onderwerpen die aan de orde zijn gebracht. De inter pellatie acht hij een onjuiste en ontijdige behandeling van zaken. De crisis had moeten worden besproken dadelijk nadat zij was ontstaan, maar de partij van mr. Troelstra heeft spr. niet willen steunen om dit te bereiken. De heer Colijn is thans de chef der regeering en zijn op treden is een stap naar de dictatuur van het kapitaal wat men in het. buitenland noemt, fascisme. We hebben hier onzen Mussolini gekregen. De heer Duys (S. D.): De olie is won- 'der-olie geworden. De heer Van Ravesteyn (C. Fr.) zegt dat wij" hier feitelijk een nieuw ko- nigschapschap gekregen hebben. (Ge lach). .We hebben hier gekregen Koning Colijn. (Hilariteit). (Geroep: Is dit erfelijk?) De heer Van Havesteyn (G. Fr.) Niet erfelijk, maar verderfelijk. (Gelach). Spr. verwijt den heer Troelstra dat hij niet heeft, meegeholpen om het_ referen dum in te voeren waardoor een machtig middel was verkregen tegen een wet als de Vlootwet. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Ruys de Beerenbrouok zegt toe dat opgaven zullen worden ver-, strekt over de bouwkosten van de Java en Sumatra. Van de dictatuur die- er heet te bestaan, heeft spr. niets ontdekt. De verstandhouding is zeer goed en spr. hoopt dat ze nog lang zóo blijve. (Ge lach). Vervolgens herhaalt spr. dat het conflict met minister de Geer alleen liep over de uitvoering van de Vlootwet. De G.-G. heeft zich indertijd verëenigd met de invoering van de Vlootwet in Januari 1923 en dus a fortiori in Januari 1924. Wat de heer Dresselhuys wil, is door sjokken met de Marine en dat acht spr. geen systeem. Er moet vastheid van lijn zijn in de voorziening van onze Marine. Vroeger zijn wel plannen gemaakt voor 25 jaar en de Vlootwet gaat slechts over ze9 jaar. Spr. ontkent dat er gejaagd wordt om de Vlootwet door te drijven. Ze is reeds een jaar uitgesteld en dus is er van doorjagen geen sprake. Ten slotte beroept spr. zich op den heer Struycken die vóór de Vlootwet was. De ilinister van Financiën, de heer G o 1 ij n, verzoekt nog slechts eenige op merkingen te maken. Zijn gegevens over Indië waren iets gunstiger dan die van Nederlandmaar dat is oiok zóó. Aan spr.'s cijfers heeft men niet getwijfeld maar men heeft andere cijfers genoemd, die bij een andere vloot passen. De Regeering heeft precies opgegeven wat zij vraagt; heeft zij meer noodig dan zal een nieuwe wet noodig zijn. De Vlootwet bindt slechts voor zes jaar en daarna moet een nieuwe beslissing vallen. Men stelt deze wet telkens ver keerd vast; het is niet een meerdere uit gave van 300 mililcen, want met vergeet dat zonder Vlootwet ook geld zou worden uitgegeven voor de vloot. De heer Tro ls tra (S. D.) antwoordt nog kort. De interpellatie wordt gesloten. De vergadering wordt verdaagd tot Dinsdag één uur. Dan is aan de orde de Vlootwet. GEIÏËBIGO ÉHIEUWS Noodlottig ongeluk. Do vorige week reed de 27-jarige gehuwde landbouwer J. J. van Verscveld van Vee- nendaal naar zijne woonplaats Ingen. On- der'weg wérd bij van den bok van zijn wa gen geslingerd, doordat zijn paard schichtig werd. Hij kwam met het hoofd op een steen terecht, waardoor een niet groote wonde ontstond, welke geen ernstig aanzien had. Hij stapte jveder op zijn wagentje en reed döor naar Ingen. Na eenige dagen open baarde zich echter eene hersenziekte, waar aan hij Woensdag is overleden. Hij laat een gezin achter. 1 i Vreeselijk! Voor de Bossche kinderrechtbank zal zich binnnkort een knaapje hebben te verant woorden wegens mishandeling met doode- lijken afloop. In den avond van den lOden Mei waren Frans v. E. en diens vader, beiden te Uden, goed uit- geweest en laveerden onder den invloed van drank naar den woonwagen van L'. van Boxtel, bijgenaamd den Kromme, te Uden. Met veel geschreeuw werd van Box tel naar buiten gelokt, terwijl Frans z'n best deed den woonwagen om te wippen. Inmid dels werd zijn vader door de moeder v^in Van Boxtel met een knuppel bewerkt. Toen Van Boxtel buiten stond, werd hij door v. E. met een mes gesneden en gestoken. Het jonge broertje van Frans hielp mee en sloeg v. Boxtel met een knuppel op het hoofd, tengevolge waarvan v. Boxtel overleed. 'Als getuigen-deskundigen werden gehoord dr. J. Peters uit Uden eh dr. B. Mettrop uit Den. Bosch. Tegen Frans v. E., die zich alleen té ver antwoorden had wegens mishandeling, werd vijf maanden gevangenisstraf geëischt. Het knaapje, dat den doode'lijken slag toe bracht, zal voor de kinderrechtbank moeten verschijnen. Doodgevallen. In de N. V. Machinefabriek Hoogelande, voorbeen Sohellevis en Co. te Utrecht, heeft zich een tragisch ongeluk afgespeeld. De 20- jarige L. W- te Delft, aldaar woonachtig, was bezig aan de voorzijde van de fabriek een electrische booglamp op te hangen. Zon der noodzaak of instructie begaf hij zich op bet dak en viel van een hoogte van 5 Meter naar bededen, waar hij in de smederij te recht kwam. l3e ontboden geneesheer con stateerde den dood. Weer een doodelijk mijnongeluk. De 30-jarige mijnwerker J. P. Essers uit Herzogenrath werd gisterennacht in de on- dergrondsche werken van de dominiale steenkolenmijn te Kerkrade door neerval lende steenen zoodanig' getroffen, dat hij onmiddellijk ter plaatse overleed. De onge lukkige laat een weduwe met twee kleine kinderen achter. Stoomtreiler gestrand. Gisterenmiddag sloeg de stoomtreiler Ba rend I, op sleep naar IJmuidén, van de tros sen. De boot werd door den zuidwesten storm vlek voor Wijk aan Zee op het strand geslagen. Door de zware branding kon de reddingsboot het gestrande schip niet be reiken. Gisterenavond acht uur kon men nog geen verbinding met het schip krijgen. Er bevin den zich nog drie led én van de bemanning op liet schip. ,lj Kees Boeke en zijn vrouw gearresteerd. Donderdagavond" heeft de politie te Utrecht Kees Böeke en zijn vrouw op het Visscherplein gearresteerd, omdat zij een betooging hielden tegen 'de Vlootwet. Hij sprak en zij zong en geen van beiden had daarvoor van den burgemeester vergunning gekregen. Trouwens deze ook niet gevraagd. De politie verzocht ze eerst hun betoogin gen te staken, doch toen zij daaraan niet voldeden, werden zij per auto naar het bu reau gebracht, zonder dat zij zich daartegen verzetten. Eenige andere personen, die trachtten deze meeting tegen de Vlootwet voort te zetten, werden mede ingerekend. Allen zijn later losgelaten, na naam en adres te hebben opgegeven, alleen het echt paar Boeke werd vastgehouden, omdat het elke inlichting weigerde. Vrijdag zou het deswege voor den kantonrechter gebracht worden. Een oneerlijke architect. Een architect, die dezen zomer gelden van Eindhovènsche jeannemers aannam, om daarvoor bouwmaterialen te leveren, week naar Duitschland uit, zonder aan de op drachten te voldoen. Hij is, thans tijdens een kort verblijf te Vaals aangehouden en naar 's Bosch overgebracht. IRIGEZOftDEBi (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) De Wijkverpleging van den Protestanten bond. Nu de tijd daar is, dat onze Bazaar 'zal gehouden worden, willen wij er van te voren nog eens iets naders over zeggen, in de hoop vele harten en zoo vele bezoe kers te winnen. Wij zijn in de eerste plaats dankbaar voor de groote bereid willigheid en goedgeefschhedd, die wij van alle kanten hebben ondervonden. Talloos zijn de inzendingen en bijdragen op elk gebied. Ieder kan te kust en te keur gaan in de vele kraampjes. Daarbij is fcorg gedragen de prijzen zeer .gematigd te stellen.' Mooie voorwer pen zijn er voor do verloting. De zaal is feestelijk aangedaan met groen en bloe men en er is een gezellige theeschenke- rij met de vermaarde hulp van eenige jonge dilettant-musici. Kinderen kunnen hun hart ophalen aan allerlei grappen en verrassingen, die ik nu nog niet verklap pen wil. Slechts dit eene: Jan Klaassen .heeft zijn bezoek aangekondigd, voor Woensdagmiddag en Woensdagavond is er nog een extratje voor hen die het goe de van het Wijkgebouw ondervinden. Waar wij eerst vol verwachting waren wat de milddadigheid der menschen ons zou brengen, zoo zijn wij nu in spanning of al die en nog heel Veel anderen zich al deze kostelijke zaken tot buit zullen komen maken. Maar bij zoo'n hoopvol' begin is het vertrouwen in het shcces ge rechtvaardigd. Moge de opbrengst in staat zijn de instrumenten, het verple- gjngsmateriaal, de linnenkast weer naar behooren in orde te brengen! Immers, dit is het doel van den Bazaar: het mogelijk to malcen, dat de Wijkverpleging haar werk goed en liefst beter nog door beter en ruimer materiaal kan blijven voort zetten. „Sluit dus noch hart, noch hand, 1 j „Al die er binne treedt: |]jf j „Met woeker zet ge uit „Wat ge aldus besteedt." U-J|p Jpf' Comité voor Jeugdhulp. - 1 m De Leidsche afdeeling van den' Nederl. Vrouwemboaid tot verhoóging van het ze delijk bewustzijn heeft een werk opgevat, dat reeds te lang ongedaan is gebleven, n.1. bet helpen van meisjes, die daaraan behoefte hebben1. Om dit werk geregeld te kunnen doen, zijn uit den Bond eenige ledeni aangewezens om! als Comité voor Jeugd hulp op te treden. Het comité stelt zich voor, in de eerste plaats hulp te verleenien, aan ben, die betzij door eigen schuld, betzij door omstandig heden buiten him toedoen1, met de politie in aanraking gekomen zijn, al worden! ook andorens zoo noodig, voortgeholpen. Waar dat noódig blijkt, hoopt het comité de meisjes een tijdelijk onderkomen te ver schaffen in daarvoor geschikte gezinnen! en hen dan verder voort te helpen1. Aan vreemdelingen ivordt de hulp niet gewei gerd; toch is het werk in de eerste plaats bedoeld voor meisjes uit onze stad. Men beschouwe dus het comité niet als een gratis verhuurkantoor voor Duitsche meis jes Dat niet alleen maatschappelijke hulp en zedelijke verbetering beoogd wordt, iqfiar dat bovenal getracht zal worden de meisjes den' wegte wijzen! tot Christus, spreekt wel van 'zelf bij een comité, uit gaande van bovengenoemden Bond. Of het gewemscht en mogelijk zal zijn, een eigen Tehuis in te richten voor hen, die de hulp van het comité inroepen zal later wel blijken; voorloopig bepaalt het comitézich tot het plaatsen in geschikte gezinnen. Voor opgaaf van adressen van gezinnen, die meisjes tegen billijke ver goeding tijdelijk willen huisvesten, houdt liet comité zich aanbevolen1. Ooik geldelij ke liulp is noodig, daar de middelen van meergemelden Bond niet toereikend zijn, om te voorzien in de kosten van even- tueelö buisvesting van meisjes. Zal liet werk goeden voortgang hebben,, en tot de gewenschte resultaten leiden, dan is krach tige steun noodig; en met het oog op den aard en de noodzakelijkheid van het werk durft het comité dien steun met vrij moedigheid vragen, opdat dok op deze wijze het zwakke gesterkt, het kranke ge heeld, het afgedwaalde teruggebracht, het verloren© gezocht, kan worden. Het comité bestaat uit onderstaande dames, die allen gaarne giften voor dit doel ontvangen en bereid zijn bot> het ge ven yan nadere inlichtingen. Mej. H. EIGEMAN, Pres. Zctetérw. Singel 87. Mevrouw v. NES! Vreewij kstr. Mevrouw SCHOKKING, P. K. Koorsteeg. Mevrpuw IJDO, PenSningm., Hoogl. Kerkgracht 4a. ^Mevrouw VROS, H. Kerkgr. 20 r Mej. HOFMAN, de Wetstr. 22. Mevrouw DE STOPPELAAR, Rijnsburgerweg 87. Mej. v. ELDIJK, Heerengr. 2. '..Mevr. BOESCHOTEN, Secr., Cobetstraat 12. LEIDSCHE PENKKASSEN Amice. Toen; ik Woensdagavond in de Pieters kerk kwam waar ik Ds. Spranger uit Dres den over den nood in de Saksische pasto- riën lioopto te hooren, had ik aanvankelijk spijt dat ik gegaan was. 't Was buitengewoon régenachtig dien avond en ik arriveerde dan aok tamelijk nat en koud in het groote kerkgebouw, dat in het halfdonker een! ver van aangenamen indruk maakte. De lichten) brandden nog laag, het orgel speelde nog niet en slechts een zeer klein getal zitplaatsen was bezet. Ik voelde me teleurgesteld en begon reeds 'aan een! verloren avond te dénken,. Toch was ik later blij dat ik tot de wei nigen behoorde, die zich een gang naar de Pieterskerk haddien! getroost, en toen, ik daar zat en luisterde naar de schoone taal waarmede ds. Spranger den bangen nood in de Saksische pastoriën schetste, toen dacht ik, wat jammer dat de kerk nu niet tot in alle hoeken! gevuld is. Op zulk een avond toch, amice, ziet men de dingen zoo geheel anders, dan men ze gewoonlijk ziet. Mén komt onwillekeurig onder dien indruk van de werkelijkheid. Wij spreken vaak en met overtuiging over het revolutiegevaar en toch zegt het ons vaak zoo weinig, omdat we het niet in werkelijkheid voor ons zien. Wij klagen over de siechte tijden, over de hooge be lastingen, over werkeloosheid en wat niet al, en wat weten toch eigenlijk van die slechte tijden nog weinig af; Wij weten dat we in alle opzichten rijk bevoorrecht zijn, dat we vele en groote zegeningen dag aan dag ontvangen, maar we waardeeren die zegeningen! zoö weinig omdat we ze zien als heel gewone zaken waarop we meenen recht te hebben. Maar dat .wordt anders, als mem een man als Ds. Spranger over de toestanden in Saksen boort spreken. Men kent in Saksen nog de Staatskerk. Do kerk is daar van den; Staat die de pre dikanten sa'arieert en de kerken onder houdt afhankelijk. En de bittere gevolgen daarvan heeft men in den revolutietijd ondervonden-. 'Toen de revolutie uitbrak en de socialisten met de communisten do macht in hadden kregen was bun eerste werk de predikants tra ctcmenten in te beuden en zelfs werd ernstig beraadslaagd over de vraag of men do kerkgebouwen, niet meer econop- misch zou kunnen gebruiken, door ze in schouwburgen! en!z. te veranderen. Zoo bleek ook bier alweer, dat van revolutionaire zijde wel met allerlei mooie leuzen wordt gewerkt, maar dat de strijd toch allereerst en allermeest gaat tegen den Christus en tegen! "nèb Christen- dom. Men wapent de menschen tegen heb' Kapitalisme, maar in workelijkheid gaat de strijd tegen de Kerk en tegen de belij denis van den Christus. Bange dagen braken er aan voor de be lijders. Maar ook hier bleek hoe dc drukking der melk -boter voortbrengt. Wij Chris- I teneii^ staan vaak zoo heel ver van elkaar.'r Er zijn allerlei geschillen, die ons ver- 4 deeld houden. jf En nu denk> ik er niet aan, amice, oin die verschillen te willen wegdoezelen Heele' maal niet. Maar we mogen er toch geen! vrede mee hebben dat de belijders, plaats van naast elkaar to staan en hunne' aangezichten te richten naar Jeruzalem, elkaar den rug' toekeerenj en trachten de tegen stellingen toe te spitsen.- i; In Saksen bleek, hoe de nood de men- schen dichter bij elkaar bracht. De gees- telijke band ging meer trekken. Men voel- dezich kinderen van één gezin. In den grooten strijd die gestreden moest worden, verdwenen allerlei meer. of minder kleine geschillen naar den achtergrond. ;i Schrikkelijk is er geleden, niet het' minst in de Saksische pastoriën. ,'t Is geen kleinigheid als men hoort dat in ja-ren! geen vleesch op tafel is geweest en dat boter een weelde-artikel is geworden, dat' men slechts bij hooge uitzondering ziet. Wij kunnen het ons niet indenken wat het zeggen wil de kinderen van honger en gebrek te zien wegsterven, in dagen van ziekte geen medische hulp te kunnen be kostigen, geen kleeren te hebben om zich' te dekken tegen de koai en zelfs de mid delen te missen om zijn dierbare dooden te begraven. Wanneer men van zulk een nood hoort spreken hoe klein en onbèteekenend wor den dan tal 'van kwesties van kerkelijkeni en staatkundigen en socialen aard waar over wij gewoon zijn ons druk ti maken. Hlet is een zwaar kruis waaronder die broeders en zusters in Saksen gebukt gaan. Maar toch zijn ze niet der vertwijfe ling ten prooi gevallen, omdat zij leven, in het bewustzijn dat God wel zware las- ten oplegt, maar dat Hij ook kracht wil schenken cm dien last te dragen. Met geestdrift verhaalde Ds. Spranger, hoe de predikanten gesterkt werden om hun arbeid te verrichten en den strijd te gen de vijanden van Gods Kerk vol te houden. En metniet minder blijdschap werd gewezen op de krachtige hulp ook vanuit ons land geboden. Groote voorraden levensmiddelen en kleedingstukken werden gezonden en ook werd een belangrijk bedrag aan giften ontvangen. Ds. Jansen van 's-Gravenliage deelde aan het slot mede, dat alleen door leden van de Chr. Geref. Kerken een. betrekkelijk kieirië groep reeds f 3000.— voor dit doel Avas geofferd. En ook de an dere groepen lieten zich niet onbetuigd. Toch speet het mij, amice, dat niet' meerderen in de Pieterskerk aanwezig waren. In de eerste plaats om den spre ker die wel een heel slechten indruk moet hebben gekregen van liet meeleven van de Leidsche bevolking. Het is waar, het! weer was ver van aan lokkelijk. Maar verreweg de grootste helft van de aanwezigen bestond uit vróuwen. En als de vrouwen den regen trotseeren, dan behoeven de mannen zich daardoor toch ook niet terug te laten houden. 't Speet me ook om de collecte, die na wel betrekkelijk klein zal zijn geweest. Ik vestig daarop nog even de aandacht omdat er nog wel gelegenheid .is, goed te, maken wat verzuimd werd. De predikan ten) Ds. Locher en Ds. Thomas te Leiden' en Ds. de Vries te Rijnsburg zullen gaar ne giften in ontvangst nemen en voor doorzending zorg dragen. De samenkomst in do groote Pieterskerk in de vermaarde stad Leiden, moet voor Ds. Spranger wel een teleurstelling zijn! geweest. Als nu echter uit de nog te ont- vangen giften blijkt dat het door hem gesprokene nog nawerkt, dan kan ook "de ze teleurstelling nog wel in blijdschap verkeeren. En nu aan 't slot nog iets ovèr dingen van mëer plaatselijken aard. Het-is als we het rumoer door»de S. D. A. P. over de Vlootwet gemaakt uitzön- dereni, nog betrekkelijk stil in den politie- ken hof. Er begint echter weer eenig le ven te komen. Naar ik vernam zal de vol gende week de A. R. Kiesvereeniging een! vergadering hóuden waar de bezuinigings plannen van Minister Colijn en het ont werp-Vlootwet aan de orde zullen worden gesteld. Belangrijke onderwerpen., die naar het mij voorkomt reden geven een drukke opkomst te verwachten. Patrimonium geeft ook weer teekenen van leveni. Reeds werd deze week eén voor baar dden goed bezochte vergadering ge houden, terwijl het in het voornemen, schijnt" te liggen in den a.s. winter gere geld te vergaderen om op die wijze de belangstelling voor -de sociale vraagstukken levendig te houden. De jeugd is naar "ge zult gelezen hebben ook reeds in actie gekomen. Er i3 oen! Geref. Jeugdcentra!© opgericht waarvan venvacht wórdt, dat zij het Geref. jeugd- leven met kracht zal bevorderen. Op dit gebied is er hier ook nog werk te over. Er zijn wel verschillende organi- satiën maar in verhouding tot de bevob 'J king !s het ledental toch gering, terwijl over een opgewekt meeleven niet te roe men valt. "f- Er zal dus vcyor wie meeleven, over ge brek aan werk in den komenden winter niet zijn te klagen. Jammer slechts dab bet getal meelevenden altijd betrekkelijk gering is, en dat vooral zij van wie v®r"^ wacht kan worden dat ze in staat zijn! leiding te gevens vaak zoo weinig vanl i hunne belang selling doen blijken;. Moge dat in den komenden, winter an ders worden. Worde het besef levendig onder ons, dat liet besto vóór deni arbeid! I in Gods Koninkrijk niet te goed is, maarl dat allen, grooten en kleinen, hooger eni lager geplaatsten-, hier een roeping Reb^J ben te vervullen'. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6