UIT DE PERS Misleid hen niet! 1 -Misleid, .zegt het Fr. Dagblad, toch arbeiders niet. "Noch de ambtenaren, noch alle de genen die in loondienst zijn: Er is rede n, om dit te zeggen. Er is vooral ook reden, om dit in on ze kringen te zeggen en aan te dringen; niet wijl onze menschen zich er aan zou den schuldig maken, maar opdat ze ook jn dit opzicht zouden zijn het zout onzer zoo door en door verleugende maat schappij. We bedoelen er vooral d i t mee; Praktisch wordt van sommige zij den net gedaan, alsof 't er nu niet zoo erg op aankomt, dat 's Lands uitgaven binnen de perken der inkomsten wor den gebracht. Neen, zoo wordt niet gesproken. Veel erger: er wordt naar gehan deld. En dat door ons volk feitelijk tegen elke reëele bezuiniging op te zetten. Ga het zelf maar na: Geen inkrimping van uitgaven voor Onderwijs, Arbeid, Woningbouw; geen vermindering der duizenden subsidiën; geen verkleining der salarissen noch verlenging van werktijden; geen ver hooging van indirecte belastingen, zelfs geen fiscale invoerrechten méér dan er al zijn maar eilieve! watdan wel? Denkt men dan dat men enkel met het geroep: „Bezuiniging!" een 100 a 150 mil- lioen op de Staatsbegrooting schrapt. „Doe weg Leger en Vloot!" Nu, zelfs al dééd men dat, het zou nog als de „Stand." nog pas uiteen zette op geen voeten ©f ramen na ge ven wat thans noodig is. Practise h komt het dus neer op „inflatie". Op het neerhalenvan onze munt. Op de wegzakking van onzen gulden. En nu wordt vaak zoo geredeneerd: Och! daar is wel remedie tegen! Als de gulden b.v. zeg op vijftig cent zakt, dan worden eenvoudig de loonen verdüb- held en alles is weer in orde Dit nu is zuiver boerenbedrog. En arbeiders-verlakkerij. Mén wéét, dat het zoo niet gaat. Zie het maar aan 't Buitenland. Ondans alle loonsverhoogingen verdient, in Duitsehland de knapste arbeider geen vijf gulden, Hollandsch geld, meer in de week. En in België, waar de franc op één vierde van voor-oorlogs-waarde staat, zijn daar de loonen enz, nu ook vervier voudigd? Vraag het de spoorwegmannen en zooveel anderen eens! En daarom: misleid onze arbeiders niet! De einden moeten bij elkaar ge bracht. Dat is *t behoud voor 't ganse he volk. öiit het Sociale Leven Vrouwelijk personeel bij Post- en Telegraaf. In het verslag van de door den direc teur-generaal der P. en T. ingestelde com- m'ss'e, tot beoordeeling van de bezuini gingsvoorstellen van het personeel bij dat dienstvak treffen wij een voorstel van de ccmmis'e ze'f aan, waarop ongetwijfeld de r r-lacht nog eens moet worden geves tigd. Immers mag worden aangenomen, v/aar de commissie was samengesteld uit- slirtcrd u't hoofdambtenaren, die midden in het bedrijf staan, dat haar voorstellen gegrond z>'jn op de practijk. Wij bedoelen het voorstel der commissie inzake de be perking van het vrouwelijk personeel. Dienaangaande wordt voorgesteld: lp. indien het door het heerschende overcompleet van personeel noodzakelijk wordt, ambtenaren op wachtgeld.» te stellen in de eerste plaats gemeenlijk hiervoor tie gehuwde vrouwen in aanmerking te bron gen: 2o. de bedrijfsleiding uit e noodigen er bij de regeering op aan te dringen, dat voor het vervolg bij huwelijk in den re gel rnts'ag uit 's Rijks dienst wordt ver leend: 3o. bij evenlueeje nieuwe aanwerving van personeel voor post en telegraaf (kan toorbedienden-telegrafisten) de verhou ding \an vrouwen tot mannen té wijzigen van J op 5 in 1 op 10. De loonsverlaging in de tapijtindustrie. De directie van de Koninklijke Vereenig- de Tapijffabrieken schrijft, dat de loons vermindering aan haar fabriek te Deventer in hoofdzaak 10 pet. bedraagt; in enkele •MdeeliagMi werd 15 po-., en in enkele au- dere 5 pet. verlaging toegepast. Deze eerste loonsverlaging, gevende voor de arbeiders te Hilversum, Dinxperlo en Deventer, een gemiddeld eindloon van f 32 Per week, stelt, aldus de directie, de Ne- dcrlandscbe tapijtindustrie nog lang niet in staat, t3 conourreeren tegen Duitsehland met f 5 a f 10 en België en Frankrijk met - 15 weekloon. Het gevolg hieivan was, dat alleen aan de fabriek te Deventer aan 50 arbeiders ontslag moest worden aangezegd, en als binnen afzienbaren tijd bij de ons omringende landen geen gewijzigd toestan den intreden, zal met de Nederlandsche vrijhandelspoütek een verdere loonsverla ging of nog meer ontslag onvermijdelijk zijn. De kern van het verzet der arbeidsorga nisaties is dan ook niet gelegen in de vast sielling van het genoemde 'eindloon ad f32 Men beseft maar al te zeer, dat dit loon, hetwelk ver uitsteekt boven de Hollandsche loonen -in de aanverwante textielvakken, binnenkort toch onhoudbaar zal blijken. Hoofdzaak is, dat men medezeggenschap bij de bepaling van de stukgeldtarieven wenscht. - M Het ligt niet in de bodoeh'ng van de werk gevers in de tapijtindustrie een uniforme loonregeling in het leven te roepen. Zulks zou bij de zeer uiteenloopende werkwijzen en producten in de verschillende fabrieken ondoenlijk zijn. Mocht in de practijk blijken, dat bepaal de stukloonen niet het vastgestelde eind loon tot resultaat geven, -dan zal hierin verandering worden gebracht. De hoofdzaak is het aanhouden van het eindloon van f 32 voor een middelmatig wever volgens de ge- meenteklassenindeeling. Dreigende textielstaking. Wij hebben gemeld, dat de textieïorga- nisaties te Hengelo tegen 3 Sept. de sta king in de tapijtindustrie hebben aange kondigd, omdat de voorgenomen plannen tot loonsverlaging zullen doorgaap. De se cretaris 'der R. K. werkgeversvereeniging heeft daarop» geantwoord, dat de nieuwe tarief loonen dusdanig zijn berekend, dat er naar de meening van de fabrikanten1 weinig gegronde bezwaren tegen kunnen worden ingebracht. Mien wenscht verder niet in de vroeger gemaakte fout te vervallen om de tarieven in overleg met de arbeidersorganisaties, vast te stellen. Voor de vaststelling van de minimum- loonen wil men de medezeggenschap van de organisaties wel blijven erkennen. Dé fabrikanten zijn verder van meercing, dat hier van een scherpen stri^a geen sprake kan zijn, daar hier op de loonen van 72! tot 75 cent een gemiddelde verlaging van slechts 10 wordt toegepast. De hoofdbesturen der organisaties St. Lambertus en Unitas hebben geantwoord, dat tegen de eenzijdig opgelegde loons verlaging- zeer ernstige en gegronde be zwaren bestaan. Met verontwaardiging wordt verder de veronderstelling omtrent oen actje tot bet drukken der productie GEMEMGD HIEUWS De moordaanslag in d^n trein. Omtrent den moordaanslag tussehen Salz bergen en Schüttorff meldt de correspon dent van de „Msbd." te Oldenzaal- nog het'volgende: Onmiddellijk na het bekend worden van dezen drievoudigen moordaanslag in den trein van Schüttorff, die om 9.12 uur in Bentheim arriveert, zijn wij op onderzoek uitgegaan om zoo nauwkeurig mogelijk op de hoogte te komen van de juistheid der feiten. Talrijk zijn de onjuiste berichten geweest, die over ons land werden ver spreid. In Bentheim kregen wij spoedig de medewerking van den Oberwachtméister Ruchholz in wiens gezelschap wij naar de plaats der misdaad gingen, nl. Schüttorff. Oberwacbtmeister Buchholz was zoo wel willend ons in verbinding te brengen met den Oberlandjaeger Steikert, die aan de arrestatie der twee treinbandieten had meegewerkt en het verdere onderzoek had geleid. Hier kregen we 'net volgende ver haal van dezen verseLrikkelijken moord aanslag te hooren. De heer J. B. Ruben, leeraar aan de lê Openbare H. B. S., Valeriusstraat 15 te Amsterdam, vertoefde reeds sedert eenigen tijd met zijn echtgsnoote en ongeveer 13- jarig dochtertje in het Ivurhaus te Bent heim. Toen zij Woensdagavond van een uitstapje naar Osnabrück terugkeerden, namens eveneens te Osnabrück in dezelfde coupé 2e kl., waar de fam,ilie Ruben was ingestapt, twee jongelui plaats, die een plaatsbewijs hadden gekocht tot Rheine. Het waren Friedrich Kalt, geboren 15 Mei 1901 te Osnabrück en bakker van beroep, en Walter Pommer, geboren 8 April 1900, koopman te Osnabrück. Uit het onderzoek is gebleken dat de beide moordenaars in hotel Bavaria te Os nabrück het plan hadden gesmeed om door treinroof zich te verrijken. Het eerste-deel van bun reis waren zij nog niet in de gele genheid hun afschuwelijk plan ten uitvoer te brengen, wijl behalve de familie Ruben en zij cok nog andere reizigers in de cou pé aanwezig waren. In Rheine kochten zij een nieuw plaatsbewijs naar Salzbergen. Daar geen der andere reizigers waren uit gestapt, werd den bandieten andermaal de kans tot berooving van de daarvoor uitge kozen slachtoffers ontnomen. Toen evenwel in Salzbergen alle reizigers behalve boven genoemde familie de coupé verlieten, bleven 2ij eveneens zitten. De trein was goed en wel weer in beweging, t jen Friedrich Kalt de nog met papier omwonden bid te voor schijn haalde en met twee forsche slagen op zijn hoofd werd de lieer Ruben neerge slagen. Alles ging zoo vlug in zijn werk dat mevr. R. haar man niet, te hulp kon snel len. Toen was liet do beurt der vrouw en ook het 13-jarig meisje om neergeveld te worden. Weldra lagen de drie slachtoffers bewusteloos op den vloer. Dc coupé was in een bloedbad herschapen, en zelfs de por tierramen vertoonden sporen van bloed. Hierop volgde de plundering. De buit be stond uit een gouden heeren- en dameshor loge, een 'gouden armband, de portemon- naies, een zilveren poederdoos en andere voorwerpen, terwijl aan geld 13.000.000 Mlc. en 30 Hollandsche guldens in handen van de schurken viel. Toen hun misdadig werk was ten uitvoer gebracht, bleven zij kalm voor het portier raampje staan, tot de trein in Schüttorff stopte. Snel stapten zij uit, smeten de por tierdeur achter zich dicht en spoedden zich naar den uitgang. Bij de controle wer den zij in hun overhaaste vlucht gestoord daar hun plaatsbewijs Salzbergen als eind station vermeldde, zoodat zij bij het sta tionsbureau moesten bijbetalen. Zelfs be taalden zij 50.000 M. teveel en wachtten niet op wisselen. Nauwelijks waren zij echter door de controle verdwenen, of mevr. R. ontwaakte uit den bewusteloozen toestand en hevig bloedend uit de aan het hoofd toegebrach te wonden gilde zij om hulp, steeds roe pend „help, help, mijn man en kind zijn vermoord." Juist tegenover de coupé was het plaatskaartenbureau, waar de misda digers hun toeslag hadden "betaald. De beambte hoorde den .kreet en vermoedde omniddollijk dat de tw&e haastige reizigers- met ret veschrikkelijk gebeuren in ver band moesten staan. Hij snelde naar bui ten en'met behulp van een aantal jongelui, die op het stationsplein vertoefden, werden de moordenaars achtervolgd. Toen het gegil van mevr. R. was opge merkt, viel zij weer bewusteloos in de coupé terug. In levensgevaarlijken toe stand werden de gewonden naar het zie kenhuis te Schüttorff overgebracht, waar de plaatselijke dokter bij alle drie slacht offers een dubbele schedelbreuk consta teerde. Donderdagavond waren de drie slachtof fers alle nog in leven, -doch werd bet ergste gevreesd. De dokter gaf weinig hoop ep leven. Over de achtervolging en arrestatie der twee moordenaars vernemen wij van offi- cieele zijde nog bet volgende: Even buiten heb station hadden dc mis dadigers zich gescheidden; de een wa3 o\er een schutting door verschillende tui nen in de richting der stad verdwenen, de andere in overgestelde richting. Spoedig waren de achtervolgens een der misdadi gers op het spoor. De jacht ging midden door de stad. Eindelijk, toen hij zich verlo ren waande, trachtte hij ilfcet de bijl, waar mede hij de misdaad bedreven had, de aan vallers van het lijf te houden. De over macht was echter te groot en weldra was hij overmand. Nu was het zijn beurt om mishandeld te worden en de jongelui uit Schüttorff spaarden hem niet. Den toege- snelden Oberjaegër gelukte het nauwelijks den moordenaar tegen het verwoede volk te sparen. Niet. zonder moeite is de politic er in geslaagd den onverlaat achter slot en grendel te zetten. Dienzelfden avond werd de jacht op den tweeden moordenaar voortgezet. Na lang vruchteloos zoeken dacht men dat hij ont komen zou zijn. Na middernacht echter ontwaarden twee spoorbeambten onder de spoorbrug aldaar een ongunstig type van een kerel, Hij werd gepakt en bleek door en door nat te ziin. Eenige uren lang had hij zich in een sloot verscholen, en slechts den mc/id boven water gehouden. Toen hij zich veilig waande, kwam hij voor den dag; op het geluid van de aankomende spoorwegmannen, had hij zich onder de brug schuil gehouden. Aan den Oberland- Jaeger overgegeveh, bleek dra dat hij de tweede moordenaar was. Uit het. ingestelde onderzoek bleek dat de 22-jarige Friedric Kalt met de bijl de geheele familie Ruben had neergeslagen. Behalve een sleutel voor da opening van treindeuren werd ook nof' een pakje ver gif in hun bezit gevondej. Donderdagavond zijn de moordenaars in alle stilte naar Os nabrück overgebracht 'raar zij in de gevan genis zijn opgesloten. De beid® moordenaars hadden korten, tijd geleden ook aan Holland een bezcek gebracht, en werden toen wegens het gemis aan voldoende ^pajjiarefi.weer over de grens gezet. .Verdronken. Gisteravond is te Middelburg de 64-ja- rige winkelier D. bij iet zwemmen in het kanaal verdronken. Dóodelijke val. Dc 27-jarige werkman J. Bisschop, die te Groningen op het terrein van de Electri- sche Centrale van een steiger viel, is aan de gevolgen overleden. Aanrijding. Op het emplacement van bet station D. P. te Rotterdam is de rangeerder J. P. gistermiddag door een in beweging zijnde locomotief aangereden en eenige meters meegesleurd. Met en gebroken rechter schouder, ernstig aan het hoofd gewond en inwendig aan den buik en de heup ge kwetst is de man naar het ziekenhuis ge- bracht. Ontspoord. Gisterochtend zette een goederentrein die op het «station Wadenoyen rangeerde, achteruit. Door een verkeerden wissel stand ontspoorden twee wagens tengevolge waarvan er één vrij ernstig werd bescha digd. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Het verkeer was eenigen tijd gestremd. •f Gasbedwelming. Toen de dochter van den em. geref. pre dikant ds Davelaar te Ede gisterochtend beneden kwam, nam zij een sterke gas- lucht waar en vond zij haar vader en moe der bewusteloos te bed liggen. Met een zuurstofapparaat heeft een geneesheer na langen tijd het echtpaar bijgebracht. Ex bleek een gasslang losgeraakt te zijn. HOE HIJ DEN BIJBEL LAS. Hij was een man van geld, en vond het gemakkelijk, zich te laten bedienen. Zoo las ook Jan de knecht hem dage lijks voor uit den bijbel. Maar telkens stootte de rijke zich aan een of anderen tekst, die hem niet beviel. Die was ver keerd, onjuist, die kon niet waar wezen; die moest geschrapt worden. En Jan schrapte trouw dagelijks dc teksten, die ziin meester niet meer hooren wilde. Eiken keer als zij zoo een bijbel boek doorgingen werden de hoofdstukken kleiner en werd er meer geschrapt. Eindelijk werd het heel moeilijk voor Jan, zijn meester geregeld, voor te lezen Hij bracht soms minuten zoek om een volgenden tekst te zoeken, die waar schijnlijk in aanmerking zou kunnen ko men om gelezen te worden. Toen hij op "een dag weer zoo zat te bladeren werd zijn meester boos. „Lees dan toch door, kerel! Denk je dat ik den heelen middag wil zitten wachten?" „Ik kan bijna niets meer vinden. dat gelezen kan worden, meneer", zei Jan bevend". „U beeft mij alles laten door schrappen". Toen werd z'n meester boos. „Wat doe je dan nog met dat boek! Ik heb toch niets aan al dat gelees. Voorlaan hou je dien bijbel maar achter slot, ik wil er niets meer uit hooren". Er zijn er meer, die klagen dat de bij bel hun niets geeft, niets heeft te zeggen. Maar. al zitten zij dan niet met oen potlood, over het Boek der boeken gebogen en schrappen ze goen teksten, in den grond der zaak doen ze "hetzelfde als dien rijke. Dit is niet voor ben geschikt en dat kan niet waar wezen en dat is verkeerd en dat niet goed En ondertusschen sluiten zij hun hart voor het Woord des levens toe. I I Ons Babbelhoekje, g CLARA MARTENS. Wanneer zullen wij dan gaan? vroeg Anita, nu dadelijk? Neen, zei Clarina laten wij dat niet doen Als wij nu dadelijk gaan, dan mist Ste- fano ons tc gauw, want straks begint do voorstelling en wij moeten ons nog klaar maken. Mar vanavond als de voorstelling is af- geloopen' en Stefano en zijn vrouw nog in de tent achterblijven^ dan gaan wij ia- plaats van naar den wagen, naar mijn tante en je zult het zien, Anita, dan komt alles goed. Nu deden de kinderen de boodschappen die hen waren opgedragen en daarna gin gen zij naar den wagen. Zij bleven als gewoonlijk bij elkander zitten tot h'ct tijd was om zich klaar te gaan maken voor de voorstelling. Daar Stefano en zijn vrouw het zeer druk hadden', merkten zij het niet, hoe opgewonden de kinderen waren. En bij de voorstelling ging alles gelukkig goed. Als altijd oegstten de beide meisjes veel bijval. Jullie hebt goed je best gedaan Anita en Clarina, zeide Stefano aan het eind, gaan jullie nu maar gauw^paar bed, want jo zult wel moe zijn, straks komen wij wel. Anita en Clarina verlieten de tent aan de achterzijde, maar inplaats van den wagen binnen te gaan, snelden zij langs de wagers en tenten henen. Ook in donker wist Clarina den weg te vinden; "en weldra stonden zij hijgend voor hot huis van Clarina's tante. Haastig rukte Clarina aan de schel en teen er niet dadelijk opengedaan werd nog eens. Nu werd er boven een raam opgescho ven. Wie is daar nog zoo laat, riep ©en stem. Onmiddellijk had Clarina de stem her kend. C, tante, riep zij, ik ben het uw nichtje Clara, kom toch gauw beneden en laat ons binnen* Clara, zei de tante, kan liet waar zijn, en haastig spoedde zij zich naar beneden. Teen zij de deur had opengedaan en de kinderen in do "gang stonden was zij zeer eleurgcstcld. Hoe kon een van deze bruine kei mi skinderen Hi aar nichtje zijn? Wie zijn jullie? vrceg ze. O, tante, zei Clarina, kent u mij niet? Ik ben uw nichtje Clara Martens. Mijn gezicht en mijn handen zijn bruin geverfd, maar ziet u maar en zij maakto haaj jurk wat. Ic4, verder ben ik niet bruin. Nu gclcofde mevreuw Dijkstra haar en schreiende cmhelsde zij haar nichtjo. Maar Clara, zei ze even later, boe kom je hier-en wie is dat meisje? Dat. is Anita, tante, zei Clara, terwijl zij haar arm em Anita's hals legde. Zij is het andere, meisje uifr de kermiswagen en zij weet niet waar haar ouders zijn. Toen ik vandaag zag in welk dorp wij wanen, hebben wij besloten samen te vluchten, omdat ik wist dat u ons nu wel helpen zou. Zeker, dat zal ik ook, antwoordde Cla ra's tante. Zij riep Christina haar dienst bode uit de keuken» en zeide: Christina, blijf bij deze twee kinderen in do huiska mer en laat niemand binnen voor ik te- rqg ben. HOOFDSTUK V. Het gezelschap Stefano. Een drietal maanden was Clara nu reeds bij het gezelschap Stefano, zoo heette de kermisreiziger die haar ontvoerd had. De eerste weken haar het gezelschap zich zorgvuldig schuil gehouden. Op geen en kele kermis of jaarmarkt, trad hij op. Dien tijd benutte hij om Clara alles te leeren wat zij noodig had, als ook zij eenmaal in het publiek moest optreden. Hij leerde haar door versierde boepels springen, be vallige buigingen maken, op het koord dansen, kortom alles wat er in een kermis tent te pas kwam. In het eerst was Clara- erg bang. Maar telkens als zij dreigde te vallen, had Stefano haar gegrepen. Lang- zameihand werd zij düs moediger. Vaak was zij erg verdrietig in dezen tijd. Zij dacht aan haar ouders en vurig verlangde zij naar het oogenblik, dat zij weer bij hen-zou zijn. Want ontvluchten wilde ze, dat stond bij haar vast. Anita het dochter tje van Stefano was echter een heele troost voor haar. Zij hielp Clara zich aan do voor haar zoo geheel vreemde omgeving te wennen. Langzamerhand toen zij Cla ra's vertrouwen had gewonnen, vertelde Clara haar dat zij wilde ontvluchten. Ani ta beloofde toen dat als zij wilde wachten op con gunstiger gelegenheid zij baar zou helpen. Toen was de tijd gekomen dat Stefano ook Clara in het publiek liet optreden. Haar geheel veranderd uizickt deed hem vertrouwen dat zelfs haar eigen Moeder haar niet zou herkennen. Aanvankelijk ging alles goed. Clara had de lessen haar gegeven zich ten nutte ge maakt, en oogstte veel bijval van bet pu bliek. Stefano's inkomsten vloeiden rijke lijker dan ooit. Hij en zijn vrouw wenscli- ten zich dagelijks geluk dat zij er in ge slaagd waren Clara machtig to worden. Thans was hot gezelschap Stefano op weg naar een dorp hoog in het Noorden van liet land, waar ter gelegenheid van de jaarmarkt eenige kermisvermakelijkheden:'' zouden: plaats hebben. Als naar gewoonte zaten Anita en Qlarcv samen te praten in den wagen. - Clarino, zei Anita zachtjes, weet je nog wel dat jc den eersten dag dat je hier was T vroeg of zij, en haar oogen zagen naar l Stefano en zijn vrouw, die voor in denTl wagen zaten, mijn ouders waren. Ja, antwoordde Clara, en zag haar -vriendinnetje vragend aan. Teen zei ik ja tegen je, vervolgde Anita, omdat ik er niet verder over wilde praten, j Maar soms is hot mij alsof ik mij kan her- J inneren, een groot huis, met oen mooien j tuin. Een vriendelijke damo was daar, diq. met mij speelde en lachte. O, Anita', zei Clara, zou jij zou jij dan ook gestolen zijn? y Ik weet het niet, antwoordde Anita, soms is het alsof ik altijd bier geweest b ^pen het andere maar een mooie droopi is. Misschien was ik nog heel klein, voeg- 1 de zij er peinzend aan toe. Maar Anita, vroeg Clara, als er nu eens oen gelegenheid kemt, dat ik kan ont- vluchten, zou je dan niet met mij mee willèn gaan? Als het waar is dat je Ste fano's kind niet zijt, zouden mijn oudsrs ie zeker helpen, cm je eigen ouders i? *o sporen. En konden zij niet gevoacJea worden, dan geloof ik zeker dat je bij uiïj zou mo-gen blijven. Stefano zou ook heel i erg boos op je zijn als hij merkte dat io mij had hel f en ontvluchten, veegde zij er aan toe. j Dat zou hij zeker, antwoordde Anita. Nu wij zullen zien als het zoover i' jof ik mee zal gaan of hier achterblijven. Wat duurt de reis toch lang ditmaal, zei Clara, zie eer.s, het wordt al e?n beetje i donker en wij rijden maar altijd door. Waar zouden wre toch heengaan? Ik weet het niet, antwoordde Anita. Va. der zegt het immers nooit waar wo heen- gaan7 Zouden we het eens vragen, vroeg C'lara weer. Och neen, zei Anita, heusch c'at geeft toch niets. Ik wil wel eens vragen of wij or gauw zijn, en de daad bij het woord voegende ging zij naar haar Vader en Moeder die voor in de wagen zaten. Vader, zeide zij, wat duurt het lang. v Zijn we nog ni©4 waar wc wezen moeten'? Neen Anita antwoordde Stefano. Ik wil vanavond mijn doel be reit en en dat zal nog wel een paar uren duren. Jullie moe ten maar naar je bed gaau, vindt je niet vrouw? Zeker, antwoordde zijn vrouw. Neem jullio je avondeten maar en ga dan maar gauw-slapen, want morgen moeien wij weer een vooretelling geven. Zoo gingen de beide meisjes Ier ruste en bemerkten er niets van in welk dorp van het land zij waren aangekomen. O, als Clarina eens had geweten vaar zij was clan zou zij niet zoo gerust gesla pen hebben. In het hcoge Noorden van het land in het dorpje S. woonde Mevrouw dc Wedu we Dijkstra. De>ze dame was een oudere zuster van Clara's Moeder. ReeJs voor Clara's geboorte had zij haar man verlo- ren. Na. haar man's dootL logeerde zij vaak bij Clara's ouders en daar zij zelf geen kinderen had, hechtte zij zich zeer aan Adolf en Clara. 0<^k dc kinderen hielden veel van hun tante en het was steeds een groot, feest, wanneer er een uitnoodiging kwam om bij tante Josien te komen logeeren. Zoo kwam het dat Clarinaïceds twee f of drie maal een paar weken in het dorpjd*{ S. ha J doorgebracht. r Nooit had zij echter tegen fcteiajio of zijn vrouw van die tante gesproken, cffldat zij wel begreep, hoe jeng zij pok was, dr.t Stefano dan nimmer i a de buurt van het 1 dorpje S. zou kernen. En nu was het gezelschap Stefano, zon der dat Clarina het njg wist in het dorpje S. aangekomen om daar ter gelegenheid van de jaarmarkt een voorstelling tc ge ven. Teen de beide meisjes den velg-enden morgen ontwaakten, werd hen eerst door vtouw Stefano verschillende werkzaamhe den in den wagen opgedragen. Zij zelf en haar man gingen de t-ciLt in gereedheid brengen voor de avondvoorstel ling. Toen moesten de kinderen, zooals wel vaker gebeurde, boodsehaj F«n in bet dorp gaan deen. Clarina en Anita verlieten den wagen, om de vei langde boodschappen te gaan halen. Buiten gekomen, zagen zij ;ol nieuwsgie righeid rond in de vreemde omgeving. Tocen zij het plein waar ie jaarmarkt gehouden zou worden verlar.cn hadden en oen zijstraat insloegen, blc-cf Clar.r.a plot seling staan. Wint is er Clarina, vroeg Anita, waarem loop je niet door? O, kijk oens, .daar.dl arstamold© Clarina, terwijl zij naar een huis wees, door een groot hek omgeven. Maar wat zie je dan aan dat huis vroeg ■Anita weer? Ik zie er niets aar.! Nu greep Clarina .haar bij de band. Kom mee Anita, dan zal ik het jc vei teilen. Zij voerdo Anita alsof zij hier geheel thuis was naar een plein, het Kerkplein gc- heetcn, dat rondom dc kerk la^. Ilicr was het rustig en jetten de bei'o meisjes zich op een bank neer. Luister nu Anita, begon Clarina: Ik weet waar wij hier zijn al heeft Ste fano hot ons niet gezegd. JHet is hier heb dorpje S. Ik weet het zco goed, cmdat ik hier al oen paar maal gelegeerd héb bij mijn tante Josicn en het huis dat ik jc r.an wees is haar huis. zei Anita, wat moeten wij nu doen? Zullen wij het aan Vader zeggen? Weineen antwoordde Clarina. opgewond den, wij moeten' naar 'mijn tante toe gaan. O Anita, wat zal dat heerlijk zijn, dan kom ik weer bij Vader en Moeder, en mis- schien komt litt dan ook wel uit waar jou Vader en Moeder zijn. M; ai' vooral mag Stefano niets merken. (Wordt vervolgd.) f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7