UIT DE PERS
Misleid hen niet! 1
-Misleid, .zegt het Fr. Dagblad, toch
arbeiders niet.
"Noch de ambtenaren, noch alle de
genen die in loondienst zijn:
Er is rede n, om dit te zeggen.
Er is vooral ook reden, om dit in on
ze kringen te zeggen en aan te dringen;
niet wijl onze menschen zich er aan zou
den schuldig maken, maar opdat ze ook
jn dit opzicht zouden zijn het zout onzer
zoo door en door verleugende maat
schappij.
We bedoelen er vooral d i t mee;
Praktisch wordt van sommige zij
den net gedaan, alsof 't er nu niet zoo
erg op aankomt, dat 's Lands uitgaven
binnen de perken der inkomsten wor
den gebracht.
Neen, zoo wordt niet gesproken.
Veel erger: er wordt naar gehan
deld.
En dat door ons volk feitelijk tegen
elke reëele bezuiniging op te zetten.
Ga het zelf maar na:
Geen inkrimping van uitgaven voor
Onderwijs, Arbeid, Woningbouw; geen
vermindering der duizenden subsidiën;
geen verkleining der salarissen noch
verlenging van werktijden; geen ver
hooging van indirecte belastingen, zelfs
geen fiscale invoerrechten méér dan er
al zijn maar eilieve! watdan wel?
Denkt men dan dat men enkel met het
geroep: „Bezuiniging!" een 100 a 150 mil-
lioen op de Staatsbegrooting schrapt.
„Doe weg Leger en Vloot!"
Nu, zelfs al dééd men dat, het zou
nog als de „Stand." nog pas uiteen
zette op geen voeten ©f ramen na ge
ven wat thans noodig is.
Practise h komt het dus neer op
„inflatie".
Op het neerhalenvan onze munt.
Op de wegzakking van onzen gulden.
En nu wordt vaak zoo geredeneerd:
Och! daar is wel remedie tegen! Als
de gulden b.v. zeg op vijftig cent zakt,
dan worden eenvoudig de loonen verdüb-
held en alles is weer in orde
Dit nu is zuiver boerenbedrog.
En arbeiders-verlakkerij.
Mén wéét, dat het zoo niet gaat.
Zie het maar aan 't Buitenland.
Ondans alle loonsverhoogingen verdient,
in Duitsehland de knapste arbeider geen
vijf gulden, Hollandsch geld, meer in de
week. En in België, waar de franc op
één vierde van voor-oorlogs-waarde staat,
zijn daar de loonen enz, nu ook vervier
voudigd? Vraag het de spoorwegmannen
en zooveel anderen eens!
En daarom: misleid onze arbeiders
niet!
De einden moeten bij elkaar ge
bracht.
Dat is *t behoud voor 't ganse he
volk.
öiit het Sociale Leven
Vrouwelijk personeel bij Post- en
Telegraaf.
In het verslag van de door den direc
teur-generaal der P. en T. ingestelde com-
m'ss'e, tot beoordeeling van de bezuini
gingsvoorstellen van het personeel bij dat
dienstvak treffen wij een voorstel van de
ccmmis'e ze'f aan, waarop ongetwijfeld
de r r-lacht nog eens moet worden geves
tigd. Immers mag worden aangenomen,
v/aar de commissie was samengesteld uit-
slirtcrd u't hoofdambtenaren, die midden
in het bedrijf staan, dat haar voorstellen
gegrond z>'jn op de practijk. Wij bedoelen
het voorstel der commissie inzake de be
perking van het vrouwelijk personeel.
Dienaangaande wordt voorgesteld:
lp. indien het door het heerschende
overcompleet van personeel noodzakelijk
wordt, ambtenaren op wachtgeld.» te stellen
in de eerste plaats gemeenlijk hiervoor
tie gehuwde vrouwen in aanmerking te
bron gen:
2o. de bedrijfsleiding uit e noodigen er
bij de regeering op aan te dringen, dat
voor het vervolg bij huwelijk in den re
gel rnts'ag uit 's Rijks dienst wordt ver
leend:
3o. bij evenlueeje nieuwe aanwerving
van personeel voor post en telegraaf (kan
toorbedienden-telegrafisten) de verhou
ding \an vrouwen tot mannen té wijzigen
van J op 5 in 1 op 10.
De loonsverlaging in de tapijtindustrie.
De directie van de Koninklijke Vereenig-
de Tapijffabrieken schrijft, dat de loons
vermindering aan haar fabriek te Deventer
in hoofdzaak 10 pet. bedraagt; in enkele
•MdeeliagMi werd 15 po-., en in enkele au-
dere 5 pet. verlaging toegepast.
Deze eerste loonsverlaging, gevende voor
de arbeiders te Hilversum, Dinxperlo en
Deventer, een gemiddeld eindloon van f 32
Per week, stelt, aldus de directie, de Ne-
dcrlandscbe tapijtindustrie nog lang niet
in staat, t3 conourreeren tegen Duitsehland
met f 5 a f 10 en België en Frankrijk met
- 15 weekloon. Het gevolg hieivan was, dat
alleen aan de fabriek te Deventer aan 50
arbeiders ontslag moest worden aangezegd,
en als binnen afzienbaren tijd bij de ons
omringende landen geen gewijzigd toestan
den intreden, zal met de Nederlandsche
vrijhandelspoütek een verdere loonsverla
ging of nog meer ontslag onvermijdelijk
zijn.
De kern van het verzet der arbeidsorga
nisaties is dan ook niet gelegen in de vast
sielling van het genoemde 'eindloon ad f32
Men beseft maar al te zeer, dat dit loon,
hetwelk ver uitsteekt boven de Hollandsche
loonen -in de aanverwante textielvakken,
binnenkort toch onhoudbaar zal blijken.
Hoofdzaak is, dat men medezeggenschap
bij de bepaling van de stukgeldtarieven
wenscht. - M
Het ligt niet in de bodoeh'ng van de werk
gevers in de tapijtindustrie een uniforme
loonregeling in het leven te roepen. Zulks
zou bij de zeer uiteenloopende werkwijzen
en producten in de verschillende fabrieken
ondoenlijk zijn.
Mocht in de practijk blijken, dat bepaal
de stukloonen niet het vastgestelde eind
loon tot resultaat geven, -dan zal hierin
verandering worden gebracht. De hoofdzaak
is het aanhouden van het eindloon van f 32
voor een middelmatig wever volgens de ge-
meenteklassenindeeling.
Dreigende textielstaking.
Wij hebben gemeld, dat de textieïorga-
nisaties te Hengelo tegen 3 Sept. de sta
king in de tapijtindustrie hebben aange
kondigd, omdat de voorgenomen plannen
tot loonsverlaging zullen doorgaap. De se
cretaris 'der R. K. werkgeversvereeniging
heeft daarop» geantwoord, dat de nieuwe
tarief loonen dusdanig zijn berekend, dat
er naar de meening van de fabrikanten1
weinig gegronde bezwaren tegen kunnen
worden ingebracht.
Mien wenscht verder niet in de vroeger
gemaakte fout te vervallen om de tarieven
in overleg met de arbeidersorganisaties,
vast te stellen.
Voor de vaststelling van de minimum-
loonen wil men de medezeggenschap van
de organisaties wel blijven erkennen. Dé
fabrikanten zijn verder van meercing, dat
hier van een scherpen stri^a geen sprake
kan zijn, daar hier op de loonen van 72!
tot 75 cent een gemiddelde verlaging van
slechts 10 wordt toegepast.
De hoofdbesturen der organisaties St.
Lambertus en Unitas hebben geantwoord,
dat tegen de eenzijdig opgelegde loons
verlaging- zeer ernstige en gegronde be
zwaren bestaan.
Met verontwaardiging wordt verder de
veronderstelling omtrent oen actje tot bet
drukken der productie
GEMEMGD HIEUWS
De moordaanslag in d^n trein.
Omtrent den moordaanslag tussehen Salz
bergen en Schüttorff meldt de correspon
dent van de „Msbd." te Oldenzaal-
nog het'volgende:
Onmiddellijk na het bekend worden van
dezen drievoudigen moordaanslag in den
trein van Schüttorff, die om 9.12 uur in
Bentheim arriveert, zijn wij op onderzoek
uitgegaan om zoo nauwkeurig mogelijk op
de hoogte te komen van de juistheid der
feiten. Talrijk zijn de onjuiste berichten
geweest, die over ons land werden ver
spreid. In Bentheim kregen wij spoedig de
medewerking van den Oberwachtméister
Ruchholz in wiens gezelschap wij naar de
plaats der misdaad gingen, nl. Schüttorff.
Oberwacbtmeister Buchholz was zoo wel
willend ons in verbinding te brengen met
den Oberlandjaeger Steikert, die aan de
arrestatie der twee treinbandieten had
meegewerkt en het verdere onderzoek had
geleid. Hier kregen we 'net volgende ver
haal van dezen verseLrikkelijken moord
aanslag te hooren.
De heer J. B. Ruben, leeraar aan de lê
Openbare H. B. S., Valeriusstraat 15 te
Amsterdam, vertoefde reeds sedert eenigen
tijd met zijn echtgsnoote en ongeveer 13-
jarig dochtertje in het Ivurhaus te Bent
heim. Toen zij Woensdagavond van een
uitstapje naar Osnabrück terugkeerden,
namens eveneens te Osnabrück in dezelfde
coupé 2e kl., waar de fam,ilie Ruben was
ingestapt, twee jongelui plaats, die een
plaatsbewijs hadden gekocht tot Rheine.
Het waren Friedrich Kalt, geboren 15 Mei
1901 te Osnabrück en bakker van beroep,
en Walter Pommer, geboren 8 April 1900,
koopman te Osnabrück.
Uit het onderzoek is gebleken dat de
beide moordenaars in hotel Bavaria te Os
nabrück het plan hadden gesmeed om door
treinroof zich te verrijken. Het eerste-deel
van bun reis waren zij nog niet in de gele
genheid hun afschuwelijk plan ten uitvoer
te brengen, wijl behalve de familie Ruben
en zij cok nog andere reizigers in de cou
pé aanwezig waren. In Rheine kochten zij
een nieuw plaatsbewijs naar Salzbergen.
Daar geen der andere reizigers waren uit
gestapt, werd den bandieten andermaal de
kans tot berooving van de daarvoor uitge
kozen slachtoffers ontnomen. Toen evenwel
in Salzbergen alle reizigers behalve boven
genoemde familie de coupé verlieten, bleven
2ij eveneens zitten. De trein was goed en
wel weer in beweging, t jen Friedrich Kalt
de nog met papier omwonden bid te voor
schijn haalde en met twee forsche slagen
op zijn hoofd werd de lieer Ruben neerge
slagen. Alles ging zoo vlug in zijn werk dat
mevr. R. haar man niet, te hulp kon snel
len. Toen was liet do beurt der vrouw en
ook het 13-jarig meisje om neergeveld te
worden. Weldra lagen de drie slachtoffers
bewusteloos op den vloer. Dc coupé was in
een bloedbad herschapen, en zelfs de por
tierramen vertoonden sporen van bloed.
Hierop volgde de plundering. De buit be
stond uit een gouden heeren- en dameshor
loge, een 'gouden armband, de portemon-
naies, een zilveren poederdoos en andere
voorwerpen, terwijl aan geld 13.000.000 Mlc.
en 30 Hollandsche guldens in handen van
de schurken viel.
Toen hun misdadig werk was ten uitvoer
gebracht, bleven zij kalm voor het portier
raampje staan, tot de trein in Schüttorff
stopte. Snel stapten zij uit, smeten de por
tierdeur achter zich dicht en spoedden
zich naar den uitgang. Bij de controle wer
den zij in hun overhaaste vlucht gestoord
daar hun plaatsbewijs Salzbergen als eind
station vermeldde, zoodat zij bij het sta
tionsbureau moesten bijbetalen. Zelfs be
taalden zij 50.000 M. teveel en wachtten
niet op wisselen.
Nauwelijks waren zij echter door de
controle verdwenen, of mevr. R. ontwaakte
uit den bewusteloozen toestand en hevig
bloedend uit de aan het hoofd toegebrach
te wonden gilde zij om hulp, steeds roe
pend „help, help, mijn man en kind zijn
vermoord." Juist tegenover de coupé was
het plaatskaartenbureau, waar de misda
digers hun toeslag hadden "betaald. De
beambte hoorde den .kreet en vermoedde
omniddollijk dat de tw&e haastige reizigers-
met ret veschrikkelijk gebeuren in ver
band moesten staan. Hij snelde naar bui
ten en'met behulp van een aantal jongelui,
die op het stationsplein vertoefden, werden
de moordenaars achtervolgd.
Toen het gegil van mevr. R. was opge
merkt, viel zij weer bewusteloos in de
coupé terug. In levensgevaarlijken toe
stand werden de gewonden naar het zie
kenhuis te Schüttorff overgebracht, waar
de plaatselijke dokter bij alle drie slacht
offers een dubbele schedelbreuk consta
teerde.
Donderdagavond waren de drie slachtof
fers alle nog in leven, -doch werd bet ergste
gevreesd. De dokter gaf weinig hoop ep
leven.
Over de achtervolging en arrestatie der
twee moordenaars vernemen wij van offi-
cieele zijde nog bet volgende:
Even buiten heb station hadden dc mis
dadigers zich gescheidden; de een wa3
o\er een schutting door verschillende tui
nen in de richting der stad verdwenen, de
andere in overgestelde richting. Spoedig
waren de achtervolgens een der misdadi
gers op het spoor. De jacht ging midden
door de stad. Eindelijk, toen hij zich verlo
ren waande, trachtte hij ilfcet de bijl, waar
mede hij de misdaad bedreven had, de aan
vallers van het lijf te houden. De over
macht was echter te groot en weldra was
hij overmand. Nu was het zijn beurt om
mishandeld te worden en de jongelui uit
Schüttorff spaarden hem niet. Den toege-
snelden Oberjaegër gelukte het nauwelijks
den moordenaar tegen het verwoede volk
te sparen. Niet. zonder moeite is de politic
er in geslaagd den onverlaat achter slot
en grendel te zetten.
Dienzelfden avond werd de jacht op den
tweeden moordenaar voortgezet. Na lang
vruchteloos zoeken dacht men dat hij ont
komen zou zijn. Na middernacht echter
ontwaarden twee spoorbeambten onder de
spoorbrug aldaar een ongunstig type van
een kerel, Hij werd gepakt en bleek door
en door nat te ziin. Eenige uren lang had
hij zich in een sloot verscholen, en slechts
den mc/id boven water gehouden. Toen hij
zich veilig waande, kwam hij voor den
dag; op het geluid van de aankomende
spoorwegmannen, had hij zich onder de
brug schuil gehouden. Aan den Oberland-
Jaeger overgegeveh, bleek dra dat hij de
tweede moordenaar was.
Uit het. ingestelde onderzoek bleek dat
de 22-jarige Friedric Kalt met de bijl de
geheele familie Ruben had neergeslagen.
Behalve een sleutel voor da opening van
treindeuren werd ook nof' een pakje ver
gif in hun bezit gevondej. Donderdagavond
zijn de moordenaars in alle stilte naar Os
nabrück overgebracht 'raar zij in de gevan
genis zijn opgesloten.
De beid® moordenaars hadden korten,
tijd geleden ook aan Holland een bezcek
gebracht, en werden toen wegens het gemis
aan voldoende ^pajjiarefi.weer over de
grens gezet.
.Verdronken.
Gisteravond is te Middelburg de 64-ja-
rige winkelier D. bij iet zwemmen in het
kanaal verdronken.
Dóodelijke val.
Dc 27-jarige werkman J. Bisschop, die te
Groningen op het terrein van de Electri-
sche Centrale van een steiger viel, is aan
de gevolgen overleden.
Aanrijding.
Op het emplacement van bet station D.
P. te Rotterdam is de rangeerder J. P.
gistermiddag door een in beweging zijnde
locomotief aangereden en eenige meters
meegesleurd. Met en gebroken rechter
schouder, ernstig aan het hoofd gewond en
inwendig aan den buik en de heup ge
kwetst is de man naar het ziekenhuis ge-
bracht.
Ontspoord.
Gisterochtend zette een goederentrein
die op het «station Wadenoyen rangeerde,
achteruit. Door een verkeerden wissel
stand ontspoorden twee wagens tengevolge
waarvan er één vrij ernstig werd bescha
digd. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor. Het verkeer was eenigen tijd
gestremd.
•f
Gasbedwelming.
Toen de dochter van den em. geref. pre
dikant ds Davelaar te Ede gisterochtend
beneden kwam, nam zij een sterke gas-
lucht waar en vond zij haar vader en moe
der bewusteloos te bed liggen. Met een
zuurstofapparaat heeft een geneesheer na
langen tijd het echtpaar bijgebracht. Ex
bleek een gasslang losgeraakt te zijn.
HOE HIJ DEN BIJBEL LAS.
Hij was een man van geld, en vond het
gemakkelijk, zich te laten bedienen.
Zoo las ook Jan de knecht hem dage
lijks voor uit den bijbel. Maar telkens
stootte de rijke zich aan een of anderen
tekst, die hem niet beviel. Die was ver
keerd, onjuist, die kon niet waar wezen;
die moest geschrapt worden.
En Jan schrapte trouw dagelijks dc
teksten, die ziin meester niet meer hooren
wilde. Eiken keer als zij zoo een bijbel
boek doorgingen werden de hoofdstukken
kleiner en werd er meer geschrapt.
Eindelijk werd het heel moeilijk voor
Jan, zijn meester geregeld, voor te lezen
Hij bracht soms minuten zoek om een
volgenden tekst te zoeken, die waar
schijnlijk in aanmerking zou kunnen ko
men om gelezen te worden.
Toen hij op "een dag weer zoo zat te
bladeren werd zijn meester boos. „Lees
dan toch door, kerel! Denk je dat ik den
heelen middag wil zitten wachten?"
„Ik kan bijna niets meer vinden. dat
gelezen kan worden, meneer", zei Jan
bevend". „U beeft mij alles laten door
schrappen".
Toen werd z'n meester boos. „Wat doe
je dan nog met dat boek! Ik heb toch niets
aan al dat gelees. Voorlaan hou je dien
bijbel maar achter slot, ik wil er niets
meer uit hooren".
Er zijn er meer, die klagen dat de bij
bel hun niets geeft, niets heeft te zeggen.
Maar. al zitten zij dan niet met oen potlood,
over het Boek der boeken gebogen en
schrappen ze goen teksten, in den grond
der zaak doen ze "hetzelfde als dien rijke.
Dit is niet voor ben geschikt en dat kan
niet waar wezen en dat is verkeerd en dat
niet goed
En ondertusschen sluiten zij hun hart
voor het Woord des levens toe.
I I
Ons Babbelhoekje, g
CLARA MARTENS.
Wanneer zullen wij dan gaan? vroeg
Anita, nu dadelijk?
Neen, zei Clarina laten wij dat niet doen
Als wij nu dadelijk gaan, dan mist Ste-
fano ons tc gauw, want straks begint do
voorstelling en wij moeten ons nog klaar
maken.
Mar vanavond als de voorstelling is af-
geloopen' en Stefano en zijn vrouw nog in
de tent achterblijven^ dan gaan wij ia-
plaats van naar den wagen, naar mijn
tante en je zult het zien, Anita, dan komt
alles goed.
Nu deden de kinderen de boodschappen
die hen waren opgedragen en daarna gin
gen zij naar den wagen.
Zij bleven als gewoonlijk bij elkander
zitten tot h'ct tijd was om zich klaar te
gaan maken voor de voorstelling.
Daar Stefano en zijn vrouw het zeer
druk hadden', merkten zij het niet, hoe
opgewonden de kinderen waren.
En bij de voorstelling ging alles gelukkig
goed. Als altijd oegstten de beide meisjes
veel bijval.
Jullie hebt goed je best gedaan Anita en
Clarina, zeide Stefano aan het eind, gaan
jullie nu maar gauw^paar bed, want jo zult
wel moe zijn, straks komen wij wel.
Anita en Clarina verlieten de tent aan
de achterzijde, maar inplaats van den
wagen binnen te gaan, snelden zij langs
de wagers en tenten henen.
Ook in donker wist Clarina den weg te
vinden; "en weldra stonden zij hijgend
voor hot huis van Clarina's tante.
Haastig rukte Clarina aan de schel en
teen er niet dadelijk opengedaan werd
nog eens.
Nu werd er boven een raam opgescho
ven.
Wie is daar nog zoo laat, riep ©en stem.
Onmiddellijk had Clarina de stem her
kend.
C, tante, riep zij, ik ben het uw nichtje
Clara, kom toch gauw beneden en laat ons
binnen*
Clara, zei de tante, kan liet waar zijn,
en haastig spoedde zij zich naar beneden.
Teen zij de deur had opengedaan en de
kinderen in do "gang stonden was zij zeer
eleurgcstcld. Hoe kon een van deze bruine
kei mi skinderen Hi aar nichtje zijn?
Wie zijn jullie? vrceg ze.
O, tante, zei Clarina, kent u mij niet?
Ik ben uw nichtje Clara Martens. Mijn
gezicht en mijn handen zijn bruin geverfd,
maar ziet u maar en zij maakto haaj jurk
wat. Ic4, verder ben ik niet bruin.
Nu gclcofde mevreuw Dijkstra haar en
schreiende cmhelsde zij haar nichtjo.
Maar Clara, zei ze even later, boe kom
je hier-en wie is dat meisje?
Dat. is Anita, tante, zei Clara, terwijl
zij haar arm em Anita's hals legde. Zij is
het andere, meisje uifr de kermiswagen en
zij weet niet waar haar ouders zijn. Toen
ik vandaag zag in welk dorp wij wanen,
hebben wij besloten samen te vluchten,
omdat ik wist dat u ons nu wel helpen zou.
Zeker, dat zal ik ook, antwoordde Cla
ra's tante. Zij riep Christina haar dienst
bode uit de keuken» en zeide: Christina,
blijf bij deze twee kinderen in do huiska
mer en laat niemand binnen voor ik te-
rqg ben.
HOOFDSTUK V.
Het gezelschap Stefano.
Een drietal maanden was Clara nu reeds
bij het gezelschap Stefano, zoo heette de
kermisreiziger die haar ontvoerd had. De
eerste weken haar het gezelschap zich
zorgvuldig schuil gehouden. Op geen en
kele kermis of jaarmarkt, trad hij op. Dien
tijd benutte hij om Clara alles te leeren
wat zij noodig had, als ook zij eenmaal in
het publiek moest optreden. Hij leerde
haar door versierde boepels springen, be
vallige buigingen maken, op het koord
dansen, kortom alles wat er in een kermis
tent te pas kwam. In het eerst was Clara-
erg bang. Maar telkens als zij dreigde te
vallen, had Stefano haar gegrepen. Lang-
zameihand werd zij düs moediger. Vaak
was zij erg verdrietig in dezen tijd. Zij
dacht aan haar ouders en vurig verlangde
zij naar het oogenblik, dat zij weer bij
hen-zou zijn. Want ontvluchten wilde ze,
dat stond bij haar vast. Anita het dochter
tje van Stefano was echter een heele
troost voor haar. Zij hielp Clara zich aan
do voor haar zoo geheel vreemde omgeving
te wennen. Langzamerhand toen zij Cla
ra's vertrouwen had gewonnen, vertelde
Clara haar dat zij wilde ontvluchten. Ani
ta beloofde toen dat als zij wilde wachten
op con gunstiger gelegenheid zij baar zou
helpen.
Toen was de tijd gekomen dat Stefano
ook Clara in het publiek liet optreden.
Haar geheel veranderd uizickt deed hem
vertrouwen dat zelfs haar eigen Moeder
haar niet zou herkennen.
Aanvankelijk ging alles goed. Clara had
de lessen haar gegeven zich ten nutte ge
maakt, en oogstte veel bijval van bet pu
bliek. Stefano's inkomsten vloeiden rijke
lijker dan ooit. Hij en zijn vrouw wenscli-
ten zich dagelijks geluk dat zij er in ge
slaagd waren Clara machtig to worden.
Thans was hot gezelschap Stefano op
weg naar een dorp hoog in het Noorden
van liet land, waar ter gelegenheid van de
jaarmarkt eenige kermisvermakelijkheden:''
zouden: plaats hebben.
Als naar gewoonte zaten Anita en Qlarcv
samen te praten in den wagen. -
Clarino, zei Anita zachtjes, weet je nog
wel dat jc den eersten dag dat je hier was T
vroeg of zij, en haar oogen zagen naar l
Stefano en zijn vrouw, die voor in denTl
wagen zaten, mijn ouders waren.
Ja, antwoordde Clara, en zag haar
-vriendinnetje vragend aan.
Teen zei ik ja tegen je, vervolgde Anita,
omdat ik er niet verder over wilde praten, j
Maar soms is hot mij alsof ik mij kan her- J
inneren, een groot huis, met oen mooien j
tuin. Een vriendelijke damo was daar, diq.
met mij speelde en lachte.
O, Anita', zei Clara, zou jij zou jij dan
ook gestolen zijn? y
Ik weet het niet, antwoordde Anita,
soms is het alsof ik altijd bier geweest
b ^pen het andere maar een mooie droopi
is. Misschien was ik nog heel klein, voeg- 1
de zij er peinzend aan toe.
Maar Anita, vroeg Clara, als er nu eens
oen gelegenheid kemt, dat ik kan ont-
vluchten, zou je dan niet met mij mee
willèn gaan? Als het waar is dat je Ste
fano's kind niet zijt, zouden mijn oudsrs
ie zeker helpen, cm je eigen ouders i? *o
sporen. En konden zij niet gevoacJea
worden, dan geloof ik zeker dat je bij uiïj
zou mo-gen blijven. Stefano zou ook heel i
erg boos op je zijn als hij merkte dat io
mij had hel f en ontvluchten, veegde zij er
aan toe. j
Dat zou hij zeker, antwoordde Anita.
Nu wij zullen zien als het zoover i' jof ik
mee zal gaan of hier achterblijven.
Wat duurt de reis toch lang ditmaal, zei
Clara, zie eer.s, het wordt al e?n beetje i
donker en wij rijden maar altijd door.
Waar zouden wre toch heengaan?
Ik weet het niet, antwoordde Anita. Va.
der zegt het immers nooit waar wo heen-
gaan7
Zouden we het eens vragen, vroeg C'lara
weer.
Och neen, zei Anita, heusch c'at geeft
toch niets. Ik wil wel eens vragen of wij
or gauw zijn, en de daad bij het woord
voegende ging zij naar haar Vader en
Moeder die voor in de wagen zaten.
Vader, zeide zij, wat duurt het lang. v
Zijn we nog ni©4 waar wc wezen moeten'?
Neen Anita antwoordde Stefano. Ik wil
vanavond mijn doel be reit en en dat zal
nog wel een paar uren duren. Jullie moe
ten maar naar je bed gaau, vindt je niet
vrouw?
Zeker, antwoordde zijn vrouw. Neem
jullio je avondeten maar en ga dan maar
gauw-slapen, want morgen moeien wij
weer een vooretelling geven.
Zoo gingen de beide meisjes Ier ruste en
bemerkten er niets van in welk dorp van
het land zij waren aangekomen.
O, als Clarina eens had geweten vaar
zij was clan zou zij niet zoo gerust gesla
pen hebben.
In het hcoge Noorden van het land in
het dorpje S. woonde Mevrouw dc Wedu
we Dijkstra. De>ze dame was een oudere
zuster van Clara's Moeder. ReeJs voor
Clara's geboorte had zij haar man verlo-
ren.
Na. haar man's dootL logeerde zij vaak
bij Clara's ouders en daar zij zelf geen
kinderen had, hechtte zij zich zeer aan
Adolf en Clara.
0<^k dc kinderen hielden veel van hun
tante en het was steeds een groot, feest,
wanneer er een uitnoodiging kwam om bij
tante Josien te komen logeeren.
Zoo kwam het dat Clarinaïceds twee f
of drie maal een paar weken in het dorpjd*{
S. ha J doorgebracht. r
Nooit had zij echter tegen fcteiajio of
zijn vrouw van die tante gesproken, cffldat
zij wel begreep, hoe jeng zij pok was, dr.t
Stefano dan nimmer i a de buurt van het 1
dorpje S. zou kernen.
En nu was het gezelschap Stefano, zon
der dat Clarina het njg wist in het dorpje
S. aangekomen om daar ter gelegenheid
van de jaarmarkt een voorstelling tc ge
ven.
Teen de beide meisjes den velg-enden
morgen ontwaakten, werd hen eerst door
vtouw Stefano verschillende werkzaamhe
den in den wagen opgedragen.
Zij zelf en haar man gingen de t-ciLt in
gereedheid brengen voor de avondvoorstel
ling.
Toen moesten de kinderen, zooals wel
vaker gebeurde, boodsehaj F«n in bet dorp
gaan deen.
Clarina en Anita verlieten den wagen,
om de vei langde boodschappen te gaan
halen.
Buiten gekomen, zagen zij ;ol nieuwsgie
righeid rond in de vreemde omgeving.
Tocen zij het plein waar ie jaarmarkt
gehouden zou worden verlar.cn hadden en
oen zijstraat insloegen, blc-cf Clar.r.a plot
seling staan.
Wint is er Clarina, vroeg Anita, waarem
loop je niet door?
O, kijk oens, .daar.dl arstamold©
Clarina, terwijl zij naar een huis wees,
door een groot hek omgeven.
Maar wat zie je dan aan dat huis vroeg
■Anita weer? Ik zie er niets aar.!
Nu greep Clarina .haar bij de band. Kom
mee Anita, dan zal ik het jc vei teilen.
Zij voerdo Anita alsof zij hier geheel
thuis was naar een plein, het Kerkplein gc-
heetcn, dat rondom dc kerk la^.
Ilicr was het rustig en jetten de bei'o
meisjes zich op een bank neer.
Luister nu Anita, begon Clarina:
Ik weet waar wij hier zijn al heeft Ste
fano hot ons niet gezegd. JHet is hier heb
dorpje S. Ik weet het zco goed, cmdat ik
hier al oen paar maal gelegeerd héb bij
mijn tante Josicn en het huis dat ik jc r.an
wees is haar huis.
zei Anita, wat moeten wij nu doen?
Zullen wij het aan Vader zeggen?
Weineen antwoordde Clarina. opgewond
den, wij moeten' naar 'mijn tante toe gaan.
O Anita, wat zal dat heerlijk zijn, dan
kom ik weer bij Vader en Moeder, en mis-
schien komt litt dan ook wel uit waar jou
Vader en Moeder zijn. M; ai' vooral mag
Stefano niets merken.
(Wordt vervolgd.) f