Tweede Blad
Vrijdag 17 Augustus 1923
8J1T DE PERS
Minister-p artijltder.
Over de verhouding tusschen den nieu
wen Minister van Financiën en onze par
tij schrijft de Haagsche redacteur van de
Rotterdammer:
Het optreden van den heer Colon als
Minister van Financiën moet natuurlijk
voor onze partij van groote beteekema
zijn. Als de leider van een politieke
•roep achter de nunistertaiel komt te zit
ten, dan hrengt dat als vanzelf groote
veranderingen met zich mee. Deze zijn
van persoonlijken, doch ook van partij-
P°^ÜC^ypTrr oordeelde, dat de partijlei-
der, minister geworden, als voorzitter
Tan het Centraal Comité diende af te tre-
'^Dit standpunt is alleszins te verdedi
gen. Als wij het zoo mogen uitdrukken,
dan zijn de Kamerleden behalive volks
vertegenwoordigers ook gedeputeerden
wan de partij, om onze wenschen in de
Kamer, tegenover de Kegeering en tegen-
a óver de bewindslieden te verdedigen en
ij wo noodig critiek uit te oefenen. Blijft
do Minister ook als partij-voorzitter in
volle actie, dan trekt er ongetwijfeld iets
- :»cheef.
Het ministerschap van Dr. Kuyper
9 heeft echter ook wel geleerd, dat er prac-
tische bezwaren aan het plotseling aftre-
tHjen van den voorzitter kleven. En al zijn
de toestanden en verhoudingen in onze
o partij thans heel wat anders dan in 1901,
n bezwaren blijven er.
(j Daarbij komt, dat de Minister, naar
onze antirev. beschouwing, toch drager
van een beginsel blijft en niet behoeft te
aarzelen om dit beginsel naar buiten uit
te dragen.
Bij den heer Colijn, het is bekend,
heersöhen in dit opzicht nog al Engelsohe
ideeën. Niet in den zin van de „Tribune*
die voortgaat met onbewijsbaren laster
rond to strooien, waartegen niemand zich
J verweren kan, doch in partijpoHtieken
Dit bleek nog pas in de „Standaard",
waarvan de heer Colijn niet zonder meer
afscheid neemt.
Het spreekt wel van zelf, dat onze ka
merclub absoluut los van den Minister
van Financiën komt te staan, maar wij
verwachten voorloopig niet, dat de nieu
we Minister op dezelfde wijze naast de
partij gaat staan.
We gelooven zelfs, dat wanneer de
partij zulks toont te verlangen, de heer
Colijn niet ongelegen zal zijn, om als
voorzitter van het Centraal Comité in
functie te blijven.
Dit was 't persoonlijke in deze benoe
ming betreft.
Hier naast staat de partijpolitieke be
tekenis.
Het spreekt toch wel van zelf, dat de
heer Colijn niet op den eersten wenk van
Kabinetsformateur in 't Ministerie is
getreden.
Hij zal toen zeker bedacht hebben, dat
hij partijleider is en dat onze partij eeni-
ge onvervulde, speciale wensohen he^ft.
Een man als Colijn, die in dezen benar
den tijd in een uitermate verzwakt Kabi
net treedt, mag eenige condities stellen.
Zeker, het samen uit, samen thuis,
geldt ook hier. En het zou minder fraai
geweest zijn, om nu er blijkbaar geen
chr.-hist. candidaat beschikbaar was
te zeggen: wij trekken ons niets van deze
dingen aan.
Het staat daarom voor ons onomstoote-
Üjk vast, dat éér 1925 ons de Juni-stem-
5>us brengt, één of meer onzer speciale
verlangens werkelijkheid zullen geworden
zijn.
Het onding, dat stemplicht heet, moet
'de wereld uit
oplossing te komen.
Met de Ziektewet mag niet langer ge
sold.
De loterijzwendel van particulieren
wordt thans door ieder veroordeeld: de
Staat mag met de loterij niet doorgaan.
Het ellendige art. 123 van het Indische
regeer ingsreglement, dat de Zending
5an banden legt, dient doorgesneden te
svorden.
Gewetensdwang bij vaccinatie is ons
een gruwel.
Dat Colijn als partijvoorzitter zal af
treden, staat voor ons nog Allermist vast,
maar dat de "partijleider bij de onder
handelingen over het ministerschap aan
de speciale wensclien onzer greep gedacht
zal hebben, is niet aan twijfel onderhe
vig. En dat hij wat bereiken zal^ is even
zeer te verwachten.
Het is ondenkbaar, dat de heer Colijn
enkel als bezuinigingsministe: zou willen
optreden.
Hij is in de eerste plaats man van be
ginsel en dit doet ons vertrouwen, dat hij
bij de aanvaarding van het hoogo ambt
met de wensohen onzer partij rekening
gehouden heeft en dat we dit spoedig zul
len merken.
J. T. Cremer.
Do Standaard schrijft:
De oude garde sterft weg. De gelede
ren dunnen.
Met het sterven van den heer Cremer
trad een der besten uit het gelid.
Cremer was niet onzer een. Hij was
goed liberaal, maar niet van den klei
nen kant. Zijner was op politiek gebied
veelszins een breedheid van opvatting,
die herinnerde aan zijn geste op com
mercieel gebied. Daar was hij hreed.
Breed als de groote kooplieden uit on
zen bloeitijd. En van dat breede bracht
hij een stuk mee naar het politieke
tournooi-veld.
Niet het minst gaf hij daarvan blijk
tijdens zijn ministerschap door zijn
waardeering van den arbeid der zen
ding in ons ïndië. Knepen en kneepjes
kende hij niet. Hij was voor iets of te
gen iets. Maar in beide gevallen was
•hij royaal. Land en volk heeft hij in
allerlei functies gediend. Altijd als een
man, als een karakter. Hier te lande,
in Indië, en laatstelijk in Amerika als
gezant.
Een man van groote besogne; van
eerlijke en breede overtuiging. Een Ne
derlander, eooals ij er te weinig heb
ben.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. To LettelbestB. Bruins
te Garsthuizen.
GEREF. KERKEN.
Tweetal. Te Uithuizen: H. de Bruyn
te Nieuwenidijk en Dr. C. J. Goslinga te
Oosthem.
Bedankt. Voor Vlaardingen (vac.-W.
Sieders): G. R. Kuijper te Haarlem.
Ds. H. O. Nolke. f
D s. H. C. Nolke, predikant der Ned.
Herv. Kerk te Amst' rdam, die kort gele
den na een ernstige ingesteldheid weer
voor de gemeente mocht optreden, maar,
zooals wij gisteren meldden, weer ernstig
ongesteld was (buikoperatie) is gisternacht
overleden, in den ouderdom van 49 jaar.
Ds. N. was oud-leerling van wijlen Ds.
Lütge en evenals deze een aanhanger van
Köhlbrugge's theologie. Voordat hij in 3913
te Amsterdam kwam, had hij de gvmoen-
ten Hoogblokland en Hattem gediend.
Toch liever geen rechtzinnige preek.
Te Helder is eenige weker, geleden, naar
de „Ned." meldt, in een vergadering van
den (modernen) Kerkeiaad der Ned. Herv.
Gemeente met enkele leden van het Be
stuur der rechtzinnige Evangelisatie over
eengekomen om, als er een predikant be
roepen zou worden uit een nominatie door
de Evangelisatie te stellen in het gebouw
van de Evangelisatie geen godsdienstoefe
ningen te houden als bedoelde predikant
Optrad. Verder zou getracht worden iede-
ren Zondag een dienst voor de Rcchtzinni-
gen. te houden in de kerk eni in het gebouw
van de Evangelisatie zou dan geen dienst
zijn.
Echter is nu bericht ontvangen van den
Kerkeraad dat geen nominatie van predi
kanten gevraagd zal worden door het kies
college.
Zending.
Naar aanleiding van door missionaire
predikanten in Indië gehouden besprekin
gen over heb al of niet wenschelijke van
het overgaan tot aanstellen van eigen pre
dikanten schrijft Ds. Breukelaar in het
Zendingsblad der Geref. Kerken: Zoo
gaat het goed, want daar moet het heen;
voor de Javaansche Kerken ook eigen Ja-
vaansche predikanten, zoo sppedig als dit
behoorlijk kan.
In het Indisch Kerkblad vonden we heb
volgende verslag van de bespreking die
door de Afzondertijke Vergadering van
Missionaire Predikanten in April is gehou
den:
Door Dr. van Andel wordt de bespreking
ingeleid over de vraag of het nu reeds de
tijd is om voor zooveel het aan ons ligt
over te gaan tot de instelling van het ambt
van Dienaar des Woords in de Inlandsche
gemeenten..
Hij meent die vraag bevestigend to moe
ten beantwoorden.
Tot nu toe was* er telkens aanleiding om
deze zaak te verschuiven. De persoon, die
wij in de eerste plaats geschikt achtten,
ontviel ons door den dood* Daarna kregeni
we onze opleiding, die we telkens beter
meenden te moeten maken. En bij elke
herziening was de gedachte, dat de eerste
pandita djawa in ieder geval de in uit
zicht gestelde betere opleiding gehad
moest hebben. Maar het is mogelijk, dat
wij nog jaren de eischen der opleiding
telkens zullen verzwaren. Daar hoeven de
gemeenten toch niet op te wachten.
Bovendien voor de verzorging der Ge
meente is er behoefte aan zulke mannen.
Nu zijn er al 9 geïnstitueerde Kerken, en
straks komen er nog eens zooveel bij. Het
móest niet noodig zijn, dat wij zendelin
gen in al die gemeenten steeds de sacra
menten bedienen.
Ook kan het al wel, met het oog op den
omvang en de financieele draagkracht der
gemeenten. Er is een gemeente (Djogja
met bijna 600 leden) die al haast te groot
wordt voor één predikant. En niet alleen
Djogja, ook Solo en wellicht ook andere
gemeenten brengen nu reeds zooveel op,
dat ze een eigeni dienaar zouden kunnen
onderhouden.
Maar als het zoo is, dan mogen wij
ook zeggen, dat zulke gemeenten het recht
hebben om een eigen Dienaar des Woords
te beroepen. En als het haar recht is, dan
is het ook haar plicht. En zoo zij mochten
aarzelen, van haar recht gebruik te ma
ken, dan zijn wij geroepen om haren plicht
in dezen te herinneren. We»nt liet ia heel
wel mogelijk, dat er voor haar redenen
zijn, waarom zij er de voorkeur aan ge
ven het te houden zocals het nu is. Ze
kunnen het- eervoller of gem&kk«t±*k»r vin
den. Maar niet wat zij liever vviïten, doch
wat eisch van liet Woord des Heeten is,
dat moet hier den dooiEWtg geven.
En dan moeten wij da d&u&ars, dis ge
roepen zullen worden tot het Ifcoraarsambt,
niet onzen Hollandsciaan maatstaf willen
aanleggen. Zij moeten gemeten Worden
naar den maatstaf tbr Kerk, die lij zullen
dienen. En die stelt voorshands niet de
eischen welke de vena?rgpjïg cener Hol
land sche Gemeente stelt, öok zoaden sul-
ko dienüjnen er zoo hulpeloos niet voorstaan
als het schijnt.
Als de vergadering het met do strek
king van aiju bet-oog «sa ia, dan wü Ds.
van An.de! een Comm. hebben aangewe
zen. die zcl ir&chton een voorstel uit te
werLeu cmtrent de wijze waarop we nu
practisch tot het door hem gewecsohte
doel inorA&a hcaaen De Verg. b-sauemt
zulk ecne Comm. bestaande uit Dr. van
Andel, Ds. Bakker en Ds. van Dijk.
ör. Cy furie oover „de toepassing,"
WWii&ec in het gesprek tegenwoordig
do een of andere dominee op do i>roppen
komt, hoort men veelal do bedenking.
Nu ja,niaar bij oen preek hoort nn
eenmaal een toepassing, erapreek en
toepassing zijn tegenwoordig zoo weinig
van elkaar onderscheiden.
Men klaagt in zulk een geval niet over
het gemis van toepassing, maar van een
aparte toepassing na de tekstverklaring in
de preek. Verklaring en toepassing loopen
tegenwoordig door elkaar heen, en 't is
toch veel aardiger, als voor den tusschen-
zang het „historieelo" gedeelte en dan na
dat „versje" het toepasselijk gedeelte
komt om daarmede tot ons zeiven in te
keeren. Vroeger vroeger was dat beter!
't Is waar, ook ontevredenen», zegt Ds.
Schilder in de „D. Kerkbode", vroeger
preekten sommige dominees eerst zoolang;
daarna zong men z'n versje», zoo laat; ver
volgens heette het nu komt de toepassing,
en dan kwam er nog wat, dat precies als
't andere was.
Comrie zegt: „wij hebben in onze Ver
klaringen zoeken practicaal te zijn, het
geen de reden is, dat onze Toepassingen
kort zijn; want wij gelooven», dat al toe
passende te verklaren de beste wijze is."
(Verz. Leerr. onveranderde uitgave nr.
1758 le stuk. Voorreden.) Comrie zegt pre
cies, wat tegenwoordig de meeste predi
kanten. zeggen en doen. Comrie is het troe
telkind, en de tegenwoordige dominee's
deugen niet.
Theol. School en Calvin College te
Grand Rapids.
Blijkens het Curatorenverslag van bo
vengenoemde school werd prof. dr. S. Vol-
beda voor het volgende jaar als rector
aangewezen.
Hoewel een zestal de inrichting verliet,
om te Princetou te studie in de Theologie
te beginnen of voort te zetten, nam toch
het aantal ingesch re venen toe. Het getal
der studenten in de Theologie bedroeg 42,
waarvan 20 in de eerste, 10 in de tweede
eh 12 in de derde klas.
Het College telde dit jaar 143 en de
Voorbereidende afdeeling 64 studenten.
Het Seminarie leverde 12 gegradueerden,
van wie 7 voor de Chr. Ref. Church be
roepbaar werden gesteld, terwijl de ande
ren elders verder gaan studeeren.
Van het College gegradueerden 18 en
van de voorbereidende school 22.
Ook financieel ging 't goed. Twee jaar
geleden was er een tekort van 20.000 dol
lar. dit is nu geheel gedelgd. Gfelijk vorig
jaar, kon ook nu 10.000 dollar van de
schuld op het schoolgebouw worden afge
daan. Gehoopt wordt in de volgende vijf
jaren de rest van de hypotheek, 50.000 dol
lar, te kunnen betalen.
Voor de som van 150.000 dollar is aan
den laagsben inschrijver gegund de bouw
van een hosi>itilun. Reeds in 1914 werd tot
dezen bouw besloten», maar de druk der
tijden bracht uitstel. Een broeder schonk
30.000 dollar voor het doel. In totaal is nu
82.000 dollar bijeen.
Bondsdag der Chr. Geref. J. V.
in Nederland.
In het orgaan van den Bond van Chr.
Geref. J. V. in Nederland, wordt medege
deeld, dat men den Bondsdag D.V. hoopt
te houden op 22 Aug. a.s. te Utrecht. De
laorgenvergadering vangt om 11 uur pre
cies aan, terwijl in de middagvergadering
D3. A. M. Berkhof zal optreden met het
referaat: „Ket opvoedkundig karakter der
J. V." Aan den avond van dien dag zal
Ds. E. Hilbers voorgaan met het onder
worp „Levensernst^" Deze belangrijke
Bondsdag wordt gehouden ia de Chr. Ger.
kerk, Witte vrouwensingel te. Utrecht.
NEUTRAAL!!
de heilige stad, het
nieuwe Jeruzalem, neder
dalende van God uit den
hemel
Openbaringen 2.
een overgegoten.
aarde Telegraaf..
We lezen in de „Telegraaf":
Geen blad in Neerland is zoo braaf
Geen blad is zoo neutraal, o neen
Iets over wereldondergang;
Waaraan ik 't volgende ontleen:
Wat zal het dan een deining zijii,
Op de overgegoten aardel I
Gelijk als bij' een voetbalmatch,
En 't is van goener waarde.
Dat er een aantal regelrecli!,
Naar God vaart in de)i hemel
*t Is echter een voorspelling slechts
*t Is niets dan flauw gefemel
"Zoo gaat het blad nog verder Yoort,
Met schandelijk profaneoren.
Is dat nu niet een schandedaad,
Het heil'ge zóó te onteeron?
Hoe kan een dergelijk orgaan,
Met and're soortgelijke blaan,
Gelezen worden hun ten schand
Door Ghristenmenschen in ons land!!
Leest bladen van Uw eigen kleur,
Gij kunt daar gaan te kust en keur!!
En .wijs toch voortaan van de hand,
De Telegraaf en de Courant!!!
YANKA (VW.fr.)
BINNENLAND
Tegen de Vlootwet
In een gisteren in het verkooplokaal on
der leiding van de afdeeling Rotterdam
der Nederlandsche Federatie van Tran
sportarbeiders gehouden openbare verga
dering is de vólgende (fraaie!) motie aan
genomen:
„De vergadering enz. gehoord een be
spreking over het vlootwetontwerp, dat
de regeering in de Tweede Kamer zal aan
de orde stellen en zal trachten doorge
voerd te krijgen, hetgeen tot gevolg heeft
het directe gevaar voor de arbeidersklasse
doordat de honderden millioenen, fioodig
voor uitvoering van de Vlootwet, zullen
worden bezuinigd op de loonen door ar-
beidsverlenging en verslechtering van so
ciale verzekering en het indirecte gevaar,
omdat met de Vlootwet ons land zich nog
meer werkt in de imperialistische combina
ties en dus meewerkt aan de practische
voorbereiding van den tweeden wereld-oor
log, protesteert tegen deze verkwisting
van honderden millioenen ten koste in
hoofdzaak van de armste volksklassen, en
tegen deze oorlogsvoorbereiding; en wekt
het Rotterdamsche proletariaat op tot zoo
groot mogelijke deelneming aan de lande
lijke demonstratie van het N. A. S. te Am
sterdam op 23 Sept. a.s. en tot ernstige
medewerking tot het in het leven roepen
van massalen daadwerkelijken strijd met
het doel de aanneming van het vloot wets
ontwerp en elke andere voorbereiding van'
oen nieuwen wereldoorlog onmogelijk te
maken."
Een goed voorbeeld van de wijze waar
op men den strijd tegen de vlootwet zal
voeren.
De actie gaat voort! Daartoe opgeroe
pen door het Bestuur van het Nationaal
Arbeidsecretariaat (N. A. S.) zijn bijeen
geweest Besturen van eenige revolution
naire vereenigingen, met het doel te gen
raken, tot de vorming van een ct>mité van
actie tegen de vlootwet. Tot de samen
stelling werd besloten, onder den naam
van: „Agitatie-Comité tegen de Vlootwet
en haar gevolgen".
Tot secretaris werd benoemd de heer
Th. J. Dissel.
Besloten werd o.a. de vanwege het N.
A. S. aangekondigde landelijke demonn
Stra tie tegen 23 September te Amsterdam
gezamenlijk te doen plaats vinden.
De vergadering hield zich eveneens be*
zig met de ingetreden situatie in Duitsch*
land en sprak als haar oordeel uit, da*
de arbeidersklasse in ons land zich ojr
ernstige politieke gebeurtenissen in
DuitschLand zal hebben,, voor te bereiden.
Wat dat wil zeggen, begrijpt men. De
revolutionair loert op een gunstige gele
genheid voor agitatie.
Tweede Kamerverkiezingen.
De opvolger van het overleden Kamer*
lid den heer Moerel, is niet zooals werd
gemeld de heer A. J. M. Leesberg doch
de heer A. J. Loerakker.
De heer Loerakker werd geboren te
Heemstede 26 Aug. 1873, werd na de" la*
gere school te hebben doorloopen, bloe*
mistknecht in Heemstede, Hillegom en
Castricum. In dien tijd trad hij zeer op
den voorgrond in de vakbeweging der R.
K. landarbeiders en werd tenslotte op 24
Mei 1913 aangesteld tot vrijgestelde van
den Ned. R. K. Landarbeidersbond ,,St.
Deus Dedit". Na eenigen tijd vestigde de
heer Loerakker zich te Schoten. Spoedig
werd hij lid van den gemeenteraad al
daar en was tevens eenigen tijd wethou*
der. De heer Loerakkr is voorts lid van
vele officieele en semi-officieele lichamea
die met de vakbeweging verband houden.
Zoo ls hij lid van Commissie VI van den
Hoogen Raad van Arbeid en plaatsver*
vangend lid van dien Raad. Hij was
technisch adviseur van de Nederlandsche
delegatie naar de 3e Internationale Ar*
beidsconferentie to Genève. Geruimen tijd
was hij tenslotte lid van het Gentraalhe*
stuur van den Ned. R. K. Volksbond.
Bakkersactie.
In een druk bezochto ledenvergadering
der afdeeling Amsterdam, van den Alg.
Ned. Bond van Arbeiders(sters) in neb
Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewerkings-
bedrijf, werd na een inleiding van dea
hoer G. N. Metz, een motie met algemeen®
stemmen aangenomen, waarin wordt ge
protesteerd tegen de tijdelijke werktijds
verlenging tijdens de Jubileumfeesten.
Ket tekort op de Staatsbegrooting 1924.
Naar het „Vad." verneemt, bedraagt heb
tekort op de begrooting voor het volgend®
dienstjaar f 182.799.447.95.
Het vermoedelijk-tekort op de ouden»
doms.verzekering wordt bovendien begroot
op ongeveer Ï2 millioen gulden.
Elke milicien een lijfarts.
„Het Centrum" is over de bezuiniging
zooals die door verschillende departemenr-
ten wordt toegepast, niet erg tevreden.
Bij militaire zaken vooral heeft men om
trent de zoo dringend noodige bezuiniging
al heel rare ideeën:
Het nieuwste feit, dat ons Ier oore kwam
spreekt boekdeelen. In het militair hospi
taal te Utrecht waren Zaterdag 11 Augus
tus aanwezig 15 patiënten en 13 dienst
doende officieren van gezondheid. Daarbij
komt, dat van de 15 patiënten, welker ziek
te alle van zeer onschuldigen aard is, er
zeven z.g. ,,loopende patiënten" zijn, die
in de kazerne slapen.
FEUIC.LETOK
Den Vaderland ghetrouwe.
20)
Een vertelling uit den;
N Franschen tijd.
|Wat blijf-jullie daar staan! Daar is een!
>agen! ze na, ze na! De schoeljes zullen
aiet weg!"
HijMiep den stal in, wierp den tegen*
3trevenden knecht op, zij, een kort worste
len met den toesnellenden boer; in een
aogwenk hadden de Franschen den wa*
£en met twee paarden bespannen, enkele
Manschappen stormden naar de volgende
koeve en maakten zich even schielijk van
*en tweeden wagen meester. En eer de
auislieden goed begrepen, wat er ge
schiedde, ratelden de beide wagens weg
^Ret de niet gewonde Franschen; de paar-
■uen holden voort in woesten galop onder
3e dolle#zweepslagen van Jan Bartels. In
wilde jacht ging het 't dorp door. Even
Aig men daar nog de ruiters, wegduikend
'.échter een hoogte in den weg; maar ook
dezen hadden de vervolgers bemerkt en
iet verwoede geschreeuw géhoord.
Nu word 't een rit op leven en dood;
"«aar naar allen schijn met de beste kan*
3en voor den dood.
De paarden waren door lange mar*
schen en onophoudelijke iÉkpanning af
gebeuld; ze hadden wel één dag flink rust
en goed voer gehad, want van alle kan
ten waren de wakkere boeren komen aan*
dragen met proviand en haver, zoodra ze
van de komst der Brunswijkers gehoord
hadden, en aan zakkundige verpleging
had het niet ontbroken; maar nog waren
de wonden niet genezen; bij den wilden
rit gingen ze weer open en veroorzaakten
den dieren heftigen pijn. Daarbij kwam,
dat de Oldenburger merkbaar achter
bleef. Zij breede rug kon wel twee man
dragen, doch om de vereischte snelheid
te ontwikkelen, bleek nu zijn galop te kort
„Bij elkaar blijven, mannen, bij elkaar
blijven," vermaande de luitenant. De en
keling is verloren. De sporen gebrui*
kende paarden moeten alles geven,
wat ze kunnen. Menschen zijn meer
waard dan paarden:" Evenwel, Bierwirth
wist heel goed, dat sporen bij zijn klep
per niet baatten en slechts een nuttelooze
plagerij waren. Steeds langzamer liep het
dier; bij het eerste dorp volgde het' nog
slechts in draf. i
Kort achter lien tierden de vervolgers;
nu hoorde men al -duidelijk het ratelen
van de wagens; die den ingang van* het
dorp bereikten, terwijl de Oldenburger
nauwelijks aan den uitgang was.
„Zoo gaat het niet verder," riep de lui*
tenant, „wij blijven hier; de twee in den
stek laten, doen we niet." Hij hield zijn
paard in en de anderen deden desgelijks.
„Kan niet meer," zei Bierwirth gelaten.
„Hierop, man, hierop," riep do schaap
herder verbaasd.
„Mensch, wat doe-je?" zei de schaap
herder verbaasd.
Trots zijn zwaarte was Bierwirth be*
hendig van zijn paard gegleden, „Gauw,
in 't zaal, vooruit!" zei hij. „Ik weet hier
overal den weg." En eer iemand er zich
rekenschap van had gegeven, was hij in
de hofstee verdwenen.
„Het eenige middelGod sta den
wakkeren kerel bij," riep de luitenant en
bracht zijn paaTd weer in gestrekten ga
lop; de Oldenburger echter, van een groot
deel van zijn vracht bevrijd, achtte bet
schande nu nog achter te blijven, en ga*
loppeerde moedig mee.
Achter hen knalden van vlakbij de felle
zweepslagen... reeds kwamen de koppen
der paarden den hoek omin overma-
tigen ijver schoot 'een Franscbman van
den wagen zijn geweer afeen hoon
gelach antwoordde hem.
„In den stijgbeugel, mannen; staan in
den stuigbeugeldat je niet drukt
dat helpt de dieren."
Wèg waren ze al achter een elzenboscE-
je, en: de Franschen suisden de schuil*
plaats voorbij, zonder te vermoeden, hoe
hij hen achter hun rug uitlachte. Be*
daard ging hij 't huis binnen.
Hoe lang reden ze alen hoe lang nu
nog? Eén mijltwee niemand tel
de alles rekende slechts bij 't oogen*
blik, waarvan bet leven afhing. Men joeg
op goed geluk af voorwaarts; de richting
kende de schaapherder zoo wat.
„Dat houden ze niet uit," zei kortade
mig een der ruiter^. „Mijn stijgbeugel is
stuk."
De luitenant dreef zijn paard naast dat
van Brun Dierks. „Is het nog ver tot
jzee?" vroeg hij met gedempte stem.
„Kan ik niet zeggen," hijgde de schaap-
jherder, wien door 't ongewone rijden de
lbotten door elkaar rammelden, „ik zoek
jden dijknóg zie ik hem niet."
(„Voorwaarts, jongens, voorwaarts!"
En voorwaarts ging 't weereen
jbreede groene wei langswaar ze de
(koeien, die rustig lagen te herkauwen in
i't malsche lange gras, verschrikt deden
(opspringen.,, maar de schare ruiters
was al voorbij gesuisd en verbaasd met
(den kop schuddend keken de dieren hen
(na.
Op een volgende wej kwamen- veulens
(aandraven en holden zichtbaar verge
noegd een eindwegs mee, om 't hardst
'hinnekend; ontevreden snuivend en den
Igang belemmerend draafden enkele der
(merries mee, tot de heg het jonge goed
{tegenhield.
1 De boerendeerns, in den vroegen och*
(tend, gingen melkende groene melk*
(emmers met het blank koper-beslag hiii*
'gen aan een juk op de schoudersmet
(groote oogen monsterden ze de slanko
{gestalten der zwarte huzaren, die geen
Iblik voor hen over hadden, on dadelijk
waren ze druk aan 't babbelen over 't als
lin wilde vlucht even plotseling opduiken
•als weer verdwijnen der ruiters.
I „Duurt het nog lang?"
i „Ik weet 't niet, maar ik geloofik
ruik de zee al."
„Voorwaarts, mannen, niet opgeven;
(dadelijk zijn we er." ,i
Op eeaiigen afstand lag een grijze kerkj
(hier en daar, in de vlakte verstrooid, rees
leen eenzame boerderij op; hoog staken de
•esschen er boven uit, en een krans van
Vruchtboomen boog er om heen. De lui*
(tenant wou afzwenken naar de kerk.
i„Hier om," schreeuwde Brun Dierks hem
jtoe en sloeg de richting in naar enkele
'verder verwijderde klompjes huisjes, de
^woningen van visschers, naar 'hij ver*
.fmoedde. V
(Wordt vervolgd.) 1