Aan he-8 einde der Week Dit is „de week van den Turk" 1 Van den „zieken man" zooals het vroe ger altijd heette, maar die nu volkomen gezond is en wiens toestand, nu letterlijk niets te wenschen overlaat. Het is wonderlijk gegaan met Tur kije. In 1918* toen de wereldoorlog achter den rug was en de grooie afrekening be gon, had het niets meer te vertellen. Het Turksche leger was verslagen, ver nietigd zelfs, en de mogendheden achtten het nauwelijks de moeite waard, met dit ineengestorte rijk een vredesverdrag aan V? gaan. De geallieerden hadden het zoo druk met andere, meer belangrijke dingen, dat ze de Turken maar stilletjes onder de te Moedios gesloten wapenstilstandsvoor waarden lieten voortleven. Waarom zou men zich o6k druk ma ken! Eindelijk in 1920 werden de Turksche afgevaardigden naar Sèvres ontboden om daar hun vonnis te vernemen. Ze hadden eenvoudig het door de geal lieerden ontworpen vredesverdrag te on derteekenen. En ze teek enden, hoewel het hun eigen doodvonnis inhield. Turkije verloor Palestina, Syrië, Irak, Thracië. Het verloor de Aegeische eilanden, Koerdistan en Armenië waarvan pre sident Wilson nader de grenzen zou^ vast stellen. Het stemde toe in een permanente mi litaire bezetting van de zeeëngten door de geallieerden, in den afstand van Smyrna aan de Grieken, in vergaande beperking van het leger, in financieele controle door de geallieerden, in schade vergoeding in nog vele andere dingen meer. Het kon niet erger. En- dat was misschien een van de re denen. waarom de Turken het hoofd weer opstaken. Hier was niets meer te verliezen; alles te winnen. De Turken waren niet zoo dom, of ze begrepen opperbest dat de geallieerden veel te veel verdeeld waren, om aan de Oostersche kwestie aandacht te schenken. Kemal Pafcha begon in Klein-Azië zijn succesvolle strijd tegen de Grieken en hij wist het zoover te brengen dat in Novem ber van het vorige jaar, het doodver klaarde en doodgewaande Turkije als ge lijkberechtigde roet de andere mogendhe den aan de conferentietafel te Lausanne aanzat. De onderhandelingen hebben lang ge duurd. En hoe langer ze duurden, hoe beter het werd voor de Turken, tot ze tenslotte met een volledige overwinning eindigden. De onuitstaanbare Turk, die in 1918 voorgoed uit Europa zou moeten ver dwijnen, zit weer in Thracië; van de mi litaire controle der zeeëngten is geen sprake meer, in Anatolië is hij weer vol komen heer en meester, hij is van do ca pitulaties bevrijd, hij hoeft geen oorlogs vergoeding te betalen, zijn schulden kan hij afdoen in een voor hem zeer gunstige valuta en als hij zoo wat geld mocht overhouden, kan hij dat besteden aan de vorming van een legermacht, waarom trent peen beperkende bepalingen hem meer belemmeren. Kortom hij heeft wel zich moeten schikken in den afstand van gebied, dat vroeger onder Turksche suzereiniteit stond, maar is nu baas in eigen huis in een mate als eigenlijk nooit te voren. Dat is dus het resultaat van de groote overwinning van 1918. Is het wonder, dat Lloyd George sprak van, de meest vernederende vrede die ooit door Engeland is geslcn ten? Wat van dit vredesverdrag de gevolgen zullen zijn valt heel moeilijk te voorspel len. Maar een kind kan begrijpen, dat voor al in dezen tijd nu het overal gist en roert in de Mohammedaansche wereld, het herstel van de centrale macht van he* Mohammedanisme, ons wat te zeggen heeft. Ook bij de beoordeeling van de hou ding der regeering ten opzichte van de veelbesproken Vlootwet, mag aan wat zich thans in het Oosten afspeelt wel ern stig aandacht worden geschonken. Het is heel gemakkelijk te zeggen dat wij de daaraan verbonden financieele lasten niet kunnen dragen. Maar wie gevoelt dat hier onze kolo niën op het. spel staan, hoe ernstig ge vaar hier dreigt van de zijde van Japan, hoe het Mohammedanisme dat ook in onze Koloniën zoo grooten invloed heeft, zich terdege organiseert, die zal zeker niet zonder meer over „onzinnige" vlootplannen spreken. Voor onze Regeering zijn het thans zorgvolle dagen. Niemand is onmisbaar, cok Minister de Geer niet. Maar het verlies van zulk een bewinds man is toch een zeer bedenkelijk^ zaak. Onze Vorstin is bijna aan het eind van hare vacantie. Straks wordt zij weer gegrepen door de zorg en van de Regeering, en wacht haar in verband met het te vieren jubileum een uiterst vermoeiende tijd. Schenke God onzo Vorstin krachten zoowel in dagen van zorg en moei to als in do dagen van hartelijke vreugde die een liefhebbend volk haar hoopt te berei den. ZONNESTEEK EN ONGEVALLEN VERZEKERING. Mr. H. W. Grocneveld, hoofd van do afdeeling Arbeidsverzekering aan het departement van Arbeid, schrijft aan de T e 1 e g r. Het groote aantal gevallen van zonne- •tcek, waartoe de hittegolf, welke onlangs ons heeft geteisterd, heeft geleid, geeft practische beteekenis aan het antwoord op de vraag of een arbeider, die bij de vervulling van zijn dienstbetrekking door een zonnesteek wordt getroffen, geacht kan worden te zijn getroffen door een on geval in verband met zijn dienstbetrek king. Naar mijn gevoelen zal het antwoord op die vraag bevestigend moeten luiden voor die gevalen, waarin de aard van den ar beid, dien de arbeider krachtens zijn dienstbetrekking had te verrichten, gr toe beeft bijgedragen om de reeds van nature aanwezige hitte en de inwerking daarvan op den arbeidér te vergroofcen. In alle die gevallen heeft immers de dienstbetrekking in de kelen van oorzaak en gevolg een schakel gevormd. De dienstbetrekking ver hoogde voor den arbeider de kans om door een zonnesteek te worden getroffen, zoodat tusschen den ingetreden zonnesteek en de diénstbetrekking oorzakelijk ver band aanwezig is. Uit het voorgaande volgt, dat naar mijn meening schadeloos stelling krachtens de Land- en Tuintiouw- ongevallenwet 1922 moet worden toege kend in geval de arbeider, toen de zonne steek hem trof, werkzaam was op het veld in het hooiland, bij het oogsten, wieden, aardappelrooien, melken eniz. De dienst betrekking dwong hem immers arbeid te verrichten in den feilen zonnegloed en stelde hem dus in verhoogde mate bloot aan het gevaar van ©en zonnesteek. Het noodig© oorzakelijke verband bestaat m.i. echter ook in geval de arbeider zich heeft moeten ophouden in een werklokaal, waar hetzij als noodzakelijk gevcfg van hot be drijf, hetzij door de feitelijke inrichting, do temperatuur in een niet onbelangrijke mate hooger was dan de temperatuur bui ten de werkplaats. Geen verband tussclien het ongeval de zonnesteek en de dienstbetrekking zoude ik willen aannemen iu het geval van den kantoorbediende, die in een behoorlijk ingericht kantoor zijn schrijfwerk verrich tende, door de warmte wordt bevangen. Hier vormt immers do dienstbetrekking slechts een toevallige omstandigheid en kan met groote waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat het gestel van den be trokken arbeider voor hem de hitte ook iu zijn woning ondraaglijk zou hebben doen zijn. RECHTZAKEN KANTONGERECHT TE LEIDEN. Voor de openbare zitting komen 112, voor de niet-openbare 5 zaken op do rol. Plaatsverva'ngenjd Ambtenaar Mr. J. Vos. Plaatsvervangend Griffier Mr. Hertel. K. E. W. van L., slager te Leiden, heeft zonder vergunning van B. en W., in een lokaal, bestemd voor de verkoop van. Vleesch, buitenlandscha of bevroren vlcesch verkocht. Als getuige wordt gehoord P. B. Neute boom, die echter met de zaak niets uit staande heeft en alleen veiHuurder is van het huis. Beklaagde is niet verschenen. Eisch f 20 of 10 d, W. v. D., bakker te Leiden, reeds vroeger in eenl zaak van arbeidswet-over treding verschenen, is thans niet epgeko- men. Een der bedienden wordt andermaal gehoord. Wegens het niet opkomen van nog een andere getuige, die ziek is, wordt de zaak ande_rmaal aangehouden. P. H. B., bediende bij B. v. W., motor handel te Leiden, heeft zonder de num merborden gereden. Dat kwam, aldus beklaagde, dat die bor den, als anderen er mede- rijden, worden verwisseld, en nu vergeten is deze er op te plaatsen. Eisch f 10 of 10 d. Hendrik Sch. te Leiden, is gedag vaard, dat hij zonder daartoe de noodigo vergunning te hebben van B. en W., drank verkocht heeft in ©en perceel Haarlemmer straat. Beklaagde zegt, dat hij niet voor zich zelf handelde, doch als plaatsvervanger van do wed. Zw., die ook het perceel be woont, en voor wiens rekening hij werkt. Uit het getuigenverhoor blijkt, dat be klaagde de zaak zoo ongeveer drijft en de eigenares van perceel en zaak daarvoor wekelijks f 20 uit het bedrijf voor levens onderhoud geeft Verhuisd is er niets. De Wed. Zw., als getuige gehoord, geeft ongeveer een zelfde lezing, en voegt er aan toe, dat haar leeftijd, 77 jaren, haar ge noodzaakt heeft naar oen plaatsvervanger om te zien. De waarnemende 'Ambtenaar roert ver schillende gronden aan, waaruit hem blijkt dat hier wel terdege het ten laste gelegde juist is, wijl anders de plaatsvervanger een vast of bepaald loon zou ontvangen en niet de eigenares, al geeft men er een ander© voorstelling van. De ambtenaar eischte f 25 of 5~d. Mr. Briët, die als verdediger optrad en die reeds eerder gewezenl had op een fout in do dagvaarding, waar inplaats van „maatje" een „mandje" jengver stond (wat de kantonrechter meende, dat niet zou gaan, daar het vocht wel door het mandje heen! zou loopen) wilde echter toch nog de opmerking maken, dat, als waar is, wat men beweert, dat het Zelf do euvel, dat hier naar voren gebracht wordt bij groote in stellingen eveneens bestaat, doch dat men do kleintjes zoekt, wat iets onrechtvaar digs is in zijn oog. Hij noemt als een dier instellingen, waar het precies hetzelfde moet gaan, de Stads-Gehoorzaal, waarvan de gemeente de vergunninglioudster is. Ook dat do verbalisant van Veen, zooals hij zelf neerschrijft, het fleschje uit de handen van de getuige Monfies, een geacht ingezetene, heeft „gegrepen", niet behoor lijk verzocht heeft af te geven, onderwerpt verdediger aan critielc. De verdediger wees verder op het onhoudbare, om het con tract een schijncontract te noemen, daar er dan nog een. ander werkelijk moest be staan. - •Hoe of de vergoeding plaats heeft vindt spreker bijkomstig, doch feit is, dat de eigenares de zaak zelf niet kan drijven, maar alles, ook de inkoopen, op haar naam plaats heeft. Het komt hem daarom voor dat hier vrijspraak moet vcflgen. Do kantonrechter beloofde getuige Mon fies, dat deze de inbcslaggieiiomen jenever (voor 42 centen) met het fleschje zou terug ontvangen. Stef. v. V. Magnetiseur Den Haag heeft te Leiden op verschillende tijdstip pen een tweetal menschen in behandeling genomen, zonder dat hij daartoe .bevoegd was. De getuigen waren in deze zaak niet verschenen*, waarom, nadat beklaagde was gehoord, de zaak werd aangehouden. Beklaagde gaf een overzicht van zijna behandeling, waarbij hij geen geneesmid delen voorschreef of verstrekte. Beklaagde zou het echter wel op prijs' stellen, als hij eenige getuigen a dè charge mocht doen hooien, die een verre reis gemaakt hadden om voor hem te spreken. Do kantonrech ter, die al een aantal brieven ontvangen had, van dankbare genezen patiënten, wel ke werdien voorgelezen, stond ook nog toe, dat althans een gedeelte van dit getuigen a dè charge worden gehoord, die alle een relaas gaven van het ongeneeslijke van hun kwaal, en het spoedige? radicale en blijvend genezen ervan, waarom zij steeds en ieder aangeraden hadden, het bij dezen mijnheer te probeeren, om zoo hun dank baarheid en erkentelijkheid te toonen, en waarom zij beklaagde in het belang der lijdende menschheid gaarne vrijgesproken zagen. II. M. St., te Z o e t e rw o u d e, is ver- baliseerd, dat zijn perceelen niet bij de waterleiding zijn aangesloten zooals de verordening voorschrijft. Beklaagde zegt, dat de perceelen wel zijn aangesloten, wat niet klopt met do verklaringen van den verbalisant, waarom deze eerst zal ge hoord worden L. D., Gafénouder te Zoeterwoude staat voor hetzelfde feit terecht, 't Is be klaagde niet mogelijk voor al zijn percee len de aansluiting te bekostigen. De amb tenaar eischt f 2 Loele. D. n. de P.r„ bakker te Leiden, heeft te lang laten werken, 't Kwam door het spelen dat die jongens doen als er gewerkt moet worden. Eisch 2 maal f-5 of 5 dagen. Jac. Gh„ broodbakker te Leiden, is beklaagd dat hij opgewarmd brood vóór 10 uren 's morgens heeft laten verkoopen door niet verschenen getuige, Elly Meijer, die volgens het proces-verbaal bij hem in dienst was. Getuige Brugman licht toe, dat bedoelde Elly Meijer eigenlijk de koopster was, waai om beklaagde werd vrijgesproken P. N', eveneens broodbakker te Lei den, was hetzelfde ten laste gelegd, en daarbij werd Joh. Straathof, nettenbreid- ster, als de verkoopster genoemd, terwijl zij bier verklaarde de koopster te zijn ge weest. Op dezelfde gronden werd ook deze vrijgesproken. J. L. Th. v. N., to Sassenhe im, is ten laste gelegd, dat hij vuil heeft neer geworpen waar zulks niet mocht. Getuige Th. J. v. Boekei aldaar bevestigt het ten laste gelegde. Eisch f 5 of 5 d. W. K„ winkelier te N o o r d w ij k, heeft margarine verkocht zonder de voor geschreven aanduiding. Pas in zaken was beklaagde onkundig mot die voorschriften. Eisch f 5 of 5 d. J. M. K. en N. J. L., de licht uitdraaien de medische studenten, van de vorige zit ting, kwamen nu weer voor de balie. Eisch nu f 5 of 5 dagen. Voor het zingen, kwamen dezelfden, bepevens een derde vriend E. J. S. V., nog eens naar voren. De agent van politie D. Slot, legde verklaringen af, dat de heeren gezongen hadden. Alle beklaagden ontken den dit ten sterkste, waarbij een veront waardigd bleek, daar dit inhield, dat hij uit Rotterdam naar hier kwam om hier wat voor te liegen. Eisch f 2 boete. Een doove werkman, J. Th. v. W. te Leiden, heeft te Oegstgoest met de geb- be gevischt, zonder vergunning. Hij had een groote acte en dacht dan overal te mogen visschen. Eisch f 3 of 3 cl. met toe zegging van de teruggave van de gebbe. G. W„ slager te Leiden, heeft te laat laten werken, 't Was haast niet doenlijk op den dag te werken tijdens de hitte, was beklaagde's argument. Eisch 2 m. f 2 of 2 (lagen. C. B., landbouwer te Noor dw ijk, heeft fuiken opgehaald, alzoo gevischt, zonder acte. Het is beklaagde's land- en vischwater en hij wist niet van wie de fui ken waren, f 5 of 5 dagen. De eigenaar van de (in beslaggenomen) fuiken," kwam vragen ze terug te mogen ontvangen, wat hem toegezegd werd. A. D., leeraar te Leiden, heeft in den Singel to hard gevaren. Op het constatee- ren van het feit had beklaagde nog al iels aan to merken. Eisch f 1 of 1 dag. J. R. do Gr. kok te Scheveningen is ten laste gelegd gereisd te hebben met een buurtverkeer-kaartje in een daarvoor niet aangegeven trein. Beklaagde heeft zulks niet gedaan, doch heeft op het station iemand gewacht uit een andere trein en is toten door de controle gegaan. Vrij spraak gevraagd. J. P. St.. bierbottelaar en P. D. kantoor bediende, beiden uit Haarlem^ zijn be klaagd te Noordwijkerhout op ver boden grond geloopen te hebben. Ze heb ben, er geen erg in gehad, want ze wilden daar een kiekje maken. De kantonrechter, met de situatie daar goed op do hoogte, vindt - hun dwaling zeer -verklaarbaar, waarop de beide beklaagden worden vrij gesproken. In de zaak van M. de Dr., die wegens rijden zonder licth bekeurd was, terwijl hij beweerde wel licht opgehad te hebben, werd nu de verbalisant Arend gehoord, die het tegendeel beweerde. Obk wilde be klaagde eerst zijn naam niet opgeven, wat do ambtenaar niet goed kon keuren.- Hij cischto daarop f 10 of 10 dagen. lejdsche penxrassem difT1?11 maakt cea "Pon dering op den algemeenen regel, dat na «vL angen ,aUc,en dc 1,00gst noodige zalen wordep afgedaan dat overigens met het nemen van besluiten wordt ge wacht, tot de nieuwe Gemeenteraad in functie is getreden. stride1 Zien PreCieS het tc8™OT«sn- Werden in de vorige vergadering be langrijke besluiten genomen met betrek- Jang tot het bewaarschoolonderwijs, in Maandag (e h°"den vergadering komt aan de orde oen voordracht tot wij ziging van do schoolgeldverordening voor wijs a hc' ni-'Scl>reid lager onder- Dat met deze zaken niet gewacht wordt' tot na. September, vindt hierin zijn oor zaak, dat de wethouder van Onderwijs, L'P. die deze wijzigingen oorbereidde, ze ook nog gaarne voor zijn heengaan als wethouder zag afgedaan. alleszins verklaarbare wensch waartegen door den Raad wel geen be zwaar zal worden gemaakt. De zaak zou anders staaji indien door de verkiezingen do partijverhoudingen belangrijk waren gewijzigd, wat bier echier niet het geval De voorgestelde wijziging van de schoolgeldverordening kan. dünk't me niet anders dan als een verbetering wor den aangemerkt, - Met genoegen heb ik gezien, dat voor de hoogere inkomens het schoolgeld een weinig wordt verhoogd en het is me een raadsel hoe de Plaatselijke Schoolcom- Z'Sh"-'i A "J" lk me niet VOTgis- in meer derheid tot de rechterzijde behoort, daar tegen bezwaar kan maken. Voor het gewoon lager onderwijs, zoo meent zij, zou het maximum niet liooeer gesteld mogen worden dan f 100.per jaar .of nog geen f 2 per week. Nu moet ge weten, dat volgens het voorstel Ta"a?' W di' bedrag eerst bereikt 7a'firn b'J een inkomen van meer dan f 9600.— tot f 10.000.—. ii?k<ïïen heeft' erool<!r dan f 10.000.— betaald.voor één kind onge veer f2 per week en eerst bij een in komen van meer dan f 12.000 wordt het maximum van f140.— per jaar be- reikt. Ik zou willen vragen: is dat nu een te -hoogo belasting? In verreweg de mees- Je gezinnen met een dergelijk inkomen, hebben de jongens en meisjes een eigen fiets. Dat hoort er zoo bij tegenwoordig. En als iemand 't betalen kan, dan heb ik daar ook niets tegen. Maar als ik nu naast elkaar stel! aan de eene zijde het onderwijs en aan do andere zijde do fiets, dan is het mij toch onbegrijpelijk hoe verstandige .menschen als de leden van de Plaatselijke School commissie toch zijn, tegen het voorge stelde schoolgeldbedrag bezwaar kunnen maken. Hetzelfde geldt ook van de bedenkin gen die de Commissie heeft, tegen het schoolgeld voor het uitgebreid lager on- derwijs, en waarvoor in verhouding tot wat men er voor ontvangt, toch altijd nog slechts een vrij; geringe vergoeding gevraagd wordt. - Ik hoop dan ook, amice, mede in het belang van onze gemeentekas, maar ook om de verhoudingen zooveel mogelijk zui ver te houden, dat de meerderheid van den Raad zich achter den wethouder van onderwijs zal scharen eft zijn voorstel zal aannemen. Een goed denkbeeld lijkt me ook, dat maatregelen worden genomen om een wekelijksche inning van het schoolgeld mogelijk te maken. Er zijn natuurlijk tegen een ophaaldienst als nu wordt voorgesteld, verschillende bezwaren aan te voeren, maar in de gewone omstandig- •heden lijkt me. dit toch de beste oplossing .Bedroevend js zeker wel, dat alle bij zondere scholen hebben besloten de inning van het schoolgeld aan de gemeente op te dragen. Wat zij'n we toch v e r afgezakt lang zamerhand. b Ik weet wel, dat er tegen de inning door •de schoolbesturen bezwaren zijn aan te voeren. Het kost eenige moeite. De hoofden hebben er wat werk mee en de penning- meesters eveneens. Maar is dat nu zoo erg? Daar zijn we toch vroeger, toen er zooveel andere on- derwijszorgen waren, ook niet bang voor geweest? Is wat t o e n wel mogelijk was en uitvoerbaar, nu ineens niet meer •mogelijk? Een ander bezwaar tegen de inning is dat het voor de schoolbesturen kosten meebrengt, dank zij vooral dc bepaling, dat die besturen aansprakelijk zijn voor de voldoening van de krachtens de ge meentelijke verordening verschuldigde schoolgelden, indien deze niet door het gemeentebestuur worden geïnd. Draagt men de inning op aan het ge meentebestuur, dan is dat meteen ver antwoordelijk voor de kwade posten. Maar als een schoolbestuur de moeite doet om zelf het schoolgeld te innen en er zijn ouders die onmachtig of weiger achtig blijken om het verschuldigde le betalen, dan mag liet 't ontbrekende uit eigen zaic bijpassen. vn-f0 lijkt me. niet bepaald billijk en ik lean me begrijpen dat de be sturen voor het dragen van die risico weinig gevoelen. Maar, amice, als ik de eer had bestuur der van een school te «ijn, dan zou ik toch gaarne die risico voor mijn reke ning nemen. TV tint het is toch duidelijk, dat wd door deze wijze van schoolgeldbetaling al ■weer een stap gedaan hebben in de rich ting van de staatsschool. De staat betaalt bet 'personeel, de gemeente betaalt een p'oot deel van dc overige kosten en zorgt den°nS V0°r d° inning vau do schoolgel- - Het oudere geslacht weet nog wol be ter, maar bij. het jongere geslacht wordt op deze wijze onwillekeurig maar toch stelselmatig do gedachte gekweekt, dat het oude anti-revolutionairo ideaal: de school aan de ouders toch eigenlijk- dwaasheid was en dat het summum van alle wijsheid is, dat do Overheid zorgt voor het onderwijs. Het geldt hier een zaak van groote op voedkundig© beteekenis, cn daarom vmi ik het zoo in-treurig, dat onzo schoolbe sturen zoo klakkeloos in do verheordo richting sturen. En nu weet ik wel, amice, dat wo in theorie vast blijven houden aan ons ideaal: de vrije school, maar wat hebben we in de practijk aan dio mooie theoriën? Zoudt ge denken dat op dezo wijze een geslacht gekweekt wordt, dat bereid is en in staat zich voor zijno be ginselen op het onderwijsgebied nog groote opofferingen te getroosten? Hoever we langzamerhand afzakken! bleek me ook uit wat ik dezer dagen las in De Banier, het orgaan van do Staatkundige Gereformeerde Partij, welks leden zich in hoofdzaak van do A. R. partij hebben afgescheiden omdat naar hun oordeel door die partij de aloude l>e- ginselen werden verzaak!. Welnu, in bedoeld orgaan schrijft do heer v. d. Meulen, hoofd eener Christen lijke school, secretaris van de partij en opvolger van Ds. Kersten voor het Ka merlidmaatschap. een man van gewicht' dus, over het onderwijs. Do hoofdzaak, zoo betoogt hij daarin; is niet een vrije school of staatsschool, maar het gaat er maar om of c-en school christelijk is. „Of het onderwijs Christe lijk is, daar komt het op aan en of do school waar dat Christelijk onderwijs gegeven wordt daar openbaar of bijzon der is, dat is iets secundairs, niet in de- allereerste plaa's dat, waar het om gaat." Zoo schrijft nu een man, amice, di6 leider is van een partij die uit princi- pieele overwegingen in haar program schrééf: de bijzondere school regel, de openbare aanvulling. En nu weet ik wel, dat hij dit schreef om daarmee goed te praten het feit dat deze partij een hoofd van een openbare school op hare candidatenlijst voor de Tweedo Kamer plaatste, en dat iemand die een kwade zaak heeft te verdedigen wei eens rare sprongen moet maken, maar het werd dan toch maar geschrevc-n.' En ge behoeft niet te vragen wat wo van zulke partijleiders, die tot op zekere hoogte- toch ook zijn volksleiders en volksopvoeders, voor den strijd voor 'het anti-revolutionaire ideaal: de school aan de ouders, omdat de ouders geroepen zijn en beloofd hebben hunne kinderen te on derwijzen of te doen onderwijzen, te wachten hebben. Maar ik ben zoo langzamerhand heele- maal afgedwaald en naar den Gemeente-t raad verzeild, nu wel niet in de Tweede Kamer, maar toch wel een heel eind in die richting. Zooals ge u zult herinneren heb ik do vorige week enkele opmerkingen gemaakt over de verkiezing van wethouders hier in Leiden. Een hiijner kenni jsen maakte mij er op opmerkzaam, dat ik de zaken niet heelemaal zuiver heb voorgesteld. Als links, zoo schreef ik, een wethouder krijgt, dan zal de keus gaan tusschen do heeren Reimeringer en "Witman*-. Nu wordt me echter opgemerkt, dat diSs niet juist is, daar de heer Witmans fei telijk niet tot links behoort. De D^mo-4 cratische Partij toch, noemt als haan eerste doel, de vernietiging van de tegen-; woordige politieke antithese. De vraag, zoo heet het daar,rmoet niet zijn rechts of links, maar conservatief of democrat tisch. Daarom noemt deze partij zich de mocratisch, zonder meer. Alle demo-* craten wil zij onder haar vaandel ver-> eenigen. In hoeverre dat nu gelukt is bij do jongste verkiezingen is moeilijk na fe gaan, maar we behooren in elk geval do wil voor de daad te nemen. Zoo bezien zouden we den heer Witmans onrecht doen, door hem zonder meer bij links in te lijvenen gaat het dus ook niet 'aan hem als „man van links" op .een wethou derszetel te plastsen. Deze redeneering, amice, lijkt me niet geheel onlogisch. Trouwens ook om andere redenen schijnt het mij vrijwel uitgesloten dat een der leden van de Democratische Partij, in het collego van B. en W. zitting neemt. Ik neem aan, dat dozc partij bij hare propaganda te goeder trouw was, en dat niet de bedoeling voorzat de kiezers to misleiden. Het is haar des ernst geweest, toen zij schreef dat van de tegenwoordige raads leden niemand iets in het belang van de ingezetenen had gedaan en toen zij be toogde dat uit het ve.werpen van een voorstel om het .venneftigvuldigingscijfer te verlagen bleek, dat de Raad ongeneigd was de belasting t( verlagen. Uit het verkondigen van dergelijko dwaasheden blijkt een zoo ontstellend ge brek aan kennis, dat men in elk geval moet beginnen met dergelijko leden gele-: genlieid te geven, zich een weinig op do hoogte te stellen. Ik ga hierop thans niet nader in. mijn waarde. 'Alleen spreek ik den wensch uiï, dat mannen gekozen zullen worden, dio zooals Mr. Zimmerman het inderdaad do Rotterdajnsche raadsleden toevoegde den moed zullen hebben om de waarheid te zien cn de waarheid te zeg gen, hoevelen het ook mishage haar to liooren; moed om dén eersgekozen, goe den weg to gaan, hoe groot het geluid ook'zij dat om andere richting roept; moed om to handelen in overeenstemming met de maatschappelijke wetten dio her stel zullen brengen, hoe hard ook haar werking in den aanvang scliijne; moed om bij dat alles ook den persoon]ijken smaad te 'verduren, waarvan in den hui- digen tijd zoovelen zich tegenover den tegenstander niet kunnen onthouden, in dien hm zakelijke weerstand het boa geeft." VERITAS*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6