UIT OE PEÜS
Niet veranderd.
De Belgische Kamer, zegt de Stan
daar d, heeft den militairen diensttijd
bepaald op twaalf maanden voor de infan
terie en vijftien maanden voor de cavalerie.
Dit bewijst zeer sterk hoeveel waarde onze
Zuiderbuur blijft li echten aan zijn mili
taire macht.
Welke was nu de houding der sociaal
democraten in het Belgische parlement?
Stonden zij voor de ontwapening? Geen
spoor was hiervan aanwezig:
Zij stelden alleen voor, den diensttijd
voor de infanterie te bepalen op zes maan
den en vervolgens op tien maanden.
Het is nog niet zeker hoe hun. voorstel
len zouden zijn geweest, als zij do verant
woordelijkheid voor het regeerbeleid moes
ten dragen. Men rekent in dien kring bij
het doen van voorstellen wel eens zeer
sterk met de zekerheid, dat zij toch ver
worpen worden.
Maar hoe .dit ook zij nog altijd gaan
de Belgische sociaal-democraten hoven den
toestand in ons land uit.
De noodzaak van de verdediging des va
derlands laten zij niet los.
En aan de dwaasheid der ontwapening
doen zij niet mee. Dat laten zij aan de
.Nederlandsche vrienden over."
De Christelijk Gereformeerden en de
verkiezingen.
Onlangs namen wij over hetgeen Ds.
Hilbers,'Chr. Geref. Pred. te Enschede, in
Duct or et Emergo, het orgaan van den
Bond van Chr. Geref. Jongelingsvereeni-
gingen, schreef over de Christelijk-Gere-
formeerden en, de verkiezingen. Men. zal
zich herinneren dat de schrijver klaagde
over het niet geven va-n een advies van de
zijde van De Wekker, het kerkelijk
weekblad der Christ. Gereformeerden en
wees op het ongewenschtc van afwezigheid
van één gedragsljn bij de Christ. Gerefor
meerden.
De redactie van De Wekker stemde
toe, dat zij door hare houding verwarring
had gebracht, maar zij bleef tevens bij
haar oordeel, dat dit kerkelijk orgaan,
voor de politiek de deur gesloten -moet
houden.
In verband met eeni en ander schreef
Ds. P. de Groot Chr. Geref. pred. te
Rotterdam in Luctor het volgende:
„In doorsnee is zijn artikel (van Ds. Hil
bers) ons sympathiek.Alleen moet ik zeer
ernstig waarschuwen tegen Ds. H. z n
verzoek, dat De Wekker koersen moet
naar de politieke wateren. Geen politiek
in De Wekker. Onder geen beding. Nu niet
en nooit.
De politieke deur van De Wekker moet
onherroepelijk gesloten blijven. Vele, vele
lezers zullen, dit koene besluit zegenen.
Of er daarom ge onpolitieke voorlichting
noodigvis! Zieker, zelfs brood-noodig. Wij
loven als Chr. Geref. in dezen zelfs in de
verstrooiing. De eene steunt gene, de an
dere deze partij. Dit komt voor een groot
deel voort uit onkunde, niet uit bezielde
overtuiging. Er is verwarring. In den boe
zem "onzer Kerk leeft echter het antirevo
lutionair beginsel; dit behoort ook zoo te
zijn. Het antirevolutionair programma kan
en behoort ieder overtuigd Chr. Geref.
mensch te onderteebenen.
De leiding en voorlichting ontbreekt bij
ons. Wij hebben noodig een politiek week
blad voor ons volk, niet kleurloos, maar
uitgaand van de antirevolutionaire over
tuiging.
Ons volk moet op de hoogte gebracht
en gehouden- Nu loopt" ons volk in 't gareel
van allerlei partijtjes. Dit schaadt het be
ginsel, zoodat men willens of niet willens
bij de stembus dient voor communist enz.
Onze voormannen moeten, leiding geven.
Zij hebben 't vertrouwen van ons volk.
De vraagstukken stapelen zich op. Wij
zijn met een glimlach of bedenkelijk hand
gebaar als 't over de politiek gaat, niet
klaar. Gods Woord richtsnoer voor alle
vragen des maatschappelijken levenfc. Op
dien levenswortel is toch ook de Chr. Ge
ref. gesteld! Wie neemt nu eens het initia
tief? Niet praten maar doen. Gaarne hoo-
ren wij spoedig wat."
De Redacteur van Luctor, Ds. L. HL v.
d. Meiden, van Dordrecht, voegt hieraan
toe
„Ook wij hebben het voorstel van br. de
Groot met veel instemming gelezen. We
hebben trouwens al zoo dikwerf betoogd,
dat er voor ons, voor ons volk leiding moet
uitgaan, hoe dan ook. Wie werkt mee? We
moeten in elk geval eens een vergadering
beleggen, als er voldoende belangstelling
is, om. deze dingen te bespreken'."
Land- en Tuinbouw
Be Doodenweek onzer boeren.
Onder dit opschrift schreef Dr. Deckers
in de M a a s b o de:
Geen lauweren sierden hun slapen.
Geen somber tromgeroffel, geen kla
gende treurmuziek klonken op den tocht
dergenen die ben grafwaarts drsegen.
Geen huldigende redevoeringen zijn ge
houden hij hun groeve.
Geen gedenkteekenen worden opgericht
to hunner eere.
En toch zijn het helden in den vollen
zin van het woord, de landlieden boe
ren en landarbeiders die, vijftig ten
minste in getal, in de week van 8 tot 15
Juli 1923 vielen op het veld van hun ar
beid, hun veld van eer.
De tijden zijn zoo moeilijk voor onzen
vaderlandschen landbouw!
De grondstoffen hoog in prijs en de op
brengst van de meeste der producten be
neden het gemiddelde. Het bedrag der
vaste uitgaven helaas in ongelijke ver
houding tot dat der geregelde inkom
sten en wat zal de toekomst brengen?
Heeft de crisis haar hoogtepunt bereikt?
Of nadert het? Of ligt het, reeds achter
ons en gaan wij betere tijden tegen?
Het zijn alle vragen, waarop geen eco-
noom met eenige zekerheid een antwoord
vermag le geven.
Aangepakt daarom! zoo riepen de hoe-
mi elkander toe. Handen uit de _mou-
wen! Het hart naar boven en vertrouwd
op Godes zegen. De hooioogst belooft
goed te worden, maar dan ook dapper
aan den slag en hooien als de zon
schijnt, in den figuurlijken zoowel als in
den letterlijken zin van dit boerenspreek-
woord.
Maar is tot die eenvoudige menschen
op onze dorpen dan niets doorgedrongen
van al die goede, wijze, wel-bedoelde
raadgevingen, welke onze dagbladen zich
haastten te geven, héél Nederland door,
toc-n do thermometer onrustbarend steeg,
de hitte al maar drukkender werd en
zelfs de nacht geen verfrissching le
verde?
Houdt de zonnewarmte uit uw woning.
Komt in het heete middaguur niet bui
ten. Drinkt niet te veel. Zoekt de scha
duw. Spant u minder in dan anders.
Zeker, ook onze boeren boorden ervan.
Maar het is hooitijd! Zoekt de schaduw,
zoo luidt de wijze raad. Maar het is
hooitijd en het hooiveld kent geen scha
duw.
Spant u minderin dan anders, duidt
hot ernstig vermaan. Maar 't is hooitijd.
Hooitijd, dat is werktijd zoo lang de zon
schijnt. Hooitijd gunt geen rust.
Aan den arbeid! Wie weet of morgen
het weer zich niet ten ongunste koert;
wie ook weet wat andere oogsten bren
gen zullen! Is de hooitijd goed, dan kan
met iets minder zorg de komende tijd
worden afgewacht. Aan den arbeid!
Maar hebben zij het dan niet verno
men, dat scholen worden gesloten, ver
gaderingen afgelast, reizen uitgesteld,
werkzaamheden verdaagd, kantooruren
vervroegd en verminderd, dat j fabrieken
werken in den nacht?
Zeker vernamen zij dat, maar als de
zon brandt en het gras de sikkel beidt,
kan het werk niet wachten, 't Is hooitijd.
Die laat zich niet verdagen, die kan niet
worden afgelast, niet vervroegd en niet
verlaat, die kent geen' uitstel. Aan den
arbeid! Deze week moet een oogst week
worden, een oogstweek bij uitnemend
heid.
En zij werkten, de zwoegers, die de
hitte niet vreesden, die er den arbeid niet
om lieten, doch hem juist om die hitte
zochten; zij werkten en sloofden zich af
voor zich zelf, hun vrouwen en hun vele
kinderen, maar ook voor ons, ook voor
do gemeenschap, die hun arbeid evenzeer
behoeft als licht en lucht en water.
Negentig graden en méér nog in de
schaduw! En dan nog handenarbeid ver
richten, neen lichaamsarbeid, ingespan
nen werk van alle leden?
Ach, de werkers van bet land, zij raad
plegen den thermometer niet, hebben er
zelfs geen en zij kunnen in de schaduw
niet zijn. Ginds in de volle hitte van den
dag, onder de zengende zon, wacht hun
Je arbeid, 't Is hooitijd.
Wat. onze boeren hoopten, en wilden is
geschied. Zij gaven al hun krachten, of
ferden hun zweet en ontzegden zich de
rust om van de tweede Juliweelc een
oogstweek te maken bij uitnemendheid.
En zij werd een oogstweek, een gouden
oogstweek, doch zij werd een dooden
week tevens.
De doodenweek onzer boeren.
Heeft iemand onzer zonder ontzetting
de lange lijst gelezen,tot vier, vijfmaal
toe te vinden in onze bladen, lange lijs
ten, in droeve eentonigheid Vermeldend
"den dood der helden van het land?
Bij den hooibouw bezweken.
Omgekomen door de hitte bij het
hooien.
Gestorven op het hooiveld.
Sobere berichten, sober gelijk de wer
kers, wier heengaan zij meldden, maar
juist door die soberheid te heviger ont
roerend!
Tientallen onzer mannen vielen dan,
midden in den strijd.
Nederland kent hun namen niet en
weet niet waaT zij rusten. Maar Neder
land moet beseffen, dat zij hun leven ga
ven voor de welvaart van het volk. Ne
derland moet de les verstaan van niet-
versagende werkzaamheid en zich zelf of
ferenden arbeidsmoed, ons door de ge
vallen boeren en landarbeiders gegeven.
GEMENGD NIEUWS
Verdronken.
Op de grens van het bezette gebied zijn
in de Koer twee jonge Nederlandsche toe
risten bij het baden verdronken. Ze zijn
afkomstig uit do omgeving van Maastricht
en schentsn niet goed te kunnen zwemmen.
De jongste geraakte in een draaikolk en
toen de oudste hem te hulp schoot, ver-
dwenfen beiden in de diepte.
Ongelukken.
Gisteren kwamen op de Ruigeplaatbrug
te Rotterdam de broertjes W. plotseling
achter een auto te voorschijn, juist toen
een andere in de tegenovergestelde rich
ting passeerde. Het eene jongetje kon zich
nog bijtijds redden, z'n 8-jarig broertje
echter werd door den auta gegrepen en
kreeg één wiel over het hoofd. Bewuste
loos werd het kind naar het Ziekenhuis
overgebracht. Daar bleek bet reeds te zijn
overleden.
De 9-jarige B. van der Z. te Spijke-
nisse, liep al spelende tusschen de paarden
van een voorbijkomenden wagen, met het
gevolg, dat hij op de strengen achter do
paarden viel. Hierdoor sloegen de paarden
op hol. De jongen werd eenige meters mee
gesleurd, met het gevolg dat hij zware
hoofdwonden bekwam en de dood onmid
dellijk intrad. De bestuurder L. viel van
den wagen zonder zich te bezeeren.
De bode W1. uit Vianen is onder de
gemeente Lexmond met zijn vrachtauto
tegen een. boom gereden. Hij werd bewus
teloos opgenomen.
Een 4-jarig zoontje van K. te Aker
sloot is door dc auto van S. te Deemster
aangereden. Heb ventje zou even een bood
schap doen, liep het erf af den weg op en
kwam teen onder den juist-passeerendcii
auto. De dokter kon slechts den dood con-
statecren.
Branden.
In de woning van den heer H. V. aan
den Zutphenschen weg te Apeldoorn brak
gistermiddag vermoedelijk ten gevolge van
booibrcei een uitslaande brand uit. Het
woonhuis en het daarachter gelegen schuur
tje stonden in een oogenblik in lichte laaie,
zoodat aan redden niet te denken viel en
de geheele inboedel verteerd werd. Door
het vuur, dat in de dakbedekking gretig
voedsel vond, ging ongeveer 5000 K.G.
hooi verloren, terwijl ook een 20-tal kippen
verbrandde. Verzekering dekt gedeeltelijk
de schade.
Te Dreumel (Geld.) is het huis van L.
L. aan de Bergsteeg, door onbekende oor-
k afgebrand. Bij een poging om nog
iets te redden liep de vrouw van L. vrij
ernstige brandwonden aan aangezicht en
armen op.-Alles was verzekerd.
Een slaapwandelaarstertje.
De Ö-jarige J. M., te Rotterdam, is gis
terenavond laat uit de dakgoot van de
ouderlijke woning aan de Catharina Beers-
manstraat gevallen, een hoogte van onge
veer twaalf meter. Het kind werd met een
gebroken enkel en een schedelbreuk opge
nomen en per auto van den Geneeskundi
gen Dienst naar het Ziekenhuis aan den
Coolsingel overgebracht. Waarschijnlijk is
het ongeval het kind in slapenden toe
stand overkomen. Vaak fltond het 's nachts
op en liep het slapend door het huis. Van
nacht moest de kleine het zolderraam, dat
zich een halve meter boven den beganen
grond bevindt, geopend hebben. Vier an
dere kinderen, die op den zolder sliepen,
hebben van het gebeuren niets bemerkt.
Ruzie.
Te Waalwijk is de mandenmaker v. d.
H. bij een woordenwisseling met een los-
werkman v. H. met het hoofd op de keien
gegooid, tengevolge waarvan hersenbloe
ding ontstond aan welker gevolgen
hij kort daarop is overleden. Van H. is
gearresteerd.
Een met wie niet te spotten valt.
Een Belgische douanier hield een dezer
nachten aan de Nieuwstraat, onder Strasz
vis a vis de gemeente Kerkrade, drie
smokkelaars aan. Een Nederlandsche da
me trok partij voor de smokkelaars en
wilde den Belg met een stuk ijzer te lijf.
De Belg manoeuvreerde met zijn revolver
doch de dame sloeg den Belg zoo, dat hij
de revolver liet vallen, terwijl de smokke
laars veilig op Hollandschen bodem kwa
men. De Belg loste later wel nog enkele
schoten maar zonder gevolg.
Inbraak.
Gisternacht ;s er ingebroken in het
filiaal van v. d. BejrghY Fabrieken aan de
Boompjes te Rotterdam. De dieven zijn
over het water van de Scheepmakershaven
met een roeiboot, die ze van een daar lig
gend. schip gestolen hadden; op het dak
geklommen. Vandaar hébben ze zich langs
een touw laten zakken naar een tuimel
raam van de lager gelegen verdieping.
Door dit raam drongen ze binnen. In het
kantoor werd de brandkast geforceerd en
daaruit f 2000 gestolen. De dieven hebben
bet pand toen aan de voorzijde verlaten,
zonder door iemand opgemerkt te zijn.
D© invloed der zon.
Toen Lewis E. Lawes in 1920 directeur
van de Sing Sing gevangenis te New
York werd, vroeg hem de persvertegen
woordiger: mr. Warden: Hoe ziet uw
programma er zoowat uit?
Met enkele trekken gaf de nieuwe di
recteur toen het resultaat van zijn on
dervindingen in een jarenlange praktijk
aan, ep. boven aan dat schema stond:
zonneschijn.
Thans ziyn er meer dan drie jaar ver-
loopen, zegt de „New York Times" en
nog steeds staat „zonneschijn" boven aan
op het programma van Sing Sing. Met.
„open lucht" acht Lawes dit een der
voornaamste factoren om van zijn'gevan
genen het beste te bewaren, en het slech
te te verbeteren. Wij onthouden ze nim
mer zonneschijn, tenzij zij ernstig tegen
de regelen van het huis hebben gezon
digd en zij blijven zoolang mogelijk bui
ten, zegt hij. Van de 1200 gevangenen,
die hier zijn, werken er 375 in de open
lucht, en de anderen krijgen driemaal
daags een uur gelegenheid zich huiten op
te houden. De resultaten van deze behan
deling rechtvaardigen haar; lichamelij
ke, moreele voordeelen zoowel directe
ais voor de toekomst zijn het gevolg er
van. Lawes is geen outsider op dit ge
bied. Hij is ook geen theoreticus. 20 jaar
praktijk hebben hem voldoende ervaring
bijgebracht. Die zonneschijn en dat werk
in de open lucht worden niet als „een
recht" beschouwd, doch als „voorrech
ten", welke verkregen kunnen worden
door goed gedrag gedurende-geruimen
tijd.
De waarde van het zonlicht, maar dan
piet gehinderd door glas, of kleeren, is
reeds door tje geleerden aangetoond. De
besludeering van zijn psychologisch en
en physiologischen-invloed is echter nog
nauwelijks begonnen.
Hoe meer licht, hoe beter, zegt de di
recteur van Sing Sing. Hij is begonnen
met de grauwe verf van de gevangenis-
gebouwen te verwisselen voor een vroo-
lijk tintje," oranje-geel.
Maar er is meer veranderd. Er zijn
nieuwe cellen gekomen, waar licht eü
lucht binnen kunnen stroomen.
Voordat de gevangene hier komt, is hij
een misdadiger, een leugenaar of een in
breker.
Het spreekt vanzelf, dat hij enkel door
het feit, dat hij hier over den drempel
stapt, niet verandert. Ieder heeft echter
een zekere dosis goeds in zich. En dat
moeten wij blijven behouden en ontwik
kelen. Dat gaat maar niet zoo zoo. Het
gaat heel langzaam, en bij enkelen gaat
het zelfs heelemaal niet. Maar gelukt het,
dan is- alle moeite rijkelijk beloond.
DAVID HUME.
Deze bekende Engelsche wijsgeer moest
van den bijbel niets hébben. Gods Woord
was voor hem een groote ergernis, en als
hij Gods volk kon belachelijk maken, dan
liet hij 't niet.
„Al de vrome menscheii," zei hij een
keer: „dié ik nog heb ontmoet, zien er al
len even droefgeestig nit hoe komt dat
toch?"
„Dat wil ik u wel zeggen," luidde het
antwoord. „Als die vrome menschen u
zien, denken zo aan uw treurige toekomst,
als ge u niet bekeert, en dat maakt hen
droefgeestig."
Hume had er niet van terug.
Beste jongens en. meisjes.
Daar ik over weinig tijd beschikte deze
week, was ik eerst van plan met de cor
respondentie tot den volgenden' Zaterdag
te wachten.
Maar na een prijsraadsel zijn allo neef
jes en nichtjes nieuwsgierig naar den: uit
slag en daarom vertel ik nu alleen wie dit
maal de gelukkigen zijn.
De volgende wéék hoop ikdan weer de
briefjes te beantwoorden en nieuwe raad
sels op te geven.
Evenals altijd was 't nu ook weer ver
van gemakkelijk de prijsjes toe te kennen,
daar alle jongens en meisjes gewoon zijn
hun best te doen en' de raadsels goed op
to lossen.
Na heel wat wikken en wegen heb ik
eindelijk de.uitslag als volgt vastgesteld:
„De Twee broertjes" Bo
degraven ontvangen Onder de
Oranjevlag, door L. Penning.
„S. en C. W." te Wloubrugge
krijgen Jaap H o 1 m en z'n vrinden,
door W. G. van de Hulst.
-,,E 1 z a b e" Leiden krijgt W e g-
geloopen door Wilh. Riem-Vis.
En eindelijk ontvangt „Juni o r"
Kritieke Dagen door S. Bison.
Hiermee waren de vier beschikbaar ge
stelde prijsjes verdeeld, maar omdat
„Sneeuwklokje" en „Ons L o-
g e e t j e" er zoo heel dicht bij waren
heeft tante voor haar nog een boekje be
schikbaar gesteld.
Ik beb toen een papiertje getrokken en
daarbij bleek dat ,,Ons Logeetje" de ge
lukkige was. Zij ontvangt dus nog Kop
pig Truusje door R. W. van Asch.
't Speet me wel dat ik niet meer prijzen
ter beschikking had, want er waren er
meer die er wel eentje verdiend hadden.
Dadelijk na de vaeantie hoop ik echter
weer een paar prijzen te kunnen geven.
Msschien lukt 't dan wel weer het aantal
nog wat grooter te maken.
Hierbij jongelui moet ik het ditmaal la
ten. Tot- de volgende week hoop ik.
Hartelijke groeten van
Oom FÉLIX.
CLARA MARTENS.
Een half uurtje later zat de familie Mar
tens aan tafel. Ook de dokter, een vriende
lijk uitziende man, was thuisgekomen. Me
vrouw had haar man reeds verteld, van
het plan waarmee Clara was thuisgeko
men en had hem gevraagd, hoe hij er over
dacht.
'k Ben er erg voor, Amelia, had hij ge
antwoord. Onze kinderen missen niet zoo
veel omdat zij toch alijd in den tuin kun
nen spelen, maar bij die twintig zal er
menigeen zijn, die door de kermisdrukte
veel in huis moeten blijven. En 'k vind het
ook heel verstandig als jij meegaat, dan
kun je zelf voor onze kinderen zorgen, en
meteen die twee andere dames helpen in
de zorg voor dat twintigtal, want daar
kun je heel wat mee te deen hebben."
Adolf en Clara wisten dit echter nog
niet, en waren dus vreeselijk nieuwsgierig
wat hun Vader van het plan zou zeggen.
Zij hadden echter afgesproken, dat zij het
niet onder het eten zouden vragen, maar
later, als Vader rustig in zijn stoel zat
thee te drinken. Toen het dan ook zoover
was en dokter Martens .rustig zijn sigaar
rookte, kwam Clara en vleide zich- tegen
haar Vader aan.
Wel, klein yrouwtje, vroeg de dokter,
terwijl hij haar op zijn knie zette, wat
is er?
Pa, vroeg zij, mogen wij morgen en gaat
Moo ook mee?
O, is het dat, lachte dc dokter. Ja hoor,
als het goed weer is mogen jullie g£tan en
Moeder gaat mee.
Juist werd er gebeld en Adolf die aan
het venster stond, riep.
O, daar is Mevrouw de Roode en snelde
naar de deur om die dame open te doen.
Wo mogen, Mevrouw, riep hij, nog met
den deurknop in de hand.
Stil toch, Adolf! zei zijn Moeder, die
hem gevolgd was, laat Mevrouw eerst bin
nen komen.
Mevrouw -do Roode werd door den dok
ter en zijn vrouw hartelijk welkom gchee-
ten.
'k Zie dat Clara u het doel van mijn
komst reeds heeft meegedeeld, begon Me
vrouw de Roode het gesprek, en wat dunkt
u van ons plan?
Mijn man en ik zijn er erg mee ingeno
men, zei Mevrouw Mariens en we zijn be
sloten dat ik zelf ook mee zal gaan. Maar
wilt u ons nog wat bijzonderheden er van
vertellen? Zeker zei Mevrouw do Roode,
met allo genoegen;.
Wij zijn van plan om twee uur t© ver
trekken van mijn huis. Daar moeten alle
jongens en meisjes zorgen op tijd te zijn.
Mevrouw van Steen en ik zullen ieder voor
een deel van het proviand zorgen, en dan
wilden'we de kinderen allerlei spelen la
ten doen. Lijkt het u niet aardig? vroeg
zij ten slotte.
Heel aardig zei Clara's Mceder, maar
dan zal ik voor versnaperingen zorgen.
Vindt u dat goed?
Wat graag, antwoordde Mevrouw de
Roode.
Toen alles was afgesproken, vertrok Me
vrouw de Roode. door de kinderen uitge-
leido gedaan, die dansten «si sprongen en
hu reeds pret hadden.
Toen zij weer binnen waren zei Moeder,
en nu kinderen naar bed.
Hoewel zij graag nog wat over liet feest
van morgen hadden willen praten, gingen
zij toch dadelijk nadat zij Vader goeden
nacht hadden gezegd, naar boven.
Toen Moeder nog even bij hen kwam,
zooals zij altijd deed en hen een nachtkus
gaf, zeide zij:
Slaap maar lekker en drocm maar niet
van de pret. van morgen."
En niemand was er, die vermoedde, wat
dag van morgen voor hen verborgen
hield.
HOOFDSTUK II.
Het Boschfeest.
Op een half uur afstand van het dorp
B, lag een uitgestrekt dennenbosch, 't Was
een heerlijk terrein, vol glooiende heuvels
en schaduwrijke lanen. En vele diepe,
droge greppels waren er, bij uitstek ge
schikt cm verstoppertje te spelen.
Daarheen werden zomers door de inwo
ners van B. veel uitstapjes gemaakt, en
ook nu zou het feestje waarvan in het vo
rig hoofdstuk sprake was, daar plaats heb
ben.
Precies twee uur waren a-lle kinderen
die aan het uitstapje zouden deelnemen,
in het huis van Mevrouw de Roode bijeen.
Ook de drie dames, Mevrouw de Roode,
Mevrouw van Steen en Mevrouw Martens
waren er, gereed cm met het jonge volkje
he3ii te g-aan.
Voor zij de wandeling begonnen, werden
alle kinderen nog op een glas limenade
onthaald, wat zij zich best lieten smaken.
De zon scheen vriendelijk en warm, geen
wolkje was er te bespeuren en alles beloof
de een heerlijke middag.
Voorwaarts ma-rsch! zei Mevrouw de
Roode lachend en daar begaf men zich op
weg.
Dc proviand en versnaperingen waren
reeds vóóruit gestuurd naar het bosclx
waar dc knecht van Mevrouw de Roode
er op zou passen, tot zij er waren.
Na een vroolijko wandeling bereikten
zij het bosch en spcedig vonden zij de
plek, die de knecht voor hen had uitge
zocht.
't Was een soort dal, waar omheen de
heuveltjes geschaard stonden en dat heel
geschikt was voor een groot gezelschap
om er rustig te kunnen zitten.
Dit is een best plekje Jan, zei Mevrouw
de Roode tot haar knecht. Ga jij nu ma<v
naar huis, vervolgde zei, en kem vanayond
om een uur of zeven de manden maar te
rug halen.
Best Mevrouw, zei Jan en ging daarop
heen.
De drie dames vleiden zich tegen de hel
ling van een heuvel aan.
Kinderen, zei Mevrouw de Roode tegeni
het clubje jongens en meisjes, gaan jullie
nu maar spelen. Je moogt springen en bui
telen naar hartelust, maar denk er aan,
dat je niet zoo ver weg mag gaan dat je
den hèuvelrij niet meer kunt zien.
Hier heb ik een vlag, ging zij voort, die
.zullen! we daar op dien hoogsten heuveltop
in den grond planten, dan kan dio vlag
jullie de richting wijzen, waar je heen
moet.
Adolf, dat kun jij wel even doen, zei Me
vrouw Martens na.
Ja Moeder, zei Adolf, nam dc vlag en
bracht hem op den heuveltop, waar hij
hem stevig in den grond zette.
Toen hij teiug was zei Mevrouw de Roo
de: Jullie zien allen dezen fluit nietwaar?
Als je ons daarop hoort blazep, moet je
allemaal dadelijk hier kernen.
Nadat dit alles was afgesproken, ver
spreidde zich de groep kinderen en waren
'weldra achter de heuvels verdwenen.
Maar het vroolijko lachen dat tot de
drio dames .doordrong, verried genoeg, hoe
best zij zich amuseerden.
Zij speelden dc wildste spelletjes!
Krijgertje en blindeman en dan lieten
zij zich weer allen te gelijk van do heu
vels rollen, zoodat de tijd omvloog eer zij
het wisten.
Plotseling hoorde men het fluitje vare
Mevrouw de Roode en allen snelden over
de heuvels naar de dames tce.
Dat gaat vlug genoog, lachte Mevrouw
van Steen toen zij er allen waren, jullie
konden het zeker raden dat er wat to
eten voor je was.
Inderdaad stond alles voor de kinderen
klaar.
De dames hadden tafellakens op hefc
mos uitgespreid en daarop stonden groote
schalen met broodjeSj groote kannen met
melk en groote schotels met kersen.
Nu kinderen zei Mevrouw Mariens, gaan
jullie nu allemaal netjes op den grond zit
ten, dan gaan wij eten.
Dat lieten zij zich geen tweemaal zeggen
want allen hadden honger gekregen.
De maaltijd verliep heel gezellig, want
allen waren vol vroolijko grappen.
Ziezoo kinderen, zei Mevrouw Mariens
toen het maal geëindigd was, nu wordt
het zachtjes aan tijd om naar huis te gaan.
Och neen Mevrouw, zei'den dc kinderen,
laat ons nog oen poosje spelen.
Och toe, Moeder, vroegen ook Adolf en
Clara, een uurtje nog maar, wij hebben
nog niet eens verstoppertje gespeeld.
De drie dames overlegden met elkander
en gaven de kinderen teen verlof nog eenr
uurtje te gaan spelen. Maar denk er aan,
veegden zij er aan toe, dan terug te ko
men.
Ja'dames, riepen allen.
Dc kinderen spraken, af, zich in vier
clubjes te verdeelen en van elk clubje cr
een aan te wijzen, die de anderen moest
zoeken.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Adolf en Clara Martens, Emma de Roo
de, en nog drie vriendjes en vriendinnetjes
vormden samen één clubje.
Clara zou zoekcn'en de anderen, verstop
ten zich zoo goed mogelijk.
Eerst vond Clara, Emma, die. in een
diepe greppel zat, daarna Adolf die onder,
oen hoop dorre bladeren lag en toen i
anderen. Emma, die het eerst gevonden
was, zou nu zoeken cii weer verstopten
zich de anderen,
i (Wordt vervolgd).