Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ABORÜEÜEÜTSPR9JS
In Leiden en bulten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
4tie JAARGANG. - DINSDAG 12 JUNI 1923 - No. 957
Bureau: Hooigracht 35 Leiden - Tel. int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PRIJS
^Gewone advertentiën per regel 22& cenfc
CIngezonden Mededeelingen, dubbel tariefi
'Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden, wordetil
dagelijks geplaatst ad 50 cent.
f
V Georganiseerd overleg.
In Het Volk hebben de Sociaal De
mocratische Wethouder van Amsterdam,
de heer De Miranda en de secretaris van
den rooden Gemeente- werkliedenbond het
met elkaar aan den stok over het Geor
ganiseerd Overleg in verband met de in
voering van de 48-urige werkweek.
Opvallend is het sterke wantrou
wen dat er tusschen deze beide heeren
beslaat.
De laatste acht het zelfs noodig dat
van de zittingen van de Centrale Com
missie Voortaan de notulen stenografisch
worden opgemaakt, of dat alleen de be
sluiten worden vermeld, om te voorko
men, dat van het daar gesprokene een
verkeerde voorstelling wordt gegeven.
De heeren vertrouwen elkaar blijkbaar
niet langer dan ze elkaar zien.
Dit is echter niet de hoofdzaak.
Van meer belang is, dat men hier het
zelfde conflict ziet, dat men overal waar
neemt.
Aan de eene zijde de wethouder, die
"toch ook met de__gemeentebelangen moet
rekenen en aan de andere zijde de ver
tegenwoordiger van het personeel, die
uitsluitend met de personeelsbelan
gen rekening houdt.
Men komt als p a r t ij e n bij elkaar,
en staat als partijen tegen elkaar over.
De heer Meurs wijst er openlijk op,
dat zijn houding den indruk van dubbel
zinnigheid maakte, omdat hij zooveel
mogelijk de troeven in handen moest
houden.
Mijn plicht als onderhandelaar, zoo
schrijft, hij, was het gemeentebestuur zoo
lang em zoo sterk mogelijk in het on
zekere te laten.
Dus nier alleen als p a r t ij e n, met
uiteenloopende belangen, maar als vij
anden, die elkaar om den tuin trach
ten te leiden en die als in den oorlog
allerlei tactische manoeuvres uitvoeren,
■teneinde de ware bedoelingen te verber
gen, staat men tegenover alkaar.
Het is duidelijk dat op die wijze het
Overleg niet aan de bedoelingen kan be
antwoorden.
Als aan de eene zijde het Gemeente
bestuur komt te staan met de bedoeling
de positie van hot personeel zooveel mo
gelijk te verslechteren en aan de andere
zijde de vertegenwoordigers van het per
soneel om te balen wat slechts bij moge
lijkheid te verkrijgen is, dan wordt een
vruchtbare samenwerking onmogelijk.
Het Gemeentebestuur heeft rekening te
houden met wat het belang van de Ge
meente en hare ingezetenen eischt. Maar
het heeft tevens in te leven in de be
hoeften van het personeel.
Maar omgekeerd heeft ook het gemeen
te personeel niet alleen met eigen positie
en eigen wenschen te rekenen, maar heeft
het ook de gemeentebelangen niet uit het
oog te verliezen.
Behoorlijk overleg is 'alleen mogelijk
en dan ook zeer toe te juichen 1 als er
is een sfeer van wederzijdsch vertrouwen
Maar dat vertrouwen zal ten eenen-
male ontbreken als de onderhandelaars
elkaar als vijanden beschouwen en be
jegenen.
Dan maakt het overleg plaats voor
strijd, waarbij de sterkste overwinnaar
blijft.
Maar met het gevolg dat het r e ch t
geknauwd wordt.
V Christelijke Werkgevers.
Over onzo Christelijke vak-organisaties
valt niet tes roemen.
Het ledental is zeer belangrijk ge
daald de laatste maanden.
klaar in vergelijking met de Christe
lijke Werkgevers-vereenigin'g, wier jaar
verslag dezer dagen verscheen, maakt
onze Christelijke Vakbeweging toch nog
een goed figuur.
Het ledental bedraagt thans 249.
Gemiddeld op iedere vier gemeenten in
ons land dus één Christelijk Werkgever
die zich bij een Christelijke Organisatie
aansloot.
Een betreurenswaardig ver
schijnsel.
De Christelijke Werkgevers-vereenï-
ging laat toch een eigen geluid hooren.
Het woord Christelijk is hier maar
niet een vlag, zonder meer.
Dat is gebleken uit de onlangs gepubli
ceerd© beginselverklaring.
En het bleek ook uit de houding door
deze organisatie ten opzichte van de Ar-
beids-gesckillenwet aangenomen.
Het spreekt echter vanzelf dat de in
vloed van deze organisatie gering blijft,
zoolang de groote meerderheid van de
Christelijke patroons de voorkeur geeft
aan een z.g. neutrale organisatie, die zich
als regel door do oud-liberale economi
sche beginselen laten leiden.
Hierbij komt dan nog een ander be
zwaar.
Leeringen wekken, maar voor
beelden trekken.
Het voorbeeld van de patroons blijft
op de werklieden niet zonder invloed.
Wanneer onze patroons zich niet
in de eerste plaats door hun beginsel
laten leiden, moet het dan verwonderen
als onze werklieden dit voorbeeld volgen
en eveneens in de niet-Christelijke orga
nisaties een onderkomen zoeken?
Be Christelijke vakbeweging is reeds
van groote beteefcenis geweest voor ons
volk.
Én zij kan het-ook in de toekomst zijn.
Maar haar invloed zal niet weinig
worden versterkt, wanneer zij naast zich
■vindt een sterke organisatie van patroons
op positief Ckristolijken grondslag.
STADSNIEUWS
Het Leidsche Ziekenhuis.
Naar aanleiding van wat de heer F. Dek
ker, ingenieur bij de Rijksonderwijsgebou-
wen, over dit. onderwerp schreef, merkb het
Y a derland nog het volgende op
We hebben den voornaamsten zegsman
van onzen verslaggever het stuk van den
heer Dekker laten lezen en het volgendo
antwoord ontvangen:
Inderdaad, een ziekenhuis, dat vóór
den oorlog op 5 millioen berekend werd,
kon onmogelijk thans voor dien prijs,
zelfs voor het dubbele, gebouwd worden;
tenzij met het aanzienlijk besnoeide. En
dat had men moeten en kunnen doen. En
men heeft liet niet gedaan, toen de omstan
digheden toch al zeer duidelijk wezen op
de dringend noodzaak van ernstige bezui
niging. Men werkte voort alsof er geen
wolkje aan de lucht was. Zoo kon dan bijv
iedere wandelaar, dio het afgeloopen na
jaar den weg van Leiden naar Oegstgeest
ging, waarnemen, hoe daar aan de zieken
huisgebouwen nog een geheel nieuw ge
bouw van den grond af werd opgetrokken.
Had dit gebouw wij meenen, dat 't een
der reusachtige laboratoria was nu niet
achterwege kunnen blijven? Had men
althans niet kunnen wachten, tot er betere
tijden in aantocht schenen te zijn? En hoe
veel zal zulk een gebouw want nu het
gereed is, zal men het ook wel dienen te
betrekken nog verder aan inrichting,
meubileering e.a. kosten? Om van het
jaarlijks terugkeerend exploitatieprijsje
maar te zwijgen! Zulk een manier van
doen yinden wij geldvermorsing in een
tijd als die van thans. Wij maken niet in
de eerste plaats aanmerking op den o. i.
veel te grooten opzet van het geheel en op
de lioogo uitgaven gedurende en zelfs kort
na den oorlog. Maar wel op 't kalm door
gaan met bouwen en uitbreiden, toen het
voor ieder denkend emnsch, die zich zij
nen verantwoordelijkheid bewust is,
duidelijk was, dat onder geen voorwaarde
op den ingeslagen weg mocht worden voort-
De geachte schrijver wil ons laten zeg
gen, dat er bij een aantal van 600 bedden
slechts op logies voor 150 verpleegsters
gerekend was. We zeiden iets anders, n.l.
„Men wilde bouwen voor 600 patiënten én
men heeft maar aan een zusterhuis voor
150 verpleegsters gedacht." De geachte
schrijver zal toch niet willen ontkennen,
dat dit de waarheid is, en dat zulk een
zusterhuis te klein is.
De opmerking aangaande de ketels in
het machinegebouw moet als inderdaad
juist erkend worden. De stagnatie in ver
band met het onderzoek naar mogelijk
heid van bezuiniging, had echter niet be
hoeven te beletten, dat gebouwen,
die nu staan te verweeren, door de ketels
waren droog (matig warm) gehouden. Die
gebouwen hadden dan glasdicht moeten
zijn. De geachte schriver gelooft toch niet,
dat hangende het onderzoek geen glas had
kuiinen zijn aangebracht?
Bat men in een groot aantal buiten-
landscke ziekenhuizen allicht de keuken
aan den rand van het complex heeft ge
bouwd, moge waar zijn, in ons eigen land
heeft men dat toch niet gedaan. Men zie
naar het Wilhelminagasthuis te Amster
dam of naar het Groninger ziekenhuis,
waar het economiegebouw, met wassche-
rij keuken enz., ongeveer in het midden
der gezamenlijke gebouwen staat. Be
lucht van wasscherij en keuken zal de
zieken weinig deren; de rook en stof al-^
licht meer (ofschoon dat bij een zieken
huis, dat uit vele groote paviljoens be
staat, toch niet van veel gewicht kan zijn)%
Wij willen er echter even op wijzen, dat
het warmteverlies van stoom enz., die in
de geleidingen ondergronds (n.l. in do
speciaal daartoe aangelegde tunnels) van
liet ketelhuis aan den rand naar alle ge
bouwen van liet terrein loopt, reusachtig
is, zoo reusachtig, dat dan ook de groote
laboratoria, die het verst verwijderd lig
gen, ieder een eigen inrichting voor cen
trale verwarming e. a. krijgen.
Be gangen hadden zeker minder breed
kunnen zijn; en zéér zeker minder hoog.
Be schr. vergelijke daarmee eens de gan
gen bijv. in het nieuwe gemeente-zieken
huis van Bordrecht. En ga eens na de
- lengte en het aantal dezer reusachtige
gangen in het Leidsche ziekenhu'13, vooral
daar, waar de gebouwen bestaan uit een
voor- en een achtergedeelte, door gangen
verbonden.
Be groote afstanden tusschen operatie-
en patiëntenzaal is, volgens het oordeel
van tot oordeelen bevoegden, zeker ook
niet zonder gevaar voor de patiënten zélf.
Wij kennen een chirurg, zelf bezig met 't
ontwerpen van plannen voor den bouw
van een nieuwe ziekeninrichting, die ons
verklaarde, uit dien hoofde zijn operatie
zaal zoo dicht mogelijk bij de ziekenver
trekken te willen hebben. Bat in buit.on-
landsche moderne ziekenhuizen de geope
reerde patiënten van de operatiezaal door
do buitenlucht heen naar hun zieken
kamer zouden vervoerd worden, kon deze
chirurg nauwelijks gelooven. Be geachte
schr. zou zeker den bedoelden chirurg
en waarschijnlijk meerderen zijner col
lega's verplichten met de door hem be
doelde ziekenhuizen met name op te geven
Overigens worde opgemerdkt, dat de
moderne Amerikaansche ziekenhuisbouw
bezig is, zich meer en meer in de richting
te bewegen van het corridorstelsel en dus
liet paviljioenstelsel vaarwel te zeggen.
Niet alleen hij gebrek aan de noodige
bouwruimte, maar hoofdzakelijk op be-
zuinigingsgronden.
Be geachte schr. blijkt ten slotte de toe
komst met weinig minder zorg in te zien
dan wij, waar hij de* vraag aanroert, hoe
het Leidsche ziekenhuis zijn 600 zieken
bedden zal vol krijgen. Bat js voor ons een
bewijs, dat wij goed gedaan hebben met
er op te wijzen, dat in Leiden niet op den
ouden voet mag worden doorgewerkt. Het
land kan zich de weelde van den bouw en
de exploitatie van een ziekenstad als die
te Leiden niet veroorloven.
'Jubileum.
Heden was het 40 jaren geleden dat
onze stadgenoot, de heer M. W. de Bol-,
ster in dienst trad van de firma P.
Clos en Leembruggen,' alhier.
Be jubilaris, die vandaag vrijaf had,
werd om 12 uur ten kantore der firma
ontvangen, waar de directeur, de heer J.
C. A. Binnendijk hem namens de directie
in welgekozen bewoordingen toesprak
naar aanleiding van zijn 40-jarige trou-_
we dienstvervulling en hem een enve
loppe met inhoud overhandigde.
Namens het Kantoorpersoneel werd den
jubilaris een mooie stoel angeboden,
terwijl zijn collega's hem in zijn woning
een cadeau vereerden.
Het jubileum werd verder in den hui-
selijken kring herdacht.
De Zakelijke Belasting op het bedrijf.
De Leidsche Vereeniging van Indus-
trieelen heeft aan den Raad dezer ge
meente volgend adres gezonden, beplei
tende afschaffing van de zakelijke belas
ting op het bedrijf:
Geeft met gepasten eerbied te kennen:
De Leidsche Vereeniging van Indus-
trieelen, gevestigd te Leiden, te dezer
zake domicilie kiezende te Leiden aan de
Breestraat No. 19, ten kantore van haar
Secretaris, Mr. P. M. Trapman;
dat zich reeds eenige malen, zoo
wel bij de invoering van de verordéning
op de heffing eener zakelijke belasting
op het bedrijf, als later, tot Uw College
hefet gewend en op de nadeelen aan deze
wijze van belastingheffing verbonden,
heeft gewezen;
dat al hare pogingen echter steeds zon
der succes zijn geweest, maar- dit haar
niet heeft kunnen weerhouden thans nog
maals de aandacht van Uwen Raad op de
verderfelijke gevolgen van deze belasting
heffing te vestigen;
dat zij nogmaals onder Uwe aandacht
brengt, hoe onbillijk deze belasting is, die
in geen enkel opzicht rekening houdt met
de uitkomsten der verschillende bedrij
ven en door haar volkomen onjuisten
maatstaf, d.i. de aanslag naar het aan
tal in het bedrijf werkzaam zijnde perso
nen, geheel ongelijkmatig op de diverse
Industrieën drukt;
dat zij in vroegere requesten er tevens
op heeft gewezen, hoe noodlottig, spe
ciaal voor de Gemeente Leiden, een der
gelijke heffing is en hoe onze Gemeente,
die toch aan de Industrie al weinig voor-
deelen biedt, bij talrijke andere Ge
meenten komt achter te staan;
dat Uw Raad deze belasting destijds
heeft ingevoerd in de verwachting, dat
vrijwel alle Gemeenten van eenige betee-
kenis deze belasting zouden invoeren;
dat echter een onderzoek heeft uitgewe
zen, dat deze belasting in een 40-tal Ge
meenten, die alle min of moer belangrijke
centra van industrie zijn, niet is inge
voerd, b.v. niet in Alkmaar, Alblasser-
dam, Alpben a. d. Rijn, Apeldoorn, Breda,
Meppel, Oldenzaal, Eindhoven, Ensche
dé, Gouda, Helmond, Hengelo, Katwijk,
Maastricht, Schiedam, Tilburg, Veenen-
daal, Zutplien;
dat bovendien 111 verschillende andere
Gemeenten b.v. in Groningen, besloten is
de belasting niet meer te heffen en naar
het zich laat aanzien binnenkort verschei
dene andere Gemeenten dit voorbeeld zul
len volgen;
dat het hem, die eenigszins op de hoog
te is van de soorten Industrieën in Lei
den vertegenwoordigd, moot opvallen, hoe
onder de bovengenoemde plaatsen juist
zoodomVe ziin, waarin eroofe concurreu'
ten van Leidsche fabrieken zijn gevestigd;
dat het heffen der belasting hier ter
stede in met veel personeel werkende be
drijven als de Textielfabrieken, een groo
te achterstelling beteekent bij gelijksoor
tige bedrijven, zooals er zoovele in En
schedé, Helmond, Tilburg, Veenendaai
enz. zijn gevestigd;
dat verzoekster Uwen Raad er niet ge
noeg van kan doordringen, hoe deze ach-;
terstelling der Leidsche Industrie een we
zenlijk nadeel voor de geheele Leidsche
bevolking beteekent;
dat, nu de malaise te Leiden voortdu
rend meerdere slachtoffers maakt en de
toestand in alle bedrijven steeds slechter
wordt, zonder twijfel alle middelen moe
ten worden beproefd om de positie van de
plaatselijke Industrie te versterken;
dat verzoekster Uwen Raad met nadruk
wijst op het standpunt van den Gemeente
raad van Oldenzaal, toen zij besloot tot
intrekking van de zakelijke belasting op
het bedrijf, van welk besluit verzoekster
hieronder de belangrijkste overwegingen
doet volgen:
„Overwegende, dat destijds van de ver-
ondersTelling werd uitgegaan, dat deze
nieuwe belastingheffing algemeen zou wor
den ingevoerd en daarbij geen bevoordee
ling van ingezetenen eener Gemeente te
genover ingezetenen eener andere Ge
meente zoude plaats vinden;
Overwegende, dat sedert dien tijd ech
ter gebleken is, dat o.m. eene nabuur-
Gemeente tot deze belastingheffing niet is
overgegaan en dientengevolge onze Indus-
trieëelen en handel- en neringdrijvenden
ten zeerste bij hunne vakgenooten in be
doelde Gemeente ten achter staan en daar
door valt aan te nemen ('t zij dan vroeg
of laat) dat concurrentie tegenover dezen
niet slechts ten deele kan worden volge
houden en verder het oprichten van nieu
we industrieën en bedrijven voor hier in
zekeren zin wordt tegengegaan;
Overwegende, dat het ons dientengevol
ge billijk en rechtvaardig voorkomt, de
hierbij bedoelde belastingheffing - voor
deze Gemeente in te trekken, waardoor
onze Nijverheid en Handel ten zeerste
zullen worden gebaat, hunne bedrijfsonkos
ten belangrijk zullen worden verminderd
en het oprichten van nieuwe Industrieën
en bedrijven daardoor niet zal worrlea be
moeilijkt";
dat zij van harte hoopt, dat Uwe Raad,
in het volle besef van het belang der
Leidsche Industrie en den toestand, waar
in deze verkeert, het standpunt van de
Gemeente Oldenzaal tot het zijne zal ma
ken;
Redenen waarom verzoekster Uwen.
Raad verzoekt tot afschaffing van de za
kelijke belasting op hot bedrijf over te
Ter benoeming tot gemeente-ontvan-»
ger hebben B. en W. bij den gemeente
raad de volgende aanbeveling ingediend:
1. J. A. A. van de Garde, ontvanger der
gemeente Lochem;
2. H. Filippo W.Fzn., ontvanger der ge-i
meente Harlingen.
Geslaagd voor het Biploma voor
Boekhouden en a.v.v., afgenomen vanwegö
de Vereen, v. Leeraren in het Boekhou-?
den, de heeren P. J. Bergers, G. Verra,
en H. Zaalberg, leerlingen van het ge
nootschap „Kennis is Macht" (leeraar de
beer H. D. M. Knol)
Hiermee zijn geslaagd alle leerlingen
van liet Genootschap.
Mede zijn voor dit examen geslaagd:
Mej. G. Sassen en de beer H. Hegen-
barth, leerlingen van den heer H. B. M.
Knol, accountant alhier.
Voor het examen Boekhouden,
Handelsrekenen en Handelsrecht. afge
nomen door de Vereeniging van Leeraren,
in het Boekhouden, slaagde de hoer H.
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar het En gels ch.
99)
„Mijn beste," zeide hij, ,.ik vrees dat
wij gaan vergeten in Wiens hand 't is te
huwen en uit te huwen des levens
kruis en des levens kroon. Leed is ons
overkomen terwijl wij 't niet verwacht
ten. Laat ons zien, wat 't beste is om te
doen."
Urusula gaf zich gewonnen met een
brekend hart, naar 't scheen maar zij
gaf zich toch gewonnen, even als in hare
jonge dagen, zij gaf toe, dat de wil van
haren man de wijste en beste was.
Hij vertelde haar in enkele woorden
alles, wat Edwin dien dag zijn vader be
kend had; hoe deze beiden, veel hijeen
zijnde, aan elkander gehecht waren ge
raakt. Opgaande in deze liefde van
welke Edwin plechtig verzekerde, dat zij
niet vóór dien morgen openlijk was ver
klaard hadden zij geen van beiden
aan Guy gedacht. En zoo was dit alles
gebeurd wat geen aardsclie macht on
gedaan kon maken dit alles, dat, van
welke kant wij 't ook bezagen, enkel duis
ternis scheen. We konden slechts geblind
doekt voorlwandelen, stap voor stap, ver-r
trouwende op dat geloof, dat door het
verleden van ons allen was bevestigd ge
worden het sterke geloof, dat voor de
eenvoudigen en de God-vreezenden het
kwaad niet anders is dan een vermomde
bode van bet goede. Zooiets zeide John
ook en zijn woorden vielen als balsem
op haar gewonde hart. Ten slot':e zag zij
op als om te zeggen, dat zij met God's
hulp en den troost van haar man dit al
les zou kunnen dragen.
„Maar Guy weet 't niet. Hij behoeft
't nu ook nog niet te weten; niet voor
hij wat sterker is. Edwin zal 't hem toch
niet zeggen?"
„Neen; hij beloofde mij, dat hij dat
niet zou doen. Schrik niet zoo. Gei behoeft
niet bang te zijn.
Maar deze verzekering scheen juist
haar vrees op te wekken. Zij spande haar
gehoor in om het geringste geluid op te
vangen, van de kamers boven de ka
mers van de jongens. Guy en Walter had
den oen kamer te samen; Edwin bad er
een alleen.
„Zij zullen zeker niet bij elkaar zijji.
Guy lioudt ervan soms bij Edwin's haard
te zitten. Hoorl ging Guy's kamerdeur
daar niet open?"
,,Liev?," en hij hield haar terug.
„Ik weet 't John. Ik denk er niet aan
fn gaan. Guy zou iets vermoeden. Neen,
zeker, .ik ben niet bang. Zij hielden altoos
veel van elkander mijn jongens."
Zij ging we.er zitten, terwijl zij zich zelf
met geweld dwong niet te lusteren en niet
bang te wezen. Maar do waarheid was
haar te machtig.
„Hoor! 't is zeker, dat zij met elkander
spreken! John, gij zeidet, dat Edwin be
loofd heeft?"
„Hij heeft 't eerlijk beloofd."
„Maar, als Guy op de een of andere
manier achter de waarheid is gekomen?
Hoor, zij spreken erg luid! Baar valt een
stoel. O, John houd mij niet tegen!
Mijn jongens mijn jongens."
En zij vloog, in grooten angst, naar bo
ven.
Wat een tafereel voor een moeder om
to zien! Twee broeders op wie wij
trotsch waren en die, wij wisten dat, van
hun kinderjaren af, nooit een hand tegen
elkander hadden uitgestoken nu met
elkaar vechtend als Kain en Abel. En te
oordeelen naar de woede in hun gezicht,
zou de strijd wel eens op dezelfde manier
hebben kunnen eindigen.
„Guy! Edwin!" Maar de moeder had
even goed tegen den wind kunnen
schreeuwen. Be vader kwam binnen en
scheidde ze.
„Jongens, zijt ge gek geworden? om
zoo te vechten als beesten! Schaam je
Guy! Edwin, ik vertrouwde je!"
„Ik kon 't niet helpen, vader! -Hij had
geen recht om heimelijk in mijn kamer
te sluipen; geen recht om haar brief uit
mijn hand te scheuren."
,,'t Was dus een brief van haar?" riep
Guy, woedend. „Zij schrijft je dus? En
gij schrijft haar terug?"
Edwin antwoordde niet; maar hij stak
zijn hand uit naar den brief, met een blik
van woedende hartstocht, welke zoo zel
den in hem kon worden opgemerkt
misschien geen drie këer sedert zijn jon
gensjaren. Guy lette er niet op.
„Geef 't terug, Guy ik waarschuw
je!"
„Niet voor ik hem gelezen heb. Ik heb
een recht er op."
„Gij hebt geen recht er op. Zij is de
mijne."
„Be uwe?" en Guy lachte in zijn ge
zicht.
„Ja, de mijne. Vraag mijn vader
vraag 't moeder. Zij weten 't".
„Moeder!" en de brief viel den ar
men jongen uit de hand
„Moeder, gij zult mij niet bedriegon.
Hij zegt 't maar om mij te ergeren,
't Was een vlaag van hartstocht, dat weet
ik. Moeder 't is toch niet waar?"
Bie erbarmelijke toon de bijna kin
derlijke manier toen hij haar bij de
mouw greep, terwijl zij zich van hem af
keerde! Ach, die arme Guy!
„Edwin, is 't mijn broeder Edwin? Wie
zou dat hebben gedacht!"
Half verbijsterd zag--hij van den een
naar den ander; maar niemand sprak
niemand sprak hem 'tegen.
Edwin, wienst hartstocht geheel verdwe*
nen was, hukte zich bedroefd en ootmoe*
dig om den brief van zijn verloofde op te
rapen; toen vloog Guy op hem toe en;
greep hem bij de kraag,
„Gij lafaard hoe durfde ge? Neon
ik wil hem geen kwaad doen; zij houdt
van hem. Ga weg gij allen. O, moeder,
moeder! moeder!"
Hij viel haar snikkend om den hals. Zij
nam hem in hare armen, zooals zij placht
te doen toen hij een kind was en zoo Vorw
lieten wij hen.
„Als een, dien zijne moeder vertroost.1*
Ja, profeet van Israël, gij waart wijs.
HOOFBSTUK XXXIII.
1
John en ik zaten bij den haard in da
studeerkamer tot lang na middernacht.
Menige angstige nachtwaak- had ik met
hem gehouden, maar geen droeviger dan
deze. Omdat nu, voor de eerste keer, ons
huis tegen zich zelf verdeeld was. Een
leed was gekomen niet van buiten maar'
van binnen een leed, dat wij niet in
het aangezicht konden zien en dragen al»
cén huisgezin.
(Wordt vervolgd).