liMtleissleEowil Tweede BSad Vrijdag I Juni B923 BOND VAN ANTI-REV. GEMEENTERAADSLEDEN. In de Woensdag gehouden jaarverg. van den Bond van Anti-Rev. Gemeente raadsleden heeft mr. V. H. Rutgers, lid der Tweede Kamer en van- Ged. Sta ten van Zuid-Holland, gesproken over Gemeentelijke autonomie. Spr. wees er op, dat men bij dit onderwerp twee zijden moet onderscheiden. Men kan spreken van gemeentelijke autonomie in staatsrechtclijken zin en van die in po- litieken zin. Hot valt echter moeilijk deze beide zijden van elkander gescheiden te houden. De gemeenten zijn historische gevorm de, plaatselijke corporaties, die zich on danks aanvallen van op centralisatie be luste elementen hebben weten te handha ven. Een staat wordt niet gevormd, zoo als sommige philosophen vroeger wel eens beweerd hebben, maar groeit. De kring, waarover de huishouding van de gemeente het zeggenschap heeft, is in den loop der tijden door de praktijk aan gewezen. Van een definitie van zoo'n huishouding vindt men in onze Grondwet dan ook niets, dit zou trouwens ook niet goed denkbaar zijn. Jarenlang is er strijd geweest over de vragen waar de grenzen liggen van de huishouding van de ge meenten, van de provincies en van het Rijk. Het eind van dezen strijd was, dat men tot de conclusie kwam, dat deze grenzen niet zijn aan te geven. Dit resul taat was naar spr.'s meening gelukkig te noemen. De Rijksoverheid heeft te beslissen of een bepaald onderwerp een zaak is van gemeentezorg of van Rijkszorg. Voor een dergelijke beslissing blijft maar een maatstaf, n.l. die der doelmatigheid. De Rijksoverheid zal de vraag te beantwoor den hebben of liet doelmatiger is een on derwerp van gemeentewege dan wel van Rijkswege te doen behartigen. Van geval tot geval zal de Rijksoverheid dit crite rium moeten toepassen. Er is bij een dergelijken toestand slechts in zeer betrekkei ijken zin sprake van een „eigen recht" van de gemeenten tot deelname aan de Rijkstaak. De ge schiedenis leert dat in de middeleeuwen de dorpen en steden^feitelijk absoluut geen rechten hadden. Langzamerhand kregen de steden door de verzwakking van het centrale gezag verschillende pri vilegies, zoodat gij op het eind der mid.- deleeuwen verschillende rechten hadden. Later is daarop weer een terugslag waar to nemen. Theoretisch is het mogelijk en prae- tisch is het in de geschiedenis voorgeko men, dat een Staat bestaat met ^teden zonder eigen besturen. Een staat zonder bestuur laat zich niet denken, maar wel een staat met zoodanige gemeenten. Spr. betoogde vervolgens, dat er zeer sterke gronden voor pleiten, dat de ge meentebesturen de plaats, die zij inne men. blijven behouden. In. dezen kring, meende hij, was het vrijwel overbodig deze gronden in berinnering te brengen. Deze sterke doelmatigbeidsgronden spre ken echter niet in alle landen even sterk; zoo zijn zij b.v. in Frankrijk maar weinig doorgedrongen. Voor Nederland hebben wij voor deze gronden slechts een blik te slaan in onze historie en daarin is de plaats der gemeentebesturen zeer sterk .geworteld. Historische herinnerin- neringen komen dikwijls tot uiting bij voorstellen' tot vereeniging van eenige ge meenten. Deze blijken dan ten zeerste prijs te stellen op hun zelfstandigheid en beroepen zich daarbij vaak op de geschie denis. Spr. meende, de plaats, die de gemeen tebesturen in den Staat innemen, te kun nen vergelijken met de plaats, die de j^pcliter inneemt bij een echtgenoot, die zijn visum verloren heeft. Het is hier dus zuiver een kwestie van zedelijk recht. De eerste grens voor de gemeentelijke autonomie is, dat de gemeentebesturen geen besluiten, mogen nemen, welke irt strijd met de wet zijn. Deze grens geeft natuurlijk weinig moeilijkheden. Een tweede grens, die meer moeilijkheden kan opleveren, is, dat de gemeentebestu ren niet mag komen op gebied, waar reeds wettelijke regelingen zijn. Als voor beeld van moeilijkheden, die hierbij kun nen ontstaan, noemde spr. de kwestie van de Zondagswet en het regelend optreden van dc gemeenten zelve in deze materie. Een zeer delicate grens is die, welke voor schrijft, dat dc besluiten van de gemeen ten Diet mogen zijn in strijd met het alge meen belang. Vervolgens schetste spr. de bestaande toestand met betrekking van de gemeen ten tot hun financiën; zij mogen niet willeékurig belastingen heffen, en hun be grootingen, waarvan dq belasting gedeel telijk afhangt, moet in verband daarmede door Ged. Staten goedgekeurd worden. Het is zaak bij het al of niet goedkeuren van gemeentelijke uitgaven zeer voorzich- - tig te werk gaan en de praktijk leert, dat op dit gebied zeer verschillende inzichten beslaan. Spr. wees er op, dat het soms noodig kan zijn, dat de rechten van de minder heid in een Gemeenteraad beschermd moeten worden. Daarvoor is het recht van beroep tegen verschillende besluiten gegeven. Hierbij kan men b.v. denken aan een besluit tot opheffing van een openbare school of aan weigering tot het toestaan van gelden voor een bijzondere school, bij welke besluiten de rechten van minderheden in het gedrang kunnen ko men. Het geval kan zich echter ook voor doen, dat goedkeuring van besluiten van gemeentebesturen wordt onthouden, ter wijl zulks in strijd is met de elementai re beginselen van de gemeentelijke auto nomie. Spr. noemde eenige voorbeelden uit de praktijk. Ten slotte zeide spr., dal een gezonde fi- nancieele toestand de beste basis is voor de gemeentelijke autonomie. Wordt dc fi- nancieele toestand verzwakt, dan onder mijnt men zelf de autonomie. Discussie n. In de middagzitting werd van gedach ten gewisseld over de inleiding van mr. Rutgers. De heer T a 1 s m a (Kamerik) uitte de vrees, dat de „doelmatigheid" noodig voor het criterium, om te onderscheiden of een zaak door de gemeente of door het Rijk moet worden behartigd, zooals door mr. Rutgers is geschetst, zou kunnen leiden tot willekeur. Spr. meende, dat hieraan toegevoegd moet worden, dat, indien het Rijk een bepaalde zaak tot haar gebied wil rekenen, deze zaak ook in haar ge heel door het Rijk moet worden behar tigd en dat anders een dergelijke zaak geheel aan de gemeente moet worden overgelaten. j De heer v. d. Bos (Maasland) uitte zijn teleurstelling, dat hij uit de rede van mr. Butgers absoluut niet had kunnen opmaken, dat hier een anti-revolutionair aan het woord was. Naar de meening van dezen spr. is er van de gemeentelijke autonomie niet veel overgebleven. De heer K 1 a p w ij k (Berkel) zeide, ook teleurgesteld te zijn door de rede van den inleider. Eén ding vond hij echter ge lukkig, n.l. dat de heer Rutgers hier pre cies gesproken heeft als hij handelt in zijn qualiteit van Gedeputeerde. Spr. meende, dat de gemeenteraadsleden niets meer zijn dan automaten. De heer W a r n a a r (Sassenheim) ver klaarde eveneens tot de teleurgestelden te behooren. Mr. Rutgers heeft een geheel ander geluid laten hooren, dan de voor mannen van'de a. r. partij tot dusver ge daan hebben. De beer Vermeulen (Velsen) meende, dat bij den strijd voor autono mie van de gemeenten, uitgeschakeld •moet worden ccn onaangenaam gevoel, dat gewekt kan worden door een beslis sing van kooger hand aan de gemeenten opgelegd. Deze spr. meende, dat mr. Rutgers de zen morgen een cursus had gegeven in Staatsrecht, maar dat hij niets gezegd heeft van hetgeen voor de A. R. partij wenschelijk is in verband met de gemeen telijke autonomie. Tengevolge van den oorlogstoestand is de gemeentelijke auto nomie in de laatste jaren te veel aange tast. De lieeren Richters (Rotterdam), Doorn (Zwijndrecht) en H o v y (Loos duinen) maakten eveneens enkele opmer kingen. De laatste spreker noemde enkele voorbeelden om aan te toonen, dat er ook misbruik gemaakt kan worden van de de autonomie. Repliek. Mr. Rutgers beantwoordde de spre kers. De heer H. G o 1 ij n, met applaus door de vergadering begroet, heeft vervolgens een slotwoord gesproken, waarin hij en kele gevaren naar voren bracht, die uit de gemeentelijke politiek voort kunnen ko men ten nadeele van de centrale politiek. Spr. denkt hierbij o.a. aan de bescher ming van de Zondagsrust, het publieke ambtsgebed en het vloekverbod. Een woord van waarschuwing mag wel eens gehoord worden, wanneer alle gemeen te in deze quaesties naar .eigen inzicht te werk zouden willen gaan. Ook kan 't zich voordoen dat in een gemeente onderling verschil ontstaat over de uitvoering van dergelijke zaken. Zulke verschillen zullen op den duur hun terugslag moeten vinden op de centrale politiek. Oplossing van de quaestie van het vloekverbod enz. moet niet onvoorbereid en overhaast tot stand worden gebracht in gemeenten, waar dit aanleiding zou kunnen geven tot 'onder ling meeningsverschil. In het gemeentelijke politieke leven nemen de principieele quaesties niet zulk een vooraanstaande plaats in als in de landspolitiek, al zijn zij er wel. Van be lang is het daarom, dat, indien princi pieele quaesties in gemeenten aan de orde komen, contact gezocht wordt met het centrale politieke leven. Hot dr. Kuyper- huis heeft in den laatsten tijd tal van ad viezen in gemeentelijke quaesties ver strekt en is steeds nog bereid zulks te doen. Een ander gevaar noemde spr,, dat in verschillende plaatsen bij de laatste ver kiezingen anti-revolutionaire candidaten werden gesteld huiten de kiesvereeniging om. Dit wijst op gebrek aan contact tus- schen die vereenigingen en de kiezers. Spr. deed een' ernstig beroep op ieder, die in de gelegenheid is om in de richting van verbetering van een dergelijken toe stand iets te doen, daaraan met alle kracht mede te werken. Uit het midden van de partij moeten geweerd worden al de elementen, die aan het gezonde leven van de partij afbreuk doen. Het gaat hier, en ook hij de plaat selijke geschillen, om het belang van een krachtig partijleven. (Applaus). De vergadering werd hierna gesloten. KERK EM SCHOOL GEREF. KERKEN. Beroepen, Te EngwierumS. P. Ver meer, cand. te Haarlem. NED. HERV. KERK. B.eroepen. Te BesoyenJ. G. R. Langhout te Mijdrecht; to Driel (toez.): J. Brinkhorst te Ingen (Bel.) De zaak Theesing. Het classicaal bestuur van Edam, dat naar men weet de aanklacht tegen dr. H. J. D. R. Theesing, Ned. Herv. predikant te Middelie had te onderzoeken, beeft in de overtuiging, dat de bezwaren tegen ge noemden predikant aanleiding zouden, kunnen geven; tot ontzetting uit zijn ker kelijke bediening, gebruik makend van art. 44 Regl. voor Kerkelijk Opzicht en Tucht,, al de bescheiden tot de zaak be trekkelijk met de noodige inlichtingen., verzonden aan het provinciaal kerkbe stuur van Noord-Holland, dat aldus deze zaak volgens art. 49 van genoemd regle ment thans onmiddellijk zal moeten be handelen om daarover uitspraak te doen. Dit provinciaal kerkbestuur bestaat uit de predikanten) ds. J. Buenk te Amster dam, ds. C. J. van Paassen te Haarlem, ds. D. Eilerts de Haan te Heilo, dr. J. van Beek te Hoogwoud, ds. H. J. Heynes te Landsmeer en de heeren N. H.^Bruins, ouderling te Hoorn en J. Rolff, ouderling te Alkmaar. Van dezen behooren vier tot de vrijzinnige en drie tot de rechtzinnige richting. Tweede Hervormde Kerk. Te Enschede heeft een comité van 25 le den, met ds. C. M. Briët als voorzitter en ds. J. van Dorp als secretaris, zich per omzendbrief gewend tot de lidmaten der Ned. Herv. gemeente in Enschede en Lon- neker tot verkrijging van financieclen steun bij de stichting eencr tweede Her vormde kerk aldaar. Het aantal inwoners van Enschede, dat gestegen is tot ruim 43000, waarvan 24000 Ned. Herv. daargelaten Jiet aantal van vele duizenden direct rondom de stad, be- hoorende onder Lonneker, maken, naar het oordeel van het comité, de stichting van een tweede Hervormde kerk noodzake lijk. De Ned. Herv. Kerk en de dieren bescherming. Men schrijft aan de Ned.: „De belangstelling voor de moderne pre diking van ds. Deetman in Ouds hoorn, was reeds geruimen tijd zeer ge ring. Maar Z.Eerw. wist er nieuws op, om de belangstelling te trekken. In de Predikbeurten vond men 1.1. Za terdag aangekondigd: „Herv. Kerk Ouds- hoornsche weg. v.m. 10 uur dr. Deetman Onderwerp: Christendom en dierenbe scherming. (Zang van den Prot. Bond en Solozang van mevrouw Lam-Vogelen- zang.)': Natuurli|k was er nu meer belangstel ling dan anders. Z.Eerw. sprak naar aan leiding van Mat tli. 6: 26 en 28: „Aanziet de vogelen des Hemels en aan-aerkt de leli -n des voids: Als slotzang weid gezongen Ps. 34: 2. Zelfs vindt de nni'.ch een bui* o Heer! De zwaluw legi< lia'ar jongs kens n*er. Bij den uitgang wo:d een hartelijk aanbevolen •„ullecte gehouden voor de plaatselijke vereeniging voor daadwerkelijke dierenbe scherming. De bekeering van Nederland. De Amsterdamsche predikanten Van Hoogenhuyze en Bakker ket>T>en, mede na mens hun ambtgenooten Roscam Abbing, Briedé, Van Bruggen, Buenk, Ekering, Gravemeyer, Hoek, De Jong, dr. Krom- sigt, Laurense, Ter Linden, dr. Los, Nolke,- dr. Oorthuys, Poot, Remme, Van Schou wenburg en dr. De Vrijer aan de scriba's der classis in de Hervormde Kerk verzocht het onderstaand voorstel op hun claSsicale vergadering in bespreking te brengen De classicale vergadering van., spreekt de wensckelijkheid uit dat *'c gemeenten in ha-ar ressort en de ambtdragers in het bijzonder in dezen tijd hunne aandacht opzettelijk zullen wijden aan de pogingen, die door de Roomsche Kerk op allerlei manier worden aangewend, om „de bekoe ling van Nederland", d.w.z., cte verroom- scliing van ons land te bewerken. Zij ne men, daartegen positie in door het houden van bijzondere bijeenkomsten aan' deze zaak" gewijd inzonderheid op den 31en Oc tober of op andere wijzen die hun dien stig zullen voorkomen. De doofpot. De jongste Generale Synode van dc Ge- ref. Kerken, te Leeuwarden gehouden, heeft in den volksmond den naam van do Reformatorische gekregen. Ik geloof niet, schrijft Prof. Dr. F. W. Grosheide in „Noord-Holl. Kerkblad", dat daar reden toe was. Want wie zonder een. breuk to slaan in dc geschiedenis, verder gaat en niet anders dcet dan gevolgtrekkingen ma ken uit wat eenmaal vaststaat, wordt daarmee nog geen Reformator. Maar in elk geval we kunnen over de» naam verschillen de Synode van Lecu- warden beeft vrij diep ingegrepen in aller lei, dat ons kerkelijk leven betreft, en in de mate waarin ze dat heeft gedaan, ver schilt ze ongetwijfeld van verschillende liarer voorgangsters. Wil men dat reforma torisch noemen wij zullen ons daar niet aan stooten. Er is echter een gevaar aan de lucht en dat is, dat de komende Synode van Utrecht een doofpot-Synode gaan worden, door veel, wat op haar tafel komt, te verwijzen naar de kluis te Amsterdam, die het ar chief van onze Synodes bewaart. Dc critiek op het Rapportenboek geeft reden tot die vrees. Die critiek draagt n.1. een eigenaardig karakter, omdat zo er tweeërlei kleed op nahoudt, of, wilt ge, er 's morgens heel an ders uitziet dan 's avonds. Aan de eeno zijde klinken stemmen: waartoe al die veranderingen, het was nog zoo kwaad niet het nieuwe brengt maar onrust, laat ons bij het oude blijven. Aan de andere zijde pleit men: we zijn vurige voorstanders van de Leeuarder besluiten, we zouden nog veel verder willen gaan. op menig punt, maar wat Deputaten er van gemaakt heb ben, stelt ons teleur. En nu het gevaar. Als straks de broederen ter eene zijde die ter andere zijde vinden op de Synode, dan ga-at alles in den doofpot. En dat door een onzuivere stemming. Dat zouden we een ramp achten. Omdat we daarin een doofpot-politiek zien, die ons kerkelijk leven schade doet. Immers de geschiedenis bewijst, dat als twee, die het niet eens zijn, zich verbin den om samen een derde te slaan, het zaad wordt gstrooid van wantrouwen en verdeeldheid, botsing en strijd Daarom moet bet, als bet even kan, zoo niet gaan. En we gclooven alsnog, dat het anders kan, Daaytoe is noodig, dat we ons eerst allen samen plaatsen op den grondslag van de Synode te Leeuwarden en de daar gevallen besluiten eerbiedigen. Of dat we royaal in den wettigen en kerkelijk weg tegen die besluiten bezwaar maken op goede gronden. Voorzoo ver we wc&n is dat laatste tot dusver niet gehemd. Men heeft noch op principieele, noch op praktische gronden als b.v. dat de invoering van 't een of ander onrust in de Kerken brengen zou, de Leeuwarder besluiten, bestreden. Alleen heeft ons blad wel eens twijfel geopperd in rake iirt besluit over de Be lijdenis. En we vreezen nog, dat dit be sluit onuitvoerbaar zal blijken. Maar dat zal vanzelf wel aan don dag treden. We moeten dus beginnen met ons te houden aan wat te Leeuwarden werd afgesproken. En dan critiek oefenen op de voorstellen van Deputaten. Veel critiek zelfs, want 'het gaat niet om kleine dingen. Broeder lijke critiek natuurlijk, gelijk ook ons blad heeft pogen tc doen en nog hoopt te doen. Maar dan zal bet opbouwende critiek worden, d.w.z., ecD critiek, die niet de bedoeling hcèft den doofpot te vullen, maar die fouten pcogt te verbeteren, op dat hetgeen straks ingevoerd wordt, in derdaad zoo goed mogelijk is. Gij die critiek zuüen we dan vooral op twee ding-cm. moeten letten. Vooreerst, wat het zwaarste is, dient ook het zaarste te wegen. We moeten niet in de eerste plaats de kleinigheden bezien, al zal dat ook moeten geschieden. Naar ons inzicht is het T eerboek het meest ge wichtigste van alles wat in het Rappor tenboek voorkomt. Dc liturgie komt voor on3 pas op de tweede plaats. Zoo is er ook in de liturgie weer verschil. Er zijn dingen, die principieel raceten worden uitgemaakt en andere, waar het alleen om de formuleering gaat. En dan, we moeten geen verwachtingen koesteren, die niet voor verwezenlijking vatbaar zijn. Er zijn menschen, dio_ wel voor veran dering zijn, maar toch eigenlijk in hun hart er tegen, zijn, dat iets niet meer zal gaan als voorheen. We moeten begrijpen, dat een verandering een verandering is, dat verandering altijd ingrijpt, dat het moeite zal kosten om er aan te wennen. We zullen gewoonten, waar we aan ge hecht waren, moeten prijsgeven; dingen, die we altijd zoo dedten anders moeten gaan doen. Daartoe moeten we bereid zijn. Allen zonder onderscheid. Wie dat niet wil, voert den doofpot in zijn wapen, erger, wordt een sta-in-den-weg bij het zoeken van het welzijn onzer Kerken. Wc hebben met elkander te rekenen en elkan der in liefde naar Gods Woord te behan delen. Zooals Paulus bereid was zelfs af stand te doen van zijn recht ter wille van den broeder. We moeten ook niet verwachten, dat nieuwe formulieren, nieuwe gewoonten nu precies bij bet oude zich zullen aansluiten. Dat kan niet. Wie verhuist, kan zijn meu belen in zijn nieuwe woning niet precies zoo zetten als in de oyfde. Het spjit ons, dat Deputaten dat soms geprobeerd heb ben te doen door hun oude woorden en zoogenaamd oude zinsbouw. Dat hadden ze o.i. niet moeten doen cn daardoor deden ze schade aan de zaak. Het wordt de preek uit „Menigerlei Ge nade" gelegd in den ouden schrijver met roode letters op den titel. Waarom zou wat nieuw is, zich niet als nieuw in den vorm mogen openbaren? Het jonge blad heeft geen herfsttinten, maar straalt in eigen schoonheid. Houden we dat in het oog. Dan kan er opbouwende critiek zijn. En dan is het heel niet erg, als eens en kele dingen worden uitgesteld en niet op dc Synode te Utrecht, maar eerst op een volgende geregeld. Als ze maar niet voorgoed in den doof pot gaan! Bovenstaand artikel van Prof. Grosheide is in de „Wachter" overgenomen en de bijna 80-jarige Prof. L. Lindeboom, die nog friseh is, en die van doofpot-politiek abso luut niet houdt, ook niet in het Kerkelijk leven, voegt er aan toe: „een woord op zijn pas gesproken." BiHHEMLftHiD Staatscommissie vervoervraagstuk. De Minister van Waterstaat, de heer Van Swaay, zal hedenvoormiddag te 11 uur in een der lokalen van zijn depar tement overgaan tot installatie van de de zer dagen onder voorzitterschap van mr. R. J. H. Patijn ingestelde Staatscommis sie, belast met het onderwerpen aan een onderzoek van bet vervoervraagstuk. Geen papiergeld in gewone brieven! De Directeur-Generaal der Posterijen en. Telegrafie maakt bekend, dat uit inge komen klachten betreffende vermissingen en beroovingen is gebleken, dat in gewone brieven, ook jn die voor het buitenland bestemd, herhaaldelijk bankbiljetten, zil verbons enz. worden gesloten. In verband hiermede wordt er nog maals de aandacht op gevestigd, dat brie ven, welke geld of geldswaarden bevat ten, aangeteekend (al of niet met aangifte der waarde) moeten worden verzonden. (Art. 14 der Postwet; Staatsblad 1919 nr. 543). De aanmelding van werkloozen. De directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbe middeling heeft aan de besturen van ar- beiders-vereenigingen geschreven, dat niet behoorlijk de hand wordt gehouden aan de in de reglementen van do werkloo- zenkassen voorkomende bepaling, dat werklooz© leden verplicht zijn,'dagelijks hun naam te plaatsen op een gewaar merkte aanmeldingslijst. Soms toch ge schiedt liet plaatsen van de naamteeko- ning door huisgenooten of door den af- deelingspenningmeester. Do hoofdbesW ren moeten daarom de aanteekeningei^ controleeren en die maatregelen nemend welke het reglement eischt. Is de naam?^ teekening niet door den werklooze zelfj geplaatst, dan moeten de verstrekte uit-v keeringen teruggevorderd worden. Ooier wordt afgeweken van het voorschrift, datv de naamteekening moet geschieden op hetf daarvoor, vastgestelde uur; soms ge-ï scbiedt dit in de avonduren. Verder is het misbruik vastgesteld, dat1 niet dagelijks wordt getekeend, doch voor eenige dagen tegelijk, wat aan de con-^ trole elke waarde ontneemt. De aldus ver-O strekte uitkeeringen zijn ongeldig. w ."M Onderzoek van verlofgangers. Herhalingsoefeningen. De Minister van Oorlog heeft tot de bur gemeesters een schrijven gericht, waarin bij mededeelt aanleiding te vinden te be palen, dat, behalve de personen, bedoeld in par. 3 van de bijlage van zijn brief van 26 April 1923, Vilde Afd. No. 125 O, dit jaar niet aan het onderzoek deelnemen: a. de verlofgangers van de lichtingen' 1910, 1911 en 1912, die niet hebben behoord, tot een der landweerlichtingen 1917, 1918a en 1918b; b. deverlofgangers van genoem- de landweerlichtingen die niet hebben be hoord tot een der militielichtingen 1910, 1911 en 1912; c. de verlofgangers van ge noemde landweerlichtingen, die op grond van het Landweerbesluit II het onderzoek, voorgeschreven in art. 29 der Landweerwee, niet behoefden bij to wonen. Voorts heeft dc Minister, met afwijking van part. 3 van de bijlage van zijn brief van 26 April 1923. VIT-'e Afd. No. O be paald, dat de volgende dienstplichtigen niet verplicht zijn om dit jaar voor herha lingsoefeningen op te komen: Zij, die behooren tot de lichting 1917 of tot een vroegere dichting, voor zoover zij de eerste oefening hebben aangevangen in het tijdvak van inlijving van de laatste ploeg der lichting 1917 van hun korps, doch' voor het tijdvak van inlijving van de eerste' ploeg der lichting 191S van hun korps en deze oefening tevens hebben volbracht voor den datum, waarop de tot de eerste ploeg van de lichting 1918 bchoorende dienst plichtigen van het korps de eerste oefening hebben beëindigd. De Minister verzoekt o. a. den burge meesters om den dienstplichtigen, die reeds door hen voor het onderzoek der verlofgan gers d*n wel voor herhalingsoefeningen zijn opgeroepen en in verband met den inhoud van dezen brief niet verplicht zijn aan de oproeping te voldoen, hiervan zoo spoedig mogelijk een mededeel in g te doen toekomen. WeesinrichRng NeerboscK De bekende stichting te Neerbosch be staat vandaag zestig jaar. Op 6 Juni a.s. zal dit heuchelijk feit feestelijk worden herdacht, dien dag toch zal do algemeeno vergadering gehouden worden en tevens - evenals in vroeger jaren een feeste lijke bijeenkomst in do kapel plaais vin den, waartoe alle loden der vereeniging zijn opgeroepen. „IS eerbosch" werd door Johannes van 't Lindcnhout gesticht ter plaatse waar het weezendorp met zijn talrijke gebouwen thans staat; maar in dc Brouwersi.raat te Nijmegen was reeds den le Juni 1863 do eerste wees opgenomen era woldra door honderden en honderden te worden ge volgd, die een tehuis hebuen gevonden in de gebouwen, die. bet cene na het andere zijn verrezen op den grond tc Neerbosch aan 't van Lindcnhout in 1860 aangeboden door de Gebr. Jan Dcrks en Hendrik Jansen. In 1869 was het aantal verpleegden, reeds tot 300 geklommen en werden ver schillende werkplaatsen gebouwd cm de werken voor de maatschappij bruikbaar te maken door bet leeren beoefenen van verschillend handwerk. Zoo ontstond uit bet een, het ander; in Maart 1894 het zie kenhuis, terwijl reeds vroeger een kapel was gesticht, waar „Vader van 't Linden- hout" des Zondags do godsdienstoefenin gen hield, met verpleegden en verplegers. In "Januari 1870 werd rechtspersoonlijk heid verkregen onder den naam van „Ver eeniging tot opneming en opvoeding van verwaarloosde weezen gevestigd te Nijme gen." In 1903 trad dc stichter, de lieer Joh. van 'b Lindenliout als directeur af, cm in zijn plaats te zien optreden de heer dr. J. Schrijver, die nog steeds aan het hoofd staat dier groote en zeer gezegende slich ting. EEN BR0M-EP0S.. Een bericht in „Het Volk" dat een groot aantal leden van de Communistische Par-- - tij een brief hebben ontvangen, hun ge zonden en onderteekend door den heer Brommert, waarin deze hun namens het partijbestuur medeeelt, at zij niet incer gerekend worden te behooren tot (le le den der Communistische Partij, gaf „Wijsneus" aanleiding in het II d b 1. het volgende Brom-Epos' te plaatsen: Zoo verhief dus zijn stem dc brommig'» Brommert» 't Fronsende voorhoofd door zorgen beslomracrd. Tot kam'raad Golly: „De partij uit, jou dommerd! Wijnkoop duikend, breng je ze wis naar den lommerd 1" k 't Hoofd, met kopslootprijs-lauweren omlommerd, Hield Colly fier hoog en" sprak tot den grommerd: „Denk je, Aat iemand zich om jouw kletsen bekommerd? Je hebt do partij vorpruist cn verpom- merd, 't Ideaal der partij toch, jou eeuw'go stommerd. Geeft Meskou, waar, helaas slechts genornmerd, Al wat iets waard is thans prijkt in den lommerd."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5