liMtleissleEowil
Tweede BSad
Vrijdag I Juni B923
BOND VAN ANTI-REV.
GEMEENTERAADSLEDEN.
In de Woensdag gehouden jaarverg.
van den Bond van Anti-Rev. Gemeente
raadsleden heeft mr. V. H. Rutgers,
lid der Tweede Kamer en van- Ged. Sta
ten van Zuid-Holland, gesproken over
Gemeentelijke autonomie. Spr.
wees er op, dat men bij dit onderwerp
twee zijden moet onderscheiden. Men
kan spreken van gemeentelijke autonomie
in staatsrechtclijken zin en van die in po-
litieken zin. Hot valt echter moeilijk deze
beide zijden van elkander gescheiden te
houden.
De gemeenten zijn historische gevorm
de, plaatselijke corporaties, die zich on
danks aanvallen van op centralisatie be
luste elementen hebben weten te handha
ven. Een staat wordt niet gevormd, zoo
als sommige philosophen vroeger wel
eens beweerd hebben, maar groeit.
De kring, waarover de huishouding van
de gemeente het zeggenschap heeft, is in
den loop der tijden door de praktijk aan
gewezen. Van een definitie van zoo'n
huishouding vindt men in onze Grondwet
dan ook niets, dit zou trouwens ook niet
goed denkbaar zijn. Jarenlang is er strijd
geweest over de vragen waar de grenzen
liggen van de huishouding van de ge
meenten, van de provincies en van het
Rijk. Het eind van dezen strijd was, dat
men tot de conclusie kwam, dat deze
grenzen niet zijn aan te geven. Dit resul
taat was naar spr.'s meening gelukkig te
noemen.
De Rijksoverheid heeft te beslissen of
een bepaald onderwerp een zaak is van
gemeentezorg of van Rijkszorg. Voor een
dergelijke beslissing blijft maar een
maatstaf, n.l. die der doelmatigheid. De
Rijksoverheid zal de vraag te beantwoor
den hebben of liet doelmatiger is een on
derwerp van gemeentewege dan wel van
Rijkswege te doen behartigen. Van geval
tot geval zal de Rijksoverheid dit crite
rium moeten toepassen.
Er is bij een dergelijken toestand
slechts in zeer betrekkei ijken zin sprake
van een „eigen recht" van de gemeenten
tot deelname aan de Rijkstaak. De ge
schiedenis leert dat in de middeleeuwen
de dorpen en steden^feitelijk absoluut
geen rechten hadden. Langzamerhand
kregen de steden door de verzwakking
van het centrale gezag verschillende pri
vilegies, zoodat gij op het eind der mid.-
deleeuwen verschillende rechten hadden.
Later is daarop weer een terugslag waar
to nemen.
Theoretisch is het mogelijk en prae-
tisch is het in de geschiedenis voorgeko
men, dat een Staat bestaat met ^teden
zonder eigen besturen. Een staat zonder
bestuur laat zich niet denken, maar wel
een staat met zoodanige gemeenten.
Spr. betoogde vervolgens, dat er zeer
sterke gronden voor pleiten, dat de ge
meentebesturen de plaats, die zij inne
men. blijven behouden. In. dezen kring,
meende hij, was het vrijwel overbodig
deze gronden in berinnering te brengen.
Deze sterke doelmatigbeidsgronden spre
ken echter niet in alle landen even
sterk; zoo zijn zij b.v. in Frankrijk maar
weinig doorgedrongen. Voor Nederland
hebben wij voor deze gronden slechts een
blik te slaan in onze historie en daarin
is de plaats der gemeentebesturen zeer
sterk .geworteld. Historische herinnerin-
neringen komen dikwijls tot uiting bij
voorstellen' tot vereeniging van eenige ge
meenten. Deze blijken dan ten zeerste
prijs te stellen op hun zelfstandigheid en
beroepen zich daarbij vaak op de geschie
denis.
Spr. meende, de plaats, die de gemeen
tebesturen in den Staat innemen, te kun
nen vergelijken met de plaats, die de
j^pcliter inneemt bij een echtgenoot, die
zijn visum verloren heeft. Het is hier dus
zuiver een kwestie van zedelijk recht.
De eerste grens voor de gemeentelijke
autonomie is, dat de gemeentebesturen
geen besluiten, mogen nemen, welke irt
strijd met de wet zijn. Deze grens geeft
natuurlijk weinig moeilijkheden. Een
tweede grens, die meer moeilijkheden
kan opleveren, is, dat de gemeentebestu
ren niet mag komen op gebied, waar
reeds wettelijke regelingen zijn. Als voor
beeld van moeilijkheden, die hierbij kun
nen ontstaan, noemde spr. de kwestie van
de Zondagswet en het regelend optreden
van dc gemeenten zelve in deze materie.
Een zeer delicate grens is die, welke voor
schrijft, dat dc besluiten van de gemeen
ten Diet mogen zijn in strijd met het alge
meen belang.
Vervolgens schetste spr. de bestaande
toestand met betrekking van de gemeen
ten tot hun financiën; zij mogen niet
willeékurig belastingen heffen, en hun be
grootingen, waarvan dq belasting gedeel
telijk afhangt, moet in verband daarmede
door Ged. Staten goedgekeurd worden.
Het is zaak bij het al of niet goedkeuren
van gemeentelijke uitgaven zeer voorzich-
- tig te werk gaan en de praktijk leert, dat
op dit gebied zeer verschillende inzichten
beslaan.
Spr. wees er op, dat het soms noodig
kan zijn, dat de rechten van de minder
heid in een Gemeenteraad beschermd
moeten worden. Daarvoor is het recht
van beroep tegen verschillende besluiten
gegeven. Hierbij kan men b.v. denken
aan een besluit tot opheffing van een
openbare school of aan weigering tot het
toestaan van gelden voor een bijzondere
school, bij welke besluiten de rechten van
minderheden in het gedrang kunnen ko
men. Het geval kan zich echter ook voor
doen, dat goedkeuring van besluiten van
gemeentebesturen wordt onthouden, ter
wijl zulks in strijd is met de elementai
re beginselen van de gemeentelijke auto
nomie. Spr. noemde eenige voorbeelden
uit de praktijk.
Ten slotte zeide spr., dal een gezonde fi-
nancieele toestand de beste basis is voor
de gemeentelijke autonomie. Wordt dc fi-
nancieele toestand verzwakt, dan onder
mijnt men zelf de autonomie.
Discussie n.
In de middagzitting werd van gedach
ten gewisseld over de inleiding van mr.
Rutgers.
De heer T a 1 s m a (Kamerik) uitte de
vrees, dat de „doelmatigheid" noodig voor
het criterium, om te onderscheiden of een
zaak door de gemeente of door het Rijk
moet worden behartigd, zooals door mr.
Rutgers is geschetst, zou kunnen leiden
tot willekeur. Spr. meende, dat hieraan
toegevoegd moet worden, dat, indien het
Rijk een bepaalde zaak tot haar gebied
wil rekenen, deze zaak ook in haar ge
heel door het Rijk moet worden behar
tigd en dat anders een dergelijke zaak
geheel aan de gemeente moet worden
overgelaten. j
De heer v. d. Bos (Maasland) uitte
zijn teleurstelling, dat hij uit de rede van
mr. Butgers absoluut niet had kunnen
opmaken, dat hier een anti-revolutionair
aan het woord was. Naar de meening van
dezen spr. is er van de gemeentelijke
autonomie niet veel overgebleven.
De heer K 1 a p w ij k (Berkel) zeide,
ook teleurgesteld te zijn door de rede van
den inleider. Eén ding vond hij echter ge
lukkig, n.l. dat de heer Rutgers hier pre
cies gesproken heeft als hij handelt in
zijn qualiteit van Gedeputeerde. Spr.
meende, dat de gemeenteraadsleden niets
meer zijn dan automaten.
De heer W a r n a a r (Sassenheim) ver
klaarde eveneens tot de teleurgestelden te
behooren. Mr. Rutgers heeft een geheel
ander geluid laten hooren, dan de voor
mannen van'de a. r. partij tot dusver ge
daan hebben.
De beer Vermeulen (Velsen)
meende, dat bij den strijd voor autono
mie van de gemeenten, uitgeschakeld
•moet worden ccn onaangenaam gevoel,
dat gewekt kan worden door een beslis
sing van kooger hand aan de gemeenten
opgelegd.
Deze spr. meende, dat mr. Rutgers de
zen morgen een cursus had gegeven in
Staatsrecht, maar dat hij niets gezegd
heeft van hetgeen voor de A. R. partij
wenschelijk is in verband met de gemeen
telijke autonomie. Tengevolge van den
oorlogstoestand is de gemeentelijke auto
nomie in de laatste jaren te veel aange
tast.
De lieeren Richters (Rotterdam),
Doorn (Zwijndrecht) en H o v y (Loos
duinen) maakten eveneens enkele opmer
kingen. De laatste spreker noemde enkele
voorbeelden om aan te toonen, dat er ook
misbruik gemaakt kan worden van de
de autonomie.
Repliek.
Mr. Rutgers beantwoordde de spre
kers.
De heer H. G o 1 ij n, met applaus door
de vergadering begroet, heeft vervolgens
een slotwoord gesproken, waarin hij en
kele gevaren naar voren bracht, die uit de
gemeentelijke politiek voort kunnen ko
men ten nadeele van de centrale politiek.
Spr. denkt hierbij o.a. aan de bescher
ming van de Zondagsrust, het publieke
ambtsgebed en het vloekverbod. Een
woord van waarschuwing mag wel eens
gehoord worden, wanneer alle gemeen
te in deze quaesties naar .eigen inzicht te
werk zouden willen gaan. Ook kan 't zich
voordoen dat in een gemeente onderling
verschil ontstaat over de uitvoering van
dergelijke zaken. Zulke verschillen zullen
op den duur hun terugslag moeten vinden
op de centrale politiek. Oplossing van de
quaestie van het vloekverbod enz. moet
niet onvoorbereid en overhaast tot stand
worden gebracht in gemeenten, waar dit
aanleiding zou kunnen geven tot 'onder
ling meeningsverschil.
In het gemeentelijke politieke leven
nemen de principieele quaesties niet zulk
een vooraanstaande plaats in als in de
landspolitiek, al zijn zij er wel. Van be
lang is het daarom, dat, indien princi
pieele quaesties in gemeenten aan de orde
komen, contact gezocht wordt met het
centrale politieke leven. Hot dr. Kuyper-
huis heeft in den laatsten tijd tal van ad
viezen in gemeentelijke quaesties ver
strekt en is steeds nog bereid zulks te
doen.
Een ander gevaar noemde spr,, dat in
verschillende plaatsen bij de laatste ver
kiezingen anti-revolutionaire candidaten
werden gesteld huiten de kiesvereeniging
om. Dit wijst op gebrek aan contact tus-
schen die vereenigingen en de kiezers.
Spr. deed een' ernstig beroep op ieder, die
in de gelegenheid is om in de richting
van verbetering van een dergelijken toe
stand iets te doen, daaraan met alle
kracht mede te werken.
Uit het midden van de partij moeten
geweerd worden al de elementen, die aan
het gezonde leven van de partij afbreuk
doen. Het gaat hier, en ook hij de plaat
selijke geschillen, om het belang van een
krachtig partijleven. (Applaus).
De vergadering werd hierna gesloten.
KERK EM SCHOOL
GEREF. KERKEN.
Beroepen, Te EngwierumS. P. Ver
meer, cand. te Haarlem.
NED. HERV. KERK.
B.eroepen. Te BesoyenJ. G. R.
Langhout te Mijdrecht; to Driel (toez.):
J. Brinkhorst te Ingen (Bel.)
De zaak Theesing.
Het classicaal bestuur van Edam, dat
naar men weet de aanklacht tegen dr. H.
J. D. R. Theesing, Ned. Herv. predikant
te Middelie had te onderzoeken, beeft in
de overtuiging, dat de bezwaren tegen ge
noemden predikant aanleiding zouden,
kunnen geven; tot ontzetting uit zijn ker
kelijke bediening, gebruik makend van
art. 44 Regl. voor Kerkelijk Opzicht en
Tucht,, al de bescheiden tot de zaak be
trekkelijk met de noodige inlichtingen.,
verzonden aan het provinciaal kerkbe
stuur van Noord-Holland, dat aldus deze
zaak volgens art. 49 van genoemd regle
ment thans onmiddellijk zal moeten be
handelen om daarover uitspraak te doen.
Dit provinciaal kerkbestuur bestaat uit
de predikanten) ds. J. Buenk te Amster
dam, ds. C. J. van Paassen te Haarlem,
ds. D. Eilerts de Haan te Heilo, dr. J.
van Beek te Hoogwoud, ds. H. J. Heynes
te Landsmeer en de heeren N. H.^Bruins,
ouderling te Hoorn en J. Rolff, ouderling
te Alkmaar. Van dezen behooren vier tot
de vrijzinnige en drie tot de rechtzinnige
richting.
Tweede Hervormde Kerk.
Te Enschede heeft een comité van 25 le
den, met ds. C. M. Briët als voorzitter en
ds. J. van Dorp als secretaris, zich per
omzendbrief gewend tot de lidmaten der
Ned. Herv. gemeente in Enschede en Lon-
neker tot verkrijging van financieclen
steun bij de stichting eencr tweede Her
vormde kerk aldaar.
Het aantal inwoners van Enschede, dat
gestegen is tot ruim 43000, waarvan 24000
Ned. Herv. daargelaten Jiet aantal van
vele duizenden direct rondom de stad, be-
hoorende onder Lonneker, maken, naar het
oordeel van het comité, de stichting van
een tweede Hervormde kerk noodzake
lijk.
De Ned. Herv. Kerk en de dieren
bescherming.
Men schrijft aan de Ned.:
„De belangstelling voor de moderne pre
diking van ds. Deetman in Ouds
hoorn, was reeds geruimen tijd zeer ge
ring. Maar Z.Eerw. wist er nieuws op, om
de belangstelling te trekken.
In de Predikbeurten vond men 1.1. Za
terdag aangekondigd: „Herv. Kerk Ouds-
hoornsche weg. v.m. 10 uur dr. Deetman
Onderwerp: Christendom en dierenbe
scherming. (Zang van den Prot. Bond en
Solozang van mevrouw Lam-Vogelen-
zang.)':
Natuurli|k was er nu meer belangstel
ling dan anders. Z.Eerw. sprak naar aan
leiding van Mat tli. 6: 26 en 28: „Aanziet
de vogelen des Hemels en aan-aerkt de
leli -n des voids:
Als slotzang weid gezongen Ps. 34: 2.
Zelfs vindt de nni'.ch een bui* o Heer! De
zwaluw legi< lia'ar jongs kens n*er. Bij den
uitgang wo:d een hartelijk aanbevolen
•„ullecte gehouden voor de plaatselijke
vereeniging voor daadwerkelijke dierenbe
scherming.
De bekeering van Nederland.
De Amsterdamsche predikanten Van
Hoogenhuyze en Bakker ket>T>en, mede na
mens hun ambtgenooten Roscam Abbing,
Briedé, Van Bruggen, Buenk, Ekering,
Gravemeyer, Hoek, De Jong, dr. Krom-
sigt, Laurense, Ter Linden, dr. Los, Nolke,-
dr. Oorthuys, Poot, Remme, Van Schou
wenburg en dr. De Vrijer aan de
scriba's der classis in de Hervormde
Kerk verzocht het onderstaand voorstel op
hun claSsicale vergadering in bespreking
te brengen
De classicale vergadering van., spreekt
de wensckelijkheid uit dat *'c gemeenten
in ha-ar ressort en de ambtdragers in het
bijzonder in dezen tijd hunne aandacht
opzettelijk zullen wijden aan de pogingen,
die door de Roomsche Kerk op allerlei
manier worden aangewend, om „de bekoe
ling van Nederland", d.w.z., cte verroom-
scliing van ons land te bewerken. Zij ne
men, daartegen positie in door het houden
van bijzondere bijeenkomsten aan' deze
zaak" gewijd inzonderheid op den 31en Oc
tober of op andere wijzen die hun dien
stig zullen voorkomen.
De doofpot.
De jongste Generale Synode van dc Ge-
ref. Kerken, te Leeuwarden gehouden,
heeft in den volksmond den naam van do
Reformatorische gekregen. Ik geloof niet,
schrijft Prof. Dr. F. W. Grosheide in
„Noord-Holl. Kerkblad", dat daar reden
toe was. Want wie zonder een. breuk to
slaan in dc geschiedenis, verder gaat en
niet anders dcet dan gevolgtrekkingen ma
ken uit wat eenmaal vaststaat, wordt
daarmee nog geen Reformator.
Maar in elk geval we kunnen over de»
naam verschillen de Synode van Lecu-
warden beeft vrij diep ingegrepen in aller
lei, dat ons kerkelijk leven betreft, en in
de mate waarin ze dat heeft gedaan, ver
schilt ze ongetwijfeld van verschillende
liarer voorgangsters. Wil men dat reforma
torisch noemen wij zullen ons daar niet
aan stooten.
Er is echter een gevaar aan de lucht en
dat is, dat de komende Synode van Utrecht
een doofpot-Synode gaan worden, door
veel, wat op haar tafel komt, te verwijzen
naar de kluis te Amsterdam, die het ar
chief van onze Synodes bewaart.
Dc critiek op het Rapportenboek geeft
reden tot die vrees.
Die critiek draagt n.1. een eigenaardig
karakter, omdat zo er tweeërlei kleed op
nahoudt, of, wilt ge, er 's morgens heel an
ders uitziet dan 's avonds. Aan de eeno
zijde klinken stemmen: waartoe al die
veranderingen, het was nog zoo kwaad niet
het nieuwe brengt maar onrust, laat ons
bij het oude blijven. Aan de andere zijde
pleit men: we zijn vurige voorstanders
van de Leeuarder besluiten, we zouden nog
veel verder willen gaan. op menig punt,
maar wat Deputaten er van gemaakt heb
ben, stelt ons teleur.
En nu het gevaar.
Als straks de broederen ter eene zijde
die ter andere zijde vinden op de Synode,
dan ga-at alles in den doofpot. En dat door
een onzuivere stemming. Dat zouden we
een ramp achten.
Omdat we daarin een doofpot-politiek
zien, die ons kerkelijk leven schade doet.
Immers de geschiedenis bewijst, dat als
twee, die het niet eens zijn, zich verbin
den om samen een derde te slaan, het
zaad wordt gstrooid van wantrouwen en
verdeeldheid, botsing en strijd
Daarom moet bet, als bet even kan,
zoo niet gaan.
En we gclooven alsnog, dat het anders
kan,
Daaytoe is noodig, dat we ons eerst
allen samen plaatsen op den grondslag
van de Synode te Leeuwarden en de daar
gevallen besluiten eerbiedigen. Of dat we
royaal in den wettigen en kerkelijk weg
tegen die besluiten bezwaar maken op
goede gronden.
Voorzoo ver we wc&n is dat laatste tot
dusver niet gehemd. Men heeft noch op
principieele, noch op praktische gronden
als b.v. dat de invoering van 't een of
ander onrust in de Kerken brengen zou,
de Leeuwarder besluiten, bestreden.
Alleen heeft ons blad wel eens twijfel
geopperd in rake iirt besluit over de Be
lijdenis. En we vreezen nog, dat dit be
sluit onuitvoerbaar zal blijken. Maar dat
zal vanzelf wel aan don dag treden.
We moeten dus beginnen met ons te
houden aan wat te Leeuwarden werd
afgesproken.
En dan critiek oefenen op de voorstellen
van Deputaten. Veel critiek zelfs, want
'het gaat niet om kleine dingen. Broeder
lijke critiek natuurlijk, gelijk ook ons blad
heeft pogen tc doen en nog hoopt te doen.
Maar dan zal bet opbouwende critiek
worden, d.w.z., ecD critiek, die niet de
bedoeling hcèft den doofpot te vullen,
maar die fouten pcogt te verbeteren, op
dat hetgeen straks ingevoerd wordt, in
derdaad zoo goed mogelijk is.
Gij die critiek zuüen we dan vooral op
twee ding-cm. moeten letten.
Vooreerst, wat het zwaarste is, dient
ook het zaarste te wegen. We moeten niet
in de eerste plaats de kleinigheden bezien,
al zal dat ook moeten geschieden. Naar
ons inzicht is het T eerboek het meest ge
wichtigste van alles wat in het Rappor
tenboek voorkomt. Dc liturgie komt voor
on3 pas op de tweede plaats. Zoo is er
ook in de liturgie weer verschil. Er zijn
dingen, die principieel raceten worden
uitgemaakt en andere, waar het alleen om
de formuleering gaat.
En dan, we moeten geen verwachtingen
koesteren, die niet voor verwezenlijking
vatbaar zijn.
Er zijn menschen, dio_ wel voor veran
dering zijn, maar toch eigenlijk in hun
hart er tegen, zijn, dat iets niet meer zal
gaan als voorheen. We moeten begrijpen,
dat een verandering een verandering is,
dat verandering altijd ingrijpt, dat het
moeite zal kosten om er aan te wennen.
We zullen gewoonten, waar we aan ge
hecht waren, moeten prijsgeven; dingen,
die we altijd zoo dedten anders moeten
gaan doen. Daartoe moeten we bereid
zijn. Allen zonder onderscheid. Wie dat
niet wil, voert den doofpot in zijn wapen,
erger, wordt een sta-in-den-weg bij het
zoeken van het welzijn onzer Kerken. Wc
hebben met elkander te rekenen en elkan
der in liefde naar Gods Woord te behan
delen. Zooals Paulus bereid was zelfs af
stand te doen van zijn recht ter wille van
den broeder.
We moeten ook niet verwachten, dat
nieuwe formulieren, nieuwe gewoonten nu
precies bij bet oude zich zullen aansluiten.
Dat kan niet. Wie verhuist, kan zijn meu
belen in zijn nieuwe woning niet precies
zoo zetten als in de oyfde. Het spjit ons,
dat Deputaten dat soms geprobeerd heb
ben te doen door hun oude woorden en
zoogenaamd oude zinsbouw. Dat hadden
ze o.i. niet moeten doen cn daardoor deden
ze schade aan de zaak.
Het wordt de preek uit „Menigerlei Ge
nade" gelegd in den ouden schrijver met
roode letters op den titel. Waarom zou
wat nieuw is, zich niet als nieuw in den
vorm mogen openbaren? Het jonge blad
heeft geen herfsttinten, maar straalt in
eigen schoonheid. Houden we dat in het
oog. Dan kan er opbouwende critiek zijn.
En dan is het heel niet erg, als eens en
kele dingen worden uitgesteld en niet op
dc Synode te Utrecht, maar eerst op een
volgende geregeld.
Als ze maar niet voorgoed in den doof
pot gaan!
Bovenstaand artikel van Prof. Grosheide
is in de „Wachter" overgenomen en de
bijna 80-jarige Prof. L. Lindeboom, die nog
friseh is, en die van doofpot-politiek abso
luut niet houdt, ook niet in het Kerkelijk
leven, voegt er aan toe: „een woord op
zijn pas gesproken."
BiHHEMLftHiD
Staatscommissie vervoervraagstuk.
De Minister van Waterstaat, de heer
Van Swaay, zal hedenvoormiddag te
11 uur in een der lokalen van zijn depar
tement overgaan tot installatie van de de
zer dagen onder voorzitterschap van mr.
R. J. H. Patijn ingestelde Staatscommis
sie, belast met het onderwerpen aan een
onderzoek van bet vervoervraagstuk.
Geen papiergeld in gewone brieven!
De Directeur-Generaal der Posterijen
en. Telegrafie maakt bekend, dat uit inge
komen klachten betreffende vermissingen
en beroovingen is gebleken, dat in gewone
brieven, ook jn die voor het buitenland
bestemd, herhaaldelijk bankbiljetten, zil
verbons enz. worden gesloten.
In verband hiermede wordt er nog
maals de aandacht op gevestigd, dat brie
ven, welke geld of geldswaarden bevat
ten, aangeteekend (al of niet met aangifte
der waarde) moeten worden verzonden.
(Art. 14 der Postwet; Staatsblad 1919 nr.
543).
De aanmelding van werkloozen.
De directeur van den rijksdienst der
werkloosheidsverzekering en arbeidsbe
middeling heeft aan de besturen van ar-
beiders-vereenigingen geschreven, dat
niet behoorlijk de hand wordt gehouden
aan de in de reglementen van do werkloo-
zenkassen voorkomende bepaling, dat
werklooz© leden verplicht zijn,'dagelijks
hun naam te plaatsen op een gewaar
merkte aanmeldingslijst. Soms toch ge
schiedt liet plaatsen van de naamteeko-
ning door huisgenooten of door den af-
deelingspenningmeester. Do hoofdbesW
ren moeten daarom de aanteekeningei^
controleeren en die maatregelen nemend
welke het reglement eischt. Is de naam?^
teekening niet door den werklooze zelfj
geplaatst, dan moeten de verstrekte uit-v
keeringen teruggevorderd worden. Ooier
wordt afgeweken van het voorschrift, datv
de naamteekening moet geschieden op hetf
daarvoor, vastgestelde uur; soms ge-ï
scbiedt dit in de avonduren.
Verder is het misbruik vastgesteld, dat1
niet dagelijks wordt getekeend, doch voor
eenige dagen tegelijk, wat aan de con-^
trole elke waarde ontneemt. De aldus ver-O
strekte uitkeeringen zijn ongeldig.
w ."M
Onderzoek van verlofgangers.
Herhalingsoefeningen.
De Minister van Oorlog heeft tot de bur
gemeesters een schrijven gericht, waarin
bij mededeelt aanleiding te vinden te be
palen, dat, behalve de personen, bedoeld
in par. 3 van de bijlage van zijn brief van
26 April 1923, Vilde Afd. No. 125 O, dit
jaar niet aan het onderzoek deelnemen:
a. de verlofgangers van de lichtingen'
1910, 1911 en 1912, die niet hebben behoord,
tot een der landweerlichtingen 1917, 1918a
en 1918b; b. deverlofgangers van genoem-
de landweerlichtingen die niet hebben be
hoord tot een der militielichtingen 1910,
1911 en 1912; c. de verlofgangers van ge
noemde landweerlichtingen, die op grond
van het Landweerbesluit II het onderzoek,
voorgeschreven in art. 29 der Landweerwee,
niet behoefden bij to wonen.
Voorts heeft dc Minister, met afwijking
van part. 3 van de bijlage van zijn brief
van 26 April 1923. VIT-'e Afd. No. O be
paald, dat de volgende dienstplichtigen
niet verplicht zijn om dit jaar voor herha
lingsoefeningen op te komen:
Zij, die behooren tot de lichting 1917
of tot een vroegere dichting, voor zoover
zij de eerste oefening hebben aangevangen
in het tijdvak van inlijving van de laatste
ploeg der lichting 1917 van hun korps, doch'
voor het tijdvak van inlijving van de eerste'
ploeg der lichting 191S van hun korps en
deze oefening tevens hebben volbracht voor
den datum, waarop de tot de eerste ploeg
van de lichting 1918 bchoorende dienst
plichtigen van het korps de eerste oefening
hebben beëindigd.
De Minister verzoekt o. a. den burge
meesters om den dienstplichtigen, die reeds
door hen voor het onderzoek der verlofgan
gers d*n wel voor herhalingsoefeningen
zijn opgeroepen en in verband met den
inhoud van dezen brief niet verplicht zijn
aan de oproeping te voldoen, hiervan zoo
spoedig mogelijk een mededeel in g te doen
toekomen.
WeesinrichRng NeerboscK
De bekende stichting te Neerbosch be
staat vandaag zestig jaar. Op 6 Juni a.s.
zal dit heuchelijk feit feestelijk worden
herdacht, dien dag toch zal do algemeeno
vergadering gehouden worden en tevens
- evenals in vroeger jaren een feeste
lijke bijeenkomst in do kapel plaais vin
den, waartoe alle loden der vereeniging
zijn opgeroepen.
„IS eerbosch" werd door Johannes van 't
Lindcnhout gesticht ter plaatse waar het
weezendorp met zijn talrijke gebouwen
thans staat; maar in dc Brouwersi.raat te
Nijmegen was reeds den le Juni 1863 do
eerste wees opgenomen era woldra door
honderden en honderden te worden ge
volgd, die een tehuis hebuen gevonden in
de gebouwen, die. bet cene na het andere
zijn verrezen op den grond tc Neerbosch
aan 't van Lindcnhout in 1860 aangeboden
door de Gebr. Jan Dcrks en Hendrik
Jansen.
In 1869 was het aantal verpleegden,
reeds tot 300 geklommen en werden ver
schillende werkplaatsen gebouwd cm de
werken voor de maatschappij bruikbaar
te maken door bet leeren beoefenen van
verschillend handwerk. Zoo ontstond uit
bet een, het ander; in Maart 1894 het zie
kenhuis, terwijl reeds vroeger een kapel
was gesticht, waar „Vader van 't Linden-
hout" des Zondags do godsdienstoefenin
gen hield, met verpleegden en verplegers.
In "Januari 1870 werd rechtspersoonlijk
heid verkregen onder den naam van „Ver
eeniging tot opneming en opvoeding van
verwaarloosde weezen gevestigd te Nijme
gen."
In 1903 trad dc stichter, de lieer Joh.
van 'b Lindenliout als directeur af, cm in
zijn plaats te zien optreden de heer dr.
J. Schrijver, die nog steeds aan het hoofd
staat dier groote en zeer gezegende slich
ting.
EEN BR0M-EP0S..
Een bericht in „Het Volk" dat een groot
aantal leden van de Communistische Par-- -
tij een brief hebben ontvangen, hun ge
zonden en onderteekend door den heer
Brommert, waarin deze hun namens het
partijbestuur medeeelt, at zij niet incer
gerekend worden te behooren tot (le le
den der Communistische Partij, gaf
„Wijsneus" aanleiding in het II d b 1. het
volgende Brom-Epos' te plaatsen:
Zoo verhief dus zijn stem dc brommig'»
Brommert»
't Fronsende voorhoofd door zorgen
beslomracrd.
Tot kam'raad Golly: „De partij uit, jou
dommerd!
Wijnkoop duikend, breng je ze wis naar
den lommerd 1"
k
't Hoofd, met kopslootprijs-lauweren
omlommerd,
Hield Colly fier hoog en" sprak tot den
grommerd:
„Denk je, Aat iemand zich om jouw
kletsen bekommerd?
Je hebt do partij vorpruist cn verpom-
merd,
't Ideaal der partij toch, jou eeuw'go
stommerd.
Geeft Meskou, waar, helaas slechts
genornmerd,
Al wat iets waard is thans prijkt in
den lommerd."