Dagblad voor Leiden en Omstreken. UWE LEIDSCHE COURANT ABoiiNEfiEiSTSPROJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal ......f2.90 4de JAARGANG. - ZATERDAG 26 MEI 1923 - No. 943 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 22K centj ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief»* iCBij contract, belangrijke reductie. j Kleine advertentiën bij vooruitbetaal ling van ten hoogste 30 woorden, worden daeeliiks Kenlaatst ad 50 cent Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eendrachtelijk bijeen. Het bleef niet bij Pinkstervreugd d e bij de eerste Christengemeente, nadat zij de gave des Heiligen Geestes had. ont-* vangen. Er was niet alleen vreugde en geesten lijke blijdschap die zich uitte in het spre ken en profeteeren, maar er werden ook gezien Pink stervruch ton. De gave des Geestes bleef niet beperkt tot het hart, tot het terrein van het g e e s t e 1 ij k leven, maar zij bleek van reformatorischen invloed op alle levens uitingen en levensverhoudingen. Die het Woord gaarne aannamen, wa ren volhardende in de loer der Apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden. Dat in de eerste plaats. Het geestelijke ging voorop. "Zij waren niet alleen volhardende in de leer, maar de eerste warme liefde uitte zich ook in ootmoedig gebed en harte lijke lofzegging. Zij waren volhardende in de g e b e- d e n. maar ook de leer der Apostelen was hun niet onverschillig. Er was een heerlijke harmonie in dat leven, bedauwd door den zegen des Gees tes en gekoesterd door de levenwekkende- stralen van een hoogere dan aardsche liefde. Er zal verschil geweest zijn in geeste lijk leven. De gaven des Geestes waren niet gelij kelijk verdeeld en hadden niet op allen dezelfde uitwerking. Een Petrus bleef de man van het hefti ge temperament en een Joha.nnes de man van de zich gevende liefde. Maar bij alle verschil in gaven en ka rakter was er toch ook een heerlijke een heid. Werd een opbruisende Petrus-natuur getemperd en gecorrigeerd, door het zachte karakter van den discipel die Je zus liefhad, omgekeerd werd ook een Jo hannes bezield door den geestdriftigen ijver van den man die Jezus verloochen de op hetzelfde oogenblik dat hij voor Hem wilde sterven en die toch in alle op rechtheid kon belijden: Heere, gij weet dat ik U liefheb! Neen, het waren geen doode leden, geen ziellooze marionetten, do mannen en vrouwen die het Woord gaarne aanna men; een ieder had zijn gefireken en eigenaardigheden, maar gedoopt met den zelfden Geest en brandende van liefde voor denzelfden Heiland en Heere, was er toch in gebed en lofzegging, in belij denis en leven een heerlijke en verhef fende harmonie. Ook in het leven werd de Pinkster- vreugde en de Pinksterv r u c h t e n gezien. Allen die geloofden waren bijeen; ze waren eendrachtig bijeen. Tezamen aten zij met verheuging en-eenvoudigheid des harten en zij hadden alle dingen ge meen. Dat was niet toevallig. Het sprak niet vanzelf. Neen, we hebben hier wel degelijk de gevolgen van de aanraking des Geestes. Ook van de gemeente der eerstelingen zal wel gegolden hebben wat nog altijd geldt: niet vele edelen en niet vele mach tigen, maar liet verachte der wereld heeft God uitverkoren. Daar waren bijeen de visschers, uit Galilea. Daar waren de verachte en gehate tol lenaren. Daar waren de paria's der maatschap pij, de mannen en vrouwen die door een ieder met den nek werden aangezien. Maar daar waren ook de rijken en machtigen, de eersten in Israël, do Jo- zefs van Arimathea. Een bonte menigte. Verschillend in stand en rang en ont wikkeling en tocheendrachtelijk b ij een, en alle dingen gemeen. Saamgesnoerd door banden van liefde en godsvrucht. Eén van hart en één van zieL Het was een heerlijke tijd, die tijd van de eerste openbaring der liefde. Het was feest in do zielen en daardoqj ook feest in de huizen, omdat de Heiland met al Zijn liefde en luister was binnen- gekomen. Dat is niet zoo gebleven. Straks kwam het leven dat zijn eischen stelde, en dat de menschen als het ware f uitdreef uit de bruiloftszaal. Maar dit neemt toch niet weg, dat we goed doen, als wo zoo nu en dan op die eerste gemeente het oog gevestigd houden, ora na te gaan of die Pinkstervreugde en of die Pinkstervruchten ook bij ons v worden gevonden. I'- Wij hebben herdacht het wondere feit van de uitstorting des Heiligen Geestes. Maar hebben we nu ook in het leven .gezien de vruchten van die feestviering? Hebben wo zelf deze vruchten gezien en heeft de wereld kunnen zien dat de Gemeente van Christus gedoopt werd met den doop des Geestes? Was er bij ons warmte, bezieling; was er oen loven en danken van Gc-d? En werd van dat eendrachtig bijeenzijn ook bij ons iets waargenomen, dat de wereld tot jaloerschheid kon verwekken? Wo gaan geen bespiegelingen houden over de vraag hoever die gemeenschap van goederen waarvan in dit verband sprake is, zich heeft uitgestrekt, of er was een volstrekt communaal bezit en of in verband daarmede ons streven op af schaffing van den persoonlijken eigen dom moet gericht zijn. 't Zou ons slechts afleiden van de hoofdzaak, van het essentieele, van het beginsel, dat aan deze dingen ten grondslag ligt. Er is naar het ons voorkomt geen en kele reden om te meenen, dat de persoon lijke eigendom in strijd zou zijn met de Christelijke levensbeschouwing. Petrus zelf leerde het wel anders. Maar eveneens staat vast, dat dien eigendom dat het persoonlijk bezit niet als het eerste en voornaamste werd be- sohouwc1., maar dat zeer sterk de g e- meenschapsidee naar voren kwam. En dat als vrucht en gevolg van de uilstorting des Geestes. De Geest des Heeren brengt bijeen wie' ver van elkaar verwijderd zijn. Kloven, afgronden van stand en ont wikkeling worden overbrugd. Er is verschil in gaven en talenten maar allen zijn één in Christus, allen ge voelen zich leden van een lichaam. Eendrachtelijk zijn ze bijeen. De een ziet niet uit de hoogte neer op den ander, want immers ze zijn allen even afhankelijk, ze hebben allen één doel, ze dienen allen éénen Koning. Hoe staat het daaimee onder ons. Kan ook van ons belijders van den Christus, die samen het Pinsterfeest heb ben gevierd, worden gezegd dat we een drachtig bijeen zijn? Of is niet veeleer het omgekeerde het geval Is niet merkbaar een streven om toch zoo weinig mogelijk met elkaar in aan raking te komen. Om toch niet met elkaar gezien te worden. Om niet door eikaars gezelschap te worden gecompromitteerd? Is er bij ons een zoeken van eikaars welzijn? Of moeten we het niet met schaamte be lijden, dat als de geschiedenis van dezen lijd geschreven wordt, daarin zoo goed alsgeen enkele trek zal herinneren aan de eerste Christengemeente! Waar dat zoo is en het i s helaas me nigmaal zoo, laten we ons dan ook niet over de gevolgen verbazen. De discipelen waren bijen eendrachtig lijk. Lovende en dankende God. En daarom en daardoor, vonden zo ge nade bij al het volk, en werd in hen, de naam des Heeron geprezen. V Vrijheid. Ons land is verrijkt met een organisatie, die, naar een circulaire ons meldt, „paal en perk wil stellen aan de steeds sterker naar voren dringende neiging om voor alles en nog wat verbodsbepalingen uit te vaardigen, die den volwassen, normalen mensch in zijn vrijheid beperken, zonder dat zulks uit een oogpunt van algemeen belang noodzakelijk is. Wanneer het er om gaat uitwassen, mis standen of woekeringen weg te nemen, wordt het normale gevoel van billijkheid niet aangetast en zal elk verstandig mensch zich in zulk een geval bij de be perking van zijn persoonlijke vrijheid nederleggen. Gaat men verder dan geraakt men op een weg, waarop geen grens is aange geven." Tegen vrijheidsbeperking in het alge meen heeft men dus geen bezwaar. Maar de grenzen van billijkheid mogen niet worden overschreden. En waar ligt die grens? Wij willen die aangeven, zegt 't voor- loopig bestuur, „o.a. door verzet aan te teekenen tegen het bioscoopverbod, de drooglegging, de beperking van de vrij heid om naar eigen goeddunken over den vrijen Zondag te beschikken." Wanneer dus maatregelen worden geno men om het algemeen erkende bioscoop gevaar te keeren, om de drankellende te verminderen en de heiliging van den Dag des Heeren te bevorderen, dan heet dat een onduldbare beperking van de vrijheid. Het is alweer het oudje liedje: De valsche vrijheidsgedachte, die niet anders dan tot bandeloosheid en anarchie kan leiden. Onze vrouwen. Met zekere voldoening1 wordt er 'door Het Volk op gewezen, dat de verkiezin gen in plaatsen als Leiden, Maastricht en Amsterdam leerden, dat het vrouwenkies recht voor de S. D. A. P. geen verlies meer oplevert. De vrouwen die aanvankelijk aarzelden, hebben nu geen bezwaar meer, om aan de S. D. A. P. hun stem te geven. Deze voorstelling is niet geheel juist. In Leiden heeft men het door middel van 'n overschot weten te brengen tot 8 ze tels, maar vergeten wordt, dat in 1919 reeds 9 zetels werden bezet. Dat is dus, hoewel de tijdsomstandighe den die voor een partij die op de ontevre denheid der massa speculeert, zeer gun stig waren, en ondanks een vier-jarige propaganda in den Raad, nog altijd een beduidende teruggang. En althans van Leiden kan niet worden gezegd, dat de vrouwen gewonnen zijn. Toch zou het niet verstandig zijn met wat Het Volk opmerkt, geen rekening te houden. Er wordt van die zijde niet alleen in verkiezingsdagen maar regelmatig en rusteloos gearbeid om ook de vrouwen te brengen onder de roode banier. Die beweging mag door ons niet wor den onderschat. Veeleer past do vraag of onzerzijds niet meer gedaan kan en moet worden om do massa de oogen te openen voor bet ge vaar dat van revolutionaire zijde dreigt. V Hiilegom. Voor onzo Hillegomsche anli-revolu- tionairen was de uitslag van de verkie zing teleurstellend. Wel werden-alle krachten ingespannen en mocht het gelukken het stemmencijfer belangrijk op te voeren, maar toch moest de tweede zetel aan de Roomschen worT den afgestaan. De schuld hiervan rust geheel op de Staatk^ Gereformeerden, die het zich ten plicht rekenden ook hier de anti-revolu tionaire partij te bestrijden. Van te voren stond vast dat hunne actie geen ander resultaat kon hebben, dan dat een der anti-revolutionaire zetels of "naar do R. Kath. partij of naar de S. D. A. P. overging. Met nadruk werd niet eens, maar her haaldelijk op dit dreigende gevaar gewe zen. En toch zette men door. Toch moesten eigen candidaten' worden gesteld en zelfs in openbare vergadering de antirevolutionaire partij worden be streden. Het gevolg van dit alles is geweest, dat evenals te Leiden een der anti-revolutio naire zetels verloren ging en dat de Raad nu iu meerderheid Rötunsch is. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. Maar wel het onvermijdelijk gevolg. Dat de S. G. P. onder eigen banier op trekt en niet langer met het anti-revolu tionaire leger wenseht op te rukken is een zaak die zij zelf heeft te beoordoelen. Maar het is ons onverklaarbaar hoe zij den moed heeft op deze wijze de vijanden die ,zij zegt te bestrijden, in de hand te werken. Het moet voor de S. G. hier ter plaatse wel een zeer onaangename gedachte zijn, dat door hun toedoen, de Hillegomsche Raad in. meerderheid Rooinscli is gewor den. STADSNIEUWS Sursum Corda. Mocht ik me de la'atste twee keeren tij dens het bijwonen van Sursums Kerk- concert verheugen in het blije gespeel van lieflijk zonnelicht door gothische bogen, op trotscho zuilen en eerwaardige muren, gisteravond waren de kerkgangers, dank zij Minister Ruys' besluit tot het laat in voeren van den zomertijd van dat voor recht verstoken. Dit nadeel moet ge niet onderschatten, lezer, want tot het Techt genieten .van een kerkconcert is een goede stemming eerste eisch en die stemming kan van kleinigheden afhangen. Zoo werd mijn stemming ook niet voor- deelig beïnvloed door een mededeeling namens het bestuur van S. G., dat Hubert Guypers door ongesteldheid verhinderd was op zijn post te zijn. In zijn plaats zou Anton van der Horst dirigeeren, wat ik levendig betreurde, daar ik reden b.ad, en sinds nog meer heb, om te ver onderstellen, dat de heer Van der Horst als dirigent niet of n o g niet first class is. Als organist kan hij er wel wezen. Dat bleek al dadelijk uit een allerliefste Fan tasia van Sweelinck met een mooien ca- nonischen passus. De andere beide orgel- nummers, schoon evenals de begeleidin gen knap gespeeld, konden mo niet in die mate voldoen. In het tweede nummer, drie Neder- landsche liederen, kwam het koor aan 't woord. Hot zong kwalitatief vrij wat min der dan verleden jaar, min of meer schoolsch en zonder de mooie piannissi- mo's, die het anders zeer goed maken kan. Ik ben evenwel de eerste om te er kennen, dat de afwezigheid van den diri gent, onder wien men zelfs op de gene rale nog gezongen heeft, van onbereken baar nadeel kan zijn. Een zware taak had het koor op zich genomen, vooral in de achtstemmige Pseaume 118 van Sweelinck. Een woord van dank mag aan Sursum Corda niet worden onthouden, dat het ons ieder jaar opnieuw doet kennis maken met dien ge- nialen Hollander, den „Duitsche organis ten-maker", die zijn meester eerst vond in iemand, die meer dan een_ eeuw na hem geboren werd en niemand minder was dan de groote Johann Sebastiaan Bach. De kloeke harmonisatie van ïngegneri in z'n Tenebrae is me wel bevallen, beter dan de hernieuwde kennismaking met „Rorate Goeli". Van den heer Swierstfa weten we, dat dit nummer „op algemeen verlangen" weer werd gezongen. Ik heb bij die verlangenden niet behoord, waar mee ik niet zeggen wil, dat het werk alle verdienste mist: ik acht het alleen geen reprise waard. Als soliste had «Sursum Mevr. Noorde wier geëngageerd. Zij is nog steeds de prima donna van Nederland en zong haar lieele repertoire, en dat was uitge breid, op een wijze, waarover ik maar liefst geen oordeel uitspreek. Inmmers de formuleering van ieder oordeel zou den indruk verzwakken, dien deze begenadig de met haar prachtig rein orgaan weet te wekken. Haar hoogtepunt bereikte ze m.i. in de Backnummers met obligaatpartijen voor viool en fluit, en wel in 't bijzonder in de Arie aus H-moll Messe. Daar bleek weer eens recht, hoe onuitputtelijk Bach is in vindingen op het gebied van melodie en rvthme. De heeren Francis Koene (viool) en M. Noordewier Jr. (fluit), elk voorzien van een superieur instrument, speelden hun partijen op sublieme wijze, met voor name geringschatting van alle technische moeilijkheden. Het was een onwaardeer baar kunstgenot naar het schitterend sa menspel van de drie artisten te luisteren. Alles saamgenomen behoeven de aan wezigen, dank zij vooral de aanwezigheid van de vier hoogst bekwame medewer kers, en ondanks het feit, dat het koor minder op dreef was dan anders, er geen spijt van te hebben zich een gang naar de Pieterskerk te hebben getroost. V. Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden. Het toelatings- en eindexamen van den electrotechnischen cursus had plaats ten overstaan van de heeren Ir. W. Th. Ball ier en Ir. M. L. Boland, gedelegeerden van de afdeeling voor Electrotechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs; het toelatingsexamen van Maandag 7 Mei tot en met 15 Mei en het eindexamen van Maandag 30. April tot en met Vrijdag 4 Mei, terwijl voor beide examens het mon deling gedeelte op Vrijdag 25 Mei gehou den werd. Aan het toelatingsexamen werd door 18 candidaten deelgenomen, waarvan 14 slaagden: L. Blok, Den Helder; N. Bree- do veld, Leiden; Th. van Bruggen, Leiden; B. Buitenkamp, Slochteren; G. C. van Hespen, Bergen op Zoom; J. de Kievit, Leiden; P. Th. W. L. Matla, Den Haag; L. Mensink, Deventer (voorw.); G. Sa- rink, Deventer; W. B, K. Soumiers, Lei den (voorw.); R. Veenhuizen, Apeldoorn; II. J. Verheul, Amsterdam, met lof; H. F. de Wekker. Leiden; B. van de Wetering, Elden bij Arnhem. Aan het eindexamen electrotechniek na men 16 candidaten deel, waarvan 4 afge wezen werden. Aan de overige 12 candi daten kon het diploma electrotechniek M. S. G. uitgereikt worden en wel aan: G. H. A. Alferink, Arnhem; P. N. Bestelink, IJmuiden; G. Donker, Alphen a. d. Rijn; B. Dijkmans, Leiden, (voorw.); J. A. van Erk, Den Haag; P. H. A. Lankesler. Den Haag; H. M. Marlijn, Den Haag; J. W. M. J. Spliethof. Beek (Gld.); C. Sweris, Leiderdorp; J. Verwijs, Leiden, met lof; J. van der Wegen, Leiden; J. Zijl, Am sterdam, met lof. Gevelsteen Rijksmuseum. j Het boterde blijkbaar al lang niet meer tussehen den haast onvergankelijken in houd van het Rijksmuseum van Oudhe den aan het Rapenburg en het boven den ingang geplaatste, van zeer vergankelijk hout vervaardigde bord. waarop met nog vergankelijker verf alleen het woord „Rijksmuseum" gedurende eenigen tijd prijkte. De bezoekende vreemdeling werd in het onzekere gelaten, wat achter den foei-leelijken blinden gevel zijn aandacht zou boeien. Dat is nu anders. De opgezette leeuwen en olifanten, enz. de vreugde van een museumbezook onzer jougd, zijn al lang verdwenen en hebben plaats moeten ma ken voor neven en nichten, misschien van Toetankhamen en heel boven v- oud heden van Nederlandschen bo-J En nu is ook het houten bord ve:\!\\ non Kon niet concurrceren met zooveel oer oude inscripties binnen het gebouw en Vrijdag is boven den ingang een reusach tige steen aangebracht, die den bezoeker zonder eenige nadere aankondiging wel bij zal brengen dat hij in het museum wel een en ander van de grootheid der Aan het Zoeklicht Leiden 26 Mei 1923. j Ik kan niet zeggen dat ik de positie van het nieuwe raadslid den heer Reimeringer' benijd. Hij is toch naar verluidt de aangewe- zen man om na het bedanken van den heer Sanders als wethouder van Finan-; ciën op te treden. Maar nu behoort de Vrijheidsbond tot die partijen die /winst behaalden door te speculeeren op de domheid van de massa. De Soc. Democraten waren als altijd het sterkst in het wekken van verwach tingen. f Na hen kwamen de Democraten, die al lerlei misleidende voorstellingen ten beste gaven, met het doel om evenals de roode neefjes, groot te worden. En dan volgde de Vrijheidsbond die een treurig spel speelde met het voorstel- Eerdmans tot belastingverlaging. Zoo komt er vanzelf een botsing van be langen. De heer Reimeringer is zedelijk gehou den het onmogelijke te doen om tot be lastingverlaging te komen. Maar zijne rose en roode geestverwant ten hebben er niet minder belang bij al lerlei eischen te stellen onverschillig of ze al of niet verwezenlijkt kunnen worden. 't Is voor hen een kwestie van te zijn of niet te zijn. 't Zal er kraken straks in den Raad. En daarom betwijfel ik sterk of ik den heer Reimeringer wel geluk kan wen-s schen. ORSFPV^t'YP-. hunnebedhouwers zal vinden. Misschien zal hij denken, dat die oude kunstemars zelf dien steen plaatsten, 't Ging mMer met een zekere gratie Vrijdag met 20ste-* eeuwsche takels, zoo langzaam maar se-* cuur naar boven, dat zeker de hunebed-» bouwers een driewerf „bravo" zouden hebben aangeheven voor de hamPeVid. onzer werklieden en zich blozend v i schaamte over hun onnoozelheid bij !-et moeilijk bouwen hunner sternen wonde ren weer naar de Drentsche heide zouden hebben begeveD. Zeldzaam Jubileum. Een gewichtige dag was het heden voor onzen stadgenoot, de heer H. v. d. Meer, wonende Jufil uw Maashofje, die vandaag den dag herdenkt dat hij voor 50 jaren in dienst trad bij de firma Dros en Tieleman alhier. De heer van der Meer heeft gedurende den langen tijd dat hij zijn taak bij deze welbekende firma vervulde heel wat ver-, anderingen zien plaats hebben en heel wat geslachten zien wisselen. Mocht hij zich in zijn werk steeds ver heugen in het genot van aller achting en vertrouwen, werd dit vandaag vooral ge demonstreerd door de talrijke bewijzen van waardeering en sympathie, waa^pn- der zeer vereerende, die hij in ontvangst had te nemen. Daar de oudste patroon wegens een noodzakelijke handelsreis naar het bui-1 tenland vandaag niet in de stad aanwezig kon zijn, had deze den jubilaris reeds j gistermiddag met een bezoek vereerd, hem daarbij een enveloppe met, naar men ons verzekerde, verrassenden inhoud overhandigende, waardoor de jubilaris zich ten zeerste getroffen loonde. Uit eigen omgeving en vriendenkring bereikten hem in allerlei vorm blijken van hartelijke belangstelling, terwijl hem, naar wij zijdelings vernamen, in den loop doch later bleek het noodig dat hij een daaraan verbonden huldiging te wachten stond. Wij hopen hierop Maandag nog terug te komen. Geslaagd is voor liet voorbereid examen Gemeentebelangen, de heer van der Burgh WFzn., ambtenaar ter ge meente-secretarie alhier. De heer H. W. van der Wilk alhier l is to 's-Gravenhage geslaagd voor het examen van rijksklerk. Een juffrouw heeft bij de politie een t klacht ingediend togen een wielrijder die/ op j.L Zondag haar 8-jarig zoontje op| een stoep heeft aangereden. Aanvankelijk dacht men niet aan ernstige gevolgen^ doch later bleek het noodig dat hip een' 3-tal tanden moest missen om de boven-*! lip, die gescheurd was te kunnen hechten. 1 Tegen een 17-jarige jongen, S., ge-\ naamd, is door de politie proces-verhaal! opgemaakt terzake van diefstal van oonl bedrag van f150 ten nadeele van ziinj ouders gepleegd* idend j r Th. ?r ee- HET NIEUWE ACADEMISCH ZIEKENHUIS. „Het Vaderland" geeft de volgende schouwing ovc.r het mooie(') Leidsel^ Ziekenhuis. Wie to Leiden wat daar heet het nieui we academisch ziekenhuis bezoekt, wecT eerst niet of hij huilen dan wel lachen moet, maar gedachtig aan den slaat on^ zer schatkist, kan hij do waterlanders, j zelfs bittere waterlanders niet binnenhou-# den. v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1