Dagblad voor Leiden en Omstreken.
UWE LEIDSCHE COURANT
ABoiiNEfiEiSTSPROJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal ......f2.90
4de JAARGANG. - ZATERDAG 26 MEI 1923 - No. 943
BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertentiën per regel 22K centj
ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief»*
iCBij contract, belangrijke reductie. j
Kleine advertentiën bij vooruitbetaal
ling van ten hoogste 30 woorden, worden
daeeliiks Kenlaatst ad 50 cent
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
Eendrachtelijk bijeen.
Het bleef niet bij Pinkstervreugd
d e bij de eerste Christengemeente, nadat
zij de gave des Heiligen Geestes had. ont-*
vangen.
Er was niet alleen vreugde en geesten
lijke blijdschap die zich uitte in het spre
ken en profeteeren, maar er werden ook
gezien Pink stervruch ton.
De gave des Geestes bleef niet beperkt
tot het hart, tot het terrein van het
g e e s t e 1 ij k leven, maar zij bleek van
reformatorischen invloed op alle levens
uitingen en levensverhoudingen.
Die het Woord gaarne aannamen, wa
ren volhardende in de loer der Apostelen
en in de gemeenschap en in de breking
des broods en in de gebeden.
Dat in de eerste plaats.
Het geestelijke ging voorop.
"Zij waren niet alleen volhardende in de
leer, maar de eerste warme liefde uitte
zich ook in ootmoedig gebed en harte
lijke lofzegging.
Zij waren volhardende in de g e b e-
d e n. maar ook de leer der Apostelen
was hun niet onverschillig.
Er was een heerlijke harmonie in dat
leven, bedauwd door den zegen des Gees
tes en gekoesterd door de levenwekkende-
stralen van een hoogere dan aardsche
liefde.
Er zal verschil geweest zijn in geeste
lijk leven.
De gaven des Geestes waren niet gelij
kelijk verdeeld en hadden niet op allen
dezelfde uitwerking.
Een Petrus bleef de man van het hefti
ge temperament en een Joha.nnes de man
van de zich gevende liefde.
Maar bij alle verschil in gaven en ka
rakter was er toch ook een heerlijke een
heid.
Werd een opbruisende Petrus-natuur
getemperd en gecorrigeerd, door het
zachte karakter van den discipel die Je
zus liefhad, omgekeerd werd ook een Jo
hannes bezield door den geestdriftigen
ijver van den man die Jezus verloochen
de op hetzelfde oogenblik dat hij voor
Hem wilde sterven en die toch in alle op
rechtheid kon belijden: Heere, gij weet
dat ik U liefheb!
Neen, het waren geen doode leden, geen
ziellooze marionetten, do mannen en
vrouwen die het Woord gaarne aanna
men; een ieder had zijn gefireken en
eigenaardigheden, maar gedoopt met den
zelfden Geest en brandende van liefde
voor denzelfden Heiland en Heere, was
er toch in gebed en lofzegging, in belij
denis en leven een heerlijke en verhef
fende harmonie.
Ook in het leven werd de Pinkster-
vreugde en de Pinksterv r u c h t e n
gezien.
Allen die geloofden waren bijeen; ze
waren eendrachtig bijeen. Tezamen
aten zij met verheuging en-eenvoudigheid
des harten en zij hadden alle dingen ge
meen.
Dat was niet toevallig.
Het sprak niet vanzelf.
Neen, we hebben hier wel degelijk de
gevolgen van de aanraking des Geestes.
Ook van de gemeente der eerstelingen
zal wel gegolden hebben wat nog altijd
geldt: niet vele edelen en niet vele mach
tigen, maar liet verachte der wereld heeft
God uitverkoren.
Daar waren bijeen de visschers, uit
Galilea.
Daar waren de verachte en gehate tol
lenaren.
Daar waren de paria's der maatschap
pij, de mannen en vrouwen die door een
ieder met den nek werden aangezien.
Maar daar waren ook de rijken en
machtigen, de eersten in Israël, do Jo-
zefs van Arimathea.
Een bonte menigte.
Verschillend in stand en rang en ont
wikkeling en tocheendrachtelijk
b ij een, en alle dingen gemeen.
Saamgesnoerd door banden van liefde
en godsvrucht.
Eén van hart en één van zieL
Het was een heerlijke tijd, die tijd van
de eerste openbaring der liefde.
Het was feest in do zielen en daardoqj
ook feest in de huizen, omdat de Heiland
met al Zijn liefde en luister was binnen-
gekomen.
Dat is niet zoo gebleven.
Straks kwam het leven dat zijn eischen
stelde, en dat de menschen als het ware
f uitdreef uit de bruiloftszaal.
Maar dit neemt toch niet weg, dat we
goed doen, als wo zoo nu en dan op die
eerste gemeente het oog gevestigd houden,
ora na te gaan of die Pinkstervreugde en
of die Pinkstervruchten ook bij ons
v worden gevonden.
I'- Wij hebben herdacht het wondere feit
van de uitstorting des Heiligen Geestes.
Maar hebben we nu ook in het leven
.gezien de vruchten van die feestviering?
Hebben wo zelf deze vruchten gezien
en heeft de wereld kunnen zien dat de
Gemeente van Christus gedoopt werd met
den doop des Geestes?
Was er bij ons warmte, bezieling; was
er oen loven en danken van Gc-d?
En werd van dat eendrachtig bijeenzijn
ook bij ons iets waargenomen, dat de
wereld tot jaloerschheid kon verwekken?
Wo gaan geen bespiegelingen houden
over de vraag hoever die gemeenschap
van goederen waarvan in dit verband
sprake is, zich heeft uitgestrekt, of er
was een volstrekt communaal bezit en of
in verband daarmede ons streven op af
schaffing van den persoonlijken eigen
dom moet gericht zijn.
't Zou ons slechts afleiden van de
hoofdzaak, van het essentieele, van het
beginsel, dat aan deze dingen ten
grondslag ligt.
Er is naar het ons voorkomt geen en
kele reden om te meenen, dat de persoon
lijke eigendom in strijd zou zijn met de
Christelijke levensbeschouwing.
Petrus zelf leerde het wel anders.
Maar eveneens staat vast, dat dien
eigendom dat het persoonlijk bezit niet
als het eerste en voornaamste werd be-
sohouwc1., maar dat zeer sterk de g e-
meenschapsidee naar voren
kwam.
En dat als vrucht en gevolg van
de uilstorting des Geestes.
De Geest des Heeren brengt bijeen wie'
ver van elkaar verwijderd zijn.
Kloven, afgronden van stand en ont
wikkeling worden overbrugd.
Er is verschil in gaven en talenten
maar allen zijn één in Christus, allen ge
voelen zich leden van een lichaam.
Eendrachtelijk zijn ze bijeen.
De een ziet niet uit de hoogte neer op
den ander, want immers ze zijn allen
even afhankelijk, ze hebben allen één
doel, ze dienen allen éénen Koning.
Hoe staat het daaimee onder ons.
Kan ook van ons belijders van den
Christus, die samen het Pinsterfeest heb
ben gevierd, worden gezegd dat we een
drachtig bijeen zijn?
Of is niet veeleer het omgekeerde het
geval
Is niet merkbaar een streven om toch
zoo weinig mogelijk met elkaar in aan
raking te komen. Om toch niet met elkaar
gezien te worden.
Om niet door eikaars gezelschap te
worden gecompromitteerd?
Is er bij ons een zoeken van eikaars
welzijn?
Of moeten we het niet met schaamte be
lijden, dat als de geschiedenis van dezen
lijd geschreven wordt, daarin zoo goed
alsgeen enkele trek zal herinneren aan de
eerste Christengemeente!
Waar dat zoo is en het i s helaas me
nigmaal zoo, laten we ons dan ook niet
over de gevolgen verbazen.
De discipelen waren bijen eendrachtig
lijk.
Lovende en dankende God.
En daarom en daardoor, vonden zo ge
nade bij al het volk, en werd in hen, de
naam des Heeron geprezen.
V Vrijheid.
Ons land is verrijkt met een organisatie,
die, naar een circulaire ons meldt, „paal
en perk wil stellen aan de steeds sterker
naar voren dringende neiging om voor
alles en nog wat verbodsbepalingen uit te
vaardigen, die den volwassen, normalen
mensch in zijn vrijheid beperken, zonder
dat zulks uit een oogpunt van algemeen
belang noodzakelijk is.
Wanneer het er om gaat uitwassen, mis
standen of woekeringen weg te nemen,
wordt het normale gevoel van billijkheid
niet aangetast en zal elk verstandig
mensch zich in zulk een geval bij de be
perking van zijn persoonlijke vrijheid
nederleggen.
Gaat men verder dan geraakt men op
een weg, waarop geen grens is aange
geven."
Tegen vrijheidsbeperking in het alge
meen heeft men dus geen bezwaar.
Maar de grenzen van billijkheid mogen
niet worden overschreden.
En waar ligt die grens?
Wij willen die aangeven, zegt 't voor-
loopig bestuur, „o.a. door verzet aan te
teekenen tegen het bioscoopverbod, de
drooglegging, de beperking van de vrij
heid om naar eigen goeddunken over den
vrijen Zondag te beschikken."
Wanneer dus maatregelen worden geno
men om het algemeen erkende bioscoop
gevaar te keeren, om de drankellende te
verminderen en de heiliging van den Dag
des Heeren te bevorderen, dan heet dat
een onduldbare beperking van de vrijheid.
Het is alweer het oudje liedje:
De valsche vrijheidsgedachte, die niet
anders dan tot bandeloosheid en
anarchie kan leiden.
Onze vrouwen.
Met zekere voldoening1 wordt er 'door
Het Volk op gewezen, dat de verkiezin
gen in plaatsen als Leiden, Maastricht en
Amsterdam leerden, dat het vrouwenkies
recht voor de S. D. A. P. geen verlies
meer oplevert.
De vrouwen die aanvankelijk aarzelden,
hebben nu geen bezwaar meer, om aan de
S. D. A. P. hun stem te geven.
Deze voorstelling is niet geheel juist.
In Leiden heeft men het door middel
van 'n overschot weten te brengen tot 8 ze
tels, maar vergeten wordt, dat in 1919
reeds 9 zetels werden bezet.
Dat is dus, hoewel de tijdsomstandighe
den die voor een partij die op de ontevre
denheid der massa speculeert, zeer gun
stig waren, en ondanks een vier-jarige
propaganda in den Raad, nog altijd een
beduidende teruggang.
En althans van Leiden kan niet worden
gezegd, dat de vrouwen gewonnen zijn.
Toch zou het niet verstandig zijn met
wat Het Volk opmerkt, geen rekening
te houden.
Er wordt van die zijde niet alleen in
verkiezingsdagen maar regelmatig en
rusteloos gearbeid om ook de vrouwen te
brengen onder de roode banier.
Die beweging mag door ons niet wor
den onderschat.
Veeleer past do vraag of onzerzijds niet
meer gedaan kan en moet worden om do
massa de oogen te openen voor bet ge
vaar dat van revolutionaire zijde dreigt.
V Hiilegom.
Voor onzo Hillegomsche anli-revolu-
tionairen was de uitslag van de verkie
zing teleurstellend.
Wel werden-alle krachten ingespannen
en mocht het gelukken het stemmencijfer
belangrijk op te voeren, maar toch moest
de tweede zetel aan de Roomschen worT
den afgestaan.
De schuld hiervan rust geheel op de
Staatk^ Gereformeerden, die het zich ten
plicht rekenden ook hier de anti-revolu
tionaire partij te bestrijden.
Van te voren stond vast dat hunne
actie geen ander resultaat kon hebben,
dan dat een der anti-revolutionaire zetels
of "naar do R. Kath. partij of naar de S.
D. A. P. overging.
Met nadruk werd niet eens, maar her
haaldelijk op dit dreigende gevaar gewe
zen.
En toch zette men door.
Toch moesten eigen candidaten' worden
gesteld en zelfs in openbare vergadering
de antirevolutionaire partij worden be
streden.
Het gevolg van dit alles is geweest, dat
evenals te Leiden een der anti-revolutio
naire zetels verloren ging en dat de Raad
nu iu meerderheid Rötunsch is.
Dat was natuurlijk niet de bedoeling.
Maar wel het onvermijdelijk gevolg.
Dat de S. G. P. onder eigen banier op
trekt en niet langer met het anti-revolu
tionaire leger wenseht op te rukken is
een zaak die zij zelf heeft te beoordoelen.
Maar het is ons onverklaarbaar hoe zij
den moed heeft op deze wijze de vijanden
die ,zij zegt te bestrijden, in de hand te
werken.
Het moet voor de S. G. hier ter plaatse
wel een zeer onaangename gedachte zijn,
dat door hun toedoen, de Hillegomsche
Raad in. meerderheid Rooinscli is gewor
den.
STADSNIEUWS
Sursum Corda.
Mocht ik me de la'atste twee keeren tij
dens het bijwonen van Sursums Kerk-
concert verheugen in het blije gespeel van
lieflijk zonnelicht door gothische bogen,
op trotscho zuilen en eerwaardige muren,
gisteravond waren de kerkgangers, dank
zij Minister Ruys' besluit tot het laat in
voeren van den zomertijd van dat voor
recht verstoken. Dit nadeel moet ge niet
onderschatten, lezer, want tot het Techt
genieten .van een kerkconcert is een goede
stemming eerste eisch en die stemming
kan van kleinigheden afhangen.
Zoo werd mijn stemming ook niet voor-
deelig beïnvloed door een mededeeling
namens het bestuur van S. G., dat Hubert
Guypers door ongesteldheid verhinderd
was op zijn post te zijn. In zijn plaats
zou Anton van der Horst dirigeeren, wat
ik levendig betreurde, daar ik reden b.ad,
en sinds nog meer heb, om te ver
onderstellen, dat de heer Van der Horst
als dirigent niet of n o g niet first class is.
Als organist kan hij er wel wezen. Dat
bleek al dadelijk uit een allerliefste Fan
tasia van Sweelinck met een mooien ca-
nonischen passus. De andere beide orgel-
nummers, schoon evenals de begeleidin
gen knap gespeeld, konden mo niet in die
mate voldoen.
In het tweede nummer, drie Neder-
landsche liederen, kwam het koor aan 't
woord. Hot zong kwalitatief vrij wat min
der dan verleden jaar, min of meer
schoolsch en zonder de mooie piannissi-
mo's, die het anders zeer goed maken
kan. Ik ben evenwel de eerste om te er
kennen, dat de afwezigheid van den diri
gent, onder wien men zelfs op de gene
rale nog gezongen heeft, van onbereken
baar nadeel kan zijn.
Een zware taak had het koor op zich
genomen, vooral in de achtstemmige
Pseaume 118 van Sweelinck. Een woord
van dank mag aan Sursum Corda niet
worden onthouden, dat het ons ieder jaar
opnieuw doet kennis maken met dien ge-
nialen Hollander, den „Duitsche organis
ten-maker", die zijn meester eerst vond
in iemand, die meer dan een_ eeuw na
hem geboren werd en niemand minder
was dan de groote Johann Sebastiaan
Bach.
De kloeke harmonisatie van ïngegneri
in z'n Tenebrae is me wel bevallen, beter
dan de hernieuwde kennismaking met
„Rorate Goeli". Van den heer Swierstfa
weten we, dat dit nummer „op algemeen
verlangen" weer werd gezongen. Ik heb
bij die verlangenden niet behoord, waar
mee ik niet zeggen wil, dat het werk alle
verdienste mist: ik acht het alleen geen
reprise waard.
Als soliste had «Sursum Mevr. Noorde
wier geëngageerd. Zij is nog steeds de
prima donna van Nederland en zong
haar lieele repertoire, en dat was uitge
breid, op een wijze, waarover ik maar
liefst geen oordeel uitspreek. Inmmers de
formuleering van ieder oordeel zou den
indruk verzwakken, dien deze begenadig
de met haar prachtig rein orgaan weet
te wekken.
Haar hoogtepunt bereikte ze m.i. in de
Backnummers met obligaatpartijen voor
viool en fluit, en wel in 't bijzonder in de
Arie aus H-moll Messe. Daar bleek weer
eens recht, hoe onuitputtelijk Bach is in
vindingen op het gebied van melodie en
rvthme.
De heeren Francis Koene (viool) en M.
Noordewier Jr. (fluit), elk voorzien van
een superieur instrument, speelden hun
partijen op sublieme wijze, met voor
name geringschatting van alle technische
moeilijkheden. Het was een onwaardeer
baar kunstgenot naar het schitterend sa
menspel van de drie artisten te luisteren.
Alles saamgenomen behoeven de aan
wezigen, dank zij vooral de aanwezigheid
van de vier hoogst bekwame medewer
kers, en ondanks het feit, dat het koor
minder op dreef was dan anders, er geen
spijt van te hebben zich een gang naar
de Pieterskerk te hebben getroost. V.
Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden.
Het toelatings- en eindexamen van den
electrotechnischen cursus had plaats ten
overstaan van de heeren Ir. W. Th. Ball
ier en Ir. M. L. Boland, gedelegeerden
van de afdeeling voor Electrotechniek van
het Koninklijk Instituut van Ingenieurs;
het toelatingsexamen van Maandag 7 Mei
tot en met 15 Mei en het eindexamen van
Maandag 30. April tot en met Vrijdag 4
Mei, terwijl voor beide examens het mon
deling gedeelte op Vrijdag 25 Mei gehou
den werd.
Aan het toelatingsexamen werd door
18 candidaten deelgenomen, waarvan 14
slaagden: L. Blok, Den Helder; N. Bree-
do veld, Leiden; Th. van Bruggen, Leiden;
B. Buitenkamp, Slochteren; G. C. van
Hespen, Bergen op Zoom; J. de Kievit,
Leiden; P. Th. W. L. Matla, Den Haag;
L. Mensink, Deventer (voorw.); G. Sa-
rink, Deventer; W. B, K. Soumiers, Lei
den (voorw.); R. Veenhuizen, Apeldoorn;
II. J. Verheul, Amsterdam, met lof; H. F.
de Wekker. Leiden; B. van de Wetering,
Elden bij Arnhem.
Aan het eindexamen electrotechniek na
men 16 candidaten deel, waarvan 4 afge
wezen werden. Aan de overige 12 candi
daten kon het diploma electrotechniek M.
S. G. uitgereikt worden en wel aan: G.
H. A. Alferink, Arnhem; P. N. Bestelink,
IJmuiden; G. Donker, Alphen a. d. Rijn;
B. Dijkmans, Leiden, (voorw.); J. A. van
Erk, Den Haag; P. H. A. Lankesler. Den
Haag; H. M. Marlijn, Den Haag; J. W.
M. J. Spliethof. Beek (Gld.); C. Sweris,
Leiderdorp; J. Verwijs, Leiden, met lof;
J. van der Wegen, Leiden; J. Zijl, Am
sterdam, met lof.
Gevelsteen Rijksmuseum. j
Het boterde blijkbaar al lang niet meer
tussehen den haast onvergankelijken in
houd van het Rijksmuseum van Oudhe
den aan het Rapenburg en het boven den
ingang geplaatste, van zeer vergankelijk
hout vervaardigde bord. waarop met nog
vergankelijker verf alleen het woord
„Rijksmuseum" gedurende eenigen tijd
prijkte. De bezoekende vreemdeling werd
in het onzekere gelaten, wat achter den
foei-leelijken blinden gevel zijn aandacht
zou boeien.
Dat is nu anders. De opgezette leeuwen
en olifanten, enz. de vreugde van een
museumbezook onzer jougd, zijn al lang
verdwenen en hebben plaats moeten ma
ken voor neven en nichten, misschien van
Toetankhamen en heel boven v- oud
heden van Nederlandschen bo-J
En nu is ook het houten bord ve:\!\\ non
Kon niet concurrceren met zooveel oer
oude inscripties binnen het gebouw en
Vrijdag is boven den ingang een reusach
tige steen aangebracht, die den bezoeker
zonder eenige nadere aankondiging wel
bij zal brengen dat hij in het museum
wel een en ander van de grootheid der
Aan het Zoeklicht
Leiden 26 Mei 1923. j
Ik kan niet zeggen dat ik de positie van
het nieuwe raadslid den heer Reimeringer'
benijd.
Hij is toch naar verluidt de aangewe-
zen man om na het bedanken van den
heer Sanders als wethouder van Finan-;
ciën op te treden.
Maar nu behoort de Vrijheidsbond tot
die partijen die /winst behaalden door te
speculeeren op de domheid van de massa.
De Soc. Democraten waren als altijd
het sterkst in het wekken van verwach
tingen. f
Na hen kwamen de Democraten, die al
lerlei misleidende voorstellingen ten beste
gaven, met het doel om evenals de roode
neefjes, groot te worden.
En dan volgde de Vrijheidsbond die een
treurig spel speelde met het voorstel-
Eerdmans tot belastingverlaging.
Zoo komt er vanzelf een botsing van be
langen.
De heer Reimeringer is zedelijk gehou
den het onmogelijke te doen om tot be
lastingverlaging te komen.
Maar zijne rose en roode geestverwant
ten hebben er niet minder belang bij al
lerlei eischen te stellen onverschillig of ze
al of niet verwezenlijkt kunnen worden.
't Is voor hen een kwestie van te zijn of
niet te zijn.
't Zal er kraken straks in den Raad.
En daarom betwijfel ik sterk of ik den
heer Reimeringer wel geluk kan wen-s
schen. ORSFPV^t'YP-.
hunnebedhouwers zal vinden. Misschien
zal hij denken, dat die oude kunstemars
zelf dien steen plaatsten, 't Ging mMer
met een zekere gratie Vrijdag met 20ste-*
eeuwsche takels, zoo langzaam maar se-*
cuur naar boven, dat zeker de hunebed-»
bouwers een driewerf „bravo" zouden
hebben aangeheven voor de hamPeVid.
onzer werklieden en zich blozend v i
schaamte over hun onnoozelheid bij !-et
moeilijk bouwen hunner sternen wonde
ren weer naar de Drentsche heide zouden
hebben begeveD.
Zeldzaam Jubileum.
Een gewichtige dag was het heden
voor onzen stadgenoot, de heer H. v. d.
Meer, wonende Jufil uw Maashofje,
die vandaag den dag herdenkt dat hij
voor 50 jaren in dienst trad bij de firma
Dros en Tieleman alhier.
De heer van der Meer heeft gedurende
den langen tijd dat hij zijn taak bij deze
welbekende firma vervulde heel wat ver-,
anderingen zien plaats hebben en heel
wat geslachten zien wisselen.
Mocht hij zich in zijn werk steeds ver
heugen in het genot van aller achting en
vertrouwen, werd dit vandaag vooral ge
demonstreerd door de talrijke bewijzen
van waardeering en sympathie, waa^pn-
der zeer vereerende, die hij in ontvangst
had te nemen.
Daar de oudste patroon wegens een
noodzakelijke handelsreis naar het bui-1
tenland vandaag niet in de stad aanwezig
kon zijn, had deze den jubilaris reeds j
gistermiddag met een bezoek vereerd,
hem daarbij een enveloppe met, naar men
ons verzekerde, verrassenden inhoud
overhandigende, waardoor de jubilaris
zich ten zeerste getroffen loonde.
Uit eigen omgeving en vriendenkring
bereikten hem in allerlei vorm blijken van
hartelijke belangstelling, terwijl hem,
naar wij zijdelings vernamen, in den loop
doch later bleek het noodig dat hij een
daaraan verbonden huldiging te wachten
stond.
Wij hopen hierop Maandag nog terug
te komen.
Geslaagd is voor liet voorbereid
examen Gemeentebelangen, de heer
van der Burgh WFzn., ambtenaar ter ge
meente-secretarie alhier.
De heer H. W. van der Wilk alhier l
is to 's-Gravenhage geslaagd voor het
examen van rijksklerk.
Een juffrouw heeft bij de politie een t
klacht ingediend togen een wielrijder die/
op j.L Zondag haar 8-jarig zoontje op|
een stoep heeft aangereden. Aanvankelijk
dacht men niet aan ernstige gevolgen^
doch later bleek het noodig dat hip een'
3-tal tanden moest missen om de boven-*!
lip, die gescheurd was te kunnen hechten. 1
Tegen een 17-jarige jongen, S., ge-\
naamd, is door de politie proces-verhaal!
opgemaakt terzake van diefstal van oonl
bedrag van f150 ten nadeele van ziinj
ouders gepleegd*
idend j
r Th.
?r ee-
HET NIEUWE ACADEMISCH
ZIEKENHUIS.
„Het Vaderland" geeft de volgende
schouwing ovc.r het mooie(') Leidsel^
Ziekenhuis.
Wie to Leiden wat daar heet het nieui
we academisch ziekenhuis bezoekt, wecT
eerst niet of hij huilen dan wel lachen
moet, maar gedachtig aan den slaat on^
zer schatkist, kan hij do waterlanders, j
zelfs bittere waterlanders niet binnenhou-#
den. v