hepen, binnenkort nadere voorstellen bij den Raad te kunnen indienen, bij aanne ming waarvan de uitvoering van dit be langrijke werk onverwijld ter hand zal worden genomen.. de vernieuwing van de L e i d e r d o r p s c h e brug. Do voorbereiding van dit werk is thans zoover gevorderd, dat naar allo waar schijnlijkheid binnen korten tijd met do uitvoering een begin kan worden gemaakt de verbetering van den Hoog'en Rijndijk nabij de Utrecht- sclie brug. Een hiertoe strekkend voorstel hopen B en W. eerlang bij den Raad aanbangig te maken. de uitbreiding van het Gymnasium De gunning van dit werk zal dezer da gen plaats hebben. het veranderen van een drietal bruggen over en nabij de Oosldwarsgracht. Ook dit werk wordt dezer dagen gegund de demping en riolee- r i ng van de sloot ten Z-u i den van het terrein der Gemeentereiniging over een lengte van 90 M. Dit water, dat aan de gemeente be hoort, is sterk verontreinigd; demping zou het terrein van de gemeentereiniging niet onbelangrijk vergrooten. De voorbereiding van dit werk is in vollen gang. de rioleering en ophoo ging van een terrein be noorden den- Maresingel. Dit terrein grenst aan de in 1920 vol tooide bebouwing van de woningbouwver- eeniging „Ons Belang". De plannen om tot dit werk over te gaan op gelijke wijze als reeds in 1918, eveneens ten behoeve van werkverschaffing, met een ander ter rein benoorden den Maresingel geschiedde, zijn reeds ontworpen, zoodat B. en W. den Raad spoedig een daartoe strekkend voor stel hopen te doen. den aanleg eener cen trale rioleering. Zoo spoedig mogelijk zal den Raad een voorstel worden gedaan, ten einde in de zen eene principieele beslissing te nemen. de uitbreiding van de buitengewone school voor lager onderwijs. Over de plannen hiervoor wordt over leg gepleegd met de betrokken onder wijs autoriteiten. De Commissie voor de "Werkverschaf fing, die zich eenigen tijd geleden tot B. en W. wendde met bet verzoek een spoe dige uitvoering van onderscheidene wer ken te bevorderen, vestigde in haar ter visie liggend schrijven nog de aandacht van B. en W. op: den' bouw eener nieuw bewaarschool. B. en W. ach ten het vooralsnog niet wenschelijk hiertoe over te gaan. de vernieuwing v an d e werk en in verband met de onzekerheid omtrent het tijdstip van aanleg van de tramlijn over deze brug, is voorloopig aan de ontworpen plannen geen verdere uit voering gegeven. Intusschen is het denk beeld in overweging, om op minder kost bare wijze, bijv. door het leggen van een hulpbrug naast de bestaande brug, aan de eischen van het verkeer ter plaatse te gemoet. te komen. de verbreoding van d Zoeterwoudschen weg. I-Iet belang, dat de gemeente bij verbe tering van dezen weg beeft, is zeer gering Bovendien zou die verbetering moeilijk uitvoerbaar zijn en langdurige voorberei ding vorderen, aangezien het gemeentelijk eigendom aan weerskanten van den weg slechts reikt tot de as der bermslooten. Wegverbreeding zou dus aankoop van de aangrenzende terreinen vorderen. de verbetering van d M o r s c h w e g, ter hoogte van de N.V. Wernink's Betonfabrieken. Verbetering wil ook in dit gev^l zeggen verbreeding. Deze zou echter ook hier slechts te verkrijgen zijn door aankoop van aangrenzende terreinen, waarmede een aanzienlijk bedrag gemoeid zou zijn. Neemt de gemeente daarentegen thans een afwachtende houding aan, dan komt bij bebouwing van den weg de grond tusschen de voorgevellijn van de huizen en den ge meentelijken weg* vanzelf aan de gemeen- ie; aangezien de vereischte bouwvergun ning ingevolge de desbetreffende verorde ning slechts verleend kan worden onder voorwaarde, dat dfe grond kosteloos aan de gemeente wordt afgestaan. de verbetering van den Warmonderweg. De uitvoering van dit werk, dat op zichzelf overigens voor Leiden weinig nut heeft, is nog bij B. en W. in overweging. Alvorens daaromtrent eene beslissing te nemen, zal worden onderzocht, of door trekking van het trottoir tot den Rijnsbur gerweg mogelijk is. de verbetering van de taluds langs den Zijlsin- g e 1. Als werkverschaffing is dit werk van geringe beteekenis, omdat de verbetering van sigeltaluds in eigen beheer behoort te geschieden. Het aantal werklieden, dat hierbij werk zou kunnen vinden, is trouwens uiterst beperkt. de demping van eenige s 1 o o t e n, te weten die langs de Kooi- laan en de Medusastraat, lang de Drift laan, langs den Haarlemmerweg, langs den Rijnsburgerweg, langs de Evertsen- straat en bij den Maresingel langs de z.g. spoorlaan. De wenscbelijkheid van demping van de sloot langs de Kooilaan en de Medusa- straat, waarbij met de rechten van derden rekening moet worden gehouden, wordt door B. en W. overwogen. De plannen tot demping en rioleering van de sloot langs de Driftlaan, eventueel gepaard gaande met straataanleg en verwijdering ▼an de Driftbrug, zijn in béwerking. i Demping van de sloot bij den Maresin gel langs de spoorlaan heeft uit een oog punt van werkverschaffing geen noemens waardige beteekenis, aangezien dit werk niet uitbesteed, doch in eigen beheer zal worden uitgevoerd. De 52 M.- lange sloot langs den Haar lemmerweg behoort aan particulieren; demping vordert dus onderhandelingen met de eigenaren. Overigens komt dit werk B. cn W. weinig urgent voor. Dc demping van slooten langs den Rijnsburgerweg houdt verband met de verbetering van dezen weg; dit werk zal. eventueel tegelijk daarmede worden uit gevoerd. In zake de demping van slooten langs de Evertsenstraat zijn de onderhandelin gen met de betrokken eigenaren nog gaande. Ten slotte beveelt de Corómissie voor de Werkverschaffing aan, diepwerk in de gemeentelijke wateren door werkloozen te doen uitvoeren. Diepen is echter niet ieders werk en moet worden geleerd. Bovendien zou op iedere diepschuit slechts één werklooze, bijgestaan doör den be- roepsdieper, kunnen worden geplaatst, want, indien men een of twee werkloozen alléén op een schuit aan het diepen zette, zou uit den aard der zaak de praestatie gering en de kans op ongelukken groot zijn. Waar voorts het aantal schuiten en ander materiaal belangrijk zou moeten worden uitgebreid en de kosten van 1 kubieken Meter diepspecie, thans ruim f 4.bedragende, ten minste verdubbeld zouden worden, kunnen deze werkzaam heden niet voor productieve werkverschaf fing in aanmerking komen. Thans komt ook het adres van den Leidschen Bestuurdersbond en van de afd Leiden van de S.D.A.P. de aandacht vra gen voor een aantal werken, tot uitvoe ring waarvan naar de meening van adres santen in het belang der werkverschaffing zoo spoedig mogelijk behoort te worden overgegaan. Adressanten noemen in hun adres een tiental werken, waarvan er in tusschen vier hierboven reeds een bes] king vonden, te weten dc verbetering van den Rijnsburgerweg, de verbreeding van den Zoeterwoudschen weg, den bouw van de nieuwe zwemplaats en het van gemeen tewege doen bouwep" van woningen. De andere 6 door de adressanten geopperde plannen voor werkverruiming betreffen onderscheidenlijk dc demping van de sloot langs de Pi e te r de la Courtstraat. Mede in verband met de voltooiing van „Tuinstadwijk" zijn beröids onderhande lingen met de betrokken eigenaren ge opend, ten einde tot demping van deze sloot te geraken. het afbreken van het voormalig Invalidenhui s p e c l-, n7 öT s p"o r t t e r r e i QP den daardoor vrijkomenden grond. Er bestaan naar het oordeel van B. e W. bezwaren tegen, dit gebouw thans te amoveeren. Niet alleen derft de gemeente na afbraak jaarlijks een bedrag van pl.m. f 1500, dat anders aan buur wordt ont vangen, maar ook gaat door amotie een op zichzelf niet onbelangrijke bergruimte voor de nijverheid verloren. Zoolang het bouwen nog zoo duur is als thans, mag, meenen wij, niets worden afgebroken, ten zij afbraak strikt noodzakelijk is. Intus schen blijven B. en W. op dit punt diligent den a a n 1 e.g van een nieu wen weg vanaf de achter z ij d e van „Tu i n s t a d w ij k" naar den Zoeterwoud schen Singel. De voor aanleg van dien weg benoodig- de gronden zijn geen gemeente-eigendom; aankoop of onteigening zal groote kosten en veel tijd vorderen. Bovendien is het nog de vraag,- of langs de trambaan, het zij aan eene of aan beide zijden, wel een weg in bet uitbreidingsplan zal worden ontworpen. Dit plan strekt zich thans uit aan de Westzijde tot 25 M. vóór de trambaan, terwijl het bestaande plan aan de Oostzijde der baan moet worden gewij zigd en opnieuw in studie genomen. Eerst daarna kan worden vastgesteld, of er be hoefte bestaat aan den voorgestelden weg en welke zijn richting en afmeting zullen zijn. Voorloopig kan dus tot aanleg van dien weg niet worden overgegaan. het bouwrijp maken van gronden, noodig voor wo ningbouw. Dienaangaande zij o.m. verwezen, naar hetgeen B. en W. hierboven mededeelden omtrent de plannen tot ophooging en rioleering van een terrein benoorden den Maresingel. de demping van het Le vendaal. Overeenkomstig het gevoelen van de Commissie van Fabricage, meenen B. en W., dat de buitengewoon hooge kosten voorshands aan de uitvoering van dit om vangrijke werk in den weg staan. De demping toch van het Steenschuur tot de Binnenvestgracht, waardoor een 28 M. breed© weg zou worden verkregen, vor dert naar raming reeds een bedrag van ongeveer f 225.000. Wil echter de dem ping tot baar recht komen, dan dient de gedempte gracht in verbinding te worden gebracht met de Plantage. Dit eischt de onteigening ten minste van het perceel Plantage No. 9., de inbeslagneming van het Plantsoen tusschen de Plantagebrug en de Plantage, benevens verbreeding van de Utrechtscbe brug,welke werken alle wor den begroot op ten minste f 110.000. Het volledige werk zou de gemeente derhalve op meer dan f 335.000 komen "te staan. Reeds hierom moet van deze demping, al thans voorloopig, worden afgezien. De demping van de Mare Hieromtrent hebben wij gisteren de plan nen van B. en W. medegedeeld. Verslag aan Ged. Staten over School kindervoeding en -kleeding. Door B. en W. wordt den Raad ter vaststelling aangeboden het verslag aan Ged. Staten uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de Gemeente-begroo ting voor 1922 voor schoolkindervoeding en -kleeding toegestaan bedrag is be sleed. Daaruit blijkt o.a. dat navolgende kle dingstukken werden uitgereikt: 190 meis jes- en 194 jongenshemden, 190 meisjes- en 194 jongensbroeken, 729 paar kousen, 174 jurken, 190" schorten, 171 wollen jon genstruien en 171 bovenbroeken; verder werden 1494 paar klompen verstrekt.Voor een nauwgezette controle op een behoor lijk gebruik der kleedingstukken werd vanwege de vereeniging zorg gedragen. De inkomsten der vereeniging bedroegen f20690.28*, n.l. aan gemeentelijk subsidie f 19293.56*, aan (fonlributiën f641.50, aan collecten, bijdragen, giften enz. £298.20, aan boetegelden f 3.35 en aan ontvangsten van verschillenden aard f 419.94, terwijl verder nog kon worden beschikt over het batig saldo van het vorige jaar ad f 33.73. Uitgegeven werd een bedrag van f 20684.56. De krab als boomklimmer. Op de koraalriffen in. de stille Znidzee bevinden zich monsterlijke roof-krabben, die in hoornen' klimmen en dengene die in bun klauwen valt bij het liaar trekken. De ontdekkingsreiziger Frederik O'Brien heeft deze roofkrabben aan het werk ge zien en tevens de wijze meegemaakt waar op de dieren gevangen worden. „De krab", zoo schrijft O'Brien, ging met ongeloofelijke snelheid tegen den grij zen glibberigen kokospalm naar boven. De inlander, die ons vergezelde, bracht vlug klei en bladeren bij elkaar, en boetseerde een krans van dit mengsel, 15 c.M. breed en verscheidene voeten lang. Hiermee klom hij den boom in tot een hoogte van onge veer 40 voet, bond den krans om de stam van den palm, en keerde terug. Wij wachtten. Plotseling hoorden wij een geweldig geluid, en een groote kokosnoot viel door de zwaaiende takken op den grond. Toen boorde ik een geritsel, en met behulp van mijn electrische lantaren kon ik de kolossale krab de boom af zien komen. Hij hield zich vast met de scherpe pun ten van zijn looppooten aan de glibberige bast, en ging achterwaarts naar beneden met de uiterste zorgvuldigheid. Toen de roofkrab de klei had gevoeld, werd hij minder voorzichtig, en liet plotse ling tot mijn groote verwondering zijn houvast los. Wild slaande met zijn pooten viel bij van de hoogte van 40 voet naar be neden, en viel te pletter op de rotsen on der aan den boom. De krab dacht natuurlijk dat de klei die hij aanraakte onder aan den boom was, en dat bij alleen nog maar zijn kokosnoten moest bijeenzoeken en dan weg kon gaan! Ijlen groone kokosnoot "is een reusachtig wij kennen, -maar deze krab kan haar gc makkelijk vervoeren door haar onder een paar van zijn' looppooten te nemen. Zijn lichaam was 60 cM. lang en 45 cM. breed De inboorlingen zijn bang voor deze groote onheilspellende roovers. Zij zijn niet gemakkelijk te vangen, en menige inboorling die des nachts in een boom klom om noten ie plukken werd tot zijn groote afgrijzen bij de baren gepakt door een krab. Gewoonlijk bijten zij bij iedere beklimming van de palm zes tot tien noten af. GEMENGD NIEUWS Vermoord. In de nabijheid van Ter Apel (Gron.) is in een boschje gevonden het lijk vaneen net gekleed persoon van middelbaren leef tijd, met afgesneden lials. In de zakken werden geen papieren gevonden, ook geen geld, maar wel een horloge, dat nog liep, Doodelijk auto-ongeluk. Toen Woensdagmiddag de 9-jarige van E. te Tilburg, uit een zijstraat komend, den Hoevenschen Weg wilde oversteken, liep de jongen plotseling voor een aldaar pas- seerenden auto en werd overreden, ten ge volge waarvan hij met een ernstige hoofd wonde naar het gasthuis moest worden overgebracht. Het kind is gisteren aan de gevolgen overleden. Den chauffeur J. O. uit Rotterdam treft geen schuld. Overleden. In het St. Elisabeth-gasthuis te Haar lem is overleden de arbeider Bakker uit Zwanenburg, die eenigen tijd geleden be klemd raakte tusschen do leuning van de brug over de Ringvaart en een beladen wagen en daarbij ernstige inwendige kneu zingen opliep. Een ontrouw ambtenaar. Te Bussum is proces-verbaal opgemaakt wegens verduistering in dienstbetrekking tegen den cokescontroleur der gasfabriek en wegens heling tegen twee brandstoffen- handelaren. De man leverde een grooter hoeveelheid cokes dan waarop de hande laren volgens hun bon recht hadden, waarna hij het te veel geleverde tegen 20 cent onder den geldenden prijs liet beta len. Bij huiszoeking is een bedrag vai] bij na f 1300 gevonden, dat de ontrouwe amb tenaar als opbrengst van de verduistering in een apart potje had bewaard. De con troleur en de handelaars hebben een vol- dige bekentenis afgelegd. De nachtvorst. Donderdagnacht heeft het langs derf Gel derschen IJsel zoo hard gevroren, dat be langrijke schade is toegebracht a,an bloéi- ende vruchtboomen. Een deel dr bloe menpracht viel af. Uit Maas en Waal wordt gemeld: Gis ternacht zijn de meikevers bevroren. Uit Wijk bij Duurstede: De laatste nach ten heeft het in deze streken flink gevro ren. Men vreest, dat de bloesems der vruchtboomen, die iii vollen bloei staan, veel geleden hebben. -i. Uitvoer melk. Wegens de bezwaren wordt de aflevering van melk voor bet Roergebied door ver schillende boterfabrieken in den Geld. Achterhoek gestaakt. Legaat. Wijlen mevr, de wed. W. Mulder te Nieuwe Pekela lieeft aan de Ned. Herv. Kerk aldaar vrij van successie f 10.000 vermaakt. „Stand." Toch goed bedoeld. De kroonprins van Pruisen later kei zer Friedrich III reisde kort na den Fransch-Duitscben oorlog, die hem zoo populair gemaakt had, door een gedeelte van het Duitsche Rijk en 1 werd daarbij naai' behooren gehuldigd. Zoo stond aan het station, waar de vorstelijke bezoeker een paar minuten zou vertoeven, het plaat selijk mannenkoor opgesteld, gereed om den prins een goed-ingestudeerde zang- hulde te brengen. Nauwelijks staat dc trein sil, of de tenoren beffen aan: „Hangt hem op.'..." Dan daveren de bassen: „Hangt hem opvervolgens zingt het koor met al de kracht der mannenkelen „Hangthemop Daarop weer de tenoren: „Hangt hem hoogvervolgens de bassen: „Hangt hem hoog....", waarna het gezamelijke koor: „Hangt hem hoog Een kleine pauze; dan barst bet vo.lle koor uit: „Hangt hem op, hangt liem hoog....", zoo dat het davert onder de stationsoverkapping. Daar fluit de locomotief, de trein zet zich in beweging en terwijl zij uit bet oog verdwijnt, galmen de tenoren verder: „Den lauwerkrans, den krans voor 's prinsen hoofdN. Het graf ^an Toétank-Amer». Prof. H. Tb. Obbink schrijft in do Tel. een reeks artikelen over zijn reis naar het Oosten, en naar Egypte, in zijn jongsten brief schrijft hij o.m.: Het staat voor mij vast dat de vondst van het graf van den Egyptischen Farao in de schatting van het publiek een betee kenis heeft gekregen, die ze niet heeft noch hebben mag. De vondst is belangrijk zonder twijfel, maar voorloopig. meer voor archeologen en kunsthistorici dan voor het groote publiek. Bovendien zou men uit den stroom van berichten, die hierover zijn verschenen, den indruk krijgen, alsof deze vondst in belangrijkheid eigenlijk alle a.n- dere overtreft. En dat m.i. stellig onjuist. In ons kleine maar mooie Egyptische Mu seum te Leiden zijn tal van voorwerpen, die vooral niet minder kostbaar en belang rijk zijn dan wat tot nu toe uit Toet-Ankh- Amen's graf is te voorschijn gebracht. En ik zou wel willen dat het publiek begon te begrijpen dat bet zijn belangstelling in doeltreffender wijze kan bevredigen door aan dat Museum een bezoek te brengen. Wanneer straks Toet-Ankh-Amen's graf één in do lange rij der koningsgraven wordt, die in den loop der jaren in die vallei des doods zijn ontdekt en geledigd dan is deze zaak tot haar ware propor ties teruggebracht. Open brief aan een. vriend mijn Jeugd. Amice. Ge kijkt zeker wel vreemd op, van mij oen schrijven te ontvangen: 't Is ook zoo lang geleden dat wij elkander ontmoet hebben, maar al is 't ook uit het oog, nog niet uit het hart, dat merkt ge! Onze gelukkige en zonnige jeugd heb ben wij, voor een deel althans, samen doorgebracht en, alhoewel onze wegen uiteen zijn gegaan, wij hebben, Gode zij dank, nog steed? volhard in het voor slaan der beginselen, welke ons toen reeds .lief werden, en dat is de oorzaak dat onze vriendschap blijvende is. Maar ten zake; dat ik U deze letteren doe toekomen, vindt zijn oorzaak hierin, dat ik bang was, dat ge geen nota hebt kunnen nemen van een overlijdensbe richt, dat dezer dagen voorkwam in de Nieuwe Leidsche Courant, n.l. van Uwen en mijnen ouden vriend P i e- t e r Verhorst, die in volle verzekerd heid des Geloofs is ontslapen. Ja, dit bericht, zal U zeker ontroeren, want ge hield niet. minder van hem, dan ik, trouwens wie hield niet van hem? Maar, wat hebben wij van hem geno ten. Hoe dwong hij altijd onze bewondering af. Eenvoudig boerenarbeider als bij was, -boeide hij ons als jongelingen, door zijn onopgesmukte verhalen, ervaringen cn wijze lessen, ja, zelfs bij bet klimmen der jaren, zal het U wel gaan, als mij, dat nog met vrucht en zegen aan die gezellige Zondagmiddagen wordt teruggedacht, die wij ten zijnen huize, met zijn nogal uit gebreide familie, onder gezellig, nuttig gekout, en ook, vroolijke scherts, door brachten. Diep poogde bij ons altijd in te pren ten vroeg den Heere te zoeken en Hem te dienen want die Hem vroeg zoeken, zullen Hem zeker vinden! Dit zegt de Heere zelf en daar kunnen wij op aan, zoo vervolgde bij dan. Wat heeft die man zijn geheele leven besteed in de dingeü van Gods Konink rijk. Hij was een leesbare brief van Christus. Wij verzamelden eerst de kinderen van enkele bekenden, daarna steeds meerde ren, tot het woonvertrek vol was. Zoo werd een Zondagschool gesticht, welke later, vanwege den omvang, naar do Geref. Kerk te Koudekerk moest ver huizen. Na moeizamen arbeid was hij eiken avond op stap, steeds werkzaam als ouderling. Voorts colporteerde hij met boekjes en scheurkalenders, wat eenig finantieel voordeel moest afwérpen, maar wegens vrijgevigheid ian arme kennissen, naar het getuigenis van zijn familieleden, al- tijd op schade uitliep. Ja, lioe is 't nogelijlc, zegt ge, zulk een karig loon, en tan nog zoo vrijgevig, maar ge weet we\ hoe hij ons dat geheim ontsluierde, dat God de Heere het weini ge zoo kan zegenen, dat het groote en vele, wordt overtroffen. Ge weet wel, dat hij ons eens vertelde, dat hij op een avond bij een Zendings- bidstond zijn laatste kwartje in het zak je had laten glijden. Den volgenden morgen en toen lach te hij hartelijk kwam hij iemand te gen, die, naar zijn zeggen, nog iets met hem te vereffenen ad. Hij kon zich echter niets herinneren, maar de ander beweerde, dat Verhorst hem vroeger een liefdedienst had bewe zen, welke hij niet onbeloond wilde laten, en stopte hem een rijksdaalder in han den. Met zulk een verrassend .God hébben wij te doen, die tienvoudig weergeeft wat wij afzonderen voor Zijn dienst. Wat mij ook gedurig in gedachte komt, ge kunt het U misschien ook nog her- inneren, vooral tegenwoordig bij de ar-< beidsschuwheid en het steeds morrend werken, wanneer bij zijn moeizamen ar* beid verrichtte in bet lage polderland, dan beluisterde hij onder zijn arbeid, het lied ter eere van den Schepper, ir. het golvend gras en het door de wind bo? wogen riet, en 't is, herinnerde hij on3, gelijk de dichter zingt: „Zij juichen, ook zingen zij"! Of dan ook de arbeid ligt valt. Zoo te werken, als op de muziek van Schepping, wordt een lust. Wat is onze tijd gejaagd, ge ondervindt dat nog meer in de stad, dan wij, dorps bewoners, maar toch ook ten plattelande, merkt men dat. De nu overledene was ook ook in den hooibouw bij een Landbouwer, die, toen er 's middags gegeten was, geen tijd had, om Gods Woord'op te slaan. Er moet maar gauw gedankt worden en - dan vooruit. Maar voor onzen arbeider was het Woord geen ij dele klank: y,Ver geefs op 't bouwen toegelegd,_enz."; hij maande zijn patroon eerst een gedeelte van Gods Woord te lezen, al was het maar een enkelen tekst. En eerst, nadat er gelezen en gedankt was, ging men aan het werk, dafrkzeker beter gevlot zal hebben, immers .-Luther bad ook langer, wanneer zijn arfcc' {its taaie grooter was. Mijn brief wordt te lang, anders-zou ik nog veel in uw herinnering terug kunnen roepen, waarvan go weer, bij vernieuwing, genot voor hart en leven zoudt kunnen smaken. Mij viel het voorrecht te beur', later hem nog dikwijls te ontmoeten op ver gaderingen van Patrimonium, en menig-: maal heb ik hem nog gesproken toen zijn periode van rust was aangebroken, want nog vele jaren heeft hij bij zijne kinderen in Woerden en Leiderdorp ge rentenierd. Ja, ik zeg rentenieren, maar zoo als ge weet, hij bezat geen Russen of Oosten- njicers, maar -liét ontbrak hem nergens aan. Toen hij op 70-jarigen leeftijd verrast werd met f 2.per week, de zoogenaam de Talma-guldens, zeide hij, op de liem eigenaardige wijze, ik wist' niet dat mijn Hemelsche Vader nog een kapitaaltje van f2000.voor mij had opgelegd, waarvan ik het vruchtgebruik mag heb ben. - Zooals ge weet, was bij niet iemand die deed aan menschvergoding, maar ge waart er ook bij, tóen hij sprekende over groote mannen cidc-r ons volk, ons nvue- deelde, dat hij f-lecbtr- éénmaal Dr. Kuy-: per had geboord; met veel ophef verleide bij ons een en ander van dien b iiten- gewonen man, en 'i was mij of hij v.-or ditmaal aan menschvergoding deed. toen hij zei du, dat, als Dr. Kuyper twee of drie uur hiei vancaan één hoofdstuk u t den Bijbel voor zou lezen, hij dan gaar ne een voetreis er vcor over had, want nimmer had de II. Schrift zulk een be to-, ring over hem gebracht, dan toen hij de- zeil geleerde en U.ch eenvoudigen L-im de H. Schrift had nooren lezen. Nu, in 1897, op een Deputatenvergade- ring, had ik ook het voorrecht Dr. Kuy per voor 't eerst een gedeelte der II. Schrift te hooren lezen en wel Psalm 2, maar, waarlijk, vriend Verhorst had niet le veel gezegd. Sinds dien heb ik er steeds om de 4 jaren van genoten. In W oer dom heeft hij ook nog enkele jaren den Heere in het ambt van ouder ling mogen dienen, en dc laatste jaren liep hij te wandelen als een rentenier te Leiderdorp, als altijd vcor oud en jong voor groot en klein een vriendelijk woord en verkondiger van de Blijde Boodschap. Me dunkt, onze Vriend Verhorst blijft ook bij U, in dankbaar aandenken voort leven, en ge verheugt U met mij, wan neer ik U ten slotte nog mededeel, dat ik hem voor enkele weken voor het laatst heb bezocht. Weinig kon en mocht hij meer spreken, maar na zijn gewone be groeting en nog stevigen handdruk, ver zekerde hij mij, dat de Heere alles wel maakte. Nu, mijn waarde, ik ben wat uitvoerig geworden, maar mijn gedachten verme nigvuldigen ook; ik moest mijn hart ook eens uitstorten en mijzelven en U opwek ken zijn wijze levenslessen en onopge smukte verhalen te onthouden er steeds winste mee te doen en; wat wij vroeger dachten (want die vrome man trok ons gelukkig teen al aan), daar hebben wij het later mét meer of minder vrijmoedig heid gezegd, gelijk éénmaal de Moabiti- sche: „Uw volk is mijn Volk en Uw God is mijn God; en onder beding van Gods genade zal het zoo blijven. En. wanneer dan ook éénmaal liet droe ve 'refrein uit Genesis: „En hij stierf, en hij stierf" ook ons geldt, zij het dan, ge lijk ook bij dezen eenvoudigen £n blij- moedigen Christen, onzen ouden Vriend: „Zalig zijn de dooden, die in den Heero sterven"! Inmiddels vele groeten van huis tot huis en Gode bevolen van Uw blij venden Vriend N. P. S. Koudekerk a. d. Rijn, April 1923.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6