hepen, binnenkort nadere voorstellen bij
den Raad te kunnen indienen, bij aanne
ming waarvan de uitvoering van dit be
langrijke werk onverwijld ter hand zal
worden genomen..
de vernieuwing van de
L e i d e r d o r p s c h e brug.
Do voorbereiding van dit werk is thans
zoover gevorderd, dat naar allo waar
schijnlijkheid binnen korten tijd met do
uitvoering een begin kan worden gemaakt
de verbetering van den
Hoog'en Rijndijk nabij de Utrecht-
sclie brug.
Een hiertoe strekkend voorstel hopen B
en W. eerlang bij den Raad aanbangig te
maken.
de uitbreiding van het
Gymnasium
De gunning van dit werk zal dezer da
gen plaats hebben.
het veranderen van een
drietal bruggen over en nabij de
Oosldwarsgracht.
Ook dit werk wordt dezer dagen gegund
de demping en riolee-
r i ng van de sloot ten Z-u i
den van het terrein der
Gemeentereiniging over een
lengte van 90 M.
Dit water, dat aan de gemeente be
hoort, is sterk verontreinigd; demping zou
het terrein van de gemeentereiniging niet
onbelangrijk vergrooten. De voorbereiding
van dit werk is in vollen gang.
de rioleering en ophoo
ging van een terrein be
noorden den- Maresingel.
Dit terrein grenst aan de in 1920 vol
tooide bebouwing van de woningbouwver-
eeniging „Ons Belang". De plannen om
tot dit werk over te gaan op gelijke wijze
als reeds in 1918, eveneens ten behoeve
van werkverschaffing, met een ander ter
rein benoorden den Maresingel geschiedde,
zijn reeds ontworpen, zoodat B. en W. den
Raad spoedig een daartoe strekkend voor
stel hopen te doen.
den aanleg eener cen
trale rioleering.
Zoo spoedig mogelijk zal den Raad een
voorstel worden gedaan, ten einde in de
zen eene principieele beslissing te nemen.
de uitbreiding van de
buitengewone school voor
lager onderwijs.
Over de plannen hiervoor wordt over
leg gepleegd met de betrokken onder wijs
autoriteiten.
De Commissie voor de "Werkverschaf
fing, die zich eenigen tijd geleden tot B.
en W. wendde met bet verzoek een spoe
dige uitvoering van onderscheidene wer
ken te bevorderen, vestigde in haar ter
visie liggend schrijven nog de aandacht
van B. en W. op:
den' bouw eener nieuw
bewaarschool.
B. en W. ach ten het vooralsnog niet
wenschelijk hiertoe over te gaan.
de vernieuwing v an d e
werk en in verband met de onzekerheid
omtrent het tijdstip van aanleg van de
tramlijn over deze brug, is voorloopig aan
de ontworpen plannen geen verdere uit
voering gegeven. Intusschen is het denk
beeld in overweging, om op minder kost
bare wijze, bijv. door het leggen van een
hulpbrug naast de bestaande brug, aan
de eischen van het verkeer ter plaatse te
gemoet. te komen.
de verbreoding van d
Zoeterwoudschen weg.
I-Iet belang, dat de gemeente bij verbe
tering van dezen weg beeft, is zeer gering
Bovendien zou die verbetering moeilijk
uitvoerbaar zijn en langdurige voorberei
ding vorderen, aangezien het gemeentelijk
eigendom aan weerskanten van den weg
slechts reikt tot de as der bermslooten.
Wegverbreeding zou dus aankoop van de
aangrenzende terreinen vorderen.
de verbetering van d
M o r s c h w e g, ter hoogte van de N.V.
Wernink's Betonfabrieken.
Verbetering wil ook in dit gev^l zeggen
verbreeding. Deze zou echter ook hier
slechts te verkrijgen zijn door aankoop
van aangrenzende terreinen, waarmede
een aanzienlijk bedrag gemoeid zou zijn.
Neemt de gemeente daarentegen thans een
afwachtende houding aan, dan komt bij
bebouwing van den weg de grond tusschen
de voorgevellijn van de huizen en den ge
meentelijken weg* vanzelf aan de gemeen-
ie; aangezien de vereischte bouwvergun
ning ingevolge de desbetreffende verorde
ning slechts verleend kan worden onder
voorwaarde, dat dfe grond kosteloos aan
de gemeente wordt afgestaan.
de verbetering van den
Warmonderweg.
De uitvoering van dit werk, dat op
zichzelf overigens voor Leiden weinig nut
heeft, is nog bij B. en W. in overweging.
Alvorens daaromtrent eene beslissing te
nemen, zal worden onderzocht, of door
trekking van het trottoir tot den Rijnsbur
gerweg mogelijk is.
de verbetering van de
taluds langs den Zijlsin-
g e 1.
Als werkverschaffing is dit werk van
geringe beteekenis, omdat de verbetering
van sigeltaluds in eigen beheer behoort
te geschieden. Het aantal werklieden, dat
hierbij werk zou kunnen vinden, is
trouwens uiterst beperkt.
de demping van eenige
s 1 o o t e n, te weten die langs de Kooi-
laan en de Medusastraat, lang de Drift
laan, langs den Haarlemmerweg, langs
den Rijnsburgerweg, langs de Evertsen-
straat en bij den Maresingel langs de z.g.
spoorlaan.
De wenscbelijkheid van demping van de
sloot langs de Kooilaan en de Medusa-
straat, waarbij met de rechten van derden
rekening moet worden gehouden, wordt
door B. en W. overwogen. De plannen
tot demping en rioleering van de sloot
langs de Driftlaan, eventueel gepaard
gaande met straataanleg en verwijdering
▼an de Driftbrug, zijn in béwerking. i
Demping van de sloot bij den Maresin
gel langs de spoorlaan heeft uit een oog
punt van werkverschaffing geen noemens
waardige beteekenis, aangezien dit werk
niet uitbesteed, doch in eigen beheer zal
worden uitgevoerd.
De 52 M.- lange sloot langs den Haar
lemmerweg behoort aan particulieren;
demping vordert dus onderhandelingen
met de eigenaren. Overigens komt dit
werk B. cn W. weinig urgent voor.
Dc demping van slooten langs den
Rijnsburgerweg houdt verband met de
verbetering van dezen weg; dit werk zal.
eventueel tegelijk daarmede worden uit
gevoerd.
In zake de demping van slooten langs
de Evertsenstraat zijn de onderhandelin
gen met de betrokken eigenaren nog
gaande.
Ten slotte beveelt de Corómissie voor
de Werkverschaffing aan, diepwerk in
de gemeentelijke wateren door werkloozen
te doen uitvoeren. Diepen is echter niet
ieders werk en moet worden geleerd.
Bovendien zou op iedere diepschuit slechts
één werklooze, bijgestaan doör den be-
roepsdieper, kunnen worden geplaatst,
want, indien men een of twee werkloozen
alléén op een schuit aan het diepen zette,
zou uit den aard der zaak de praestatie
gering en de kans op ongelukken groot
zijn. Waar voorts het aantal schuiten en
ander materiaal belangrijk zou moeten
worden uitgebreid en de kosten van 1
kubieken Meter diepspecie, thans ruim
f 4.bedragende, ten minste verdubbeld
zouden worden, kunnen deze werkzaam
heden niet voor productieve werkverschaf
fing in aanmerking komen.
Thans komt ook het adres van den
Leidschen Bestuurdersbond en van de afd
Leiden van de S.D.A.P. de aandacht vra
gen voor een aantal werken, tot uitvoe
ring waarvan naar de meening van adres
santen in het belang der werkverschaffing
zoo spoedig mogelijk behoort te worden
overgegaan. Adressanten noemen in hun
adres een tiental werken, waarvan er in
tusschen vier hierboven reeds een bes]
king vonden, te weten dc verbetering van
den Rijnsburgerweg, de verbreeding van
den Zoeterwoudschen weg, den bouw van
de nieuwe zwemplaats en het van gemeen
tewege doen bouwep" van woningen. De
andere 6 door de adressanten geopperde
plannen voor werkverruiming betreffen
onderscheidenlijk
dc demping van de sloot
langs de Pi e te r de la
Courtstraat.
Mede in verband met de voltooiing van
„Tuinstadwijk" zijn beröids onderhande
lingen met de betrokken eigenaren ge
opend, ten einde tot demping van deze
sloot te geraken.
het afbreken van het
voormalig Invalidenhui
s p e c l-, n7 öT s p"o r t t e r r e i
QP den daardoor vrijkomenden grond.
Er bestaan naar het oordeel van B. e
W. bezwaren tegen, dit gebouw thans te
amoveeren. Niet alleen derft de gemeente
na afbraak jaarlijks een bedrag van pl.m.
f 1500, dat anders aan buur wordt ont
vangen, maar ook gaat door amotie een
op zichzelf niet onbelangrijke bergruimte
voor de nijverheid verloren. Zoolang het
bouwen nog zoo duur is als thans, mag,
meenen wij, niets worden afgebroken, ten
zij afbraak strikt noodzakelijk is. Intus
schen blijven B. en W. op dit punt diligent
den a a n 1 e.g van een nieu
wen weg vanaf de achter
z ij d e van „Tu i n s t a d w ij k"
naar den Zoeterwoud
schen Singel.
De voor aanleg van dien weg benoodig-
de gronden zijn geen gemeente-eigendom;
aankoop of onteigening zal groote kosten
en veel tijd vorderen. Bovendien is het
nog de vraag,- of langs de trambaan, het
zij aan eene of aan beide zijden, wel een
weg in bet uitbreidingsplan zal worden
ontworpen. Dit plan strekt zich thans uit
aan de Westzijde tot 25 M. vóór de
trambaan, terwijl het bestaande plan aan
de Oostzijde der baan moet worden gewij
zigd en opnieuw in studie genomen. Eerst
daarna kan worden vastgesteld, of er be
hoefte bestaat aan den voorgestelden weg
en welke zijn richting en afmeting zullen
zijn.
Voorloopig kan dus tot aanleg van dien
weg niet worden overgegaan.
het bouwrijp maken van
gronden, noodig voor wo
ningbouw.
Dienaangaande zij o.m. verwezen, naar
hetgeen B. en W. hierboven mededeelden
omtrent de plannen tot ophooging en
rioleering van een terrein benoorden den
Maresingel.
de demping van het Le
vendaal.
Overeenkomstig het gevoelen van de
Commissie van Fabricage, meenen B. en
W., dat de buitengewoon hooge kosten
voorshands aan de uitvoering van dit om
vangrijke werk in den weg staan. De
demping toch van het Steenschuur tot de
Binnenvestgracht, waardoor een 28 M.
breed© weg zou worden verkregen, vor
dert naar raming reeds een bedrag van
ongeveer f 225.000. Wil echter de dem
ping tot baar recht komen, dan dient de
gedempte gracht in verbinding te worden
gebracht met de Plantage. Dit eischt de
onteigening ten minste van het perceel
Plantage No. 9., de inbeslagneming van
het Plantsoen tusschen de Plantagebrug
en de Plantage, benevens verbreeding van
de Utrechtscbe brug,welke werken alle wor
den begroot op ten minste f 110.000. Het
volledige werk zou de gemeente derhalve
op meer dan f 335.000 komen "te staan.
Reeds hierom moet van deze demping, al
thans voorloopig, worden afgezien.
De demping van de Mare
Hieromtrent hebben wij gisteren de plan
nen van B. en W. medegedeeld.
Verslag aan Ged. Staten over School
kindervoeding en -kleeding.
Door B. en W. wordt den Raad ter
vaststelling aangeboden het verslag aan
Ged. Staten uit te brengen aangaande de
wijze, waarop het op de Gemeente-begroo
ting voor 1922 voor schoolkindervoeding
en -kleeding toegestaan bedrag is be
sleed.
Daaruit blijkt o.a. dat navolgende kle
dingstukken werden uitgereikt: 190 meis
jes- en 194 jongenshemden, 190 meisjes-
en 194 jongensbroeken, 729 paar kousen,
174 jurken, 190" schorten, 171 wollen jon
genstruien en 171 bovenbroeken; verder
werden 1494 paar klompen verstrekt.Voor
een nauwgezette controle op een behoor
lijk gebruik der kleedingstukken werd
vanwege de vereeniging zorg gedragen.
De inkomsten der vereeniging bedroegen
f20690.28*, n.l. aan gemeentelijk subsidie
f 19293.56*, aan (fonlributiën f641.50, aan
collecten, bijdragen, giften enz. £298.20,
aan boetegelden f 3.35 en aan ontvangsten
van verschillenden aard f 419.94, terwijl
verder nog kon worden beschikt over het
batig saldo van het vorige jaar ad f 33.73.
Uitgegeven werd een bedrag van
f 20684.56.
De krab als boomklimmer.
Op de koraalriffen in. de stille Znidzee
bevinden zich monsterlijke roof-krabben,
die in hoornen' klimmen en dengene die in
bun klauwen valt bij het liaar trekken.
De ontdekkingsreiziger Frederik O'Brien
heeft deze roofkrabben aan het werk ge
zien en tevens de wijze meegemaakt waar
op de dieren gevangen worden.
„De krab", zoo schrijft O'Brien, ging
met ongeloofelijke snelheid tegen den grij
zen glibberigen kokospalm naar boven. De
inlander, die ons vergezelde, bracht vlug
klei en bladeren bij elkaar, en boetseerde
een krans van dit mengsel, 15 c.M. breed
en verscheidene voeten lang. Hiermee klom
hij den boom in tot een hoogte van onge
veer 40 voet, bond den krans om de stam
van den palm, en keerde terug.
Wij wachtten. Plotseling hoorden wij een
geweldig geluid, en een groote kokosnoot
viel door de zwaaiende takken op den
grond. Toen boorde ik een geritsel, en met
behulp van mijn electrische lantaren kon ik
de kolossale krab de boom af zien komen.
Hij hield zich vast met de scherpe pun
ten van zijn looppooten aan de glibberige
bast, en ging achterwaarts naar beneden
met de uiterste zorgvuldigheid.
Toen de roofkrab de klei had gevoeld,
werd hij minder voorzichtig, en liet plotse
ling tot mijn groote verwondering zijn
houvast los. Wild slaande met zijn pooten
viel bij van de hoogte van 40 voet naar be
neden, en viel te pletter op de rotsen on
der aan den boom.
De krab dacht natuurlijk dat de klei die
hij aanraakte onder aan den boom was, en
dat bij alleen nog maar zijn kokosnoten
moest bijeenzoeken en dan weg kon gaan!
Ijlen groone kokosnoot "is een reusachtig
wij kennen, -maar deze krab kan haar gc
makkelijk vervoeren door haar onder een
paar van zijn' looppooten te nemen. Zijn
lichaam was 60 cM. lang en 45 cM. breed
De inboorlingen zijn bang voor deze
groote onheilspellende roovers.
Zij zijn niet gemakkelijk te vangen, en
menige inboorling die des nachts in een
boom klom om noten ie plukken werd tot
zijn groote afgrijzen bij de baren gepakt
door een krab. Gewoonlijk bijten zij bij
iedere beklimming van de palm zes tot
tien noten af.
GEMENGD NIEUWS
Vermoord.
In de nabijheid van Ter Apel (Gron.) is
in een boschje gevonden het lijk vaneen
net gekleed persoon van middelbaren leef
tijd, met afgesneden lials. In de zakken
werden geen papieren gevonden, ook geen
geld, maar wel een horloge, dat nog liep,
Doodelijk auto-ongeluk.
Toen Woensdagmiddag de 9-jarige van
E. te Tilburg, uit een zijstraat komend, den
Hoevenschen Weg wilde oversteken, liep
de jongen plotseling voor een aldaar pas-
seerenden auto en werd overreden, ten ge
volge waarvan hij met een ernstige hoofd
wonde naar het gasthuis moest worden
overgebracht. Het kind is gisteren aan de
gevolgen overleden. Den chauffeur J. O.
uit Rotterdam treft geen schuld.
Overleden.
In het St. Elisabeth-gasthuis te Haar
lem is overleden de arbeider Bakker uit
Zwanenburg, die eenigen tijd geleden be
klemd raakte tusschen do leuning van de
brug over de Ringvaart en een beladen
wagen en daarbij ernstige inwendige kneu
zingen opliep.
Een ontrouw ambtenaar.
Te Bussum is proces-verbaal opgemaakt
wegens verduistering in dienstbetrekking
tegen den cokescontroleur der gasfabriek
en wegens heling tegen twee brandstoffen-
handelaren. De man leverde een grooter
hoeveelheid cokes dan waarop de hande
laren volgens hun bon recht hadden,
waarna hij het te veel geleverde tegen 20
cent onder den geldenden prijs liet beta
len. Bij huiszoeking is een bedrag vai] bij
na f 1300 gevonden, dat de ontrouwe amb
tenaar als opbrengst van de verduistering
in een apart potje had bewaard. De con
troleur en de handelaars hebben een vol-
dige bekentenis afgelegd.
De nachtvorst.
Donderdagnacht heeft het langs derf Gel
derschen IJsel zoo hard gevroren, dat be
langrijke schade is toegebracht a,an bloéi-
ende vruchtboomen. Een deel dr bloe
menpracht viel af.
Uit Maas en Waal wordt gemeld: Gis
ternacht zijn de meikevers bevroren.
Uit Wijk bij Duurstede: De laatste nach
ten heeft het in deze streken flink gevro
ren. Men vreest, dat de bloesems der
vruchtboomen, die iii vollen bloei staan,
veel geleden hebben.
-i.
Uitvoer melk.
Wegens de bezwaren wordt de aflevering
van melk voor bet Roergebied door ver
schillende boterfabrieken in den Geld.
Achterhoek gestaakt.
Legaat.
Wijlen mevr, de wed. W. Mulder te
Nieuwe Pekela lieeft aan de Ned. Herv.
Kerk aldaar vrij van successie f 10.000
vermaakt. „Stand."
Toch goed bedoeld.
De kroonprins van Pruisen later kei
zer Friedrich III reisde kort na den
Fransch-Duitscben oorlog, die hem zoo
populair gemaakt had, door een gedeelte
van het Duitsche Rijk en 1 werd daarbij
naai' behooren gehuldigd. Zoo stond aan
het station, waar de vorstelijke bezoeker
een paar minuten zou vertoeven, het plaat
selijk mannenkoor opgesteld, gereed om
den prins een goed-ingestudeerde zang-
hulde te brengen. Nauwelijks staat dc
trein sil, of de tenoren beffen aan: „Hangt
hem op.'..." Dan daveren de bassen:
„Hangt hem opvervolgens zingt het
koor met al de kracht der mannenkelen
„Hangthemop
Daarop weer de tenoren: „Hangt hem
hoogvervolgens de bassen: „Hangt
hem hoog....", waarna het gezamelijke
koor: „Hangt hem hoog
Een kleine pauze; dan barst bet vo.lle
koor uit: „Hangt hem op, hangt liem
hoog....", zoo dat het davert onder de
stationsoverkapping.
Daar fluit de locomotief, de trein zet
zich in beweging en terwijl zij uit bet oog
verdwijnt, galmen de tenoren verder: „Den
lauwerkrans, den krans voor 's prinsen
hoofdN.
Het graf ^an Toétank-Amer».
Prof. H. Tb. Obbink schrijft in do Tel.
een reeks artikelen over zijn reis naar het
Oosten, en naar Egypte, in zijn jongsten
brief schrijft hij o.m.:
Het staat voor mij vast dat de vondst
van het graf van den Egyptischen Farao
in de schatting van het publiek een betee
kenis heeft gekregen, die ze niet heeft
noch hebben mag. De vondst is belangrijk
zonder twijfel, maar voorloopig. meer voor
archeologen en kunsthistorici dan voor het
groote publiek. Bovendien zou men uit den
stroom van berichten, die hierover zijn
verschenen, den indruk krijgen, alsof deze
vondst in belangrijkheid eigenlijk alle a.n-
dere overtreft. En dat m.i. stellig onjuist.
In ons kleine maar mooie Egyptische Mu
seum te Leiden zijn tal van voorwerpen,
die vooral niet minder kostbaar en belang
rijk zijn dan wat tot nu toe uit Toet-Ankh-
Amen's graf is te voorschijn gebracht. En
ik zou wel willen dat het publiek begon
te begrijpen dat bet zijn belangstelling in
doeltreffender wijze kan bevredigen door
aan dat Museum een bezoek te brengen.
Wanneer straks Toet-Ankh-Amen's graf
één in do lange rij der koningsgraven
wordt, die in den loop der jaren in die
vallei des doods zijn ontdekt en geledigd
dan is deze zaak tot haar ware propor
ties teruggebracht.
Open brief aan een. vriend mijn Jeugd.
Amice.
Ge kijkt zeker wel vreemd op, van mij
oen schrijven te ontvangen: 't Is ook zoo
lang geleden dat wij elkander ontmoet
hebben, maar al is 't ook uit het oog,
nog niet uit het hart, dat merkt ge!
Onze gelukkige en zonnige jeugd heb
ben wij, voor een deel althans, samen
doorgebracht en, alhoewel onze wegen
uiteen zijn gegaan, wij hebben, Gode zij
dank, nog steed? volhard in het voor
slaan der beginselen, welke ons toen
reeds .lief werden, en dat is de oorzaak
dat onze vriendschap blijvende is.
Maar ten zake; dat ik U deze letteren
doe toekomen, vindt zijn oorzaak hierin,
dat ik bang was, dat ge geen nota hebt
kunnen nemen van een overlijdensbe
richt, dat dezer dagen voorkwam in de
Nieuwe Leidsche Courant, n.l.
van Uwen en mijnen ouden vriend P i e-
t e r Verhorst, die in volle verzekerd
heid des Geloofs is ontslapen.
Ja, dit bericht, zal U zeker ontroeren,
want ge hield niet. minder van hem, dan
ik, trouwens wie hield niet van hem?
Maar, wat hebben wij van hem geno
ten.
Hoe dwong hij altijd onze bewondering
af.
Eenvoudig boerenarbeider als bij was,
-boeide hij ons als jongelingen, door zijn
onopgesmukte verhalen, ervaringen cn
wijze lessen, ja, zelfs bij bet klimmen der
jaren, zal het U wel gaan, als mij, dat
nog met vrucht en zegen aan die gezellige
Zondagmiddagen wordt teruggedacht, die
wij ten zijnen huize, met zijn nogal uit
gebreide familie, onder gezellig, nuttig
gekout, en ook, vroolijke scherts, door
brachten.
Diep poogde bij ons altijd in te pren
ten vroeg den Heere te zoeken en Hem
te dienen want die Hem vroeg zoeken,
zullen Hem zeker vinden!
Dit zegt de Heere zelf en daar kunnen
wij op aan, zoo vervolgde bij dan.
Wat heeft die man zijn geheele leven
besteed in de dingeü van Gods Konink
rijk. Hij was een leesbare brief van
Christus.
Wij verzamelden eerst de kinderen van
enkele bekenden, daarna steeds meerde
ren, tot het woonvertrek vol was.
Zoo werd een Zondagschool gesticht,
welke later, vanwege den omvang, naar
do Geref. Kerk te Koudekerk moest ver
huizen.
Na moeizamen arbeid was hij eiken
avond op stap, steeds werkzaam als
ouderling.
Voorts colporteerde hij met boekjes en
scheurkalenders, wat eenig finantieel
voordeel moest afwérpen, maar wegens
vrijgevigheid ian arme kennissen, naar
het getuigenis van zijn familieleden, al-
tijd op schade uitliep.
Ja, lioe is 't nogelijlc, zegt ge, zulk een
karig loon, en tan nog zoo vrijgevig,
maar ge weet we\ hoe hij ons dat geheim
ontsluierde, dat God de Heere het weini
ge zoo kan zegenen, dat het groote en
vele, wordt overtroffen.
Ge weet wel, dat hij ons eens vertelde,
dat hij op een avond bij een Zendings-
bidstond zijn laatste kwartje in het zak
je had laten glijden.
Den volgenden morgen en toen lach
te hij hartelijk kwam hij iemand te
gen, die, naar zijn zeggen, nog iets met
hem te vereffenen ad.
Hij kon zich echter niets herinneren,
maar de ander beweerde, dat Verhorst
hem vroeger een liefdedienst had bewe
zen, welke hij niet onbeloond wilde laten,
en stopte hem een rijksdaalder in han
den.
Met zulk een verrassend .God hébben
wij te doen, die tienvoudig weergeeft
wat wij afzonderen voor Zijn dienst.
Wat mij ook gedurig in gedachte komt,
ge kunt het U misschien ook nog her-
inneren, vooral tegenwoordig bij de ar-<
beidsschuwheid en het steeds morrend
werken, wanneer bij zijn moeizamen ar*
beid verrichtte in bet lage polderland,
dan beluisterde hij onder zijn arbeid,
het lied ter eere van den Schepper, ir.
het golvend gras en het door de wind bo?
wogen riet, en 't is, herinnerde hij on3,
gelijk de dichter zingt: „Zij juichen, ook
zingen zij"! Of dan ook de arbeid ligt
valt. Zoo te werken, als op de muziek van
Schepping, wordt een lust.
Wat is onze tijd gejaagd, ge ondervindt
dat nog meer in de stad, dan wij, dorps
bewoners, maar toch ook ten plattelande,
merkt men dat. De nu overledene was ook
ook in den hooibouw bij een Landbouwer,
die, toen er 's middags gegeten was, geen
tijd had, om Gods Woord'op te slaan. Er
moet maar gauw gedankt worden en -
dan vooruit. Maar voor onzen arbeider
was het Woord geen ij dele klank: y,Ver
geefs op 't bouwen toegelegd,_enz."; hij
maande zijn patroon eerst een gedeelte
van Gods Woord te lezen, al was het
maar een enkelen tekst.
En eerst, nadat er gelezen en gedankt
was, ging men aan het werk, dafrkzeker
beter gevlot zal hebben, immers .-Luther
bad ook langer, wanneer zijn arfcc' {its taaie
grooter was.
Mijn brief wordt te lang, anders-zou ik
nog veel in uw herinnering terug kunnen
roepen, waarvan go weer, bij vernieuwing,
genot voor hart en leven zoudt kunnen
smaken.
Mij viel het voorrecht te beur', later
hem nog dikwijls te ontmoeten op ver
gaderingen van Patrimonium, en menig-:
maal heb ik hem nog gesproken toen
zijn periode van rust was aangebroken,
want nog vele jaren heeft hij bij zijne
kinderen in Woerden en Leiderdorp ge
rentenierd.
Ja, ik zeg rentenieren, maar zoo als ge
weet, hij bezat geen Russen of Oosten-
njicers, maar -liét ontbrak hem nergens
aan.
Toen hij op 70-jarigen leeftijd verrast
werd met f 2.per week, de zoogenaam
de Talma-guldens, zeide hij, op de liem
eigenaardige wijze, ik wist' niet dat mijn
Hemelsche Vader nog een kapitaaltje
van f2000.voor mij had opgelegd,
waarvan ik het vruchtgebruik mag heb
ben. -
Zooals ge weet, was bij niet iemand die
deed aan menschvergoding, maar ge
waart er ook bij, tóen hij sprekende over
groote mannen cidc-r ons volk, ons nvue-
deelde, dat hij f-lecbtr- éénmaal Dr. Kuy-:
per had geboord; met veel ophef verleide
bij ons een en ander van dien b iiten-
gewonen man, en 'i was mij of hij v.-or
ditmaal aan menschvergoding deed. toen
hij zei du, dat, als Dr. Kuyper twee of
drie uur hiei vancaan één hoofdstuk u t
den Bijbel voor zou lezen, hij dan gaar
ne een voetreis er vcor over had, want
nimmer had de II. Schrift zulk een be to-,
ring over hem gebracht, dan toen hij de-
zeil geleerde en U.ch eenvoudigen L-im
de H. Schrift had nooren lezen.
Nu, in 1897, op een Deputatenvergade-
ring, had ik ook het voorrecht Dr. Kuy
per voor 't eerst een gedeelte der II.
Schrift te hooren lezen en wel Psalm 2,
maar, waarlijk, vriend Verhorst had niet
le veel gezegd. Sinds dien heb ik er
steeds om de 4 jaren van genoten.
In W oer dom heeft hij ook nog enkele
jaren den Heere in het ambt van ouder
ling mogen dienen, en dc laatste jaren
liep hij te wandelen als een rentenier te
Leiderdorp, als altijd vcor oud en jong
voor groot en klein een vriendelijk woord
en verkondiger van de Blijde Boodschap.
Me dunkt, onze Vriend Verhorst blijft
ook bij U, in dankbaar aandenken voort
leven, en ge verheugt U met mij, wan
neer ik U ten slotte nog mededeel, dat
ik hem voor enkele weken voor het laatst
heb bezocht. Weinig kon en mocht hij
meer spreken, maar na zijn gewone be
groeting en nog stevigen handdruk, ver
zekerde hij mij, dat de Heere alles wel
maakte.
Nu, mijn waarde, ik ben wat uitvoerig
geworden, maar mijn gedachten verme
nigvuldigen ook; ik moest mijn hart ook
eens uitstorten en mijzelven en U opwek
ken zijn wijze levenslessen en onopge
smukte verhalen te onthouden er steeds
winste mee te doen en; wat wij vroeger
dachten (want die vrome man trok ons
gelukkig teen al aan), daar hebben wij
het later mét meer of minder vrijmoedig
heid gezegd, gelijk éénmaal de Moabiti-
sche: „Uw volk is mijn Volk en Uw God
is mijn God; en onder beding van Gods
genade zal het zoo blijven.
En. wanneer dan ook éénmaal liet droe
ve 'refrein uit Genesis: „En hij stierf, en
hij stierf" ook ons geldt, zij het dan, ge
lijk ook bij dezen eenvoudigen £n blij-
moedigen Christen, onzen ouden Vriend:
„Zalig zijn de dooden, die in den Heero
sterven"!
Inmiddels vele groeten van huis tot
huis en Gode bevolen van
Uw blij venden Vriend
N. P. S.
Koudekerk a. d. Rijn, April 1923.