Dagblad voor Leiden en Omstrekèn.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Atë^i&ttËIIII£HTSPl«l4§
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
4üe JAARGANG. - MAANDAG 23 APRIL 1923 - No. 917
Bui eauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. S278 - Postrekening 58S35
Aa*VE£TEH?!E-PriiJ5
Gewone advertentiën per regel 22J4 cent.
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefc
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden. »ordeö
Pleidooi voor den stemplicht.
De Nederlander het Chr. Hist,
hoofdorgaan neemt het op voor den
stemplicht en schrijft in verband daar
mede o.m.:
Wij aanvaarden het beginsel, dat de
Staten-Generaal vormen eene vertegen
woordiging des volks bij de Regee-
5 ring. De Regeering acht, tot goede
vervulling van hare taak, noodig het
overleg en de samenwerking met eene
vertegenwoordiging des volks. Deze ver-
vertegenwoordiging moet gevormd wor
den, bij directe of indirecte verkiezing,
door de daartoe geroepen burgers. De
wet stelde de ej^chen vast, waaraan
men moet voldoen, om tot deze functie
van mede-afvaardiger te worden geroe
pen. Personen, jonger dan 25 jaar, ge
vangenen, onder-curateele-gestelden, ont
vetten van de ouderlijke macht, ernstig
gestraften, volhardendo bedelaars, land-
loopers of dronkaards zijn in Nederland
uitgesloten. De overige burgers worden
belast met de functie van kiezer voor
de volksvertegenwoordiging. Het is
noodzakelijk, dat deze functie trouw
wórdt verricht en de Overheid, die het
recht heeft tot het opleggen v a n
den weerplicht, tot handha
ving *ran den Staat, en van den be
lastingplicht tot onder
houding van den Staat, heeft volko
men bevoegdheid tot het opleggen van
den stemplicht tot bestu
ring van den Staat.
Daarin is niets vreemds of onnatuur
lijks; een principieel onderscheid tus-
schen het opleggen dezer drie wèl zeer
uiteenloopende verplichtingen vermogen
wij niet in te zien."
Nu zou het blad tegen afschaffing van
den wettelijken stemplicht geen bezwaar
maken, wanneer bleek dat de kiezers zich
met onverdeelde trouw van de vervulling
van deze functie kweten.
Maar het tegendeel is waar.
De belangstelling voor de samenstel
ling van de volksvertegenwoordiging daalt
en slechts de bewustheid dat hier een ge
bod der Overheid is te vervullen, drijft
menigeen naar de stembus.
Het aantal thuisblijvers bedroeg
thans, met den stemplicht, reeds 20 pet.
der kiezers. Zonder den stemplicht zou
dit getal spoedig stijgen tot 30 of 40
pet. En nu moet elk onbevooroordeelde
inzien, dat eene volksvertegenwoordi
ging, gekozen door slechts twee derden
der aangewezen kiezers, haar gezag
voelt verminderen en (mochten zeer
moeilijke dagen komen), dat zij zal aar
zelen zich volksvertegenwoor
diging te voelen. Die dit gevaar laag
schat maakt zich schuldig aan opper
vlakkigheid. Die de beteekenis van het
gevaar ziet en toch den stemplicht
prijsgeeft, doet ernstiger kwaad."
Hier worden dus in hoofdzaak twee ar
gumenten voor de handhaving van den
stemplicht aangevoerd.
In de eerste plaats het belang dat de
Regeering heeft bij een goede sa
menstelling van de volksvertegenwoordi
ging on in de tweede plaats het belang
van de" Volksvertegenwoordi
ging die zich naarmate minder stem
men worden uitgebracht ook minder ver
tegenwoordiging zal voelen.
Bijzonder krachtig schijnen ons deze
argumenten niet.
Welk belang kan de Regeering er bij
hebben, dat personen die tegenover de
publieke zaak absoluut onverschillig
staan, toch bij de verkiezingen hun in
vloed in de schaal werpen. Zou het over
leg en de saifienwerkipg tusschen R.egee-
ring en volksvertegenwoordiging daar
door inderdaad aan beteekenis winnen?
Wij wagen het te betwijfelen.
Hetzelfde geldt ook van de Volksverte
genwoordiging zelve. Zou zij zich inder
daad meer vertegenwoordigster van het
volk gevoelen als zij de wetenschap heeft,
dat, zeg een millioen kiezers alleen ge
stemd heeft, omdat zij daartoe door de
wet gedwongen werden?
Bovendien moet niet worden vergeten,
dat we wel spreken van stemplicht,
maar dat de wet alleen opkomst
plicht kent.
Do kiezers zijn verplicht zich aan het
stembureau te vervoegen, niét om te
stemmen.
In het stelsel van de Nederlander zou
men dus verder moeten gaan en de kie
zers moeten dwingen ook inderdaad te
stemmen.
Maar dan zouden we een bepaling krij
gen, d^e nog veel minder dan de bestaan
de, in de practijk uitvoerbaar ls.
V Bestuurscolleges.
De Nederlander spreekt bij de
verdediging van den stemplicht alleen
van de Volksvertegenwoordiging.
De kiezers beslissen echter niet alleen
over de samenstelling van de Staten-Ge
neraal maar ook over die van de Provin
ciale Staten en de Gemeenteraden.
Dit zijn geen vertegen woord i-
g e nd e maar besturende lichamen,
van welks samenstelling zoowel voor de
Provinciën als voor de Gemeenten zeer
v<?el afhangt.
Meer nog dan bij de Volksvertegen
woordiging klemt hier de vraag of het
gewenscht is, dat de kiezers die blijk ge
ven in de publieke zaak niet het minste
belang te stellen, voor wie het volmaakt
onverschillig is door wie en in welke rich
ting gestuurd wordt, toch gedwongen
worden zich uit te spreken.
In de practijk is de stemplicht reeds
afgeschaft.
Mocht echter het ideaal van de Neder
lander worden verwezenlijkt en de Re
geering door krachtige maatregeleen het
wettelijk gebod kracht bij zetten, dan
vree ze» wij dat zoowel de Provinciën als
de Gemeenten daarvan de schadelijke ge
volgen zullen ondervinden.
V Onze Vakbeweging.
Met de vakbeweging gaat het niet voor
spoedig den laatsten tijdi
Sinds 1920 toen het hoogtepunt bereikt
werd is een snelle daling ingtreden en
moesten in totaal meer dan 145000 leden
worden afgeschreven.
Ook het aantal leden van de Christelij
ke Vakbeweging ging met sprongen ach*
teruit.
Door den heer Stenhuis, een der leiders
van „het roode N. V. V. is deze achteruit
gang gebruikt als een argument om daar
door de mindere soliditeit van de Chris
telijke vakbeweging aan te toonen.
Gebleken is, zoo betoogde hij, dat de
moderne vakbeweging heter tegen de ge
volgen van de crisis bestand was, dan de
Christelijke en de R. Katholieke, waaruit
dan natuurlijk volgt, dat het in het be
lang der arbeiders moet worden geacht,
indien ze zich bij de moderne vakorgani
saties aansluiten.
Nu kan niet ontkepd worden, dat het
Chr. Nat. Vakverbond groote verliezen
had te boeken.
Sinds October 1920 is het aantal aan
gesloten leden gedaald, met 14.215 of 18.52
pet. Dat is geen kleinigheid en beteekent
een belangrijke verzwakking van onze
Christelijke vakorganisaties.
Ook de R. K. vakbeweging werd sterk
gehavend. Zij liep terug van 158.221 le
den in 1922 tot 122.558, wat een verlies
beteekent van 35.663 leden of 22.54 pet.
Beide organisaties hadden dus in tó
taal een ledenverlies van bijna 50.000.
Dat is geen kleinigheid.
Maar toch is niet juist de conclusie dat
de Chr. vakbeweging de zwaarste
verliezen leed en dus minder solide bleek
dan de moderne.
Het N. V. V. was weliswaar gelukkig
doordat het slechts 12 pet. van het aan
tal leden had af te schrijven, maar daar
naast staat het N. A. S. dat meer dan 56
pet. van zijn leden zag heengaan.
En het groote N. V. V., de sterke roode
burcht, liep sinds April 1920 terug van
262.196 tot 201.045, wat een verlies be
teekent van 23.55 pet.
Wanneer wij daarnaast zetten de
Christelijke vakbeweging, die gemiddeld
ruim 20 pet. verloor of het Christel. Nat.
Vakverbond dat een verlies had van niet
meer dan 18.52 pet., dan kan toch moei
lijk worden volgehouden, dat de Christe
lijke vakbeweging togen de CTisis minder
bestand bleek, dan de moderne.
Het omgekeerde is het geval.
Dit neemt echter niet weg, dat ook de
Christelijke vakbeweging ernstige verlie
zen leed, en dat alle krachten moeten
worden ingespannen, om dit verloop te
stuiten.
STADSNIEUWS
Jubileum Sted. Lichtfabrieken.
Na de grootsche herdenkingsbijeen
komst op Zaterdagmorgen in de Gehoor
zaal gehouden, was de officieele herden
king beëindigd.
Toch werd van buiten de Lichtfabrie
ken begrepen, dat dit jubileum van meer
dan beperkte beteekenis voor de Fabriek
alleen was.
In den loop van den dag werden door
verschillende "bank- en handelsinstëllmgen
bloemstukken gezonden, zoodat de hall
van het administratiegebouw, waarin nu
tevens het tegeltableau is opgesteld, met
een 12-tal bloemstukken if gesierd.
Tevens werd den directeur, de heer G.
A. van Klinkenberg, een bloemstuk van
manshoogte gezonden, door den aanne
mer van het nieuwe gehouwen-complex.
Door de maximale afmetingen van deze
bloemenhulde is vervoer naar het admi
nistratiegebouw ondoenlijk.
=-*» In de laatstgehouden vergadering
van de Anti-revolutionaire Kiesvcreeni-
ging „Nederland en Oranje" werd beslo
ten aan Mr. P. E. Briët, oud-voorzitter
dezer vereeniging, het eGre-voorzitter-
schap aan te bieden.
Mr. Briët heeft Ihans aan het bestuur
bericht, dat hij deze benoeming aan
vaardt.
J Zaterdagavond had op de Breestraat
een kleine aanrijding plaats tusschen een
met paard bespannen melkwagen van de
Firma K., Oude Vest, en een hand-melk
wagen, welke geleid werd door den melk-
slijter van D., uit de Gortestraat.
Het gevolg was dat van laatstgenoem
de wagen een kan omviel en een hoeveel
heid melk verloren ging.
De voerman K., uit Hoogmade, aan
wien de oorzaak werd geweten, weigerde
de schade te vergoeden omdat hij van de
aanrijding niets had bemerkt.
Door de politie is een geit
die dezer dagen bij een der bewoners van
den 'ïtijnsburgerweg in diens tuin was
aangetroffen.
Inlichtingen zijn te bekomen bij het
commissariaat van politie.
Door De J., is bij de politie aangif
te gedaan dat hem Zaterdagavond op de
markt een waardevolle antieke tabaks
doos is ontrold, welke behalve het Leid-
sche wapen, ook het jaartal 1574 draagt.
1 Bij de politie alhier meldde zich een
persoon aan, die zeide te Kinschoten
CU.) een rijwiel te hebben ontvreemd,
maar nu onderweg van zijn wandaad
spijt te hebben gekregen.
De persoon is evenals het rijwiel ter
beschikking gesteld van den Burgemees
ter van Linschoten.
Hedennacht om 12 uur werd op de
Steenstraat iemand verbaliseerd wegens
het rijden zonder licht.
De aangehoudene echter weigerde zijn
naam op te geven, waarom de politie hem
meenam naar het in de nabijheid zijnde
posthuis.
Een aantal kameraden van den aange
houdene verzamelden zich voor het post
huis en toonden zich voornemens om hem
te ontzetten, waamp de politie zich ge
noodzaakt zag van do wapens gebruik te
maken en de straat te ontruimen.
Dat zich echter onder de kameraden
ook „Ersatz" bevond moest de aangehou
dene ondervinden toen zijn broer aan
wien hij zijn rijwiel in bewaring had
gegeven kwam melden dat hij dit tijdens
den oploop was kwijtgeraakt.
Of de dief er ook „zonder licht" van
door gegaan is?
In de Stedelijke Werkinrichting zijn
in de week van 15 tot en met 21 April
opgenomen: 163 volwassen personen en
14 kinderen; totaal 177.
i— De commissaris der Koningin in de
provincie Zuid-Holland heeft benoemd
tot lid van de gezondheidscommissie al
hier den heer B. F. K r a n t z, fabri
kant alhier.
Zooals onze lezers in de advertentie
kolommen van ons voorgaand nummer
hebben kunnen lezen, heeft de afd. Leiden
van den Volksbond tegen Drankmisbruik,
het initiatief genomen tot het houden van
een huisvl ij tien toonstelling.
In verschillende andere plaateen van ons
land werden, deze tentoonstellingen, even
zoo vele successen, en. voorzoover wij ver
namen, is ook van deze tentoonstelling,
zoowel door de initiatiefnemers als door de
deelnemers zeer veel werk gemaakt.
Niet minder dan 500 voorwerpen zullen
als resultaat van het werken, gedurende
de winteravonden op Donderdag, Vrijdag
en Zaterdag a.s. in het Nutsgebouw zijn
opgesteld.
Een 30-tal medailles, waaronder een
fraaie vegulct-zilveren ^van Jhr. MtL Dr.
N. C. de Gijselaar, alsmede andere prijzen,
zullen voor de fraaiste voorwerpen worden
beschikbaar gesteld.
Waar de toegang tot deze tentoonstel
ling kosteloo* is, mag een opwekking
tot bezoek vrijwel overbodig geacht wor
den.
Aan het Zoeklicht
Leiden, 23 April 1923.
In de verkiezingsdagen waren er heel
wat vrijzinnige en socialistische propagan
disten die in schoenen reisden.
De zaak zat zoo.
Met het onlangs aangenomen Schocnen»-
wetje, dat beoogt, onze schoenindustrie
eenigermate tc helpen, werd duchtig ge
werkt om dc kiezers voor de protectionis
tische verschrikkingen te waarschuwen.
Strijk en zet werd daarbij verwezen
naar Zwitserland, waar men ook in heb
klein was begonnen, maar waar nu reeds
een kleine 300 artikelen beschermd worden
En de gevolgen, zoo vertelde men, waren,
meer dan treurig. Wibaut was er in
hoogst eigen persoon heen geweest en
overal had hij het verzet van de bevolking
gevoeld.
•Uit den uitslag van de stemming is ge
bleken, dat onze kiczer3 zich door deze
schoenreizigers niet..vin stuk hebben Ir.ter
brengen.
En dat lijkt me ook heel verstandig.
Want ik lees daar net in de bladen dafr
het Zwitscliersche vol, toen heb clczer da»
gen in do gelegenheid werd gesteld zich
over de 'ariefverhoogingen uit te spreken,
met verpletteren do meerderheid oen voor
stel tot afschaffing verwierp.
Naast 47t).079 kiezers, dio tegen de
afschaffing stemden, waren slechts 169.576
voorstemmers.
Een beroep op Zwitserland, kan dus
niet meer bat*
OBSERVATOR.
BINNENLAND
Zomer- of zonnetijd?
Het bestuur der Overijselsche Landbouw
Maatschappij heeft het volgende schrijven
tot de aangesloten vereenigingen, afdee-
lingien en buurtkringen gericht:
Naar aanleiding van de verwerping van
het wetsobfewerp-Braat inzake den zomer
tij! r do Eciate 'Kamer, geven wij u in
overweging, teneinde do plattelandsbevol
king zoo weinig mogelijk hinder van deze
nieuwe beslissing te doen ondervinden, om
te trachten, voor het platteland in uw om
geving den ouden tijd gehandhaafd te
doen blijven.
Dit kan doordat de eigien organisaties
voor den landbouw, als: coöp. zuivelfa
brieken en coöp. aankoopvereeniginen zich
aan den zonnetijd houden. Tevens zou
door u bij de bevoegde autoriteiten er op
kunnen worden aangedrongen, om den
schooltijd ook volgens den zonnetijd te
regelen.
Op deze wijze worden do bezwaren van
den zomertijd wel niet geheel overwonnen,
maar toch tot het bereikbare minimum
teruggebracht.
De Tuiribouwraad.
In de vergadering van den Tuinbouw-
raad werd de begrooting voor 1923 vast
gesteld tot een bedrag van f 11.010 in ont
vangsten en uitgaven.
De heer F. van Mansfeit word her
kozen als vertegenwoordiger van de toep
groententeelt in het Centraal Bestuur, ter
wijl in de vacature Droog gekozen werd
de heer L S ch o n o v e 1 d te Rijnsburg,
voor do groep bl oent bollen tee t.
Vervolgens werd door den heer V al-
star, lid van het Centrraal Bestuur, een
inleiding gehouden over: lc. do bevorde
ring van den uitvoer naar valuta-zwakke
landen en 2c. bevordering der export-cre-
dieteiï.
Op voorstel van het Centraal Bestuur
werd besloten:
le. Zich tot de regeeviug to wenden om
van haar zekerheid to verkregen, dat de
oxportcrodïoten speciaal vc boom- en
fruitkweekers, met zoodanige snelheid
worden verleend, dat ze Rutwg e;frrt heb
ben;
2e. dat het Centrial Besonu., o ver
leg met de groep veilingvereenigingen,
zich schrijftciijk zoowel als mondeling tot
de regeering zal wenden in zak- ste n
voor den afzet in valutawakko landen.:
3e. dat de Tuinbouwraad er bij den mi
nister op zal aandringen dat, met of zon
der de economische commissie, voor het
land-.en tuinbouwbedrijf, spoedig zal wor
den nagegaan wat van rijkswege iti het
belang van den tuinbouw kan worden
verricht.
Besloten werd dat het Geut raai Bestuur
in studie zal nemen op welke wijze de
tuinbouw bevorderd lean worden, o.a door
propaganda het dichter tot elkander bren
gen van consument en producent Evcntu-
eele voorstellen zal het bestuur later aan
de orde stellen.
Vervolgens hield de heer P. biijgh,
lid van den Raad van Commissarissen
van Van Ommercn's Scheepvaart-Bedrijf-
een inleiding over „Do afzet van tuin
bouwproducten in v1 rband met koelruimte
op schepen".
Spr. betoogde dal daarvoor nct-iig zou
zijn op elk van de groote passagierssche
pen van de Holla nd-Amerika-li'jn 1000 M3.
koelruimte met 2 of 3 onderafJeelingen
voor verschillende artikelen. Daarvoor is
echter noodig een enorm bedrag ter be-
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar het Engelach.
68)
„Zij zal^t niet doen," zei John. „Zij is
gelukkig geweest en gij erg ellendig."
„O, erg ellendig."
Die bittere zucht sneed beiden door 't
hart en Ursula leunde over haar bijna
met tranen in de oogen „Nicht. Caro
line, John zegt de waarheid ik zal mij
Iniet van je afkeer en; ijk weet, dat men.
ftegen u gezondigd heeft wreed
jwreed maar zeg mij alleen, dat gij zelf
'niet gezondigd hebt."
j „Ik heb „gezondigd," zooals gij dat
fnoemt."
1 Ursula schrok en drong dichter
Inaar haar man. Geen van heiden sprak.
I „Mevrouw Halifax, waarom trek je je
Jhand niet terug?"
J „Ik laat mij eens denken. Dit is
(verschrikkelijk. O, John!"
1 En weer zei Lady Caroline, met scher
pe, brutale «stem: „Neem je hand weg."
1 „Neen."
Enkele minuten stonden zij bij elkan
der, beiden zwijgend, met deze arme
vtouw. Ik noem ha-ar arm, zooals zij
ook deden, wetend, dat als een lijder me
delijden verdient, een zondaar 't tienmaal
meer doet.
John sprak 't eerst. „Nicht Caroline,"
zij hief verwonderd' 't hoofd op. „Wij
zijn uw neven en we wenschen uwe
vrienden te zijn, mijn vrouw en ik. Wilt
u naar ons luisteren?"
Zij snifte nog, maar minder hevig.
„Maar, allereerst moet u beloven
voor altijd zonde en schande vaarwel te
zeggen."
„Alleen in zooverre, als met mijn gewe
ten overeenstemt om u van een misdaad
terug te houden."
„Een misdaad?"
„Dat zou 't wezen. Geen sophisterij van
uw Fransche wijsbegeerte, geen wreed
heid van den kant van uw man kan die
wet opzij zetten, welke, al ontkent gij,
dat 't God's wet is, toch eon menschelijke
wet is welke noodzakelijk is voor de
vrede, eerbaarheid en veiligheid van de
maatschappij."
„Welke wet?"
„Gij zult niet echtbrekeö."
Haar zondebesef ontwaakte: „Ben ik
dat? En William zal 't weten. Arme Wil
liam!" zij zag Ursula aan, voor 't eerst,
met schuldbesef in haar blik.
„Niemand weet 't behalve gij. Zegt 't
niet aan William. Ik zon al lang zijn
weggegaan als 't niet om hem was. Hij
is een goede jongen; doet hem toch
zelfs niet gissen, dat zijne zuster een
Zij sprak 't woord niet uit. Zij scheen
zich te schamen tenminste John dacht
zoo. Hij verliet de kamer en liet kaar
met zijn vrouw alleen; terwijl hij mij
vertelde, wat er gebeurd was.
Eindelijk kwam Ursula haar man roe
pen. Zij praatten even samen. Ik maakte
op, uit wat ik hoorde, dat zij Lady Caro
line dien nacht daar wilde houden, ma 1
dat hij 't beter oordeelde, dat zij oogcu-
blifkkelijk naar'huis zou terug gaan. „Zoo
alleen kan zij haar naam Tedden. Zij
móet 't doen zeg 't haar, Ursula."
Na enkele minuten kwam mevrouw
Halifax teug; „Ik heb haar tenslotte
overgehaald. Zij zegt, dat ze doen zal,
wat gij 't beste vindt. Alleen, voordat zo
weg gaat, wil zij eerst nogeens de kinde
ren zien. Mag zij dat?"
„Arme ziel ja", ze John zich om-
keerend.
We zagen de arme dame naar de slaap
kamer van de kinderen gaan en we hoor
den haar nu en dan snikken. Ik ging met
John mee en hem helpen z'n paard zade
len, met 't oude zadel van mevrouw Ha
lifax toen zij een meisje was, hield
Ursula veel van paardrijden.
..Zij kan terugrijden van de Mythe",
zei John. „Zij wil meegaan en 't is 't
beste, dat zij meegaat, en zoo behoeft er
niets anders te worden gezegd dan dat
Lady Caroline een dag te Longfield heeft
doorgebracht en dat .mijn vrouw en ik
haar goed en wel thuis hebben gebracht."
Terwijl wij zoo spraken kwamen de bei
de dames 't voetpad af. Ik verbeeld me,
dat ik, zelfs nu nog, een zwakke echo
hoor van dien lichtzinnigen lach, welke
bewees, hoe oppervlakkig al de indruk
ken waren van haar week en onstand
vastig karakter.
John Halifax hielp haar op 't paard,
nam een teugel onder den arm en gaf de
andere aan zijn vrouw. Zoo reden zij
weg. Ik bleef nog even staan en zuchtte
in mezelf: „Arme Lady Garolinel"
HOOFDSTUK XXIV.
Hoewel 't reeds middernacht was, bleef
ik op, totdat John en zijn vrouw thuis
kwamen. Zij zeiden kaast niets, maar
gingen terstond naar hun slaapkamer.
Den anderen morgen ging alles in huis
als gewoonlijk en niemand heeft ooit iets
geweten van wat er in dien nacht voor
gevallen is, - dan wij drieën.
's Morgens keek Guy overal rond en
vroeg naar „de mooie dame." Maar toon
men hem vertelde, dat zij vertrokken
was en wellicht nooit meer terug zou kö*
men, ging hij weer spelen en vergat 't
alles.
John was vroeg uitgereden naar de
korenmolen, welke hij nog steeds aan*
hield, evenals 't huis te Norton Bury
hij hield er nooit van, oude betrekkingen
op te geven. Tegen etenstijd kwam hij
thuis en zei,, dat hij onmiddellijk weer
weg moest. Ursula scheen niet op haar
gema)k. Enkele minuten later volgde zij
me onder den noteboom, waar ik was
gaan zitten met Muriel, en zij vroeg me
of ik met John mee wilde gaan naar
Kingswell.
„Er is vandaag verkiezing en hij denkt,
dat hij er heen moet gaan. Hij zal mijn
heer Brithwood en Lord Luxmore ont
moeten en hoewel mijn man alleen wel
kan doen, wat hij meent te moeten doen,
zou ik toch, voor mijn eigen geruststel*
ling liever willen, dat zijn broeder bij
hem was."
Zij noemden me nu steeds „hun broe*
der" en 't was net alsof ik altoos, als doo»
een band des bloeds, recht op dezen naam
had gehad.
Ik ging natuurlijk naar Kingswell, rij*
dende op John's bruine merrie, terwijl
hij er zelf naast liep. Hij vertelde mij
van de molen te Enderley en zijn plannen
daar, waarmee hij erg gelukkig scheen,
te zijn. Ten slotte was zijn lang leven vaJ
plicht gekomen tot een leven, dat hij liofC
had. -i
(Wordt vervolgd). f