Dagblad voor Leiden en Omstrekèn. NIEUWE LEIDSCHE COURANT Atë^i&ttËIIII£HTSPl«l4§ In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 4üe JAARGANG. - MAANDAG 23 APRIL 1923 - No. 917 Bui eauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. S278 - Postrekening 58S35 Aa*VE£TEH?!E-PriiJ5 Gewone advertentiën per regel 22J4 cent. Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefc Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbeta ling van ten hoogste 30 woorden. »ordeö Pleidooi voor den stemplicht. De Nederlander het Chr. Hist, hoofdorgaan neemt het op voor den stemplicht en schrijft in verband daar mede o.m.: Wij aanvaarden het beginsel, dat de Staten-Generaal vormen eene vertegen woordiging des volks bij de Regee- 5 ring. De Regeering acht, tot goede vervulling van hare taak, noodig het overleg en de samenwerking met eene vertegenwoordiging des volks. Deze ver- vertegenwoordiging moet gevormd wor den, bij directe of indirecte verkiezing, door de daartoe geroepen burgers. De wet stelde de ej^chen vast, waaraan men moet voldoen, om tot deze functie van mede-afvaardiger te worden geroe pen. Personen, jonger dan 25 jaar, ge vangenen, onder-curateele-gestelden, ont vetten van de ouderlijke macht, ernstig gestraften, volhardendo bedelaars, land- loopers of dronkaards zijn in Nederland uitgesloten. De overige burgers worden belast met de functie van kiezer voor de volksvertegenwoordiging. Het is noodzakelijk, dat deze functie trouw wórdt verricht en de Overheid, die het recht heeft tot het opleggen v a n den weerplicht, tot handha ving *ran den Staat, en van den be lastingplicht tot onder houding van den Staat, heeft volko men bevoegdheid tot het opleggen van den stemplicht tot bestu ring van den Staat. Daarin is niets vreemds of onnatuur lijks; een principieel onderscheid tus- schen het opleggen dezer drie wèl zeer uiteenloopende verplichtingen vermogen wij niet in te zien." Nu zou het blad tegen afschaffing van den wettelijken stemplicht geen bezwaar maken, wanneer bleek dat de kiezers zich met onverdeelde trouw van de vervulling van deze functie kweten. Maar het tegendeel is waar. De belangstelling voor de samenstel ling van de volksvertegenwoordiging daalt en slechts de bewustheid dat hier een ge bod der Overheid is te vervullen, drijft menigeen naar de stembus. Het aantal thuisblijvers bedroeg thans, met den stemplicht, reeds 20 pet. der kiezers. Zonder den stemplicht zou dit getal spoedig stijgen tot 30 of 40 pet. En nu moet elk onbevooroordeelde inzien, dat eene volksvertegenwoordi ging, gekozen door slechts twee derden der aangewezen kiezers, haar gezag voelt verminderen en (mochten zeer moeilijke dagen komen), dat zij zal aar zelen zich volksvertegenwoor diging te voelen. Die dit gevaar laag schat maakt zich schuldig aan opper vlakkigheid. Die de beteekenis van het gevaar ziet en toch den stemplicht prijsgeeft, doet ernstiger kwaad." Hier worden dus in hoofdzaak twee ar gumenten voor de handhaving van den stemplicht aangevoerd. In de eerste plaats het belang dat de Regeering heeft bij een goede sa menstelling van de volksvertegenwoordi ging on in de tweede plaats het belang van de" Volksvertegenwoordi ging die zich naarmate minder stem men worden uitgebracht ook minder ver tegenwoordiging zal voelen. Bijzonder krachtig schijnen ons deze argumenten niet. Welk belang kan de Regeering er bij hebben, dat personen die tegenover de publieke zaak absoluut onverschillig staan, toch bij de verkiezingen hun in vloed in de schaal werpen. Zou het over leg en de saifienwerkipg tusschen R.egee- ring en volksvertegenwoordiging daar door inderdaad aan beteekenis winnen? Wij wagen het te betwijfelen. Hetzelfde geldt ook van de Volksverte genwoordiging zelve. Zou zij zich inder daad meer vertegenwoordigster van het volk gevoelen als zij de wetenschap heeft, dat, zeg een millioen kiezers alleen ge stemd heeft, omdat zij daartoe door de wet gedwongen werden? Bovendien moet niet worden vergeten, dat we wel spreken van stemplicht, maar dat de wet alleen opkomst plicht kent. Do kiezers zijn verplicht zich aan het stembureau te vervoegen, niét om te stemmen. In het stelsel van de Nederlander zou men dus verder moeten gaan en de kie zers moeten dwingen ook inderdaad te stemmen. Maar dan zouden we een bepaling krij gen, d^e nog veel minder dan de bestaan de, in de practijk uitvoerbaar ls. V Bestuurscolleges. De Nederlander spreekt bij de verdediging van den stemplicht alleen van de Volksvertegenwoordiging. De kiezers beslissen echter niet alleen over de samenstelling van de Staten-Ge neraal maar ook over die van de Provin ciale Staten en de Gemeenteraden. Dit zijn geen vertegen woord i- g e nd e maar besturende lichamen, van welks samenstelling zoowel voor de Provinciën als voor de Gemeenten zeer v<?el afhangt. Meer nog dan bij de Volksvertegen woordiging klemt hier de vraag of het gewenscht is, dat de kiezers die blijk ge ven in de publieke zaak niet het minste belang te stellen, voor wie het volmaakt onverschillig is door wie en in welke rich ting gestuurd wordt, toch gedwongen worden zich uit te spreken. In de practijk is de stemplicht reeds afgeschaft. Mocht echter het ideaal van de Neder lander worden verwezenlijkt en de Re geering door krachtige maatregeleen het wettelijk gebod kracht bij zetten, dan vree ze» wij dat zoowel de Provinciën als de Gemeenten daarvan de schadelijke ge volgen zullen ondervinden. V Onze Vakbeweging. Met de vakbeweging gaat het niet voor spoedig den laatsten tijdi Sinds 1920 toen het hoogtepunt bereikt werd is een snelle daling ingtreden en moesten in totaal meer dan 145000 leden worden afgeschreven. Ook het aantal leden van de Christelij ke Vakbeweging ging met sprongen ach* teruit. Door den heer Stenhuis, een der leiders van „het roode N. V. V. is deze achteruit gang gebruikt als een argument om daar door de mindere soliditeit van de Chris telijke vakbeweging aan te toonen. Gebleken is, zoo betoogde hij, dat de moderne vakbeweging heter tegen de ge volgen van de crisis bestand was, dan de Christelijke en de R. Katholieke, waaruit dan natuurlijk volgt, dat het in het be lang der arbeiders moet worden geacht, indien ze zich bij de moderne vakorgani saties aansluiten. Nu kan niet ontkepd worden, dat het Chr. Nat. Vakverbond groote verliezen had te boeken. Sinds October 1920 is het aantal aan gesloten leden gedaald, met 14.215 of 18.52 pet. Dat is geen kleinigheid en beteekent een belangrijke verzwakking van onze Christelijke vakorganisaties. Ook de R. K. vakbeweging werd sterk gehavend. Zij liep terug van 158.221 le den in 1922 tot 122.558, wat een verlies beteekent van 35.663 leden of 22.54 pet. Beide organisaties hadden dus in tó taal een ledenverlies van bijna 50.000. Dat is geen kleinigheid. Maar toch is niet juist de conclusie dat de Chr. vakbeweging de zwaarste verliezen leed en dus minder solide bleek dan de moderne. Het N. V. V. was weliswaar gelukkig doordat het slechts 12 pet. van het aan tal leden had af te schrijven, maar daar naast staat het N. A. S. dat meer dan 56 pet. van zijn leden zag heengaan. En het groote N. V. V., de sterke roode burcht, liep sinds April 1920 terug van 262.196 tot 201.045, wat een verlies be teekent van 23.55 pet. Wanneer wij daarnaast zetten de Christelijke vakbeweging, die gemiddeld ruim 20 pet. verloor of het Christel. Nat. Vakverbond dat een verlies had van niet meer dan 18.52 pet., dan kan toch moei lijk worden volgehouden, dat de Christe lijke vakbeweging togen de CTisis minder bestand bleek, dan de moderne. Het omgekeerde is het geval. Dit neemt echter niet weg, dat ook de Christelijke vakbeweging ernstige verlie zen leed, en dat alle krachten moeten worden ingespannen, om dit verloop te stuiten. STADSNIEUWS Jubileum Sted. Lichtfabrieken. Na de grootsche herdenkingsbijeen komst op Zaterdagmorgen in de Gehoor zaal gehouden, was de officieele herden king beëindigd. Toch werd van buiten de Lichtfabrie ken begrepen, dat dit jubileum van meer dan beperkte beteekenis voor de Fabriek alleen was. In den loop van den dag werden door verschillende "bank- en handelsinstëllmgen bloemstukken gezonden, zoodat de hall van het administratiegebouw, waarin nu tevens het tegeltableau is opgesteld, met een 12-tal bloemstukken if gesierd. Tevens werd den directeur, de heer G. A. van Klinkenberg, een bloemstuk van manshoogte gezonden, door den aanne mer van het nieuwe gehouwen-complex. Door de maximale afmetingen van deze bloemenhulde is vervoer naar het admi nistratiegebouw ondoenlijk. =-*» In de laatstgehouden vergadering van de Anti-revolutionaire Kiesvcreeni- ging „Nederland en Oranje" werd beslo ten aan Mr. P. E. Briët, oud-voorzitter dezer vereeniging, het eGre-voorzitter- schap aan te bieden. Mr. Briët heeft Ihans aan het bestuur bericht, dat hij deze benoeming aan vaardt. J Zaterdagavond had op de Breestraat een kleine aanrijding plaats tusschen een met paard bespannen melkwagen van de Firma K., Oude Vest, en een hand-melk wagen, welke geleid werd door den melk- slijter van D., uit de Gortestraat. Het gevolg was dat van laatstgenoem de wagen een kan omviel en een hoeveel heid melk verloren ging. De voerman K., uit Hoogmade, aan wien de oorzaak werd geweten, weigerde de schade te vergoeden omdat hij van de aanrijding niets had bemerkt. Door de politie is een geit die dezer dagen bij een der bewoners van den 'ïtijnsburgerweg in diens tuin was aangetroffen. Inlichtingen zijn te bekomen bij het commissariaat van politie. Door De J., is bij de politie aangif te gedaan dat hem Zaterdagavond op de markt een waardevolle antieke tabaks doos is ontrold, welke behalve het Leid- sche wapen, ook het jaartal 1574 draagt. 1 Bij de politie alhier meldde zich een persoon aan, die zeide te Kinschoten CU.) een rijwiel te hebben ontvreemd, maar nu onderweg van zijn wandaad spijt te hebben gekregen. De persoon is evenals het rijwiel ter beschikking gesteld van den Burgemees ter van Linschoten. Hedennacht om 12 uur werd op de Steenstraat iemand verbaliseerd wegens het rijden zonder licht. De aangehoudene echter weigerde zijn naam op te geven, waarom de politie hem meenam naar het in de nabijheid zijnde posthuis. Een aantal kameraden van den aange houdene verzamelden zich voor het post huis en toonden zich voornemens om hem te ontzetten, waamp de politie zich ge noodzaakt zag van do wapens gebruik te maken en de straat te ontruimen. Dat zich echter onder de kameraden ook „Ersatz" bevond moest de aangehou dene ondervinden toen zijn broer aan wien hij zijn rijwiel in bewaring had gegeven kwam melden dat hij dit tijdens den oploop was kwijtgeraakt. Of de dief er ook „zonder licht" van door gegaan is? In de Stedelijke Werkinrichting zijn in de week van 15 tot en met 21 April opgenomen: 163 volwassen personen en 14 kinderen; totaal 177. i— De commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland heeft benoemd tot lid van de gezondheidscommissie al hier den heer B. F. K r a n t z, fabri kant alhier. Zooals onze lezers in de advertentie kolommen van ons voorgaand nummer hebben kunnen lezen, heeft de afd. Leiden van den Volksbond tegen Drankmisbruik, het initiatief genomen tot het houden van een huisvl ij tien toonstelling. In verschillende andere plaateen van ons land werden, deze tentoonstellingen, even zoo vele successen, en. voorzoover wij ver namen, is ook van deze tentoonstelling, zoowel door de initiatiefnemers als door de deelnemers zeer veel werk gemaakt. Niet minder dan 500 voorwerpen zullen als resultaat van het werken, gedurende de winteravonden op Donderdag, Vrijdag en Zaterdag a.s. in het Nutsgebouw zijn opgesteld. Een 30-tal medailles, waaronder een fraaie vegulct-zilveren ^van Jhr. MtL Dr. N. C. de Gijselaar, alsmede andere prijzen, zullen voor de fraaiste voorwerpen worden beschikbaar gesteld. Waar de toegang tot deze tentoonstel ling kosteloo* is, mag een opwekking tot bezoek vrijwel overbodig geacht wor den. Aan het Zoeklicht Leiden, 23 April 1923. In de verkiezingsdagen waren er heel wat vrijzinnige en socialistische propagan disten die in schoenen reisden. De zaak zat zoo. Met het onlangs aangenomen Schocnen»- wetje, dat beoogt, onze schoenindustrie eenigermate tc helpen, werd duchtig ge werkt om dc kiezers voor de protectionis tische verschrikkingen te waarschuwen. Strijk en zet werd daarbij verwezen naar Zwitserland, waar men ook in heb klein was begonnen, maar waar nu reeds een kleine 300 artikelen beschermd worden En de gevolgen, zoo vertelde men, waren, meer dan treurig. Wibaut was er in hoogst eigen persoon heen geweest en overal had hij het verzet van de bevolking gevoeld. •Uit den uitslag van de stemming is ge bleken, dat onze kiczer3 zich door deze schoenreizigers niet..vin stuk hebben Ir.ter brengen. En dat lijkt me ook heel verstandig. Want ik lees daar net in de bladen dafr het Zwitscliersche vol, toen heb clczer da» gen in do gelegenheid werd gesteld zich over de 'ariefverhoogingen uit te spreken, met verpletteren do meerderheid oen voor stel tot afschaffing verwierp. Naast 47t).079 kiezers, dio tegen de afschaffing stemden, waren slechts 169.576 voorstemmers. Een beroep op Zwitserland, kan dus niet meer bat* OBSERVATOR. BINNENLAND Zomer- of zonnetijd? Het bestuur der Overijselsche Landbouw Maatschappij heeft het volgende schrijven tot de aangesloten vereenigingen, afdee- lingien en buurtkringen gericht: Naar aanleiding van de verwerping van het wetsobfewerp-Braat inzake den zomer tij! r do Eciate 'Kamer, geven wij u in overweging, teneinde do plattelandsbevol king zoo weinig mogelijk hinder van deze nieuwe beslissing te doen ondervinden, om te trachten, voor het platteland in uw om geving den ouden tijd gehandhaafd te doen blijven. Dit kan doordat de eigien organisaties voor den landbouw, als: coöp. zuivelfa brieken en coöp. aankoopvereeniginen zich aan den zonnetijd houden. Tevens zou door u bij de bevoegde autoriteiten er op kunnen worden aangedrongen, om den schooltijd ook volgens den zonnetijd te regelen. Op deze wijze worden do bezwaren van den zomertijd wel niet geheel overwonnen, maar toch tot het bereikbare minimum teruggebracht. De Tuiribouwraad. In de vergadering van den Tuinbouw- raad werd de begrooting voor 1923 vast gesteld tot een bedrag van f 11.010 in ont vangsten en uitgaven. De heer F. van Mansfeit word her kozen als vertegenwoordiger van de toep groententeelt in het Centraal Bestuur, ter wijl in de vacature Droog gekozen werd de heer L S ch o n o v e 1 d te Rijnsburg, voor do groep bl oent bollen tee t. Vervolgens werd door den heer V al- star, lid van het Centrraal Bestuur, een inleiding gehouden over: lc. do bevorde ring van den uitvoer naar valuta-zwakke landen en 2c. bevordering der export-cre- dieteiï. Op voorstel van het Centraal Bestuur werd besloten: le. Zich tot de regeeviug to wenden om van haar zekerheid to verkregen, dat de oxportcrodïoten speciaal vc boom- en fruitkweekers, met zoodanige snelheid worden verleend, dat ze Rutwg e;frrt heb ben; 2e. dat het Centrial Besonu., o ver leg met de groep veilingvereenigingen, zich schrijftciijk zoowel als mondeling tot de regeering zal wenden in zak- ste n voor den afzet in valutawakko landen.: 3e. dat de Tuinbouwraad er bij den mi nister op zal aandringen dat, met of zon der de economische commissie, voor het land-.en tuinbouwbedrijf, spoedig zal wor den nagegaan wat van rijkswege iti het belang van den tuinbouw kan worden verricht. Besloten werd dat het Geut raai Bestuur in studie zal nemen op welke wijze de tuinbouw bevorderd lean worden, o.a door propaganda het dichter tot elkander bren gen van consument en producent Evcntu- eele voorstellen zal het bestuur later aan de orde stellen. Vervolgens hield de heer P. biijgh, lid van den Raad van Commissarissen van Van Ommercn's Scheepvaart-Bedrijf- een inleiding over „Do afzet van tuin bouwproducten in v1 rband met koelruimte op schepen". Spr. betoogde dal daarvoor nct-iig zou zijn op elk van de groote passagierssche pen van de Holla nd-Amerika-li'jn 1000 M3. koelruimte met 2 of 3 onderafJeelingen voor verschillende artikelen. Daarvoor is echter noodig een enorm bedrag ter be- FEUILLETON Van hooger Orde. Naar het Engelach. 68) „Zij zal^t niet doen," zei John. „Zij is gelukkig geweest en gij erg ellendig." „O, erg ellendig." Die bittere zucht sneed beiden door 't hart en Ursula leunde over haar bijna met tranen in de oogen „Nicht. Caro line, John zegt de waarheid ik zal mij Iniet van je afkeer en; ijk weet, dat men. ftegen u gezondigd heeft wreed jwreed maar zeg mij alleen, dat gij zelf 'niet gezondigd hebt." j „Ik heb „gezondigd," zooals gij dat fnoemt." 1 Ursula schrok en drong dichter Inaar haar man. Geen van heiden sprak. I „Mevrouw Halifax, waarom trek je je Jhand niet terug?" J „Ik laat mij eens denken. Dit is (verschrikkelijk. O, John!" 1 En weer zei Lady Caroline, met scher pe, brutale «stem: „Neem je hand weg." 1 „Neen." Enkele minuten stonden zij bij elkan der, beiden zwijgend, met deze arme vtouw. Ik noem ha-ar arm, zooals zij ook deden, wetend, dat als een lijder me delijden verdient, een zondaar 't tienmaal meer doet. John sprak 't eerst. „Nicht Caroline," zij hief verwonderd' 't hoofd op. „Wij zijn uw neven en we wenschen uwe vrienden te zijn, mijn vrouw en ik. Wilt u naar ons luisteren?" Zij snifte nog, maar minder hevig. „Maar, allereerst moet u beloven voor altijd zonde en schande vaarwel te zeggen." „Alleen in zooverre, als met mijn gewe ten overeenstemt om u van een misdaad terug te houden." „Een misdaad?" „Dat zou 't wezen. Geen sophisterij van uw Fransche wijsbegeerte, geen wreed heid van den kant van uw man kan die wet opzij zetten, welke, al ontkent gij, dat 't God's wet is, toch eon menschelijke wet is welke noodzakelijk is voor de vrede, eerbaarheid en veiligheid van de maatschappij." „Welke wet?" „Gij zult niet echtbrekeö." Haar zondebesef ontwaakte: „Ben ik dat? En William zal 't weten. Arme Wil liam!" zij zag Ursula aan, voor 't eerst, met schuldbesef in haar blik. „Niemand weet 't behalve gij. Zegt 't niet aan William. Ik zon al lang zijn weggegaan als 't niet om hem was. Hij is een goede jongen; doet hem toch zelfs niet gissen, dat zijne zuster een Zij sprak 't woord niet uit. Zij scheen zich te schamen tenminste John dacht zoo. Hij verliet de kamer en liet kaar met zijn vrouw alleen; terwijl hij mij vertelde, wat er gebeurd was. Eindelijk kwam Ursula haar man roe pen. Zij praatten even samen. Ik maakte op, uit wat ik hoorde, dat zij Lady Caro line dien nacht daar wilde houden, ma 1 dat hij 't beter oordeelde, dat zij oogcu- blifkkelijk naar'huis zou terug gaan. „Zoo alleen kan zij haar naam Tedden. Zij móet 't doen zeg 't haar, Ursula." Na enkele minuten kwam mevrouw Halifax teug; „Ik heb haar tenslotte overgehaald. Zij zegt, dat ze doen zal, wat gij 't beste vindt. Alleen, voordat zo weg gaat, wil zij eerst nogeens de kinde ren zien. Mag zij dat?" „Arme ziel ja", ze John zich om- keerend. We zagen de arme dame naar de slaap kamer van de kinderen gaan en we hoor den haar nu en dan snikken. Ik ging met John mee en hem helpen z'n paard zade len, met 't oude zadel van mevrouw Ha lifax toen zij een meisje was, hield Ursula veel van paardrijden. ..Zij kan terugrijden van de Mythe", zei John. „Zij wil meegaan en 't is 't beste, dat zij meegaat, en zoo behoeft er niets anders te worden gezegd dan dat Lady Caroline een dag te Longfield heeft doorgebracht en dat .mijn vrouw en ik haar goed en wel thuis hebben gebracht." Terwijl wij zoo spraken kwamen de bei de dames 't voetpad af. Ik verbeeld me, dat ik, zelfs nu nog, een zwakke echo hoor van dien lichtzinnigen lach, welke bewees, hoe oppervlakkig al de indruk ken waren van haar week en onstand vastig karakter. John Halifax hielp haar op 't paard, nam een teugel onder den arm en gaf de andere aan zijn vrouw. Zoo reden zij weg. Ik bleef nog even staan en zuchtte in mezelf: „Arme Lady Garolinel" HOOFDSTUK XXIV. Hoewel 't reeds middernacht was, bleef ik op, totdat John en zijn vrouw thuis kwamen. Zij zeiden kaast niets, maar gingen terstond naar hun slaapkamer. Den anderen morgen ging alles in huis als gewoonlijk en niemand heeft ooit iets geweten van wat er in dien nacht voor gevallen is, - dan wij drieën. 's Morgens keek Guy overal rond en vroeg naar „de mooie dame." Maar toon men hem vertelde, dat zij vertrokken was en wellicht nooit meer terug zou kö* men, ging hij weer spelen en vergat 't alles. John was vroeg uitgereden naar de korenmolen, welke hij nog steeds aan* hield, evenals 't huis te Norton Bury hij hield er nooit van, oude betrekkingen op te geven. Tegen etenstijd kwam hij thuis en zei,, dat hij onmiddellijk weer weg moest. Ursula scheen niet op haar gema)k. Enkele minuten later volgde zij me onder den noteboom, waar ik was gaan zitten met Muriel, en zij vroeg me of ik met John mee wilde gaan naar Kingswell. „Er is vandaag verkiezing en hij denkt, dat hij er heen moet gaan. Hij zal mijn heer Brithwood en Lord Luxmore ont moeten en hoewel mijn man alleen wel kan doen, wat hij meent te moeten doen, zou ik toch, voor mijn eigen geruststel* ling liever willen, dat zijn broeder bij hem was." Zij noemden me nu steeds „hun broe* der" en 't was net alsof ik altoos, als doo» een band des bloeds, recht op dezen naam had gehad. Ik ging natuurlijk naar Kingswell, rij* dende op John's bruine merrie, terwijl hij er zelf naast liep. Hij vertelde mij van de molen te Enderley en zijn plannen daar, waarmee hij erg gelukkig scheen, te zijn. Ten slotte was zijn lang leven vaJ plicht gekomen tot een leven, dat hij liofC had. -i (Wordt vervolgd). f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1