4
Tweede Blad
Woensdag 18 April 1923
Op de Raadstribune
De Raad van Leiden bleef zijn jeugdi
gen roem handhaven, door ook nu weer in
oen betrekkelijk korten tijd de agenda^ af
te werken, zoodat een avondvergadering
overbodig was.
Uit de rede, die de burgemeester hield
naar aanleiding van het overlijden van
den Gemeenteontvanger, den heer Kokx-
hoorn, bleek duidelijk welk een bekwaam
ambtenaar do Gemeente in den overledene
heeft verloren.
Diep onder den indruk wan dit overlij
den, waardoor hij persoonlijk 'een vader
lijken vriend en voortreffelijk adviseur
verloor, hield de voorzitter een rede,
■waarin hij de verdiensten van den heeïn-
geganen ontvanger huldigde.
Het leven staat echter niet stil.
Lang kan niet getcefd, zelfs niet bij een
lijkbaar.'
En zoo moesten dan ook onmiddellijk
maatregelen worden genomen om de
ledige plaats te bezetten, wat gedaan werd
door den heer Lau als waarnemend ont
vanger te beëedigen.
Na het afwerken van de gewone agenda,
kwam voorts nog even ter sprake het sala
ris van den nieuwen functionaris.
De heer Sytsma wilde een verlaging van
15O.«n tïe heer Dubbeldeman stelde
zelfs een verlaging van f 1500.voor,
welk voorstel aanvankelijk bij den heer
Meijnen, die een vergelijking maakte met
de Rijksontvangers, eenigermate steun
vond.
Uit de besprekingen bleek echter dat
een Gemeenteontvanger zeker geen ge-
mV'kelijker taak heeft, dan zijn collega's
bij het Rijk.
En hierbij kwam nog het bezwaar dat
sofamige leden hadden om incidenteel tot
salarisverlaging over te gaan, terwijl het
bovendien voor de gemeente noodzakelijk
werd geacht, dat zij een „eerste kracht"
kan benoemen.
Beide voorstellen werden dan ook resp.
met 16 tegen 10 en met 19 legen 5 stem
men verworpen.
Het trok de aandacht datde heer v.
Stralen zich bij beide stemmingen van de
roode fractie afscheidde. Een bewijs dat
niet de geheele fractie de leiding van den
heer van Eek meer volgt.. Er schijnt, al
thans bij sommige leden, een begin van
verantwoordelijkheidsgevoel boven te ko
men, zoo zelfs, dat naar verluidt, een deel
der fractie ook tegen het aanvaarden van
wethouderszetels niet meer afwijzend staat
Een van de weinige, punten waarover
gesproken werd, betrof de verstrating van
de Maarsmanssteeg. B en W. stelden voor
in deze steeg, waar de bestrating inder
daad gevaar oplevert, andere steenen aan
te brengen, welke verandering uit het ge
wone onderhoud bekostigd zou kunnen
worden.
Tegen dit voorstel zelf werd geen be
zwaar gemaakt, maar een deel van den
Raad meende dat verbetering van de
Groenesteeg minstens even noodzakelijk is
Er mocht, naar men meende zelfs -niet
tot het volgend vooriaar worden ge
wacht. Liever nog geld geleend, dan de
steen-en, dit reeds tal van jaren in gebruik
zijn, nog enkele maanden te dulden.
Men kreeg soms bijna den indruk dat
het meer om de kiezers in de Groene-
Oteeg te doen was, dan om de steenen,
een indruk die natuurlijk bij een zoo
achtbaar college als onzen Raad niet juist
kan zijn.
Nadat nog enkele weinig belangrijke
punten waren behandeld, werdén do deu
ren gesloten om den Raad gelegenheid
te geven in het geheim, ongetwijfeld be
langrijke gemeentezaken te behandelen.
Bij de daarna in openbare vergadering
volgende rondvraag werd het salaris van
den te benoemen Gemeenteontvanger ter
sprake gebracht, met het bovenvermelde
gevolg, terwijl tevens door den voorzitter
voorstellen werden toegezegd, inzake de
voorwaarden, waaraan woningbouwvereeni-
gingen, die voorschotten aanvragen, zullen
hebben te. voldoen.
Dit laatste schijnt on3 een zaak van zeer
groote beteekenis. Met belangstelling zien
wij dan ook de toegezegde voorstellen te
gemoet.
DE „VEILIGSTELLING" VAN DEN
GULDEN.
'Aan de rede door minister de Geer bij
het algemeen begrootingsdebat in de Eer
ste Kamer gehóuden oatleenen wij hst
volgende
Het is in sommige kringen en ook in
een deel der pers gebruik geworden de
veiligstelling van den gulden voor té stol
len als en soort Mam monisme, In het so
ciaal-democratisch blad Heb Volk las ik
bijv. onlangs, dat men de veiligstelling
van den gulden niet moet verkiezen bo
ven de veiligstelling van den mensch. In
een ander verband las ik, dat de misdaad
van Judas was gepleegd voor 30 veiligge
stelde guldens. "De mentaliteit, die uit zul
ke uitlatingen spreekt, toont een absoluut
gemis van besef, waarom het hier gaat.
Men zou kunnen beginnen inet te vra
gen, of de menschen, die aldus zich los
van den gulden schijnen te gevoelen, dit
standpunt zouden volhouden wanneer
straks de gulden eens werkelijk in waarde
mocht dalen.
Zouden zij dan zeggen: het is maar de
gulden die daalt; dat ding laat ons koud;
de loonen, de uitkeeringen, de subsidies
enz., kunnen ongetwijzigd blijven? Mijn
heer de Voorzitter, ik geloof het niet. Zij
zouden onmiddellijk en luidkeels aandrin
gen om de depreciatie te compenseeren
door hoogere nominale bedragen van gul
dens, maar daardoor zouden zij dan ook
het weinig massieve, het holle van boven
bedoelde exclamaties aantoonen.
En waar die compensatie al spoedig in
afdoende mate onmogelijk zou blijken,
daar zouden zij tot het besef komen der
waarheid; do veiligstelling van den gul
den is de veiligstelling van den mensch,
voor zoover het zijn stoffelijke behoeften
betreft.
Maar bovendien, wat tegenoverdeze
uitingen wel de deur dichtdoet, is dit, dat
juist het grootkapitalisme, ceteris pari
bus, van de muntverzwakking het minst
nadeel heeft. Het is dezer dagen door den
heor Smid, oud-referenrlaris aan het De
partement yan Landbouw, in een voor
dracht nog eens zoo kernachtig gezegd:
„Men heeft van democratische zijde niet
zelden op smalenden toon gesproken over
de veiligstelling van den gulden. Blijkbaar
hebben zij, die dit deden, een onvoldoend
besef van de groote sociale beteekenis
van de waardevastheid van het geld. Wel
licht zijn zijn van meening, dat dit vraag
stuk alleen of in de eerste plaats de groo
te kapitalisten aangaat. Het omgekeerde
is echter het geval. Groote kapitalisten
hebben in den regel hun bezit vooral be
legd in goederen en minder in vorderingen.
Anders is het met de van den verkoop
van him arbeidskracht levende groepen.
Wat zij aan bespaard of uitgesteld loon
bezitten, bestaat voor het grootste deel
uit vorderingen, waarvan de waarde af
hangt van de waarde van het geld. Men
denke slechts aan de reusachtige bedra
gen, welke gevormd worden door do bezit
tingen van spaarbanken, levensverzeke
ringsmaatschappijen, pensioen- en aiidere
sociale fondsen en andere groote, uit ar
beidsinkomen gevormde sommen, die door
de bezitters zelf zijn belegd in hypothe
ken», pandbrieven en andere obligation".
Mijnheer de Voorzitter! Dit is volko
men juist. De aandeelen van vele naamloo-
ze vennootschappen stijgen, naar gelang
de munteenheid daalt, in koers. De waar
de van fabrieken en vaste bezittingen
volgt niet den teruggang van de munteen
heid.- Het kind van de rekening worden
de kleine obligatiehouders en zij, die van
hun arbeid of hun schamele spaarpennin
gen moeten leven.
Er is in deze dagen dan ook geen groo-
ter sociaal werk te doen dan de veilig
stelling van den gulden. Mijn geachte
ambtgenoot van Arbeid, daaraan mede
werkend, blijft dan ook geheel in do lijn
van zijn vroegere bewindsjaren. Wie het
tegendeel zegt, vergist zich ten eenenmale.
6CEÜK EK SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Bedankt. Voor Everdingen: H. F. A.
Schlemper, cand. te Utrecht.
GEREF. KERKEN.
T weetal. Te KommerzijlE. C. v. d.
Laan te Lolliun en B. Roorda te Driesum.
B r o e p e n. Te Gees (Dr.) en te Baar
land A. Wijngaarden, cand. te Dokkum.
CHR. GERFE. KERK.
Tweetal. Te SchiedamW. Bijleveld
te Haarlem en J. W. Geels to* Apeldoorn.
Bedankt. Voor Alphen a. d. Rijn: J.
D. Barth te Werkendam.
Ds. L. P. Krijger.
8 Mei a.s. gaat Ds. L. P. Krijger met
zijn gezin' te Genniia aan boord van de
„Prinses Juliana" om naar Indië terug
te keeren en zijn taak als dooent van de
te openen opleidingsschool te Soemba op
zich te nemen.
Jubilea.
Zaterdag herdacht Da. M. v. d. Mast,
em. pred. van de Geref. Kerk van Edam,
thans wonende te 's-Gravenhage, zijn gou
den ambtsjubileum.
Do jubilaris, die in 1843 geboren werd,
aanvaardde 13 April 1873 te Zutphen zijn
ambt, diende van 1883 tot 1888 de Kerk
van Nieuwendam en van 1888 tot 1914 die
van Edam, waarna hem eervol emeritaat
verleend werd.
D s. P. R. A. van Me u r a A.A z.,
Ned. Herv. predikant te Beemster, her
dacht gisteren den dag, waarop hij voor
25 jaar te Barsingerhorn, de Evangelie
bediening aanvaardde. Achtereenvolgens
stond hij te Oud-Karspel en te Schagen.
Sedert 1 Februari 1914 is hij in zijn te
genwoordige gemeente werkzaam.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. W. van 'tSant, van Kafcen-
drecht (Rotterdam) overgekomen, deed
Zondag j.l., na door zijn zwager, Ds. E. J.
Wientjes, van Oudshoorn, met Jes. 6:1—8
bevestigd te zijn, intrede bij de Geref.
Kerk van Watergraafsmeer.
Ds J. R. van Oordt, gekomen van
Ridderkerk, deed Zondagmiddag intrede
bij de Geref. Gemeente te OpheusderL, na-
des morgens bevestigd te zijn door Ds.
H. Roelof sen van Zeist.
Ds. M. Koomans hoopt Zondag
24 Juni a.s. afscheid te nemen van de Chr.
Geref. Kerk te Kornhorn en Zondag 1
Juli d.a.v. te Hoogeveen intrede te doen.
Ds. J. C. Koningsberger, geko
men van Bergentheim, deed Zondag j.l.,
na des morgens bevestigd te zijn door den
consulent, Ds. H. W. to Winkel, van Vol-
lenhoven, intrede in de St: Petruskerk.
Niet voor de S .D. A. P.
„De Rott." verneemt, dat het Kerkbe
stuur der Ned. Herv. Kerk te Sliedrecht
afwijzend heeft beschikt op het verzoek
van de S. D. A. P. om do kerk af te staan
voor een lezing van Ds. W. Banning te
Sneek.
Chr. Geref. Kerk.
De classis Leeuwarden der Chr. Geref.
Kerk, welke dezer dagen vergaderde, heeft
de zaak behandeld van de nieuwe afschei
ding in Dokkum. Uit dé' rapporten bleek,,
dan in Dokkuin ongeveer 150 personen
hebben bedankt, voor de Geref. Kerk al
daar, nu daar de plaatselijke „Ineen
smelting" tusschen de A en B-kerk der
Gereformeerden heeft pla'ats gevonden. De
classis Leeuwarden gaf toestemming en
hulp tot het institueeren van een Chr.
Geref. Kerk te Dokkum. Ook gaf deze
classis handopening voor het beroepen van
een predikant.
Kerkbouw.
Te Ouderkerk a. d. Amstel, alsmede te
Soest, is de stichting van een Chr. Geref.
Kerk binnen enkele weken te wachten,
_De Onderwijzersopleiding.
Naar aanleiding van de, dezer dagen
gestelde vraag wat er gebeurt met al de
genen, die, voor rekening van heb Rijk
kosteloos voor onderwijzer opgeleid, toch
hun bestemming als onderwijzer niet vol
gen, deelt men aan heb H d b 1 d. mede,
dat vooral in de laatste jaren velen het
kantoor voor de school hebben gekozen,
omdat zij daar een betere bezoldiging en
vooral een betere toekomst zagen.
Óok zijn er tal van opgeleiden, die, nu
hun aanleg voor studie eenmaal gebleken
en de lust daartoe gewekt is, de middel
bare en ook de academische studiën heb
ben gekozen, en.het daarin vaak zeer ver
hebben gebracht.
De eerste groep, die aanvankelijk heil
heeft gezocht in het kantoorleven, keert
langzamerhand naar de school terug; het
onderwijswerk wordt nu dan ook beter be
taald, en de malaise in do handel drijft
velen van do kantoren weg. Maar toch
blijft het getal dergenen, die wel profi-
teeren van de kostelooze opleiding, zon
der oojt hun krachten aan de school te
wijden, nog zeer groot.
De Regeering moet er daarom op be
dacht zijn in de kostelooze opleiding ver
andering te brengen, door het schoolgeld
voor kweek- en normaalscholen, ten einde
ook daardoor eenige tegemoetkoming te
vinden voor de zeer hooge kosten dezer
inrichtingen, en tegelijkertijd te bereiken
dat op deze opleiding meer prijs wordt
gesteld.
De bijzondere kweek- en normaalscholen
die reeds schoolgeld heffen, zullen daar
door ook minder bij de Rijksinstellingen
achter staan. Aan hun weraschen in dit
opzicht wordt mede daardoor tegemoet
Het dominees-spreekuur.
Werd onlangs medegedeeld, dat ds. W.
Hoek, Ned- Herv. predikant te Amster
dam, zijn gemeente er op heeft gewezen,
dat zijn spreekuur in de eerste plaats
voor zielszorg en niet voor stoffelijke be
langen bestemd is, thans deelt de heer P.
van der Kamp in het Maandblad voor
Kerkelijke Armenzorg, waaraan wij boven
staand bericht onleenden, mede, dat dr.
M. J. A. de Vrijer zich te dezen opzichte
nog sterker heeft uitgedrukt door zijn
spreekuur niet in de eerste plaats maar
uitsluitend voor het bespreken van gees
telijke belangen te. bestemmen. Wie tot
hem komt om over stoffelijke dingen te
praten -wordt vriendelijk naar den wijk-
diaken verwezen.
De nood der Zending,
Het zendingsbureau Oegst-geest schrijft
ons:
kBij de voorbereiding van onze actie
voor de in het najaar 1922 gehouden
„Zendingsweek" is in vele bladen en in tal
van particuliere brieven en gesprekken
groote bevreemding erover uitgesproken,
dat het tekort op -de ontvangsten zoo
groote afmetingen aangenomen had, als
toen het geval was. Evenals nu, waren ech
ter ook toen, maand na maand financieele
perscommuniquee's gegeven.
Voor den aanvang van '23 hebben wij,
zooals bekend is, op 19 December jd. onze
groote algemeene besturen-vorgadering ge
had, "waar vastgesteld werd, dat de ge
raamde bedragen voor 1923 inderdaad
noodig waren en dat deze aan de Gemeen
te gevraagd mochten worden. Per maand
zou moeten binnenkomen ruim f 71.000. On
ze gewone ontvangsten (giften, collecten,
cotr., etc.) bedroegen in Januari 1923
f,32.275, in Februari 1923 f 26.000, in Maart
1923 f38.777, waarbij nog komt een reeds
verleden jaar besproken, maar nu uitge
keerd legaat ten bedrage van £60.000. Zoo
dat in het eerste kwartaal binnenkwam
totaal f 157.052.
Het behoeft wel niet gezegd te worden,
dat wij uitermate dankbaar zijn voor het
buitengewoon groot legaat, ook voor de
vele van andere zijden ontvangen kleine
en groote bijdagen.
En toch, om dezelfde bevreemding en
het misnoegen van verleden jaar te voor
komen. moeten wij er met allen ernst op
wijzer, dab in de.eerste drio maanden.van
1923, volgers de raming had moeten bin
nenkomen f 213.226,. terwijl slechts binnen
kwam f 157.052, met., als gevolg daarvan,
een tekort op 1 April 1923 van f 56.174.
Wij achten ons verplicht dat cijfer met
grooten nadruk te noemen!
Ondanks onze dankbaarheid, vreezen
wij! Deze meededeeling is geen klaagzang,
maar kan geen loflied zijn!
Wij gaan voort, bouwende op en ver
zekerd zijn van Gods trouw, rekenende
op do telkens weer door een zeer groote
schare vrienden op ondubbelzinnige wijze
betoonde liefde en belangstelling voor den
Zendingsarbeid".
Tegen Rome.
Dezer dagen kwamen eenige predikan
ten uit verschillende deelen des lands bij
een in heb Wijkgebouw van ds. Krop te
Rotterdam. Bedoeling van huii samen
komst was, om te komen tot een natio
nale vereeniging met orthodox cachet
waarin al degenen, die in deze tijden ge
vaar duchten van Rome's propaganda en
aanmatiging, elkaar zouden vinden en
sterken. Na breede discussie kwam men
tot de oprichting en costitueering van be
doelde vereeniging.
Haar grondslag isde H. Schrift als het
Woord van God. Haar doel is aldus uitge
drukt: verdieping van de kennis van den
positieven inhoud der reformatorische be
ginselen, verlevendiging van het historisch
besef onder ons volk, wdediging van ons
Protestantsch nationaal karakter en be
vordering van de belangen van het Pro
testantisme in geestelijk en stoffelijk op
zicht. De mid<*rlen, die zij zich daartoe
voorstelt, zijn: vergaderingen, geschriften,
o.a. een maandblad', studiekringen, her
denking van historische feiten, actief op
treden bij voorkomende gelegenheden
stoffelijke hulp
Getracht zal worden, om overal waar
belangstelling is, maar allereerst in dfo
plaatsen waar Rome met haar conferen-
ties voor niet-Kathoïieken en öp andere
wijze propageert, de vrienden van ortho-dj
doxen' huize samen te brengen in afdeelin-
gen. J!
Het voorloopig bestuur is: dr. H. Bak.- 4
ker, (Amsterdam, P. de Hoochstraat. 34), J
voorzitter; en dr. H. C. ÏSeernink (Char--!
lois), secretaris penningmeester.
Uit het Sociale Leven
Uit de Textiebindustrie.
Gistermiddag is in de gehouden conie-
ferentie te Almelo tusschen de werkge- I
vers en de organisaties „Unitas", „St.
Lambertus" en „Eendracht" besloten de
staking op te heffen. Iedere arbeider kan
hedenochtend de fabriek weer binnen-
gaan. De federatie heeft echter gister- j
avond vergaderingen belegd. Verwacht I
wordt dat de meeste stakers heb werk zul- j
len hervatten.
De wijziging van de Radenwet. 1
Verschenen is de Memorie van Ant
woord aan de Eerste Kamer betreffende
het Wetsontwerp tot wijziging der Raden-
wet.
De Minister deelt hierin om. mede,
dat bij de administratie der Raden van
Arbeid aanzienlijke geldelijke bedragen
gemoeid zijn. In totaal kunnen de adminis
tratiekosten voor de verplichte invalidi-
toits- en ouderdomverzekering en voor de
vrijwillige ouderdomverzekering, voor zoo
ver die kosten de Raden van Arbeid be
treffen, worden gesteld op ongveer 6
millioen gulden per jaar.
Het zal duidelijk zijn, dat bij dat aan
zienlijk kostenbedrag theoretische over
wegingen niet de eenige grondslag van
wettelijke regelingen mogen zijn, maar dab
ook met de eischèn dr praktijk rekening
moet worden gehouden.
T énslotte deelt de Minister mede, dat,
indien hem na de samensteling der beide
Verzekeringsraden mocht blijken, dat het
aantal bezoldigde leden te groot is, ver
mindering van dat aantal door hem zal
worden bevorderd. Op dat oogenblik ont
breken echter de noodige gegevens om de
mogelijkheid eener vermindering to kun
nen beoordeelen.
Werklooshei dsverzekerigg.
De Rijksdienst der Werkloosheidsverze
kering heeft de volgende circulaire aan
voreenigingen met nationale werkloozen-
kas gezonden:
In den laatsten tijd> bleek meermalen
dat de reglementen, niet behoorlijk wer
den nageleefd.
Gevallen zijn geconstateerd, waarin de
werkloozen niet zelf hun naam op de daar
voor bestemde lijst plaatsen, maar oen
ander, b.v. huisgenooten of do afdcelings-
pèrmingmeester.
Dit i3 natuurlijk ,in strijd wet de voor
schriften-en de uitkeeringen, verstrekt
aan hen, die niet zelf de lijst toekenden,
zijn onrechtvaardig. De controle wordt
waardeloos gemaakt.-
Ik verzoek u daarom de controle (en
de uitkeerings-)staten die van de afdee-
lingsbesturen bij uw hoofdbesteuur inko
men ten aanzien van do daarop voorko
mende namen nauwkeurig na te gaan en
in het bijzonder er op te letten of het
handschrift waarmede bij do dagelijksche
controle de namen zijn geplaatst, overeen
komt met dat der namen, welke zijn ge
plaatst als bewijs van ontvangst der uit-
keöring.
Mocht twijfel rijzen of dit wel het ge
val is, dan zult u, naar ik vertrouw, die
maatregelen nemen, welke het reglement
eischt, en die voor een goede uitvoering
der controle noodig zijn. Het is noodzake
lijk de verstrekte uitkeering terug te vor
deren. I
Verder is gebleken, dat niet steeds strikt
de hand er aan word gehouden, dat
slechts gedurende het door het knsbestuur
daarvoor vastgestelde uur de aanmeldings-
lijst mag worden geteekend. Het gebeurde
bijv. ook in de avonduren. Ook hierdoor
wordt een goede controle waardeloos.
Voorts is geconstateerd, dat niet da go-
lij ks werd geteekend, doch dat het teeke
nen geschiedde na verloop van oenigo
wcrkloosheidsdagen, voor:eenige dagen te
gelijk. Ook de uitkeeringen aan zulke
werkloozen verstrekt., zijn onrechtmatig.
Voorts wordt er de aandacht op geves
tigd, dat het subsidie kan worden inge
trokken als do door het bestuur uitgeoe
fende controle onvoldoende is gebk'
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar hot En gelach.
«6)
„Dat zijn do drie heuvels; we gaan
naar vanmiddag met vader heen wande^
been wandelen."
„Ga je graag met jo vader uit wande
len."
„Of we!" en een blijde glimlach streek
&ver al de kleine gezichten.
Lady Caroline lachte, met een harden
3acb: „Wel, mijn beste, ik zie, hoe 't hier
toegaat. Ge hebt er geen spijt van met
John Halifax, den looier, te zijn ge
trouwd?"
„Spijt!"
„Neen, wees niet zoo driftig; ik heb
altijd gezegd, dat 't een flinke man was
dat zegt de graaf nu ook. En William
r— jo kunt je niet voorstellen welk een
held je man in de oogen van William is."
„Lord Ravonel?"
„Ja, mijn kleine broeder nu een
jong man geworden een schrikkelijke
dweper, die onze familie zoo. katholiek
maken wil als toen twee of drie onzer
hun hoofd verloren hebben voor koning
James. Maar 't is een goede jongen
arme .William! Ik wil liever niet over
hem
Ursula vroeg hoffelijk of haar neef
Richard 't wel maakte.
„Bah! ik denk van wel; hij maakt 't
altijd goed. Zijn laatste, verwonderlijke
eerlijkheid tegenover mijnheer Halifax
heeft hem een aanval van jioht gekost
mais n' importe. Als zij elkander ont
moeten denkt ge, dat alles weer goed tus
schen hen zal zijn?''
„Mijn man heeft nooit eenige vijand
schap tegenover mijnheer Brithwood ge
koesterd."
„Ik zou hem niet doodelijk haten als
hij 't wel had. Maar je weet, 't is nu
verkiezingstijd en de graai wil een
heer, een vriend van ons, candidaat stel
len voor Kingswell. Mijnheer Halifax
heeft enkele woningen daar, is 't niet?"
„Mijnheer Fletcher; mijn man heeft
de administratie
„Houd op! houd op!" riep Lady Caro
line. „Ik begrijp niets van administra
tie; ik weet alleen, dat ze willen, dat je
man op vriendschappelijken voet as met
de mijne. Is dat duidelijk genoeg?"
„Zeker; wees maar niet bang. Mijn
heer Halifax heeft nooit kwaad tegen
iemand in zin. Was dit de reden van uw
bezoek, Lady Caroline?"
„Wel parbleu! Wat zou er van ons
worden als we allen zoo oprecht waren
als gij, mevrouw Ursula? N^en, mijn
beste; ik kwam ja, ik weet nauwelijks
waarom. Waarschijnlijk - omdat ik er
pleizier in vond te komen dat is de
gewone beweegreden voor de meeste van
mijn daden. Is dat je salle-a-manger?
Zoudt ge me niet te eten vragen, ma cou-
sine?"
„Natuurlijk," zei de moeder, hoewel ik
later dacht, dat de uitnoodi'ging haar
wel wat in verlegenheid bracht, zeker
wel uit twijfel of John 't wel goed zou
vinden.
Zoo bleef Lady Caroline voor dien dag
onze gast een nieuwe gast maar ze
was terstond erg familiaar en aardig.
„Ursula, ik ben soms ziek van 't hof
leven. Ik zou zelf wel herderin willen
worden, zoo wij -'een dragelijk Arcadia
kónden vinden."
„Is er een Arcadia, dat gelijk is aan
tehuis?"
„Tehuis?" Haar gezicht drukte de
grootste -walging, vrees en toorn uit. Ik
herinnerde me, dat ik gehoord had, dat
de „Squire", sedert hij uit 't buitenland
teruggekeerd was, juist als zijn vader
was geworden; hij was eiken dag dron
ken en den geheelen dag door. „Is je man
veel veranderd, Ursula? Hij moet nog een
jonge man wezen. 0, wat is 't heerlijk
jong te zijn!"
„John ziet er veel ouder uit, zegt men;
■maar ik kan 't niet vinden."
„Weer Arcadia! Hoe is dit mogelijk en
nog wel in Engeland, dat paradijs van
getrouwde mannen, waar de eerste echt
genoot in het Rijk zulk een prachtig
voorbeeld; geeft. Hoe denkt gij, huiszitten
de Britsche matrones, over mijne vrien
din, de Princes van Wales?"
„God helpe haar," zei Ursula droevig.
Ursula liet dit pijnlijk onderwerp va
ren en vroeg of Lady Caroline dacht in
Engeland te blijven.
„Cela depend", en zij werd plotseling
ernstig. „Uwe frissche buitenlucht maakt
mij moe. Zullen we binnen gaan?"
De etenstafel werd in gereedheid ge
bracht, toen wij Muriel hoorden zeggen:
„Vader komt," „Waar lieveling?"
„Daar, hij is nu op 't kiezelpad. Hij
staat nu stil; ik denk, dat hij enkele jas
mijnen afplukt, welke over de put
groeien. Vader is erl"
En op 't volgendo oogenblik riepen al
len, luidkeels „Vader is er!"
Hij stond in de deur, en nam de een
na den ander op in zijn armen, met een
kus en een vriendelijk woord voor allen
deze goede vader!"
O, heerlijke naam. Vader! Gelukkig deze
kinderen die in den vollen zin des woords
konden begrijpen, wat die naam „Va
der" zeggen wil, voor wie, van het eerste
begin van hun kleine levens af, hun va
der was, wat alle vaders moesten wezen
de echte vertegenwoordiger hier op
aarde van dien Vader, in do Hemelen,
die is Gerechtigheid, Wijsheid en Vol
maakte Liefde.
Gelukkig ook die vrouw, die haar kin
deren zulk een vader gaf! Ursula kwam
want zijn oog zocht haar en ont
ving de omhelzing, zonder welke hij haar
nooit verliet, noch terugkeerde. „Alles in
orde John?"
„Alles in orde."
„Ik ben zoo blij," een tweede kus werd
als gelukwensch gegeven. Hij zou haar
meer gaan vertellen, toen Ursula zei, ieU
wat bedeesd. „We hebben een gast van-i
daag."
Lady Caroline trad naar voren,
lachend. „U verwachtte mij niet, zie ik
wel. Ben ik welkom?"
„Elk „welkom", dat mevrouw Halifax
geeft, is ook 't mijne."
(Wordt vervofgd-X