iiilLÉACifit f iweede Blad! Zaterdag 14 April 1923 hm zeer stille wateren. Hij doel mij nederliggen. in grazige weiden; Hij voert mij zaclrtkeas aan zeer stille watoren. Psalm 23 2. Het beeld van stille, zelfs zeer stille, wateren uit Psalm 23 weten wij in ons Hollandsch landschap niet te waardeeren Stil water noemen wij water, dat niet stroomt. En bij de vergelijking tusscken die beide geven wij aan het stille water zeker niet de voorkeur. In stille wateren 'kan allerlei bezinken, waardoor het water bederft. Ons spreek woord, dat stille waters diepe gronden hebben, houdt dan ook min of meer een waarschuwing in. En al is hot nu, dat dit overdrachtelijk gezegd wordt, toch is het beeld ontleend aan de natuur. Onze Kantteekening komt ons hier te hulp, door bij die woorden van de zeer stille wateren deze verklaring te geven: ,,Hebreeuwsch: wateren der stilte, dat is, die zeer zacht en stil loepen, tot dren king dor beesten zeer geschikt". Bij die stille wateren moet ge daarom ■^rjken aan een tegenstelling met den wilden bergstroom, die van alles in zijn vaart meesleurt: zand, steen, boomtak ken. Zulk 'n woeste bergstroom is dus geen geschikte drinkplaats voor het vee, en al thans niet voor klein vee, dat tot zulk een wilde stroom niet zou durven nade ren. Het zou gevaar loopen, te worden gewond en gekwetst, zelfs om te worden meegevoerd, als het zich er in waagde. En het zou ook zulk water niet eens kunnen drirjken. Maar als die stroom nu in vlakker bedding is afgedaald, d£n zinkt alles wat hij meevoerde naar den bodem, het water vloeit kalm daarheen en er bbjft alleen een heldere beejk van zuiver door schijnend water. Een ware verkwikking voor de schapen, die over waterlooze step pen lang en lang; hebben rondgeloopen. En nu verstaan we het beeld, dat zoo kostelijk past in de teekening, die deze Psalm ons geeft: De Heere is mijn Her der; mij zal niets ontbreken. Daarin behoort dat: Hij doet mij neder liggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren. Stille, rustige wateren. Maar geen doo- de, neen levende wateren. Wateren, die niet meer geweldig bruisen en klateren, maar zachtkens murmelen en stil rui- schend daarhenen vlieten. Zulke zeer stille wa-teren geven den moeden schapen rust; die adders zoo Sèhuwe', schrikachtige, angstigrdoende dieren worden dan kalm en rustig. Zelfs de mensch voélt in zulk een vreedzame en liefelijke omgeving de rust over zich komen als een weldadige verkwikking. Tot die zeer stille wateren voert de her der zijn schaapskudde. Hij voert ze er zachtkens heen. Hij drijft ze er niet naar ïoe en jaagt ze niet. Want dan zouden ze voor die zilveren stroom, die zoo'n ongewoon en nieuw verschijnsel voor ze is, toch nog weer schrikken en wild door elkaar vliegen. Neen, ze komen er ongemerkt. Alleen de herder wist'het pad ér heen, en voer de ze zachtkens langs dat pad. Totdat ze zelf het ruischen van de beek hoeren, sn de frisckheid van verre opsnuiven, en met begeerig oog het zien, en met versneld trippelen er op toe loopen om het hijgend lijf er aam te verkwikken. 0, ge moet het gezien hebben, om te "proeven de levensstribbeling, die door die woorden heengaat: Hij voert mij zacht kens. aan zeer stille wateren. Zoo doet de herder met zijn schapen. Maar bij dat liefelijk natuurtafereel tri oogt ge u niet ophouden. Want er is hier iets veel liefelijkers voor uzelf. Want wat die herder met zijn schapen doet, is slechts een beeld van wat de Heere, uw Herder, doet met u. Als ge het maar bemerkt. En dan is hier geen na tuurbeschouwing en geen natuurgenie- bng, maar zielsgenieting: dan geniet gij hierin uwen God. Ten deele is dit reeds zoo, zoo dikwijls als Hij, de Bestuurder van uw leven aa moeizamen, soms eqntonigen arbeid, -i een rustpoos geeft. Na elk 'dagwerk in het zweet uws aanschijns, de stille rust FEUILLETON Van hooger Orde. Naar het Engelsch. 1 U) Haar man bekeek 't werk en legde 't weer neer; ma oen poos zeide hij: „Zoudt go erg teleurgesteld zijn als we len slotte niet naar Longfield gin gen?" „Niet naar Longfield gaan!" uit dezen uitroep bleek, hoezeer zij er naar ver langde. „Omdat ik bang bon 't is h'ard, ik weet 't, maar ik ben bang, dat we 't röet kunnen doen. Spijt 't je erg?" „Ja," zei ze eerlijk en openhartig. „Niet zoo zeer voor me «zelf, als wel voor de kinderen." „Ja, de arme kinderen." Ursula ging snel door met haar naai werk eenigo oogenblikken, toen <zag ze weer op naar haar man, opnieuw geheel vroolijk: „Nu, John zeg 'b me. Wees niet bezorgd voor ,de kinderen. Zeg 't me." Hij vertelde haar, zooals «hij dat altoos - gowoqn was, ,van enkele verliezen, welige hij dien dag geleden, had kwade schul- I den in zijn zaak welke 't, eoo niet on mogelijk, dan toch .ten minste onver stan- «ig, maakten nieuwe uitgaven vp-cr dat J aan uw tafel in liet midden van uw ge zin. En na'het werk van de zes dagen der .week uw kostelijke Zondag, die Dag des Heeren, waarop Hij u naar lichaam en8 ziel verkwikt. Meer nog, als door langdurige krachts inspanning in het jagende leven om *u heen, die uw zenuwleven afmatte, een korter of langer tijdperk van weldadige ontspanning voor u aanbreekt, waarin ge weer op uw verhaal moogt komen, waar in het al maar bezig zijn wordt afge wisseld door genieten van de kalmee- rende rust die zijn goedheid u bereidde. Maar ten volle tot zijn recht koint dit woord eerst, zoo ge het verstaat van wat uw God bij u doet naar de behoeften van •hét leven uwer ziel. In die andere ver kwikkingen merkt ge ook wel zijn hand. Maar ze liggen tdch op het gebied van het natuurlijk leven, dan u met alle men- schen gemeen is. Anders is het, wanneer de Heere uwe ziel na een tijd, waarin ge de blijdschap des geloofs niet hebt genoten, u onge merkt weer doet inglijden in dat heldere en bewuste genieten van zijn genade in Christus Jezns, en u met diépe teugen laat drinken van het water des levens. Het leven des geloofs kan nu eenmaal niet een altoos durend genieten zijn. De Heere roept u tot den strijd des ge loofs, tot het werk des geloofs, tot do gehoorzaamheid des geloofs. En als het goed met u staat, dan volgt ge overal dien goeden Herder uwer ziele wiens stem gij kent, Zijn stem, die tot u komt in zijn Woord. Dat Woord is het voedsel van uw ziel; daar leeft uw ge loof bij; En zoolang als ge daarbij maar blijft, Ikunt ge niet afdwalen van den weg des levens. Door de kracht van dat geloof kunt ge ook dragen al wat God u oplegt, ge vindt dan uw sterkte altijd in Hem. En de Heere, uw Herder, sterkt uw ziel door de inwerking van zijn Geest. Maar soms ook brengt Hij u door zijn Heiligen Geest tot dat stille en rustige genieten van den vallen rijkdom zijner genade, die Hij u in Christus geschonken heeft. Aan zijn Heilig Avondmaal. Ook wel in do stilheid van uw binnenkamer. Ja, ook wel onder uwen arbeid geeft Hij aan uw gedachten ongemerkt die wen ding, die zoo treffend ligt uilgèdrukt in de woorden: Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.. 't ONSTUIMIG WEER. Wanneer men 't bui jig weer bevind, Vermengd van regen en van wind, Terwijl de guure vlaagen huilen, En 't water tegens alles slaat, Dan geeft zich elk van weg en straat, Om 't ongemak in huis 't ontschitilen. Gemcyklyk Leven, dat zoo wykt, Van 't geen 't behaagen niet en lykt, Zult gy dan nimmermeer ontwaken? Daar zo. veel vingers, voor on na, Ons wyzen,, dat ,men wyslyk ga, Om géén" verkeerde gang te maaien. Het Zieltje woond in vlees en bloed, Eén Huis dat haast aan stukken moet, Na wiens waarom niet staat té" vragen, Wyl dat 's geen bestendigt blyft, Maar alle leven word ontlyft, Gelvk gezien word alle dagen. Eist dan de rypo Reden niet, 1 "T Dat elk na een verblyving ziet, Met. vlytigheid van hert en zinnen? Op dat, als 't Lichaam moet vergaan, De arme Ziel niet bloot mogt staan, Gesloten buiten 't -Zalig binnen. Want ziet daar komt een swaare tyd, Van ongestuime Eeuwigheid, Die immers diend te zyn ontschoolen; Wat hielp het of 't vergank'lyk vleis, Hier woning vond in een Paleis, En d' arme Ziel moest eeuwig dooien. JOAN LUYKEN. jCEBic Ei geroet. NED. HEUV. KEEK. 'Aangenomen^ Naar Mijnsheeren- land: D. Los to St. Pfcilipsland. GEREF. KERKEN. Beroepen, To Kootion en te Rijssen (O.): A. Wijngaarden, cand. te Dokkrnn. Bedankt. Voor Schildwolde: J. Sy- bosina te Burum. Bevestiging, Intrede. Cand. W. H. A. Nelck van Gro ningen, deed Zondag j.l. bij de Ned. Herv. Gemeente van Gies&en-Oudekerk zijn in trede na des morgens bevestigd te zijn jaar te doen. Ja, hij moest, zoo mogelijk, zich een beetje beperken. Ursula luisterde zonder een vraag of klacht. „Is dat alles?" vroeg ze ten slotte zacht. „Alles." j „Geen nood. We zullen wol andere ge noegens voor de kinderen uitvinden." „We hebben zooveel genoegens, 't is niet zoo erg dit eene op te geven." Hij sprak, fluisterend: „Ik zou alles kunnen opgeven behalve hen en jou." Zoo tdinvdigde deze zaak; ten minste voer dit jaar Was onze Arcadische droom verkeken. Maar John's gezicht bleef nog beetrokken, 't scheen, dat «zijta zongen hem dezen avond p zwaar vielen. .Ursula bleef 'dtuk bezig me haar werk, nu 'en dan pratend over kleinigheden, opdat hij haar angst over hom niet zou 'bemerken. Joch bemerkte hij 't ten slotte. „Neen, ik ben niet ,ziek, wees nipt bang. Alleen doet mijn hoofd, 2bo'n pijn laat mij 't hier neerleggen als de kin deren doen." Hij legde z'n hoofd tegen rijn vrouw'a schWder, daar rustte 't arme, ver moeide hoofd totdat 't langzamerhand z'n bedrukte trekken (verloor en weer 't oude gezicht weTd, even rustig als een van die kleine gezcihten, «Op Jiu'nne bed jes boven, vnu jfelke dia fltea©- Ganrno bevestig ik dè goedé werking van Or. Manning's Kifiadruppels bij maagcatarrh, Bleekzucht en herstel na zware ziekten. 2914 w.g. Prof. Dr. Ott^ Pertik, Budapest. door Ds. K. H. E. Gravemeijer van Den Haag. Cand. M. van der Voet, van Oegstgeest, hoopt Zondag 6 Mei a.s. in trede te doen als pred. der Ned. Herv. zijn door Ds. A. J. Ruys J.Azn. van Oegst geest. Cand. A'. de B1 ois. tot dusver voorganger bij de Geref. Gemeente van Vlaardingen, werd Donderdagavond al daar bevestigd in heb predikambt door Ds. W. den Hengst, van Leiden, met een predikatie over 1 Thess. 3: 24: „Hij, die u roept, getrouw, die het ook doen zal". Cand. W„ Mo ene, gekomen van Lei den, werd Zondag j.l. bevestigd als pred. der -Geref Kerk van Oostburg door Ds. P. van Dijk, van Zaamslag, die tot tekst had 1 Petr. 6: 24. Ds. Moen© hield des middags een intreepredikatie over Joh. 21: 15—17. Namens den Kerlceraad werd de nieuwe leoraar verwelkomd door br. I. Catsman, namens de Gereformeerden uit Aardeniburg door br. A. Catsman en na mens de classis door den bevestiger. Dat er grooto blijdschap in de Gemeente is, zegt „De Rotterd.", laat zich begrijpen, wijl ze bijna vijf jaren vacant is geweest en in dien tijd meer dan twintig maal te vergeefs een beroep heeft uitgebracht. Een groot© schare woonde de plechtigheid bij. Beroepingswerk te Wageningen. De Kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente te Wageningen heeft opnieuw diligentverklaring verzocht voor de derde predijkantsplaats waarvan opheffing werd gevraagd eningewilligd door het classicaal bestuur van Arnhem doch ge- wiegerd door het provinciaal kerkbéstuur van Gelderland omdat de kerkvoogdij nog niet in staat is het verplichte pre-, dikantstractcment te verzekeren. Kerkinstitueering. Te De He ij-T u i n d o r p (Rotterdam) zal a.s. Zondagavond de Geref. Kerk wor den goinstitueerd door de bevestiging van ambtsdragers, hetwelk geschieden zal door Ds. Fr. Tollenaar van Pernis. Tot dusverre woonden de Gereformeer den aldaar in bij de Geref. Kerk van Char- lois. Votum en groetzegen. In het „Ouderlingenblad" wordt de vraag gedaan: „Waarom staat de Gemeen te op van de zitplaatsen bij het einde van den dienst ten einde des Heeren zegen te ontvangen, en gèschiedt dit niet bij den aanvang van den dienst wanneer het vo tum en de groetzegen worden uitgespro ken?" Trof. Dr. G. Ch. Aalders antwoordt daarop: Dat aldus wordt gehandeld is eenvoudig een gebruik d'è-t nu eenmaal on der ons burgerrecht heeft verkregen. Maar principieel is het zéker niet te verdedigen |dat in de houding der Gemeente ten aan zien van den slotzegen, en het votum met 'den groetzegen, zulk een onderscheid wordt gemaakt-. Er is alles voor te zeggen dat de Gemeente haar eerbied voor de kooge Majesteit des Heeren door opstaan betuigt ook bij het uitspreken van bet votum, waarmede zij in baar geheel, als vergaderde Gemeente zich voor "Gods aan gezicht stelt.; en bij het aanhooren van den groetzegen, waarin de Heere van Zijne genade en vrede gewaagt die Hij aan de aldus vergaderde geloovigen verleent. DE STEMPLICHT GEOORDEELD. Opvallend groot, zegt de N. H a, a g- s c h e G r t„ is bij deze slembus het groo- te aantal thuisblijvers. Dit verschijnsel heeft zich blijkbaar door geheel het land voorgedaan en wijst er duidelijk op, dat de belangstelling voor deze Statcnstémbüs inderdaad niet heel groot was. We meenen niet ver van de werkelijk heid te blijven, als we aannemen, dat ditmaal tusschen 20 en 30 pet. der kie zers op den uitslag der verkiezing gee nerlei invloed uitoefent. Want ook het getal ongeldige stemmen was abnormaal groot. Velen hebben zich met opkomstplicht tevreden gesteld. Want dat hierbij aan onkunde onder het kiezerscorps moet worden gedacht, komt ons niet zeer waarschijnlijk voor. Do ervaring van het vorige jaar, geeft tot zoodanige veronderstelling geen voldoen de aanleiding. Er zal wel mogen worden aangenomen een opzettelijk niet gebruik maken van het stembiljet. I feTd al lang alle gedachten aan Long- fied verbannen had. Ten slotte viel cbk hij in slaap. Ursula hield haar vinger te gen mij op, dat ik me niet zou verroeren. Het getik van de klok, in de hoek en 't geknetter va,n 't vuur, op de haard wa ren. de eenige ïgeluiden dn de kamer. Zij naaide rustig verder totdat 't werk af was, toen liet zij 't op haar schoot vallen en ging stil zitten. Haar wang leunde zacht tegen Joh'n's haar en in ba re oogen, welke 't kleine kleedingstuk nauwkeurig schenen te bezien, zag ik groote heldere tranen zich verzamelen en neervallen. Maar zdj «zag heldjer, ja gelukkig, alsof zij dacht aan deze gelief den man ,en kinderen haar eigen voor haar (beWouden in gezondheid en vrede ja, en in dat, iwat beter nog as dan die heide, in eenighoid van liefde. Voor deze "onein'diige zegeningen, voor den troost-, dat zij zijne troost was, voor do 'heerlijkheid, dat zij deze, zijfce kinderen, mocht .opvoeden 'jn de vreeze Geils en «tot der van bun vader voor deze zegenin gen, echte ,vHoirw en moeder als zij iwas, I zou' zij den rijkdom van de „gansohe we- j reld niet hebben willen verruilen. „Wat is dat?" Wij schrokken allen o-p toen «plotseling de bel luide door 't huis klonk, John wakker makend en de kin- I deren bang in hun bed. Een lakei .van i Lord L'axiifcore bracht een brief. Toen do i Dat door een en ander de stemplicht een geduchte deuk heeft verkregen, valt bezwaarlijk te ontkennen. Practisch heeft de stemplicht haar kracht verloren. Ze is geworden tot een anomalie. Haar verwijdering uit de wet is, naar onze overtuiging, dan ook nog slechts 'n kwestie van niet al te langen tijd. üiraENLjytjg* Steun voor woningbouw. Omtrent do woningpolitiek van de Re geering werd door Minister Ruys de Bee- renbrouck in de Eerste Kamer het vol gende opgemerkt: Er moet in de toekomst naar worden gestreefd, dat men bij de voorziening in den woningbouw als regel niet verder gaat dan de zoogenaamde sociaal achterlijken. De bijdragen, zijn op het oogenblik nog algemeen. Zoodra mogelijk moeten die bij dragen verdwijnen en uitzondering wor den met een opvoedende strekking. Er moeten dus zijn afióopende bijdragen. Omtrent de bemoeiingen van het parti culier initiatiéf verklaarde de minister: „De woningen, waarvoor in de tweede helft van 1922 premies zijn toegezegd, zijn overwegend, arbeiderswoningen. Ook voor een premie T an f 300 voor kleine ty pen van arbeiderswoningen voor particu liere rekening is animo. Dit neemt evenwel niet weg, dat op het gebied van den woningbouw ©en zoom zal blijven bestaan, meer of minder breed, waarvoor het particulier bedrijf zich niet zal interesseeren. Hoe breed nu die zoom zal -«ijn, kan alleen de ervaring leeren: zij zal plaatselijk door de ter plaatse werk zame factoren worden bepaald. Zijn bijdragen en premies geheel ver vallen, dan kan eerst definitief blijken hoever het particulier bedrijf wil gaan. Maar tot dusverre leert de 'ervaring, dat bet particulier bedrijf zijn plaats in de maatschappij wil handhaven en uitbrei den." De bezwaren tegen den stemplicht. Omtrent de bezwaren tegen den stem plicht, heeft Min. Ruys de Beerenbrouck in de Eerste Kamer het volgende ver klaard „Ten aanzien van den stemplicht kan ik de toezegging doen, dat ik in samen werking met mijn ambtgenoot van Justi tie een onderzoek zal instellen in hoever re de eerbied voor de wet wordt onder mijnd, doordat in vele gevallen van wets overtreding vervolging achterwege blijft. Aan de hand van de resultaten van dat onderzoek en van de andere bezwaren, die tegen den stemplicht worden inge bracht, zal dan ernstig zijn te overwe gen,- of een voorstel tot afschaffing van den stemplicht geraden is. Intusschen mag ik er zexer reeds thans op wijzen, dat bezwaarlijk het verwijt is vol te, houden, als. zou de wetgever op de gemoedsbezwaren tegen den stemplicht niet of niet genoeg acht hebben geslagen. Zeker, te rqcht heeft de geachte afge vaardigde de heer Idcnburg er op gewe zen, dat men kan volstaan met zich bij het stembureau aan te melden en zelfs geen stembiljet in ontvangst te nemen. Met andere woorden, ofschoon de wet gever had kunnen volstaan met er reke ning mede te houden, dat degene, die niet wil stemmen, een blanco biljet in de stembus kan werpen, is hij verder ge gaan en heeft niemand tot zelfs maar oen begin van uitvoering gedwongen. Degene, die van deze vrijheid gebruik maakt, dwingt hij tot een waardeloozen. gang naar de stembus, doch daartegen kunnen slechts utilistische maar geen prin- cipieele bezwaren worden aangevoerd. Wanneer de wetgever daartoe niet had gedwongen, had hij evengoed den stem plicht achterwege kunnen laten." De Regeering en de werkloosheid. Omtrent dit onderwerp verklaarde de Min. van Binn. Zaken in de Eerste Ka mer „Over werkloozenzorg is door den heer Wibaut een en ander in het midden ge bracht. Zijn eerste opmerking, dat de uifc- keeringsduur van de werkloozenkassen ge leidelijk is ingekrompen, is op zich zelf wanneer men alleen het tijdvak 1922 1923 beschouwt juist. Maar minder juist is, deze inkrimping als rechtstreeks door de Regeering getroffen maatregel van be zuiniging voor te stellen. De inkrimping is wel door de Regeering goedgekeurd, nadat de commissie van ad vies voor de werkloosheidsverzekering, waarin ook vertegenwoordigers van de ge meenten zitting hobben, is gehoord. moeder «dit wist, liep co, ietwat veront waardigd, naar boven om de kinderen weer dlil le dloen rijn. Hij had «mij niet gezegd wat 't was; toen ik waagde 't te vragen antwoordde «hij zacht „straks!" Toen zijn' vrpuw binnenkwam gaf hij haar 'den brief, Eon'der een woord 'be spre ken. Zij uitte een hrfeet van vreugkle. Ze ker, de leidingen Gods met ons waren wonderbaarlijk. Mr. John Halifax. Mijnheer. „Daar uwe vrouw, Ursula Halifax, se dert ©enigen tijd, den leeftijd bereikt heeft, welk© haar vader vastgesteld had als haar meerderjarigheid, zoo wil ik, binnen een maan'd aan u ui'tbetalen al 't gelid, kapitaal en interest, haar toekomend en tot nu too in mijnie handen berustend, als v.ocgd, (overeenkomstig bet testament van wijlen Henry March-Esquïre. 1 Ik ben, miijnkear, Uwe Richard Brithwood." „"Wkhd'orlijk! Wonderlijk!" Was al les, wat ik kon zeggen. Dat de eenje slech te man, in «zijn eigen belang, een andoT slecht man «zou moeten beïnvloeden tot een daad van recht on 'dat hun ge meenschappelijk kwaad doen jyoor ons nu 't goede moet bewerken! jCn dat dit juist gebeuren moet in cuzen tijd van. nood tewïjl Jk.hn's kracht hom schc-ea tc zullen b0'5 i-ven. „O, Jrhn Jr' ,nu behoeft go niet zoo Maar van beteakeais is, dat- voordien do besturen der werkloozenkasscn zelf voorstellen in dien zin. hebben ingediend. Bovendien moet men in aanmerking ne men, dat in de jaren voor 1920 de regio- - inenten der werkloozenkassen veelal korte-; ro uitkeeringstermijnen voorschreven. j Een voorbeeld: do Christelijke Bouw- arbeidersbond, waarvan de beer Wibaut 1 mededeelde, dat do uitkeeringsduur is to- j ruggcbracht van 78 op 42 dagen, had in ~i 1917 een uitkeeringstermijn van 48 dagen, f De Algemeene Nederlandscho Stucadoora- j bond, waarvan hij zeide, dat de uibkeo- i ringsduur was teruggebracht vè.n 60 tob 42 dagen, had in 1917 eveneens 42 dagen. De vijf metaalbewerkersbonden, waarvan de heer Wibaut als teruggang noemde van 60 tot 42 dagen, hadden in 1917 eveneens 42 dagen. De steunregeling, een zaak, dié behoort tot de bemoeienis van het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, toont een overeenkomstig beeld. In den laatsten tijd zijn eenige beper kingen bij verleening van Rijkssubsidie toegepast, doch voorheen werd door der gelijke steunverleeningen hoegenaamd geen subsidie uit 't Rijks kas verlceend." Geldverspilling van oorlogsmaierie©!. Naar wij vernemen is een commissie van onderzoek kenoemd onder voorzit terschap van den heer G. v. d. Voort van Zijp, lid van de Tweede Kamer, naar d© oorzaken welke hebben geleid tot de on verantwoordelijke wijze, waarop d© fa bricatie van oorlogsmaterioel (granaten, geweren, patronen, mitrailleurs-karren enz.) heeft plaats gehad aan de artillerie- inrichting aan de Hembrug. DE KERSTENING DER OPENBARE SCHOOL. De Hervormd Gereformeerde Staats partij, die in het opkomen voor do Vrije School niets anders ziet dan sonaratis- me en een offeren- aan de afscheidingshe- ginselen, houdt in het parlijorgaan „Staat en Kerk" schier week - aan week een pleidooi, voor wat zij als haar begin sel op schoolterrein voorstaat: „de kerste ning der Openbare School". _Wat nu in al de beschouwingen over dit onderwerp treft, zegt de Waarh.vr„ is dat wanneer de redactie of wel de mede werkers van 't blad aan do beantwoording der vraag toe zijn: hoe de kerstening vap de Openbare School zal kunnen verkregen worden, zij allen zich daarover als een muis zoo stil houden. Wel worden hier en 'daar enkele bezwa ren, die zich bij de oplossing van het vraagstuk zullen voordoen, even aange roerd, maar van de wijze waarop de zaak moet worden aangepakt verneemt men niets. Het heet telkens dat do bezwaren niet onoverkomelijk zijn en dat do moeilijkhe den wel. te overwinnen zijn, indien men ze maar met kalm beleid, met vasten wil en in geloof onder do oogen ziet, doch nog eens, hóe de groótc lijnen zullen moeten loopen, waarlangs de oplossing zal zijn te verkrijgen, daarover laat men de lezers van liet partijorgaan in bet on zekere. Met een breed gebaar wordt de stelling geponeerd, dat ons volk de Openbare School niet langer mag overgeleverd la ten aan de neutralisten, socialisten en hun geestelijk kroost; in één woord, aan het ongeloof. Zoo schreef nog in het laatste nummer van „Staat en Kerk" J. J. W. te War mond. Merkwaardig was echter do vraag, die naar aanleiding van 't plan van den Schoolraad om een Commissie in het le ven te roepen, die een herzieningsplan van de Lager Onderwijswet 1020 zal heb ben uit to werken, luidende: „Zou nu het oogenblik niet -gekomen zijn, dat cr een Commissie uit de onderscheidene Christe lijk Protestantscho partijen benoemd wor de, om een* to onderzoeker, w't or zou kunnen gedaan worden tot kerstening der Openbare School?" Wo noemen deze vraag merkwaardig, omdat er uit blijkt, dat, terwijl men van de zijde der Hervormd G^reform. Staats partij de kerstening der Openbare School reeds als een vaststaanden oiscb van het beginsel propageert, men nog zelfs oon onderzoek moet gaan instellen ten opzichte van de mogelijkheid' van uitvoe ring van het vraagstuk. Een beroep op het feit dat dr. P. J. Kromsigt al in 1907 om een commissie ter zake van de kerstening der Openbare School gevraagd heeft, liikt ons niet ge lukkig. hard meer te werken!" Dat was de eerste uitroep van zijne vrouw, toen rij de armen om hem heen sloeg, met tranen in de oogen. Hij ".va3 ook opgewonden, Nu zijn last zoo plotse ling van heen afviel, getfoeïdo hij (eexst hoe zwaar hij geweest «was hoe •ver schrikkelijk de verantwoordelijkheid hoo neerdrukkend de vrees. Dank God! Nu rijt gij in elk gwel he ikeel bezorgd gij 'en de -kinderen 1" Hij ging i (Zitten, zeer bleek. Zijns Vsfcujw knielde naaxt hom en sloeg do ar men om rijn hais ik gtlng zacht d« kamer uit. Toen ik «weer binnenkwam stonden zij hij den haari! aij zag^n ter bride* vrcolijk uit, als tw«ee menschen, wise er* j onverwacht geduk ten deel <feYaflen w&jfc. Ik wonfiohte hen eenigsrine kemhi. grëvtf i jnet de zaak. j „Ja, hij is <nu een rijk m&n eek «c 'om, Phineas, dat je je breeder erct ftxtm I Tcsp.ecf beharrdeit" „En jo znster ook; zo ia nog joiv* 4* mooi is 't niet? Hoe pracht^ tai huJf' j die grijgzijden japon staani" ,,Tobn je moet jc schamen! jft* dtf t vader van ecu go-zin! jsj die weldra d» vrootste fabrikant te Hnderley wezen i -Uft "f (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5