iiilLÉACifit
f
iweede Blad!
Zaterdag 14 April 1923
hm zeer stille wateren.
Hij doel mij nederliggen. in
grazige weiden; Hij voert mij
zaclrtkeas aan zeer stille watoren.
Psalm 23 2.
Het beeld van stille, zelfs zeer stille,
wateren uit Psalm 23 weten wij in ons
Hollandsch landschap niet te waardeeren
Stil water noemen wij water, dat niet
stroomt. En bij de vergelijking tusscken
die beide geven wij aan het stille water
zeker niet de voorkeur.
In stille wateren 'kan allerlei bezinken,
waardoor het water bederft. Ons spreek
woord, dat stille waters diepe gronden
hebben, houdt dan ook min of meer een
waarschuwing in. En al is hot nu, dat
dit overdrachtelijk gezegd wordt, toch is
het beeld ontleend aan de natuur.
Onze Kantteekening komt ons hier te
hulp, door bij die woorden van de zeer
stille wateren deze verklaring te geven:
,,Hebreeuwsch: wateren der stilte, dat is,
die zeer zacht en stil loepen, tot dren
king dor beesten zeer geschikt".
Bij die stille wateren moet ge daarom
■^rjken aan een tegenstelling met den
wilden bergstroom, die van alles in zijn
vaart meesleurt: zand, steen, boomtak
ken.
Zulk 'n woeste bergstroom is dus geen
geschikte drinkplaats voor het vee, en al
thans niet voor klein vee, dat tot zulk
een wilde stroom niet zou durven nade
ren. Het zou gevaar loopen, te worden
gewond en gekwetst, zelfs om te worden
meegevoerd, als het zich er in waagde.
En het zou ook zulk water niet eens
kunnen drirjken.
Maar als die stroom nu in vlakker
bedding is afgedaald, d£n zinkt alles
wat hij meevoerde naar den bodem, het
water vloeit kalm daarheen en er bbjft
alleen een heldere beejk van zuiver door
schijnend water. Een ware verkwikking
voor de schapen, die over waterlooze step
pen lang en lang; hebben rondgeloopen.
En nu verstaan we het beeld, dat zoo
kostelijk past in de teekening, die deze
Psalm ons geeft: De Heere is mijn Her
der; mij zal niets ontbreken.
Daarin behoort dat: Hij doet mij neder
liggen in grazige weiden; Hij voert mij
zachtkens aan zeer stille wateren.
Stille, rustige wateren. Maar geen doo-
de, neen levende wateren. Wateren, die
niet meer geweldig bruisen en klateren,
maar zachtkens murmelen en stil rui-
schend daarhenen vlieten.
Zulke zeer stille wa-teren geven den
moeden schapen rust; die adders zoo
Sèhuwe', schrikachtige, angstigrdoende
dieren worden dan kalm en rustig. Zelfs
de mensch voélt in zulk een vreedzame
en liefelijke omgeving de rust over zich
komen als een weldadige verkwikking.
Tot die zeer stille wateren voert de her
der zijn schaapskudde. Hij voert ze er
zachtkens heen. Hij drijft ze er niet naar
ïoe en jaagt ze niet. Want dan zouden
ze voor die zilveren stroom, die zoo'n
ongewoon en nieuw verschijnsel voor ze
is, toch nog weer schrikken en wild door
elkaar vliegen.
Neen, ze komen er ongemerkt. Alleen
de herder wist'het pad ér heen, en voer
de ze zachtkens langs dat pad. Totdat
ze zelf het ruischen van de beek hoeren,
sn de frisckheid van verre opsnuiven,
en met begeerig oog het zien, en met
versneld trippelen er op toe loopen om
het hijgend lijf er aam te verkwikken.
0, ge moet het gezien hebben, om te
"proeven de levensstribbeling, die door die
woorden heengaat: Hij voert mij zacht
kens. aan zeer stille wateren.
Zoo doet de herder met zijn schapen.
Maar bij dat liefelijk natuurtafereel
tri oogt ge u niet ophouden. Want er is
hier iets veel liefelijkers voor uzelf.
Want wat die herder met zijn schapen
doet, is slechts een beeld van wat de
Heere, uw Herder, doet met u. Als ge het
maar bemerkt. En dan is hier geen na
tuurbeschouwing en geen natuurgenie-
bng, maar zielsgenieting: dan geniet gij
hierin uwen God.
Ten deele is dit reeds zoo, zoo dikwijls
als Hij, de Bestuurder van uw leven
aa moeizamen, soms eqntonigen arbeid,
-i een rustpoos geeft. Na elk 'dagwerk in
het zweet uws aanschijns, de stille rust
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar het Engelsch. 1
U)
Haar man bekeek 't werk en legde 't
weer neer; ma oen poos zeide hij:
„Zoudt go erg teleurgesteld zijn als
we len slotte niet naar Longfield gin
gen?"
„Niet naar Longfield gaan!" uit dezen
uitroep bleek, hoezeer zij er naar ver
langde.
„Omdat ik bang bon 't is h'ard, ik
weet 't, maar ik ben bang, dat we 't röet
kunnen doen. Spijt 't je erg?"
„Ja," zei ze eerlijk en openhartig.
„Niet zoo zeer voor me «zelf, als wel voor
de kinderen."
„Ja, de arme kinderen."
Ursula ging snel door met haar naai
werk eenigo oogenblikken, toen <zag ze
weer op naar haar man, opnieuw geheel
vroolijk: „Nu, John zeg 'b me. Wees niet
bezorgd voor ,de kinderen. Zeg 't me."
Hij vertelde haar, zooals «hij dat altoos
- gowoqn was, ,van enkele verliezen, welige
hij dien dag geleden, had kwade schul- I
den in zijn zaak welke 't, eoo niet on
mogelijk, dan toch .ten minste onver stan-
«ig, maakten nieuwe uitgaven vp-cr dat J
aan uw tafel in liet midden van uw ge
zin. En na'het werk van de zes dagen
der .week uw kostelijke Zondag, die Dag
des Heeren, waarop Hij u naar lichaam
en8 ziel verkwikt.
Meer nog, als door langdurige krachts
inspanning in het jagende leven om *u
heen, die uw zenuwleven afmatte, een
korter of langer tijdperk van weldadige
ontspanning voor u aanbreekt, waarin ge
weer op uw verhaal moogt komen, waar
in het al maar bezig zijn wordt afge
wisseld door genieten van de kalmee-
rende rust die zijn goedheid u bereidde.
Maar ten volle tot zijn recht koint dit
woord eerst, zoo ge het verstaat van wat
uw God bij u doet naar de behoeften van
•hét leven uwer ziel. In die andere ver
kwikkingen merkt ge ook wel zijn hand.
Maar ze liggen tdch op het gebied van
het natuurlijk leven, dan u met alle men-
schen gemeen is.
Anders is het, wanneer de Heere uwe
ziel na een tijd, waarin ge de blijdschap
des geloofs niet hebt genoten, u onge
merkt weer doet inglijden in dat heldere
en bewuste genieten van zijn genade in
Christus Jezns, en u met diépe teugen
laat drinken van het water des levens.
Het leven des geloofs kan nu eenmaal
niet een altoos durend genieten zijn.
De Heere roept u tot den strijd des ge
loofs, tot het werk des geloofs, tot do
gehoorzaamheid des geloofs.
En als het goed met u staat, dan volgt
ge overal dien goeden Herder uwer ziele
wiens stem gij kent, Zijn stem, die tot
u komt in zijn Woord. Dat Woord is het
voedsel van uw ziel; daar leeft uw ge
loof bij; En zoolang als ge daarbij maar
blijft, Ikunt ge niet afdwalen van den weg
des levens.
Door de kracht van dat geloof kunt ge
ook dragen al wat God u oplegt, ge vindt
dan uw sterkte altijd in Hem. En de
Heere, uw Herder, sterkt uw ziel door
de inwerking van zijn Geest.
Maar soms ook brengt Hij u door zijn
Heiligen Geest tot dat stille en rustige
genieten van den vallen rijkdom zijner
genade, die Hij u in Christus geschonken
heeft. Aan zijn Heilig Avondmaal. Ook
wel in do stilheid van uw binnenkamer.
Ja, ook wel onder uwen arbeid geeft Hij
aan uw gedachten ongemerkt die wen
ding, die zoo treffend ligt uilgèdrukt in
de woorden: Hij voert mij zachtkens
aan zeer stille wateren..
't ONSTUIMIG WEER.
Wanneer men 't bui jig weer bevind,
Vermengd van regen en van wind,
Terwijl de guure vlaagen huilen,
En 't water tegens alles slaat,
Dan geeft zich elk van weg en straat,
Om 't ongemak in huis 't ontschitilen.
Gemcyklyk Leven, dat zoo wykt,
Van 't geen 't behaagen niet en lykt,
Zult gy dan nimmermeer ontwaken?
Daar zo. veel vingers, voor on na,
Ons wyzen,, dat ,men wyslyk ga,
Om géén" verkeerde gang te maaien.
Het Zieltje woond in vlees en bloed,
Eén Huis dat haast aan stukken moet,
Na wiens waarom niet staat té" vragen,
Wyl dat 's geen bestendigt blyft,
Maar alle leven word ontlyft,
Gelvk gezien word alle dagen.
Eist dan de rypo Reden niet, 1 "T
Dat elk na een verblyving ziet,
Met. vlytigheid van hert en zinnen?
Op dat, als 't Lichaam moet vergaan,
De arme Ziel niet bloot mogt staan,
Gesloten buiten 't -Zalig binnen.
Want ziet daar komt een swaare tyd,
Van ongestuime Eeuwigheid,
Die immers diend te zyn ontschoolen;
Wat hielp het of 't vergank'lyk vleis,
Hier woning vond in een Paleis,
En d' arme Ziel moest eeuwig dooien.
JOAN LUYKEN.
jCEBic Ei geroet.
NED. HEUV. KEEK.
'Aangenomen^ Naar Mijnsheeren-
land: D. Los to St. Pfcilipsland.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, To Kootion en te Rijssen
(O.): A. Wijngaarden, cand. te Dokkrnn.
Bedankt. Voor Schildwolde: J. Sy-
bosina te Burum.
Bevestiging, Intrede.
Cand. W. H. A. Nelck van Gro
ningen, deed Zondag j.l. bij de Ned. Herv.
Gemeente van Gies&en-Oudekerk zijn in
trede na des morgens bevestigd te zijn
jaar te doen. Ja, hij moest, zoo mogelijk,
zich een beetje beperken.
Ursula luisterde zonder een vraag of
klacht.
„Is dat alles?" vroeg ze ten slotte
zacht.
„Alles." j
„Geen nood. We zullen wol andere ge
noegens voor de kinderen uitvinden."
„We hebben zooveel genoegens, 't is
niet zoo erg dit eene op te geven."
Hij sprak, fluisterend: „Ik zou alles
kunnen opgeven behalve hen en jou."
Zoo tdinvdigde deze zaak; ten minste
voer dit jaar Was onze Arcadische droom
verkeken. Maar John's gezicht bleef nog
beetrokken, 't scheen, dat «zijta zongen hem
dezen avond p zwaar vielen. .Ursula bleef
'dtuk bezig me haar werk, nu 'en dan
pratend over kleinigheden, opdat hij haar
angst over hom niet zou 'bemerken. Joch
bemerkte hij 't ten slotte.
„Neen, ik ben niet ,ziek, wees nipt
bang. Alleen doet mijn hoofd, 2bo'n pijn
laat mij 't hier neerleggen als de kin
deren doen."
Hij legde z'n hoofd tegen rijn vrouw'a
schWder, daar rustte 't arme, ver
moeide hoofd totdat 't langzamerhand
z'n bedrukte trekken (verloor en weer 't
oude gezicht weTd, even rustig als een
van die kleine gezcihten, «Op Jiu'nne bed
jes boven, vnu jfelke dia fltea©-
Ganrno bevestig ik dè goedé werking van
Or. Manning's Kifiadruppels
bij maagcatarrh, Bleekzucht en herstel na
zware ziekten. 2914
w.g. Prof. Dr. Ott^ Pertik, Budapest.
door Ds. K. H. E. Gravemeijer van Den
Haag.
Cand. M. van der Voet, van
Oegstgeest, hoopt Zondag 6 Mei a.s. in
trede te doen als pred. der Ned. Herv.
zijn door Ds. A. J. Ruys J.Azn. van Oegst
geest.
Cand. A'. de B1 ois. tot dusver
voorganger bij de Geref. Gemeente van
Vlaardingen, werd Donderdagavond al
daar bevestigd in heb predikambt door
Ds. W. den Hengst, van Leiden, met een
predikatie over 1 Thess. 3: 24: „Hij, die
u roept, getrouw, die het ook doen zal".
Cand. W„ Mo ene, gekomen van Lei
den, werd Zondag j.l. bevestigd als pred.
der -Geref Kerk van Oostburg door Ds. P.
van Dijk, van Zaamslag, die tot tekst had
1 Petr. 6: 24. Ds. Moen© hield des
middags een intreepredikatie over Joh. 21:
15—17. Namens den Kerlceraad werd de
nieuwe leoraar verwelkomd door br. I.
Catsman, namens de Gereformeerden uit
Aardeniburg door br. A. Catsman en na
mens de classis door den bevestiger. Dat
er grooto blijdschap in de Gemeente is,
zegt „De Rotterd.", laat zich begrijpen,
wijl ze bijna vijf jaren vacant is geweest
en in dien tijd meer dan twintig maal te
vergeefs een beroep heeft uitgebracht. Een
groot© schare woonde de plechtigheid bij.
Beroepingswerk te Wageningen.
De Kerkeraad der Ned. Hervormde
Gemeente te Wageningen heeft opnieuw
diligentverklaring verzocht voor de derde
predijkantsplaats waarvan opheffing
werd gevraagd eningewilligd door het
classicaal bestuur van Arnhem doch ge-
wiegerd door het provinciaal kerkbéstuur
van Gelderland omdat de kerkvoogdij
nog niet in staat is het verplichte pre-,
dikantstractcment te verzekeren.
Kerkinstitueering.
Te De He ij-T u i n d o r p (Rotterdam)
zal a.s. Zondagavond de Geref. Kerk wor
den goinstitueerd door de bevestiging van
ambtsdragers, hetwelk geschieden zal door
Ds. Fr. Tollenaar van Pernis.
Tot dusverre woonden de Gereformeer
den aldaar in bij de Geref. Kerk van Char-
lois.
Votum en groetzegen.
In het „Ouderlingenblad" wordt de
vraag gedaan: „Waarom staat de Gemeen
te op van de zitplaatsen bij het einde van
den dienst ten einde des Heeren zegen te
ontvangen, en gèschiedt dit niet bij den
aanvang van den dienst wanneer het vo
tum en de groetzegen worden uitgespro
ken?"
Trof. Dr. G. Ch. Aalders antwoordt
daarop: Dat aldus wordt gehandeld is
eenvoudig een gebruik d'è-t nu eenmaal on
der ons burgerrecht heeft verkregen. Maar
principieel is het zéker niet te verdedigen
|dat in de houding der Gemeente ten aan
zien van den slotzegen, en het votum met
'den groetzegen, zulk een onderscheid
wordt gemaakt-. Er is alles voor te zeggen
dat de Gemeente haar eerbied voor de
kooge Majesteit des Heeren door opstaan
betuigt ook bij het uitspreken van bet
votum, waarmede zij in baar geheel, als
vergaderde Gemeente zich voor "Gods aan
gezicht stelt.; en bij het aanhooren van
den groetzegen, waarin de Heere van Zijne
genade en vrede gewaagt die Hij aan de
aldus vergaderde geloovigen verleent.
DE STEMPLICHT GEOORDEELD.
Opvallend groot, zegt de N. H a, a g-
s c h e G r t„ is bij deze slembus het groo-
te aantal thuisblijvers.
Dit verschijnsel heeft zich blijkbaar
door geheel het land voorgedaan en wijst
er duidelijk op, dat de belangstelling voor
deze Statcnstémbüs inderdaad niet heel
groot was.
We meenen niet ver van de werkelijk
heid te blijven, als we aannemen, dat
ditmaal tusschen 20 en 30 pet. der kie
zers op den uitslag der verkiezing gee
nerlei invloed uitoefent.
Want ook het getal ongeldige stemmen
was abnormaal groot. Velen hebben zich
met opkomstplicht tevreden gesteld.
Want dat hierbij aan onkunde onder
het kiezerscorps moet worden gedacht,
komt ons niet zeer waarschijnlijk voor.
Do ervaring van het vorige jaar, geeft tot
zoodanige veronderstelling geen voldoen
de aanleiding. Er zal wel mogen worden
aangenomen een opzettelijk niet gebruik
maken van het stembiljet. I
feTd al lang alle gedachten aan Long-
fied verbannen had. Ten slotte viel cbk
hij in slaap. Ursula hield haar vinger te
gen mij op, dat ik me niet zou verroeren.
Het getik van de klok, in de hoek en 't
geknetter va,n 't vuur, op de haard wa
ren. de eenige ïgeluiden dn de kamer.
Zij naaide rustig verder totdat 't werk
af was, toen liet zij 't op haar schoot
vallen en ging stil zitten. Haar wang
leunde zacht tegen Joh'n's haar en in ba
re oogen, welke 't kleine kleedingstuk
nauwkeurig schenen te bezien, zag ik
groote heldere tranen zich verzamelen
en neervallen. Maar zdj «zag heldjer, ja
gelukkig, alsof zij dacht aan deze gelief
den man ,en kinderen haar eigen
voor haar (beWouden in gezondheid en
vrede ja, en in dat, iwat beter nog as
dan die heide, in eenighoid van liefde.
Voor deze "onein'diige zegeningen, voor den
troost-, dat zij zijne troost was, voor do
'heerlijkheid, dat zij deze, zijfce kinderen,
mocht .opvoeden 'jn de vreeze Geils en «tot
der van bun vader voor deze zegenin
gen, echte ,vHoirw en moeder als zij iwas, I
zou' zij den rijkdom van de „gansohe we- j
reld niet hebben willen verruilen.
„Wat is dat?" Wij schrokken allen o-p
toen «plotseling de bel luide door 't huis
klonk, John wakker makend en de kin- I
deren bang in hun bed. Een lakei .van i
Lord L'axiifcore bracht een brief. Toen do i
Dat door een en ander de stemplicht
een geduchte deuk heeft verkregen, valt
bezwaarlijk te ontkennen.
Practisch heeft de stemplicht haar
kracht verloren. Ze is geworden tot een
anomalie.
Haar verwijdering uit de wet is, naar
onze overtuiging, dan ook nog slechts 'n
kwestie van niet al te langen tijd.
üiraENLjytjg*
Steun voor woningbouw.
Omtrent do woningpolitiek van de Re
geering werd door Minister Ruys de Bee-
renbrouck in de Eerste Kamer het vol
gende opgemerkt:
Er moet in de toekomst naar worden
gestreefd, dat men bij de voorziening in
den woningbouw als regel niet verder gaat
dan de zoogenaamde sociaal achterlijken.
De bijdragen, zijn op het oogenblik nog
algemeen. Zoodra mogelijk moeten die bij
dragen verdwijnen en uitzondering wor
den met een opvoedende strekking. Er
moeten dus zijn afióopende bijdragen.
Omtrent de bemoeiingen van het parti
culier initiatiéf verklaarde de minister:
„De woningen, waarvoor in de tweede
helft van 1922 premies zijn toegezegd,
zijn overwegend, arbeiderswoningen. Ook
voor een premie T an f 300 voor kleine ty
pen van arbeiderswoningen voor particu
liere rekening is animo.
Dit neemt evenwel niet weg, dat op het
gebied van den woningbouw ©en zoom
zal blijven bestaan, meer of minder breed,
waarvoor het particulier bedrijf zich niet
zal interesseeren. Hoe breed nu die zoom
zal -«ijn, kan alleen de ervaring leeren: zij
zal plaatselijk door de ter plaatse werk
zame factoren worden bepaald.
Zijn bijdragen en premies geheel ver
vallen, dan kan eerst definitief blijken
hoever het particulier bedrijf wil gaan.
Maar tot dusverre leert de 'ervaring, dat
bet particulier bedrijf zijn plaats in de
maatschappij wil handhaven en uitbrei
den."
De bezwaren tegen den stemplicht.
Omtrent de bezwaren tegen den stem
plicht, heeft Min. Ruys de Beerenbrouck
in de Eerste Kamer het volgende ver
klaard
„Ten aanzien van den stemplicht kan
ik de toezegging doen, dat ik in samen
werking met mijn ambtgenoot van Justi
tie een onderzoek zal instellen in hoever
re de eerbied voor de wet wordt onder
mijnd, doordat in vele gevallen van wets
overtreding vervolging achterwege blijft.
Aan de hand van de resultaten van dat
onderzoek en van de andere bezwaren,
die tegen den stemplicht worden inge
bracht, zal dan ernstig zijn te overwe
gen,- of een voorstel tot afschaffing van
den stemplicht geraden is.
Intusschen mag ik er zexer reeds thans
op wijzen, dat bezwaarlijk het verwijt is
vol te, houden, als. zou de wetgever op de
gemoedsbezwaren tegen den stemplicht
niet of niet genoeg acht hebben geslagen.
Zeker, te rqcht heeft de geachte afge
vaardigde de heer Idcnburg er op gewe
zen, dat men kan volstaan met zich bij
het stembureau aan te melden en zelfs
geen stembiljet in ontvangst te nemen.
Met andere woorden, ofschoon de wet
gever had kunnen volstaan met er reke
ning mede te houden, dat degene, die niet
wil stemmen, een blanco biljet in de
stembus kan werpen, is hij verder ge
gaan en heeft niemand tot zelfs maar oen
begin van uitvoering gedwongen.
Degene, die van deze vrijheid gebruik
maakt, dwingt hij tot een waardeloozen.
gang naar de stembus, doch daartegen
kunnen slechts utilistische maar geen prin-
cipieele bezwaren worden aangevoerd.
Wanneer de wetgever daartoe niet had
gedwongen, had hij evengoed den stem
plicht achterwege kunnen laten."
De Regeering en de werkloosheid.
Omtrent dit onderwerp verklaarde de
Min. van Binn. Zaken in de Eerste Ka
mer
„Over werkloozenzorg is door den heer
Wibaut een en ander in het midden ge
bracht. Zijn eerste opmerking, dat de uifc-
keeringsduur van de werkloozenkassen ge
leidelijk is ingekrompen, is op zich zelf
wanneer men alleen het tijdvak 1922
1923 beschouwt juist. Maar minder juist
is, deze inkrimping als rechtstreeks door
de Regeering getroffen maatregel van be
zuiniging voor te stellen.
De inkrimping is wel door de Regeering
goedgekeurd, nadat de commissie van ad
vies voor de werkloosheidsverzekering,
waarin ook vertegenwoordigers van de ge
meenten zitting hobben, is gehoord.
moeder «dit wist, liep co, ietwat veront
waardigd, naar boven om de kinderen
weer dlil le dloen rijn. Hij had «mij niet
gezegd wat 't was; toen ik waagde 't te
vragen antwoordde «hij zacht „straks!"
Toen zijn' vrpuw binnenkwam gaf hij
haar 'den brief, Eon'der een woord 'be spre
ken. Zij uitte een hrfeet van vreugkle. Ze
ker, de leidingen Gods met ons waren
wonderbaarlijk.
Mr. John Halifax. Mijnheer.
„Daar uwe vrouw, Ursula Halifax, se
dert ©enigen tijd, den leeftijd bereikt
heeft, welk© haar vader vastgesteld had
als haar meerderjarigheid, zoo wil ik,
binnen een maan'd aan u ui'tbetalen al 't
gelid, kapitaal en interest, haar toekomend
en tot nu too in mijnie handen berustend,
als v.ocgd, (overeenkomstig bet testament
van wijlen Henry March-Esquïre.
1 Ik ben, miijnkear, Uwe
Richard Brithwood."
„"Wkhd'orlijk! Wonderlijk!" Was al
les, wat ik kon zeggen. Dat de eenje slech
te man, in «zijn eigen belang, een andoT
slecht man «zou moeten beïnvloeden tot
een daad van recht on 'dat hun ge
meenschappelijk kwaad doen jyoor ons
nu 't goede moet bewerken! jCn dat dit
juist gebeuren moet in cuzen tijd van.
nood tewïjl Jk.hn's kracht hom schc-ea
tc zullen b0'5 i-ven.
„O, Jrhn Jr' ,nu behoeft go niet zoo
Maar van beteakeais is, dat- voordien
do besturen der werkloozenkasscn zelf
voorstellen in dien zin. hebben ingediend.
Bovendien moet men in aanmerking ne
men, dat in de jaren voor 1920 de regio- -
inenten der werkloozenkassen veelal korte-;
ro uitkeeringstermijnen voorschreven. j
Een voorbeeld: do Christelijke Bouw-
arbeidersbond, waarvan de beer Wibaut 1
mededeelde, dat do uitkeeringsduur is to- j
ruggcbracht van 78 op 42 dagen, had in ~i
1917 een uitkeeringstermijn van 48 dagen, f
De Algemeene Nederlandscho Stucadoora- j
bond, waarvan hij zeide, dat de uibkeo- i
ringsduur was teruggebracht vè.n 60 tob
42 dagen, had in 1917 eveneens 42 dagen.
De vijf metaalbewerkersbonden, waarvan
de heer Wibaut als teruggang noemde van
60 tot 42 dagen, hadden in 1917 eveneens
42 dagen.
De steunregeling, een zaak, dié behoort
tot de bemoeienis van het Departement
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
toont een overeenkomstig beeld.
In den laatsten tijd zijn eenige beper
kingen bij verleening van Rijkssubsidie
toegepast, doch voorheen werd door der
gelijke steunverleeningen hoegenaamd
geen subsidie uit 't Rijks kas verlceend."
Geldverspilling van oorlogsmaierie©!.
Naar wij vernemen is een commissie
van onderzoek kenoemd onder voorzit
terschap van den heer G. v. d. Voort van
Zijp, lid van de Tweede Kamer, naar d©
oorzaken welke hebben geleid tot de on
verantwoordelijke wijze, waarop d© fa
bricatie van oorlogsmaterioel (granaten,
geweren, patronen, mitrailleurs-karren
enz.) heeft plaats gehad aan de artillerie-
inrichting aan de Hembrug.
DE KERSTENING DER OPENBARE
SCHOOL.
De Hervormd Gereformeerde Staats
partij, die in het opkomen voor do Vrije
School niets anders ziet dan sonaratis-
me en een offeren- aan de afscheidingshe-
ginselen, houdt in het parlijorgaan
„Staat en Kerk" schier week - aan week
een pleidooi, voor wat zij als haar begin
sel op schoolterrein voorstaat: „de kerste
ning der Openbare School".
_Wat nu in al de beschouwingen over
dit onderwerp treft, zegt de Waarh.vr„
is dat wanneer de redactie of wel de mede
werkers van 't blad aan do beantwoording
der vraag toe zijn: hoe de kerstening vap
de Openbare School zal kunnen verkregen
worden, zij allen zich daarover als een
muis zoo stil houden.
Wel worden hier en 'daar enkele bezwa
ren, die zich bij de oplossing van het
vraagstuk zullen voordoen, even aange
roerd, maar van de wijze waarop de zaak
moet worden aangepakt verneemt men
niets.
Het heet telkens dat do bezwaren niet
onoverkomelijk zijn en dat do moeilijkhe
den wel. te overwinnen zijn, indien men
ze maar met kalm beleid, met vasten wil
en in geloof onder do oogen ziet, doch
nog eens, hóe de groótc lijnen zullen
moeten loopen, waarlangs de oplossing
zal zijn te verkrijgen, daarover laat men
de lezers van liet partijorgaan in bet on
zekere.
Met een breed gebaar wordt de stelling
geponeerd, dat ons volk de Openbare
School niet langer mag overgeleverd la
ten aan de neutralisten, socialisten en
hun geestelijk kroost; in één woord, aan
het ongeloof.
Zoo schreef nog in het laatste nummer
van „Staat en Kerk" J. J. W. te War
mond.
Merkwaardig was echter do vraag, die
naar aanleiding van 't plan van den
Schoolraad om een Commissie in het le
ven te roepen, die een herzieningsplan
van de Lager Onderwijswet 1020 zal heb
ben uit to werken, luidende: „Zou nu het
oogenblik niet -gekomen zijn, dat cr een
Commissie uit de onderscheidene Christe
lijk Protestantscho partijen benoemd wor
de, om een* to onderzoeker, w't or zou
kunnen gedaan worden tot kerstening
der Openbare School?"
Wo noemen deze vraag merkwaardig,
omdat er uit blijkt, dat, terwijl men van
de zijde der Hervormd G^reform. Staats
partij de kerstening der Openbare School
reeds als een vaststaanden oiscb van het
beginsel propageert, men nog zelfs oon
onderzoek moet gaan instellen ten
opzichte van de mogelijkheid' van uitvoe
ring van het vraagstuk.
Een beroep op het feit dat dr. P. J.
Kromsigt al in 1907 om een commissie ter
zake van de kerstening der Openbare
School gevraagd heeft, liikt ons niet ge
lukkig.
hard meer te werken!"
Dat was de eerste uitroep van zijne
vrouw, toen rij de armen om hem heen
sloeg, met tranen in de oogen. Hij ".va3
ook opgewonden, Nu zijn last zoo plotse
ling van heen afviel, getfoeïdo hij (eexst
hoe zwaar hij geweest «was hoe •ver
schrikkelijk de verantwoordelijkheid
hoo neerdrukkend de vrees.
Dank God! Nu rijt gij in elk gwel he
ikeel bezorgd gij 'en de -kinderen 1"
Hij ging i (Zitten, zeer bleek. Zijns
Vsfcujw knielde naaxt hom en sloeg do ar
men om rijn hais ik gtlng zacht d«
kamer uit.
Toen ik «weer binnenkwam stonden zij
hij den haari! aij zag^n ter bride*
vrcolijk uit, als tw«ee menschen, wise er* j
onverwacht geduk ten deel <feYaflen w&jfc.
Ik wonfiohte hen eenigsrine kemhi. grëvtf i
jnet de zaak. j
„Ja, hij is <nu een rijk m&n eek «c
'om, Phineas, dat je je breeder erct ftxtm I
Tcsp.ecf beharrdeit"
„En jo znster ook; zo ia nog joiv* 4*
mooi is 't niet? Hoe pracht^ tai huJf' j
die grijgzijden japon staani"
,,Tobn je moet jc schamen! jft* dtf t
vader van ecu go-zin! jsj die weldra d»
vrootste fabrikant te Hnderley wezen i
-Uft "f
(Wordt vervolgd.)