tuweLeittEfluraiii m m m m W. WARNAAR Tweede Blad BS Hei D90:ocmmenomterwi js. De hor do Visser, Minister van Onder wijs, Kunsten on Wetenschappen, heeft mede namens zijn ambtgenoot van Fi nanciën, op do vraag van den heer van Lanschot betreffende het invoeren van den in art. 128 der Lagér-onderwijswet bedoelden algemeenen maatregel van be stuur in zako doofstommen-ónderwijs medegedeeld, dat zij zullen bevorderen, dat de in do vraag bedoelde algemeene maatregel van bestuur met ingang van 1 Januari a.s. zal worden ingevoerd. i\ilo Aitli-Sa voluiionaire Mannen en Vrouwen in den Kieskring Leiden stemmen WOENSDAG 11 APRIL a.s.f op R!o. 1 van Lijst 12. Alleen het witte puntje in het blokje voor den naam van den heer Woensdag 4 April 1923. DE UNIE „EEN SCHOOL MET DEN BIJBEL." Gisteren, hield de Unie onder leiding van Ds. de Geus oen algemeene vergade ring. Wij ontloenen daaraan het volgende: In do middagvergadering kwam oen hoogst belangrijk onderwerp aan de orde. Ds. J. L. Pierson, van. Groningen, hield een rede over de vraag: „Kunnen. wij de Lager-Onderwijswet van 1920 aanvaarden als de rechtmatige op lossing van den ouden Schoolstrijd?" Ons ideaal is niet verwezenlijkt. Voor 78 vroegen wij dev rijheid om den Bijbel in de school to mogen gebruiken. Heb werd ons geweigerd. Daarna verstonden wij almeer dat eigenlijk de Staat geen recht heeft zich anders dan zijdelings met het onderwijs t-e bemoeien. In zijn handen kan het zich niet ontwikkelen. De school moest zich, geheel vrij van den Staat, kunnen ontwikkelen-, zij moest wor den de Vrije School voor heel de Natie. Ons Unierapport wees den weg aan om dit te bereiken. Het wil dat langzamer* hand ook de Openbare School een Vrije School worde. Decentralisatie. De wet van 1920 bracht absolute centralisatie en dus ook dwang. Zij erkent en handhaaft het beginsel: dat het de eerste plicht is van den Staat met heb onaerwijs zich te bemoeien. Het Unie-rapport is eenvoudig als niet-bestaandc aangemerkt. Dit wilde geen gelijkstelling als doel, alleen als middel cm tot een hooger doel te ge raken, dat der Vrijheid. Waar men bij heb ontwerpen der Wet zich die gelijk stelling tot doel stelde, moest de wet van zelf tot dwang leiden. In zijn Memorie van Antwoord gegeven bij de jongste wijziging der Web heeft de Minister dit zelf erkend. Hij verzekert wel dat het niet de b e- doeling is een stap te doen in de rich ting van „Onderwijs Rijkszaak" en dat er van „toenemende centralisatie" geen sprake is alleen de beste bedoelingen zijn niet bij machte de practische conse quenties van een verkeerd uitgangspunt te voorkomen. Hij erkent, dat heb stelsel niet strookt met hetgeen het Unio-rapport wil. Dat de hoofdgedachte daarvan een principiëele herziening der wet zou eischen, een spe ciaal onderzoek zou moeten voorafgaan, hoe tot meerder vrijheid voor Openbaar als voor Bijzonder Onderwijs te geraken hij wil desnoods wel in die richting gaan werken maar hij erkent daarmede: dat toen de wet werd voor bereid aan het Unie-rap port niet is gedacht. Waarom, zoo vragen wij, heeft de Ontwerper der Wet 1920 niet eerst een onderzoek inge steld naar do verwezenlijkigg van de zui vere gedachte van het Unie-rapport, in plan ts van zich te bepalen tot het Bevre digingsrapport. Wij zouden een betere wet hebben gekregen dan deze, die geen hoo ger Ideaal kent dan angstvallige - gelijkstelling. Wij hadden mogen verwachten van iemand, die jaren lang met ons streed in de voorste gelederen, dat hij zonder meer het Unie-rapport niet ware voorbijgegaan. Wilde hij een anderen weg volgen, hij had ons moeten aantoonen dat het Unie-rap port niet als grondslag van Wetgeving kan dienen. In zijn Memorie van Antwoord van 7 Fcbr. jl. zegt de Minister Z ij died© wet principieel willen gewijzigd zien, moeten be ginnen hun denkbeelden nader in wettel ij kenvorm uit te werken en aan de p r a c t ij k te toetsen. Deze verklaring is zijner onwaardig. Hij schuift ons op de schouders den arbeid die heel ons Christelijk Schoolwezen van hem had mogen verwachten. Iemand, die een hooge positie aan vaardt, moet ook alle zedelijke verant woordelijkheid, die eigen verleden hem oplegt, durven, aanvaarden. Al de beloften nu gegeven helpen ons weinig. Als de Staat, d.w.z., de Ambte narij zich met iets bemoeit, wordt die be moeienis al intensiever en heeft de fatale neiging: de vrijheid van beweging in eigen FEUILLETON Van hooger Orde. Naar hei Engelsch. 57) Dikwijls ging zo hij mo zitten pralen met een ruwe, bruine pan op haar schoot, erwten doppend, boonen snijdend of hessen afhalend; haar vin gers juffrouw March's mooie vingers zagen er nog mooier uit door 't contrast met het ongewone werk. Of anders, 's zo mers avonds, zat zij aan 't venster te naaien, altoos naaien, maar zat zoo, dat ze met een oogopslag konzien of John in de straat er aan kwam. Ver, veraf zag zij hem al; en bij dat gezicht veranderde liaar gelaat en klaarde op, gelijk 't wei land, als de zon doorbreekt. Dan snelde zij naar do open deur en ik kon liera zacht hooren zeggen „mijn lieveling" en dan bleven zij lang samen in 't portaal. Zij waren zeer, zeer gelukkig in die eerste dagen die rustgie dagen van ar moede; toen zij niemand bezochten en ^.iemand hen opzocht; toen hun geheele wereld begrensd was door 't donkere, oude huis en den tuiu, met z'n vier hooge -.luren. Eens op een Juli- avond, wandelden -'olm en ik de tuinpaden op en neer bij zaak ie belemmeren; Het stelsel der Wet doodt heb particulier initiatief, uit vrees dat de Bijzondere School het van de Openbare zal winnen. Men zegt- wel van onzen kant: dat al is onze beheer a-v r ij li c i d aan banden gelegd, de pacdagogischo is behou den. Et zijn al teekenen dio dit tegen spreken. Ik neem het verbod cm in de Lagere School een vreemde taal te onderwijzen. De Staatsdwang raakt hier heb interne leven der school. Heb is de eerste stap in de verkeerde richting, de tweede zal v el velgen. En nu is dit hot treurige dat de Unie van Chr. Onderwijzers er zijn voldoening over uitsprak dat de poging, om deze vrij heid te heroveren, is mislukt. Het zal moeite kosten heb principieel verschil aan te wijzen tusschen dezen dwangmaatre gel en. dien van de wet-Kappeyne in 1878, die den Bijbel uit de school verbande. De Staat heeft "uier geen recht, alleen do ouders. Het doet smartelijk aan, dab men in onze kringen deze aanranding der vrij heid ka j tocjrrLlieu. Fr is feitelijk niet veel in to brengen tegen de bewering van Mcj. van Dorp, die bij de technische herziening den toe stand terecht aldus aangaf: dat de tegen woordige Bijzondere Sciim-l r fts anders is aan een jponbare Schorl, waaraan zekere vr ij heden zijn toe gekend. Wij hebben geen recht meer te spreken van de V r ij e School, hoogstens nog van de Bijzondere, en dit is het pijnlijke. Het verleden staat schril tegenover het heden. De machtige stroom is ver zand. Nu de vraag: Wat moeten wij doen, om heb betere te krijgen? Het gemis aan zelfstandig durven, de vrees voor verantwoordelijkheid, hebben bij de totstandkoming der wet geleid tob de SchipperspolitiekLavcercn. Maar er is toch ook nog een wal, die of het schip keert, of het te pletter stoot. Laat ons die wal zijn. Wijnkoop voorspelde bij de herziening der wet: dat wij zullen krijgen een ont ketening van een nieuwen schoolstrijd. Laat ons ervoor zorgen, dab hij gelijk krijgt, tenzij een geheel nieuwe wet ons verlosso van de gebondenheid van thans, door dc zuivero gedachto van het Unie- rapport over te nemen en in werking te stellen. De Schoolraad heeft reeds een Commis sie benoemd te dezer zake. Dit is echter werk binnenskamers. Wij mogen naar bui ten niet zwijgen. Alle ministeriiiclo belof ten ten spijt staan wij nu veel zwakker dan in den grooben schoolstrijd. Zal ons volk even krachtig antwoorden op de leuze: Vrijheid van Onderwijs, als liet dat deed op de oude: Een School met den Bijbel? Do strijd zal veel moeilijker zijn, al3 hij niet voorkomen wordt. Ik ben niet zeker dat allen zich weer tot den strijd zullen laten aanmonsteren. Er zijn nog Rubens gedeelten met groote inbeeldingen des harben, maar waar men blijft zitten luisterende naar de blatingen der kudde. Ik vind ze in dio vele Locale Comitc's der Unie, die practisch den band met de Unie verbreken door niet meer te collec teeren. Eigen belang wordt liooger geacht dan algemeen belang. Men wil niet zien liet groot gevaar voor onze Vrijheid, dab al werkzaam is. Dit is ontrouw aan liet Vaandel; gemak zucht, dio de energie doodt; die remmend werkt en anderen meesleept. Een leger vindt zijn kracht niet in zijn aantal, maar in den geest, die liet be zielt. Bluscht dan den geest niet uit, noch in uzelf, noch in anderen! Zullen wij in den kring onzer onderwij zers denzelfden steun vinden als vroeger? Zal op politiek terrein de steun der Roomseh-Katholieken ona helpen? Kun nen wij zeker zijn ook van onze eigen mannen? Wij hooren klanken, die ons ont rusten. Bij do behandeling der Herziening in de Eerste Kamer, verklaardo een van on ze mannen, oud-bestuurslid der Unie: dat, wat het denkbeeld eener principieel© herziening be treft, men thans in redelijk heid dezen eisch niet aan den Minister mocht stellen. Zulke uitlatingen mogen onzerzijds niet zonder protest voorbijgaan. Zo verzwak ken noodeloos onze positie. Misschien vindt gij mijn beschouwing te pessimistisch. Laat zo het zijn, als ik het doel maar bereik: U diep in de ziel te het licht der sterren, 't Was erg heet, zoo-, dat men het gevoel had den halvcn nacht huiten te willen blijven. Ursula was ge- ruimen tijd bij ons geweest, rondslente rend aan den arm van haar man: daar na had hij haar naar binnen gezonden om te rusten on wij bleven samen buiten. „Hoe vreemd lijkt alles, hoe wonder-? lijk!" zei John zacht nadat hij stilzwij gend den tuin doorgewandeld had. „Phi- neas, hoe erg vreemd lijkt 't." „Wat?" „Wat? o, alles!" en hij aarzelde oen oogeiiblik. „Neen, niet alles, maar iets, dat mij voorkomt nu verbonden to wezen aan alles wat ik doe, of denk, of gevoel. Iets wat gij niet weot maar van avond zei Ursula me, dat ik 't je vertellen mocht." Toch duurde 't eenige oogcnblik- ken voor hij 't mij vertelde. „Deze pereboom is vol vruchten niet waar? Hoe dik hangen zij en toch lijkt 't mij gisteren, dat Ursula en ik hier ston den en probeerden de bloesems te tellen." Hij hield op en raakte met zijn hand een tak aan. Hij sprak zoo zacht, dat ik 't nauwelijks verstaan kon. „Weet ge Phineas, dat als deze boom kaal is wij zullen, als, met God's ze gen, alles goed gaat wij zullen heb beneen klein kind." Ik drukte hem in stilte de hand. ,,'Jo kunt je niet voorstellen, wat con leggen het recht en de noodzaak van het bestaan der Unie. Juist het niet bereiken van ons doel: Losmaking van den Staat, dwingt tot nau wer aaneensluiting en krachtiger actie. Do machtige stem der Unie worde weer overal gohoord. Ik weet -niet of wij het noodigo zullen bereiken, doch dit gaat ons niet aan. Wij hebben genoeg aan het nobele woord van Willem den Zwijger: Het is niet nooclig te hopen om iets te ondernemen, noch te wel slagen om to volharden. Wij hebben de Unie nog evenzeer noodig als in het verleden. De Unie! Dat is niet e>en abstract be-" grip, dat zijn niet dc enkele mannen, die hier onze bestuurstafel versieren, dat is elke Correspondent en olk Locaal Comité, dat zijn die allen, die groote schare, die verspreid door het gansche land, met hun gave hun belang stelling en meeleven toonen; en wier go- bed ons Christelijk Onderwijs draagt. Laat die Unie één blijven, dan zullen wij een nieuwen Schoolstrijd noch vree zen, noch moede worden. Vroeger leefden wij enkel bij Gods genade, zullen wij nu een leven aan vaarden bij de gratie van den Staat? Zonder de vraag te noemen waarmede mijn rede was aangekondigd, heb ik er een antwoord op gegeven. Het had korter kunnen zijn. Eén woord waro voldoende geweest, het korte, besliste: Neen! Vinde het een weerklank in aller harten. Dat heel do Unie het overneme en in een daad omzette, dan zal deze dag zijn als het doorbreken van de zon door donkere wolken; en de zon wint het altijd van do wolk. Zij is souverein. Moge Gods aangezicht blijven liehlen over onze Unio: „Een School met den Bijbel." KERK EN SCHOOL Is EB. IIEBV. KEIiK. Beroepen. Te N. "Wieerdingo (toez.) G.Grootjans to De Meern (U.)te Zwain- merdam (toez.): I. M. Blankhart te Nij- vordal; te Everdingen: H. F. A. Schlcm- port-, cand. to Utrecht. Aangenomen. Naar 's-G ra vcla-nd G. van Wolfswinkel te Welsrijp; naar Haastrecht: J. W. Itoobol te Berkhout. Bedankt. Voor Mussclkanaal (loez.): J. P. A. Ie Roy te Almelo (bij do Evange lisatie); voor Nieuw-Vennep: H. W. J. C. Hanselaar te Hecrjansdam; voor Birdaard (Fr.): H. W. M. Hupkes Jr., te Zander veen; voor Bloemendaal: 'B. ter Haar Bomeny. GEREF. KERKEN. B o r o e p en. Te OosterzeeJ. Hettinga cand. te Apeldoorn; te Kollumerpomp (Fr.): J. A. Schep, cand. te Utrecht; te Meerkerk: M. Post te Bunschoten. Aangenomen. Naar Britsum: J. Douma te Riorum; naar Gorredijk: C. v. d. Woude cand. te Sne-ek. Bedankt. Voor Baarland, Borger, Ha- zorswoude, Heinkenszand, Nederhorsb den Berg, Nijomirdum, Oosterend (Texel), Oost kapclle, Oosterzee, Vianen en Wons: C. v. d. Woude, cand. te Sneek; voor Liver- sens: P. Juklcenekke J.Pzn., te Epo. CHR. GEREF. KERK. Bedankt. Voor DriebergenH. Bies- ma te Groningen; voor Lutten-Do Krim: W. Vos te Drachten. WAALSCHE GEM. Aangenomen. Naar Utrecht; I. F. Ie Cornu te 's-Hertogenboscli. Bevestiging, intrede, Afscheid. D s. D. J. Lazonder, hoopt Zondag 22 April a.s. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gemeente te Tuil, en Zondag 4 Mei d.a.v. zijn intrede te doen bij de Ncd. Herv. Gemeente te Oppenhuizen, na bevestigd te zijn door zijn broeder Ds. E. A. Lazonder van Tricht. D s. W. van 't Sant nam Maandag (Tweeden Paaschdag), des middags, af scheid van do Geref. Kerk van Katen- drccht (Rotterdam), wegens het aamiemen van een beroep naar de Geref. Kerk van Watergraafsmeer. vreemd gevoel dat is. Een kind 't liaro en 't mijne kleine voelen, dio door ons huis zullen stappen een stemmetje om te zeggen denk eens aan, ik zal met Kerstmis een vader zijn." Hij ging op de tuinbank zitten en sprak geruimen tijd niet. „Ik zou wel eens willen weten," zeide hij ten slotte, „of, toen ik geboren werd. mijn vader zoo jong was als ik ben en of hij gevoelde, wat ilc nu gevoel. Jo kunt je niet begrijpen hoe groote vreugde 't is 'een kind te verwachten; een zieltje, van God gegeven, en 't op te voeden voor Zijn Eeuwigheid. Hoe zullen wij 't kunnen! wij, die beiden zoo onwetend en zoo jong zijn zij zal pas negontien wezen, als haar kind geboren wordt. Soms zitten we 's avonds uren lang op deze bank, zij en ik, om er óver te spreken, wat wij moe ten doen en boe wij 't kleine ding moeten opkweeken, totdat wij stil worden, vol ontzetting voor den zegen, welke over ons komt." „God zal je beiden helpen en je wijs heid geven." „Wij vertrouwen, dat Hij dat wil en 1 dan, we zijn niet bevreesd." Nog een poosje zat ik zoo naast John, I terwijl ik opmerkte, dat zij gezicht, half I omhoog geheven, opzag naar die myriade van werelden, welke, zooals men ons loert te gelooven en zooals wij geloovcn, In het Vereen. Geref. predikanten. Do stellingen van Dr. J. G. de Moot bij zijn referaat over de vraag: „Is do ver kiezing* van ambtsdragers door de ge meente een daad van regeermacht?" lui den; 1. Do gegevens der Heilige Schrift om trent do verkiezing van ambtsdragers lee- ren: a. Na Christus' hemelvaart moet de aanwijzing der ambtsdragers door menschen geschieden. b. Daarbij moet nauwkeurig rekening gehouden worden mot de door de Heilige Schrift gestelde eischen en de door God verleende gaven. c. De aanwijzing zelve behoort te ge schieden door dc „gemeente", in den zin van: de georganiseerde gemeen te, dus den kerkeraad. d. Het is wenschelijk, dat deze laat ste daarbij zooveel mogelijk rekene met het advies der gemeenteleden. e. Het is noodzakelijk, dat niemand in het ambt gesteld worde zonder dat de approbatio der „gemeente", in den zin van: hare leden in volle rechten, is verkregen. 2. Do bepalingen, door de Gereformeer de kerken ten dezen oudtijds en thans ge maakt, zijn, hoezeer ze ook uïteenloopen, in volle overeenstemming met deze Schriftgegevens, en onze Gereformeerde theologen gaan in dezelfde richting. 3. De stemming door de gemeenteleden om tot aanwijzing van ambtsdragers te komen, is geen daad van regeermacht doch draagt een adviseerend karakter. 4. Do georganiseerde „gemeente" mag dit door haar zelf gevraagd advies niet licht achten, doch is niet volstrekt er aan gebonden. Wel heeft zij de regeermacht der „gemeente", in den zin van d^ ge meenteleden, te erkennen door zich stipt te houden aan baar approbatie of liet tegendeel daarvan. ÉSlNNENLitüB De ex-keizer. Naar aanleiding van een bericht in de Yorkshire „Evening News" over een scheiding van den ex-keizer en zijn vrouw meldt do correspondent van het H d b 1. te Doorn dat voor deze geruchten abso luut geen grond bestaat. De nx-kroonprins te Zamivoori. Zaterdag was de ex-kroonprins komen de van Wieringen te gast bij Baron van Heijdt to Zaudvoort. Do bezoeker kwam per auto iu gezelschap van den burge meester van Wieringen en diens echtge- noote. De aankomst om elf uur geschiedde in allen eenvoud. Bij de villa waren ver sieringen aangebracht en tapijten ge spreid. De ex-kroonprins vertrok om streeks halfzcs. Zijn bezoek werd den vol genden dag eerst bekend. He! weer in Maart. Met Meteor. Instituut in de Bilt publi ceert het volgende voorloopige overzicht van het weer in Maart. Gemiddeld over de geheele maand was de temperatuur ongeveer 2 graden Cel sius boven normaal; in de derde dekade was het dagelijksche maximum zelfs ruim 6 en bet minimum 3 graden er bo ven. Te Maastricht werd den 26sten een maximum van 23.2 graden en te de Bilt den 27sten een van 21.3 graden bereikt, derhalve slechts weinig beneden de hoog- sto vroeger bereikte, dio van 30 Maart 1911, resp. 23.4 en 21.8 graden. Vorstda- gen kwamen nagenoeg niet voor, echter was er op ongeveer tien dagen nacht- 'vorst. Do regenval, gemiddeld over bet ge- hoelo land, bedroeg slechts 31 mm. tegen 46 normaal. De Bilt telde 117 uren met zonneschijn tegen 105 uren normaal; de eerste helft der maand was meest betrokken. Do trawlvissebcrij. Reeds geruimen tijd bestaat onder de visschers, dio op de trawlvisscherij dienst doen, groote ontevredenheid over do wijze, waarop het loon wordt bere kend. Toen tegen Paschen de visschers oog van den Almachtige niet kostbaarder zijn dan één levende menschenzieL In den winter, toen de eerste sneeuw op den grond lag, kwam de kleine, 't Was een meisje -ik deuk, dat zij een zoon hadden begeerd; maar zij vergaten dat geheel en al toen 't kleine meisje ver scheen. 't Was een aardige baby, ten mins to alle vrouwen zeiden zoo, van me vrouw Jessop tot Jael, die onze huishou ding aan haar eigen lot had overgelaten en plechtig die van mevrouw Halifax had overgenomen, terwijl zij aan allo kijkers het kind liet zien, dat zij heftig verklaar de tot de sprekende gelijkenis van haren vader.-* - Ik zag John niet eer dan een dag later toen hij bij ons thuis kwam, gelukkig, glimlachend. Maar Jael vertelde me, dat, toen zij 't eerst hot kind op zijn armen legde, hij geschreid had als een kind. Het kleine meisje groeide met de sneeuwklokjes. Zij word Muriel gehee- len, naar den ietwat bijzonderen naam van John's moeder. Haar eigen moeder wilde dat zoo; alleen wenschto ze, dat er een kleine verandering zou worden ge maakt in haar tweeden naam. Daarom werd do baby genoemd: Muriel Joy Muriel Joy Halifax. Dien naam schoon, heilig en welke nooit onder ons zal worden vergeten schrijf ik nu met tranen terneder. wordt rood gemaakt. Zoo moet uw stembiljet cr uit als het in de bus gaat. Warnaar, W. Pera. W. Zonneveld, H. van Veldhuyzen v. Zanteii, !l Ouwehand, R. Schoneveld. S, Segers, J, P. Eikerbout, F. Zuidema, R. Brants, K. binnen kwamen verklaarden velen, op de ze wijzo niet meer te zullen uitvaren. Naar aanleiding hiervan werd Maan dagnacht half 3 te Scheveninoen atn.~e- kondigd, dat de Chr. Zeeliedenbond oen vergadering had uitgeschreven ter be spreking van do belangen. Zoo is g'sier- nacht geen schip vertrokken. Op de vergadering van Dinsdagmorgen voerde dc voorzitter, de heer K. V'"1', het woord en wees erop, dat de con Ir* le o er do „onkosten" uitgeoefend door do Con- missie-Bot'emaime, bestaande uit rocder en twee ondeskundigen, nu t w *t vertrouwd. Er behoort in dio oomrh. - e ook een afgevaardigde der werhu s zitting te hebben. Voorts wordt do i'- nolcst-verzekering" thans onder naam van „algemoeno onkos'.rr steeds van de bruto-besomming a'g hok ken, dus als zuivere winst voor don t-'-o- der beschouwd. De inkomens, vooral voo" hr, 'v gpzin hebben, blijven beneden elk-w maat staf, die voor een steunregeling Ion 'Po nen. Tegenover de vrije kost arm r.-v.ri staat do uitwendige uitrusting -m- heel op eigen rekening staat. Hij stelde een motie voor, vr t algemeene stemmen werd aargèrtóm'-n - waarin aangedrongen wordt op ur!I,-bi- ding der Commissie,-"Bottemanne mot en deskundige uit don kring de- vi-- s. ter beoordecling van do onkosten, die d* reederi.i in rekening brengt, en verzoet-f wordt de regeling voor do tra-ri i'-e-h-wn zoodanig te herzien, dat zij. d.'e daaraan deelnemen, in niet on gunst mor om?'--"- digheden komen to verV-cron do werklooze visschers, dio op sleunverlee- ning zijn aangewezen. Dc plattelanders cn dc Sfaafk. Ger. Partij Naar aanleiding van het laatste .schrij ven van Ds. Kersten doolt de boer A. van den Hoven, van AlMassordam aan de R o 11 e r d. mede, dat de kwestie van do verbinding van dc lijstcn-Braat breed voerig besproken is op de vergadering in Febr. met Ds. K., maar het tor goeder trcuw komt allerminst nu bij deze zaak te pas, daar de juiste situatie Ds. K. be kend is. Het is dan ook mocw als oen dekmiddcl te beschouwen. Dat ik en meer andoren, aldus de 'neer v. d. H„ na onze.bespreking over zonden gaan, is juist. Maar dat door ons is voor gesteld mijn persoon, zoo vervol<rt do boor v. d. H„ op no. 3 to plaatsen, is op hot laatst een persoonlijk voorstel gow est van een lid, dio geen candidaat was. en ook zonder voorafspraak met do cmiviida ten. En dit noomt de hoor v. d. II. con valsche voorstolling. Ten slotte zegt do hoer v. d. II.: Wij blijven bij ons standpunt, „dat het niet was om dos beginsels wil", maar dot Ds. K.'s voorstel in zijn pari ij door belang hebbenden is verworpen, on waar dit ons 4 dagen vóór do candidaatstellirg werd meegedeeld, hebben wij behalve Noord- Brabant geen caudidaten meer. kunnen stellen. In December 1802 werd zij geboren onze Muriel. En op den negenden Fe bruari helaas! ik heb reden mij do zen datum zoo goed te herinneren ont ving zij plechtig haar naam. "Wij din. er- den allen bij John. Dr. eu mevrouw Jes sop, mijn vader en ik. 't Was de eerste keer, dat mijn valer had gegeten onder eeu ander dak, elan 't zijne, gedurende twintig jaren. Wij had den hem niet verwacht, omdat hij, als hij gevraagd was en nog eens was verzocht, alleen zijn hoofd schudde. Maar toen wij juist allen aan tafel waren gezeten, hief Ursula een kleine kroot van vreugde aan en zie, daar stond mijn vader in do deur! Zijn breed gestalte, slechts weinig ge* bogen, zijn glad geschoren gezicht, ge rimpeld cn verouderd, maar nu nog bleek-bruin, met z'n har© trekken en scherpe oogen, vriendelijker dan gew on«» lijk; zorgvuldig gekleed in zijn Zondag- sche kleeren, niet zijn kwakerhocd in de eeno hand eu zijn stok in de andere, ter wijl hij naar "ons zag, half lachend, half ernstig, zoo stond hij daar, zoo zie ik u daar nog, mijn dierbare oude vader! y X (Wordt vervo'gd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 3