K m iP Dagblad voor Leiden en Omstreken. SCHOUTEN komt! NIEUWE LEID» CQURJ 4.' gfe- H 1 iti 1 als 8 AISOÜNE^ËliTSP^SJS In Loiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f2.50 Per week v'.f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 3de JAARGANG. - DONDERDAG 29 MAART f923 - No. 907 Bureau: Hooigracht l Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 AOVERTENTIE-PiiUS f Gewone advertentiën per regel £2?-» cent,] ^Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief, 1 contract, belangrijke reductie. *Kleïne advertentiën bij vooruitbeta ling van ton hoogste 30 woorden, worden roT>I^ntst nd EO Dit nummer bestaat uit twee bladen. Op Vrijdag 30 Maart (Goede Vrijdag) zal de „Nieuwe Leidsche Courant" niet verschijnen. Wat wij willen. Door den heer Idenburg werd or in de Eerste Kamer de aandacht op gevestigd, «Int voor den anti-revolutionair die de Openingsrede vergelijkt met het verkie zingsprogram, wel bet een en ander te wenschen overblijft. „Men moet, zoo ging hij voort, mij niet misverstaan. Wij, antirevolutionairen, wenschen niet, dat, nu de meerderheid in de beide Kamers beslist rech-tscli is, daarvan ge bruik zal -worden gemaakt om partijpoli tiek te voeren* om onze denkbeelden op te dringen en op te leggen aan anderen. Wij wenschen niet anderen een vrij heid te gunnen als ons is geschonken in den tijd, waaraan de heer de Vos van Steenwijk herinnerde, toen de minderhe den maar moesten worden onderdrukt en toen wij de vrijheid hadden om na be taald te hebben voor wat naar ons oor deel niet voldeed, voor eigen kosten te stichten datgene, waaraan onze kinderen behoefte hadden. Wij wenschen ook niet onzen politieken tegenstanders een soort practische onge- schikt-verklaring voor allerlei ambten te doen ondergaan als waaraan in een ze kere periode onzer Staatkundig© geschie denis wij hebben blootgestaan. Wij willen naar eisch van ons Chris telijk beginsel vrijheid voor allen, vrij heid om voort te bouwen op de Christe lijk© grondslagen van ons volksleven, die wij willen handhaven, en wij wenschen, dat in onze wetgeving en in ons bestuur het' Christelijk karakter van ons volk niet zal worden verloochend, m. a. w., dat ons recht en ons oordeel over goed en kwaad, dat ons begrip van schuld en straf, dat ons inzicht in het huwelijk en het gezin niet los gemaakt worden van zijn Godde- lijkon oorsprong en van de Goddelijke wet. Ik zég dat duidelijk, ook tot het Kabi net. Ons volk, dat in zijn groote meerder heid zich heeft verklaard vóór een Chris telijk beleid, verwacht van het Kabinet, dat het zulk een beleid zal voeren, zoo als het van het Kabinet ook verwacht een krachtig beleid, een Staatsbeleid, dat werkelijk leiding geeft ook in het Parle ment. De ervaring leert, dat juist als de meer derheid vrij sterk is, de verleiding voor enkelen om uit den band te springen en eigen politiek te gaan drijven, grooter is dan wanneer de meerderheid klein is, en het op een enkele stem aankomt. Daarom is juist hij een groote meer derheid een krachtige leiding van het Ka binet noodig, en die krachtige leiding verwacht ons volk van dit Kabinet; een Regeeringsbeleid, dat zich, als het moet, ook met kloeken moed zal stellen tegpn de vergiftigende, den grondslag van ons volksleven ondermijnende krachten." V Anti-Revolutionaire wenschen. Dat de heer Idenburg bij zijn begroo- tingsrode het anti-revolutionaire vaandel heeft hooggehouden, blijkt ook uit wat hij verder opmerkte. In de Openingsrede worden slechts een tweetal punten genoemd, die meer direct in aanraking komen met het anti-revolu tionair verkiezingsprogram voor zoover dat betrekking lieeft op het handhaven van de Christelijke grondslagen van ons volksleven, n.l. de gewetensbezwaren te gen de vaccinatie en de regeling van de rechtspositie der kerkgenootschappen. Op zich zelf, aldus de heer Idenburg, is dit mijnerzijdsch niet een grief. Ik hecht veel meer aan den algemeenen geest van wetgeving en bestuur dan aan enkele be paalde wetsontwerpen, maar toch wensch ik deze gelegenheid te benutten om te in- forraeoren naar de voornemens van de Regeering ten opzichte van bepaalde pun ten, die in ons program van actie van verleden jaar op den voorgrond zijn ge schoven en waaromtrent hetgeen da Re geering ons omtrent haar voornemens mededeelde, zwijgt. Ik ontleen de vrijmoedigheid daartoe aan de opmerking in de Memorie van Antwoord aan deze Kamer, dat datgene, wat nu nog gebleken is omtrent haar voornemens, niet limitatief moet worden opgevat. Het kan dus zijn, dat er nog be paalde voornemens bij haar bestaan en die te kennen is mijn doel. Ik zou aan de Regeering ten eerste wil len vragen, of bij haar het voornemen be staat om de S t a a t s 1 o t e r i j te hand haven. Ik weet wel, hoe die instelling wordt goedgepraat, en hoe zij van sommige zij den wordt aanbevolen als een soort ge neesmiddel, maar ik zou toch willen vra gen, of in dezen tijd waarin op ongekende wij'ze de speelwoede zich van ons volk beeft meester gemaakt, waarin de' Am- sterdamschc predikanten het noodig von den een openlijk protest in de wereld te zenden om te getuigen en te waarschu wen tegen een poging tot, wat ik maar noemen zal, gokkerij op Gkristelijken grondslag, ik zou willen vragen, of, waar iedereen roept om beperking, als het moet door de Regecring, van die speelwoede, de Regeering toont een open oog te heb ben voor de zedelijke gevaren door hand having van haar Staatsspel en of zij niet door eigen loterij eigenlijk het volk leert, dat, indien het slechts met eenige waar borgen is omgeven, een kansje wagen nog zoo verkeerd niet is. In de tweede plaats zou ik willen vra gen, of de Reeeering' haarinvloed zou willen gebruiken die twee wetsontwerpen, die reeds geruimen tijd bij de Tweede Kamer aanhangig zijn, nl. de Z o n d a g s- w e t en de wet op de lijkverbran- d i n g, tot het Staatsblad te bren gen. De Regeering moet niet antwoorden, dat dat een zaak is van do Tweede Ka mer. Formeel natuurlijk juist, maar ik ben toch wel zooveel nourri dans le sérail, dat ik weet, dat indien de Regeering een behandeling van bepaalde wetsontwer pen wenscht, zij bij deze constellatie, dien wensch wel kan vervuld zien. Over de noodzakelijkheid van die heide ontwerpen bestaat geen verschil tusschen de Regeering en mij. De Regeering is, ik weet het, van die noodzaak doordrongen. Dit blijkt uit de indiening van die wetsontwerpen. Beide zijn in mijn oogen zeer noodig, maar van die twee is dat ten opzichte der lijk verbranding wel het meest urgent. Persoonlijk ben ik tegen lijkverbran ding znoals onze gansche partij er tegen is. Ik beschouw lijkverbranding als in strijd met de Christelijke zeden. Ik be hoef dat niet uitvoerig te beloogen; als het wetsontwerp hier aan de orde komt, dan hen „ik daartoe gaarne bereid. Ik wensch alleen te memoreeren, dat het Christendom in de wereld optredend, schier overal de lijkverhr- >- gevon den heeft en haar schier overal door be graving heeft doen vervangen, en daar naast liet andere feit, dat de voorliefde voor lijkverbranding, die de laatste 30, 40 jaar zich in verschillende kringen openbaart, blijkens de historie nauw ver band houdt met den afkeer van de Chris telijke wereldbeschouwing. Deze feiten spreken boekdeelen. Maar afgezien van dat inzicht in het karakter van de lijkverbranding en den daaruit voor tvl oei enden plicht der Over heid, is thans te dezen opzichte een toe stand ontslaan, die inderdaad niet kan worden geduld. Volgens de arresten van den Hoogen Raad van 1 Maart 1915 schrijft de Be grafeniswet begraving voor en staat de wetgever op het standpunt, dat verbran ding niet geoorloofd is, maar de sanc tie ontbreekt. In dit verband wees de heer Idenburg er op, dat de Regeering verplicht is, de zen toestand van wetteloosheid te doen eindigen. Alles wat thans geschiedt, is bloote vrucht van een overeenkomst met een particuliere vereeniging en strikt geno men moet thans krachtens het standpunt van den Hoogen Raad en van de Regee ring elke methode tot vernietiging van lijken in Nederland worden geduld, ook de methode van de Pars, die te Bombay hun lijken op hooge kolommen den gie ren ter-vernietiging aanbieden. De conditie, die gemaakt is in de over eenkomst tusschen den Minister en die particuliere vereeniging, dat, indien niet aan zekere voorwaarden voldaan wordt, het verbranden van lijken zal worden te gengegaan, mist volgens professor Struy*- cken van het standpunt der Regeering rechtsgrond. Alleen reeds hierom is noodig, dat de Regeering haar invloed gebruikt, om de quaestie der lijkverbranding die naar haar oordeel niet wettelijk geregeld is, wel wettelijk -te regelen. Men kan het betreuren, dat zij niet een ander standpunt heeft ingenomen, dat zij met name niet het standpunt heeft inge nomen, dat door professor Fabius is ver dedigd, maar nu zij dit niet gedaan heeft, kan daarop niet worden teruggekomen en nu is inderdaad een regeling noodig. Zooals de toestand op het ©ogenblik is, is het onverantwoordelijk." STADSNIEUWS Chr. Politiemannen. In het gebouw „Prediker" hield de afd. Leiden van de Chr. Politiebond in Neder land een algemeene vergadering. Nadat gezongen was Ps. 86:6 en gele zen Mattheus 5, werd in gebed voorge gaan. De voorzitter, de heer Seepers, sprak daarna een kort openingswoord, waarin hij de aanwezigen, en in bijzondere mate den spreker Ds. H. Thomas, hartelijk welkom heette en den laatste onmiddel lijk het woord gaf. Ds. Thomas zeide met groote bereid willigheid aan de uitnoodiging van het bestuur gevolg te hebben gegeven^ hoewel hij in de interne politiezaken niet over bekend is. Waar hij hier echter spreekt Met de Heeren DE WILDE en WARNAAR hoopt ook de Heer J. SCHOUTEN in de Stads-Gehoorzaal op te traden. SCHOUTEN komtr En dus ook ons Anti-Revolu tionaire volk. voor een principieele organisatie, dient tot recht verstand van zake een inleiding voor het onderwerp zelve vooraf gaan. Er is een groote groep van menschen, die de principieele organisatie verwer pen, omdat de eenheid zoo verbrokkeld wordt Qok wij zouden wenschen één éénig volk vooral ook wat betreft de na tionale gedachte, maar dat wil niet zeg gen, dat wij het bestaansrecht der Chr. vakorganisatie onkennen. Indien het bij de organisatie zuiver ging om „dc duitenkwestie", zouden we met de eenheid een heel eind komen, doch de organisatie raakt het geheele leven. De antithese der geesten bestaat nu een maal. 't Is geen uitvinding van de Chr. groep, doch we hebben het feit te consta- teeren. Er zijn twéé machten (geen klassen), de een laat zich leiden door het licht van de rede, de ander door het licht van Gods Heilig Woord. Deze twee machten staan tegenover el kaar als water en vuur. Nu mag men de Chr. georganiseerden ook de politiemannen voor de voe ten werpen, dat zij scheuring gemaakt hebben, doch dit is een spelen met woor den. Het iiïstitueeren van de Chr. vakorga nisatie was slechts liet tot openbaring brengen van wat reeds van den beginne was. De scheiding der principes wil nu nog niet zeggen, dat we over verschillende ge wone dingen niet hetzelfde zullen den ken. Samenwerking kan geschieden, mits deze incidenteel blijft. Spr. gaat uitvoerig na, hoe de Chr. po litiemannen afzijdig staan hij hun opvat ting over: het gebed, de overheid, het ambt, gezag, recht van staken, overleg en medezeggenschap, zonde en misdaad, misbruiken van Gods Naam, vorstenhuis, geschiedenis en Zondagsheiliging. Deze alle zijn vragen, die zich hij elk denkend politieman voordoen, en indien de Chr. politiemannen hierin een geheel andere opvatting aannemen, dan de an dere groep, moet men hen recht laten wedervaren. Nu mag men bazelen over neutraliteit, maar achter neutraal zegt spr. „bah!" Graag ziet spr. moedige mannen die ja of neen durven zeggen. Christelijke menschen mogen niet leu teren over neutraliteit, maar zij moeten zijn mannen en vrouwen met een rugge- graat. Komende op zijn eigenlijk onderwerp „de Zondagswet" wijst spr. op de veel vuldige prophanatieën ten tijde der repu- bliek een uitvloeisel van de Middcleeuw- sche opvattingen. De doorbreking van het calvinisme heeft echter een ommekeer gebracht. Ver schillende ordinantieën van Zijne Prince- lijko Excellentie en van de Staten werden door spreker voorgelezen. Hieruit bleek do godvruchtigheid der overheid, en de juiste verhoudingen van Kerk en Staat in die dagen. Ten duidelijkste kwam uit, dat de over heid alle verkeer en handel op Zondag stillegde, vooral gedurende de predica- ties. Verder werd er op gewezen, dat er toen ter tijde reeds een vloekverbod en een tapverbod was. Eigenaardig was bij dit laatste, dat ook de tapper bij overtreding gestraft werd. Voor den tegenwoordigen tijd hebben deze verordeningen ook iets te zeggen. Ook thans moet de Zondagswet krach tig gehandhaafd blijven. De tegenstanders werpen ons tegen, dat door het verbod om op Zondag te werken de luiheid en het drankmisbruik worden bevorderd. Indien dit alzoo ware, dan is het argu ment nog niet waard om over te praten omdat een goede regeling door sommi gen verkeerd wordt benut, daarom mag men de regeling nog niet weg doen. De overheid zorge liever, dat dan ook de gelegenheid en de verleiding tot mis bruik worde tegengegaan. Vergelen mag niet worden, dat de inen- schen het recht op een dag van rust heb ben, en de plicht om God te dienen. De overheid als werkgeefster geve hfer een goed voorbeeld, door zooveel eenig- zins mogelijk is, op 'Zondag geen werk te laten verrichten. Inzake de Zondagsheiliging mag echter niet vergelen worden, dat de Zondags- rust geen doel maar middel is. De overheid mag geen zedemeester zijn maar zij mag niet recht en gerechtigheid tekort doen en zij stelle de Zondagsrust als waarlijk volksbelang, terwijl steeds do gelegenheid geboden worde, om God te dienen naar zijn Woord. Achter al deze zaken, aldus eindigde spr. ligt de diepere drijfkracht van het „Wat afvalt van den Hoogen God moet vallen." Op deze met applaus beloonde rede volgde een ruime gedachtenwisseling waaraan door drie personen word deel genomen. De voornaamste debater betoog de, dat de politie één moet zijn waarop geantwoord werd, dat water en vuur niet samen kunnen gaan en dat de neutrale organisatie, al is zij ouder, zich niet het recht als cenigbestaanbare organisatie kan toeëigenen. Daar de debater bij zijn nadere uiteen zetting om dienstbelangen in hooge mate vaag was, was dé gedachtenwisseling bui tengewoon onvruchtbaar. Een tweetal andere vragenstellers wer den op bevredigende wijze beantwoord. Een vierde vrager bracht de coalitie ter sprake, en hoewel het ons voorkwam, dat deze het met den spreker volkomen eens was, ontstond toch door enkele woord spelingen een misverstand. Nadat men nog geruimen tijd hierover had gehandeld, werd de vergadering door Ds Thomas op de gebruikelijke wij ze gesloten. „Irene". De laatste der wekelijksche bijbellezin gen in dit seizoen, onder leiding van Ds. J. W. Groot-Enzerink, gisteren in de Oostefkerk gehouden, droeg een eenigs- zins feestelijk karakter. De geheele kerk was tot in de hoeken gevuld. De bijeenkomst werd aangevangen mot het gezamenlijk zingen van Gezang 1:1, 2 en 3. Tot tekstwoord had Z.Eerw. gekozen Openb. 4. In verschillende stukken werd dit on derwerp behandeld. Het kinderkoor „Irene", voor nog geen 5 maanden opgericht, trad voor de eerste maal voor 't voetlicht. Onder leiding van den-7directeur, den heer H. J. van Leeu wen, werden een vijftal liederen op zeer verdienstelijke wijze gezongen. Vooral „Het gebed des Heeren" een recitatief, werd uitstekend weergegeven, zooals trouwens alle andere liederen. Noemen we nog „Roodborstje" mot een aardige kinder-solo. Het koor werd heel goed op het orgel begeleid door een 13-jarige organiste, Mej. M. Leening, geen onbekende in Leir den, zong een tweetal solo's „Golgotha" en „Het ledige graf". Ook nu weer hebben de vele aanwezi gen van het mooie gave stemgeluid van deze veel belovende alt kunnen genieten. Het geheel was een avond van wijding en „stemming", waardoor naar een reprise reeds wordt uitgezien. 't Zal vooral voor den heer v. Leeuwen een avond van voldoening geweest zijn. Tot slot werd gezamenlijk gezongen Ps. 68:10. Na afloop der bijeenkomst werd den leeraar onder het toezingen van een lied een prachtige bloemenmand aange boden. De muziek bad blijkbaar de toehoor ders in een milde stemming gebracht. De gehouden collecte bracht niet minder dan f 72.76 op. Wij vreezen uit de school le klappen als we vermelden dat het kinderkoor in den zomer een tuinconcert zal geven achter het Wijkgebouw. Verkiezing Notabelen. Bij de gisteren gehouden verkiezing van Notabelen der Ned. Herv. Gemeente alhier zijn de aftredende leden, de heeren G. I. van Erkel, H. Kokkedee, J. J. La bree, J. G. Lamme, J. B. Meynen en A. Wiggors hij enkele candidaalstelling her kozen, daar twee gelijkluidende lijsten zijn ingediend. j Onze winkelstand. Rechte Hollanders laten zich nooit door tegenspoed ontmoedigen en onze middenstanders geven in den laatsten tijd herhaaldelijk blijk, dat zij gedachtig zijn aan den zinspreuk „Luctor et emergo". Wat zou meer demonstratief deze op vatting weergeven, dan een modernisee- ring van wat tot expressie brengen moet het „te be" van een zaak. De in onze stad en in meer dan élf dorpen rondom Leiden overbekende fir ma Gebr. Schlattman of in haar nieuwen vorm de N. V. M ij. De Faam heeft dit begrepen, en dientengevolge staan we voor een moderne zaak met een ouden, goeden naam. De groote verbouwing, die maanden lang den gevel, achter het hout deed ver dwijnen, is wèl ingeslagen. Een keurige pui uit Beiersch graniet gehouwen waai^- bij de teak-houten splinten keurig afste ken, is een sieraad voor de geheele Vischmarkt. Was de firma lot nu toe steeds gedu peerd, door gebrek aan expositieruimte, op hoogst practische wijze is hieraan een einde gemaakt. Het z.g. „doorloop-systeem" dat voor Holland bijzonder geëigend is, werd ook hier toegepast. Hierdoor heeft men tweo groote étala ge-vleugels en oen ruime midden-vitrine gekregen. Een warm-aandoende donkcr-eikcn lam- Aan het Zoeklicht Leiden, 29 Maart «923. Goed, heeft Dr. do Hartog gezegd, ia niet altijd zoet. j Pijn kan voorwaarde zijn voor gene-, zing. Uit de duisternis kan het licht lo schijn treden. De donkere nacht wordt veru.even door den stralenden morgen. Het gaat in het leven vaak door louter rend lijden tot heerlijkheid. Het lijden zelf, het moge dan niet zoet zijn, kan toch blijken goed te wezen, als er maar is, een droefheid naar God MaaT de droefheid der wereld, zegt do Apostel baart den dood. Dat is het benauwende in het lijden van het Oostenrijksche volk. Zwaar drukt daar de nood dor tijden.- Maar iuplaats van verootmoediging en bekeering, komt er, naar de bladen mel den, over dat volk een koude onverschil-i lighoid. In ruim twee maanden hebben 13000 personen officieel kennis gegeven dat zij uit de Kerk waartoe zij belmoren uittre den. Het lijden brengt hier geen loutering helaas. Maar is het hij ons wel anders? OBSERVATOR. briseering geeft in samenstemming met de lichtere parketvloeren een verfijnd ca-* chet aan het geheel. Do gansche inrichting is elke banali- teit vreemd. Temeer komt dit ook uit door de geexpo- seerde confectie, die hierin van het ge bruikelijke confectie-stelsel verschilt, dat zij* aan elke massa-productie trespeend is. Wij bemerken dit ook verder bij onz9 bezichtiging van de verschillende aWoe lingen. Zoover onze min-geoefende blik tot maatstaf kan dienen, kunnen we zeggen géén twee mantels of japonnen van een zelfde uitvoering te hebben gezien. Men moet, zouden we bijna concludee- ren, inren, in dit magazijn wel tot een keus komen. Alles werkt er toe mee. Ook in het gebouw zelf is de gezellige eiken lambriseering aangebracht. De geheelo. stijl van uitvoering ademt rust. De toonbanken zijn in overeen stemming met de verdere betimmering, de uitgebreide sorteering stoffen in ko-/* lommenhoogte opgestapeld noodt tot een rustige keus. De cassa, in de meeste zaken een sta-* in-den-weg sluit hier geheel aan hij het overige. Was dc geheele voorruimte in het brui ne genre ingericht, een kleinere ruimte meer achterwaarts is in lichtgrijze tint gehouden. Naast de geweldige sorleering wit goed in een regelmaat van laden geborgen valt vooral in bet oog een bonte afwisse- ling van kousen in alle kleuren en soor ten stofvrij achter glas geëxposeerd. Gezien de uitgebreidheid van de sortee-» ring, zou men niet gelooven, dat dit een nieuw artikel van „De Faam" is. Wijzen we nog op oen tweetal glazen vitrines welke door een juiste verlichting meer speciaal het artikel servetten en aanverwanten naar voren brengt. Is do parterre meer speciaal ingericht voor kleinere goederen en maatwerk, de belle-étage is geheel berekend cp den er- koop van confectie, de kracht van d^io firma. Alles is er dan Ook op berekend, cm hier de clientèle in te ivr^edigen. Niemand, en vooral dames niet, laat zich gaarne „op de vingers zien", en om olko verhindering en belemmeringen rut den weg to ruimen, heeft men hier een aantal z.g. „boxen" gevormd, die tevens als paskamer dienst doen. Aan groote dubbei-rekken is de zeer dif-» ferente collectie japonnen cn mantels op gehangen. Daar bij iedere „box" een groot raam behoort/ laat de verlichting niets te wen schen óver. Een geheel aparte afdeeling is ge-1 vormd voor do kinder artikelen. Ook hierbij is weer het systeem „elck sijns wils" toegepast. Wat ons in bijzondere mate trof, waa de buitengewone collectie ochtendjapon nen in de meest moderne dessins. Zoowel boven als beneden is de aan kleeding uitstekend verzorgd. Een woord van lof worde gebracht aan dc architec ten, de H.H. A. L. cn J. J. van der Laan, Haarlem; de aannemers fa. Schip horst en Philips, Haarlem; do fa. Briw ning, Hoogstraat alhier, dio de stoffeer ring verzorgden; de fa. Geraerts Reuter alhier, die don electrischen aanleg leverde de N. V. Ripperda, Haarlem voor d« g>oede uitvoering van het schilderwerk; de fa. Vorhoeff, hier ter stede, dio voor het stueadoorswerk zorgde; de fa. Deuw zekom, Den Haag, die de granietwerkon daarstcldo cn ten slotte de fa. Heringa en Wüttrich, die de centralo verwarming in-» slalleerde. Wij gelooven niet te veel le zeggen,-v indien we de N. V. Do Faam", als ge volg van deze moderniseeriDg, oen groot succes voorspellen. In Engeland heeft zich do merkwaar-*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1