K
m iP
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
SCHOUTEN komt!
NIEUWE LEID» CQURJ
4.' gfe- H
1 iti
1 als 8
AISOÜNE^ËliTSP^SJS
In Loiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f2.50
Per week v'.f 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
3de JAARGANG. - DONDERDAG 29 MAART f923 - No. 907
Bureau: Hooigracht l Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
AOVERTENTIE-PiiUS
f Gewone advertentiën per regel £2?-» cent,]
^Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief, 1
contract, belangrijke reductie.
*Kleïne advertentiën bij vooruitbeta
ling van ton hoogste 30 woorden, worden
roT>I^ntst nd EO
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
Op Vrijdag 30 Maart (Goede
Vrijdag) zal de „Nieuwe Leidsche
Courant" niet verschijnen.
Wat wij willen.
Door den heer Idenburg werd or in de
Eerste Kamer de aandacht op gevestigd,
«Int voor den anti-revolutionair die de
Openingsrede vergelijkt met het verkie
zingsprogram, wel bet een en ander te
wenschen overblijft.
„Men moet, zoo ging hij voort, mij
niet misverstaan.
Wij, antirevolutionairen, wenschen
niet, dat, nu de meerderheid in de beide
Kamers beslist rech-tscli is, daarvan ge
bruik zal -worden gemaakt om partijpoli
tiek te voeren* om onze denkbeelden op
te dringen en op te leggen aan anderen.
Wij wenschen niet anderen een vrij
heid te gunnen als ons is geschonken in
den tijd, waaraan de heer de Vos van
Steenwijk herinnerde, toen de minderhe
den maar moesten worden onderdrukt en
toen wij de vrijheid hadden om na be
taald te hebben voor wat naar ons oor
deel niet voldeed, voor eigen kosten te
stichten datgene, waaraan onze kinderen
behoefte hadden.
Wij wenschen ook niet onzen politieken
tegenstanders een soort practische onge-
schikt-verklaring voor allerlei ambten te
doen ondergaan als waaraan in een ze
kere periode onzer Staatkundig© geschie
denis wij hebben blootgestaan.
Wij willen naar eisch van ons Chris
telijk beginsel vrijheid voor allen, vrij
heid om voort te bouwen op de Christe
lijk© grondslagen van ons volksleven, die
wij willen handhaven, en wij wenschen,
dat in onze wetgeving en in ons bestuur
het' Christelijk karakter van ons volk niet
zal worden verloochend, m. a. w., dat ons
recht en ons oordeel over goed en kwaad,
dat ons begrip van schuld en straf, dat
ons inzicht in het huwelijk en het gezin
niet los gemaakt worden van zijn Godde-
lijkon oorsprong en van de Goddelijke
wet.
Ik zég dat duidelijk, ook tot het Kabi
net.
Ons volk, dat in zijn groote meerder
heid zich heeft verklaard vóór een Chris
telijk beleid, verwacht van het Kabinet,
dat het zulk een beleid zal voeren, zoo
als het van het Kabinet ook verwacht
een krachtig beleid, een Staatsbeleid, dat
werkelijk leiding geeft ook in het Parle
ment.
De ervaring leert, dat juist als de meer
derheid vrij sterk is, de verleiding voor
enkelen om uit den band te springen en
eigen politiek te gaan drijven, grooter is
dan wanneer de meerderheid klein is,
en het op een enkele stem aankomt.
Daarom is juist hij een groote meer
derheid een krachtige leiding van het Ka
binet noodig, en die krachtige leiding
verwacht ons volk van dit Kabinet; een
Regeeringsbeleid, dat zich, als het moet,
ook met kloeken moed zal stellen tegpn
de vergiftigende, den grondslag van ons
volksleven ondermijnende krachten."
V Anti-Revolutionaire wenschen.
Dat de heer Idenburg bij zijn begroo-
tingsrode het anti-revolutionaire vaandel
heeft hooggehouden, blijkt ook uit wat hij
verder opmerkte.
In de Openingsrede worden slechts een
tweetal punten genoemd, die meer direct
in aanraking komen met het anti-revolu
tionair verkiezingsprogram voor zoover
dat betrekking lieeft op het handhaven
van de Christelijke grondslagen van ons
volksleven, n.l. de gewetensbezwaren te
gen de vaccinatie en de regeling van de
rechtspositie der kerkgenootschappen.
Op zich zelf, aldus de heer Idenburg, is
dit mijnerzijdsch niet een grief. Ik hecht
veel meer aan den algemeenen geest van
wetgeving en bestuur dan aan enkele be
paalde wetsontwerpen, maar toch wensch
ik deze gelegenheid te benutten om te in-
forraeoren naar de voornemens van de
Regeering ten opzichte van bepaalde pun
ten, die in ons program van actie van
verleden jaar op den voorgrond zijn ge
schoven en waaromtrent hetgeen da Re
geering ons omtrent haar voornemens
mededeelde, zwijgt.
Ik ontleen de vrijmoedigheid daartoe
aan de opmerking in de Memorie van
Antwoord aan deze Kamer, dat datgene,
wat nu nog gebleken is omtrent haar
voornemens, niet limitatief moet worden
opgevat. Het kan dus zijn, dat er nog be
paalde voornemens bij haar bestaan en
die te kennen is mijn doel.
Ik zou aan de Regeering ten eerste wil
len vragen, of bij haar het voornemen be
staat om de S t a a t s 1 o t e r i j te hand
haven.
Ik weet wel, hoe die instelling wordt
goedgepraat, en hoe zij van sommige zij
den wordt aanbevolen als een soort ge
neesmiddel, maar ik zou toch willen vra
gen, of in dezen tijd waarin op ongekende
wij'ze de speelwoede zich van ons volk
beeft meester gemaakt, waarin de' Am-
sterdamschc predikanten het noodig von
den een openlijk protest in de wereld te
zenden om te getuigen en te waarschu
wen tegen een poging tot, wat ik maar
noemen zal, gokkerij op Gkristelijken
grondslag, ik zou willen vragen, of, waar
iedereen roept om beperking, als het moet
door de Regecring, van die speelwoede,
de Regeering toont een open oog te heb
ben voor de zedelijke gevaren door hand
having van haar Staatsspel en of zij niet
door eigen loterij eigenlijk het volk leert,
dat, indien het slechts met eenige waar
borgen is omgeven, een kansje wagen
nog zoo verkeerd niet is.
In de tweede plaats zou ik willen vra
gen, of de Reeeering' haarinvloed zou
willen gebruiken die twee wetsontwerpen,
die reeds geruimen tijd bij de Tweede
Kamer aanhangig zijn, nl. de Z o n d a g s-
w e t en de wet op de lijkverbran-
d i n g, tot het Staatsblad te bren
gen.
De Regeering moet niet antwoorden,
dat dat een zaak is van do Tweede Ka
mer.
Formeel natuurlijk juist, maar ik ben
toch wel zooveel nourri dans le sérail,
dat ik weet, dat indien de Regeering een
behandeling van bepaalde wetsontwer
pen wenscht, zij bij deze constellatie, dien
wensch wel kan vervuld zien.
Over de noodzakelijkheid van die heide
ontwerpen bestaat geen verschil tusschen
de Regeering en mij.
De Regeering is, ik weet het, van die
noodzaak doordrongen. Dit blijkt uit de
indiening van die wetsontwerpen. Beide
zijn in mijn oogen zeer noodig, maar
van die twee is dat ten opzichte der lijk
verbranding wel het meest urgent.
Persoonlijk ben ik tegen lijkverbran
ding znoals onze gansche partij er tegen
is. Ik beschouw lijkverbranding als in
strijd met de Christelijke zeden. Ik be
hoef dat niet uitvoerig te beloogen; als
het wetsontwerp hier aan de orde komt,
dan hen „ik daartoe gaarne bereid.
Ik wensch alleen te memoreeren, dat
het Christendom in de wereld optredend,
schier overal de lijkverhr- >- gevon
den heeft en haar schier overal door be
graving heeft doen vervangen, en daar
naast liet andere feit, dat de voorliefde
voor lijkverbranding, die de laatste 30,
40 jaar zich in verschillende kringen
openbaart, blijkens de historie nauw ver
band houdt met den afkeer van de Chris
telijke wereldbeschouwing.
Deze feiten spreken boekdeelen.
Maar afgezien van dat inzicht in het
karakter van de lijkverbranding en den
daaruit voor tvl oei enden plicht der Over
heid, is thans te dezen opzichte een toe
stand ontslaan, die inderdaad niet kan
worden geduld.
Volgens de arresten van den Hoogen
Raad van 1 Maart 1915 schrijft de Be
grafeniswet begraving voor en staat de
wetgever op het standpunt, dat verbran
ding niet geoorloofd is, maar de sanc
tie ontbreekt.
In dit verband wees de heer Idenburg
er op, dat de Regeering verplicht is, de
zen toestand van wetteloosheid te doen
eindigen.
Alles wat thans geschiedt, is bloote
vrucht van een overeenkomst met een
particuliere vereeniging en strikt geno
men moet thans krachtens het standpunt
van den Hoogen Raad en van de Regee
ring elke methode tot vernietiging van
lijken in Nederland worden geduld, ook
de methode van de Pars, die te Bombay
hun lijken op hooge kolommen den gie
ren ter-vernietiging aanbieden.
De conditie, die gemaakt is in de over
eenkomst tusschen den Minister en die
particuliere vereeniging, dat, indien niet
aan zekere voorwaarden voldaan wordt,
het verbranden van lijken zal worden te
gengegaan, mist volgens professor Struy*-
cken van het standpunt der Regeering
rechtsgrond.
Alleen reeds hierom is noodig, dat de
Regeering haar invloed gebruikt, om de
quaestie der lijkverbranding die naar
haar oordeel niet wettelijk geregeld is,
wel wettelijk -te regelen.
Men kan het betreuren, dat zij niet een
ander standpunt heeft ingenomen, dat zij
met name niet het standpunt heeft inge
nomen, dat door professor Fabius is ver
dedigd, maar nu zij dit niet gedaan heeft,
kan daarop niet worden teruggekomen en
nu is inderdaad een regeling noodig.
Zooals de toestand op het ©ogenblik is,
is het onverantwoordelijk."
STADSNIEUWS
Chr. Politiemannen.
In het gebouw „Prediker" hield de afd.
Leiden van de Chr. Politiebond in Neder
land een algemeene vergadering.
Nadat gezongen was Ps. 86:6 en gele
zen Mattheus 5, werd in gebed voorge
gaan.
De voorzitter, de heer Seepers, sprak
daarna een kort openingswoord, waarin
hij de aanwezigen, en in bijzondere mate
den spreker Ds. H. Thomas, hartelijk
welkom heette en den laatste onmiddel
lijk het woord gaf.
Ds. Thomas zeide met groote bereid
willigheid aan de uitnoodiging van het
bestuur gevolg te hebben gegeven^ hoewel
hij in de interne politiezaken niet over
bekend is. Waar hij hier echter spreekt
Met de Heeren DE WILDE en
WARNAAR hoopt ook de Heer J.
SCHOUTEN in de Stads-Gehoorzaal
op te traden.
SCHOUTEN komtr
En dus ook ons Anti-Revolu
tionaire volk.
voor een principieele organisatie, dient
tot recht verstand van zake een inleiding
voor het onderwerp zelve vooraf gaan.
Er is een groote groep van menschen,
die de principieele organisatie verwer
pen, omdat de eenheid zoo verbrokkeld
wordt Qok wij zouden wenschen één
éénig volk vooral ook wat betreft de na
tionale gedachte, maar dat wil niet zeg
gen, dat wij het bestaansrecht der Chr.
vakorganisatie onkennen.
Indien het bij de organisatie zuiver
ging om „dc duitenkwestie", zouden we
met de eenheid een heel eind komen, doch
de organisatie raakt het geheele leven.
De antithese der geesten bestaat nu een
maal. 't Is geen uitvinding van de Chr.
groep, doch we hebben het feit te consta-
teeren.
Er zijn twéé machten (geen klassen),
de een laat zich leiden door het licht van
de rede, de ander door het licht van Gods
Heilig Woord.
Deze twee machten staan tegenover el
kaar als water en vuur.
Nu mag men de Chr. georganiseerden
ook de politiemannen voor de voe
ten werpen, dat zij scheuring gemaakt
hebben, doch dit is een spelen met woor
den.
Het iiïstitueeren van de Chr. vakorga
nisatie was slechts liet tot openbaring
brengen van wat reeds van den beginne
was.
De scheiding der principes wil nu nog
niet zeggen, dat we over verschillende ge
wone dingen niet hetzelfde zullen den
ken. Samenwerking kan geschieden, mits
deze incidenteel blijft.
Spr. gaat uitvoerig na, hoe de Chr. po
litiemannen afzijdig staan hij hun opvat
ting over: het gebed, de overheid, het
ambt, gezag, recht van staken, overleg en
medezeggenschap, zonde en misdaad,
misbruiken van Gods Naam, vorstenhuis,
geschiedenis en Zondagsheiliging.
Deze alle zijn vragen, die zich hij elk
denkend politieman voordoen, en indien
de Chr. politiemannen hierin een geheel
andere opvatting aannemen, dan de an
dere groep, moet men hen recht laten
wedervaren.
Nu mag men bazelen over neutraliteit,
maar achter neutraal zegt spr. „bah!"
Graag ziet spr. moedige mannen die ja
of neen durven zeggen.
Christelijke menschen mogen niet leu
teren over neutraliteit, maar zij moeten
zijn mannen en vrouwen met een rugge-
graat.
Komende op zijn eigenlijk onderwerp
„de Zondagswet" wijst spr. op de veel
vuldige prophanatieën ten tijde der repu-
bliek een uitvloeisel van de Middcleeuw-
sche opvattingen.
De doorbreking van het calvinisme
heeft echter een ommekeer gebracht. Ver
schillende ordinantieën van Zijne Prince-
lijko Excellentie en van de Staten werden
door spreker voorgelezen.
Hieruit bleek do godvruchtigheid der
overheid, en de juiste verhoudingen van
Kerk en Staat in die dagen.
Ten duidelijkste kwam uit, dat de over
heid alle verkeer en handel op Zondag
stillegde, vooral gedurende de predica-
ties.
Verder werd er op gewezen, dat er toen
ter tijde reeds een vloekverbod en een
tapverbod was. Eigenaardig was bij dit
laatste, dat ook de tapper bij overtreding
gestraft werd.
Voor den tegenwoordigen tijd hebben
deze verordeningen ook iets te zeggen.
Ook thans moet de Zondagswet krach
tig gehandhaafd blijven.
De tegenstanders werpen ons tegen, dat
door het verbod om op Zondag te werken
de luiheid en het drankmisbruik worden
bevorderd.
Indien dit alzoo ware, dan is het argu
ment nog niet waard om over te praten
omdat een goede regeling door sommi
gen verkeerd wordt benut, daarom mag
men de regeling nog niet weg doen.
De overheid zorge liever, dat dan ook
de gelegenheid en de verleiding tot mis
bruik worde tegengegaan.
Vergelen mag niet worden, dat de inen-
schen het recht op een dag van rust heb
ben, en de plicht om God te dienen.
De overheid als werkgeefster geve hfer
een goed voorbeeld, door zooveel eenig-
zins mogelijk is, op 'Zondag geen werk te
laten verrichten.
Inzake de Zondagsheiliging mag echter
niet vergelen worden, dat de Zondags-
rust geen doel maar middel is.
De overheid mag geen zedemeester zijn
maar zij mag niet recht en gerechtigheid
tekort doen en zij stelle de Zondagsrust
als waarlijk volksbelang, terwijl steeds
do gelegenheid geboden worde, om God
te dienen naar zijn Woord.
Achter al deze zaken, aldus eindigde
spr. ligt de diepere drijfkracht van het
„Wat afvalt van den Hoogen God moet
vallen."
Op deze met applaus beloonde rede
volgde een ruime gedachtenwisseling
waaraan door drie personen word deel
genomen. De voornaamste debater betoog
de, dat de politie één moet zijn waarop
geantwoord werd, dat water en vuur niet
samen kunnen gaan en dat de neutrale
organisatie, al is zij ouder, zich niet het
recht als cenigbestaanbare organisatie
kan toeëigenen.
Daar de debater bij zijn nadere uiteen
zetting om dienstbelangen in hooge mate
vaag was, was dé gedachtenwisseling bui
tengewoon onvruchtbaar.
Een tweetal andere vragenstellers wer
den op bevredigende wijze beantwoord.
Een vierde vrager bracht de coalitie ter
sprake, en hoewel het ons voorkwam, dat
deze het met den spreker volkomen eens
was, ontstond toch door enkele woord
spelingen een misverstand.
Nadat men nog geruimen tijd hierover
had gehandeld, werd de vergadering
door Ds Thomas op de gebruikelijke wij
ze gesloten.
„Irene".
De laatste der wekelijksche bijbellezin
gen in dit seizoen, onder leiding van Ds.
J. W. Groot-Enzerink, gisteren in de
Oostefkerk gehouden, droeg een eenigs-
zins feestelijk karakter. De geheele kerk
was tot in de hoeken gevuld.
De bijeenkomst werd aangevangen mot
het gezamenlijk zingen van Gezang 1:1,
2 en 3.
Tot tekstwoord had Z.Eerw. gekozen
Openb. 4.
In verschillende stukken werd dit on
derwerp behandeld.
Het kinderkoor „Irene", voor nog geen
5 maanden opgericht, trad voor de eerste
maal voor 't voetlicht. Onder leiding van
den-7directeur, den heer H. J. van Leeu
wen, werden een vijftal liederen op zeer
verdienstelijke wijze gezongen.
Vooral „Het gebed des Heeren" een
recitatief, werd uitstekend weergegeven,
zooals trouwens alle andere liederen.
Noemen we nog „Roodborstje" mot een
aardige kinder-solo.
Het koor werd heel goed op het orgel
begeleid door een 13-jarige organiste,
Mej. M. Leening, geen onbekende in Leir
den, zong een tweetal solo's „Golgotha"
en „Het ledige graf".
Ook nu weer hebben de vele aanwezi
gen van het mooie gave stemgeluid van
deze veel belovende alt kunnen genieten.
Het geheel was een avond van wijding
en „stemming", waardoor naar een
reprise reeds wordt uitgezien.
't Zal vooral voor den heer v. Leeuwen
een avond van voldoening geweest zijn.
Tot slot werd gezamenlijk gezongen
Ps. 68:10.
Na afloop der bijeenkomst werd
den leeraar onder het toezingen van een
lied een prachtige bloemenmand aange
boden.
De muziek bad blijkbaar de toehoor
ders in een milde stemming gebracht. De
gehouden collecte bracht niet minder dan
f 72.76 op.
Wij vreezen uit de school le klappen als
we vermelden dat het kinderkoor in den
zomer een tuinconcert zal geven achter
het Wijkgebouw.
Verkiezing Notabelen.
Bij de gisteren gehouden verkiezing
van Notabelen der Ned. Herv. Gemeente
alhier zijn de aftredende leden, de heeren
G. I. van Erkel, H. Kokkedee, J. J. La
bree, J. G. Lamme, J. B. Meynen en A.
Wiggors hij enkele candidaalstelling her
kozen, daar twee gelijkluidende lijsten
zijn ingediend. j
Onze winkelstand.
Rechte Hollanders laten zich nooit
door tegenspoed ontmoedigen en onze
middenstanders geven in den laatsten tijd
herhaaldelijk blijk, dat zij gedachtig zijn
aan den zinspreuk „Luctor et emergo".
Wat zou meer demonstratief deze op
vatting weergeven, dan een modernisee-
ring van wat tot expressie brengen moet
het „te be" van een zaak.
De in onze stad en in meer dan élf
dorpen rondom Leiden overbekende fir
ma Gebr. Schlattman of in haar nieuwen
vorm de N. V. M ij. De Faam heeft dit
begrepen, en dientengevolge staan we
voor een moderne zaak met een ouden,
goeden naam.
De groote verbouwing, die maanden
lang den gevel, achter het hout deed ver
dwijnen, is wèl ingeslagen. Een keurige
pui uit Beiersch graniet gehouwen waai^-
bij de teak-houten splinten keurig afste
ken, is een sieraad voor de geheele
Vischmarkt.
Was de firma lot nu toe steeds gedu
peerd, door gebrek aan expositieruimte,
op hoogst practische wijze is hieraan een
einde gemaakt.
Het z.g. „doorloop-systeem" dat voor
Holland bijzonder geëigend is, werd ook
hier toegepast.
Hierdoor heeft men tweo groote étala
ge-vleugels en oen ruime midden-vitrine
gekregen.
Een warm-aandoende donkcr-eikcn lam-
Aan het Zoeklicht
Leiden, 29 Maart «923.
Goed, heeft Dr. do Hartog gezegd, ia
niet altijd zoet. j
Pijn kan voorwaarde zijn voor gene-,
zing.
Uit de duisternis kan het licht lo
schijn treden.
De donkere nacht wordt veru.even
door den stralenden morgen.
Het gaat in het leven vaak door louter
rend lijden tot heerlijkheid.
Het lijden zelf, het moge dan niet zoet
zijn, kan toch blijken goed te wezen,
als er maar is, een droefheid naar God
MaaT de droefheid der wereld, zegt do
Apostel baart den dood.
Dat is het benauwende in het lijden
van het Oostenrijksche volk.
Zwaar drukt daar de nood dor tijden.-
Maar iuplaats van verootmoediging en
bekeering, komt er, naar de bladen mel
den, over dat volk een koude onverschil-i
lighoid.
In ruim twee maanden hebben 13000
personen officieel kennis gegeven dat zij
uit de Kerk waartoe zij belmoren uittre
den.
Het lijden brengt hier geen loutering
helaas.
Maar is het hij ons wel anders?
OBSERVATOR.
briseering geeft in samenstemming met
de lichtere parketvloeren een verfijnd ca-*
chet aan het geheel.
Do gansche inrichting is elke banali-
teit vreemd.
Temeer komt dit ook uit door de geexpo-
seerde confectie, die hierin van het ge
bruikelijke confectie-stelsel verschilt, dat
zij* aan elke massa-productie trespeend is.
Wij bemerken dit ook verder bij onz9
bezichtiging van de verschillende aWoe
lingen.
Zoover onze min-geoefende blik tot
maatstaf kan dienen, kunnen we zeggen
géén twee mantels of japonnen van een
zelfde uitvoering te hebben gezien.
Men moet, zouden we bijna concludee-
ren, inren, in dit magazijn wel tot een
keus komen. Alles werkt er toe mee. Ook
in het gebouw zelf is de gezellige eiken
lambriseering aangebracht. De geheelo.
stijl van uitvoering ademt rust.
De toonbanken zijn in overeen
stemming met de verdere betimmering,
de uitgebreide sorteering stoffen in ko-/*
lommenhoogte opgestapeld noodt tot een
rustige keus.
De cassa, in de meeste zaken een sta-*
in-den-weg sluit hier geheel aan hij het
overige.
Was dc geheele voorruimte in het brui
ne genre ingericht, een kleinere ruimte
meer achterwaarts is in lichtgrijze tint
gehouden.
Naast de geweldige sorleering wit goed
in een regelmaat van laden geborgen
valt vooral in bet oog een bonte afwisse-
ling van kousen in alle kleuren en soor
ten stofvrij achter glas geëxposeerd.
Gezien de uitgebreidheid van de sortee-»
ring, zou men niet gelooven, dat dit een
nieuw artikel van „De Faam" is.
Wijzen we nog op oen tweetal glazen
vitrines welke door een juiste verlichting
meer speciaal het artikel servetten en
aanverwanten naar voren brengt.
Is do parterre meer speciaal ingericht
voor kleinere goederen en maatwerk, de
belle-étage is geheel berekend cp den er-
koop van confectie, de kracht van d^io
firma.
Alles is er dan Ook op berekend, cm
hier de clientèle in te ivr^edigen.
Niemand, en vooral dames niet, laat
zich gaarne „op de vingers zien", en om
olko verhindering en belemmeringen rut
den weg to ruimen, heeft men hier een
aantal z.g. „boxen" gevormd, die tevens
als paskamer dienst doen.
Aan groote dubbei-rekken is de zeer dif-»
ferente collectie japonnen cn mantels op
gehangen.
Daar bij iedere „box" een groot raam
behoort/ laat de verlichting niets te wen
schen óver.
Een geheel aparte afdeeling is ge-1
vormd voor do kinder artikelen. Ook
hierbij is weer het systeem „elck sijns
wils" toegepast.
Wat ons in bijzondere mate trof, waa
de buitengewone collectie ochtendjapon
nen in de meest moderne dessins.
Zoowel boven als beneden is de aan
kleeding uitstekend verzorgd. Een woord
van lof worde gebracht aan dc architec
ten, de H.H. A. L. cn J. J. van der
Laan, Haarlem; de aannemers fa. Schip
horst en Philips, Haarlem; do fa. Briw
ning, Hoogstraat alhier, dio de stoffeer
ring verzorgden; de fa. Geraerts Reuter
alhier, die don electrischen aanleg leverde
de N. V. Ripperda, Haarlem voor d«
g>oede uitvoering van het schilderwerk;
de fa. Vorhoeff, hier ter stede, dio voor
het stueadoorswerk zorgde; de fa. Deuw
zekom, Den Haag, die de granietwerkon
daarstcldo cn ten slotte de fa. Heringa en
Wüttrich, die de centralo verwarming in-»
slalleerde.
Wij gelooven niet te veel le zeggen,-v
indien we de N. V. Do Faam", als ge
volg van deze moderniseeriDg, oen groot
succes voorspellen.
In Engeland heeft zich do merkwaar-*