Dagblad voor Leiden en Omstreken. 3de JAARGANG. - ZATERDAG 17 FEBRUARI 1923 - No. 873 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel Int. 1278 Postrekening 58936 In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Por kwartaal f2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f2.90 Dit nummer bestaat uit twee bladen. De Statenverkiezinnen. Wanneer we ons gaan voorbereiden voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten en die tijd is nu langzamer hand aangebroken dan is liet aller eerst noodig dat we het terrein verken nen en ons omtrent den stand der zaken ecnigermate op do hoogte stellen. En dan blijkt al dadelijk dat we nu niet bepaald onder gunstige omstandig heden den strijd tegemoet gaan. De vooruitzichten zijn, 'althans wat deze provincio en deze omgeving betreft, voor ons niet moedgevend. Do tijd ligt nog niet zoover achter ons, dat de Christelijke partijen in de .Provinciale besturen betrekkelijk weinig invloed hadden en dat anti-revolutionaire Gedeputeerden tot de zeldzaamheden be koorden. Zij waren in de minderheid, en bekend Is, dat de liberalen ondanks hun vrij heidszin er niet het minste bezwaar in fiadden om wanneer dit profijtelijk ïcheen, de minderheden te onderdrukken. Voor het ambt van Gedeputeerde wer den gekozen de „bekwamen" en „geschik- ion" en die vond men nu eenmaal niet in het antirevolutionaire kamp. Daarin is een belangrijke verandering srekomen, toen ons volk tot de overtuiging li,wam dat met het oog op het bestuur der provincie, de vorming van het college van Gedeputeerde Staten en de samenstelling van de Eerste Kamer, ook aan de verkie zingen van de Provinciale Staten volle fcandacht behoorde te worden geschon den. De actie op dit gebied is niet zonder vrucht gebleven. Door de voortdurende bewerking van de kiezers en de samenwerking van de rcchtsche partijen, was men in 1919 voor tie invoering van de Evenredige Vertegen woordiging zoover gekomen, dat van de (1100 Statenleden, 313 tot de rechterzijde, »:m 100 tot de Anti-revolutionaire partij behoorden. Hechts was dus in de meerderheid. Schakelen we echter de overwegend ïtoomsche provinciën Noord-Brabant en Limburg uit, dan was de verhouding 284 teden links tegen 207 leden rechts. Van de 70 Gedeputeerden behoorden in die dagen 35 tot de rechterzijde, waaron der 10 anti-revolutionairen. De invoering van de Evenredige Verte genwoordiging bracht ook hier een be langrijke wijziging. Overwegend vrijzinnige provinciën kre gen nu ook een vertegenwoordiging van ■üe rechtscho minderheden, waar tegen over stond, dat in andere gewesten, de liinksche partijen naar boven kwamen. Uit dien tijd toekent ook de geweldige Mal van liet liberalisme. Over het geheel ging door de Evenredi- }[fc Vertegenwoordiging de rechterzijde iels vooruit. Van 313 klom zij tot 328 Statenzetels. Met de versterking van de rcchtsche tartijen, ging echter gepaard een daling van het aantal anti-revolutionaire leden. Van de 100 zetels die onze partij bezet lad, gingen er 12 verloren. Vooral in Zuid-Holland hadden we zhrare verliezen to boeken en werd het aantal onzer leden teruggebracht van 28 tot 17, terwijl de reclitsch* partijen ge zamenlijk terugliepen van 46 tot 42 zetels. De meerderheid bleef dus behouden, naar liet werd een uiterst zwakke meer derheid. Inplaats van 4636, werd het 42—40. Nog een kloin stootje en met de rechtscho meerderheid in iEuid-Holland is het gedaan. Zal liet zoover komen? Wanneer we den uitslag van de jong- frte Kamerverkiezingen tot maatstaf ne men, dan is er reden om deze vraag toe stemmend te beantwoorden. De rechtscho partijen de Staatkun dig Gereformeerde Staatspartij inbegre pen verkregen in Zuid-Holland slqphts ruim 49 pGt. van het totaal aantal stem- tnen. Geven dc straks to boliden verkiezingen denzelfden uitslag en is het aantal toe te kennen zetels met de stemmencijfers in overeenstemming, dan is het dus met de rechtscho meerderheid in de Staten van f.nzo Provincie ge'daan. Nu bestaat de mogelijkheid dat ook met üoze cijfers, de meerderheid nog behou den blijft. Het meedoen van kleine partijtjes die iliet den kiesdeeler halen geeft vaak oen Vrij belangrijk stemmenverlies, waardoor dan „gelukkige resten" worden verkre gen, die aan verschillende partijen een grooter aantal zetels geven, dan waarop *ij naar evenredigheid recht hebben. Maar de werkelijke toestand is dan toch *oo, dat zooal niet in de Staten, dan toch Onder de kiezers, de meerderheid is ver plaatst van rechts naar links. Nu weten wij niet hoe straks do uitslag zal zijn, maar in elk geval kan worden geconstateerd, dat de rechtsche partijen zeer hard zullen moeten werken, willen zij hare positie handhaven. In 't bijzonder geldt dit van do A. R. partij. Zooals reeds werd opgemerkt, daalde liet aantal onzer zetels in 1919 toen we ver boven onze kracht leefden, van 28 tot 17 zetels. Volgens den uitslag van de Ka merverkiezingen zal dit cijfer thans da len op 15 of 16 zetels. Op meer dan 16 zetels geeft het be haalde aantal stemmen ons geen recht. Opnieuw achteruitgang dus. Het onaangename hierbij is, dat de Statenkieskring Leiden wel in de eerste plaats is aangewezen, om dit gelag te be talen. In 1919 toen de lijsten voor Leiden en Gouda eveneens verbonden waren, kreeg Gouda 2 zetels met een overschot van 1812 st. en Leiden 1 zetel met een over schot van 1841 st. zoodat voor do geza menlijke overschotten aan Leiden een tweeden zetel kon toegewezen worden. Volgens de laatste verkiezingen echter zou het gezamenlijk overschot nog geen 1000 stemmen bedragen, zoodat O p grond van die cijfers wel met zekerheid kan worden voor speld, dat de tweede A. R. zetel voor Leiden verloren gaat Zekerheid is hier natuurlijk niet. In 1919 was het aantal uitgebrachte stemmen 8 pet. lager dan in 1918 (287197 —311200) terwijl het aantal A. R. stem men een vooruitgang vertoonde van bijna 7 pet. (5718461177). En in den Staten- kring Leiden steeg het A. R. stemraencij- fer met meer dan 10 pet. Zoo zou het nu weer kunnen gaan. Maar zoo zal hot alleen gaan, indien met hetzelfde vuur en denzelfden ij ver wordt ge werkt als in 1919. De omstandigheden zijn thans anders, zeer zeker. Maar de beginselen zijn dezelfde gebleven. Welnu, gaan we dan ook met hetzelfde vuur en denzelfden ijver voor de zege praal van die beginselen aan den arbeid! V Zondagrus*. Het debat in den Hillegomschen ge meenteraad over de bevordering van de Zondagsrust had een onbevredigend ver loop. Een tweetal adressen van den Chris- telijken Besturenbond inzake verplichte winkelsluiting en een verbod van voet ballen op Zondag, werden met groote meerderheid afgewezen. Aan uitvluchten ontbrak het niet. De een wide liever sluiting van de café's, wat opzickzclf zeer gewenscht zou zijn, maar wat toch geen motief kan we zen om de winkels niet te sluiten. Een ander betoogde dat God vrijwillig gediend wil wezen en niet door wettelijke bepalingen alsof het bevorderen van de rust op den Dag des Heeren en het weg nemen van wat de heiliging belemmert, gelijk zou staan, met gedwongen heili ging. En wat het voethallen betreft, beriep men zich op een mogelijke wetswijziging waarvan het volstrekt niet vaststaat dat zo komt en wanneer ze komt. Zoo trachtte men'op alle mogelijke wij zen van deze zaak af te komen en de heer Vermeer had volkomen gelijk toen hij be toogde dat men beter kort en goed had kunnen zeggen: wij willen niet. Onbevredigend was het debat. Toch had het ook weer zijn goede zijde. De kiezers weten nu wat zij in dit op zicht van den Raad hebben te wachten. Straks hebben ze de gelegenheid om uit te spreken of zij het „wij willen niet" on derschrijven, dan wel of zij bevordering van de rust op den Dag des Heeren wen- schelijk achten. Aan onze A. R. raadsleden brengen wij voor hun kloek en principieel optreden gaarne een woord van hulde. STADSNIEUWS De ontwikkeling der Hindoe-Javaansche Kunst. In de serie Kunsthistorische voordrach ten te Leiden behandelde prof. dr. N. J. Krom, hoogleeraar aan de Universiteit aldaar Vrijdagnamiddag bovenstaand on derwerp. Spr. ving aan met te verklaren, waar om men zicli Van die onlwikkeling slechts dan goed rekenschap kan geven, als men zich op de hoogte heeft gesteld van de gelijktijdige veranderingen in de Hindoe- Javaansche cultuur in het algemeen. Niet als zou men op die wijze kunnen bena deren, waarom en hoe het kunstwerk als zoodanig tot stand komt, ook niet, omdat het alleen te genieten zou zijn voor wie de omgeving kent waarin het thuis hoort, maar wel, omdat men op die wijze de be doeling van den schepper recht kan doen wedervaren. De Oostersche kunstenaar acht zich het werktuig eener lioogere macht; het is nooit zijn doel, om iets te maken, dat uitsluitend mooi is en om zijn schepping ten volle to waardeeren, dient men te kunnen navoelen, welke behoefte haar in het leven riep. De oudste Hindoe-Javaansche kunst, welke uit onze zevende eeuw dateert, is to karakteriseeren als Hindoeïstisch, Voor-Indisch dus, van traditie, met Indo nesische elementen in de wijze van uit voering; in het bijzotrdcr aan de monu menten ziet men dat de opzet Hindossch is doch in de argumentatie de Indonesi sche invloed optreedt. Gedurende acht eeuwen ziet men nu deze kunst zich in zeer belangrijke mate vervormen en de aard der waarneem bare wijzigingen vindt zijn verklaring in de eigenaardige ontwikkeling der Hindoe- Javaansche cultuur, waarin geleidelijk de Hindoe traditie wordt verzwakt en te ruggedrongen, terwijl In gelijke mate de Indonesische geestesgesteldheid veld wint. Men kan dit opmerken aan de taal, de litteratuur, de staatsinrichting, den eero- dienst; overal doen zich overeenkomsti ge verschijnselen voor en het spreekt vanzelf, dat ook 'de kunst daaraan deel heeft gehad. Achtereenvolgens wordt dit nagegaan aan he^afzonderlijk tempelge bouw, waar de oorspronkelijke organi sche samenhang der onderdeelen langza merhand wordt losgelaten en aan de tem pelcomplexen, aanvankelijk van strenge traditioneele compositie, doch later als liet ware uit elkaar gevallen in losse ge bouwen; eveneens wordt aan het enkele beeld waargenomen, hoe het begint met in overeenstemming te zijn met den mo numentalen stijl, allengs van bewogener karakter wordt en eindelijk de innerlijke eenheid verlies* Het ornament is eerst in nauwen samenhang met de architectuur gedacht, doch gaat on den duur een eigen leven leiden en eindigt vaak met geheel tegengesteld te zijn aan de bouwkundige eischen. Bij de reljefcompositie valt op te merken, vooreerst dat liet relief van een onderdeel in den godsdienstigen opzet van liet monument tot louter versiering wordt en voorts dat de rustige epische samenstelling' wijken moet voor den drang naar het episodische en romanti sche. Ook ontwaart men gaandeweg de inwerking van animistische invloeden. In al deze gevallen wordt de ontwikke ling der kun$i bepaald door de ontwikke ling van het geestelijk en maatschappe lijk leven in het algemeen. Met vat deze verandering doorgaans als een verminde ring op, en inderdaad gaan eenige van de voortreffelijkste kwaliteiten der Hin doe-Javaansche kunst verloren. Daar staat echter tegenover, dat zij juist door haar blijvende overeenstemming met wat er leefde in de geesten, zelf is blijven le ven en liaar functie tot het einde toe heeft kunnen vervullen en aan dat einde blijkt eerst reclit, dat zij. gevoeld werd als de nationale Javaansclic, immers ook de Is lam heeft ondanks de verwerping van den ouden eerëdienst getracht zich de met dezen eeredienst zoo nauw aanslui tende kunst eigen te maken. Z o o is aldus besloot spr. de Hin doe-Java ansche-kunst in haar histo risch verloop te verklaren uit hetgeen ge schiedde in de samenleving, waarvan zij de hoogste uiting is. Slechts door deze kunst te beschouwen in verhand met haar scheppers is liet mogelijk haar vol len omvang te waardeeren. Orgelconcert. Het orgelconcert dat op Woensdag 14 Maart ten bate van" de Verceniging voor Christelijk bewaarschool-onderwijs in de Hooigrachtkcrk gehouden zal werden, belooft veel goeds. Mevr. M. Pol»—v. d. Brink (Orgel) uit Utrecht, Mej. Nel van N'io (Mezzo So praan) uit Zeist en de heer H. H. Tobé (Bas) uit Rotterdam, verleenen hunne medewerking, en naar ons werd verze kerd hetcekcnt dit, dat oen avond van rijk uknstgenot is to verwachten. Ds. Thomas die de leiding van den avond heeft, hoopt na dc afwerking van het cèrsle gedeelte van het programma een toespraak to houden. Er is dus zeker alle reden om een groo te opkomst to verwachten on daar allo baten komen ten voordeele van liet bo vengenoemde doel, kan tevens worden ver wacht, dat deze jeugdige verceniging, die zulk een belangrijk doel nastreeft, van dit concert rijke vruchten zal plukken. Dat is ook dc reden waarom wij nu reeds op deze .uitvoering de aandacht vestigen. „Altijd bereid tot verantwoording". De Hervormd (Gereformeerde) Staats partij hield gister een openbare vergade ring, waarin do lieer T. A. Hagen zich zou verantwoorden tegen de heswaren tegen de H. G. S. met name door Ds. I. Voorsteegh togen haar ingebracht. De groote zaal van „Prediker" was ge heel bezet met belangstellenden, toen de voorz. der afd. Leiden, de heer P. Bloot, opende met liet laten zingen van Ps. 1-15: 0 waarna dezelfde Psalm werfl gelezen (Vrs. 113) cn in gebod werd voorge gaan. De voorzitter hield daarna een kort openingswoord, waarin liij zoide, dat in de debatavond der C.-H. partij de H. G. S. er het slechtst afgekomen was. maar, zeide spr., hoe meer wij worden verdrukt en gesmaad, hoe meer wij zul len volharden. De beschuldiging, dat de H. G. S. nooit debat toeliet kon spr. niet accepteeren, daar het in de bedoeling lag in de vorige verg. gedachtenwisseliug toe te staan, waar om des tijds wil niets van was ge komen. Ton slotte merkte spr. nog op, dat Ds. Voorsteegh tot 'deze vergadering was uitgenoodigd, doch daar hij een spreek beurt te Hilversum had te vervullen niet aanwezig kan zijn en wekt op om alle dingen eerlijk en met orde te doen ge schieden en deswegen applaus achter wege te laten. (Do waarheid behoeft geen applaus, zei spr.) De heer Hagen, hierna het woord ver krijgende, begint te zeggen dat hij de wij ze van bestrijding van den heer I. Voor steegh niet in overeenstemming acht met diens christen-zijn. Als aan spreker s pariijgenooten laster wordt aangewreven als „door het slijk sleuren van hoogstaan de mannen" zal spr. zich daar niets van aantrekken. Als er zelfs in het officieole orgaan „Staat en Kerk" onderteekende stukken verschijnen van Ds. Gravemeyer e.a. wil dat nog niet zeggen dat men, wat daar gezegd wordt, aTs do beginselen der H. G. S. mag bestrijden. Spr. zegt dat een partijgenoot de ge- heele rede van Ds. Voorsttegh stenogra fisch lieeft opgenomen. Over de Opera-kwestie zal hij momen teel niet spreken. Als de H. G. S. door Ds. Voorsteegh wordt in de schoenen gescho ven „De Arbeider stele niet" moet men dit in zijn verhand lozen, en dan wordt in het program genoemd „van boven af". Dat de C.-H. U. de staat recht streeks overlevert aan Rome is na tuurlijk niet waar. Men moet niet over een woord of uitdrukking gaan vallen. Maar dat dit geschiedt is hij wijzo van contract en toestaan van invloed aan Ro me staat, zegt spr., vast. Wat het stuk van partijgenoot Dr. Woudstra betreft over het kiezen door vrouwen:. De A. 11. zijn ook tegen vrou wenkiesrecht en hun vrouwen stemmen. Men mag zeggen: „Men moet Godc meer gehoorzaam zijn dan de mensehen", maar niet vergeten mag worden dat we leven onder een goddeloozc wereld en een revolutionaire wetgeving. Het stemmen van vrouwen is een ge wetenskwestie die iedere vrouw voor zich zélf maar moet uilmaken. De beschuldiging dat de H. G. S. hot aantal partijen met één vermeerderde werpt spr. verre van zich. De beginselen bestaan reeds jaren, maar deze kwamen eerst alleen tot uiting in het studeerver trek. De praktijk heeft er zich niet aan gestoord en heeft „laten studeeren". Ora niet als Archimedes overvallen te worden moest men wel de politiek in. Wat het argument betreft, dat art. 36 niet zou zijn toe f.e passen: het gaat er mee als met en persoon die aan eelt hart kwaal lijdt. Als de dokter en bij gekomen is stelt liij de diagnose vast, zegt: in hot hart zit de kwaal. Indien de patiënt dan meent dat zijn pantalon een andere snit moet hebben, wiükt de dokter daan-oor niet. Zoo gaat liet ook met Art. 36: eerst moet de diagnose vastgesteld worden. Spr. hoopt dat er onder dc jongeren zal komen een bevlieging van heilig idealis me ofwel geloof. Dan gaan' we niet zien of we wel succes zullen hebben. Paulus heeft ook de neuzen niet geteld. Het gaat er bij de H.G.S. om, dat aan de waarheid weer publiek gezag .zal wor den toegekend. Men mag Jezus Christus niet als een afgod in het Pantheon plaatsen. Om dat geloof te doen leven heeft men „een partij moeten stichten" om vat op de werkelijkheid te krijgen. Het zwaartepunt moet van de eeuwig heid naar den lijd verplaatst worden. Maar jazegt spr., als men dat doet, moet men „den van God gegeven Leider" wel eens aantasten en dan ben jj 'n doodsvijand. Het gaat in de politiek niet om een staatkunde van christenen (alle menschcn zijn leugenaars) maar om christelijke staatkunde. In den verkiezingstijd is door verschil lende partijen geroepen: Gods Woord, Gods Woord, Gods Woörd! In een Ghr. Staatkunde is noodig dc beginselen uit het Woord le lialen. Wie zal liet rechte beginsel vaststellen? Hel centraal comité van dc A. R. partij of liet hoofdbestuur van do H. G. S.? De Kerk moet dit doen, en dc staat heeft daar niet neutraal tegenover te staan, maar onder deze uitlegging te regceren. Wat niet mag is do Kerk in do Tweede Kamer le doen afmaken. Als Jlïr. De Sayornin Lobman zegt, dat in de staat de kerkelijke scheidingslijn heeft afgedaan heeft hij hot mis. Het revolutionaire stelsel brengt mee. dat de overheid geen Kerk (met een groo te K) meer kent. Men heeft spr. ge vraagd: ..welke Kerk bedoelt ge" Aan de- ze kwestie is spr. nog niet toe Zoo kan men vragen, als men de Kerk als een genootschap besqhouwt. Uitvoerig bestrijdt, spr de „modus vi- vendi" van Prof. Vissclicr, Béter 'lïeftige beginselstrijd in de Kerk, ADVERTENTIE-PdlJS Gewone advertentiën per regel 22)4 cent£ Ingezonden Modedcclingen, dubbel tarief Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruifcbeta* ling van ten hoogste 30 woorden orders Aan het Zoeklicht Leiden 17 Februari 1923. Wc klagen hier nogal eens over vuile straten. En een enkele maal is daar ook wel r£_ den voor. Toch zullen we verstandig doen als wfc voorloopig onze klachten maar voor one: houden. De burgemeester lieeft n.l. meegedeelc. dat liet nu langzamerhand ernst gacf worden met de nieuwe rioleering. De plannen worden eindelijk rijp voo£ rijp voor uitvoering. Een mooie zaak is dat. Maar d'r zit een héél leelijke kant aau Alle straten, voor geruim'en tijd "opgebro* ken, en heel de stad één groote modder-s poel, 't is om te rillen. Ik heb er tenminste al over gedacht con verceniging van bespetterde voetgangers op te richten ter voorbereiding van pro-* testbetoogingen tegen het college van B. en W. 't Is wel waar, dat dit niets aan do zaak zal kunnen veranderen als 't zoo ver komt, maarwe zouden er groot hij kunnen worden zou een bekend politic cus zeggen. En daarvoor doet men soms ook wat. OBSERVATOR. dan met warme handdruk en een zak mei geld in stukken uiteen le vallen. De pluriformiteitsleer der „afgeschei denen" is slechts een pleister, die de won-* de niet heelt. Het lichaam van Ghristui kan en mag niet gescheurd worden. Do Ned. Herv. Kerk is de wettiga voortzetting van het lichaam van Chris-* tus in Nederland. Een plantinge God's. Daarom loochent de Vrije Kerk de Histo-s rie (zegt spr.!) De beschuldiging van kerkisnie is vol-i gens spr. onwaar, 't Gaat niet om de vet te haantjes, maar om de erkenning van Christus c-n ZjjnLichaam. ook in do Grondwet, 't Gaat om de Nationale Kerk (groote of kleine K?) Spr. heeft in do (A. R.) „RoUcrdam- Ghristus en Zijn Lichaam, ook in do partijvergadering van do G. H. U. zou gezegd hebben, dat de belangen van do Ned. Herv. Kerk ach ter de schermen vei lig waren. „De Nederlander" had die uit drukking niet, anders- zou spr. hier pro-s testeeren. De H. S. G. is anti-clericaal. Spr. stqlt objectivisme en subjectivisme naast elkaar en komt dan tot het Pro-s testantsch karakter van Nederland. Dit karakter wordt niet gemaakt bij de stembus, maar is geboren door de refor matie, die een wedergeboorte was. Spr. geeft aan, dat de groote lijn van de godsdienst liep van Heidendom tot Rome, Dooperschen en Gereformeerden. Zoo gaat liet ook met de teruggang. Do H. G. S. weigert den warmen handdruk van Rome. Dan komt spr. op de Antithese. Het saamwerken tot het vormen van een par lementaire meerderheid acht hij uit den hooze. De theorie is anders dan do praktijk. Groen van Prinsterer zocht in isolement kracht dat was veel heter. Do „onder- grondsche coalitie" acht spr. onwerke lijk. Dit is wel gebleken bij de Roomschc- Universitoitskwestie. Al dat praten over de antithese berust op subjectivisme. Uitvoerig gaat spreker dan te keer te gen de verbijzondering van het land, op School-, Kerk- en StaatknndiggebiecHij beroept zich op een artikel in „Het Va derland" om voor de nationale gedachte te pleiten. Ds. Voorsteegh heeft verbaasd gestaan, dat nieuwelingen als de H. G. S.'ers zich op politiek terrein begeven, maar ook hij lieeft in de Universiteitsbibliotheek ge lieft in de Universiteitsbibliotheek ge vraagd naar een boek (over sociologie h.v.) van Ds. Voorsteegh,maar hot was nèt uitgeleend. Dat de Unie uit heterogene bestanddee- len bestaat handhaaft spr.. en tracht dit met de geschiedenis vanaf 1889 aan te loonen. Spr. zegt dit proefondervindelijk te kunnen bewijzen door te zeggen, dat kerkelijke kwestie op de Algora. Verg. der Unie werkt als een reagens. Dc Unie moest de oude trouwe banier van de Friesch-Chr. Hist, opheffen! Vervolgens komt spr. aan een'persoon lijke zaak. Te Noordwijk heeft Ds. Voor steegh gezegd, dat de H. G. S. het ge richt had verspreid dat aan minister da Geer was opgedragen een Kab.net te vor men, die, na overleg met do anderen gc-< weigerd luyj, waardoor we ecu Room-* scbo Kabinetsformateur hadden gekre gen cn ons land indirect aan Rome zou zijn overgeleverd. Spacker's partij weet van die geruchten niets af en is or n et schuldig aap. Evenwel dc Unie heeft er wel weer een muntje uitgestegen... de H. G. S.-cjj^ waren zulke lasteraars, "'rouwens, al was hot waar, het gerucht "is nooit tegenge sproken. Ook heeft Ds. Voorsteegh gezegd, dat do doorvoering van art. 3G en den H. G. S> boginsolon zou leiden tot don burgeroor log. 5 Dat is niet waar. Er zal juist een oma komen aan .dc ïranielooze verwarring dio

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1