Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
jpOl«K£i**EfiTSPftlJÖ
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
3de JAARGANG. - ZATERDAG 10 FEBRUARI 1923 - No. 867
BureauHooigracht 35 - Leiden - Te!. Int. 1278 - Postrekening 58936
AstV£fKT£ÜTi£.PtJgja
Gawone advertentiën per regel 22K cenfe
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefi
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeUf I
ling van ten hoogs** 30 woorden. ordeU| 't
dagelijks geplaatst ad 50 co->f
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
't Komt an op de menschen!
Het sociale vraagstuk plaatst ons voor
moeilijkheden van allerlei aard.
Dat er tal van misstanden zijn op ve
lerlei gebied, moet ieder die nadenkt en
zijn ooren en oogen den koet geeft, toe
stemmen.
Er is gebrek aan behoorlijke menscb-
waardige woningen, er is in vele gevallen
©en te laag loon, er is altijd weer drei
gende werkloosheid, kortom, er zijn al
lerlei nooden en gebreken die om verbe
tering roepen.
Aan dat roepen moeten ook de Chris
tenen meedoen. Zij, in de eerste plaats.
Wij mogen niet tevreden zijn met die
misstanden.
Ze moeten ons onrustig maken en on
rustig houden.
De gebrokenheid van het leven, het
(groote verschil tusschen het Christelijk
lideaal en de droeve werkelijkheid moet
<ons doen zinnen op verbetering en ver
zachting.
Wij moeten waar mogelijk en noodig,
maatregelen nemen om tot betere toe
standen te geraken.
Tegelijk echter, moeten wij ons er
voor hoeden, van allerlei maatregelen
te groote verwachtingen te koesteren
omdat het hier tenslotte aankomt op de
menschen.
Dat mogen we niet uit het oog verlie
zen.
Het zal ons bewaren voor een bedriege-
lijk optismisme, dat tenslotte de ellende
niet vermindert, maar vermeerdert.
Er zijn menschen die alles van den
Slaat verwachten.
De Overheid moet ordenen en regelen,
en organiseeren, moet beschermen en te
genhouden en zoo hoopt men zal
tenslotte een ideaal-toestand geboren
.worden.
Daten we een oogenblijc aannemen, dat
in die richting de oplossing werd gezocht
Dat we zouden krijgen een samenstel
van wetten, waarin heel het leven van
den arbeid was geregeld.
Loon en arbeidsduur en gezagsverhou
ding, alles.
We zouden dan in het beste geval heb
ben een machine, die onberispelijk werk
te, maar toch ook niet meer dan een ma
chine*, waaraan alle leven ontbreekt.
Een dond mechanisme, maar geen le
vend organisme.
Een afgepaste, koude, hartelooze maat
schappij, maar geen samenleving.
Een maatschappij, hard als staal en
kowi als steen en onbewoonbaar als een
Ongemeubeld huis met naakte .muren.
We zouden krijgen, in het gunstigste
Igeval, een correcte samenleving, maar
waar 't van de kou geen harden is, en
waar het warme bruisende leven ten
ecnenmale ontbreekt.
Zoodra is er niet het leven, het altijd
wisselende en hotsende en schokkende
menschenleven, of de lijnen worden ge
broken: het leven zoekt een uitweg,
als het gistende nat, dat de afslutingen
verbreekt.
De wet kan iets doen.
Zij kan een weinig inperken cn opvoe
den, maar tegenover de diepe beginselen
die het leven beroeren staat zij machte
loos en moet ze het afleggen.
Met de organisatie staat het feitelijk
"niet anders.
De organisaties kunnen, als zij machtig
zijn en sterk, regelen stellen, en hier en
daar misstanden afsnijden, maar verder
kunnen ze toch ook niet gaan.
Hartelooze werkgevers, worden door
regelingen en overeenkomsten hoe
goed ook op zichzelf niet veranderd.
Het hoogste, de waardeering, de warme
toon, die zware lasten licht maakt kun
nen ze niet geven.
Een Nabal mag gedwongen kunnen wor
den tot een andere houding, niemand ver
mag von hen een Boaz te maken, die zij
nen werklieden met een: „De Heere ze-
gene ulieden" tegemoet treedt.
En van de arbeiders geldt precies
hetzelfde.
Door wet en organisatie kan worden
bereikt dat de uiterlijke omstandigheden
worden verbeterd.
Maar niet, dat de werkman gaat leven
Voor zijn werk, dat het lied van den ar
beid komt over zijne lippen.
Niet de ware arbeidsvreugde.
Niet dat de woning behoorlijk wordt
bewoond, dat de alcohol wordt gebannen,
en dat er komt een in vreugde en droef
heid meeleven met kameraden en pa
troons.
Daarvoor is wat anders noodig.
Daarvoor is noodig dat we krijgen nieu
we menschen, met nieuwe neigingen en
nieuwe harten.
Maar die komen er niet in deze bedee
ling, zegt men.
Volkomen juist. Het ideaal wordt niet
ten volle bereikt. Het blijft stukwerk.
Maar toch, hier biedt het Christendom
een groote mogelijkheid.
De „broederschap" komt niet, zoolang
wij niet erkennen het Vaderschap Gods.
Alleen als we God liefhebben, met ons
geheele hart, zullen we ook'kunnen (lief
hebben en waardeeren onzen naaste.
Dan zullen we in onze naasten zien
schepselen Gods en tullen we ons tege
lijkertijd buigen voor het bestel Gods.
Daarom moeten we bij onze actie ook
op sociaal gebied, de menschen niet ver
geten; de personen niet over het hoofd
zien.
Tenslotte komt het toch op de perso
nen aan.
Als er is persoonlijk geloof, een per
soonlijk zich buigen, onverbiddelijk voor
do wet Gods, persoonlijke liefde tot
Christus, dan zal de ware warme broeder
schap niet uitblijven en dan is ook de mo
gelijkheid geschapen om te komen tot be
tere verhoudingen.
Wij moeten werken aan den buiten
kant.
Maar laten we toch het innerlijke, het
hart van de zaak, niet over het hoofd
zien.
V Naklanken van het Evangelie.
Zeldzaam oppervlakkig is de Sociaal-
Democratische voorstelling omtrent de
ontwikkeling van het maatschappelijk le
ven.
Er is een voortdurende wisseling.
In de onophoudelijke ontwikkeling en
vergroeiing van de samenleving, doen
zich telkens nieuwe vormen voor.
Van het primitief-communale stelsel
zijn we gekomen, na allerlei wisselingen
tot wat men genoemd heeft het kapita
listische stelsel.
Aan die wisseling nu, zoo leeraart de
Soc. Democratie, zal eenmaal een einde
komen.
Het kapitalisme zal zichzelf uithollen
het zal ondergaan en tenslotte onder
de aanvallen van het proletariaat ineen
storten, om plaats te maken voor het So
cialisme.
En dan is de ontwikkeling afgeloopen.
Men is dan voorgoed aan den noodlot-
tigen cirkelgang ontkomen.
Dat is een utopie.
Een illusie, zonder meer.
Er is geen énkele redelijke grond om
aan to nemen dat „de volgende maat
schappij" de socialistische de laat
ste zou zijn.
Van wetenschap is hier geen sprake.
Wat dan toch de reden kan zijn voor
deze toekomstverwachting?
Dr. Slotemaker de Bruine geeft de vol
gende verklaring: „De oorzaak ligt in het
onuitroeibaar besef van het menschen-
hart, dat het einde der wereldontwikke
ling de volkomenheid zijn moet..
Wat de gemeente van Christus ver
staan heeft, doordat zij Christus' weder
komst en de wedergeboorte aller dingen
heeft leeren verwachten; inderdaad, zij
kan jubelen: „ten laatste male".
Het is de klank van het Evan
gelie die nog'natrilt in de Socialisti
sche heilsleer.
Nieuwe zweminrichting.
Niet zonder bevreemding hebben wij
-kennis genomen van het voorstel van B.
en W. van Leiden om over te gaan tot
den aanleg van een nieuwe grondwater
zweminrichting.
Die bevreemding komt niet hieruit
voort, dat wij zulk een inrichting niet ge-
wonscht achten. Een behoorlijke zwemin
richting is ongetwijfeld voor een stad als
Leiden geen overbodige weelde.
In een tijd als deze echter, nu aan alle
kanten bezuinigd moet worden om den
gemeentelijken wagen in het rechte spoor
te houden, komt de vraag aan de orde of
het nu wel het geschikte oogenblik moet
worden geacht, om de gemeentelijke
huishouding met zulke uitgaven te belas-
ten.
Wij leven nu eenmaal in een lijd dat
allerlei wensehelijke en nuttige en zelfs
noodige uitgaven achterwege moeten blij
ven.
Nu is het, dat geven we toe, niet ge
makkelijk hier'de juiste lijn aan te ge-
ven.
Maar in *t algemeen kan toch wel dit
worden gezegd, dat we ons moeten bepa
len tot hot meest noodzakelijke.
Wie van een zeer bescheiden inkomen
moet leven, zal niet beginnen met een
woning met badkamer hoe gewen scht
ook opzie,hzelf te huren.
Voor hem is de eerste vraag: onderdak
te krijgen.
Geldt dit ook niet van de gemeente?
De woningtoestanden laten hier zeer
voel te wenschen over.
Juist dezer dagen heeft de Gezond
heidscommissie geadviseerd, 70 wonin
gen onbewoonbaar te verklaren.
B. en W. namen dit voorstel over. De
ze krotten verdienen niet meer don naam-
van menscholijke verblijfplaatsen.
Deze woningen zijn niet meer bewoon
baar en ze zijn ook niet meer bewoon
baar te maken. Maar ze zullen volgens
B. en W. ook na de onbewoonbaarverkla
ring niet worden ontruimd, omdat geen
andere woningen beschikbaar zijn.
Wehiu, is het dan noodig aller
eerst in dezen nood te voorzien?
Er zal als we goed zijn ingelicht, iels
worden gedaan.
Maar de nood is groot.
En gaat het dan aan, terwijl menschen,
toch ook schepselen Gods, in krotten ver
kommeren, zij het ten deele door eigen
schuld, een kleine ton beschikbaar te stel
len voor een opzichzelf wensehelijke
zweminrichi ing?
STADSNIEUWS
Het nieuwe gebouw der Chr. H. B. S.
Zooals we bereids in ons nummer van
1 Februari konden mededeelen heeft de
Regeering nu (eindelijk) definitief de
nieuwe plannen voor den bouw eener
Chr. H. B. S. met 5-jarigen cursus uitgaan
de van de Vereeniging voor Chr. Middel
baar onderwijs, goedgekeurd.
Door de welwillendheid van den heer
W. Fontein, architect B. N. A. die de
plannen heeft ontworpen en zal uitvoe
ren, zijn wij in de gelegenheid gesteld in
zage van de bescheiden te verkrijgen, en
zijn we in staat onze lezers een overzicht
te geven van het te bouwen schoolgebouw.
Gelijk wij reeds eerder hebben gemeld
zal het gebouw verrijzen achter een com
plex bestaande woningen, aan de Rijns-
burgorweg, ongeveer liggende ter hoogte
van Huize „de Keet".
De hoofdingang van het gebouw zal lig
gen op het kruispunt van twee in aanleg
zijnde wegen, waarvan de een loodrecht
geprojecteerd is op den Rijnsburger weg,
en de ander daarmee evenwijdig loopt.
Genoemde straten-m-aanleg zijn in het
uitbreidingsplan der Gemeente opgeno
men.
Neemt men de hoofdingang als cen
traalpunt, dan zal het schoolgebouw in
een koefijzervorm tusschen den Rijns-
burgerweg en de nieuwe straat daaraan
evenwijdig worden opgetrokken.
Het schoolgebouw zélf zal zijn te on
derscheiden in 4 gedeelten: lo. Het
hoofdgebouw; 2o. een circa 50 M. lange
rechtervleugel liggende aan de eerste zij
straat; 3o. een pl.m. 30 M. lange rechter
zijvleugel, evenwijdig loopend met de be
staande huizenrij aan den Rijnsburger-
weg; 4o. een plm. 35 M. lange linker
vleugel.
De drie vleugels omsluiten een vrij
groot ontspannïngsterrein door een boom
haag in twee gedeelten (voor jongens en
meisjes) gescheiden.
Buiten het eigenlijke schoolgebouw-
wordt aan de huizenzijde een ruime rij-
wielbergplaats voor de buitenleerlingen
gebouwd, terwijl aan het uiterste einde
van het ontspanningsterrein, een flinke
conciërgewoning wordt gebouwd.
Voordat men echter met den bouw kan
aanvangen moet het bouwterrein volgens
een uitgebreid plan worden gedraineerd
en bovendien zullen wegens den slappen
bodem niet .minder dan 963 heipalen
moeten worden geslagen.
Het Hoofdgebouw zal twee ingangen
hebben, waarvan de één de hoofdin
gang gelegen is aan het bovengenoemd
kruispunt van de geprojecteerde straten,
terwijl de ander op het speelterrein- uit
komt.
De hoofdingang is mot enkele hardstee-
nen treden to bereiken waarna men de
met smeedijzer voorziene hoofddeur bin
nentredend in een 3.60 M. diepe en 3.40
M. breede vestibule zal ingaan. Links van
de vestibule zal zich een 7.20 M. bij 5.20
M. groote wachtkamer bevinden, terwijl
aan de rechterzijde een even groote por
tierskamer zal worden gebouwd.
Achter de vestibule bevindt een zeer
ruime hal waarachter links en rechts
breede trappen naar de verdieping zullen
leiden.
Door een eveneens ruime achter-vesti
bule, zal de achterzijde van het gebouw
zijn te bereiken.
Gaan we den linkervleugel binnen, dan
wijzen ons een zevental deuren naar een
even groot aantal lokalen, die allen ter
rechterzijde van een pl.m. 30 M. lange en
2% M. breede gang zijn gelegen.
Allereerst treffen we een tweetal Toilet
kamers voor jongens.
Hiernaast een ruime I-eerarenkamer
met een drietal vensters, uitziende op het
ontspanningsterrein, en vier kasten.
Dit lokaal heeft juist de afmetingen
van een gewoon ldasselokaal, zooals we
dat naast de Leerarenkamer treffen, n.l.
6.50 M. bij 6.30 M. terwijl de hoogto 4
M. is.
In deze uitstekend door drie groolo ra
men verlichte, door de overal aange
brachte centrale verwarming op goede
temperatuur gebrachte lokalen is plaats
voor 24 leerlingen.
Bovendien zal er een ruim podium zijn
(1.4 X 3.6 M.) waar de docenten zul
len resideeren en een flinke kast zal van
alles en nog wat in haar schaduwen ver
bergen.
Een vrij groote „Wachtkamer voor
Meisjes" (6.3 X 4.7 M.) is rondom van
een doorloopende bank voorzien, terwijl
verder een tweetal ruime kasten aanwe
zig zijn.
Als we deze (denkbeeldige) kamer door
den eenigst aanwezigen deur verlaten; die
nen we in de doorloopende gang eerst
enkele treden te dalen om de Kleedka
mer (voor Gymnastiek) te bereiken. Ook
hier rondom banken en tevens vier ruime
kasten voor de gymnastiek-kleeren der
leerlingen.
De kleedkamer heeft door een deur di
recte verbinding met de Gymnastiekzaal.
Laatstgenoemd appartement is het
grootste van alle schoolvertrekken. De
lengte is 18.30 M., terwijl de zaal 9
M. breed is. Zijn de andere lokalen ge
middeld 4 M. hoog, deze zaal heeft een
hoogte van niet minder dan 5 M. 60, ter
wijl de tophoogte van het gebouw 15.73
M. is.
Veertien ramen zorgen voor meer dan
voldoende licht, terwijl een tweetal deu
ren op het ontspanningsterein uitkomen.
De rechtervleugel van het gebouw opent
met de kamer, waarom alles zal draaien
waar nieuwe plannen zullen worden uit
gedacht, waar tranen zullen worden ge
schreid en ernstige woorden gesproken,
harde noten gekraakt ja wat al niet
de directeurskamer. Deze kamer is voor
't doel, waarvoor 't bestemd is bijzonder
gunstig gelegen; vandaar uit overziet
men alles wat er in en om het gebouw
voorvalt.
Voor dit vertrek is aan de zijde van
hot ontspanningsterrein een terras ge
bouwd, door een deur vanuit den direc
teurskamer te bereiken.
Achtereenvolgens treffen we dan verder
een drietal leslokalen, gelijk we reeds
boven beschreven.
Vervolgens komen we aan een beperkt
appartement „Toilet Meisjes".
Geheel afwijkend van de vorige vertrek
ken is de naastbijgelegen Natuurkunde-
zaal
Deze zaal is 9 M. bij 6.30 M. groot en
heeft o.m. afzonderlijke banken, en een
flinke experimententafel.
Door dit lokaal loopen rails voor den
instrumentenwagen naar de werkkamer
van den amanuensis.
Door een deur heeft de zaal directe
verbinding met een vertrek (groot 3.90 M.
X 6.30 M.) dienende als bergplaats voor
N atu urkunde-toestellen
Een groot aantal kasten zal voor een
goede rangschikking der toestellen aan
wezig zijn.
Deze kamer kan men verlaten door een
deur, uitkomende in den rechtervleugel
gang en door 'n deur naar den rechterzij-
vleugelgang.
De rechtervleugelgang heeft de niet ge
ringe lengte van 40 M. terwijl de breedte
2.50 M. is.
Een 151tal ramen zorgen voor voldoen
de licht, terwijl in de gang 8 deuren naar
leslokalen leiden.
Als verlengde op dezen gang vinden we
een ruimte die van voren eenigszins af
wijkt van de tot nu toe betrachte regel
matigheid.
Een tweetal trappen leiden naar de
verdieping en naar een onder dit gedeelte
van het gebouw liggende groote kelder
ruimte.
De rechterzijvleugel bevat 4 vertrekken,
allen ter rechterzijde van een pl.m. 20 M.
lange gang, die aan het einde dood loopt
in een deur naar buiten.
Als eerste appartimeht komt de werk
kamer van den amanuensis, die in direc
te verbinding staat met het scheikunde
lokaal.
Dit laatste is weer afwijkend van groot
te van de gewone lokalen, daar het 9 M.
lang is. Bovendien is de inrichting van
dit lokaal geheel afwijkend, door den bij
zonderen aard van het leervak.
Een daarnaast gelegen bergplaats be
vat niet minder dan 6 kasten, en een aan
tal tafels.
Als laatste lokaal gelijkvloers treffen
we aan het Scheikunde Practicum (groot
9 M. bij 7.10 M.) met een experimenten
tafel, 6 leerling-tafels, 2 fonteintjes en 2
kasten.
Een zevental vensters zorgen voor licht.
De bovenverdieping is wat inrichting
betreft ongeveer gelijk aan de beneden
verdieping.
Langs de breede trappen in het mid
den van liet gebouw komen we aan een
zeer ruim portaal waar tegenover liegen
een flinke Bibliotheek-Bestuurskamer
(6.60 M. X 5.20 M.) en een kleinere
Kaartenkamer.
De gangen zijn precies gelijk aan die
van de benedenverdieping.
Op de linkervleugel vinden we achter
eenvolgens 8 lokalen.
Allereerst een lokaal voor „Toilet Jon
gens" met 5 W. C.'s en enkele fonteintjes.
Een les- cn een Aardrijkskunde-
lokaal hebben dezelfde afmetingen als de
lokalen gelijk wc die reeds hebben be
schreven.
Afwijkend is weer een lokaal voor
Handwerken, plaats biedend aan 38 leer
lingen en voorzien van 6 kasten. De af
metingen zijn hier 7.10 M. bij 6.40 M.
Een zijgang, die met een traoje te be
reiken is, voert naar een 2.50 M. bij 6.80
M. groote Modellenkamer.
Boveh 't Gymnastieklokaal heeU men 2
flinke zalen resp. voor li^nd- en lijntee-
konen (groot 9.20 X 9.14 M.) Deze loka
len bieden resp. plaats aan 32 en 18 leer*
lingen. Bovendien bevatten zij nog ieder
5 kasten en een fonteintje.
De rechtervleugel van de bovenverdie*
ping heeft eerst een bergplaats voor Nat*
Hist, (groot 5.60 M. bij 6.40 M.) en welk
lokaal 6 kasten en enkele tafels bevat
Een deur voert naar een boven het terra#
gelegen balcon.
Het lokaal waar de Natuurlijke Histo*
rie gedoceerd zal worden heeft weer de
grootte van een gewoon leslokaal. Allee*
de inrichting zal iets anders worden.
Vervolgens weer een tweetal leslokalen
en een „Toilet Meisjes", waarna wéér
twee „klassen" volgen.
De rechterzij vleugel bevat slechts één
gewoon leslokaal en enkele kasten etc.
Met een deur loopt de korte zijgang
dood.
Het verdere gedeelte van dezen vleugel
heeft geen bovenbouw en is met een plat
dak afgesloten.
Boven de verdieping vinden we nog en*
kele enorme zolders, die voor allerlei her*
ging dienen.
Boven het gebouw steekt een flinke
schoorsteenpijp uit, die gebouwd is van uit
den kelder voor centrale verwarming, die
onder het geheele hoofdgebouw door*
loopt, en een afzonderlijke kolenberg*
plaats heeft.
Het geheele gebouw telt ongeveer 240
ramen!
De conciërgewoning heeft gelijkvloers 2
kamers en een keuken. Een trap loopt
vanuit den gang naar boven, waar 3
slaapkamers en een zolder afgeschoten
zijn. Verder heeft deze woning een ruime
kelder. De bouworde zoowel van school
als conciërgewoning is bu'ten-ro woon
goed gekozen.
Natuurlijk kunnen we hier stej s een
oppervlakkigen indruk geven, naar do
teekeningen, doch reeds daaruit blijkt
dat de vereeniging voor Chr. Middelbaar-
onderwijs een gebouw zal krijgen van
den eersten rang. Hoewel de eerste plan*
nen nog grootscher waren opgezet, vol*
doet het gebouw aan de hoogst te stellen
eischen. Nu de regeering de bovenbo*
schreven plannen heeft goedgekeurd is
men bereids aan de uitvoering van do
voorbereidende werkzaam1 •o'lon bc-ron*
nen.
Het bestuur Iioopt D.V. met den meu*
wen cursus 192425 het gebouw in ge-»
bruik te kunnen nemen.
„Zang zij onze Leus".
In de uitstekend bezette Stads-Geiioor*
zaal hield deze Zang-Vereen, voor Ge*
mengd Koor gisterenavond een uitvoe
ring, waarvan de baten zullen zijn voor
de Afdceling Leiden van de Vereeniging
tot steun van Verwaarloosden en Geval*
lenen.
De vergadering werd geopend met een
inleidend woord van Ds. A. van der Wis*
sel, die, na de autoriteiten te hebben wel*
kom geheeton, de „Vereeniging tot Steun''
bij do aanwezigen introduceerde met do
woorden van Prediker: „Werpt uw brood
uit op het water".
Hoewel de Vereeniging in 1886 hoofd*
zakelijk voor en door Vrijzinnigen werd
opgericht, beval spr. de vereeniging, dio
door haar nuttige gezinsverpleging van
bovengenoemde categoriën van men*
schen, waarbij niet uitsluitend naar kleur
of richting wordt gezien van harte bij
alle aanwezigen aan.
De gastvrouw, „Zang Zij Onze Leus",
kwam na deze welgemeende woorden on
middellijk aan het woord, en gaf in het
eerste nummer wat zij uitvoerde op me-
lodieuse wijze uiting van wat muziek en
zang, als zijnde van God gegeven, in het
leven kan geven.
Na het, vooral in het tweeue couplet
uitnemend weergegeven „Zangerslied"
volgde „Wandellied" van Jac. Bonset,
oen nummer, waarmee de vereeniging op
het Nationaal Zangconcours te Alphen
a./d. Rijn de eerste- en Directeursprijs
mee behaalde.
Hoewel in sommige gedeelten heel goed
en steeds zuiver werd gezongen, vonden
wij de baspartij wat zwak.
„Afscheid van 't Woud" van T. Men
delssohn was als geheel goed. Hinderlijk
was evenwel soms ontijdig invallen,
waaraan vooral de alten zich nog al eens
bezondigden.
Niets dan lof kunnen w© vermelden van
„De Nachtegaal" evenoens van F.
Mendelssohn.
Vooral de sopraanpartij was in de hoo*
ge tonen goed op dreef.
Schitterend van klankweergave was het
volgende nummer „De Zonne Zingt" van
Caesar Gezelle is een stuk vol blanke ex*
pressie, dat aan een koor hooge eischen
stelt.
„Zang zij onze Leus" hoeft zich in dit
stuk uitmuntend van haar taak gekweten.
Langdurig, krachtig applaus toonde dat
het publiek het gehoorde liegroep.
Na dit nummer kwam het Chr. Man*
nenkoor „Na Arbeid Kunst" onderaf*
deeling van don Chr. Besturenbond
aan hot woord.
Wat wc van dit koor gehoord hebben ia
boven onzen lof.
Zien we enkele uitspraakfouton (aio
Leidsehe R is moeilijk af to loeren) over
't hoofd, clan kunnen wc werkelijk wat
dictie en tonatie betreft geen fouten ont*
dekken, 't Was subliem.