Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCHE COURANT jpOl«K£i**EfiTSPftlJÖ In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 3de JAARGANG. - ZATERDAG 10 FEBRUARI 1923 - No. 867 BureauHooigracht 35 - Leiden - Te!. Int. 1278 - Postrekening 58936 AstV£fKT£ÜTi£.PtJgja Gawone advertentiën per regel 22K cenfe Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefi Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbeUf I ling van ten hoogs** 30 woorden. ordeU| 't dagelijks geplaatst ad 50 co->f Dit nummer bestaat uit twee bladen. 't Komt an op de menschen! Het sociale vraagstuk plaatst ons voor moeilijkheden van allerlei aard. Dat er tal van misstanden zijn op ve lerlei gebied, moet ieder die nadenkt en zijn ooren en oogen den koet geeft, toe stemmen. Er is gebrek aan behoorlijke menscb- waardige woningen, er is in vele gevallen ©en te laag loon, er is altijd weer drei gende werkloosheid, kortom, er zijn al lerlei nooden en gebreken die om verbe tering roepen. Aan dat roepen moeten ook de Chris tenen meedoen. Zij, in de eerste plaats. Wij mogen niet tevreden zijn met die misstanden. Ze moeten ons onrustig maken en on rustig houden. De gebrokenheid van het leven, het (groote verschil tusschen het Christelijk lideaal en de droeve werkelijkheid moet <ons doen zinnen op verbetering en ver zachting. Wij moeten waar mogelijk en noodig, maatregelen nemen om tot betere toe standen te geraken. Tegelijk echter, moeten wij ons er voor hoeden, van allerlei maatregelen te groote verwachtingen te koesteren omdat het hier tenslotte aankomt op de menschen. Dat mogen we niet uit het oog verlie zen. Het zal ons bewaren voor een bedriege- lijk optismisme, dat tenslotte de ellende niet vermindert, maar vermeerdert. Er zijn menschen die alles van den Slaat verwachten. De Overheid moet ordenen en regelen, en organiseeren, moet beschermen en te genhouden en zoo hoopt men zal tenslotte een ideaal-toestand geboren .worden. Daten we een oogenblijc aannemen, dat in die richting de oplossing werd gezocht Dat we zouden krijgen een samenstel van wetten, waarin heel het leven van den arbeid was geregeld. Loon en arbeidsduur en gezagsverhou ding, alles. We zouden dan in het beste geval heb ben een machine, die onberispelijk werk te, maar toch ook niet meer dan een ma chine*, waaraan alle leven ontbreekt. Een dond mechanisme, maar geen le vend organisme. Een afgepaste, koude, hartelooze maat schappij, maar geen samenleving. Een maatschappij, hard als staal en kowi als steen en onbewoonbaar als een Ongemeubeld huis met naakte .muren. We zouden krijgen, in het gunstigste Igeval, een correcte samenleving, maar waar 't van de kou geen harden is, en waar het warme bruisende leven ten ecnenmale ontbreekt. Zoodra is er niet het leven, het altijd wisselende en hotsende en schokkende menschenleven, of de lijnen worden ge broken: het leven zoekt een uitweg, als het gistende nat, dat de afslutingen verbreekt. De wet kan iets doen. Zij kan een weinig inperken cn opvoe den, maar tegenover de diepe beginselen die het leven beroeren staat zij machte loos en moet ze het afleggen. Met de organisatie staat het feitelijk "niet anders. De organisaties kunnen, als zij machtig zijn en sterk, regelen stellen, en hier en daar misstanden afsnijden, maar verder kunnen ze toch ook niet gaan. Hartelooze werkgevers, worden door regelingen en overeenkomsten hoe goed ook op zichzelf niet veranderd. Het hoogste, de waardeering, de warme toon, die zware lasten licht maakt kun nen ze niet geven. Een Nabal mag gedwongen kunnen wor den tot een andere houding, niemand ver mag von hen een Boaz te maken, die zij nen werklieden met een: „De Heere ze- gene ulieden" tegemoet treedt. En van de arbeiders geldt precies hetzelfde. Door wet en organisatie kan worden bereikt dat de uiterlijke omstandigheden worden verbeterd. Maar niet, dat de werkman gaat leven Voor zijn werk, dat het lied van den ar beid komt over zijne lippen. Niet de ware arbeidsvreugde. Niet dat de woning behoorlijk wordt bewoond, dat de alcohol wordt gebannen, en dat er komt een in vreugde en droef heid meeleven met kameraden en pa troons. Daarvoor is wat anders noodig. Daarvoor is noodig dat we krijgen nieu we menschen, met nieuwe neigingen en nieuwe harten. Maar die komen er niet in deze bedee ling, zegt men. Volkomen juist. Het ideaal wordt niet ten volle bereikt. Het blijft stukwerk. Maar toch, hier biedt het Christendom een groote mogelijkheid. De „broederschap" komt niet, zoolang wij niet erkennen het Vaderschap Gods. Alleen als we God liefhebben, met ons geheele hart, zullen we ook'kunnen (lief hebben en waardeeren onzen naaste. Dan zullen we in onze naasten zien schepselen Gods en tullen we ons tege lijkertijd buigen voor het bestel Gods. Daarom moeten we bij onze actie ook op sociaal gebied, de menschen niet ver geten; de personen niet over het hoofd zien. Tenslotte komt het toch op de perso nen aan. Als er is persoonlijk geloof, een per soonlijk zich buigen, onverbiddelijk voor do wet Gods, persoonlijke liefde tot Christus, dan zal de ware warme broeder schap niet uitblijven en dan is ook de mo gelijkheid geschapen om te komen tot be tere verhoudingen. Wij moeten werken aan den buiten kant. Maar laten we toch het innerlijke, het hart van de zaak, niet over het hoofd zien. V Naklanken van het Evangelie. Zeldzaam oppervlakkig is de Sociaal- Democratische voorstelling omtrent de ontwikkeling van het maatschappelijk le ven. Er is een voortdurende wisseling. In de onophoudelijke ontwikkeling en vergroeiing van de samenleving, doen zich telkens nieuwe vormen voor. Van het primitief-communale stelsel zijn we gekomen, na allerlei wisselingen tot wat men genoemd heeft het kapita listische stelsel. Aan die wisseling nu, zoo leeraart de Soc. Democratie, zal eenmaal een einde komen. Het kapitalisme zal zichzelf uithollen het zal ondergaan en tenslotte onder de aanvallen van het proletariaat ineen storten, om plaats te maken voor het So cialisme. En dan is de ontwikkeling afgeloopen. Men is dan voorgoed aan den noodlot- tigen cirkelgang ontkomen. Dat is een utopie. Een illusie, zonder meer. Er is geen énkele redelijke grond om aan to nemen dat „de volgende maat schappij" de socialistische de laat ste zou zijn. Van wetenschap is hier geen sprake. Wat dan toch de reden kan zijn voor deze toekomstverwachting? Dr. Slotemaker de Bruine geeft de vol gende verklaring: „De oorzaak ligt in het onuitroeibaar besef van het menschen- hart, dat het einde der wereldontwikke ling de volkomenheid zijn moet.. Wat de gemeente van Christus ver staan heeft, doordat zij Christus' weder komst en de wedergeboorte aller dingen heeft leeren verwachten; inderdaad, zij kan jubelen: „ten laatste male". Het is de klank van het Evan gelie die nog'natrilt in de Socialisti sche heilsleer. Nieuwe zweminrichting. Niet zonder bevreemding hebben wij -kennis genomen van het voorstel van B. en W. van Leiden om over te gaan tot den aanleg van een nieuwe grondwater zweminrichting. Die bevreemding komt niet hieruit voort, dat wij zulk een inrichting niet ge- wonscht achten. Een behoorlijke zwemin richting is ongetwijfeld voor een stad als Leiden geen overbodige weelde. In een tijd als deze echter, nu aan alle kanten bezuinigd moet worden om den gemeentelijken wagen in het rechte spoor te houden, komt de vraag aan de orde of het nu wel het geschikte oogenblik moet worden geacht, om de gemeentelijke huishouding met zulke uitgaven te belas- ten. Wij leven nu eenmaal in een lijd dat allerlei wensehelijke en nuttige en zelfs noodige uitgaven achterwege moeten blij ven. Nu is het, dat geven we toe, niet ge makkelijk hier'de juiste lijn aan te ge- ven. Maar in *t algemeen kan toch wel dit worden gezegd, dat we ons moeten bepa len tot hot meest noodzakelijke. Wie van een zeer bescheiden inkomen moet leven, zal niet beginnen met een woning met badkamer hoe gewen scht ook opzie,hzelf te huren. Voor hem is de eerste vraag: onderdak te krijgen. Geldt dit ook niet van de gemeente? De woningtoestanden laten hier zeer voel te wenschen over. Juist dezer dagen heeft de Gezond heidscommissie geadviseerd, 70 wonin gen onbewoonbaar te verklaren. B. en W. namen dit voorstel over. De ze krotten verdienen niet meer don naam- van menscholijke verblijfplaatsen. Deze woningen zijn niet meer bewoon baar en ze zijn ook niet meer bewoon baar te maken. Maar ze zullen volgens B. en W. ook na de onbewoonbaarverkla ring niet worden ontruimd, omdat geen andere woningen beschikbaar zijn. Wehiu, is het dan noodig aller eerst in dezen nood te voorzien? Er zal als we goed zijn ingelicht, iels worden gedaan. Maar de nood is groot. En gaat het dan aan, terwijl menschen, toch ook schepselen Gods, in krotten ver kommeren, zij het ten deele door eigen schuld, een kleine ton beschikbaar te stel len voor een opzichzelf wensehelijke zweminrichi ing? STADSNIEUWS Het nieuwe gebouw der Chr. H. B. S. Zooals we bereids in ons nummer van 1 Februari konden mededeelen heeft de Regeering nu (eindelijk) definitief de nieuwe plannen voor den bouw eener Chr. H. B. S. met 5-jarigen cursus uitgaan de van de Vereeniging voor Chr. Middel baar onderwijs, goedgekeurd. Door de welwillendheid van den heer W. Fontein, architect B. N. A. die de plannen heeft ontworpen en zal uitvoe ren, zijn wij in de gelegenheid gesteld in zage van de bescheiden te verkrijgen, en zijn we in staat onze lezers een overzicht te geven van het te bouwen schoolgebouw. Gelijk wij reeds eerder hebben gemeld zal het gebouw verrijzen achter een com plex bestaande woningen, aan de Rijns- burgorweg, ongeveer liggende ter hoogte van Huize „de Keet". De hoofdingang van het gebouw zal lig gen op het kruispunt van twee in aanleg zijnde wegen, waarvan de een loodrecht geprojecteerd is op den Rijnsburger weg, en de ander daarmee evenwijdig loopt. Genoemde straten-m-aanleg zijn in het uitbreidingsplan der Gemeente opgeno men. Neemt men de hoofdingang als cen traalpunt, dan zal het schoolgebouw in een koefijzervorm tusschen den Rijns- burgerweg en de nieuwe straat daaraan evenwijdig worden opgetrokken. Het schoolgebouw zélf zal zijn te on derscheiden in 4 gedeelten: lo. Het hoofdgebouw; 2o. een circa 50 M. lange rechtervleugel liggende aan de eerste zij straat; 3o. een pl.m. 30 M. lange rechter zijvleugel, evenwijdig loopend met de be staande huizenrij aan den Rijnsburger- weg; 4o. een plm. 35 M. lange linker vleugel. De drie vleugels omsluiten een vrij groot ontspannïngsterrein door een boom haag in twee gedeelten (voor jongens en meisjes) gescheiden. Buiten het eigenlijke schoolgebouw- wordt aan de huizenzijde een ruime rij- wielbergplaats voor de buitenleerlingen gebouwd, terwijl aan het uiterste einde van het ontspanningsterrein, een flinke conciërgewoning wordt gebouwd. Voordat men echter met den bouw kan aanvangen moet het bouwterrein volgens een uitgebreid plan worden gedraineerd en bovendien zullen wegens den slappen bodem niet .minder dan 963 heipalen moeten worden geslagen. Het Hoofdgebouw zal twee ingangen hebben, waarvan de één de hoofdin gang gelegen is aan het bovengenoemd kruispunt van de geprojecteerde straten, terwijl de ander op het speelterrein- uit komt. De hoofdingang is mot enkele hardstee- nen treden to bereiken waarna men de met smeedijzer voorziene hoofddeur bin nentredend in een 3.60 M. diepe en 3.40 M. breede vestibule zal ingaan. Links van de vestibule zal zich een 7.20 M. bij 5.20 M. groote wachtkamer bevinden, terwijl aan de rechterzijde een even groote por tierskamer zal worden gebouwd. Achter de vestibule bevindt een zeer ruime hal waarachter links en rechts breede trappen naar de verdieping zullen leiden. Door een eveneens ruime achter-vesti bule, zal de achterzijde van het gebouw zijn te bereiken. Gaan we den linkervleugel binnen, dan wijzen ons een zevental deuren naar een even groot aantal lokalen, die allen ter rechterzijde van een pl.m. 30 M. lange en 2% M. breede gang zijn gelegen. Allereerst treffen we een tweetal Toilet kamers voor jongens. Hiernaast een ruime I-eerarenkamer met een drietal vensters, uitziende op het ontspanningsterrein, en vier kasten. Dit lokaal heeft juist de afmetingen van een gewoon ldasselokaal, zooals we dat naast de Leerarenkamer treffen, n.l. 6.50 M. bij 6.30 M. terwijl de hoogto 4 M. is. In deze uitstekend door drie groolo ra men verlichte, door de overal aange brachte centrale verwarming op goede temperatuur gebrachte lokalen is plaats voor 24 leerlingen. Bovendien zal er een ruim podium zijn (1.4 X 3.6 M.) waar de docenten zul len resideeren en een flinke kast zal van alles en nog wat in haar schaduwen ver bergen. Een vrij groote „Wachtkamer voor Meisjes" (6.3 X 4.7 M.) is rondom van een doorloopende bank voorzien, terwijl verder een tweetal ruime kasten aanwe zig zijn. Als we deze (denkbeeldige) kamer door den eenigst aanwezigen deur verlaten; die nen we in de doorloopende gang eerst enkele treden te dalen om de Kleedka mer (voor Gymnastiek) te bereiken. Ook hier rondom banken en tevens vier ruime kasten voor de gymnastiek-kleeren der leerlingen. De kleedkamer heeft door een deur di recte verbinding met de Gymnastiekzaal. Laatstgenoemd appartement is het grootste van alle schoolvertrekken. De lengte is 18.30 M., terwijl de zaal 9 M. breed is. Zijn de andere lokalen ge middeld 4 M. hoog, deze zaal heeft een hoogte van niet minder dan 5 M. 60, ter wijl de tophoogte van het gebouw 15.73 M. is. Veertien ramen zorgen voor meer dan voldoende licht, terwijl een tweetal deu ren op het ontspanningsterein uitkomen. De rechtervleugel van het gebouw opent met de kamer, waarom alles zal draaien waar nieuwe plannen zullen worden uit gedacht, waar tranen zullen worden ge schreid en ernstige woorden gesproken, harde noten gekraakt ja wat al niet de directeurskamer. Deze kamer is voor 't doel, waarvoor 't bestemd is bijzonder gunstig gelegen; vandaar uit overziet men alles wat er in en om het gebouw voorvalt. Voor dit vertrek is aan de zijde van hot ontspanningsterrein een terras ge bouwd, door een deur vanuit den direc teurskamer te bereiken. Achtereenvolgens treffen we dan verder een drietal leslokalen, gelijk we reeds boven beschreven. Vervolgens komen we aan een beperkt appartement „Toilet Meisjes". Geheel afwijkend van de vorige vertrek ken is de naastbijgelegen Natuurkunde- zaal Deze zaal is 9 M. bij 6.30 M. groot en heeft o.m. afzonderlijke banken, en een flinke experimententafel. Door dit lokaal loopen rails voor den instrumentenwagen naar de werkkamer van den amanuensis. Door een deur heeft de zaal directe verbinding met een vertrek (groot 3.90 M. X 6.30 M.) dienende als bergplaats voor N atu urkunde-toestellen Een groot aantal kasten zal voor een goede rangschikking der toestellen aan wezig zijn. Deze kamer kan men verlaten door een deur, uitkomende in den rechtervleugel gang en door 'n deur naar den rechterzij- vleugelgang. De rechtervleugelgang heeft de niet ge ringe lengte van 40 M. terwijl de breedte 2.50 M. is. Een 151tal ramen zorgen voor voldoen de licht, terwijl in de gang 8 deuren naar leslokalen leiden. Als verlengde op dezen gang vinden we een ruimte die van voren eenigszins af wijkt van de tot nu toe betrachte regel matigheid. Een tweetal trappen leiden naar de verdieping en naar een onder dit gedeelte van het gebouw liggende groote kelder ruimte. De rechterzijvleugel bevat 4 vertrekken, allen ter rechterzijde van een pl.m. 20 M. lange gang, die aan het einde dood loopt in een deur naar buiten. Als eerste appartimeht komt de werk kamer van den amanuensis, die in direc te verbinding staat met het scheikunde lokaal. Dit laatste is weer afwijkend van groot te van de gewone lokalen, daar het 9 M. lang is. Bovendien is de inrichting van dit lokaal geheel afwijkend, door den bij zonderen aard van het leervak. Een daarnaast gelegen bergplaats be vat niet minder dan 6 kasten, en een aan tal tafels. Als laatste lokaal gelijkvloers treffen we aan het Scheikunde Practicum (groot 9 M. bij 7.10 M.) met een experimenten tafel, 6 leerling-tafels, 2 fonteintjes en 2 kasten. Een zevental vensters zorgen voor licht. De bovenverdieping is wat inrichting betreft ongeveer gelijk aan de beneden verdieping. Langs de breede trappen in het mid den van liet gebouw komen we aan een zeer ruim portaal waar tegenover liegen een flinke Bibliotheek-Bestuurskamer (6.60 M. X 5.20 M.) en een kleinere Kaartenkamer. De gangen zijn precies gelijk aan die van de benedenverdieping. Op de linkervleugel vinden we achter eenvolgens 8 lokalen. Allereerst een lokaal voor „Toilet Jon gens" met 5 W. C.'s en enkele fonteintjes. Een les- cn een Aardrijkskunde- lokaal hebben dezelfde afmetingen als de lokalen gelijk wc die reeds hebben be schreven. Afwijkend is weer een lokaal voor Handwerken, plaats biedend aan 38 leer lingen en voorzien van 6 kasten. De af metingen zijn hier 7.10 M. bij 6.40 M. Een zijgang, die met een traoje te be reiken is, voert naar een 2.50 M. bij 6.80 M. groote Modellenkamer. Boveh 't Gymnastieklokaal heeU men 2 flinke zalen resp. voor li^nd- en lijntee- konen (groot 9.20 X 9.14 M.) Deze loka len bieden resp. plaats aan 32 en 18 leer* lingen. Bovendien bevatten zij nog ieder 5 kasten en een fonteintje. De rechtervleugel van de bovenverdie* ping heeft eerst een bergplaats voor Nat* Hist, (groot 5.60 M. bij 6.40 M.) en welk lokaal 6 kasten en enkele tafels bevat Een deur voert naar een boven het terra# gelegen balcon. Het lokaal waar de Natuurlijke Histo* rie gedoceerd zal worden heeft weer de grootte van een gewoon leslokaal. Allee* de inrichting zal iets anders worden. Vervolgens weer een tweetal leslokalen en een „Toilet Meisjes", waarna wéér twee „klassen" volgen. De rechterzij vleugel bevat slechts één gewoon leslokaal en enkele kasten etc. Met een deur loopt de korte zijgang dood. Het verdere gedeelte van dezen vleugel heeft geen bovenbouw en is met een plat dak afgesloten. Boven de verdieping vinden we nog en* kele enorme zolders, die voor allerlei her* ging dienen. Boven het gebouw steekt een flinke schoorsteenpijp uit, die gebouwd is van uit den kelder voor centrale verwarming, die onder het geheele hoofdgebouw door* loopt, en een afzonderlijke kolenberg* plaats heeft. Het geheele gebouw telt ongeveer 240 ramen! De conciërgewoning heeft gelijkvloers 2 kamers en een keuken. Een trap loopt vanuit den gang naar boven, waar 3 slaapkamers en een zolder afgeschoten zijn. Verder heeft deze woning een ruime kelder. De bouworde zoowel van school als conciërgewoning is bu'ten-ro woon goed gekozen. Natuurlijk kunnen we hier stej s een oppervlakkigen indruk geven, naar do teekeningen, doch reeds daaruit blijkt dat de vereeniging voor Chr. Middelbaar- onderwijs een gebouw zal krijgen van den eersten rang. Hoewel de eerste plan* nen nog grootscher waren opgezet, vol* doet het gebouw aan de hoogst te stellen eischen. Nu de regeering de bovenbo* schreven plannen heeft goedgekeurd is men bereids aan de uitvoering van do voorbereidende werkzaam1 •o'lon bc-ron* nen. Het bestuur Iioopt D.V. met den meu* wen cursus 192425 het gebouw in ge-» bruik te kunnen nemen. „Zang zij onze Leus". In de uitstekend bezette Stads-Geiioor* zaal hield deze Zang-Vereen, voor Ge* mengd Koor gisterenavond een uitvoe ring, waarvan de baten zullen zijn voor de Afdceling Leiden van de Vereeniging tot steun van Verwaarloosden en Geval* lenen. De vergadering werd geopend met een inleidend woord van Ds. A. van der Wis* sel, die, na de autoriteiten te hebben wel* kom geheeton, de „Vereeniging tot Steun'' bij do aanwezigen introduceerde met do woorden van Prediker: „Werpt uw brood uit op het water". Hoewel de Vereeniging in 1886 hoofd* zakelijk voor en door Vrijzinnigen werd opgericht, beval spr. de vereeniging, dio door haar nuttige gezinsverpleging van bovengenoemde categoriën van men* schen, waarbij niet uitsluitend naar kleur of richting wordt gezien van harte bij alle aanwezigen aan. De gastvrouw, „Zang Zij Onze Leus", kwam na deze welgemeende woorden on middellijk aan het woord, en gaf in het eerste nummer wat zij uitvoerde op me- lodieuse wijze uiting van wat muziek en zang, als zijnde van God gegeven, in het leven kan geven. Na het, vooral in het tweeue couplet uitnemend weergegeven „Zangerslied" volgde „Wandellied" van Jac. Bonset, oen nummer, waarmee de vereeniging op het Nationaal Zangconcours te Alphen a./d. Rijn de eerste- en Directeursprijs mee behaalde. Hoewel in sommige gedeelten heel goed en steeds zuiver werd gezongen, vonden wij de baspartij wat zwak. „Afscheid van 't Woud" van T. Men delssohn was als geheel goed. Hinderlijk was evenwel soms ontijdig invallen, waaraan vooral de alten zich nog al eens bezondigden. Niets dan lof kunnen w© vermelden van „De Nachtegaal" evenoens van F. Mendelssohn. Vooral de sopraanpartij was in de hoo* ge tonen goed op dreef. Schitterend van klankweergave was het volgende nummer „De Zonne Zingt" van Caesar Gezelle is een stuk vol blanke ex* pressie, dat aan een koor hooge eischen stelt. „Zang zij onze Leus" hoeft zich in dit stuk uitmuntend van haar taak gekweten. Langdurig, krachtig applaus toonde dat het publiek het gehoorde liegroep. Na dit nummer kwam het Chr. Man* nenkoor „Na Arbeid Kunst" onderaf* deeling van don Chr. Besturenbond aan hot woord. Wat wc van dit koor gehoord hebben ia boven onzen lof. Zien we enkele uitspraakfouton (aio Leidsehe R is moeilijk af to loeren) over 't hoofd, clan kunnen wc werkelijk wat dictie en tonatie betreft geen fouten ont* dekken, 't Was subliem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1