Aan het einde der Week
De toestand in Europa bleef ook in de
afgeloopen week ver van gunstig.
Als Duitscliland ook maar eenigszins de
kans bad zich te verdedigen, dan zou men
van ccn ernstig dreigend oorlogsgevaar
moeten spreken.
Daarvoor bestaat echter geen kans.
En naar de Duitscke Rijkskanselier
dezer dagen meedeelde, zal de Duitscke re
geering ook al het mogelijke doen om te
voorkomen dat Frankrijk tot het ont
plooien van zijno militaire machtsmiddelen
wordt geprikkeld.
Door lijdelijk verzet te plegen, overal
waar dit slechts mogelijk is, wil men trach
ten den indringers in het Roergebied af
breuk te doen en hun toeleg te verhinde
ren.
Of dit gelukken zal, moet de toekomst
leeren.
Sommige bladen zijn van. oordeel dat een
spoedige schikking waarschijnlijk is, om
dat beide partijen evenzeer lijden en bij
«en spoedige oplossing evenveel belang
Èebben.
Op dit oogenblik lijkt het er echter niet
op, dat deze voorspelling zal worden be
waarheid. Het gaat hard tegen hard en 't
is zelfs heel moeilijk voor een der partijen
iets toe te geven.
Dit is echter wel zeker, dat Frankrijk bij
dezen inval weinig zijde zal spinnen.
De bezetting eischt enorme financieel©
offers en als men het geheele Roergebied
inderdaad wil afsluiten en ook afdoende
bewerken, dan zullen die kosten al spoedig
onberekenbaar worden.
En daarbij komt dan nog, dat het dalen
van de franc ook een ontzaggelijk verlies
beteekent en. een toename van de duurte
voor do bevolking.
In het Oosten blijft, naar do meening
van de kenners, het oorlogsgevaar niet
alleen dreigen, maar zal het ook vrij zeker
tot een nieuwen oorlog leiden.
Wij kunnen niet beoordeelen in hoeverre
deze opvatting juist is. Maar uit alles
blijkt wel, dat Turkije, gesteund
door Rusland niet tót toegeven geneigd
is, terwijl ook van de andere zijde weinig
toenadering is te verwachten.
Het blijft zooals het reeds langen tijd
was: donker en dreigend.
In ons land begint de naderende verkie
zingsstrijd van de Provinciale Staten zich
af te teekenenen.
De candidaten zijn in hoofdzaak aange
wezen en van alle kanten komen berichten
omtrent vergaderingen waarin de strijd
om de kiezers en voor de kiezers gevoerd
wordt.
Het is nu reeds duidelijk dat hier en
daar de oude wapenen die het vorig jaar
zoo goede diensten bewezen, weer worden
te voorschijn gehaald.
Men schijnt de A. R. partij opnieuw te
willen treffen, dooi* haar Protestantsch ka
rakter in twijfel te trekken en haar als
handlangster van Rome af te teekenen.
Dat geen andere, meer steekhoudende
argumenten worden aangevoerd, mag ze
ker als een "gunstig verschijnsel worden
aangemerkt.
Mr. J. C. VAN DER LIP.
Het is vandaag 20 jaar geleden, 'dat Mr.
J. G. van der Lip, tegelijk met de heeren
W. F. Verliey van Wijk en H. Paul t-ot
'lid van den Leidschen Gemeenteraad
-werd gekozen.
De vraag kan gedaan of-dit feit van ge
noegzame beteekenis is om daaraan bij
zondere aandacht lo schenken. We moe
ien toch ook op dit gebied, niet overdrij
ven.
Dit laatste is volkomen juist. Maar
wanneer we zien op de wisselende volks
gunst en de sterke mutatie ook onder
de leden van het Gemeentebestuur, dan
moet het wel de aandacht trekken, wan
neer iemand 20 jaar onafgebroken in den
Raad zitting heeft en nog temeer wan
neer hij daarin van meet af een vooraan
staande plaats heeft ingenomen.
En zoo is het met Mr. van der Lip.
Het komt ons daarom voor. dat er alle
reden is, niet alleen óm den jubilaris van
harte geluk te wenschen, maar om- ook
de Gemeente Leiden te feliciteer$n met
het feit, dat Mr. van der Lip gedurende
een zoo langen lijd hare belangen eerst
nis raadslid en daarna, sinds 4 Februari
1909 'Hs wethouder heeft willen be
hartigen.
Dat is vooral in dc.ren tijd een
gclukwensch waard.
Hpt'z.g. democratisch kiesrecht heeft
een groolo verandering gebracht in de
samenstelling en het optreden der Ge
meentebesturen.
Hadden vroeger de Raadsvergaderingen
een ietwat intiem karakter, en heerschte
er een gemoedelijke toon, de laatste ja
ren is dit veranderd.
De Gemeenteraden zijn praatcolleges
geworden, debatingclubs, waar ook nog
wel getracht wordt het gemeentebelang
te behartigen, maar van waaruit niet in
de laatste plaats de publieke opinie
wordt bewerkt.
Dat kan zeer interessant zijn. Maar het
is niet altijd interessant. En al9 het soms
fwel interessant is, dan interesseert het
nog volstrekt niet altijd hen, die vanwege
hun ambt genoodzaakt zijn, de debatten
bij te wonen en daaraan deel te nemen.
Ondanks dit feit is er bij goeil der par
tijen gebrek aan personen die bereid zijn
in den Gemeenteraad zitting te nemen,
imaar wèl is er gebrek, en dat geldt
leveneens van alle partijen aan eminen
te mannen die de noodige kennis en be
kwaamheid bezitten om een belangrijke
gemeente als Leiden te besturen, en die
tevens bereid zijn die ti.jdroovende en
¥aak ondankbare laak op zich te nemen.
Des te meer moet het worden gewaar
deerd dat een man als Mr. van der Lip,
90 jaren zonder onderbreking de gemeen
de heeft willen dienen, en zijn beste
(krachten heeft gegeven aan de beharti
ging van de belangen der gemeenschap.
Mr. van der Lip hrrfi als ieder ander
ZAL HELGOLAND VERDWIJNEN?
De forten van het eiland Helgoland zijn afgebroken, zooals de lieeren van "f
Versailles liet gelast hebben. Maar thans schijnt de natuur te willen,
dat het eiland geheel verdwijnt. Hierboven ziet men, hoe de storm op
Helgoland heeft huisgehouden. Het grootste gedeelte van de kaai-muur is
reeds weggeslagen, en het bekende Noordzee-museum, het zee-instituut en het r
aquarium (de drie gebouwen op den achtergrond) worden bij een nieuwen
storm ernstig bedreigd.
zijn tegenstanders; er is verschil van be
ginsel en verschil ook bij zaken van prac-
tisclien aard. Maar ook zijn felste tegen
stander zal moeten toegeven, dat hij is
een man van groote bekwaamheid, een
geboren magistraat, die zoowe.l in den
Raad als in het college van B. en W. ten-
volle op zijn plaats is.
De heer van der Lip is niet een strijd
lustige figuur. Niet iemand die den strijd
zoekt.
Maar hij schuwt evenmin den strijd,
En wanneer zijn beleid wordt aangeval
len, dan weet hij zich lo verdedigen niet
kracht van argumenten, en toont hij. zich
een geharnast strijder voor de zaak die
hij voorstaat..
Dat is inzonderheid gebleken bij de be
handeling van de voorstellen inzake de
reorganisatie van het 'lager onderwijs,
waarbij hij zich in zijn volle kracht
toonde.
Als regel houdt de h.eer van der Lip
zich eenigszins op den achtergrond, wat
de aard van de onder zijne leiding staan
de afdeelingen trouwens meebrengt.
Maar dat hij de debatten nauwkeurig
volgt blijkt telkens weer uit zijn soms
scherpe en van fijnen humor getuigende
interrupties, die als puntige pijlen de
breedsprakige aanvallers in hunne zwak
ke plek treffen en ontwapenen.
Er is heel wat veranderd siiids Mr. van
der Lip op 2 April 1903 in den Raad zijne
intrede deed.
Van het toenmalige college van B. en
W., bestaande uit de heeron Mr. de Rid
der, burgemeester, en Ju la. Mr. Kersfens,
van Hamel cn Korevaar, heeft alleen de
heer v. Hamel nog in den Raad zitting.
Mr. de Ridder is in Nov. 1909 overleden
en ruim een jaar later stierf ook de
toenmalige secretaris Mr. M. C. de Vries
van Heyst.
Van de toenmalige raadsleden hebben
thans nog 9lcchfs in den Raad zitting de
heeren Pera, Mulder, Bots, van Hamel en
Sytsma.
Met. name in den Raad bleef het een
voortdurend komen cn gaan. Wanneer
we goed geteld hebben, dan heeft de
heer v. d. Lip in deze 20 jaren niet min
der dan 98 raadsleden naast zich gezien.
Op 4 Februari 1909 werd de heer van.
der Lip in de plaats van wijlen den heer
Jula tot wethouder gekozen.
Aanvankelijk had hij de afdeeliDgen
Burgerlijke Stand en Bevolking voor zij
ne rekening, later kwam daarbij de zorg
voor het Openbaar Slachthuis, de Bouw-
politie en het Oud-Archief. Toen in 1919
de samenstelling van den Raad en tevens
van het college van B. en W. een belang
rijke wijziging onderging, werd Mr. v. d.
Lip, die in dubbelen zin tot het „blijven
de gedeelte" behoorde, belast met de zorg
van het onderwijs, dengeneeskundigen
dienst en de hygiëne.
Wij zullen geen poging 'dóen om fe
schetsen wat dóór Mr. v. d. Lip als wet
houder werd tot stand gebracht.
Slechts op een paar punten willen wij
de aandacht vestigen.
En dan mag zeker in de eerste! plaats
worden gememoreerd het groote aandeel
dat hij heeft gehad in de voorbereiding
van de regeling van den rechtstoestand
der ambtenaren.
Voorts mag worden herinnerd aan de
instelling van de Commissie van 'den Ge
neeskundigen Dienst en den Keurings
dienst van Waren, aan 'de oprichting van
de Eerste Hulpdienst, de verbetering van
de Zuigelingenzorg, en de Kraamverzor-
ging. de opheffing van de gemeente-apo
theek en de instelling van de vrije apo
thekerskeuze, de inricht ing van het Volks
schoolbad aan de v. d. Werfstraat en de
voorbereiding van de plannen voor de in
richting. van een Laboratorium voor den
Keuringsdienst en een Ojitsmöttingsdienst
Wij herinneren aan de inrichting van
soholen voor minvermogenden, den houw
van de school Schuttersveld, de reorgani
satie van de HJB.S. voor meisjes (eerst
voorloopig en daarna definitief), aan de
vele bemoeiingen met de stichting of ver
bouwing van verschillende bijzondere
scholen en eindelijk aan de reorganisatie
van het L. O. x
Voor de schitterende verdediging van
het reorganisatieplan werd den wethouder
openlijk hulde gebracht, maar het
spreekt vanzelf dat die verdediging was
gebaseerd op een nauwkeurige en des
kundige voorbereiding.
Wij zijn niet zeker of we Mr. van der
Lip een dienst hebben bewezen, door hem
op deze wijze voor het voetlicht te halen.
Maar toch meenden wij het feit-dat hij
20 jaar Raadslid en 14 jaar Wethouder i«,
niet zonder meer te mogen laten passee-
ren.
Wij hebben daarvoor ook nog een bij
zondere reden.
Het gerucht gaat 'dat. Mr. van der Lip
voornemens zou zijn liet bijltje er bij
neer te leggen.
Dit zou verstaanbaar zijn, na zooveel
dienstjaren bij een man met veel besognes
Met name het wethouderschap moge
een zeer mooien kant hebben, het heeft
ongetwijfeld ook minder aangename kan
ten.
Toch zouden wij het betreuren als Mr.
van der Lip aan zijn voornemen om
heen te gaan, gevolg gat-
En daarom grijpen wij deze gelegenheid
dat we èn, den jubilaris èn de gemeente
van harte gelukwen'schen aan, om de
hoop uit te spreken dat Mr. van der Lip
zich ook bij den voortduur wil stellen,
in dienst van de gemeenschap.
En moge God de Hee.ro, die hem tot dit
oogenblik bewaard© en zogende, ook ver
der Zijn aangezicht over hem doen lich
ten, hem zegenen en tot een zegen stellen
DE PETROLEUM VAN MOSOEL1.
Over dc petroleum van Mosoel is de
laatste weken nogal wat te doen geweest
op en om de confcnAitie van Lausanne.
Wij laten daarom hier volgen wat een
medewerker van het II d b 1. hieromtrent
schrijft:
„Bijna even ver als Brussel ten noorden
van Parijs, ligt Mosoel ten noorden van
Bagdad, beide aan den Tigris. De olievel
den van Mesopotamië bevinden zich deels
in het vilajet Bagdad, n.l. bij Hit, Nafata,
Ramadi aan den Eufraat en bij Mendeli
tegen de Perzische grens, deels in het vila
jet Mosoel, n.l. bij Gayara aan den Tigris,
bij Nimzoed, Kerkoek, ten zuiden van
Tschemtschemol, bij Toes (of Toez) Chur-
mati en Kifri. Die in het vilajet Mosoel voc
men, zooals men weet, den twistappel tus-
schen Turken en geallieerden.
Naar men meent loopen de oliebeddingen
westwaarts vooTt tot Bakoe. Althans de
petroleum van Bagdad en Mosoel beeft de
zelfde superieure kwaliteiten als de Rus
sische. Het gToole bezwaar tegen een ex
ploitatie in 't groot bestaat in de nog ge
brekkige vervoermiddelen. Men heeft op
dit gebied verschillende, plannen gemaakt.
Men wilde 'b.v. den Tigris tot Mosoel be
vaarbaar maken voor schepen van min
stens 400 tón. Die zouden dan tot Basra
gesleept worden, waar de olie in zeetank-
scbepen zou worden overgepompt. Ook
sprak men van het aanleggen van buislei
dingen als in Amerika, Roemenië, enz.
Maar bier en daar zou men dan door groo
te moerassen been moeten; terwijl ook
andere ongunstige omstandigheden zulk
een leiding zeer duur zouden maken. De
Bagdadspoorweg doorsnijdt wel de rijke
velden van Gayara en komt de belangrijke
van Mendeli wel tamelijk nabij; doch loo-
nend als wereldproductie kan de exploita
tie toch eerst worden, als nog eenige zij
lijnen zijn gelegd, zooals naar Toes Chur-
mati. Dit stadje is zeer schoon gelegen
tusschen tuinen en als in een woud van
dadelpalmen, olijf-, vijge- en sinaasappel-
boomen aan den voet van zwavelrijke gips-
hergen. In bergspleten vindt men - hier
bronnen van petroleum en nafta, gewoon
lijk in gezelschap van zoutbronnen. Do ge
wone nafta is zwart en wordt in lampen
gebrand. Te Bagdad gebruikt men veel
fakkels, bestaande uit saamgerolde lom
pen, die in nafta gedrenkt en daarna ge
droogd zijn. De meer zeldzame heldere
nafta wordt in apotheken als geneesmiddel
verkocht.
Zuidoost van Toes Churmati vindt men
een smallen bergpas, een der Roofdpassen
naar Koerdistan, die vroeger tegen over
vallen der roofzuchtige Koerden beveiligd
was door muren, waarvan nog ruinen te
zien zijn. Aan de zuidzijde zijn de helhv
gen van dien pas door regéns uitgewas-
schen en ingestortslechts enkele rots
blokken zijn blijven staan. Op een der top
pen hiervan liggen de resten van een oud
kasteel, waarschijnlijk uit den tijd der
Sassaniden, wat uit gevonden tk:)gels
schijnt te blijken. Aan den noordkant van
den pas staat op een rots een kleine tem
pel van kalief Alieiken Vrijdag gaat in
dien tempel, volgens het volksgeloof, een
lamp vanzelf branden. Ten Westen nu van
dezen pas liggen zeer rijke oliebronnen. In
de nabijheid er van vindt men ook aluin,
krijt, „vitrioolaarde" en zwavel. Van een
"dér bronnen wordt vermeld, dat zij ruim
vijf meter diep is en tot een hoogte van
meer dan drie meter gevuld is met een zout
oplossing, waarop de petroleum drijft. De
Arabieren leiden het zoute water in zand-
geulen, tegen welker kanten het zout zich
in kristallen afzet. Dit zout wordt dan voor
al naar Koerdistan verkocht.'
Trekt men van Toes Churmati noordwest
waarts over den weg naar Mosoel, dan
komt men na een tocht van zes uur te Ker
koek. In de nabijheid daarvan liggen op
de helling van een lagen bergrug een tien
tal petroleumbronnen, die men al van verre
kan ruiken. Is men er nabij, dan veroor
zaken de zwaveldampen hoofdpijn. Op een
lengte van honderd meter liggen al deze
bronnen bij elkaar. Verschillende hebben
een middellijn van twee drie meter en
een diepte van vier meter. De zwarte pe
troleum of nafta stijgt of daalt erin, naar
mate de weersgesteldheid vochtig of droog
is. Ze wordt in lederen zakken getranspor
teerd en alleen in de bazaars van Koerdi
stan verkocht. Bagdad wordt gemakkelij
ker voorzien uit Kifri en Hit. Dc jaarlijk-
sche opbrengst der Iverkoeksche bronnen
werd voor enkele jaren geschat op dertig
a vertigduizend piasters.
Dielit bij deze bronnen liggen cenige
groote moerassen vol zwavelachtige mod
der, en honderd schreden verder oost
waarts op den top van een hoogte vindt
men een cirkelvormige, ondiepe inzinking"
in den bodem met een diameter van zestien
meter, waar ontelbare vlammetjes zonder
den minsten rook, maar onder het ver
spreiden van een sterken zwavelgeur, uit
den grond komen. Boort men met een mes
een opening in deze vlakte, dan komt te
dier plaatse een nieuwe, grootere vlam te
voorschijn. Reeds 2000 jaar lang heeft men
dit vlammenspel waargenomen, dat onver
poosd voortduurt, ook bij het droogste
weer. In de nabijheid graaft men putten
\%n drie a vier meter diepte, uit welker
wanden petroleum sijpelt. Houdt dit op,
dan graaft men een weinig verder een
nieuwen put, waarin weer het zelfde ver
schijnsel optreedt.
Van groote beteekenis is het petroleum-
gebied van Gayai-a; want in de eerste
plaats is hier de rijkdom aan olie groot, en
verder l^eeft dit gebied een zeer gunstige
ligging aan den Tigris en den Bagdad
spoorweg. Aan den voet van kale gipsheu-
vels bevinden zich talrijke bronnen van
asphalt en pek. (Gayara beteekent pek-
plaats.) Deze stoffen worden in kleine,
ronde gaten uitgezweet. Dikwijls worden
die gaten door een korst van het verharden
de bitumen (aardpek) vernauwd of zelfs
verstopt. Na verwijdering der korst komen
genoemde stoffen echter weer opnieuw
voor den dag. Ook in de buurt van Nim-
roed, een vervallen dorp zuidoostelijk van
Mosoel, komt petroleum voor.
LEIDSCHE PENKRASSÈNl
Amice.
'Aan vergaderingen hebben we in den
wintertijd hier in Leiden geen gebrek.
Wie eenigermate meeleeft op politiek en
sociaal en kerkelijk gebied, kan wel alle
avonden van huis gaan en dan zal hij
toch niet in staat zijn alle vergaderingen
van eenige beteekenis of beter gezegd,
alle vergaderingen waar onderwerpen van
beteekenis aan de orde komen, te bezoe-:
ken.
Dat beeft aan de eene zijde iets voor,
maar hier schuilt toch ook een gevaar,
n.l. dat wij al vergaderende uithuizig wor
den, dat we absoluut geen tijd hebben 'om
ons te wijden aan onze gezinnen, en dat
we bovendien grenzenloos oppervlakkig
worden.
En dat is te erger omdat de huiselijk
heid bij velen toch al zoek is en de op
pervlakkigheid reeds bedenkelijke vor
men beeft aangenomen.
We vliegen van bet eene naar bet an
dere, we hebben ons hoofd vol met aller
lei belangrijke dingen, maar gewoonlijk
ontbreekt de tijd voor rustige studie van
bepaalde onderwerpen, met het gevolg
dat we van alles precies genoeg weten om
zoo'n klein beetje mee te praten, terwijl
we toch inderdaad bedroefd weinig in
onzen mars hebben.
Toch durf ik hieruit niet te conclusie
trekken, dat wo het werken voor de pu
blieke zaak maar moeten staken, of dat
de meelevende personen zich krachtig
moeten beperken.
Want, waar dan te beginnen? De ker
kelijke zaken moeten toch behartigd wor
den, en goed ook. Dus de kerkelijke ar
beid moet blijven.
Met de evangelisatie is het niet anders.
Als hier geklaagd moet worden, dan is
het daarover, dat er niet meer gedaan
wordt, dat er niet meerderen zijn, die
hnnne schouders zetten onder dit werk.
Maar de politieke arbeid dan, zouden
we daarmee kunnen uitscheiden?
Ik vermoed dat er onder de lezers en
anders onder de lezeressen wel sommi
gen zijn, die deze vraag toestemmend be
antwoorden.
De kerk heeft de liefde van hun hart,
tvor de evangelisatie hebben ze volle be
langstelling, maar de politiek, daar zit
ten immers vuile kantjes aan? Menscbon
die zich met de politiek bemoeien heb
ben vaak allerlei bijbedoelingen, het is
een gesjacher en gedraai om er wee van
te wórden, men werkt met mooie leuzen
en spreekt veel van beginselen, maar in
de practijk worden die leuzen en begin
selen maar al te vaak bezoedeld.
Zoo spreekt menigeen m'n waarde. En t
is aan die opvatting zeker voor een deel
toe te schrijven dat politieke vergaderin
gen behalve dan in dagen van hooge
spanning
zoo bitter slecht bezócht
worden.
Nu begin ik met toe te geven, dat er op
politiek gebied veel gebeurt wat niet door
den Ixeugel kan, en dat ook in onze krin
gen vaak op goede gronden ernstige cri-
tiek kan worden geoefend.
Maar dat is toch ook maar eene zijde
van de zaak. En als wo billijk willen oor-
deelcn, en dat moeten we toch dan
moeten we niet alleen de donkere kanten
opzoeken, maar moeten wo ook de licht
zijden willen zien. En die zijn er.
Hebben we b.v. in onze landsregeering,
in onze provinciën en gemeenten niet veel
aan onze A. R. partij en de andere Chris
telijke partijen te danken?
We hebben in de vorige eeuw tijden
gekend van geloofsvervolging. Nietwaar,
daar kwam het practisch op neer. Vrij
zinnige regeeringen die het schoone
woord „Vrijheid" in hun vaandel schre
ven, hebben zich niet ontzien b.v. de Af
gescheidenen ten bloede toe tc vervolgen.
We hebben gehad onderdrukking op het
gebied van het Onderlijs. Wie zijno kin
deren een Christelijke opvoeding wilde
geven werd op allerlei wijze bemoeilijkt
en achteruitgezet. Dat is thans niet meer
denkbaar. Wat dunkt, u, is dat niet een.
schoone vrucht van dc politielc-
De tijd ligt nog heel kcrl nimu-r ona
dat men vrijzinnig moest zijn om \oor
een publiek ambt in aanmerk; rg Ie ko»
men. Dat beteckcndo een onduldbare ach
teruitzetting van een deel van ons volt
maar het beleekcnde ook, dat do leider®
van ons volksleven, de „schilden dor aam
do" gelegenheid kregen ons volk in da
verkeerde richting le leiden. Voor een
auto is het van groote beteekenis wie aan
hel stuur wordt geplaatst. En zou dat
dan niet het geval zijn voor onze ge,
meenten, onze provinciën, enz.?
Welnu, amice, dat ook mannen Tan po
sitief Christelijke beginselen gelegenheid
kregen méé ons volk te leiden, dat is me
de een der vruchten van de politiek.
In 1903 is „een greep naar dc macht"
gedaan. Ge herinnert u dat nog wel. W®
hadden toon een Kabinet dat van
standhouden wist en dat aan hot
misdadig avontuur een einde wist te ma
ken. Is dat niet een zegen 'geweest voor
ons volk?
De opvolgende reclitsche Kabinetten
hebben den moed gehad, tenopzichte van
het leger, tegen den stroom op te rooien
en onze weermacht op peil tc brengen. En
we hebben daarvaD, onder den zeges
Gods in de bange oorlogsjaren de vrucht
ten geplukt. Zouden we dat niet met
dankbaarheid erkennen?
Dank zij mede de liberale theoriün, is
ons maatschappelijk leven hopeloos in de
war gestuurd en zijn ten hemel schreien-»
de misstanden op sociaal gebied ontstaan.
En toen hebben we gekregen regeerings-
personen, die het gevoeld hebben dat d*
Overheid het zwakke, ook het maatschap-?
pelijk zwakke behoorde te beschermen,
en we hebben gekregen onze sociale wet
geving, die niet volmaakt is, maar die
toch voor duizenden ten zegen is ge«
weest. Als we dat met dankbaarheid er-*
kennen, dan zien we daarin ook alweer
een der vruchten van de politiek.
Er is een storm van revolutie gegaan
over de wereld, een storm die nog niet is
uitgewoed. De kronen hebben gerold over
de straten. Maar in ons land was de re-;
volutieschade gering. Hadden we in die
dagen een liberale regeering gehad, tien
tegen een of de boel was ook hier on-*
derstboven gegaan. Wanneer men gelooft
dat de mensch souverein is, en dat met
Gods bestel niet behoeft te worden gere-
kend, dan staat men in zulke dagen niet
zoo vast op zijn beenen. Maar wij had
den minsters der Kroon, van wie Het
Volk smalend-getuigde, dat zij hebben
gebeden, dat zij hun kracht zochten
hij den Potentaat der potentaten. j
Alweer amice, dat was een der vrucha
ten van wat men dan met eenige minacln
ting noemt „de politiek".
Ik zou meer kunnen noemen, maar me
dunkt ik kan het hierbij laten.
De politiek heeft zwarte kanten, gevaar-*
lijke kanten, maar toch, we kunnen ons
volk geen grooter schade berokkenen en
onze tegenstanders geen groóter dienst
bewijzen, dan door ons af tc wenden
van het politieke leven.
Dus ook de politieke vergaderingen, ai
zijn ze dan weieens een tikje vervelend,
mogen ons niet onverschillig laten.
Van de vergaderingen op sociaal gebied
geldt al zoo ongeveer hetzelfde. Onze
Christelijke actie op maatschappelijk ge-*
bied is al evenmin volmaakt, maar toch
van ontzaglijke beteekenis. Patrimonium,
onze Vakorganisaties, onze vereenigingen
van Christelijke werkgevers, van boeren
en tuinders.
We erkennen dit niet altijd, 't Lijkt er
zelfs niet op.
't Gaat er mee als met alle dingen, t
Gebeurt mij wel, en ik ben zeker niet de
eenige, dat ik al urenlang aan m'n werk
ben, zonder dat ik eigenlijk weet wat voor
weer ?t is. En toch, wat^is dat van veel
beteekenis.
Als 't warm is en de zon heerlijk
schijnt, dan durven we daarover kla
gen. Öf is 't niet waar? Inplaats van
God te danken en altijd weer te danken,
durven we klagen omdat Hij ons zegent.
Of ook wel, 't regent. De aarde wordt
verkwikt. Maar wij hadden een planne
tje gemaakt, dat nu niet kan worden uit
gevoerd. En dan loopen we soms rond
met een gezicht, alsof ons het grootste on
recht was aangedaan. Wij mopperen en
toonen ons ontevreden, omdat God de
aarde en de menschheid zegent.
Maar nu moet het eens weken aaneen
droog zijn geweest. Altijd maar droog.
Tevergeefs wordt naar een verkwikken-
den regen uitgezien. De weiden worden
zwart en het vee loeit klagend op het
land. En dan eindelijk, dan wordt de
lucht donker en gieten de -wolken water.
Dan waardeeren we den regen. Dan dan
ken we voor den regen.
En zoo gaat het ook vaak in het ge
wone loven. Die Christelijke vakorganisa
ties, dat werken van vereenigingen als
Patrimonium en Werkmansbond, och, we
zien allerlei fouten en we gevoelen cr zoo
weinig voor.
Maar nu komt do nood eons aan den
man, zooals b.v. in 1918 toen de revolu
tie dreigde, of in die tijden als het be-
drijfsleven dreigt verstoord te worden.
Dan waardeeren vele arbeiders nunn
organisaties en zien ook vele anderen
naar die organisaties op. En dan
we: wat toch een zegen dat we op dit ge
bied hier hebben, wat andere landen nus-
S<?En dan willen wc ook onze vergaderin
gen op dit gebied niet missen.
Uit dit alles volgt nu niet amice, dat
we nu maar avond aan avond van
moeten gaan en geen enkele verg-ulciing
mee moeten leven, uai -i- -
houden met alleen te critiseeron on ande
ren te laten wurmen, en dat we aon
rrpn in dit alles niot over het hoofd moe
'°Als'PIdat gebeurde amine. dan rouden
onze vergaderingen vaak een jr g
karakter dragen en we zouden zelf
gesterkt worden. „e
Donk er maar eens over na, enal.s
,'t niet mot me eens .zij t, schrijf me
eens invo bedenkingen. vEPTT*^