Tweede Blad „Of nu ccliler ons volk In dezen lecrsohu- wen en op gemoedstemmingen belusten tijd aan dit soort lectuur de meeste be hoefte heeft, waag ik te betwijfelen, 'fc Is bioodnoodig, naar mij voorkomt, dat wij Bijbelsclie, waarlijk oud-gereformeerde Christenen worden. Daarom zij of blijve ons het Heilige Woord (waarlijk geen „dooie letter!") het allerbest en nuttigst boek. Nog altijd is do raad van den ouden Ap- pelius geen overbodige, wanneer liij schrijft: „de H. Schrift van voren tot achteren aandachtig en eerbiedig door te lezen en te herlezen als oen brief van God ons gezonden, gelijk een onderdaan een eigenhandigen brief van zijn koning aan hem geschreven lezen zou, is een lioilzame weg ter verkrijging van de ware weg des levens." En iets verder in zijn „Brief": „Niet te veel en velerlei lezen, waardoor ge uzelven ligt in verwarring kunt brengen! Veel gebruik te maken van één boek, waar in de leerstellige waarheden klaar worden voorgedragen, is veeltijds nuttiger dan in wijdloopige praktische schriften te lezen: omdat alle echte ondervindingen uit stel lige waarheden geboren worden, en alle miswerkingen uit onkunde of verkeerde bevattingen van stellige waarheden haar oorsprong hebben." „Deze kundige theoloog en prakticus was er levendig van doordrongen, dat wij on- ze vastigheid hebben moeten uit do ge leende waarheid, toegepast op hart en le ven en levensomstandigheden door den H. Geest. Laten we, aldus schrijft Ds. den Hengst verder, „als "zulk een uitnemend boek voor de kennis der leerstellige waar heden de eenvoudigen nog eens wijzen op onze Symbolische boeken of Drie Formu lieren van Eeniglieid der Nedorlandsche Gereformeerde Kerk, en in aansluiting aan deze op de Liturgische Formulieren van Doop en Avondmaal (veel te weinig verstaan), alsmede op de Ziekentroost van Cornells van Hille, achter de Psalmberij ming te vinden. „Ik moet eerlijk zijn. Daarom waar schuw ik u vooruit, dat wanneer gij mijn welmeenenden raad onder inwachting des H. Geestes ernstig opvolgt, gij uw trek (indien gij dien bezit) naar zoete koek en quasi-gees lelijke liflafjcs verliezen zult, maar houdt mij tevens overtuigd, dat uw geestelijke maag er wel bij varen zal, cn dat er groote apparentie op bestaat dat gij onder 's Hecren zegen een gezond oud-ge reformeerde Christen Z'"R v^r.ten. Uit het Sociale Leven Loonsverlagingen. Zaterdag 1.1. was aan al het personeel van de Voreenigdo Blik fabrieken to Krom menie een loonsverlaging van 10 aan gekondigd, ingaande over 14 dagen. Dins dag in het middaguur hielden do meisjes der 2 fabrieken een bespreking; het resul taat. was, dat ongeveer 300 meisjes, meest Amsterdamsche, weigerden de fabriek in te gaan. Woensdagmorgen sloten dc jon gens zich daarbij aan cn Maandagmiddag bleven ook een groot aantal mannen, in hoofdzaak bankwerkers, buiten do fabriek. Do schilderspatroonsvoreeniging te Schagen besloot het uurloon der gezellen van 76 cent op 67 cent te brengen. De malaise. Aan de stoommeubelfabriek der firma Schollen en Visser te Almelo zal om de andere week gewerkt worden. De fabriek is niet geheel gesloten, zooals er aanvan kelijk werd medegedeeld. Ten einde op de exploitatiekosten te bezuinigen zal eerstdaags een gedeelte van het personeel der Ned. Tramweg Maatschappij te Heorcnveen ontslagen worden. Die leden van het personeel, die liet korist in dienst zijn, komen hel eerst in aanmerking. Uit het Bakkersbedrijf. De Bondsraad van den Alg. Ned. Bond van Arbeiders in het balakers bedrijf kwam j.l. Zondag in vergadering bijeen o. m. tot het nemen van. oen beslissing inzake de gewijzigde Arbeidsovereenkomst. Van de werkgevers lag een schrijven voor dd. 27 dezer, meded celend o, dat aan de bezwaren van den Algemeenen Bond niet meer tegemoet gekomen kon worden De Bondsraad stolde nu vast, dat: zonder eenigc bedrijfsnoodzaak en zonder dat daarvan iets ben goede aan het pu bliek zal komen, loonsverlaging zal wor den ingevoerd b. zoowel de arbeidsduur op den Zater dag als de werkwijze op de overige dagen der week onnoodige moreele verslechte ringen zijn; c. daarnevens verschillende andere pun ten ten nadeete der gezeüen gecorrigeerd zijn d. de Algemecné Bond zou verplicht worden, te moeten medewerken tot hand having van het fonds tot het geven van kindertoeslag. De Bondsraad, nota nemende van hot rapport der delegatie van het Bondsbe- stuur nopens de onderhandelingen met de werkgevers, keurde de houding dezer delegatie tot afwijzing van dozc ver slechteringen goed en sloot zich aan bij het standpunt van hot Bondsbestunr cun de voorstellen van de werkgevers in de ledenvergaderingen niet te verdedigen SINS8£NLAkJU De Chr. Amsterdammer. Het comité-Zijp spreekt de berichten van de „Tel." betreffende de Chr. Am sterdammer togen. Het comité staat nog juist zooals voor heen tegenover de kwestie en verwacht niets van „De Standaard", die geen enkel» zekerheid voor de schadeloosstelling van de obligatiehouders biedt. Wat nu het uitgeven van een nieuw bla'd aangaat, daarover is nog in geen enkel op zicht beslist. De oprichting van een nieuw blad staat cn valt trouwens niet met do beslissing van de obligatiehoudere, daar heb nooit in de bedoeling heeft gelegen, dat de obligatiehouders zelf een blad zou den uitgeven. !s dat juist? In 1920 werden zoo meldt men u<*.n net H d b 1., ze waren toen noodig 40 t i j- d o 1 i j k e adjunct-inspecteurs der registra tie aangesteld voor den tijd van drie ja ren. Primo Mei loopt do aanstellin, er ambtenareu, voor 't mecrendeel can ;:at- notarisscn, af. Werk is er voor hen abso luut niet meer. Hier cn daar schijnt er nog een inspecteur der registratie te zijn, die zijn adjunct nog wat to doen kan reven, maar dat is dan ook alles. Om nu geen ongelijkheid te scheppen en niet van een enkelen ambtenaar de aan stelling to verlengen, zou nu aan het de partement van Financiën besloten zijn deze 40 ambtenaren allen maar weer voor een vol jaar in te huren. Wat het rijk f 160.000 zal kosten. De verhuizing der Departementen. Met de overbrenging van het dep. van Landbouw van het Bczuidenhout naar de lokalen aan het Binnenhof, tot dusver in gebruik bij de departementen van Binnen- landscho Zaken en van Ouderwijs, cn om gekeerd met de verhuizing van het dep. van Onderwijs naar het departementsge bouw aan den Bczuidenhout, is men sedert eenigo dagen druk bezig. Vandaag zal de minister van Onderwijs enz., dr. De Visser, reeds overgaan naar het gebouw aan den Bezuidenhout, waarin ook, naar men weet, het ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid zal worden gevestigd. Ook de secretaris-genei aai van het de partement van Onderwijs, K. cn W., jhr. mr. Fcith, zal heden zijn bureau vestigen in het gebouw Bezuidenhout» Het vervoer van vee. Dc Minister van Binncnlandsche Zaken en Landbouw liccft goedgevonden met in gang van 30 Januari '53 het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en varkens te verbieden uit, naar of binnen een kring, omvattendo do buurtschap Gut- tehoven in do gcineento Limbricht (T..): te bepalen, dat, wanneer bijzondere redenen afwijking van hot sub A bedoeldo verbod noodzakelijk maken, zoodanige a-fwi'kingj kan worden toegestaan door den burge meester van Limbricht onder dc door den inspecteur van den vceartsenrkundieeii dienst to te geven voor waarde:'. eedverwanten. Dc „lloio Fahne" verneemt uit Moskon dat de MoskouschG v»kv*re»vm,~m-s:*tcr^ nanionalo ter ondorsteuuin" -rg in heb Roergebied 100.000 goudrocbcls h mfb gezonden. Het blad berekent, dat dit be drag bij den huidigen koers een waardes, vertegenwoordigt van 770 mill'"er» M°rk. Men weet misschien, zoo merkt heb Volk hierbij op, dat Wijnkoop in de ver gadering van het communistische partij congres dc bijdrage van liet N. V. V een stounpenning voor do Duitschc kapitalisten hoeft durven noemen. Op deze vuilbekke rij in te gaan, achtten wo onnood»«T. Maar wat zullen nu zijn aanhangers zeggen wan neer zij deze mededeeling lezen in do „Tri- buno" gesteld dat dit blad het bericht van de Bcrlijnsche ."Potg Fahne" niet ver moffelt? liiÉfaleCoiil Woensdag 31 Januari 1923 f '■"WdeperI™ i Ambtelijke bemoeizucht. In oorlogstijd, zegt de Rotterdam mer, was de machtsoverschrijdiug van onderscheidene ambtenaren ergerlijk. Letterlijk niets was voor hun inmen ging veilig. Schrijver dezes maakte het mee, dat in #en besloten vergadering van den Chris- telijken Boeren- en Tuindershond een tweetal landbouwbeambten waren bin nengedrongen, die eerst na herhaalde aanmaning zich verwijderden met het verweer, dat zij als „dragers van 't ambt" recht hadden zich van landbouw- aangelegenheden in den volsten omvang op de hoogte te stellen. Gelukkig is in de ambtelijke geestesge steldheid gedurende de laatste jaren in menig opzicht een gunstige keer geko men. Toch schijnt bij sommige potentaten de crisisheerlijkheid nog na te werken. Pijnlijk werden wij getroffen door een geval, dat thans Zeeuwsche kriugen he rig houdt. De vraag, of Zuid-Beveland zijn spoor weg zal krijgen, is een brandende kwes tie, welke op de vergadering van ingelan den van den polder der Breede Watering Bewesten Ierseke dezer dagen werd be handeld. Op deze besloten vergadering verscheen een Haagsch ambtenaar, de bezuinigings inspecteur mr. J. F. Dijkstra. Vóór iemand zijn meening kon uiten, ontwikkelde hij zijn bezwaren tegen den spoorwegaanleg en trachtte naar de bladen meedeelen aldus de ingelanden te beinvloeden. Indien deze toedracht juist is, dan is daarmee geschapen een bedenkelijk pre cedent, Het kan nimmer de taak der bezuini gingsinspectie wezen op dergelijke wijze in te grijpen in het overleg der maat schappelijke organisaties. Van hooger hand zal tegen voortwoe keren van het kwaad der ambtelijke in menging moeten worden gewaakt De weg is zoo lang Het zou wel vreemd zijn, zegt de Standaard, als de groote tegenstel ling tusschen de beloften der revolutie, thans weer van de sociaal-democratie, en de feiten, ook in den eigen kring niet opviel In het wetenschappelijk bijvoegsel van Hen Volk van 5 Jan. 192J* vonden wij de volgende uitspraken: „De weg is zoo lang en wij waanden ons zoo na aan ons doel! Wij zagen het dicht voor ons: het socialisme daagt, klonk on3 gejubel. Maar zie 't beloofde land wijkt achter uit, onze gestrekte armen vallen moede loos neer, en verder, steeds in verdere toekomst wijkt het socialisme." Alleen het zoeken begint opnieuw. Men schijnt liet thans in do opvoeding te wil len zoeken. Nog wordt gezegd: „overschatting van eigen kracht bij onze propaganda, kan slechts leiden tot bittere ontgoocheling. Hoe hebben wij voor 1 Aug. 1914 ge loofd, en hoe jammerlijk viel ons kaar tenhuis ineen. Nog klinken mij de woor den in het oor: de nationale gedachte overheerscht de nationale geschillen, en: „Ik ben er trotsch op te kunnen zeggen hedenmorgen mijn zoon als vrijwilliger te hebben aangegeven." Een herhaling van dit schouwspel zou het geloof in ons en in het socialisme volkomen Ondermij nen. Laat ons in vredestijd maar wat kritischer staan tegenover vredesresolu- ties." Wat van de schoone beloften inzake deu vrede geldt, mag ook gezegd van al les wat straks met veel groote woorden beloofd wordt omtrent do groote dingen, die de sociaal-democraten zullen doen, als het volk zijn stem op hen uitbrengt. Dc machteloosheid schijnt, in weerwil van enkele goedgemeende waarschuwin gen, tot steeds meer gesnoef te leiden. Maar onze dagen zijn leerzaam, vooral in dit opzicht, dat de volkomen ledig heid der revolutionaire leuzen en belof ten duidelijk blijkt. FEUILLETON Van hooger Orde. Naar hot Engelsch. 27) John Halifax riep Jael en vroeg om alle eetwaren, welke er in het huis waren aan te brengen on uit 't raam hem toe te steken. Zij gehoorzaamde. f j>Nu mannen, komt binnen," hij deed t hek open. Zij kwamen de stoep op, niet meer dan veertig, donk ik, niettegenstaan de al 't lawaai, dat ze hadden gemaakt. John verdeelde 't voedsel onder hen, zoo goed hij kou; zo vielen er op aan als wilde beesten. Zij verslonden 't in brute zelfzucht van den honger. Daarna riep men om wat le drinken. „Wa/hr, Jael; geef hen water!" „Bier?" riep er een. •Water," herhaalde John, „niets dan water. Ik wil geen dronkaards voor mijns meesters deur hebben." Ten slotte was blies, wat we" in huis hadden op. John zei hun dat en zij ge loofden hem. -.Phineas, 't was erg verkeerd van je, maar nu is er geen gevaar meer." «Welnu, mannen," zei de hij, met een JCEBïKEWiSCHOOL NED. HERV. KERK. Aangenomen. Naar Nije- en Oudo- horneH. J. Pijnacker Hordijk te Ter- H0he. Bedankt. Voor Midden-Celebes (als miss. pred. op het terrein van den Geref. Zendingsbond)R. Bartlema te Hoogeveen. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Molenaars graaf-Brand wijk, te Hellevoetsluis en Nieuw-Helvoet, te Ouderkerk a. d. IJssel: J. H. Sillevis Smitt, cand. te Amsterdam; te Oosterend en Hijdaard (Fr.): H. v. d. Zanden te Wa penveld; te Dordrecht: P. Deddons to Brielle; te Nieuw-Dordrecht: J. A. Ver hoog te Willemstad; te Bleiswijk: G. Laar man te Scharendijke. EVANG. LUTH. KERK. Drietal. Te Groefle: J. Bergman, prop. te Haarlem; J. N. Bieger, prop. te Vaals en L, Schutte te Amsterdam. Beroepingswerk. De Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Maassluis, is inzake de weigering, ter aprobatie van het aangenomen beroep van Ds. J. H. Pop, bij heb Prov. Kerkbestuur van Zuid-Holland in hooger beroep ge gaan. Dit College ivordt verzocht zich in haar eerstvolgende vergadering uit te spre ken of de derde predikantsplaats al of niet vervuld mag worden. Aprobatie werd des tijds geweigerd omdat de Kerkvoogdij niet accoord ging met de aanslag van den Raad van Beheer. Geref. Zendingsbond. Ds. R. Bartlema te Hoogeveen heeft be dankt voor de roeping, die hij van boven- genoemden Bond ontving om werkzaam te 7,ijn als Dienaar des Woords op het Zen dingsterrein te Midden-Celebes. Ds. N. J. Trenning. Ds. N. J. Trenning, predikant der Geref. Kerk te Randwijk en Heteren, is sedert Kerstmis ernstig ongesteld. Zijn ziekte is begonnen met een zware longontsteking. Schijnbaar is er thans eenige verandering ten goede ingetreden, hoewel de patiënt nog uiterst zwak is. Een leeftijdgrens? Volgens opgave van den Bond van Predi kanten telt de Ned. Herv. kerk op het oogenblik 27 dienstdoende predikanten van 70 jaar en daarboven. In de andere Kerken is allicht het aantal bejaarde die naren met dat hunner bejaarde Hervormde ainbtgenooten in evenredigheid. De redactie van het Orgaan van de Ver- eeniging van Kerkvoogden in de Ned. Herv. kerk vindt dit betrekkelijk hooge aantal bejaarde voorgangers zorgwekkend. „In do eerste plaats voor deze mannen zelf", aldus de redactie. „Er zijn er bij, die nog krachtig en opgewekt hun werk doen, doch er zijn er ongetwijfeld ook bij, die heel gaarne hun levensavond in rust zou den willen doorbrengen, als zij maar kon den. Het ouderdomspensioen voor predikan ten is n.l. zoo gering, dat zij er niet aan kunnen denken om emeritaat te nemen, tenzij zij over eigen middelen beschikken. Ook de kerk ondervindt stellig schade van het nog steeds uitblijven van een goe de pensioensregeling. Want voor den door- sneemensch zijn op dien leeftijd gewoon lijk de beste kraohtcn er af. Het klokje van gehoorzaamheid begint dan dringend aan te wijzen, dat het tijd wordt om de jaren, die nog resten, van de wereldsche zorgen rust te nemen cn den arbeid midden in het leven over te laten aan jongere krachten. De gehoorzaamheid aan dit klokje is zeer moeilijk. Er is hooge wijsheid en zclfbeheersching noodig om zijn tikken voor zich zeiven te verstaan en te erkennen dat het leven toebehoort aan de jongeren. Een groote schuld ligt echter bij de kerk, die het aan de ouden niet mogelijk maakt om te gehoorzamen on hun de rust niet schenkt, waar lichaam en ziel toch naar verlangen eri recht op hebben. Jaar in jaar uit wordt over het vraagstuk der pension- neering gedelibereerd. Wanneer zal einde lijk- do hand eens aan den ploeg worden geslagen?" Prediking en grondtekst. In „De Bazuin" wijst Prof. Hoekstra er op, dat de Statenvertaling, niettegenstaan de haar gebreken, voor de leden der go- meento een groote schat is. De predikant heeft echter aan deze vertaling niet genoeg wanneer hij de Schrift aan de gemeente moet verklaren. Hij gaat terug naar den grondtekst, om den eigenlijken zin en de nauwkeurige bedoeling der woorden te we- glimlach in 't rond ziend, „heb je genoeg te eten gehad?" „O ja," riepen allen, en-ecu voegde er aan toe: „Dank God!" „Juist, Jacob Baines en een andere keer, vertrouw op God! Als ge dat gedaan had, zoudt ge niet op dezen heerlijken zomermorgen brandend en plunderend je zelf aan de galg hebben geholpen en je kinderen doen verhongeren." „Zij verhongeren al haast," zei Jacob plotseling. Wij, mannon hebben een maal gehad, dank u daar voor, maar wat zal er worden van de kleinen thuis? Ik zeg: Mijnheer Halifax, we moeten zien op de een of andere manier wat te eten te krij gen." John keerde zich om, zijn gezicht stond erg droevig. Een andere man trok hem achter bij den jas en zei: „Mijnheer, toen je een arme jongen waart leende ik je een deken om er op te slapen; ik benijd je niet, dat je vooruit gekomen bent maar mijnheer Fletcher is een hardvochtig man." „En een rechtvaardig man," hield John staande. „Heeft hij jo ooit een halve cent te kort gedaan? Als je bij hem gekomen waart en gezegd had, mijnheer 't is een harde tijd, dan zou hij je wellicht 't voedsel gegeven hebben, dat je nu pro beerde to stelen." John riep mij apart en vroeg mijn ten, waarin de Heilige Geest de gedach ten Gods heeft uitgedrukt. Juist omdat we Gods Woord moeten ken nen en in de prediking het Woord Gods verklaard en toegepast moet worden, kan de dienaar des Woords met een vertaling niet tevreden zijn, maar moet hij de H. Schrift in den grondtekst kunnen lezen, om den juisten zin aan de gemeente te ver tolken. Om dat te kunnen is een wetenschappe lijke opleiding noodig, en het aanleeren van de talen, waarin de Heilige Schrift ge schreven is, vereischt. Ieder die naar Art. VIII EL O predikant geworden is, voelt het steeds meer als een leemte, dat hij geen Grieksch en He- brceuwsch kent. Do predikant daarentegen die in de jaren zijner opleiding zijn talen goed geleerd heeft en ze in de pastorie onderhoudt, kan de gemeente den rijkdom van God6 Woord verklaren en haar op de fijne nuanceeringen der Scliriftgedachten attent maken. Bij de verklaring van den tekst moet goed uitkomen, wat de bedoe ling van den grondtekst is. Het gaat om Gods Woord en dat Woord Gods moet de gemeente kennen. Evenwel, in de wijze waarop het beroep op den grondtekst geschiedt, moet de noo- dige wijsheid betracht worden. De gemeente kan zich niet met evenveel vertrouwen aan de vertaling van den jeug digen predikant of van den poponent over geven als aan de Statenvertaling. Het is hier een vertrouwenskwestie. De gemeente mist alle controle. Kan niet be- oordeelen of de vertaling van den dienaar des Woords juist is of niet. Moet volstrekt gelooven op zijn gezag. Een predikant die jaren lang een ge meente heeft gediend en haar vertrouwen heeft, kan wel een nieuwe vertaling ge ven, zonder dat er één lid aanstoot aan neemt. Maar iemand dio het vertrouwen nog moet winnen, wage de gemeente en zich zelf niet aan een dergelijk experiment. Waarbij nog komt, dat iemand die Grieksch en Hebreeuwsch kent, nog niet, door die kennis alleen, in staat is eene goede vertaling van de Heilige Schrift te geven. Hiertoe "is noodig een groote kennis van het geheele boek, waaruit de tekst genomen is, ja, van heel de Schrift. Hiertoe is vereischt veel ervaring op het gebied van vertaling. En vooral, een gerijpt geloof, dat in de Schriftged achten inleeft. Want inleven is noodzakelijke voorwaar de voor rechte vertolking. Bekeeringsgeschiedenissen. Ds. W. den Hengst, pred. dor Geref. Ge meente te Leiden (vroeger pred. bij dc Geref. Kerk van Veenendaal), schrijft in de „Saambnder", het orgaan der Geref. Gemenlen, over bovenstaand onderwerp: „Er is een periode in mijn leven geweest" zoo schrijft hij „waarin ik veel be keeringsgeschiedenissen en geschiedenissen van bekeerden dikwerf met aangenaamheid en stichting las. Omdat ik ze met bedacht zaamheid en eenig oordeel des onder- scheids mocht lezen, heb ik er ook uit ge leerd. Ik heb in die geschriften (evenals in mijn omgeving) verscheidenheid cn over eenstemming waargenomen. Verscheiden heid, wat betreft de leidingen Gods in de toebrenging en verdere bearbeiding van zondaren, die gebracht worden tot de ken nis en genieting des lieils. Anders geleid werd b.v. Hermanns Hcrmsen van de Goe de, vader Beugel, Dirk Verheij, Geesje Pa- mans, Eva van der Groe, Christina van den Brink en andere schrijvers of schrijf sters meer. Doch er deed zich ook overeen stemming op: in de drie stukken immers, die door onze Heidelberger godgeleerden op zuiver Bijbelschen grondslag worden ge leerd als noodig'gekend te worden, om welgetroost te leven en zalig te sterven." Ds. den Hengst vertelt voorts, dat hij door lezing van die geschriften losraakte van de oppervlakkigheid van het Metho- disme („ook in de gereformeerde Chris tenheid doorgedrongen"), dat „weinig oog hebbend voor de verscheidenheid van 's Heiligen Geestes leidingen, zich een be- kceringspatroon knipt, waarnaar dan de echtheid of onechtheid van iemands be- keering te beoordeelen is. Evenwel heeft Ds. den Hengst zijn ern stige bedenkingen tegen het voortdurend lezen van bokeeringsgeschiedenissen, want hij schrijft raad eu toestemming, als do zoon van Abel Fletcher, voor een plan, dat hem in do gedachten gekomen was. Hij wilde or derbriefjes schrijven, opdat elkeen, die deze aan den molen presenteerde, een ze kere hoeveelheid meel zou ontvangen. „Denk je, dat je vader daarin zou toe stemmen?" „Ik denk van wel." „Zeker, hij is een rechtvaardig man, ik ben er niet bang voor. Geef mij papier, Jael!" Toen hij de briefjes zou teekeiien, zei- de hij plotseling: „Phineas, je vader zou mij van aanmatiging kunnen beschuldi gen toeken gij." Ik gehoorzaamde. „Is dit niet beter dan opgehangen te worden?" zei John tot de mannen, toen "hij de papiertjes uitdeelde kostbaar als banknoten en de bcfeekenis ervan uitlegde. „Welnu er is niemand in Nor ton Bury, die niet, als gij waart geko men om zijn huis in brand te steken, politie en soldaten was gaan halen, die de eene helft van jelui hadden doodge schoten als dolle honden en de rest naar de gevangenis hadden gebracht. En nu, voor alles, wat gij misdaan hebt, laten wij jelui rustig naaf huis gaan, goed ge voed cn met voedsel voor je kinderen nog bovendien. Waarom, denk je wol?" „Ik weet 't niet," zei Jacob Baines. „Ik zal 't je zeggen; omdat Abel Flet cher een Kwaker en een Christen is." „Leve Abel Fletcher! leve dc Kwakers!" riepon ze, en hiermede was 't beole op roer geëindigd. John Halifax deed de voordeur dicht on ging naar binnen, waggelend. Jael gaf hem een stoel, zij veegde haar betraande oogen af. Hij zat als verstomd neer. Ik legde mijn hand op zijn schouder, hij nam dezo en drukte haar. „O, Phineas, jongen, ik ben blij dat 't goed en wol voorbij is." Hij bracht een oogenblik zijn hand voor de oogen, maar stond toen, wel bleek, maar flink op. „Kom, laten wij je vader halen en thuis brengen." We vonden hem nog slapende in John's bod. Maar toen we binnen kwamon, werd hij wakker. Het daglicht viel op zijn ge zicht 't leek wel tien jaar onder dan gisteren hij staroogde wild en boos naar John Halifax. „O, jonge man ik herinner me waar is mijn zooil, waar is mijn Phi neas?" Ik viel hem als een kind om den hals, on hij koesterde mij alsof ik oon zwak kindjo ware. ,.Is jo niets overkomen? Is niemand gedeerd?" „Niemand," antwoordde John ook hot huis en do looieri' is onge eerd. Hij zag verwonderd op. „Hoe is dat gekomen?" „Phinoas zal 't u vertellen of liorer, wacht, tot gij weer thuis zijt." Maar vader wilde 't terstond hooren. Ik vertelde hom de gchoele oeschiedonis zoo eenvoudig en kort mogelijk. Abel Fletcher luisterde stilzwijgend; hij zette z'n hoed op en trok de breed» rand ervan diep over do oogen. Hij ver* roerde geen spier, ook niet toen ik ver- lelde van het meel, dat we in zijn naat^ beloofd hadden, hetgeen voor hem een aanzienlijk verlies beteekende, zoels wo reeds hadden uitgerekend. John vroeg hem tenslotte of hij vol-* daan was. „Geheel voldaan." Maar toen hij dit gezegd had zat hij zoolang met de handen over elkaar, roer loos te kijken, dat wij ongerust werden. John sprak hem vriendelijk aan: „kan ik u helpen uaar huis brengen?" „Je bent een goede jongpn geweest, oen vriendelijke jongen voor ons, dank j» well" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5