Aan het einde der Week Vol spanning staart heel tie wereld op •iet drama dat zich thans in heb Roerge bied afspeelt. Frankrijk is bezig Duilschland met ge weld te dwingen, naar zijne pijpen le dan- ten maar gemakkelijk gaat dat niet. Het is nu al weer heel wat dogen gele ien, dat de bezetting begon, doch tot nu too is nog zeer weinig bereikt. Wel vallen cenige resultaten te boeken waar het is zeer de vraag cf die in het voordeel van Frankrijk zijn. Het eerste resultaat dat bereikt werd is, dat Frankrijk geen geld krijgt en geen ko len. Het tweede resultaat is, dat voor de be zetting ontzettende sommen zijn wegge worpen. Voor de actie in de maanden Januari en Februari is bij de Fransche regeering een crcdiet aangevraagd van 45 millioen francs. En nu kan men wel zeggen dat dit geld uit de llocr wordt teruggehaald en wij wil len aannemen dat dit ook werkelijk ge lukt, maar wat blijft er dan over van de schadevergoeding Er is echter nog een resultaat en dat is misschien wel het voornaamste. Het Duitsche volk is wakker gewor den. De nationale idee begint weer te leven onder bet volk. Het „Dentschland, Deutschland iiber al les" davert weer door de Duitsche dorpen en steden. Het volk gevoelt zich in dezen nood weer één. Maar dat is nog niet alles. Ook de wraak is wakker geworden. Meer dan ooit ziet het Duitsche volk in den buurman over den Rijn den gehaten vijand. Do oogen vonken. De vuisten worden ge bald. In de mannen die weigerden voor Frank rijk te buigen ziet men martelaren voor het vaderland en overal schalt weer het oude wraaklied„Sicgrech wollen wir Frankrcich schla g e n." En dan is er nog de verhouding tot En geland waar men het Fransche avontuur met leede oogen aanziet, de economische ontreddering enz. Aan resultaten ontbreekt het dus niet. Maar het is zeer do vraag of Frankrijk mot die resultaten kan worden gefelici teerd. In Lausanna zijn de resultaten van de langdurige onderhandelingen, naar net schijnt ook van negatieven aard. Het is niet gelukt tot overeenstemming te komen en alles wijst er op, dat straks dc Turken en Grieken elkaar in het haar /.uilen vliegen en dat een nieuwe oorlog tal ontbranden. Het oog is nu gericht op den Volkenbond maar het valt te betwijfelen of die Bond in staat is. klaar te spelen wat den te Lau sanne conferee renden heeren mislukte. Zoo is cn blijft de naaste toekomst dus donker. Het rumoer der volken blijft aanhouden. Het wordt sterker. Maar boven het rumoer der volken is de Heer Wiens alvermogen, 't groot heelal heeft voortgebracht en die ook in deze tijden aan onrust en verwarring het regiment blijft voeren. Teleurstelling. Neen, daa" praten wc bij voorkeur niet over; wc laten ze liever rusten, die oude wonden. Teleurstelling en dan hooren we weer een schril geluid van smart om wat niet kwam. Teleurstelling neen, want dan zien we weer den barst, die ge maakt is in het porcclein onzer idealen. En toch! ze zijn er, dagelijks ook in ons leven, 't Is goed, dat we ze in de oogen zien, de donker gesluierde gedaanten, die ons pad zoo vaak kruisen. Want weten wij wel, dat ook zij moeten meewerken, om pns gelukkiger schepselen te doen wor den? Ziet ge dat niet in? Verstaat ge Pau ls' woord niet, dat alle dingen meewer ken ten goede, dus óók de droeve, bittere, jwreede teleurstellingen? Hoo staan wij er tegenover? Bezien we 2e nog altijd door de zwarte bril, meteen Schouderophalend, ontevreden: ,,'t Is niet Anders". Of Geef eens antwoord op deze vraag: sZoudt gij zc willen missen, de teleurstel lingen in uw leven?" Een leven zonder teleurstelling is eeft bergland, zonder afgronden, zonder diepe ffwarte ravijnen; 't is een eentonig hoog plateau, effen, zonder afwisseling. Een leven zonder teleurstelling is niet aen zco met bruisende, kokende golven, j»iot hoog-opspattend schuim, vol variatie Van klcurcnlijnen; neen, veeleer een vij ver, met stilstaand water, dood9cb, ver ia! cn, zonder Leven, zonder rimpeling. Welnu: zoudt ge dkt willen kiezen, wil len zijn: menschcn van de oppervlakte, Van de eentonigheid? Neen! ik weet. dat in ons iets opbruist van verzet; een drang jaar hoogor, naar beter cn dan tè èoog, té goed, té ver misschien? 't Is zoo natuurlijk, dat wij jongeren Inct jeugdige bezieling ons laten wegvoe ren door de godinnen van ons ideaal, vèr Weg zoo ver, dat dc grens van het kun nen wordt overschreden en wo betreden töen drempel van het niet-mcer-kunncn. 't Is zoo van zelf sprekend, dat onze geest fcijn kerker eens een wijle wil ontvlieden, «n opvaar!, als met den wiekslag van den adelaar, cntdaar van uit de hoogle het alles anders ziet. dan dc aarde bieden kan, bedronken, bedwelmd door een een reinen, aeljierischen luchtslroom. die het vroegere, en ook de komende realiteit ver. goten doel. En dan, fof. de nuchtere werkelijkheid •tfeer teruggevoerd ine is het dan ons le moede? Gaan we wees.mokkend en morrend verder, of zijn we dankbaar, dat wc zooveel beters hebben genoten in die reine luchten, daarboven? Strompelen we dan voort, in de laagten, waar 't somber is en kil, of doen wc ons best met opgehe ven hoofde, vol moed, weer bergen to be klimmen, steeds voorwaarts, steeds hoo- gcr God-bewust, en daarom tevens zelf bewust? Wc wilden ze immers niet mis sen, de stralen van licht, die we eenmaal zagen; we wilden pogen ze op ons leven to laten inwerken, om zoo met onze heele persoonlijkheid bergopwaarts te gaan, naar onze bestemming. De teleurstelling is noodwendig, maar ook noodzakelijk. Ze oefent ons geduld. Ze straalt onze volharding. Ze sterkt ons ver trouwen. Meer nog! De teleurstelling roept ons een oogenblik tot bezinning op ons jachten vooruit, op onzen dollen doo- denrit. Ja, dan, als het te hard gaal, doe men ze plots op. de gesluierde vrouwen, en ze heffen hunne handen op. Ze klimmen op onzen wagen en nemen zelf de teugels van onze eigenzinnige rossen, om ze om te wenden met één ruk, in hetzelfde tem po terug den weg, dien wo afkwamen; en een anderen keer nemen ze u bij de hand en brengen u terzijde van den weg, om u lot nadenkn aan te sporen; ze vragen u naar de motieven van uw handelen; ze slaan den sluier weg; zien u in de oogen Gij, ongelukkige! Slaat ge u\V blik dan neer, óf durft ge terugzien, durft ge op zien naar dat gelaat, dat u zoo schrikwek kend leelijk toeschijnt, maar toch (want ge hebt niet lang genoeg gestaard) zachte trekken vertoont, in die oogeü, waaruit medelijden spreekt? Vroeger gundet ge u geen tijd voor na denken; nü wordt gij er toe gedwongen door hun vragen, door dien eigenaardigeri klank in hun stem: „Was het soms ij del- li e i d, die u zoo deed voorthollen zonder bezinning cn verantwoordelijk? Was het een impuls, een drang, plots opwel lend in uw gemoed, dien'ge gevolgd zijt., zonder u rekenschap te geven dat een ge vaarlijke gids u voorging. Of was het een ernstig pogen, een zeker weten, dat u langs dezen weg dreef, dat u deed voortsnellen op uw pad, van de overwin ning zeker? Ge huivert, go 'deinst terug, opgeschrikt 'door dat persoonlijke, zoo rechi-op-den- man-af. Ge sluit do oogen, na-peinzend de vragen. En weer flitsen ze u door den geest, die drie bliksemstralen, hel verlich tend de donkerste schuilhoeken van uw wezen. IJdelheid, zelfzucht, egoïsme.... o! ons hart is er vol van. Gevoelig komen zeneer de geesclslriemen en treffen diep de won- deplekken. Impuls, hartstocht, kwade begeerten... o! telkens weer nieuwe, welig woekerend; en nu die teleurstelling in eens. In duide lijk sprekende lijnen, met schrille kleu ren geleckend staan ze voor ons: de on edele motieven èn hun gevolgen. Ernstig pogen, zeker weten; vóór ons het doel, waarop we zeker aanstuurden; maar waarom dan die tegenslag? Ge deed bet immers zoo goed mogelijk? Maar hebt ge niets vergeten de eer van uw Schepper hebt ge gewerkt, in bewuste onafhankelijkheid van Hem, onder direc te inwerking van Zijn Geest? Wal, dan? Ons voortdurend er öp voor bereid houden? Onverschillig, fatalistisch zeggen: „Ze komen toch; we kunnen er niets aan doen"? En rnaar voortgaan, het oude gangetje, laag bij den grond, zonder eenig verheffend ideaal? Neen! redeneer zoo niet. Dan doodt ge uw gclicele wezen, uw gevoelens, het edel ste, het mooiste wat in u is. Gij behoeft, gij moogt niet rekenen met de komende teleurstellingen; want die zijn-van hooger orde, dan uw denken is. Ze worden u ge stuurd, als het noodig is voor u. Neen! als we ze zagen aankomen, zou het immers geen echte teleurstelling méep zijn. Zo zou ons niet aangrijpen in het diepst van ons wezen. Ze zou langs ons heen gaan, zonder ons wakker te 9chudden uit onze al-daagsche slaperigheid. Daarom zijn we dankbaar, dat wij het niet in onze hand hebben; en dat ze ko men juist), als wij ze niet gebruiken kun nen, om ons te doen neerstorten van on zen eilge'n gekozen weg; om ons het geloof in onszelf een wijle le doen verliezen maar ook, maar vooral om ons loven op een hooger plan te brengen, om ons ver trouwen op God en de toekomst te geven, (al zien wc dit alles niet direct in!) Aan ons dus de taak. niet als passieve, maar als actieve Christenen voort te gaan in 's Heeren kracht, geloovig het leven aandurvend, in de wetenschap, dat Hij zorgt en alles „ten 'onzen beste keeren wil"; 't leven aandurvend met vreugd èn smart, met de bitterheid der teleurstelling evenzeer als met de lieflijkheid dei' ver troosting. En als ze dan weer kómen, "dc gesluier de gedaanten, dan is het om ons er aan te herinneren, dat wij altijd menschen, on- volmaaktcn, zullen blijven: telkens weer zullen ze on9 beter lecren doorzien de fouten die oorzaak waren van onze teleur stelling; telkens weer, als het noodig voor ons is, om ons te leiden op den goeden, den eenigen, den eeuwigen weg. Wanneer we de teleurstelling zóó zien, bij het licht van Gods genade over ons, dan beamen we, wat Halfdan zegt in Inga- borg Maria Sicks „Loutering": „Wat gedragen moet worden, kan ook gedragen worden. De tegenspoed mag on9 wonden ter nedervellen mag hij ons niet. Hij is altijd het sein, dat wij hooger moeten daarboven uit". Sursum corda! Boven de aarde uit, ho ven onszelf uit. Dan leeren we het Hélène Swarlh na-bidden: O! zoo 'k gelooven niag: Eens brengt een rnzedag 't Heil, dat. ik in drommen zag! Wacht ik in vree. 1 c Martel dit smartcnlijf! Zoo 'fc met UW kracht mij stijf', Zoo 't aan Uw hart mij drijf, Duld ik gedwee. ic. B. Naar Egypte en Palestina. Naar gemeld wordt zullen Prof. H. Th. Obbink van Utrecht en Prof. Thierry uit Leiden, binnenkort een studiereis onderne men naar Egypte en Palestina. Dit plan, zoo deelde men aan de Ncderl. mede, is niet plotseling opgekomen, maar dateert al van vroeger. De reis krijgt nu wel een aparte attractie in verband met de uiterst bélangrijke vondst, die geschied is in Luxor. Egypte is het hoofddoel van de reis, maar, omdat de twee hoogleeraren zoo dicht in de buurt van Palestina zijn, ma ken zij tevens een Abstechcr daarheen. Vanaf het Suezkanaal naar Jerusalem heb ben de Engelsclien een spoorlijn aange legd, en de D-trein brengt zijn passagiers in twaalf uur over een afstand, waarover de Israëlieten indertijd 40 jaar noodig heb ben gehad. De reis van de twee bekende Holland- sche ideologen zal vermoedelijk ongeveer twee maanden duren. De bedoeling is allerlei vondsten en opgravingen in Egypte te gaan zien, van zooveel mogelijk ook fotografische opnamen te maken, en do opgedane indrukken te verwerken voor verrijking van de colleges, die dan ook op geluisterd kunnen worden door verduide lijkende lantaarnplaten. De hoogleerarcn zullen in Egypte hun reis uitstrekken tot Assoean, den eersten waterval, 1000 kilometer den Nijl op. Het is op 't oogenblik het gewenschte seizoen voor een Egyptische reis. Den lsten April worden de hotels in Assoean gesloten. Prof. Obbink, die nog niet in Egypte geweest is en evenmin in Palestina, hoopt in dit land ook Askalon te bezoeken waar men op 't oogenblik druk aan 't opgraven is. Zooals gezegd krijgt de reis voor hen een speciale attractie in verband met dc vondsten in Luxor, waar vele Engelsche en Amerikaanscho geleerden bijeengeko men zijn om de vondsten te bestudeeren. Mt verschillende van hen hebben de Hol- landsche hooglecraren in correspondentie gestaan; zij kunnen hen thans persoonlijk ontmoeten. De reis wordt ondernomen op eigen ini- titief en vangt aan den derden Februari. Alleen niet op Oorlog en Marine. In Zweden, zoo lezen we in de Tij d, is aan het bewind een sociaal-democratisch Kabinet, onder leiding van den bekenden Branting*. Met het oog daarop verdient eenige aan dacht het volgend telegram uit Stockholm, dat men in de avondlbl&den van 12 Januari kon lezen: De Zweedficlic begrooting. De Mi nister van Financiën, heeft gisteren do staatsbegrooting voor 1923'24 (het begrootingsjaar loopt van Juli tot Juli) bij den Rijksdag ingediend. Dc be- grootiug sluit op een bedrag van 73G.6 milloen kronen (tegen 930.6 vqoi* 1922 en 1118.3 voor 1921.) Het kenmerkende is ditmaal de in grijpende bezuiniging op elk gebied, behalve op landsverdediging en buiten- landsche zaken. Geen belastingverhoo- ging wordt voorgesteld." Het sociaal-democratischo Kabinet in Zweden bezuinigt dus op alles, behalve op Oorlog en MarineEn nu moet men daarbij in aanmerking nemen, dat het Zweedsche leger heel wat grooter is dan het Nederlandsehe I Ten onzent, waar de sociaal-democraten in do oppositie zijn, wekken zij den in druk, dat men door bezuiniging op dc mi litaire uitgaven alle andere, op zichzelf niet sympathieke, bezuinigingen zou kun nen voorkomen. Natuurlijk kunnen zij beter weten. Maar de demagogische propaganda stelt nu eenmaal haar eischen, zegt „Patrimo nium" terecht. Duitsche meisjes in Nederland. Het „Berliner Tageblatt" heeft een - ar tikel gewijd aan de Duitsche meisjes, die in Nederland gaan arbeiden. Het blad ver zekert, dat volgens het rapport van de Nederlandsehe stationsmissies ongeveer 50.000 a 60.000 Duitsche meisjes zich in Nederland bevinden. Te Amsterdam zijn er 5000 6000, te Rotterdam 6000 en in Den Haag 4000. Pastor Dx*. Hufner, leider van het Deutsche National Verband der Katho- lischen Madchen-Schutzvereine, die on langs een reis door Nederland heeft ge maakt, beweert zelfs dab het aantal Duit sche Meisjes, dat over de Nederlandsehe grens is getrokken meer dan 100.000 be draagt. De Evangelische Stationsmissie te Em merich Elten publiceert de volgende sta tistiek van liet aantal Duitsche meisjes, die hun vaderland via dit grensstation verlieten: Mei 1922 1446, Juli 1118, Augus tus 1902, September 1922, October 1679, November 1530, December 1700. Het aan tal meisjes dat uit Nederland is terugge keerd, is gering. Alleen in de zomermaanden Juni, Juli en Augustus 1922 keerden ongeveer een derde der meisjes terug. In September waren het er slechts 199, in October 294, en in November 139. Talrijke jonge meisjes hebben bij fami lies of in winkels en kantoren een goede betrokking gekregen. Andere kómen echter teleurgesteld terug. Zij zijn slachtoffers van de economische crisis in Nederland ge worden. Duitsche dienstboden worden als oneerlijke concurrenten beschouwd waar lij voor een geringer loon dan de anderen arbeiden. •HOE MEN IN AMSTERDAM BEZUINIGD. De hezuinigingsinspecleur der gemeen te Amsterdam, dr. J. F. van Oss, heeft over bezuiniging gesproken. Onder bezuiniging, zooals men die in Amsterdam vanwege het gemeentebestuur in praclijk tracht te brengen, moet men niet verstaan willekeurige beperking der uitgaven, maar het behalen van het grootste nut uit elke behandeling. Onder „efficiency" verstaat men een uitgave zoo te doen, dat het zelfde of grooter rende ment bereikt wordt bij lagere kosten. Met „efficietcy" is men te Amsterdam in de eerste plaats begonnen op de kanto ren a l'instar van Amerika, waar men wegens gebrek aan werkkrachten begon nen was met machines te werken. Alge meen bekend en gebruikt is do schrijf machine, die vlugger en duidelijker werkt, het voordeel geeft van den door slag en van zeer groote beteekenis is ge worden voor het uitsparen van werk krachten, door de menigvuldige toepas singen en verbeteringen waarvan spr. een overzicht gaf. Het moeizaam co- piëeren van ontvangen stukken heeft plaats gemaakt voor de ingenieuse foto installatie, waar, zooals bij gasfabrieken en dergelijke bedrijven, tallooze kwitan ties zijn te schrijven, sparen tegenwoor dig de adresseer- en de boekmachines de helft van het personeel uit, zorgen spe ciale machines voor de controle en zijn ook weer nieuwe installaties voor het ver nuft van den mensch bedacht, waarbij b.v. de kwitanties niet slechts gereed werden afgeleverd, maar de controle er bij. Uitteraard besparen die machines op den duur heel wat ambtearen, wat in- tusschen nog niet beteekent, dat men hen daardoor werkloos maakt. Men heeft voor hen altijd weer elders werk, daar een stad als Amsterdam jaarlijks 4 a 500 man afen nieuwe werkkrachten noodig heeft. Waarom gaat efficiency op de bureaux er zoo moeilijk in? Omdat men *er vreemd tegenover staat, vooral de ambten, die de resultante is van wetten en reglementee ringen; hij heeft het vele jaren zoo ge daan. dat hij zicli een andere methode kwalijk kan denken. Intussehen, spr. moet uit zijn ervaring mededeelen, dat er te Amsterdam ook hoofden van dienst zijn, die besloten hebben aan die bezuinigingsinspectie geen cent te laten verdienen. Dit zijn de beste ambtenaren. Wat heeft de bozuinigingsinsoectie te Amsterdam tot heden uitgewerkt? In het algemeen kan men zeggen, dat de direc teur krijgt de eer, de gemeente het voor deel en de inspectie het werk. Reusachtig was al dadelijk de hespa ring op papier en drukwerk. Een afdee- ling, waarmede de inspectie zich veel bezighoudt, zijn de gehouwen, vooral de schoolgebouwen, die vroeger door den architect werden gebouwd met veel te veel toegeven aan de overdreven eischen van de directeuren en schoolhoofden. In die richting vindt de inspecteur veel wal te vereenvoudigen, te beperken, te bezui nigen is. Weer een ander onderwerp van studie is de warmte-economie, waardoor reeds veel hesparing bereikt werd door een doelmatige installatie en keuze van de ketelhuizen in de gas- en andere fabrie ken en bedrijven, door gebruik te ma ken van warmleafval en een oordeelkun dige keuze van de soort van warmte (electriciteït, gas) hij verschillende In» stalls ties. LEIDSGHE PENKRASSEN Amice I Zooals ge in de bladen gelezen zuil heb ben, is aan de vcrmaai'de rijstkwestie, die meermalen in den Gemeenteraad aan de orde kwam, thans een einde gekomen, of beter gezegd: gemaakt, doordat de Raad op advies van B. en W. besloot, het ontstane tekort voor rekening van de ge meente tc nemen cn daarmee de zaak als afgedaan te beschouwen. Dc Gemeenteraad heeft er maar niet veel méér van gezegd, ma.ar uitgezonderd een opmei*king van den heer Pera, komt het mij voor, dat er eigenlijk tocli nog teveel gezegd is en dat mén beter had ge daan er maar geheel van to zwijgen. Het was misschien volkomen juist toen de bui'gemeester er op wees dat Leiden er toch zoo verbazend goecl is afgekomen en dat in vergelijking mét andere gemeenten dc „stroppen" hiér buitengewoon klein waren. En ik wil op gezag van den burgemees ter ook gaarne aannemen dat de vroegere directeur van het levensmiddelcnbedrijf alle lof verdient voor de wijze waarop hij zijn moeilijke taak heeft verricht, al staat hier tegenover het oordeel van anderen, die rneenen dat hier voor bijzondere hulde zeker geen reden was, en dat in elk geval de wijze waarop de rijstaffairo waar- van het publiek toevallig iets hoorde behandeld werd, niet in den haak is. Als gezégd wordt, dat dc firma die de rijst in bewaring had, verkeerd handelde, dan zal er wel niemand zijn die dit tegen spreekt, maar als deze firma dan op merkt dat als zij de rijst niet verkocht had, de voorraad onbruikbaar zou zijn ge worden, dan is daarin ook alweer een ele ment van waarheid, hoewel daaruit tevens volgt dat de firma ongelijk heeft ala ze beweert dat de rijst, toen die in haar pak huis kwam, haar,, on niemand anders, toe behoorde. Immers, als dit laatste juist was, dan zou de fa. niet kunnen betoogen zooals zij doet, dat men haar eigenlijk dankbaar be hoorde te zijn, dat zij de voori*aad ver kocht, daar anders alles bedorven zou zijn Dc keurmeester, zegt zij, zal zich herin neren, dat reeds enkele balen verrot wa ren. Zij liet dus haar eigen rijst verrotten? Maar dat is toch niet aan to nemen. En dus was het dan toch de rijst van de ge meente Als ik zoo dc verwijten over en weer lees, amice, dan denk ik or v: ckevirig aan het spreek woord,dat als twee kijven er ook twee zijn die 9chuld hebben. Beter misschien dan verder over de schuldvraag te praten, en meer in 't be lang van dp gemeente, lijkt mij de vraag wat wc van deze kwestie kunnen leeren. En dat is, naar 't mij voorkomt, nogal duidelijk. Wij hebben hieruit weer opnieuw kun nen zien, dat de Overheid niet als hande laar kan optreden. Het ligt niet op haar weg en zij kan het ook niet doen. Natuurlijk in zeer bijzondere omstandig heden kan ingrijpen noodig zijn, zooals dat in den oorlogstijd ook inderdaad het geval was. Maar dan ook alleen al9 n o o d- maatregel. Ik wil gaarne aannemen dat dc Sociaal- Democraten met do beste bedoelingen op uitbreiding van de Overheidsbemoeiing ook inzake productie en distributie aan dringen, maar ik ben tevens stellig over tuigd, dat zij daarmee noch het belang van dc Overheid, noch dat van de consu menten dienen. Dat is ook weer bij deze onaangename rijslhislorie gebleken en we doen, dunkt me. goed als wc dat maar steeds in gcr dachten houden. De maatschappij zal zich het best ont wikkelen als een ieder blijft op de plaats waar hij gesteld is, mits hij dan niet alleen rekent met 't eigenbelang, maar ook het be lang van het algemeen in het oog houdt. Als iedere stand en groep voor zichzelf gaat vochten zonder met de belangen van anderen to rekenen, dan is hpt met den welstand van het maatschappelijk leven gedaan. Verblijdend in hooge mate is, dat dit steeds meer wordt ingezien. Met genoegen heb ik deze week in ons blad gelezen de verschillende or.derdee- len van dc beginselverklaring* van de Ver- ceniging van Christelijke Werkgevers en Groothandelaren. Het is, zooals dc redactie schreef: hier wordt een Christelijke toon beluis terd. Hier was niet alleen een rekenen met het eigenbelang, maar ook een in het oog houden van de algemecne belangen. Met ronde wooi'den werd erkend, dat de verhouding lusschen patroon en arbeider niet allen een juridisch, maai* ook een ze delijk karakter heeft. Dit is en wordt maar al te vaak over het hoofd gezien. Vandaar dat inderdaad een klassenstrijd is ontstaan en dat de prcdikoi*s van den klassenstrijd bij zoo velen oen willis ooi- vonden. De verhoudingen laten, o.' loi wettelijke maatregelen cn contracten, nog zooveel te wenschen o\er. Maar jinst daar om moeten we het- toejuichen, dat wc heb ben Christelijke pairo.ms d:e zich naar den eisch van hun beginsel órganiseeren en Christelijke werklieden, die voor rn bo ven, alles hun beginsel slelieo. In dit verband.denk ik ook aan de LcirL scho afdeeling van P a t r imoniu m, die dezer dagen baar 40-jarig bestaan her denkt. Er is heel wat veranderd in die 40 ja ren. Sociale wetten waren toen nog zoo goed als onbekend en een vereeniging van w-erkgevers en groothandelaren die in haar vaandel schrijft dat verhouding van patroon en arbeider naar eisch van het gebod Gods ook een zedelijk karakter heeft, scheen toen ondenkbaar. Als wij klagen, amice, over afval cn achteruitgang op elk gebied, wat ook wel- eens noodig kan zijn, dan doen we goed ook aan deze zijde van de zaak aandacht te schenken en te erkennen, dat er toch ook inderdaad veel verbeterd is de laatste jaren. Dal is mede en voor een niet gering deel le danken aan den arbeid van Patri monium. Ik weet wel, dat er met name onder de jongeren, niet weinigen zijn die voor R. niets gevoelen. Vakorganisatie, dk&r voe len ze voor, maar voor Patrimonium heb ben zc geen goecl woord. Toch is dat mis, m'n waarde-. Het is P. geweest, die de geesten wak ker heeft geschud, het is P. geweest, die het zaaid heeft gezaaid* waaruit cd Chr. Vakbewging is voortgekomer. Dat. mocht weieens wat meer worden bedacht door zoovolen die thans weinig waardeering hebben voor wat door Patri monium werd verricht. Er zijn er ook, die dit wel toegeven, maar die levens van meening zijn. dat ver cenigingen als P. in onzen tijd wel gemist kunnen worden. Dit lijkt me echter niet geheel juist. In dc vakbeweging gaat het nu eenmaal in hoofdzaak om de belangen. Het spreekt vanzelf dat daarbij met de beginselen ge rekend wordt, en dat de beginselen bij het nemen van allerlei besluiten den door slag geven, maar voor een opzettelijk be spreken van die beginselen is vaak zoo weinig gelegenheid. In Patrimonium is dat juist weer an ders. Daar kunnen worden behandeld dc algemcene beginselen, die voor alle stan den en voor alle vakken van beteekenis zijn. Rijken en armen, staat er in den kop van het Bondsorgaan geschreven, ontmoe ten elkander; de Heere heeft ze beiden gemaakt. Voor dat ontmoeten is ook in de verga deringen van Patrimonium gelegenheid en ik ben er meermalen getuige van ge weest, boe dal: ,,de He-ere heeft, ze bei den gemaakt", daar ook in de practijk tot uiting kwam. Als ik goed zie, amice, dan waren de laatste jaren voor de jubileerende vereeni ging niet de beste. Van harto hoop ik dat de te houden win dings- en feeslsamenkomsfcn er toe mo gen bijdragen dat de leden met nieuwe geestdrift worden bezield en dat velen die zich nu op een afstand houden zich mede mogen opmaken om het „Vaderlijk Erfdeel" to helpen bewaren. "VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6