Dagblad voor Leiden en Omstreken.
IE COURANT
ABONNEBÜEÜTSiPiflIJS
In Lelden en bulten Leiden
waar agenten gevestigd xiin
Per kwartaal f2.60
Per week Jf 0.19
Franco per post per kwartaal f 2.90
3de JAARGANG. - ZATERDAG 27 JANUARI 1923 - No. 855
BureauHooigraoht 36 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PriBJS
Gewone advertentiën per regel 22^ cent,
^jngezonden Mededeelingen, dubbel tarief,
yBij contract, belangrijke reductie.
^Kleine advertentiën bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden, worden
dagelijks geplaatst ad 50 ce~,+
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
VAN VREDE EN STRIJD.
Nu het overal kraakt in de wereld en
op verschillende punten in Europa het
oorlogsgevaar weer gaat dreigen, komt
ook opnieuw de vredesbeweging ter
sprake.
Het is goed hierbij wel te onderschei
den.
Aan de eene zijde is het onze taak als
Christenen op de brallende grootspraak
van de socialistische groepen vollen na
druk te leggen.
Wanneer daar menschen en organisa
ties opstaan en pretendeeren dat zij de
oplossing van alle, ook van de interna
tionale geschillen in den zak hebben, dan
weet wio bij den Bijbel leeft en zich
door Gods Woord laat voorlichten, dat
dergelijke menschen indien ze al niet
zichzelf bedriegen, toch bezig zijn ande
ren te bedriegen.
En wanneer daar zijn, die droomen van
een Statenbond, die eindelijk zal over
gaan in een wereld-eenheidsstaat, waar
in de rijpe vruchten van ontwikkeling en
cultuur in ongestoorden vrede zullen wor
den genoten en waar voor den oorlog
geen plaats meer zal zijn, dan doen we
verstandig dergelijke menschen rustig te
laten voort droomen.
Wij moeten zelfs verder gaan cn ons to
gen dergelijke ideeën verzetten omdat
daaraan ten grondslag ligt de onbijbelsche
gedachte dat de mensch van nature goed
is, dat hijzelf in staat is, door eigen
kracht zich te verlossen en dat toch eigen
lijk dwaalt, wie leert dat de mensch van
nature geneigd is God en zijnen naaste
te haten en dat het zich uitleven van den
mensch beteekent, zich overgeven aan de
ontketende hartstochten van haat- en
wraakzucht.
Dit alles mag geen oogenblik uit het
oog worden verloren.
Maar daarmee zijn we van de vredes
beweging toch niet af.
Het is volkomen juist, dat Gods Woord
ons bet wereld verloop niet teekent als
een langzame ontwikkeling naar den al-
gemeenen vrede.
Precies het tegenovergestelde is waar.
En de practijk is daarmee geheel in
overeenstemming.
De schrikkelijke wereldoorlog die in
1914 ontbrandde, heeft heel wat lucht-
kasteelen vernietigd.
Maar wie zich nu mocht vleien met de
gedachte dat juist de vreeselijkheid van
dezen ontzettenden oorlog toch ook weer
een vredesmiddel zou zijn, omdat nu voor
'n ieder duidelijk was geworden hoe gru
welijk en mensch onteerend de moderne
oorlog toch eigenlijk is, werd zeker de
laatste jaren wel afdoende ontnuchterd.
Inplaats dat de menschen oorlogsschuw
zijn geworden, schijnt het veeleer alsof
ze door den oorlogsroes zijn bedwelmd
en in wilden waanzin telkens opnieuw
naar de wapenen grijpen.
Zoo is dj^nuchtere werkelijkheid.
Maar nu moe'en we zopassen dat we dit
alles niet gebruiken als een voorwendsel
om ons, zooals Prof. Anema het uitdrukt,
de handen in den zak te steken en den
oorlogsgruwel ongestoord te laten voort
woekeren, ons verkneuterend, dat een an
der, zij het ook op onjuiste gronden en
met veel te hoog gespannen verwachtin-
gen, maar dan toch met vaak bewonde
renswaardige toewijding en opoffering,
tevergeefs zijn uiterste kracht inspant,
om volkerenmoord, verarming en vernie
ling tegen te gaan.
„Wij weten ook, dat als eens de Chris
tus op de wolken zal komen, Hij nauwe
lijks meer geloof zal vinden op de aar
de; spotten wij daarom met de zending,
of achten wij het tegendeel geboden om
daarvoor te werken zoo hard wij kun
nen?
Verwaarloozen wij de arbeidersbewe
ging, omdat het socialisme de actie harer
zijds baseert op den klassenstrijd? Ver
slappen wij soms in de bestrijding van
den drankduivel, omdat men daarvan in
methodistische kringen vaak haast een
aparten godsdienst maakt, uit vrees van
werkheiligheid in de hand te werken?"
Laten wij de zaak van oorlog en vrede
ook van deze zijde bezien en als wij ver-
oordeelen en afwijzen de valsche toe
komstverwachtingen, niet vergeten ons
zelf af te vragen of wij doen wat wij kun
nen om de vredesidee te propageeren en
het geweld te doen plaats maken voor het
recht.
Het Christenvolk is vanouds een strij
dend volk.
In nood en strijd en vervolging heeft
zich de Kerk des Heeren ontwikkeld.
In bange dagen als de vijand van alle
kanten dreigde en do Kruisgemeente
scheen ten onder te gaan, dan klonk het
uit de benauwde harten: „Do Heer zal op
staan tot den strijd."
Dat gaf moed voor het heden en hoop
voor de toekomst, maar het staalde ook
de kracht.
De vervolging van den modernen tijd,
zooals we die in de vorige eeuw van de
zijde van het liberalisme ondervonden
hebben, de verdrukking en achteruitzet
ting, op elk gebied, heeft de strijdlust
aangewakkerd.
En dat kan goed zijn, mits het la in
den goeden zin.
Het evangelie i van Christus ia tevens
het evangelie van de liefde. Van de liefde
van God tot zondaren en van de weder-
keerige liefde van den mensch tot God.
Die liefde moet openbaar worden ook
in de samenleving.
In de beoordeeling van personen en toe
standen.
In ons pogen om mee den oorlog te hel
pen bestrijden, den maatschappelijken
en den internationalen oorlog, in ons
ijveren voor den vrede door recht
Maar in één opzicht mag onze strijd
lust niet verflauwen.
Als het gaat om hetj Koningschap van
Christus op alle levensterrein, dan moe
ten we gereed zijn tot den s t r ij d.
Als daar is een streven om op het ter
rein van den arbeid de Christus te ban-»
nen, dan moeten we staan in volle wa
penrusting.
En als do liberalen en hunne geestes
kinderen blijven bij hun pogen om den
Christus van het terrein der staatkunde
te weren, dan mag geen oogenblik onze
ijver verflauwen, maar moeten we voor
aan staan, in den strijd.
Ook nu we weer de verkiezingen tegen
gaan en opnieuw aan de orde komt de
vraag naar welke beginselen gewesten en
gemeenten bestuurd zullen worden.
Ook daarbij gaat het voor of tegen
Christus.
Aan dien strijd mogen we ons niet ont
trekken.
Wij beminnen den vrede.
Wij zoeken den vrede en trachten
den vrede te bevorderen.
Maar als de vijand aanrukt met opge
stoken vaan, dan gaan we opnieuw den
strijd tegemoet.
Niet voor onszelf.
Niet voor onze candidaten.
Niet voor onze partij.
Maar wij gaan den strijd tegemoet
voor onzen Koning.
V Tegen God en Zijn Woord.
Opnieuw kwam in Sovjet-Rusland de
haat tegen den Christus aan het licht.
De bladen melden daaromtrent het vol
gende:
„Gelijk men weet, had de bolsjewis
tische regeering reeds sinds lang het
godsdienstonderricht en het geven van
Bijbelsche geschiedenis op de scholen
verboden.
Deze wet werd echter zoo ontdoken,
dat deze lessen aan huis werden gege
ven. Thans is zulks als een uitvloeisel
der jongste communistische actie ook
verboden.
Al wie schuldig wordt bevonden aan
het geven van onderricht in den bijbel
zal tot een langdurige gevangenisstraf
veroordeeld worden."
Deze mededeeling kan geen verwonde
ring wekken.
Wie strijden tegen God moeten zich als
venzelf keeren tegen Zijn Woord.
Een bekend vrijzinnig staatsman ten
onzent waarschuwde Groen van Prinste-
rer reeds om ons staatsrecht toch niet
met Bijbelteksten te verknoeien.
En met kracht en geweld is gepoogd
den Bijbel te weren uit onze volksscho
len.
Het Socialisme, keert zicli eveneens in
de eerste plaats tegen de Ghristolijke
grondslagen van ons volksleven.
Maar in Rusland, waar men gruwelijk
consecpient durft zijn, gaat men een stap
je verder.
Laat het ons ter waarschuwing zijn.
Om te waardeeren, in de eerste plaats,
wat wij ontvingen.
Maar dan ook om te waken tegen drei
gende gevaren.
V inzet.
De actie voor de Statenverkiezingen is
gisteren ingezet met een uitnemend ge
slaagde vergadering van het Provinciaal
Comité.
De heer H. de Wilde, nog steeds met
jeugdig vuur bezield, wist in zijn geest
driftig openingswoord den juisten toon
te treffen.
Het gaat bij de Statenverkiezingen óók
om de belangen. En op overtuigende
wijze werd met de stukken aangetoond,
dat die belangen bij een reclitsche meer
derheid in de Staten en een rechtsch
college van Géd. Staten volkomen veilig
zijn.
Maar het gaat ook, en in de eerste
plaats om de beginselen.
Met kracht werd daarom opgewekt de
vaan der beginselen hoog te houden, niet
door kleine geschillen de strijdkracht te
breken, maar in navolging xpt, Groen en
Kuyper, onder het A. R. vaandel op te
trekken.
Inderdaad dien weg moet liet op.
Er zijn overal meer of minder beteeke-
nende geschillen en verschillen.
Daaraan kan ook aandacht worden ge
sel lonken.
Maar als de strijd in 't zicht komt, dan
laten we alles wat verdeelt rusten en zien I
we omhoog naar onze A. R. banier.
Als we daarmee beginnen, als, zoo de
inzet is, dan zal onder Gods zegen het
einde den strijd kronen.
STADSNIEUWS
CHR. LETTERKUNDIGE KRING.
„Geerten Gossaert".
Voor de op gisteravond in de tradition
neele vergaderzaal van 't N. ;C. S. V.-
Huis gehouden eerste samenkomst van
hovengenoemden Kring in 't nieuwe jaar
was ditmaal „zusterlijke" medewerking
Als inleidster was op de convocatie n.L
aangekondigd Mej. H. F. t e n K a t e, één
van de vele trouwe bezoeksters uit het
Acad. Ziekenhuis, die in den regel in bon
te schakeering komen opdagen en aan
onze vergaderingen een eigendommelijk
■vrouwelijk cachet geven.
De inleidster had de voorzeker niet ge
makkelijke taak op zich genomen, ons
een inzicht te geven in de kunst van den
Christen-dichter Geerten Gossaert
meest bekend door zijn bundel: Expe
rimenten, waarin hij velgens Spr.
duidelijk bewijst, dat Christendom en
Kunst hand aan hand kunnen gaan.
Pijnlijk doet het daarom /aan, dat de
dichter thans zwijgt, omdat voor hom
naar zijn eigen zeggen deze twee begrip
pen onvereenigbaar zijn geworden. Het
is zegt Spr. niet alleen de inhoud
der verzen, die onroert, maar in 't bizon
der bij dezen dichter ook de techniek, het
rythme, de klank van de verzen, waar
door zijn kunst voortreffelijk mag wor
den genoemd.
De waarde zijner gedichten ligt v.n.l,
hierin, dat een aan onzen tijd zeker niet
vreemd en weemoedig levensgevoel op
schoone wijze tot uiting komt. In ieder
gedicht zingt een groot verlangen.
Niet ten onrechte is Geerten Gossaert
dan ook „de dichter van het verlangen"
genoemd. Eerst is dat verlangen onbe
wust. Hoe speelt in het lied van de zee
het eigen levensgevoel van den dichter
door de regels heen en in zijn rythmisclï
vers bij uitnemendheid „Zwemmen
de", als hij een oogeiA>iik bevrediging
van zijn verlangens erlangt in het beeld
van den mensch zich „wiegende op haar
golven als op schoonheids onvTuchtbaren
schoot". Maar het telkens terugkeerendo
„verlangen" is in zijn eerste verzen nog
pantheïstisch, al is er veel, dat ontroert
in de teekening van de ontzaglijke kracht
van „den westenwind"; het wrak, bran
dend in den nacht; het stille landhuis,
sedert lang verlaten; de bedwongen
smart, die hij uitzingt in z'n lentelied.
Dan komt in Liberate Nos, Domi-
nel de zachte aankondiging van den
komenden crisis:
De wind woei om het eenzaam huis
In 't late avonduur;
Toen lichtte een vreemde de klink der
deur
En zat bij 't open vuur.
En 'k sprak en zei: Ik kèn u niet!
Wat, aan mijn haard, zoekt eij?
Doch hij antwoordde niet, maar hief zijn
hand,
En brak het brood met mij.
En ik herkende..."; *s morgens
vroeg
Is hij weer heengegaan
Maar 't laatste van dit bitter lied
Zal God alleen verstaan.
Als het eigenlijke keerpunt noemt
Spr. het eenvoudige en toch zoo aangrij
pende gebed:
Laat nu, in angst en pijn
Meester, mij niet alléén
.Wien heb ik huiten U?
Immers niet één?
't Liefste, dat jeugd gewon,
Naamt go mij: liefde en eer.
*k Zweeg. Dat de dienaar niet
Twist met den Heer.
Vordert Gij alles nu?
'k Zwijg. Want ook dit is recht.
Zijt Gij de Meester niet?
En ik de knecht?
Maar blijf mij bij, blijf mij bij,
Blijf mij bij, o mijn God!
Maak niet Uw woord te sckand,
Maak niet Uw trouw ten spot!
Hoortom mijne eenzaamheid
Hoont U 't gemeen
Laat mij in angst cn pijn,
Meester, niet gansch alleen!
Opmerkelijk is bet, zegt Spr., dat hier
op onmiddellijk volgt „De nevels zijn op
getrokken" en verder in alle gedichten
„de vreugde van het vinden" opklinkt.
Beide, het bewust en liet onbewust ver
langen vat Gossaert saam in zijn mees
terlijk vers „De Verloren Zoon",
waarvan de motieven reeds in verschil
lende voorafgaande verzen zijn verwerkt
on waarin hij voor den aandachtigen le
zer een zelfbelijdenis geeft. Spr. geeft in
't bizonder van dit „voornaamste" ge
dicht een uitvoerige beschouwing, toege
licht met recitatie van met zorg gekozen
fragmenten uit het vers.
Spr. eindigt met de opwekking tot ern
stige lezing en bestudeering van dezen
dichter, die ten volle recht heeft op onze
volle waardeering.
Een ongeloofsdichteres, zegt Spr., heeft
ons geraden;
„'Je moet met 't leven goede vrienden
wezen"
om ten slotte te zeggen: „het is goed".
Geerten Gossaert komt ook tot de con
clusie: „het is goed", maar alleen in den
weg van strijden en worstelen in de
kracht van Hem, Die -het strijdperk
opent en de zege belooft.
Na de pauze volgt op deze wAjv&igo in
leiding, volgens het oordeel van één der
aanwezigen, alleszins tot oord-^en be
voegd, „sober", maar in elk opzicht zui
ver gevoeld" (waarvoor de voorz. haar
een hartelijk woord ran dank offreert)
een leerzame bespreking.
Hierna draagt de lieer Van Ham ter
completeering van het gehoorde nog en
kele sprekende verzen van Gossaert voor,
o.m. het bovengenoemde gedicht „De Ver
loren Zoon" en wat hij typeert als de
voorlooper ervan: „De Boulevar-
d i e r", waarin de weemoed zich ver
scherpt tot een wrange bitterheid naar
het snijdende slot toe:
„Dan wijl hij slaat en peinst, scheert
plols'ling uit den lioogen,
Een zwaluw, die Gods huis ten veilig
nest verkoor.
Snel, door een muggenzwerm, voor zijn
verbijsterde oogen,
Met achtelooze vlerk in 't avondblauw
te loor
„Hij merkt het en herkent, o raak-
lings langs zijn wangen!
De snelle vleugelslag van het ge
droomd celuk...
En voelt in 't hart den klauw van 't
ongetemd verlangen,
En kreunt en balt zijn vuiste' en bijt
zijn lippen stuk.
Door den heer Veenendaal wordt de
vergadering op de gebruikelijke wijze be
ëindigd. S. M.
'Armenzorg.
Bij don Secretaris der A.-R. Kiesvcrce-
niging 13 van den heer ,J. Karstens het
volgende voorstel ingekomen;
Ondergeteekendc heeft de eer voor te
stellen in het Concept-Program van Actio
voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing, on
derstaand artikel 6 in te voegen.
Art. 6. De in onze dagen schrikbarend
toegenomen Overheidsarmenzorg worde
zooveel mogelijk teruggebracht tot haar,
volgens de Armenwet bevolen secundair
karakter, en blijve aanvullend de ker
kelijke en particuliere liefdadigheid
als maatregel van orde, funetioneeren. De
uitoefening der burgerlijke armenzorg
blijve uitsluitend opgedragen aan het
Burgerlijk Armbestuur.
Daarentegen worde de kerkelijke en
particuilere liefdadigheid, als eisch van
Gods woord en op grond van hare ideëele
beteekenis voor het gemeenschapsleven,
door woord en geschrift zooveel mogelijk
verlevendigd en haar primair karakter
krachtig bevorderd.
In de vergadering der Kiesvereenigngen
yan Vrijdag 5 Januari, bij de bespreking
van het Concept-Program van Actie voor
de a.s. Gemeenteraadsverkiezing, betref
fende de laak der Overheid ter bestrijding
der werkloosheid, werd door ondergetee-
kende reeds niet een enkel woord gewezen
op de schrikbarende toename der Over
heidsarmenzorg en de daarmede onv©>-
mijdelijk gepaard gaande, afnamo der ker
kelijke en particuliere liefdadigheid.
Het komt ondorgeteekende gewenscht
en noodzakelijk voor, dat onze A.-R. Partij
zich bij de komende Raadsstembus duide
lijk en klaar omtrent dit punt uitspreko,
waarom hij zoo vrij is bovenstaande voor
stel met toelichting, ter behandeling in de
eerstvolgende ledenvergadering, in te die-
De toelichting vindt men op de 3e pa-
Nisan Stephan.
In het gebouw Jeruel in de Groe-
nesteeg hield de Armenische zendeling
Nisan Stephan een lezing over zijn be
vindingen. Het vriendelijke zaaltje was
overvol.
Nadat de samenkomst was geopend met
gebed, gezang en het lezen van Handelin
gen 9:2640, werd het woord gegeven
aan den zendeling.
Deze schetste uitvoerig de Oostersche
toestanden en verklaarde vooral de vraag
„Wat doen de Oosterlingen om zalig te
worden?"
Na de verschillende godsdiensten als de
Mohammedaansche, Joodsche en die van
de Vuuraanbidders te hebben verklaard,
hield spr. zich bezig met den toestand
van de Armenische christenen.
Deze worden vervolgd, gesmaad, ge
hoond, doch in eenvoudigheid en vredig
heid blijven zij vasthouden aan hun Hei
land.
Spr. noemt schrikwekkende cijfers:
Voor den oorlog werden door de Mo
hammedanen 200.000 christenen ver
moord. Tijdens en na de oorlog bedroeg
't aantal een half millioen. Terecht
noemt men dan ook Sultan Abdul Ham
med „De groote Moordenaar".
Aan het Zoeklicht
Leiden, 27 Januari 1923.
De Leidsche Gemeenteraad lieeft ge-
meend de Zakelijke Bedrijfsbelasting, zoo'
goed als ongewijzigd, te moeten handha
ven.
Toch eigenlijk jammer.
Mij is bekend een werkgever, die mèfl
groote slapte in zaken te worstelen had.
Uit zakelijk oogpunt bad hij een
groot deel van zijn personeel moeten ont
slaan.
Maar hij liet ook ethische motieven'
gelden.
Hij zocht werk voor een deel van zijni
personeel.
En nu werd dezer dagen de deugd be
loond in den vorm van een belastingbiljet,
waarop licm werd medegedeeld, dat hij
pl.m. ƒ200 in de Zakelijke Bedrijfsbelas
ting had bij te dragen.
Had de man zuiver z a k e 1 ij k gehan
deld, dan 7.011 hij van de betaling van deze
zakelijke belasting zijn vrijgesteld.
Wat men als een bewijs zoa kunnen
aanmerken, dat de Gemeenteraad zeer za
kelijk zou handelen door deze zakelijke
heffing zoo spoedig mogelijk af te schaf
fen. OBSERVATOR.
Spr. ontwikkelt dan zijn rede naar
aanleiding van Joh. 16:33: „In de we
reld zult gij verdrukking hebben, maar
hebt goeden moed I k heb de wereld over-*
wonnen.
Met gespannen aandacht en zichtbare
ontroering werd deze rede aangehoord.
Tusschentijds werd gezongen Ps. 25:132.
Voldaan ging men, nadat nog een lied
was gezongen huiswaarts.
De samenkomst werd vedienstelijk op
geluisterd door een zangkoortje en een
duo.
A.s. Woensdag zal D.V. zendeling Slew
plian weer optreden. Alsdan zal de le-j
zing worden verduidelijkt met lichtbeel
den.
Jaarvergadering J. V. Dr. H. Bavinck.
De Jong. Ver. op Geref. Grondslag Dr.
H. Bavinck hield gisterenavond haar lo
Openbare Jaarvergadering in do groote
Nutszaal. Feestelijk met palmen en plata
nen getooid zag het zaaltje er gezellig en
fleurig uit.
Reeds dadelijk lieerschto er dan ook een
aangenamen geest.
Te 8 uur opende de voorzitter, de heer
A. Boekkooi de druk bezochte vergadering
met het laten zingen van Ps. 113: 4 en ge
bed waarna gelezen werd Gen. 11: 19. In
zijn kort openingswoord waarin hij allen
hartelijk welkom heette, herinnerde do
voorzitter aan het feit dat men hier to
doen heeft men een beginnelings-vereeni-
ging waarvoor hij dan ook clementie in
riep als iets niet volmaakt in orde was.
Na een tip-top jaarverslag van den se
cretaris waaruit bleek dat het ledental
ongeveer stationair is gebleven en waarin,
wat de financiën betreft gewezen kan wor
den op pen batig Baldo van f 79; verkreeg
een afgevaardigde van de Geref. Meisjes-
Ver. „Voor Onzen Koning" het woord om
in welgekozen woorden de jonge vereewi-
ging te complimenteeren.
Een ernstige voordracht „Des Christen*®
wraak" van vr. J. Bénard werd met aan
dacht aangehoord.
Hierna kreeg een der afgevaardigden
van den Kerkeraad, de heer H. J. Blom-
mendaal het woord. Spr. schilderde de al-
gemeene consternatie op de Kerkeraads-
vergadering veroorzaakt bij de ontvangst
van het „verluchte programma" van da
Ver. Met vreugde had spr. met broeder
Roos de afvaardiging naar dit jaarfeest
aangenomen, om het éénjarig wicht, dat
feitelijk geen wicht genoemd kan worden
de beste wenschen over te brengen. Spr.
hoopte dat de lijn, aangegeven in het keu
rige speech je van de afgevaardigde van
V. O. K., door Dr. Bavinck mocht worden
gevolgd, tot eer van God, die do krachten
er tee geven kan.
Na deze hartelijke woorden togen „ge-
dienstige Martha's" met verkwikkingen
door de zaal. Een keurig gestileerd en uit
gewerkt onderwerp over „De gemeene Gra-
tio vroeg" verkreeg daarna aller belang
stelling.
Ter afwisseling werd nu gegeven een itf
hooge mate lachwekkende voordracht „De
rijk geworden visschersjongen". Een afge
vaardigde van „Obadja" sprak vervolgen!
de beste wenschen voor de Ver. uit.
Do eminente vooi'zitter der vereonïgïng,
kwam nu aan het woord en hield oen emi
nente inleiding over do „Socialisatielcer
onzer Kerkvaders."
We waanden ons op den Areopagus te
zijn, daar inderdaad „een nieuw geluid*
ons oor bereikte en een geluid dat ge
hoord mocht neen moet wordon.
Een gezellige pauze bracht vele tongetx
in beweging zoowol in den figuurlijken als:
letterlijken zin. J
Als nummer 0 van het programma stond
hot humoristisch zangkoor aangegeven.
Dit zangkoor heeft roods eenige reputatie
in onze kringen en we kunnen niet anders
zeggen dan dat deze nog is ver-
sterkt. Lustig spartelden rle visclilcons in
het plansocn, terwijl do „licbcr Auguslein"
een schitterende combinatie vormdo mofc
een raaks „Hapsjic's."