Dagblad voor Leiden en Omstreken. IE COURANT ABONNEBÜEÜTSiPiflIJS In Lelden en bulten Leiden waar agenten gevestigd xiin Per kwartaal f2.60 Per week Jf 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 3de JAARGANG. - ZATERDAG 27 JANUARI 1923 - No. 855 BureauHooigraoht 36 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ADVERTENTIE-PriBJS Gewone advertentiën per regel 22^ cent, ^jngezonden Mededeelingen, dubbel tarief, yBij contract, belangrijke reductie. ^Kleine advertentiën bij vooruitbeta ling van ten hoogste 30 woorden, worden dagelijks geplaatst ad 50 ce~,+ Dit nummer bestaat uit twee bladen. VAN VREDE EN STRIJD. Nu het overal kraakt in de wereld en op verschillende punten in Europa het oorlogsgevaar weer gaat dreigen, komt ook opnieuw de vredesbeweging ter sprake. Het is goed hierbij wel te onderschei den. Aan de eene zijde is het onze taak als Christenen op de brallende grootspraak van de socialistische groepen vollen na druk te leggen. Wanneer daar menschen en organisa ties opstaan en pretendeeren dat zij de oplossing van alle, ook van de interna tionale geschillen in den zak hebben, dan weet wio bij den Bijbel leeft en zich door Gods Woord laat voorlichten, dat dergelijke menschen indien ze al niet zichzelf bedriegen, toch bezig zijn ande ren te bedriegen. En wanneer daar zijn, die droomen van een Statenbond, die eindelijk zal over gaan in een wereld-eenheidsstaat, waar in de rijpe vruchten van ontwikkeling en cultuur in ongestoorden vrede zullen wor den genoten en waar voor den oorlog geen plaats meer zal zijn, dan doen we verstandig dergelijke menschen rustig te laten voort droomen. Wij moeten zelfs verder gaan cn ons to gen dergelijke ideeën verzetten omdat daaraan ten grondslag ligt de onbijbelsche gedachte dat de mensch van nature goed is, dat hijzelf in staat is, door eigen kracht zich te verlossen en dat toch eigen lijk dwaalt, wie leert dat de mensch van nature geneigd is God en zijnen naaste te haten en dat het zich uitleven van den mensch beteekent, zich overgeven aan de ontketende hartstochten van haat- en wraakzucht. Dit alles mag geen oogenblik uit het oog worden verloren. Maar daarmee zijn we van de vredes beweging toch niet af. Het is volkomen juist, dat Gods Woord ons bet wereld verloop niet teekent als een langzame ontwikkeling naar den al- gemeenen vrede. Precies het tegenovergestelde is waar. En de practijk is daarmee geheel in overeenstemming. De schrikkelijke wereldoorlog die in 1914 ontbrandde, heeft heel wat lucht- kasteelen vernietigd. Maar wie zich nu mocht vleien met de gedachte dat juist de vreeselijkheid van dezen ontzettenden oorlog toch ook weer een vredesmiddel zou zijn, omdat nu voor 'n ieder duidelijk was geworden hoe gru welijk en mensch onteerend de moderne oorlog toch eigenlijk is, werd zeker de laatste jaren wel afdoende ontnuchterd. Inplaats dat de menschen oorlogsschuw zijn geworden, schijnt het veeleer alsof ze door den oorlogsroes zijn bedwelmd en in wilden waanzin telkens opnieuw naar de wapenen grijpen. Zoo is dj^nuchtere werkelijkheid. Maar nu moe'en we zopassen dat we dit alles niet gebruiken als een voorwendsel om ons, zooals Prof. Anema het uitdrukt, de handen in den zak te steken en den oorlogsgruwel ongestoord te laten voort woekeren, ons verkneuterend, dat een an der, zij het ook op onjuiste gronden en met veel te hoog gespannen verwachtin- gen, maar dan toch met vaak bewonde renswaardige toewijding en opoffering, tevergeefs zijn uiterste kracht inspant, om volkerenmoord, verarming en vernie ling tegen te gaan. „Wij weten ook, dat als eens de Chris tus op de wolken zal komen, Hij nauwe lijks meer geloof zal vinden op de aar de; spotten wij daarom met de zending, of achten wij het tegendeel geboden om daarvoor te werken zoo hard wij kun nen? Verwaarloozen wij de arbeidersbewe ging, omdat het socialisme de actie harer zijds baseert op den klassenstrijd? Ver slappen wij soms in de bestrijding van den drankduivel, omdat men daarvan in methodistische kringen vaak haast een aparten godsdienst maakt, uit vrees van werkheiligheid in de hand te werken?" Laten wij de zaak van oorlog en vrede ook van deze zijde bezien en als wij ver- oordeelen en afwijzen de valsche toe komstverwachtingen, niet vergeten ons zelf af te vragen of wij doen wat wij kun nen om de vredesidee te propageeren en het geweld te doen plaats maken voor het recht. Het Christenvolk is vanouds een strij dend volk. In nood en strijd en vervolging heeft zich de Kerk des Heeren ontwikkeld. In bange dagen als de vijand van alle kanten dreigde en do Kruisgemeente scheen ten onder te gaan, dan klonk het uit de benauwde harten: „Do Heer zal op staan tot den strijd." Dat gaf moed voor het heden en hoop voor de toekomst, maar het staalde ook de kracht. De vervolging van den modernen tijd, zooals we die in de vorige eeuw van de zijde van het liberalisme ondervonden hebben, de verdrukking en achteruitzet ting, op elk gebied, heeft de strijdlust aangewakkerd. En dat kan goed zijn, mits het la in den goeden zin. Het evangelie i van Christus ia tevens het evangelie van de liefde. Van de liefde van God tot zondaren en van de weder- keerige liefde van den mensch tot God. Die liefde moet openbaar worden ook in de samenleving. In de beoordeeling van personen en toe standen. In ons pogen om mee den oorlog te hel pen bestrijden, den maatschappelijken en den internationalen oorlog, in ons ijveren voor den vrede door recht Maar in één opzicht mag onze strijd lust niet verflauwen. Als het gaat om hetj Koningschap van Christus op alle levensterrein, dan moe ten we gereed zijn tot den s t r ij d. Als daar is een streven om op het ter rein van den arbeid de Christus te ban-» nen, dan moeten we staan in volle wa penrusting. En als do liberalen en hunne geestes kinderen blijven bij hun pogen om den Christus van het terrein der staatkunde te weren, dan mag geen oogenblik onze ijver verflauwen, maar moeten we voor aan staan, in den strijd. Ook nu we weer de verkiezingen tegen gaan en opnieuw aan de orde komt de vraag naar welke beginselen gewesten en gemeenten bestuurd zullen worden. Ook daarbij gaat het voor of tegen Christus. Aan dien strijd mogen we ons niet ont trekken. Wij beminnen den vrede. Wij zoeken den vrede en trachten den vrede te bevorderen. Maar als de vijand aanrukt met opge stoken vaan, dan gaan we opnieuw den strijd tegemoet. Niet voor onszelf. Niet voor onze candidaten. Niet voor onze partij. Maar wij gaan den strijd tegemoet voor onzen Koning. V Tegen God en Zijn Woord. Opnieuw kwam in Sovjet-Rusland de haat tegen den Christus aan het licht. De bladen melden daaromtrent het vol gende: „Gelijk men weet, had de bolsjewis tische regeering reeds sinds lang het godsdienstonderricht en het geven van Bijbelsche geschiedenis op de scholen verboden. Deze wet werd echter zoo ontdoken, dat deze lessen aan huis werden gege ven. Thans is zulks als een uitvloeisel der jongste communistische actie ook verboden. Al wie schuldig wordt bevonden aan het geven van onderricht in den bijbel zal tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld worden." Deze mededeeling kan geen verwonde ring wekken. Wie strijden tegen God moeten zich als venzelf keeren tegen Zijn Woord. Een bekend vrijzinnig staatsman ten onzent waarschuwde Groen van Prinste- rer reeds om ons staatsrecht toch niet met Bijbelteksten te verknoeien. En met kracht en geweld is gepoogd den Bijbel te weren uit onze volksscho len. Het Socialisme, keert zicli eveneens in de eerste plaats tegen de Ghristolijke grondslagen van ons volksleven. Maar in Rusland, waar men gruwelijk consecpient durft zijn, gaat men een stap je verder. Laat het ons ter waarschuwing zijn. Om te waardeeren, in de eerste plaats, wat wij ontvingen. Maar dan ook om te waken tegen drei gende gevaren. V inzet. De actie voor de Statenverkiezingen is gisteren ingezet met een uitnemend ge slaagde vergadering van het Provinciaal Comité. De heer H. de Wilde, nog steeds met jeugdig vuur bezield, wist in zijn geest driftig openingswoord den juisten toon te treffen. Het gaat bij de Statenverkiezingen óók om de belangen. En op overtuigende wijze werd met de stukken aangetoond, dat die belangen bij een reclitsche meer derheid in de Staten en een rechtsch college van Géd. Staten volkomen veilig zijn. Maar het gaat ook, en in de eerste plaats om de beginselen. Met kracht werd daarom opgewekt de vaan der beginselen hoog te houden, niet door kleine geschillen de strijdkracht te breken, maar in navolging xpt, Groen en Kuyper, onder het A. R. vaandel op te trekken. Inderdaad dien weg moet liet op. Er zijn overal meer of minder beteeke- nende geschillen en verschillen. Daaraan kan ook aandacht worden ge sel lonken. Maar als de strijd in 't zicht komt, dan laten we alles wat verdeelt rusten en zien I we omhoog naar onze A. R. banier. Als we daarmee beginnen, als, zoo de inzet is, dan zal onder Gods zegen het einde den strijd kronen. STADSNIEUWS CHR. LETTERKUNDIGE KRING. „Geerten Gossaert". Voor de op gisteravond in de tradition neele vergaderzaal van 't N. ;C. S. V.- Huis gehouden eerste samenkomst van hovengenoemden Kring in 't nieuwe jaar was ditmaal „zusterlijke" medewerking Als inleidster was op de convocatie n.L aangekondigd Mej. H. F. t e n K a t e, één van de vele trouwe bezoeksters uit het Acad. Ziekenhuis, die in den regel in bon te schakeering komen opdagen en aan onze vergaderingen een eigendommelijk ■vrouwelijk cachet geven. De inleidster had de voorzeker niet ge makkelijke taak op zich genomen, ons een inzicht te geven in de kunst van den Christen-dichter Geerten Gossaert meest bekend door zijn bundel: Expe rimenten, waarin hij velgens Spr. duidelijk bewijst, dat Christendom en Kunst hand aan hand kunnen gaan. Pijnlijk doet het daarom /aan, dat de dichter thans zwijgt, omdat voor hom naar zijn eigen zeggen deze twee begrip pen onvereenigbaar zijn geworden. Het is zegt Spr. niet alleen de inhoud der verzen, die onroert, maar in 't bizon der bij dezen dichter ook de techniek, het rythme, de klank van de verzen, waar door zijn kunst voortreffelijk mag wor den genoemd. De waarde zijner gedichten ligt v.n.l, hierin, dat een aan onzen tijd zeker niet vreemd en weemoedig levensgevoel op schoone wijze tot uiting komt. In ieder gedicht zingt een groot verlangen. Niet ten onrechte is Geerten Gossaert dan ook „de dichter van het verlangen" genoemd. Eerst is dat verlangen onbe wust. Hoe speelt in het lied van de zee het eigen levensgevoel van den dichter door de regels heen en in zijn rythmisclï vers bij uitnemendheid „Zwemmen de", als hij een oogeiA>iik bevrediging van zijn verlangens erlangt in het beeld van den mensch zich „wiegende op haar golven als op schoonheids onvTuchtbaren schoot". Maar het telkens terugkeerendo „verlangen" is in zijn eerste verzen nog pantheïstisch, al is er veel, dat ontroert in de teekening van de ontzaglijke kracht van „den westenwind"; het wrak, bran dend in den nacht; het stille landhuis, sedert lang verlaten; de bedwongen smart, die hij uitzingt in z'n lentelied. Dan komt in Liberate Nos, Domi- nel de zachte aankondiging van den komenden crisis: De wind woei om het eenzaam huis In 't late avonduur; Toen lichtte een vreemde de klink der deur En zat bij 't open vuur. En 'k sprak en zei: Ik kèn u niet! Wat, aan mijn haard, zoekt eij? Doch hij antwoordde niet, maar hief zijn hand, En brak het brood met mij. En ik herkende..."; *s morgens vroeg Is hij weer heengegaan Maar 't laatste van dit bitter lied Zal God alleen verstaan. Als het eigenlijke keerpunt noemt Spr. het eenvoudige en toch zoo aangrij pende gebed: Laat nu, in angst en pijn Meester, mij niet alléén .Wien heb ik huiten U? Immers niet één? 't Liefste, dat jeugd gewon, Naamt go mij: liefde en eer. *k Zweeg. Dat de dienaar niet Twist met den Heer. Vordert Gij alles nu? 'k Zwijg. Want ook dit is recht. Zijt Gij de Meester niet? En ik de knecht? Maar blijf mij bij, blijf mij bij, Blijf mij bij, o mijn God! Maak niet Uw woord te sckand, Maak niet Uw trouw ten spot! Hoortom mijne eenzaamheid Hoont U 't gemeen Laat mij in angst cn pijn, Meester, niet gansch alleen! Opmerkelijk is bet, zegt Spr., dat hier op onmiddellijk volgt „De nevels zijn op getrokken" en verder in alle gedichten „de vreugde van het vinden" opklinkt. Beide, het bewust en liet onbewust ver langen vat Gossaert saam in zijn mees terlijk vers „De Verloren Zoon", waarvan de motieven reeds in verschil lende voorafgaande verzen zijn verwerkt on waarin hij voor den aandachtigen le zer een zelfbelijdenis geeft. Spr. geeft in 't bizonder van dit „voornaamste" ge dicht een uitvoerige beschouwing, toege licht met recitatie van met zorg gekozen fragmenten uit het vers. Spr. eindigt met de opwekking tot ern stige lezing en bestudeering van dezen dichter, die ten volle recht heeft op onze volle waardeering. Een ongeloofsdichteres, zegt Spr., heeft ons geraden; „'Je moet met 't leven goede vrienden wezen" om ten slotte te zeggen: „het is goed". Geerten Gossaert komt ook tot de con clusie: „het is goed", maar alleen in den weg van strijden en worstelen in de kracht van Hem, Die -het strijdperk opent en de zege belooft. Na de pauze volgt op deze wAjv&igo in leiding, volgens het oordeel van één der aanwezigen, alleszins tot oord-^en be voegd, „sober", maar in elk opzicht zui ver gevoeld" (waarvoor de voorz. haar een hartelijk woord ran dank offreert) een leerzame bespreking. Hierna draagt de lieer Van Ham ter completeering van het gehoorde nog en kele sprekende verzen van Gossaert voor, o.m. het bovengenoemde gedicht „De Ver loren Zoon" en wat hij typeert als de voorlooper ervan: „De Boulevar- d i e r", waarin de weemoed zich ver scherpt tot een wrange bitterheid naar het snijdende slot toe: „Dan wijl hij slaat en peinst, scheert plols'ling uit den lioogen, Een zwaluw, die Gods huis ten veilig nest verkoor. Snel, door een muggenzwerm, voor zijn verbijsterde oogen, Met achtelooze vlerk in 't avondblauw te loor „Hij merkt het en herkent, o raak- lings langs zijn wangen! De snelle vleugelslag van het ge droomd celuk... En voelt in 't hart den klauw van 't ongetemd verlangen, En kreunt en balt zijn vuiste' en bijt zijn lippen stuk. Door den heer Veenendaal wordt de vergadering op de gebruikelijke wijze be ëindigd. S. M. 'Armenzorg. Bij don Secretaris der A.-R. Kiesvcrce- niging 13 van den heer ,J. Karstens het volgende voorstel ingekomen; Ondergeteekendc heeft de eer voor te stellen in het Concept-Program van Actio voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing, on derstaand artikel 6 in te voegen. Art. 6. De in onze dagen schrikbarend toegenomen Overheidsarmenzorg worde zooveel mogelijk teruggebracht tot haar, volgens de Armenwet bevolen secundair karakter, en blijve aanvullend de ker kelijke en particuliere liefdadigheid als maatregel van orde, funetioneeren. De uitoefening der burgerlijke armenzorg blijve uitsluitend opgedragen aan het Burgerlijk Armbestuur. Daarentegen worde de kerkelijke en particuilere liefdadigheid, als eisch van Gods woord en op grond van hare ideëele beteekenis voor het gemeenschapsleven, door woord en geschrift zooveel mogelijk verlevendigd en haar primair karakter krachtig bevorderd. In de vergadering der Kiesvereenigngen yan Vrijdag 5 Januari, bij de bespreking van het Concept-Program van Actie voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing, betref fende de laak der Overheid ter bestrijding der werkloosheid, werd door ondergetee- kende reeds niet een enkel woord gewezen op de schrikbarende toename der Over heidsarmenzorg en de daarmede onv©>- mijdelijk gepaard gaande, afnamo der ker kelijke en particuliere liefdadigheid. Het komt ondorgeteekende gewenscht en noodzakelijk voor, dat onze A.-R. Partij zich bij de komende Raadsstembus duide lijk en klaar omtrent dit punt uitspreko, waarom hij zoo vrij is bovenstaande voor stel met toelichting, ter behandeling in de eerstvolgende ledenvergadering, in te die- De toelichting vindt men op de 3e pa- Nisan Stephan. In het gebouw Jeruel in de Groe- nesteeg hield de Armenische zendeling Nisan Stephan een lezing over zijn be vindingen. Het vriendelijke zaaltje was overvol. Nadat de samenkomst was geopend met gebed, gezang en het lezen van Handelin gen 9:2640, werd het woord gegeven aan den zendeling. Deze schetste uitvoerig de Oostersche toestanden en verklaarde vooral de vraag „Wat doen de Oosterlingen om zalig te worden?" Na de verschillende godsdiensten als de Mohammedaansche, Joodsche en die van de Vuuraanbidders te hebben verklaard, hield spr. zich bezig met den toestand van de Armenische christenen. Deze worden vervolgd, gesmaad, ge hoond, doch in eenvoudigheid en vredig heid blijven zij vasthouden aan hun Hei land. Spr. noemt schrikwekkende cijfers: Voor den oorlog werden door de Mo hammedanen 200.000 christenen ver moord. Tijdens en na de oorlog bedroeg 't aantal een half millioen. Terecht noemt men dan ook Sultan Abdul Ham med „De groote Moordenaar". Aan het Zoeklicht Leiden, 27 Januari 1923. De Leidsche Gemeenteraad lieeft ge- meend de Zakelijke Bedrijfsbelasting, zoo' goed als ongewijzigd, te moeten handha ven. Toch eigenlijk jammer. Mij is bekend een werkgever, die mèfl groote slapte in zaken te worstelen had. Uit zakelijk oogpunt bad hij een groot deel van zijn personeel moeten ont slaan. Maar hij liet ook ethische motieven' gelden. Hij zocht werk voor een deel van zijni personeel. En nu werd dezer dagen de deugd be loond in den vorm van een belastingbiljet, waarop licm werd medegedeeld, dat hij pl.m. ƒ200 in de Zakelijke Bedrijfsbelas ting had bij te dragen. Had de man zuiver z a k e 1 ij k gehan deld, dan 7.011 hij van de betaling van deze zakelijke belasting zijn vrijgesteld. Wat men als een bewijs zoa kunnen aanmerken, dat de Gemeenteraad zeer za kelijk zou handelen door deze zakelijke heffing zoo spoedig mogelijk af te schaf fen. OBSERVATOR. Spr. ontwikkelt dan zijn rede naar aanleiding van Joh. 16:33: „In de we reld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed I k heb de wereld over-* wonnen. Met gespannen aandacht en zichtbare ontroering werd deze rede aangehoord. Tusschentijds werd gezongen Ps. 25:132. Voldaan ging men, nadat nog een lied was gezongen huiswaarts. De samenkomst werd vedienstelijk op geluisterd door een zangkoortje en een duo. A.s. Woensdag zal D.V. zendeling Slew plian weer optreden. Alsdan zal de le-j zing worden verduidelijkt met lichtbeel den. Jaarvergadering J. V. Dr. H. Bavinck. De Jong. Ver. op Geref. Grondslag Dr. H. Bavinck hield gisterenavond haar lo Openbare Jaarvergadering in do groote Nutszaal. Feestelijk met palmen en plata nen getooid zag het zaaltje er gezellig en fleurig uit. Reeds dadelijk lieerschto er dan ook een aangenamen geest. Te 8 uur opende de voorzitter, de heer A. Boekkooi de druk bezochte vergadering met het laten zingen van Ps. 113: 4 en ge bed waarna gelezen werd Gen. 11: 19. In zijn kort openingswoord waarin hij allen hartelijk welkom heette, herinnerde do voorzitter aan het feit dat men hier to doen heeft men een beginnelings-vereeni- ging waarvoor hij dan ook clementie in riep als iets niet volmaakt in orde was. Na een tip-top jaarverslag van den se cretaris waaruit bleek dat het ledental ongeveer stationair is gebleven en waarin, wat de financiën betreft gewezen kan wor den op pen batig Baldo van f 79; verkreeg een afgevaardigde van de Geref. Meisjes- Ver. „Voor Onzen Koning" het woord om in welgekozen woorden de jonge vereewi- ging te complimenteeren. Een ernstige voordracht „Des Christen*® wraak" van vr. J. Bénard werd met aan dacht aangehoord. Hierna kreeg een der afgevaardigden van den Kerkeraad, de heer H. J. Blom- mendaal het woord. Spr. schilderde de al- gemeene consternatie op de Kerkeraads- vergadering veroorzaakt bij de ontvangst van het „verluchte programma" van da Ver. Met vreugde had spr. met broeder Roos de afvaardiging naar dit jaarfeest aangenomen, om het éénjarig wicht, dat feitelijk geen wicht genoemd kan worden de beste wenschen over te brengen. Spr. hoopte dat de lijn, aangegeven in het keu rige speech je van de afgevaardigde van V. O. K., door Dr. Bavinck mocht worden gevolgd, tot eer van God, die do krachten er tee geven kan. Na deze hartelijke woorden togen „ge- dienstige Martha's" met verkwikkingen door de zaal. Een keurig gestileerd en uit gewerkt onderwerp over „De gemeene Gra- tio vroeg" verkreeg daarna aller belang stelling. Ter afwisseling werd nu gegeven een itf hooge mate lachwekkende voordracht „De rijk geworden visschersjongen". Een afge vaardigde van „Obadja" sprak vervolgen! de beste wenschen voor de Ver. uit. Do eminente vooi'zitter der vereonïgïng, kwam nu aan het woord en hield oen emi nente inleiding over do „Socialisatielcer onzer Kerkvaders." We waanden ons op den Areopagus te zijn, daar inderdaad „een nieuw geluid* ons oor bereikte en een geluid dat ge hoord mocht neen moet wordon. Een gezellige pauze bracht vele tongetx in beweging zoowol in den figuurlijken als: letterlijken zin. J Als nummer 0 van het programma stond hot humoristisch zangkoor aangegeven. Dit zangkoor heeft roods eenige reputatie in onze kringen en we kunnen niet anders zeggen dan dat deze nog is ver- sterkt. Lustig spartelden rle visclilcons in het plansocn, terwijl do „licbcr Auguslein" een schitterende combinatie vormdo mofc een raaks „Hapsjic's."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1