9ichf Tweede Blad Zaterdag 2 December 1922 Zo© zegt de Hcere, Heere; Gij Geest! kom aan van de vier winden, en. blaas in deze gedoodeo, opdat'zij levend worden. EzochiÖl 37 9. Nu worden do dagen al lichtschuwer. De 'herfstwind vaart door de sidderende popels en schrompelt hun bladeren tot oud perkament. De wingerd wordt kar mozijn en diep-bruin en amber-kleurig het eikenloof- Wat bloeddonkere rozen vordroomen de getelde dagen in bleekenajaaTS-zon. Do herfst is vol melancholische schoon heid. Zij is al 8 het flonkerende praalbed van een gestorven koning waar omheen schrijden veel edelen in kostbaar zijd'en fluweel. Maar tóch „de dood"! Straks door vale nevelen gaat het graf waarts, en wat blijft zijn de kale e' i- mcn, met hun naakte takken, de ont vleesd© botten. Zal hier ooit weer leven ziin? Zal het ooit weer lente worden? 'Aan de zongoud-doorgloedde oevers van Babels rivieren, zit oen volk dat ge juicht heeft in zijn God, en dat nu in ban en smart geen lied meer op do lippen heeft. De trommelen zwijgen en de harp is aan d© wilgengehangen en slechts cte wind, di© langs de snaren glijdt, ontW., haar een klagelijken toen Weggescheurd van zijn land en van Je ruzalem, de Tempelstad, waar het- hart der vaderen klopte; van God en Zijn «ere dienst is Israël als een ontvleesd lichaam, als osn boom in den Herfst: naakt en belofte-dood! En zoo, zoo ziet Ezechiel hst, want hem wordt getoond de valleien vol doods beenderen, en deze beenderen zijn het gan- scbe Huis Israël. Zullen, deze beenderen ooit levend worden? Zullen deze beenderen antwoorden: „noen", wamt deze beende ren zijn zeer dor; zijn belofte-dood! Maar, dan is God hom voor en zegt: Profeteer over deze beenderen en zegt tot dezelve: Zie, ik zal den Geest in u bren gen en gij zult levend worden! En het zal onder Cyrus zijn, maar la ter volkomen er onder Darius Hysfaspes, den Grootgebieder van Mediseh-Perzië, dat met der Hrbreeuwschen vorstenzoon Zcinbbabel als leider Israël trekt naar het land der Vaderen. En weer zullen ze staan in de Heilige stad, maar nu op de groenbemoste brok- kelmuren van den Tempel, en weenend van blijdschap zullen ze de- oogen opslaan naar de oude bergtoppen, met bun paar se en robijnen g'oeiingen. en het zal zijn als in do groote dagen van weleer: Komt, Iaat ons den Heere vto olijk zin gen, laat ons juichen den rotssteen onzes hëils. Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof. laat ons Hem juichen met psalmen, want, de Heere is een groot God, ja, oen groot Koning boven alle Goden!! Zoo zal na hangen wintertijd de Lente aanbreken over dit volk. Hoe kan het ook anders, want dit is het volk naar Gods hart, G-ods uitverko ren volk! Dit is het volk dat de Gods-belofte draagt van eigen herleving, maar ook van die groote Lente, die haar bloesems za1 don stuiven over gansch de wereld! Die groote Lente heeft ook Ezechisl geschouwd in maanli elite nachten aan de droomerige oevers van de Ghebar! En nu behoeven we niet meer diep ie grijpen in de historie van dit zOnr oude volk om te weten wat de smart van een balling is. want heel Europa is vol bal lingen' is enkel ballingschap. - Wo ziin afgescheurd van den Vrede en 'de Rust! Er ziin duizenden die geen veilig huis •meier hebben, noch brood voor hun kin deren, noch vuur om zich de verkleumde handen te warmen. Er ziin duizenden, dio vroeger wat be zaten en nu afgescheurd van hun bezit, piet den bedël-nap rond gaan. Maar, en dit is van dieper tragiek, daar is een afgescheurd ziin van God on Zijn «Ore-dienst., en als balling dwaalt men in zond e-1 and. En als Ezechiöl schouwen we de vallei, do zeer groote vallei, vol doodsbeende ren! Zal er ooit weer leven komen? Zal er ooit weer opbloei zijn? Daar is oen stem in den najaars-wïnd, die profeteert dat de verbleekte velden en. d<e doodo hoornen weer zullen leven, want latent is het leven en het broeit in brui nen aardesöhoot en het klopt achter don kere stammen! En als Israël is in ban en smart en al les er op wijst dat. dit volk en ziin toe komst verloren is, dan is er de stem van zijn profeten die zegt: God is de. latente, de Verborgene in dit Zijn volk. En deze Verborgene zal uitbreken. Je hova zal Zijn volk weer leiden van uit de donkere raviijmen der Go d-verlatcmbeid naar de zonnige hoogten .van Zijn ge meenschap. En wij, wij menschen vaii onze dagen, die staren in het graf-donker van dezen tijd. en die alles zien inzinken en neer storten. en die niet meer gelooven kun nen aan een toekomst; aan opbloei en herleving van onze kranke samenleving en onze zeer gekwetste zielen, wij hebben de profetenstem noodig, die komt en zegt: God is de latente. Hij is de Verborgene, en deze Verborgene zal opwaken! Deze heerlijke Lente-zekerheid mogen wij bobben, dat God niet laat varen de wenken Zijner handen. Hij die on6 gegrepen heeft in Christus, houdt ons in dien Christus vast- En hefc liefde-verbond is op Golgotha bezegeld, toen vloeide Ziin bloed als pur per van den levens-wingerd. En dan komt Maria en staart in het donkere graf, en er is niets, niets dan de stem van den Hovenier, maar zich om- koerende vindt zij haren Heer! Staren ook wij niet meer in het graf- donker van dezen tijd, want. dan 'vinden we niets dan hopeloosheid. Keemi wij ons om. en dan vinden we den Christus den Levende en Hij staat voor ons! CN LIJDEN. He sprak tot G-od: „Neem mij mijn lijden af. Zwaar drukt uw hand, o zeg nu: 't Is genoeg. Gij heft gezien, dat ik gewillig droeg en, buigend, sprak: Het is ver diende straf. Gij naamt terug, wat eerst uw goed heid gaf, en streng hebt Gij geweigerd, wat ik vroeg. Uw hand, dio zooveel levensbloemen sloeg, drukt zwaar enzwaarder. Neem ze van mij af." Was een knaap, die zucht bij heel zwaar work en denkt: ,,'t Is al te zwaar; dat kan -ik niet." en kijkt, of vader nog geen hulp hem- geeft. Maar vader doet, of hij er nielevan ziet en denkt: „hij moét het kunnen, hij is sterk. Zoo zal hij leorcn, hoeveel .kracht hij heeft." PETER VAN ALSINGHA. KERK EH SCHOOL NED. HEEV. KERK. D r i e ta 1. Te DelftG. Alers te Nieuw- Jekkerland; P. Kuijlman te Houten en A. H. I. G. van Voorthuizen te Huizen (N.- H.) Beroepen. Te Ouderkerk a. d, IJssel C. B. Holland te Kampen. Aangenomen. Naar Laren (Geld.) (toez.): O. Noordmans te Suameer. Bedankt. Voor "Witmarsum: D. Bak ker te. Akersloot, GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Hoek (bij Neuzen)W. Moene, cand. te Leiden. B e dankt. Voor BrusselP, Deddens to Brielle. CHR. EVANG. GEM. Beroepen. Te Goes: M. v. d. Vis te Oude Pekela. Ds. K. Fernhout. Naar de Standaard verneemt, heeft Ds. K. Fernhout in de Goref. Ziekenver pleging in de Ter Laarstraat een operatie r^UlLLEIQlM. Vervolgd en bevrijd. Historisch verhaal aït. den Napoleontïschen tijd. „Do generaal," z-ogt de majoor krege lig, „mag mij orders sturen, en die zal ik opvolgen; maar hij beho-eft zich niet in beuz-el>hm niet in zaken to mengen die speciaal tot mijn departement behoo- ren, dunkt mij." Van Stralen buigt toestemmend. „Zon der twijfel majoor." Hij gaat woort met "zijn Icnevel omhoog te strijken, en die spottende trok deelt aan zijn gan6che ge laat, zoo strak als het blijft, iets boos aardigs moe. „Hck^ komt gij zoo veranderd, kapi tein? Voeleden jaar doodt gij al uw best om hui dien sergeant vrij te laten, •i nu zoudt gij, geloof ill, wel graag korte motten willen maken?" O majoor, kortzichtige, argelooze ma joor, gij die u door uw eenvoudig nichtje liet beetnemen; klein, deftig, wijs kriel- baantje gij zoudt die-n ouden vos daar te genover u nog hot geleide uwer beminne lijkste kippetjes toevertrouwen! Hoe ter Wereld zijt gij toch kommandant van oene Kroot© stad geworden? Dodi *t ia vraar« 't ie Haarlem maar, on klinkende namen bij klinkend geld hebben in Holland al tijd veel uitgericht. „Vergun mij u te doen .opmerken, dat ik hier slechts de uitingen van den gene raal teruggeef, majoor. Persoonlijke ge voelens komen in dienst bij een mindere niet in aanmerking. Evonwel meent de majoor zijn perse on- liijk gevoelen tegenover den generaal staande te mogen houden, en het persoon lijk gevoelen van den kapitein kan hem daarbij steunen Wie weet wanneer hij met een gansehon staf van persoonlijke gevoe lens is omringd on daardoor gerugsteund, zou de generaal hem ontzien, om de ge voelens niet tot gevoeligheid te prikke len. „Heeft de generaal u ook gezegd, mijnheer, waarom hij mij tot zulko stren ge maatregelen dwhm raadt?" „Do generaal zeöde mij, majoor, dat hij nu de gamizoene verzwakt, cn over 't al gemeen do departementen van voldoende militaire macht ontbloot zullen worden, er voor wild© waken dat het volk den in- druk krijgt als zou men het ontzien. De generaal wil integendeel bet volk de over tuiging inscherpen, dat het gezag even scherp als tevoren gehandhaafd wordt." Dit, zeggende krult de kapitein do pun ten mjne knevels tot dreigende horizonta ls pieken, nis wilde hij er bijvoegen„Dat aatiek, spit in den I ischias, stramheid 1 en dergelijke aandoeningen i f vereischen een verwarmend j wrijfmiddel, dat tot diep in j j de haid zijne weldadig gene- azende eigenschappen voort- t i zei. Snik een krachtig, ge- j nezend, pijnstillend en onschadelijk middel is de l terecht alom geroemde Alom verkrijgbaar! ï- I. AKkER, rotterdam. die goed geslaagd is. De pa tiënt maakt het naar omstandigheden re delijk wel. Een ernstige complicatie die men vrees de bleek gelukkig niet aanwezig te zijn. Afscheid Bs. VV. Sieders. Ds. W.-Sieders, pred. der Geref. Kerk te Vlaardingen, de nestor der dienstdoen de predikanten bij de Geref. Kerken in Ne derland, legde gisterenavond wegens in gang van zijn emeritaat de ambtsbedie ning neer. Het was pas vijf uur toen gisteravond de menschen al voor de deur der Land- straatkerk stonden om zeker te zijn van een plaatsje als straks „de oude dominco Sieders" zijn laatste preek zal houden als herder en leeraar der Gemeente. Te zeven uur, toen de deuren geopend werden, stroomde dan ook de kerk ineens vol, overvol. Tot op do trappen van den preekstoel, in alle hoeken en gangetjes, stonden of zaten de menschen. Na de gewone opening bepaalde spreker zijn gehoor bij het tekstwoord uit Prediker 12: 13 en 14: „Van alles, wat gehoord is. is het einde v-an de zaak: vreest God cn houdt Zijne geboden, want dit betaamt allo menschen. Want God zal ieder werk in bet gericht brengen, met al wat verbor gen is, het zij goed of het zij kwaarl." £>pr. bepaalde zijn gemeente darbij op: 1. waarin het bestaat; 2. wie het aangaat, en 3. de aandrang daartoe, de hoorders betuigende, dat bij alle werk steeds het einde moet rijn: God vreezen en Zijne geboden houden, en ten slotte wijzen Je op het eindgerecht, waar eonmaal ieder verantwoording zal hebben te doen. Daarna herdacht'spr. hoe hij in het ge heel 54 jaar lang als predikant mocht werk zaam zijn (waarvan ruim 42 jaar te Vlaar dingen) en hoopt, nu Hij emeritaat krijgt, toch nog steeds, ja vele jaren zelfs, de Ge meente te mogen dienen, hoofdzakelijk door huisbezoek e, d. Hij vraagt rekenschap van zijn Gemeen te cn getuigt voor God en al de aanwezigen dat, al lieeft hij slechts één talent van zijn Moester ontvangen, hij daarmede gearbeid heeft en het niet in een zweetdoek heeft verborgen. Namens den Kerkeraad spreekt daarna Ds. N. J. Heida, terwijl Ds. J. Willemse, pred. te Poortegaal, als afgevaardigde dor classis Schiedam, den vertrekkenden lee raar toespreekt. Vervolgens b preken na mens den Schiedam3chen Kerkeraad Ds. J. F. Jonkers en een persoonlijk woord wordt gesproken door den vrocgeren pre dikant van Vlaardingen, Ds. K. Schilder, van Delft. Namens de Kerk van Maasland spreekt ouderling Van der Kooy en de keer M. de Heer, Wethouder der Gemeente Vlaardingen. namens het College van B. en W. Ten plotte kreeg Ds. D. B. Hagenbeek, nu dc oudste predikant der Gemeente, het woord, die de Gemeente verzocht Ds. Sie ders toe te zingen de zegenbede uit Psalm 134. Het was voor de Gemeente èn haar ouden dominéé een treffende ure, maar ook naar het laatste woord van den schei denden leeraar: „De Heere heeft alles wel gemaakt". Looft den Heere, mijne ziel." Be Geref. Bond. De Waarheidsvriend, het orgaan van den Geref. Bond heeft thans zijn 13en verjaardag gevierd. In verband daarmee geeft de redactie zijn. de orders, majoor, en heb hel hart rde: ooi met uw persoonlijk geweien daar etoiii tef en "te loopen." Zijn gelaat blijft echter even strak als te voren- „De generaal ie ©en Franschman, en ik een Hollander," valt de kleine majoor ietwat onvoorzichtig uit. „Ik kan mc be grijpen dat hij als vreemdeling streng kan zijn, maar ik ben geen vreemdeling, en ik heb modelijden met al dio menschen, die niet gevangen zijn wogens schurken streken, maar om een edelmoedige opwel ling" Van Stralen strijkt zijn knevel om laag, en geeft zijn gelaat daardoor de uit drukking van om verstandig denkend man, niet ontbloot van medegevoel. „Zeer waar, majoor, ten opzichte van de meesten. Maar ge zult mij toogevc-n, dat de regcering gelijk heeft, zoo zij de teugels van 't gezag stevig in de handen houdt, wanneer ei' gevaar is dat heb paard zal steigeren m op hol gaan, en misschien zichzelf groote schade zal toe brengen." „Zeer waar, kapitein! Do belangelooze rogeoring mocht eens uit het zadel van haar gestolen paard geworpen worden, tot groote schade natuurlijk van het rèdelooze dier." „En de regeering heeft mijn© inziens ook gelijk, esn dat zult go mii ook wed een terugblik over de afgeloopen jaren waaraan wc het volgende ontleencn: Of we gevorderd zijn. in de 13 jaar, dat „De Waarheidsvriend" bestaat? Zeer zeker! Stil en gestaag heeft het Gereformeerd beginsel gewerkt en in stad en dorp zijn we niet achteruit, maar zeker vooruit gegaan. Ten opzichte van de pre diking is dat te merken, ook wat betreft do kerkelijke actie. Meer dan vroeger scharen zich velen welbewust rondom het Gereformeerd beginsel cn zoeken dat be ginsel in het midden van onze Hervormde (Geref.) Kerk tot uiting te brengen, al wordt dat niet zelden door aUérlei, dat aan ons kerkelijk leven vast zit, héél moeilijk gemaakt. De dagen die we nü beleven bewijzen bij vernieuwing hoe we in de moeite zitten. 't Is wel niet vó'or 'fc eerst, dat dit uit komt. 't Ia wel duidelijker en verschrikke lijker uitgekomen nog, dan nu. Maar 'fc blijkt nu dan toch weer bij vernieuwing. En daar hebben wé rustig vóórt te gaan in den weg, dien God ons wijzen zal. Hij zal niet beschamen, die op Hem betrouwen en die in oprechtheid het goede zoeken voor 's Heeren Kerk. Ons Bondsblad moet ons hierbij groote diensten bewijzen. En 't verblijdt ons, dat het aantal abonné's en lezers is toegeno men, zoo, dab we nu door het uitgebreid aantal lezers een zoet winstje mogen maken voor onze fondsen. Wij zeggen dat hier even tot bemoediging van dat groot aantal vrienden van onzen Gereformeerden Bond, dat voortdurend werkt., cm nieuwe abonné's te werven. Mede door Uw hulp, vrieden en vriendin nen, zijn wij zoo ver gekomen! En immers, dat is voor U en voot anderen een spoorslag om voort te gaan in hét zoeken van adressen voor -proefnummers en het opgeven van leden van den Bond en het werven van abonné's. Zoo gaan we moedig voort! Terwijl hét wérk zibh "hitBMdt. We hebben nu den Gereformeerden Zen- dingsbond, die stil en rustig voortgaat én met het jaar groeit. We hebben nu onzen Hervormden Jon- gelingsbond op Geref. grondslag, die flo reert als een groene plant, gezond van hart Wo hebben onzen Gereformeerden Bond met ons Bondsorgaan en onze fondsen, We hebben predikanten, die mee door den Bond geholpen, in het werk der bedie ning mochten ingaan. We hebben studen ten en gymnasiasten die, door den Bond gesteund, straks, zoo de Heere wil, den ar beid iu Gods wijngaard mogen opnemen. Is het niet kostelijk? En meer wacht ons nog. Omdat er veel noodig is te doen in het midden van onzo Hervormde (Geref.) Kerk; aan welke Kerk de Heere den scheidsbrief nog niet gaf, opdat zij, uitgelokt door Zijne vele be moeienissen, nu zou voortvaren om te ko men tot de ware vrijheid; die da at is, in geboorza amheid aan Gods Woord, onder de heerschappij van Jezus Ghrisbns, die gezegd heeftMijn juk is zacht éa- Mijn last is lichtI Wij, Zijne knechten, zullen ons dan op maken bij vernieuwing en de Heere zal het ons doen gelukken! Van de Leestafel. Dngcn van goede boodschap. (In den Kerstnacht). Door Dr. A. Kuyper. Uitg. J. H. Kok, Kam pen. De heer Kok blijft zijn devies ..lek hou koers" getrouw. Onophoudelijk ziin de drukpersen van dezen uitgever in actie om goede lectuur te brengen onder ons volle. Onder zijne uitgaven van den laats ten tijd nemen de geschriften van Dr. A. Kuyper, die tot ons volk blijft spreken ook nadat hij gestorven is, een voorna me p^ats in- Thans is weer een aanvang gemaakt met- den 'herdruk van Dagen v a c goede bo o ds c ap. Heil i ge dagrii kennen wij' niet. Maar wel zijn er dagen van go d a c h t e- n i s. „Dagen, waarop naar aloude tra ditie. heel de Christenheid zich, meer dan anders, op do herdenking van mach tige 'heilsfeiten, door het Genadeverbo-nd verfenigd weet." Hierop had Dr. Kuyper het oog teen hij sprak van dagon van goede boodschap voor welke dagen hij een viertal bundels ovordonlangon aan bood. Van deze bundels is thans de eerste verschenen. Dit eerste doel handelt over toegciven," vervolgt de kapitein, „wan neer zij desertie en verraad in 't leger strait. Ik behoef u vast niet uit te leggen hoe demwaliöeerend hot werkt, "wanneer de tucht in 'fc leger verwaarloosd wordt." Henri do Landolle zwijgt op die te rechtwijzing, en schikt zijn „stukken" weder. De kapitein staat op. „Hoeft de majoor mij nog iets te ge lasten?" „Noen kapitein. Ik dank u voor den ijver en het beleid door u betoond." „Tot uw dienst, majoor. Ik heb dc eer u goeden morgen te wenschen." Do kapitein salueert; do majoor groet terug en schelt; de knecht laat den kapi tein uit. Do majoor loost oen zuc-ht van verlichting; 't is hem a^of hij een bezoek heeft gehad van zijn kolonel, in plaats van zijn kapitein. De nieuwbenoemde kapitein stapte na denkend do breede marmeren stoep af en wandelde langzaam in de richting van <ie kazerne- Hij ken. het met zichzelf niet eens worden. Wat was ziin voornemen? Antwoord: zich op Margo wreken, en aau het publiek toonen, dat hij zich niet door een jongejuffrouw bespottelijk liet ma ken. Vraag: Wat had hij gedaan om zijn voornemen uit te voeren? Antwoord: twee deserteurs, vrienden van haar, in hechtenis genomen. [Vraag: Was deze i hot Kerstfeest en bevat 22 ovi donktn- gen. Het. zijn voor velen oude bekenden, maar die men gaarne nogoene ontmoet en die men niet minder gaarne Pok in an- derer handen ziet. Do twaalf Patriarchen. Bijbelscho karakterstudiën, door Dr. A* Kuyper. Uitg. J. H. Kok, Kam pen. De titel van dit mooi verzorgde boeke- ke geest een juist beeld van den inhoud. We hebben hier een twaaftal karakter studiën- waarin de Patriarchen of ook wel de naar hen genoemde stammen go karaktciïseerd worden. Dit. boekje bevat tal van kostelijke op merkingen en rijke levenslessen. - Do heer Kok zorgde dat deze goudet appelen opzilver ^gabe^dé.; schalen vwer* den voërgediend. Dc wonderen van het He.'aL Schrijver? Uitgave van A. W. SijthofPs Uitg. Maafcsch- Lei den. tD0 ongunst der tijden is voor enze Uitgevers geen reden om bet werk te sta ken. Daarvan getuigt ook bet werk waar van we den titel hierboven afschreven en dat bij de firma Sijthoff liet lielri z et. Do wonderen van het heelal, Ja, inderdaad, wonderen. Do eerste nflove- ringf geeft, van die wonderen reeds iet© te zien, v.nl. uit de dicrenvm-eld- Vooral de afbeeldingen trekken de aan dacht. De tekst i6 eenvoudig, soms iet wat droc-g en gfeft den indruk dat we hier met. een vertaling te doen bebbrn- Maar de wonderen van het heelal'ko-. men toch ook in de beschriiving goed uit- 'Wij- vestfgon op deze veelbelovend© uitgave--gaarne 4è aandacht. Het is niet een - „Okristeliik" werk: in dien zin dat rechtstreeks" naar den Schenner wordt hoen gewezen. Maar toch ie dit boek een doorlo-opende nrediking van da macht en de heerlijkheid Gods en dringt het' ons tot de betuiging: Hoe groot ziin Heere Uwe werken! Dit work, uitgevoerd op zwaar kunst drukpapier zal oneeveor 1000 afbeeldin- gan bevatten en 24 prachtige gekleurds platen. Het zal compleet ziin in 30 af leveringen ad f 0.75. Uit het Sociale Leven. Loonsverlagingen. In de voreen'ig&o vergadering van dijk* graaf, hoogheemraden en ingelanden voor het hoogheemraadschap Delfland is beste ten 'de salarissen van het personeel met 6 te verlagen als bijdrage voor do uit te, keeren pensioenen. Dc malaise. Wegens slapie in het bedrijf 'hébben bij de firma Ballhe, chemisch© wasselic-vij en yerverij, te Almelo, 3d gehuwde vrouwen voorloopig gedaan werk gekregen. Zij ont vangen cen uiMor-ericg van 25 van hefc genoten loon, Lenevens 10 pet. per week gedurende het aantal, dienstjaren, dat zij bij do firma in d'enetbetfekliing zijn-ge weest. Arbeldsi'cgöluig Til"het D'akkcrsbeïfcijf. In verband met de opzegging van dc Ar beidsregeling ip het bakkersbedrijf, welke opzegging door de Werkgeversorganisaties tegen 1 januari a.s. is geschied, heeft de Nederlandsche Centrale. Bond van "Christe lijke Arbeiders in de Bedrijven van Yoe- dings- en Genotmiddelen, op 29 dezer te Den Haag een vergadering gehouden van het Hoofdbestuur met vertegenwoordigers van de afdeelingsbestiiren vakgroep: Bak-, kerijarbeiders uit do verschillende plant- sen direct of indirect bij deze arbeidsre geling betrokken. Door liet bestuur werd in deze vak- groepsbijeenkomst breedvoerig besproken de le volgen gedragslijn bij dc te voeren •onder-liandelingeu met de Werkgeversor ganisaties om te komeii lot een herr.iou- wfcng van de -C.cli'eëtieve '.Arbeid*ovarcen- komst. Waar reeds op 22 November een be spreking met do-besturen van de Werk geversorganisaties had plaats gevonden, werd in deze vergadering e enige bijzon- diere punten w.'lke in dezfi conferenti aan de arbeidersorganisaties warén voorge legd, nader ondc-r dc oogén gezien. Do vergaderirg gaf het Hoofdbestuur opdracht om de onderhandelingen op den grondslag van dc-n in deze vergadering aanvaarden gedragslijn, met dc Werkge versorganisaties voort te zette maatregel doeltreffend? Daar kon hij geen antwoord op geven. Hefc was in 't laatst van Maart, onge veer twoe weken na do gevangenneming. Er kwam iets lenteachtigs in de luchtop enkele dagen, zooa's nu, zweefde een echt Zuidenwindje over de si ad, als oon postil lon van den zomer; oen duif uit do ark, om to informceren of iis cn sneeuw aan stalten maakten om naar. 't Noorden to trekken. De zon schoen warm: enkele on voorzichtige wandelaars hadden zich la- ten verleiden om zonder overjas over straat te gaan. Van Stralen liep in 't vol le blinkende licht, en 't. werd hom Ie be nauwd; hij wierp ziin mantel open, maar nu weerkaatste hot. licht op duizend plekjes van zijn fonkelnieuwe uniform on deed hom schitteren ate eon reuachtigo tor. oen goudhaantje van kolossale afme tingen. Hii hiold niet van gloed en licht on warmte 'fc werd hem te heet en to heldor allee wat hij deed was zoc ja- ui-tstaanbaar publiek, hij zocht den scha duwkant <lor huizen op, sloeg zijn mantel weer dicht en haastte zich naar lijn bu- reaiv i(Wordfc vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5