9ichf
Tweede Blad
Zaterdag 2 December 1922
Zo© zegt de Hcere, Heere;
Gij Geest! kom aan van de vier
winden, en. blaas in deze gedoodeo,
opdat'zij levend worden.
EzochiÖl 37 9.
Nu worden do dagen al lichtschuwer.
De 'herfstwind vaart door de sidderende
popels en schrompelt hun bladeren tot
oud perkament. De wingerd wordt kar
mozijn en diep-bruin en amber-kleurig het
eikenloof-
Wat bloeddonkere rozen vordroomen de
getelde dagen in bleekenajaaTS-zon.
Do herfst is vol melancholische schoon
heid. Zij is al 8 het flonkerende praalbed
van een gestorven koning waar omheen
schrijden veel edelen in kostbaar zijd'en
fluweel. Maar tóch „de dood"!
Straks door vale nevelen gaat het graf
waarts, en wat blijft zijn de kale e' i-
mcn, met hun naakte takken, de ont
vleesd© botten.
Zal hier ooit weer leven ziin?
Zal het ooit weer lente worden?
'Aan de zongoud-doorgloedde oevers
van Babels rivieren, zit oen volk dat ge
juicht heeft in zijn God, en dat nu in ban
en smart geen lied meer op do lippen
heeft. De trommelen zwijgen en de harp
is aan d© wilgengehangen en slechts cte
wind, di© langs de snaren glijdt, ontW.,
haar een klagelijken toen
Weggescheurd van zijn land en van Je
ruzalem, de Tempelstad, waar het- hart
der vaderen klopte; van God en Zijn «ere
dienst is Israël als een ontvleesd lichaam,
als osn boom in den Herfst: naakt en
belofte-dood!
En zoo, zoo ziet Ezechiel hst, want
hem wordt getoond de valleien vol doods
beenderen, en deze beenderen zijn het gan-
scbe Huis Israël. Zullen, deze beenderen
ooit levend worden? Zullen deze beenderen
antwoorden: „noen", wamt deze beende
ren zijn zeer dor; zijn belofte-dood!
Maar, dan is God hom voor en zegt:
Profeteer over deze beenderen en zegt tot
dezelve: Zie, ik zal den Geest in u bren
gen en gij zult levend worden!
En het zal onder Cyrus zijn, maar la
ter volkomen er onder Darius Hysfaspes,
den Grootgebieder van Mediseh-Perzië,
dat met der Hrbreeuwschen vorstenzoon
Zcinbbabel als leider Israël trekt naar
het land der Vaderen.
En weer zullen ze staan in de Heilige
stad, maar nu op de groenbemoste brok-
kelmuren van den Tempel, en weenend
van blijdschap zullen ze de- oogen opslaan
naar de oude bergtoppen, met bun paar
se en robijnen g'oeiingen. en het zal zijn
als in do groote dagen van weleer:
Komt, Iaat ons den Heere vto olijk zin
gen, laat ons juichen den rotssteen onzes
hëils.
Laat ons Zijn aangezicht tegemoet
gaan met lof. laat ons Hem juichen met
psalmen, want, de Heere is een groot God,
ja, oen groot Koning boven alle Goden!!
Zoo zal na hangen wintertijd de Lente
aanbreken over dit volk.
Hoe kan het ook anders, want dit is
het volk naar Gods hart, G-ods uitverko
ren volk!
Dit is het volk dat de Gods-belofte
draagt van eigen herleving, maar ook van
die groote Lente, die haar bloesems za1
don stuiven over gansch de wereld!
Die groote Lente heeft ook Ezechisl
geschouwd in maanli elite nachten aan de
droomerige oevers van de Ghebar!
En nu behoeven we niet meer diep ie
grijpen in de historie van dit zOnr oude
volk om te weten wat de smart van een
balling is. want heel Europa is vol bal
lingen' is enkel ballingschap.
- Wo ziin afgescheurd van den Vrede en
'de Rust!
Er ziin duizenden die geen veilig huis
•meier hebben, noch brood voor hun kin
deren, noch vuur om zich de verkleumde
handen te warmen.
Er ziin duizenden, dio vroeger wat be
zaten en nu afgescheurd van hun bezit,
piet den bedël-nap rond gaan.
Maar, en dit is van dieper tragiek, daar
is een afgescheurd ziin van God on Zijn
«Ore-dienst., en als balling dwaalt men in
zond e-1 and.
En als Ezechiöl schouwen we de vallei,
do zeer groote vallei, vol doodsbeende
ren! Zal er ooit weer leven komen?
Zal er ooit weer opbloei zijn?
Daar is oen stem in den najaars-wïnd,
die profeteert dat de verbleekte velden en.
d<e doodo hoornen weer zullen leven, want
latent is het leven en het broeit in brui
nen aardesöhoot en het klopt achter don
kere stammen!
En als Israël is in ban en smart en al
les er op wijst dat. dit volk en ziin toe
komst verloren is, dan is er de stem van
zijn profeten die zegt: God is de. latente,
de Verborgene in dit Zijn volk.
En deze Verborgene zal uitbreken. Je
hova zal Zijn volk weer leiden van uit de
donkere raviijmen der Go d-verlatcmbeid
naar de zonnige hoogten .van Zijn ge
meenschap.
En wij, wij menschen vaii onze dagen,
die staren in het graf-donker van dezen
tijd. en die alles zien inzinken en neer
storten. en die niet meer gelooven kun
nen aan een toekomst; aan opbloei en
herleving van onze kranke samenleving
en onze zeer gekwetste zielen, wij hebben
de profetenstem noodig, die komt en zegt:
God is de latente. Hij is de Verborgene,
en deze Verborgene zal opwaken!
Deze heerlijke Lente-zekerheid mogen
wij bobben, dat God niet laat varen de
wenken Zijner handen.
Hij die on6 gegrepen heeft in Christus,
houdt ons in dien Christus vast-
En hefc liefde-verbond is op Golgotha
bezegeld, toen vloeide Ziin bloed als pur
per van den levens-wingerd.
En dan komt Maria en staart in het
donkere graf, en er is niets, niets dan de
stem van den Hovenier, maar zich om-
koerende vindt zij haren Heer!
Staren ook wij niet meer in het graf-
donker van dezen tijd, want. dan 'vinden
we niets dan hopeloosheid. Keemi wij ons
om. en dan vinden we den Christus
den Levende en Hij staat voor ons!
CN LIJDEN.
He sprak tot G-od: „Neem mij mijn
lijden af.
Zwaar drukt uw hand, o zeg nu:
't Is genoeg.
Gij heft gezien, dat ik gewillig droeg
en, buigend, sprak: Het is ver
diende straf.
Gij naamt terug, wat eerst uw goed
heid gaf,
en streng hebt Gij geweigerd, wat ik
vroeg.
Uw hand, dio zooveel levensbloemen
sloeg,
drukt zwaar enzwaarder. Neem ze
van mij af."
Was een knaap, die zucht bij heel
zwaar work
en denkt: ,,'t Is al te zwaar; dat kan
-ik niet."
en kijkt, of vader nog geen hulp hem-
geeft.
Maar vader doet, of hij er nielevan
ziet
en denkt: „hij moét het kunnen, hij
is sterk.
Zoo zal hij leorcn, hoeveel .kracht hij
heeft."
PETER VAN ALSINGHA.
KERK EH SCHOOL
NED. HEEV. KERK.
D r i e ta 1. Te DelftG. Alers te Nieuw-
Jekkerland; P. Kuijlman te Houten en A.
H. I. G. van Voorthuizen te Huizen (N.-
H.)
Beroepen. Te Ouderkerk a. d, IJssel
C. B. Holland te Kampen.
Aangenomen. Naar Laren (Geld.)
(toez.): O. Noordmans te Suameer.
Bedankt. Voor "Witmarsum: D. Bak
ker te. Akersloot,
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Hoek (bij Neuzen)W.
Moene, cand. te Leiden.
B e dankt. Voor BrusselP, Deddens
to Brielle.
CHR. EVANG. GEM.
Beroepen. Te Goes: M. v. d. Vis te
Oude Pekela.
Ds. K. Fernhout.
Naar de Standaard verneemt, heeft
Ds. K. Fernhout in de Goref. Ziekenver
pleging in de Ter Laarstraat een operatie
r^UlLLEIQlM.
Vervolgd en bevrijd.
Historisch verhaal
aït. den Napoleontïschen tijd.
„Do generaal," z-ogt de majoor krege
lig, „mag mij orders sturen, en die zal ik
opvolgen; maar hij beho-eft zich niet in
beuz-el>hm niet in zaken to mengen
die speciaal tot mijn departement behoo-
ren, dunkt mij."
Van Stralen buigt toestemmend. „Zon
der twijfel majoor." Hij gaat woort met
"zijn Icnevel omhoog te strijken, en die
spottende trok deelt aan zijn gan6che ge
laat, zoo strak als het blijft, iets boos
aardigs moe.
„Hck^ komt gij zoo veranderd, kapi
tein? Voeleden jaar doodt gij al uw best
om hui dien sergeant vrij te laten,
•i nu zoudt gij, geloof ill, wel graag
korte motten willen maken?"
O majoor, kortzichtige, argelooze ma
joor, gij die u door uw eenvoudig nichtje
liet beetnemen; klein, deftig, wijs kriel-
baantje gij zoudt die-n ouden vos daar te
genover u nog hot geleide uwer beminne
lijkste kippetjes toevertrouwen! Hoe ter
Wereld zijt gij toch kommandant van oene
Kroot© stad geworden? Dodi *t ia vraar«
't ie Haarlem maar, on klinkende namen
bij klinkend geld hebben in Holland al
tijd veel uitgericht.
„Vergun mij u te doen .opmerken, dat
ik hier slechts de uitingen van den gene
raal teruggeef, majoor. Persoonlijke ge
voelens komen in dienst bij een mindere
niet in aanmerking.
Evonwel meent de majoor zijn perse on-
liijk gevoelen tegenover den generaal
staande te mogen houden, en het persoon
lijk gevoelen van den kapitein kan hem
daarbij steunen Wie weet wanneer hij met
een gansehon staf van persoonlijke gevoe
lens is omringd on daardoor gerugsteund,
zou de generaal hem ontzien, om de ge
voelens niet tot gevoeligheid te prikke
len.
„Heeft de generaal u ook gezegd,
mijnheer, waarom hij mij tot zulko stren
ge maatregelen dwhm raadt?"
„Do generaal zeöde mij, majoor, dat hij
nu de gamizoene verzwakt, cn over 't al
gemeen do departementen van voldoende
militaire macht ontbloot zullen worden,
er voor wild© waken dat het volk den in-
druk krijgt als zou men het ontzien. De
generaal wil integendeel bet volk de over
tuiging inscherpen, dat het gezag even
scherp als tevoren gehandhaafd wordt."
Dit, zeggende krult de kapitein do pun
ten mjne knevels tot dreigende horizonta
ls pieken, nis wilde hij er bijvoegen„Dat
aatiek, spit in den I
ischias, stramheid
1 en dergelijke aandoeningen i
f vereischen een verwarmend j
wrijfmiddel, dat tot diep in j
j de haid zijne weldadig gene-
azende eigenschappen voort- t
i zei. Snik een krachtig, ge-
j nezend, pijnstillend en
onschadelijk middel is de
l terecht alom geroemde
Alom verkrijgbaar!
ï- I. AKkER,
rotterdam.
die goed geslaagd is. De pa
tiënt maakt het naar omstandigheden re
delijk wel.
Een ernstige complicatie die men vrees
de bleek gelukkig niet aanwezig te zijn.
Afscheid Bs. VV. Sieders.
Ds. W.-Sieders, pred. der Geref. Kerk
te Vlaardingen, de nestor der dienstdoen
de predikanten bij de Geref. Kerken in Ne
derland, legde gisterenavond wegens in
gang van zijn emeritaat de ambtsbedie
ning neer.
Het was pas vijf uur toen gisteravond
de menschen al voor de deur der Land-
straatkerk stonden om zeker te zijn van
een plaatsje als straks „de oude dominco
Sieders" zijn laatste preek zal houden als
herder en leeraar der Gemeente.
Te zeven uur, toen de deuren geopend
werden, stroomde dan ook de kerk ineens
vol, overvol. Tot op do trappen van den
preekstoel, in alle hoeken en gangetjes,
stonden of zaten de menschen.
Na de gewone opening bepaalde spreker
zijn gehoor bij het tekstwoord uit Prediker
12: 13 en 14: „Van alles, wat gehoord is.
is het einde v-an de zaak: vreest God cn
houdt Zijne geboden, want dit betaamt
allo menschen. Want God zal ieder werk
in bet gericht brengen, met al wat verbor
gen is, het zij goed of het zij kwaarl."
£>pr. bepaalde zijn gemeente darbij op:
1. waarin het bestaat; 2. wie het aangaat,
en 3. de aandrang daartoe, de hoorders
betuigende, dat bij alle werk steeds het
einde moet rijn: God vreezen en Zijne
geboden houden, en ten slotte wijzen Je
op het eindgerecht, waar eonmaal ieder
verantwoording zal hebben te doen.
Daarna herdacht'spr. hoe hij in het ge
heel 54 jaar lang als predikant mocht werk
zaam zijn (waarvan ruim 42 jaar te Vlaar
dingen) en hoopt, nu Hij emeritaat krijgt,
toch nog steeds, ja vele jaren zelfs, de Ge
meente te mogen dienen, hoofdzakelijk
door huisbezoek e, d.
Hij vraagt rekenschap van zijn Gemeen
te cn getuigt voor God en al de aanwezigen
dat, al lieeft hij slechts één talent van zijn
Moester ontvangen, hij daarmede gearbeid
heeft en het niet in een zweetdoek heeft
verborgen.
Namens den Kerkeraad spreekt daarna
Ds. N. J. Heida, terwijl Ds. J. Willemse,
pred. te Poortegaal, als afgevaardigde dor
classis Schiedam, den vertrekkenden lee
raar toespreekt. Vervolgens b preken na
mens den Schiedam3chen Kerkeraad Ds.
J. F. Jonkers en een persoonlijk woord
wordt gesproken door den vrocgeren pre
dikant van Vlaardingen, Ds. K. Schilder,
van Delft. Namens de Kerk van Maasland
spreekt ouderling Van der Kooy en de keer
M. de Heer, Wethouder der Gemeente
Vlaardingen. namens het College van B.
en W.
Ten plotte kreeg Ds. D. B. Hagenbeek,
nu dc oudste predikant der Gemeente, het
woord, die de Gemeente verzocht Ds. Sie
ders toe te zingen de zegenbede uit Psalm
134.
Het was voor de Gemeente èn haar
ouden dominéé een treffende ure, maar
ook naar het laatste woord van den schei
denden leeraar: „De Heere heeft alles wel
gemaakt". Looft den Heere, mijne ziel."
Be Geref. Bond.
De Waarheidsvriend, het orgaan
van den Geref. Bond heeft thans zijn 13en
verjaardag gevierd.
In verband daarmee geeft de redactie
zijn. de orders, majoor, en heb hel hart
rde: ooi met uw persoonlijk geweien daar
etoiii tef en "te loopen."
Zijn gelaat blijft echter even strak als
te voren-
„De generaal ie ©en Franschman, en
ik een Hollander," valt de kleine majoor
ietwat onvoorzichtig uit. „Ik kan mc be
grijpen dat hij als vreemdeling streng
kan zijn, maar ik ben geen vreemdeling,
en ik heb modelijden met al dio menschen,
die niet gevangen zijn wogens schurken
streken, maar om een edelmoedige opwel
ling"
Van Stralen strijkt zijn knevel om
laag, en geeft zijn gelaat daardoor de uit
drukking van om verstandig denkend
man, niet ontbloot van medegevoel.
„Zeer waar, majoor, ten opzichte van
de meesten. Maar ge zult mij toogevc-n,
dat de regcering gelijk heeft, zoo zij de
teugels van 't gezag stevig in de handen
houdt, wanneer ei' gevaar is dat heb
paard zal steigeren m op hol gaan, en
misschien zichzelf groote schade zal toe
brengen."
„Zeer waar, kapitein! Do belangelooze
rogeoring mocht eens uit het zadel van
haar gestolen paard geworpen worden,
tot groote schade natuurlijk van
het rèdelooze dier."
„En de regeering heeft mijn© inziens
ook gelijk, esn dat zult go mii ook wed
een terugblik over de afgeloopen jaren
waaraan wc het volgende ontleencn:
Of we gevorderd zijn. in de 13 jaar, dat
„De Waarheidsvriend" bestaat?
Zeer zeker! Stil en gestaag heeft het
Gereformeerd beginsel gewerkt en in stad
en dorp zijn we niet achteruit, maar zeker
vooruit gegaan. Ten opzichte van de pre
diking is dat te merken, ook wat betreft
do kerkelijke actie. Meer dan vroeger
scharen zich velen welbewust rondom het
Gereformeerd beginsel cn zoeken dat be
ginsel in het midden van onze Hervormde
(Geref.) Kerk tot uiting te brengen, al
wordt dat niet zelden door aUérlei, dat aan
ons kerkelijk leven vast zit, héél moeilijk
gemaakt.
De dagen die we nü beleven bewijzen bij
vernieuwing hoe we in de moeite zitten.
't Is wel niet vó'or 'fc eerst, dat dit uit
komt. 't Ia wel duidelijker en verschrikke
lijker uitgekomen nog, dan nu. Maar 'fc
blijkt nu dan toch weer bij vernieuwing.
En daar hebben wé rustig vóórt te gaan
in den weg, dien God ons wijzen zal. Hij
zal niet beschamen, die op Hem betrouwen
en die in oprechtheid het goede zoeken
voor 's Heeren Kerk.
Ons Bondsblad moet ons hierbij groote
diensten bewijzen. En 't verblijdt ons, dat
het aantal abonné's en lezers is toegeno
men, zoo, dab we nu door het uitgebreid
aantal lezers een zoet winstje mogen
maken voor onze fondsen.
Wij zeggen dat hier even tot bemoediging
van dat groot aantal vrienden van onzen
Gereformeerden Bond, dat voortdurend
werkt., cm nieuwe abonné's te werven.
Mede door Uw hulp, vrieden en vriendin
nen, zijn wij zoo ver gekomen! En immers,
dat is voor U en voot anderen een
spoorslag om voort te gaan in hét zoeken
van adressen voor -proefnummers en het
opgeven van leden van den Bond en het
werven van abonné's.
Zoo gaan we moedig voort!
Terwijl hét wérk zibh "hitBMdt.
We hebben nu den Gereformeerden Zen-
dingsbond, die stil en rustig voortgaat én
met het jaar groeit.
We hebben nu onzen Hervormden Jon-
gelingsbond op Geref. grondslag, die flo
reert als een groene plant, gezond van hart
Wo hebben onzen Gereformeerden Bond
met ons Bondsorgaan en onze fondsen,
We hebben predikanten, die mee door
den Bond geholpen, in het werk der bedie
ning mochten ingaan. We hebben studen
ten en gymnasiasten die, door den Bond
gesteund, straks, zoo de Heere wil, den ar
beid iu Gods wijngaard mogen opnemen.
Is het niet kostelijk?
En meer wacht ons nog. Omdat er veel
noodig is te doen in het midden van onzo
Hervormde (Geref.) Kerk; aan welke Kerk
de Heere den scheidsbrief nog niet gaf,
opdat zij, uitgelokt door Zijne vele be
moeienissen, nu zou voortvaren om te ko
men tot de ware vrijheid; die da at is, in
geboorza amheid aan Gods Woord, onder
de heerschappij van Jezus Ghrisbns, die
gezegd heeftMijn juk is zacht éa- Mijn
last is lichtI
Wij, Zijne knechten, zullen ons dan op
maken bij vernieuwing en de Heere zal
het ons doen gelukken!
Van de Leestafel.
Dngcn van goede boodschap. (In
den Kerstnacht). Door Dr. A.
Kuyper. Uitg. J. H. Kok, Kam
pen.
De heer Kok blijft zijn devies ..lek hou
koers" getrouw.
Onophoudelijk ziin de drukpersen van
dezen uitgever in actie om goede lectuur
te brengen onder ons volle.
Onder zijne uitgaven van den laats ten
tijd nemen de geschriften van Dr. A.
Kuyper, die tot ons volk blijft spreken
ook nadat hij gestorven is, een voorna
me p^ats in-
Thans is weer een aanvang gemaakt
met- den 'herdruk van Dagen v a c
goede bo o ds c ap.
Heil i ge dagrii kennen wij' niet.
Maar wel zijn er dagen van go d a c h t e-
n i s. „Dagen, waarop naar aloude tra
ditie. heel de Christenheid zich, meer
dan anders, op do herdenking van mach
tige 'heilsfeiten, door het Genadeverbo-nd
verfenigd weet."
Hierop had Dr. Kuyper het oog teen
hij sprak van dagon van goede
boodschap voor welke dagen hij
een viertal bundels ovordonlangon aan
bood.
Van deze bundels is thans de eerste
verschenen. Dit eerste doel handelt over
toegciven," vervolgt de kapitein, „wan
neer zij desertie en verraad in 't leger
strait. Ik behoef u vast niet uit te leggen
hoe demwaliöeerend hot werkt, "wanneer
de tucht in 'fc leger verwaarloosd wordt."
Henri do Landolle zwijgt op die te
rechtwijzing, en schikt zijn „stukken"
weder. De kapitein staat op.
„Hoeft de majoor mij nog iets te ge
lasten?"
„Noen kapitein. Ik dank u voor den
ijver en het beleid door u betoond."
„Tot uw dienst, majoor. Ik heb dc eer
u goeden morgen te wenschen."
Do kapitein salueert; do majoor groet
terug en schelt; de knecht laat den kapi
tein uit. Do majoor loost oen zuc-ht van
verlichting; 't is hem a^of hij een bezoek
heeft gehad van zijn kolonel, in plaats
van zijn kapitein.
De nieuwbenoemde kapitein stapte na
denkend do breede marmeren stoep af en
wandelde langzaam in de richting van <ie
kazerne- Hij ken. het met zichzelf niet
eens worden. Wat was ziin voornemen?
Antwoord: zich op Margo wreken, en aau
het publiek toonen, dat hij zich niet door
een jongejuffrouw bespottelijk liet ma
ken. Vraag: Wat had hij gedaan om zijn
voornemen uit te voeren? Antwoord:
twee deserteurs, vrienden van haar, in
hechtenis genomen. [Vraag: Was deze i
hot Kerstfeest en bevat 22 ovi donktn-
gen.
Het. zijn voor velen oude bekenden,
maar die men gaarne nogoene ontmoet
en die men niet minder gaarne Pok in an-
derer handen ziet.
Do twaalf Patriarchen. Bijbelscho
karakterstudiën, door Dr. A*
Kuyper. Uitg. J. H. Kok, Kam
pen.
De titel van dit mooi verzorgde boeke-
ke geest een juist beeld van den inhoud.
We hebben hier een twaaftal karakter
studiën- waarin de Patriarchen of ook
wel de naar hen genoemde stammen go
karaktciïseerd worden.
Dit. boekje bevat tal van kostelijke op
merkingen en rijke levenslessen. -
Do heer Kok zorgde dat deze goudet
appelen opzilver ^gabe^dé.; schalen vwer*
den voërgediend.
Dc wonderen van het He.'aL
Schrijver? Uitgave van A. W.
SijthofPs Uitg. Maafcsch- Lei
den.
tD0 ongunst der tijden is voor enze
Uitgevers geen reden om bet werk te sta
ken.
Daarvan getuigt ook bet werk waar
van we den titel hierboven afschreven en
dat bij de firma Sijthoff liet lielri z et.
Do wonderen van het heelal, Ja,
inderdaad, wonderen. Do eerste nflove-
ringf geeft, van die wonderen reeds iet©
te zien, v.nl. uit de dicrenvm-eld-
Vooral de afbeeldingen trekken de aan
dacht. De tekst i6 eenvoudig, soms iet
wat droc-g en gfeft den indruk dat we
hier met. een vertaling te doen bebbrn-
Maar de wonderen van het heelal'ko-.
men toch ook in de beschriiving goed
uit-
'Wij- vestfgon op deze veelbelovend©
uitgave--gaarne 4è aandacht. Het is niet
een - „Okristeliik" werk: in dien zin dat
rechtstreeks" naar den Schenner wordt
hoen gewezen. Maar toch ie dit boek een
doorlo-opende nrediking van da macht
en de heerlijkheid Gods en dringt het'
ons tot de betuiging: Hoe groot ziin
Heere Uwe werken!
Dit work, uitgevoerd op zwaar kunst
drukpapier zal oneeveor 1000 afbeeldin-
gan bevatten en 24 prachtige gekleurds
platen. Het zal compleet ziin in 30 af
leveringen ad f 0.75.
Uit het Sociale Leven.
Loonsverlagingen.
In de voreen'ig&o vergadering van dijk*
graaf, hoogheemraden en ingelanden voor
het hoogheemraadschap Delfland is beste
ten 'de salarissen van het personeel met
6 te verlagen als bijdrage voor do uit
te, keeren pensioenen.
Dc malaise.
Wegens slapie in het bedrijf 'hébben bij
de firma Ballhe, chemisch© wasselic-vij en
yerverij, te Almelo, 3d gehuwde vrouwen
voorloopig gedaan werk gekregen. Zij ont
vangen cen uiMor-ericg van 25 van hefc
genoten loon, Lenevens 10 pet. per week
gedurende het aantal, dienstjaren, dat zij
bij do firma in d'enetbetfekliing zijn-ge
weest.
Arbeldsi'cgöluig Til"het D'akkcrsbeïfcijf.
In verband met de opzegging van dc Ar
beidsregeling ip het bakkersbedrijf, welke
opzegging door de Werkgeversorganisaties
tegen 1 januari a.s. is geschied, heeft de
Nederlandsche Centrale. Bond van "Christe
lijke Arbeiders in de Bedrijven van Yoe-
dings- en Genotmiddelen, op 29 dezer te
Den Haag een vergadering gehouden van
het Hoofdbestuur met vertegenwoordigers
van de afdeelingsbestiiren vakgroep: Bak-,
kerijarbeiders uit do verschillende plant-
sen direct of indirect bij deze arbeidsre
geling betrokken.
Door liet bestuur werd in deze vak-
groepsbijeenkomst breedvoerig besproken
de le volgen gedragslijn bij dc te voeren
•onder-liandelingeu met de Werkgeversor
ganisaties om te komeii lot een herr.iou-
wfcng van de -C.cli'eëtieve '.Arbeid*ovarcen-
komst.
Waar reeds op 22 November een be
spreking met do-besturen van de Werk
geversorganisaties had plaats gevonden,
werd in deze vergadering e enige bijzon-
diere punten w.'lke in dezfi conferenti aan
de arbeidersorganisaties warén voorge
legd, nader ondc-r dc oogén gezien.
Do vergaderirg gaf het Hoofdbestuur
opdracht om de onderhandelingen op den
grondslag van dc-n in deze vergadering
aanvaarden gedragslijn, met dc Werkge
versorganisaties voort te zette
maatregel doeltreffend? Daar kon hij
geen antwoord op geven.
Hefc was in 't laatst van Maart, onge
veer twoe weken na do gevangenneming.
Er kwam iets lenteachtigs in de luchtop
enkele dagen, zooa's nu, zweefde een echt
Zuidenwindje over de si ad, als oon postil
lon van den zomer; oen duif uit do ark,
om to informceren of iis cn sneeuw aan
stalten maakten om naar. 't Noorden to
trekken. De zon schoen warm: enkele on
voorzichtige wandelaars hadden zich la-
ten verleiden om zonder overjas over
straat te gaan. Van Stralen liep in 't vol
le blinkende licht, en 't. werd hom Ie be
nauwd; hij wierp ziin mantel open, maar
nu weerkaatste hot. licht op duizend
plekjes van zijn fonkelnieuwe uniform on
deed hom schitteren ate eon reuachtigo
tor. oen goudhaantje van kolossale afme
tingen. Hii hiold niet van gloed en licht
on warmte 'fc werd hem te heet en to
heldor allee wat hij deed was zoc ja-
ui-tstaanbaar publiek, hij zocht den scha
duwkant <lor huizen op, sloeg zijn mantel
weer dicht en haastte zich naar lijn bu-
reaiv
i(Wordfc vervolgd).