Dagblad voor Leiden en Omstreken ABONNEMENTSPR JS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN I WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL B 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL Ï2.90 3de JAARGANG. - ZATERDAG 2 DECEMBER 1922 - No. 810 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ADVERTENTIE-PRIJS. DES ZATERDAGS 10.30 PER GEWONE REGEL 10.221 KLEINE ADVERTENTIES van hoogstena 80 voorden 50 cent; Zaterdags 75 cent bij vooroitbetaling. INGEZONDEN RECLAMES 'TEW Dit nummer bestaat uit twee bladen LOSÜIÜKING DlÜ ZILVEREN' KOORDE? Ia een vorig nummer hebben wij een overzicht gegeven van de belangrijke re de door Prof. Hugo Viescher aan boven genoemd onderwerp gewijd. In het belang der zaak laten wij hier thans volgen wat door den heer Schok- kirng hieromtrent werd opgemerkt. Wat, zoo vroeg hij, bedoelt eigenlijk de heer Vissoher? „Met uitzondering van de kapitalisatie van wat de Regeering thans jaarlijks aan de onderscheidene kerken uitkeert, waarop in 't slot van de rede sterk is aan gedrongen, en waarop ik straks terug kom, heb ik niet gehoord, wat de Regee ring zou moeten doen om het kerkelijk waagstuk to helpen oplossen. Wel heeft de geachte spreker sterk den nadruk gelegd op de gebondenheid van de Kerk en alzoo den indruk gegeven, dat d9 Kerk thans door den Staat gebonden is, maar hij is in gebreke gebleven om aan te wijzen waarin die gebondenheid door den Staat moet worden gezocht en wat alzoo de Regeering tot haar bevrij ding zou moeten doen." Spr. gaf toe dat er van een kerkelijk vraagstuk gesproken kan worden -ook ten opzichte van de Herv. Kerk en dat dit *oor een deel het gevolg is van de orga nisatie dier Kerk, zoo als die in haar grondvorm dagteekent uit het begin der vorige eeuw. Dit neemt echter niet weg, dat de Kerk, ook de Hervormde Kerk in zake haar in richting en dienovereenkomstig handelen, wat den Staat betreft, volkomen vrij ie, even vrij als andere Kerken. „Er is in de Kerk, bepaaldelijk in de Hervormde Kerk, strijd; strijd over de hoogste vragen; vragen, dio ik erken het het leven dier Kerk als -Christelij ke Kerk raken, maar wat wil de geachte afgevaardigde? Dat de Regeering zich daarin mengen zal? Dat zij als rechter tusschen die strijdende groepen zal optre den; dat zij verdeeling zal brengen en haar dwingen uit elkander te gaan? „Moet zij de verschillende groepen in de Hervormde Kerk op haar plaats zot ten, elk een afzonderlijke plaats aanwij zen, de Kerk verdoelen? Zullen er inspec teurs moeten, worden aangesteld, om toe te zien, dat ieder zich dan ook op de plaats houdt? Keeren we soms wear naar den tijd van de commissarissen-politiek terug, waaraan we gelukkig ontkomen zijn? Moet er ook eeu sanctie zijn op het in acht nemen van de Regeeringsmaatrege- len op kerkelijk gebied? Ik zou het haast vermoeden, als we den geachten afgevaardigde verder hooren aanhalen een woord van den spreuken dichter, dat „het beter is op den hoek van een dak, dan met eeu kijvende huis vrouw". Natuurlijk stem ik dat toe, wie zou het niet doen? Maar, alweer, wat bedoelt de geachte afgevaardigde mét die aanhaling? Ik zal nu niet vragen: waar en wie die kijvende huisvrouw in de Kerk ie, want daarover kon wel eens ver&ohil rijzen, al vrees ik, dat er over en weer schuld zou blijken. Maar moet het feit, dat er strijd ie, nog niet hetzelfde als gekijf, een reden voor de Overheid zijn om in te grijpen? Moet, als ik het 'zoo eens noemen mag, die omstandigheid van een kijfachtigs vrouw ook mannen, maken er zich aan schuldig een grond tot echtscheiding opleveren? Mijnheer de Voorzitter! Alweer, ilc be twist niet, dat het wenschelijk en noodza kelijk is, dat men er in de Kerk toe komt dal hoofdquaesties, die verdoelen, einde lijk eens onder de ongein te zien, niet lan ger er omheen te le open en om het. ook eens te zeggen, niet langer te kijven. Maar, dat de Overheid hier tusschenbeide zou moeten komen ik kan met oen be roep op de Regeering in die richting niet alleen niet meegaan, maar zeg integen deel: zie wel toe, dat gij niet treedt ep het terrein, dat het uwe niet is. Ik zeg tot de Regeering, zij het met al len eerbied: Hands off. Genoeg, Mijnheer de Voorzitter, om dui delijk te maken, dat, hoewel prof. Vis- echer niet nader heeft aangegeven, wat hij van de Regeering vraagt, ik voor het beroep op haar om zich in den. kerkdij ken strijd te mengen geen grond vind. Slechts één maatregel heeft hij bepaald genoemd, en wel kapitalisatie van wat thans op grond van artikel 171, alinea 1, der Grondwet wordt uitgekeerd, In hoeverre die nu zou bijdragen om de vrijheid der Kerk te bevorderen, wil ik onbesproken laten. Alleen moet ik opmerken, dat de tegen woordige regeling de Kerk geenszins be lemmert. in haar vrijheid van beweging en het is niet onmogelijk, dat kapitalisa tie de bestaande organisatie der Hervorm- .de Kerk eer versterken dan verzwakken "ou, Waarmee ,ik bedoel het moeilijker ma- kon, dat daarin verandering wordt ge- bracht. Maar, Mijnheer de Voorzitter, ook, in dien men daarover anders zou denkon de vraag moet toch worden gedaan, of de Regeering tot zulk een maatregel zou kunnen overgaan buiten de Kerken om- Ik ga nu voorbij de bewering, dat die kapitalisatie geen gold zou behoeven te kosten; ik wil daarover wel eens eerst den Minister van Financiën hooren. Ik wil er aan herinneren, dat van verschil lende kanten de opmerking woidt ge- maaikt, dat de Overheid tot heden in ge breke bleef, om uit te keeren wat eigen lijk het recht dier Kerk is. Ik ga thans evenzoo voorbij de vele vragen, die zich daarbij zouden op doen, Zelfs als de Regeorinig zich daarbij zou richten naar hetgeen prof. Visscher zich schijnt voor te ©tellen, dat de Re geering het geld tusschen de verschillen de richtingen zou moeten verdoelen en hierin komt wel een heel sterke bevesti ging uit van wat ilc omtrent zijn eigenlij ke bedoeling onderstelde dan moet worden gevraagd: hoe kan dat zonder een diep ingrijpen in het kerkelijk leven wor den uitgevoerd? Moet dit alleen ten opzichte van de Her vormde Kerk of ook ten aanzien yam de. andere Kerken geschieden? Ilc zou niefc willen zeggen, dat art .171 onder alle 'Omstandigheden onveranderd moet 'blijven, maar wel meen ik, dat, in dien voor eenige .wijziging bepaalde om standigheden aanwezig moeten zijn, dit van een wijziging van art. 171 geldt. Omdat ik van meening ben, dat het, bij dat artikel niet slechts om een bloot Grondwettig recht, maar om een recht van de Kerk gaat, dat door de Grondwet is gesanctionneerd, hebben de Kerken zelf bij deze quaeetie een woord mee te spre ken'; ja, meer, behoort eigenlijk het ver zoek om verandering van haar uit te gaan. Het is ook om die reden, dat ik thans niet in verdere waardeering van het denk beeld treed. Do 'neer Schokking eindigde met op te merken, dat 'hij het niet met Minister de Geer eens is, dat kapitalisatie kan plaats vinden zonder wijziging vaai art. 171 van de Grondwet en dat maar hij vreesde die kapitalisatie niet zou bron gen den. vrede, maar een verplaatsing en zelfs verscher ping van den oorlog. In 'het volgend nummer geven wij het antwoord van Prof. Visscher. V Gemeentelijke autonomie. Telkens weer worden de Gemeenten door het Rijk of de Provincie geprest tot uitgaven die zij zelf onnood-ig öf té hoog achten. Dat dit optreden niet. ongevaarlijk is heeft Mr. de Wilde enkele jaren geledeu in de Kamer aangetoond. „Ik geloof vast, zeide 'hij, dat wanneer men meent dat, door aan de autonomie van de gemeenten, te gaan tornen, daar door de zaak beter zal worden, men zich inderdaad vergist. Daarom zou ilc bij de Regeering er op willen aandringen om nu niet, onder den indruk van de buiten gewone moeilijkheden, waarin vele ge meenten momenteel verkeeren, de autono mie van de gemeenten eigenlijk te gaan knotten. Zij hebben een eigen leven, een eigen milieu, en het komt mij voor, dat wij onhistorisch zouden hande len door dat weg te nemen. Ik geloof, dat verlies van autonomie gelijk zou ©taan met verlies van volkskracht- Met de autonomie hangt onverbrekelijk samen het beginsel, dat gemeenten als re gel weten: wat wij beslissen en doen, voor 'zoover er uitgaven aan verbonden zijn, moeten wij zelf betalen. Dat moet door de gemeenten worden gevoeld. Daaruit vloeit verder voort, dat de 'bevoegdheid tot belastingheffing van de gemeenten binnen de perken van het al gemeen Rijksbelang ik leg daarop' den nadruk zoo ruim en vrij mogelijk moet zijn, en dat juist de autonomie van de gemeenten haar verantwoordelijke heids gevoel zal prikkelen en haar er toe zal brengen om daarbij de verstandigste en meest passende politiek te kiezen." Mr. de Wilde had gelijk- Het aanranden van de gemeentelijke autonomie kweekt tenslotte zorgelooze gemeentebestuurders. Het beteekent verlies van volkskracht. V Somber perspectief. Dat de toestand in sommige bedrijven inderdaad ver van gunstig as, loert ons 'het volgende bericht in Het Volle: De groote scheepswerf „De Nieuwe Waterweg" te Schiedam, welke met 4000 arbeiders heeft gewerkt, heeft de laatste weken zooveel menschen ont slagen dat er nog slechts 800 overge bleven zijn. Thans heeft de directie de arbeidsweek tot 39 uren ingekort, waardoor dus een belangrijke verla ging van het weekloon der arbeiders is ingetreden. De groote werf van Wilton te Schie dam, ingericht voor 7000 werklieden, ligt verlaten en biedt een troosteloozen aanblik. Een inrichting die vele mil- lioemen gekost heeft, ligt geheel waar deloos en geen enkel perspectief is or dat heb in afzienbaren tijd voor den scheepsbouw zal opklaren. Hetgeen ook voor de duizenden metaalarbeiders in N.V.Leidsche Ijzerhandel VISCHHI 22-26 - KGHG De beste merken, in alle maten en prijzen rar dezo streek een troosteloos vooruitzicht biedt." Inderdaad een troosteloos vooruit zicht. En het spreekt wel vanzelf dat Schie dam in dit opricht niét alleen staat maar dat ook de bedrijven) in deze omgeving mot dezen on gunst der tijden te kampen hebben. Wij vestigen hierop de aandacht ook met het oog op de behandeling van de Gemeentebegrooting in den Leddschen Gemeenteraad. Tot nu toe is het niet gelukt bezuini gingen van beteekenis aan te bremgen. En aan pogingen om de uitgaven op te drijven zal het. zeker niet ontbreken. Groote voorzichtigheid is echter gebo den. Want als de bedrijven achteruitgaan, dan gaat er meer achteruit. Ook in verband met de op te leggen' be lastingen is het nooddg met de sombere perspectieven die zich thans voordoen ernstig rekening te houden. Achteruitgang. De Christelijke Vakbeweging gaat be denkelijk achteruit. Volgens de laatste kwart aalstaat had het Chr. Nat. Vakverbond weer een ver lies te boeken van 2522 leden. In twee jaTen verminderde het ledental met 11.364. Dat zijn belangrijke verliezen. Het mag waar rijn, dat de groei van de laatste jaren wel wat al te sterk was, en dat in dit verlies zeker nog wel een klein winstpercentage zit, dit neemt toch niefc weg, dat 'het ledenverloop een beden- kelijken omvang begint te krijgen. Vooral omdat het thans meer dan ooit noodig is, dat onze Christelijke arbeiders dicht aaneengesloten ©taan. Ook de eteerkfite organisatie zal niet kunnen verhinderen dat onder de tegen woordige omstandigheden de loonen dar len en de arbeidsduur wordt verlengd. Maar daaruit volgt niet, dat deze orga nisaties overbodig zouden zijn. Eer is het tegendeel het geval. Onze Christelijke arbeiders moeten zich him taak, ook tegenover de maatschap pij bewust worden. Het is een ongerijmde toestand, dat in een land als het onze de moderne vakbe weging in vele opzichten de leiding heeft, doordat nog zoovele Chr. arbeiders tff niet., of verkeerd georganiseerd zijn. STADSNIEUWS. Oud-leden van „Prediker". De vereeniging van Oud-leden van de C- J. V. Prediker heeft gisterenavond in haar gebouw een welgeslaagde bijeen komst gehouden, waarin De. J. J. Impeta, Geref. Predikant te Katwijk aan Zee, op trad- Nadat de vergadering met gebed was geopend en gezongen was Pg. 19:1 ving De. Impeta zijn rede aan. Spr. behandelde eerst de levensleus van den grooben man wiens naam was Jodo- kus Lodenetein: „De mensch niets de Heere alles". Hoewel ieder christen de mensch-vergoclin g afkeurt, moeten we fcodh onze groote mannen eeren. Spr. schildert dan Lodenetein als mensch, als kind neen als man van zijn tijd, de 17e eeuw met. haar rijkdom zoowel 'stoffelijk, cultureel als geestelijk. Toch was er ondanks die rijkdom een aanvankelike verbastering. Men vond wol rechtzinnigheid maar geen doorvoeld religieus ervaren. En nu Lodenetein! Spr. schetst rijn held uitvoerig al© zoon van aanzienlijke ouders, op 6 Jan. 1620 te Delft geboren en na alle onderwijsin richtingen te hebben doorloopen predi kant het laatet te Utrecht. Als mensch was Lodenetein een man met- beschaafde manieren, aristo craat in den goeden zin des woords; de man met een beminnelijk karakter on danks het feit, dat hij vaak als verwaand werd gewraakt en een man van groote weldadigheid. Deze Groote in Israël was een man •ook van godvruchtig karakter van zijn jeugd aan iemand die, hoewel ook vtoo- ïijk, eon groote vrees had om aanstoot te geven. Mou heeft Lodenstoin Piëtist genoemd, omdat hij ietwat monnikachtig optrad. Elk heeft zijn gebreken: 'het lean zijn, dat Lodens tem uit reactie tegen do ode rechtzinnigheid daartoe overhelde. Toch' heeft Lodenetein op het staatkundig leven practisch christendom getoond getuige zjm gevangenneming in 1672. Spr. sdhetet Lodenetein^ vervolgens als prediker niet uit kracht van drang van buiten, maar uit roeping, de prediker die vooral de heiligmaking predikte, iets waartoe, ini den tijd waarin de leer der .reohtvaardigmaking alleen werd ge leerd, moed toe behoorde. Lodenetein was een redenaar die niet redeneerde maar schilderde en een stemming onder de toehoorders teweeg bracht die in over eenstemming was met zijn onderwerp. Toch was hij ongekunsteld en hield niet van1 krullen en opsieringen, hoewel hij als kind van zijn tijd zich niet van sommige stijlistische wangedrochten kon ontbonden. Al© dichter wa© Lodenstein zeer be kend en gezien, vooral onder de kinde ren Gods. daar rijn poëzie meestal op re ligion© terrein Hgfc. Spr. wil bij de beoo rdeel te -- van Lo denstein als dichter eerst wijzen op som mige wansmaak-producten om daarna enkele 'betere verzen te oiteeren gezien in het raam van zijn tijd en met memo ratie van het goede doel hoewel ze voor onzen tijd niet altijd te genieten zijn- Onpartijdige critici geven kóm een goe de plaats in de rij der 17e eeuwsc.be dich ters. Lodenstemfe uiteinde was heerlijk. Zijn laatste woorden waren: „Ik ben vol ge dachten". De spreker van den avond. Ds. Impe ta. sprak' de hoop uit, datde karakter schets van Lodenstein mocht dienen tot. nadere en betere kennismaking. Nadat de spreker in dankgebed was voorgegaan werd nog tot slot een psalm vers gezongen. De voorzitter der vereen icing, de lieer P- Mazüreh dankte spr. in hartelijke be woordingen voor het gesprokene, waarna de aanwezigen uiteen gingen. De vergadering was tamelijk goed be zocht. Feegteolieert van liet Striikor chest „Ad No stram Utiliitatem". In de Foyer van de Stadsgehoorzaal gaf het Strijkorchest „A. N. U." giste renavond een feestconcert ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan, voor een talrijk publiek. Onder leiding van den dirigent, de heer W. J. Smolders, onder-kapelmeester van de Sbafmuziek van het 4de, neemt dit. or kest met zijn jaren ook toe in kunnen en heeft daardoor zijn tienden verjaardag waardig kunnen vieren. Dat blijkt wel uit het programma en uit de medewerking van een soliste als Rio Batenburg (piano). Bij de beoordeeling van do uitvoering moeten wij natuurlijk Tekening houden met de moeilijkheden, die een vereeniging van dilettanten en in het bijzonder de di rigent te overwinnen hebben. De toon van het geheel was soim© minder goed, ook de samenwerking heeft wel eens een enkele keer gehaperd b.v. door niet absoluut ge lijk in te vallen. De partij der le violen leek ons soms te zwak bezet. Dat. echter in aanmerking genomen, mogen wij <fc prestaties van „A, N. U" roemen. Het programma bevatte voor de pau ze meer klassieke, daarna meer moderne muziek. Persoonlijk hadden wij meer ge voeld voor een programma, geheel sa mengesteld uit werken, als voor de pauze gegeven werden. „A. N. U." zal hij de opstelling daarvan echter wel te rékenen hebben met verschillende wenschen. Het belangrijkste nummer voor orkest was wel de Symphonic no. 1 in es-dur van Haydn, een levendig, pittig werk van meester, die zoo'n grooten invloed heeft gehad op de ontwikkeling der sympho nic. Het, stuk bevat vrij moeilijke passa ges. Toch werd het goed ten gehoore ge bracht. Jammer dat de spicato-passagee in Ihet „Andante" den eersten violist niet wat beter afgingen, al ontveinzen wij ons de moeilijkheid daarvan niet. Do piano wa© in dat gedeelte der symphonic zeer goed. De bekende „Triiumerer" van Schu mann stélt, juist omdat het zoo'n bekend nummer is, boo ge eischen aan de leden van het orkest. Hoewel de uitvoering niet onverdienstelijk was, hadden wij hiervan toch meer verwacht. De ros. '4, 7 en 8 werden vlet en frisch gespeeld en werden door het publiek zeer gewaardeerd. De manscli van den heer A. J- Plu „Sta vast" morst zelfs herhaald worden. Een glanspunt van den avond vormden de piano-solo's van Rie Batenburg. Met veel bezieling on met, mooie voordracht gaf zij ons de „Walzer Op 39" van Brahms en de „14do Rhapsodie" van Liszt. Op haar bost was de pianiste in haar toegift, waarin zij ons. behalve een bijzonder muzikale voordracht, heb rag fijne spel, dat juist op een vleugel zoo goed uitkomt, te genieten gaf. Zoowel dirieent. als soliste werden met bloemen gehuldigd. Maatschappij van Nicd. Letterkunde. Onder Voorzitterschap van den heer Dr. G- J. Boekenoogen had Vrijdag avond de maand-vergadcring plaats van de Maatschappij van Ncderl. Letterkunde Aan het Zoeklicht. Leiden, 2 December 1922. Een kort, maar veelzeggend bericht uit Berlijn: „Het Pruisische departement van bin- nenlandsche zaken heeft do openbare ver makelijkheden en do overdreven weelde aan beperkende bepalingen onderworpen- Het dansen in café's enz. is geheel verbo den.44 Onbewust misschien, ligt in het uit vaardigen van dit verbod een erkenning van de Christelijke levenspractijk. Van Godsdienst en Christendom wordt bier niefc gerept, en toch wordt erkend, dat het verlaten van de Christelijke 4iin een der oorzaken is van de maatschappe lijke ellende. De menfich, zoo heeft men geïeero, moest zich „uitleven" Maar dat uitleven brengt geestelijke en moreele en ook maatschappelijke gevaren met, zich. Ik zie hier bevestigd de waarheid van het woord dat het dienen van God rijke beloften heeft, niefc alleen voor het toe komende, maar ook voor het tegenwoor dige leven. OBSERVATOR. Als 6pr. trad daarbij óp Prof. Dr. D. C. Hesseling, met eene voordracht over „Het Franseh in Noord-Amerika en het Nederlandsch in Zuid-Afrika". Spr. gaf in zijne rede een kort over zicht der geschiedeni© van Canada als volksplanting door do Franschen ge sticht, toonde do punten van overeen komst en verschil met de door Nederlan ders gestichte Kaapkolonie aan en wees lop de merkwaardige overeenkomst van" zeden en karakter die men opmerkt bij Canadeozen en Afrikaners. Vervo gens behandeld spr- de taal der Fransche be woners van Canada en weer in 't bijzon der die van de Acadiërs, de kolonisten van 't schiereiland dat thans Ni nw- Schotland heet. Hoewel .sedert 1713 z-oo goed als geheel van 't moederland ge scheiden, hébb?n zij liet Fraw-eb, zooals dat in Frankrijk door eenveudige boeven en burgers in de 17e eeuw gesproken werd. bijna ongewijzigd gehandhaafd, in andero streken van Noord-Amerika; in Lousiana, en en uithoek'van Slihigcn en in het vere Westen, waar de Franschen in nieuwe aanraking kv sterk afwijkende talen, is d een idioom ontstaan dat een g.l: -i verschil lende vorm vertoont, en zeer veel verder verwijderd is van hot Europeesche Franseh dan het Afrikaansch van het Nederlandsch. Ook in do Letterkunde be merkt men het verschil tusschen Afrika, in Amerika is inproza en poezie het Europeesche Franseh de cenige taal waar van men zich bedient en waarvan men de groote schrijver© vervolgt, in Zuid-Afri ka zien we een krachtige jonge littera tuur opkomen met een zeer -oorspronke lijk karakter. Na het eindigen zijner voordracht werd don ©preker deswege door den Voorzitter namens de aanwezigen dank betuigd. Het presenting*!'. Doer de leden van den Gemeenteraad, de. heeren A. J. Oostdom en J. F. X. Sun ders is bij den Raad de volgende motie ingediend: „De Raad, wenschelijk achtend, dat hot vcrleencn van presentiegeld aan zijn leden onnoodig wordt gemaakt, noodigt Burgemeester en Wethouders uit dusdanige wijziging van art. 10 van het Reglement van orde voer to ©tellen, dat de Raadsvergaderingen als regel dm avonds worden voorgeschreven." Ter toelichting wordt het volgende op gemerkt: „Voornemens zijnde- te stemmen tegen No. 87 der Gemeentebegrooting voor '23, regelend het presentiegeld voor do Raadsleden, wenschen ondergeteokendca de gelegenheid te bieden, de reden, wa ac orn presentiegeld wordt wenschelijk ge acht, weg te nemen- De© avonds toch heeft als regel niemand werkzaamheden te ver zuimen." Chr. Gymnastickvereeniging D. O. S. Donderdagavond herdacht bovenge noemde vereeniging haar 15-jarig be staan. De Groote Gehoorzaal was benoden (ar ineliik goed en boven zoor goed bezet* toen het orkest onder leiding van den heer A- Veraney, den „D. O- S."-Marsch' inzette. Het spreekwoord zegt: „Hem noem ik mijn vriend, dio mij mijn feilen toont," Het bestuur van D. O. S. vatte dit dan ook zoo op, al6 we in den leop van ons verslag ook af en toe zwakke plekjes aan wijzen. Het moet on6 dan van hot hart dat da orde in de zaal zeer te wenschen over liet. Speciaal de adspiranten van D. O. S- toonden niet de betrekkelijke discipline en tucht te bezitten, die gymnastiek moot) aankweeken, doch traden zeer uitbundig op. Doch ter zake! Te ruim 8 uur betrad het bestuur van D. O. S. het podium cu ving de leider van den avond, de Woled. Heer A. Ver schoor, zijn openingswoord aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 1