Dagblad voor Leiden en Omstreken
ABONNEMENTSPR JS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN I
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL B 12.50
PER WEEK 10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL Ï2.90
3de JAARGANG. - ZATERDAG 2 DECEMBER 1922 - No. 810
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PRIJS.
DES ZATERDAGS 10.30
PER GEWONE REGEL 10.221
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstena
80 voorden 50 cent; Zaterdags 75 cent
bij vooroitbetaling.
INGEZONDEN RECLAMES 'TEW
Dit nummer bestaat uit twee bladen
LOSÜIÜKING DlÜ ZILVEREN' KOORDE?
Ia een vorig nummer hebben wij een
overzicht gegeven van de belangrijke re
de door Prof. Hugo Viescher aan boven
genoemd onderwerp gewijd.
In het belang der zaak laten wij hier
thans volgen wat door den heer Schok-
kirng hieromtrent werd opgemerkt.
Wat, zoo vroeg hij, bedoelt eigenlijk de
heer Vissoher?
„Met uitzondering van de kapitalisatie
van wat de Regeering thans jaarlijks
aan de onderscheidene kerken uitkeert,
waarop in 't slot van de rede sterk is aan
gedrongen, en waarop ik straks terug
kom, heb ik niet gehoord, wat de Regee
ring zou moeten doen om het kerkelijk
waagstuk to helpen oplossen.
Wel heeft de geachte spreker sterk den
nadruk gelegd op de gebondenheid van
de Kerk en alzoo den indruk gegeven, dat
d9 Kerk thans door den Staat gebonden
is, maar hij is in gebreke gebleven om
aan te wijzen waarin die gebondenheid
door den Staat moet worden gezocht en
wat alzoo de Regeering tot haar bevrij
ding zou moeten doen."
Spr. gaf toe dat er van een kerkelijk
vraagstuk gesproken kan worden -ook
ten opzichte van de Herv. Kerk en dat dit
*oor een deel het gevolg is van de orga
nisatie dier Kerk, zoo als die in haar
grondvorm dagteekent uit het begin der
vorige eeuw.
Dit neemt echter niet weg, dat de Kerk,
ook de Hervormde Kerk in zake haar in
richting en dienovereenkomstig handelen,
wat den Staat betreft, volkomen vrij ie,
even vrij als andere Kerken.
„Er is in de Kerk, bepaaldelijk in de
Hervormde Kerk, strijd; strijd over de
hoogste vragen; vragen, dio ik erken
het het leven dier Kerk als -Christelij
ke Kerk raken, maar wat wil de geachte
afgevaardigde? Dat de Regeering zich
daarin mengen zal? Dat zij als rechter
tusschen die strijdende groepen zal optre
den; dat zij verdeeling zal brengen en
haar dwingen uit elkander te gaan?
„Moet zij de verschillende groepen in
de Hervormde Kerk op haar plaats zot
ten, elk een afzonderlijke plaats aanwij
zen, de Kerk verdoelen? Zullen er inspec
teurs moeten, worden aangesteld, om toe
te zien, dat ieder zich dan ook op de
plaats houdt?
Keeren we soms wear naar den tijd van
de commissarissen-politiek terug, waaraan
we gelukkig ontkomen zijn?
Moet er ook eeu sanctie zijn op het in
acht nemen van de Regeeringsmaatrege-
len op kerkelijk gebied?
Ik zou het haast vermoeden, als we den
geachten afgevaardigde verder hooren
aanhalen een woord van den spreuken
dichter, dat „het beter is op den hoek
van een dak, dan met eeu kijvende huis
vrouw".
Natuurlijk stem ik dat toe, wie zou het
niet doen?
Maar, alweer, wat bedoelt de geachte
afgevaardigde mét die aanhaling?
Ik zal nu niet vragen: waar en wie die
kijvende huisvrouw in de Kerk ie, want
daarover kon wel eens ver&ohil rijzen, al
vrees ik, dat er over en weer schuld zou
blijken.
Maar moet het feit, dat er strijd ie,
nog niet hetzelfde als gekijf, een reden
voor de Overheid zijn om in te grijpen?
Moet, als ik het 'zoo eens noemen mag,
die omstandigheid van een kijfachtigs
vrouw ook mannen, maken er zich aan
schuldig een grond tot echtscheiding
opleveren?
Mijnheer de Voorzitter! Alweer, ilc be
twist niet, dat het wenschelijk en noodza
kelijk is, dat men er in de Kerk toe komt
dal hoofdquaesties, die verdoelen, einde
lijk eens onder de ongein te zien, niet lan
ger er omheen te le open en om het. ook
eens te zeggen, niet langer te kijven.
Maar, dat de Overheid hier tusschenbeide
zou moeten komen ik kan met oen be
roep op de Regeering in die richting niet
alleen niet meegaan, maar zeg integen
deel: zie wel toe, dat gij niet treedt ep
het terrein, dat het uwe niet is.
Ik zeg tot de Regeering, zij het met al
len eerbied: Hands off.
Genoeg, Mijnheer de Voorzitter, om dui
delijk te maken, dat, hoewel prof. Vis-
echer niet nader heeft aangegeven, wat
hij van de Regeering vraagt, ik voor het
beroep op haar om zich in den. kerkdij
ken strijd te mengen geen grond vind.
Slechts één maatregel heeft hij bepaald
genoemd, en wel kapitalisatie van wat
thans op grond van artikel 171, alinea 1,
der Grondwet wordt uitgekeerd,
In hoeverre die nu zou bijdragen om de
vrijheid der Kerk te bevorderen, wil ik
onbesproken laten.
Alleen moet ik opmerken, dat de tegen
woordige regeling de Kerk geenszins be
lemmert. in haar vrijheid van beweging
en het is niet onmogelijk, dat kapitalisa
tie de bestaande organisatie der Hervorm-
.de Kerk eer versterken dan verzwakken
"ou, Waarmee ,ik bedoel het moeilijker ma-
kon, dat daarin verandering wordt ge-
bracht.
Maar, Mijnheer de Voorzitter, ook, in
dien men daarover anders zou denkon
de vraag moet toch worden gedaan, of
de Regeering tot zulk een maatregel zou
kunnen overgaan buiten de Kerken om-
Ik ga nu voorbij de bewering, dat die
kapitalisatie geen gold zou behoeven te
kosten; ik wil daarover wel eens eerst
den Minister van Financiën hooren. Ik
wil er aan herinneren, dat van verschil
lende kanten de opmerking woidt ge-
maaikt, dat de Overheid tot heden in ge
breke bleef, om uit te keeren wat eigen
lijk het recht dier Kerk is.
Ik ga thans evenzoo voorbij de vele
vragen, die zich daarbij zouden op
doen, Zelfs als de Regeorinig zich daarbij
zou richten naar hetgeen prof. Visscher
zich schijnt voor te ©tellen, dat de Re
geering het geld tusschen de verschillen
de richtingen zou moeten verdoelen en
hierin komt wel een heel sterke bevesti
ging uit van wat ilc omtrent zijn eigenlij
ke bedoeling onderstelde dan moet
worden gevraagd: hoe kan dat zonder een
diep ingrijpen in het kerkelijk leven wor
den uitgevoerd?
Moet dit alleen ten opzichte van de Her
vormde Kerk of ook ten aanzien yam de.
andere Kerken geschieden?
Ilc zou niefc willen zeggen, dat art .171
onder alle 'Omstandigheden onveranderd
moet 'blijven, maar wel meen ik, dat, in
dien voor eenige .wijziging bepaalde om
standigheden aanwezig moeten zijn, dit
van een wijziging van art. 171 geldt.
Omdat ik van meening ben, dat het, bij
dat artikel niet slechts om een bloot
Grondwettig recht, maar om een recht
van de Kerk gaat, dat door de Grondwet
is gesanctionneerd, hebben de Kerken zelf
bij deze quaeetie een woord mee te spre
ken'; ja, meer, behoort eigenlijk het ver
zoek om verandering van haar uit te
gaan.
Het is ook om die reden, dat ik thans
niet in verdere waardeering van het denk
beeld treed.
Do 'neer Schokking eindigde met op te
merken, dat 'hij het niet met Minister de
Geer eens is, dat kapitalisatie kan plaats
vinden zonder wijziging vaai art. 171 van
de Grondwet en dat maar hij vreesde die
kapitalisatie niet zou bron gen den. vrede,
maar een verplaatsing en zelfs verscher
ping van den oorlog.
In 'het volgend nummer geven wij het
antwoord van Prof. Visscher.
V Gemeentelijke autonomie.
Telkens weer worden de Gemeenten
door het Rijk of de Provincie geprest tot
uitgaven die zij zelf onnood-ig öf té hoog
achten.
Dat dit optreden niet. ongevaarlijk is
heeft Mr. de Wilde enkele jaren geledeu
in de Kamer aangetoond.
„Ik geloof vast, zeide 'hij, dat wanneer
men meent dat, door aan de autonomie
van de gemeenten, te gaan tornen, daar
door de zaak beter zal worden, men zich
inderdaad vergist. Daarom zou ilc bij de
Regeering er op willen aandringen om
nu niet, onder den indruk van de buiten
gewone moeilijkheden, waarin vele ge
meenten momenteel verkeeren, de autono
mie van de gemeenten eigenlijk te gaan
knotten. Zij hebben een eigen leven,
een eigen milieu, en het komt mij
voor, dat wij onhistorisch zouden hande
len door dat weg te nemen. Ik geloof, dat
verlies van autonomie gelijk zou ©taan
met verlies van volkskracht-
Met de autonomie hangt onverbrekelijk
samen het beginsel, dat gemeenten als re
gel weten: wat wij beslissen en doen,
voor 'zoover er uitgaven aan verbonden
zijn, moeten wij zelf betalen. Dat moet
door de gemeenten worden gevoeld.
Daaruit vloeit verder voort, dat de
'bevoegdheid tot belastingheffing van de
gemeenten binnen de perken van het al
gemeen Rijksbelang ik leg daarop' den
nadruk zoo ruim en vrij mogelijk
moet zijn, en dat juist de autonomie van
de gemeenten haar verantwoordelijke
heids gevoel zal prikkelen en haar er toe
zal brengen om daarbij de verstandigste
en meest passende politiek te kiezen."
Mr. de Wilde had gelijk-
Het aanranden van de gemeentelijke
autonomie kweekt tenslotte zorgelooze
gemeentebestuurders.
Het beteekent verlies van volkskracht.
V Somber perspectief.
Dat de toestand in sommige bedrijven
inderdaad ver van gunstig as, loert ons
'het volgende bericht in Het Volle:
De groote scheepswerf „De Nieuwe
Waterweg" te Schiedam, welke met
4000 arbeiders heeft gewerkt, heeft de
laatste weken zooveel menschen ont
slagen dat er nog slechts 800 overge
bleven zijn. Thans heeft de directie de
arbeidsweek tot 39 uren ingekort,
waardoor dus een belangrijke verla
ging van het weekloon der arbeiders
is ingetreden.
De groote werf van Wilton te Schie
dam, ingericht voor 7000 werklieden,
ligt verlaten en biedt een troosteloozen
aanblik. Een inrichting die vele mil-
lioemen gekost heeft, ligt geheel waar
deloos en geen enkel perspectief is or
dat heb in afzienbaren tijd voor den
scheepsbouw zal opklaren. Hetgeen ook
voor de duizenden metaalarbeiders in
N.V.Leidsche Ijzerhandel
VISCHHI 22-26 - KGHG
De beste merken, in
alle maten en prijzen
rar
dezo streek een troosteloos vooruitzicht
biedt."
Inderdaad een troosteloos vooruit
zicht.
En het spreekt wel vanzelf dat Schie
dam in dit opricht niét alleen staat maar
dat ook de bedrijven) in deze omgeving
mot dezen on gunst der tijden te kampen
hebben.
Wij vestigen hierop de aandacht ook
met het oog op de behandeling van de
Gemeentebegrooting in den Leddschen
Gemeenteraad.
Tot nu toe is het niet gelukt bezuini
gingen van beteekenis aan te bremgen.
En aan pogingen om de uitgaven op
te drijven zal het. zeker niet ontbreken.
Groote voorzichtigheid is echter gebo
den.
Want als de bedrijven achteruitgaan,
dan gaat er meer achteruit.
Ook in verband met de op te leggen' be
lastingen is het nooddg met de sombere
perspectieven die zich thans voordoen
ernstig rekening te houden.
Achteruitgang.
De Christelijke Vakbeweging gaat be
denkelijk achteruit.
Volgens de laatste kwart aalstaat had
het Chr. Nat. Vakverbond weer een ver
lies te boeken van 2522 leden.
In twee jaTen verminderde het ledental
met 11.364.
Dat zijn belangrijke verliezen.
Het mag waar rijn, dat de groei van
de laatste jaren wel wat al te sterk was,
en dat in dit verlies zeker nog wel een
klein winstpercentage zit, dit neemt toch
niefc weg, dat 'het ledenverloop een beden-
kelijken omvang begint te krijgen.
Vooral omdat het thans meer dan ooit
noodig is, dat onze Christelijke arbeiders
dicht aaneengesloten ©taan.
Ook de eteerkfite organisatie zal niet
kunnen verhinderen dat onder de tegen
woordige omstandigheden de loonen dar
len en de arbeidsduur wordt verlengd.
Maar daaruit volgt niet, dat deze orga
nisaties overbodig zouden zijn.
Eer is het tegendeel het geval.
Onze Christelijke arbeiders moeten zich
him taak, ook tegenover de maatschap
pij bewust worden.
Het is een ongerijmde toestand, dat in
een land als het onze de moderne vakbe
weging in vele opzichten de leiding heeft,
doordat nog zoovele Chr. arbeiders tff
niet., of verkeerd georganiseerd zijn.
STADSNIEUWS.
Oud-leden van „Prediker".
De vereeniging van Oud-leden van de
C- J. V. Prediker heeft gisterenavond in
haar gebouw een welgeslaagde bijeen
komst gehouden, waarin De. J. J. Impeta,
Geref. Predikant te Katwijk aan Zee, op
trad-
Nadat de vergadering met gebed was
geopend en gezongen was Pg. 19:1 ving
De. Impeta zijn rede aan.
Spr. behandelde eerst de levensleus van
den grooben man wiens naam was Jodo-
kus Lodenetein: „De mensch niets
de Heere alles". Hoewel ieder christen de
mensch-vergoclin g afkeurt, moeten we
fcodh onze groote mannen eeren.
Spr. schildert dan Lodenetein als
mensch, als kind neen als man van
zijn tijd, de 17e eeuw met. haar rijkdom
zoowel 'stoffelijk, cultureel als geestelijk.
Toch was er ondanks die rijkdom
een aanvankelike verbastering. Men vond
wol rechtzinnigheid maar geen doorvoeld
religieus ervaren. En nu Lodenetein!
Spr. schetst rijn held uitvoerig al© zoon
van aanzienlijke ouders, op 6 Jan. 1620
te Delft geboren en na alle onderwijsin
richtingen te hebben doorloopen predi
kant het laatet te Utrecht.
Als mensch was Lodenetein een
man met- beschaafde manieren, aristo
craat in den goeden zin des woords; de
man met een beminnelijk karakter on
danks het feit, dat hij vaak als verwaand
werd gewraakt en een man van groote
weldadigheid.
Deze Groote in Israël was een man
•ook van godvruchtig karakter van zijn
jeugd aan iemand die, hoewel ook vtoo-
ïijk, eon groote vrees had om aanstoot te
geven.
Mou heeft Lodenstoin Piëtist genoemd,
omdat hij ietwat monnikachtig optrad.
Elk heeft zijn gebreken: 'het lean zijn,
dat Lodens tem uit reactie tegen do ode
rechtzinnigheid daartoe overhelde. Toch'
heeft Lodenetein op het staatkundig leven
practisch christendom getoond getuige
zjm gevangenneming in 1672.
Spr. sdhetet Lodenetein^ vervolgens als
prediker niet uit kracht van drang
van buiten, maar uit roeping, de prediker
die vooral de heiligmaking predikte, iets
waartoe, ini den tijd waarin de leer der
.reohtvaardigmaking alleen werd ge
leerd, moed toe behoorde. Lodenetein
was een redenaar die niet redeneerde
maar schilderde en een stemming onder
de toehoorders teweeg bracht die in over
eenstemming was met zijn onderwerp.
Toch was hij ongekunsteld en hield
niet van1 krullen en opsieringen, hoewel
hij als kind van zijn tijd zich niet van
sommige stijlistische wangedrochten kon
ontbonden.
Al© dichter wa© Lodenstein zeer be
kend en gezien, vooral onder de kinde
ren Gods. daar rijn poëzie meestal op re
ligion© terrein Hgfc.
Spr. wil bij de beoo rdeel te -- van Lo
denstein als dichter eerst wijzen op som
mige wansmaak-producten om daarna
enkele 'betere verzen te oiteeren gezien
in het raam van zijn tijd en met memo
ratie van het goede doel hoewel ze
voor onzen tijd niet altijd te genieten
zijn-
Onpartijdige critici geven kóm een goe
de plaats in de rij der 17e eeuwsc.be dich
ters.
Lodenstemfe uiteinde was heerlijk. Zijn
laatste woorden waren: „Ik ben vol ge
dachten".
De spreker van den avond. Ds. Impe
ta. sprak' de hoop uit, datde karakter
schets van Lodenstein mocht dienen
tot. nadere en betere kennismaking.
Nadat de spreker in dankgebed was
voorgegaan werd nog tot slot een psalm
vers gezongen.
De voorzitter der vereen icing, de lieer
P- Mazüreh dankte spr. in hartelijke be
woordingen voor het gesprokene, waarna
de aanwezigen uiteen gingen.
De vergadering was tamelijk goed be
zocht.
Feegteolieert van liet Striikor chest
„Ad No stram Utiliitatem".
In de Foyer van de Stadsgehoorzaal
gaf het Strijkorchest „A. N. U." giste
renavond een feestconcert ter gelegenheid
van het 10-jarig bestaan, voor een talrijk
publiek.
Onder leiding van den dirigent, de heer
W. J. Smolders, onder-kapelmeester van
de Sbafmuziek van het 4de, neemt dit. or
kest met zijn jaren ook toe in kunnen en
heeft daardoor zijn tienden verjaardag
waardig kunnen vieren.
Dat blijkt wel uit het programma en
uit de medewerking van een soliste als
Rio Batenburg (piano).
Bij de beoordeeling van do uitvoering
moeten wij natuurlijk Tekening houden
met de moeilijkheden, die een vereeniging
van dilettanten en in het bijzonder de di
rigent te overwinnen hebben. De toon van
het geheel was soim© minder goed, ook de
samenwerking heeft wel eens een enkele
keer gehaperd b.v. door niet absoluut ge
lijk in te vallen. De partij der le violen
leek ons soms te zwak bezet. Dat. echter
in aanmerking genomen, mogen wij <fc
prestaties van „A, N. U" roemen.
Het programma bevatte voor de pau
ze meer klassieke, daarna meer moderne
muziek. Persoonlijk hadden wij meer ge
voeld voor een programma, geheel sa
mengesteld uit werken, als voor de pauze
gegeven werden. „A. N. U." zal hij de
opstelling daarvan echter wel te rékenen
hebben met verschillende wenschen.
Het belangrijkste nummer voor orkest
was wel de Symphonic no. 1 in es-dur van
Haydn, een levendig, pittig werk van
meester, die zoo'n grooten invloed heeft
gehad op de ontwikkeling der sympho
nic. Het, stuk bevat vrij moeilijke passa
ges. Toch werd het goed ten gehoore ge
bracht. Jammer dat de spicato-passagee
in Ihet „Andante" den eersten violist niet
wat beter afgingen, al ontveinzen wij ons
de moeilijkheid daarvan niet. Do piano
wa© in dat gedeelte der symphonic zeer
goed.
De bekende „Triiumerer" van Schu
mann stélt, juist omdat het zoo'n bekend
nummer is, boo ge eischen aan de leden
van het orkest. Hoewel de uitvoering niet
onverdienstelijk was, hadden wij hiervan
toch meer verwacht. De ros. '4, 7 en 8
werden vlet en frisch gespeeld en werden
door het publiek zeer gewaardeerd. De
manscli van den heer A. J- Plu „Sta vast"
morst zelfs herhaald worden.
Een glanspunt van den avond vormden
de piano-solo's van Rie Batenburg. Met
veel bezieling on met, mooie voordracht
gaf zij ons de „Walzer Op 39" van
Brahms en de „14do Rhapsodie" van
Liszt. Op haar bost was de pianiste in
haar toegift, waarin zij ons. behalve een
bijzonder muzikale voordracht, heb rag
fijne spel, dat juist op een vleugel zoo
goed uitkomt, te genieten gaf.
Zoowel dirieent. als soliste werden met
bloemen gehuldigd.
Maatschappij van Nicd. Letterkunde.
Onder Voorzitterschap van den heer
Dr. G- J. Boekenoogen had Vrijdag
avond de maand-vergadcring plaats van
de Maatschappij van Ncderl. Letterkunde
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 2 December 1922.
Een kort, maar veelzeggend bericht uit
Berlijn:
„Het Pruisische departement van bin-
nenlandsche zaken heeft do openbare ver
makelijkheden en do overdreven weelde
aan beperkende bepalingen onderworpen-
Het dansen in café's enz. is geheel verbo
den.44
Onbewust misschien, ligt in het uit
vaardigen van dit verbod een erkenning
van de Christelijke levenspractijk.
Van Godsdienst en Christendom wordt
bier niefc gerept, en toch wordt erkend,
dat het verlaten van de Christelijke 4iin
een der oorzaken is van de maatschappe
lijke ellende.
De menfich, zoo heeft men geïeero,
moest zich „uitleven"
Maar dat uitleven brengt geestelijke en
moreele en ook maatschappelijke gevaren
met, zich.
Ik zie hier bevestigd de waarheid van
het woord dat het dienen van God rijke
beloften heeft, niefc alleen voor het toe
komende, maar ook voor het tegenwoor
dige leven. OBSERVATOR.
Als 6pr. trad daarbij óp Prof. Dr. D.
C. Hesseling, met eene voordracht over
„Het Franseh in Noord-Amerika en het
Nederlandsch in Zuid-Afrika".
Spr. gaf in zijne rede een kort over
zicht der geschiedeni© van Canada als
volksplanting door do Franschen ge
sticht, toonde do punten van overeen
komst en verschil met de door Nederlan
ders gestichte Kaapkolonie aan en wees
lop de merkwaardige overeenkomst van"
zeden en karakter die men opmerkt bij
Canadeozen en Afrikaners. Vervo gens
behandeld spr- de taal der Fransche be
woners van Canada en weer in 't bijzon
der die van de Acadiërs, de kolonisten
van 't schiereiland dat thans Ni nw-
Schotland heet. Hoewel .sedert 1713 z-oo
goed als geheel van 't moederland ge
scheiden, hébb?n zij liet Fraw-eb, zooals
dat in Frankrijk door eenveudige boeven
en burgers in de 17e eeuw gesproken
werd. bijna ongewijzigd gehandhaafd, in
andero streken van Noord-Amerika; in
Lousiana, en en uithoek'van Slihigcn en
in het vere Westen, waar de Franschen
in nieuwe aanraking kv sterk
afwijkende talen, is d een
idioom ontstaan dat een g.l: -i verschil
lende vorm vertoont, en zeer veel verder
verwijderd is van hot Europeesche
Franseh dan het Afrikaansch van het
Nederlandsch. Ook in do Letterkunde be
merkt men het verschil tusschen Afrika,
in Amerika is inproza en poezie het
Europeesche Franseh de cenige taal waar
van men zich bedient en waarvan men de
groote schrijver© vervolgt, in Zuid-Afri
ka zien we een krachtige jonge littera
tuur opkomen met een zeer -oorspronke
lijk karakter.
Na het eindigen zijner voordracht werd
don ©preker deswege door den Voorzitter
namens de aanwezigen dank betuigd.
Het presenting*!'.
Doer de leden van den Gemeenteraad,
de. heeren A. J. Oostdom en J. F. X. Sun
ders is bij den Raad de volgende motie
ingediend:
„De Raad,
wenschelijk achtend, dat hot vcrleencn
van presentiegeld aan zijn leden onnoodig
wordt gemaakt,
noodigt Burgemeester en Wethouders
uit dusdanige wijziging van art. 10 van
het Reglement van orde voer to ©tellen,
dat de Raadsvergaderingen als regel dm
avonds worden voorgeschreven."
Ter toelichting wordt het volgende op
gemerkt:
„Voornemens zijnde- te stemmen tegen
No. 87 der Gemeentebegrooting voor '23,
regelend het presentiegeld voor do
Raadsleden, wenschen ondergeteokendca
de gelegenheid te bieden, de reden, wa ac
orn presentiegeld wordt wenschelijk ge
acht, weg te nemen- De© avonds toch heeft
als regel niemand werkzaamheden te ver
zuimen."
Chr. Gymnastickvereeniging D. O. S.
Donderdagavond herdacht bovenge
noemde vereeniging haar 15-jarig be
staan.
De Groote Gehoorzaal was benoden (ar
ineliik goed en boven zoor goed bezet*
toen het orkest onder leiding van den
heer A- Veraney, den „D. O- S."-Marsch'
inzette.
Het spreekwoord zegt: „Hem noem ik
mijn vriend, dio mij mijn feilen toont,"
Het bestuur van D. O. S. vatte dit dan
ook zoo op, al6 we in den leop van ons
verslag ook af en toe zwakke plekjes aan
wijzen.
Het moet on6 dan van hot hart dat da
orde in de zaal zeer te wenschen over
liet. Speciaal de adspiranten van D. O. S-
toonden niet de betrekkelijke discipline
en tucht te bezitten, die gymnastiek moot)
aankweeken, doch traden zeer uitbundig
op. Doch ter zake!
Te ruim 8 uur betrad het bestuur van
D. O. S. het podium cu ving de leider van
den avond, de Woled. Heer A. Ver
schoor, zijn openingswoord aan.