lenwolEidsciieComant I Kloosterbadsem Tweede Blad Moeders, bevrijdtnveliè-^ J ve kleinen van de kwellingen van ^dauwworm, welke r kun gezichtje mis- maakt. - Behandelt elk f plekje d adel ijk niet den zon- J der Sitteekens genarenden I onóv*rirö?xen bij winter» voeten, wojiden, huidait- I slag; riaenmatiek en spit. .Overal fttJJO, f l.60| Eischf onze handtceke E. L AKKEI rotterdam &ERK EN SCHOOL NED. HEEV. REEK. Tweetal. Te Vriezen-veen-r A. J. Worm goor te Alblasserdam en H. W. J. C. Han- selaaar te Heeijansdam. A a n g e n om e n. Naar WatermgenB., CL»-Verhagen, te- A GXSEF. KESXEN". Beroepen. Te Baarland: D. Scheel® l'c Qèes teren. A a 11 g e n o m.011. Naar Putterahoek (als voorganger) r R IL J.Janeen- te Doorn. CHR GEEEF. KEEK. - B er o e p e m. Tè Amsterdam (va<r. X J» jr.. d. Sshiiit)': G„ Wisse te Arnhem. Ds. J. F. H. Re mme. Do toestand van Ds. J. F. E. lamme blijft zeer goed vooruitgaan, zoodat te verwachten is dat hij binnen niet al' té langen tijd weer zijn. gewone werkzaam heden- zal kannen verrichten. Ds. W. Eteeukelaar. Ds. Breukelaar, Gexef. pred. te Zaandam heeft deze week met gunstig gevolg een blinde darm-opera tie ondergaan,* de toe stand is zeer bevredigend. Hij wordt in een. kliniek te Zaandam verpleegd. Emeritaat. Het provinciaal kerkbestuur van Noord- Brabant met- Limburg, verleende eervol .emeritaat wegens voortdurende, ongesteld heid, in te gaan 10 Januari 1923, aan D s. X W illem se, predikant te Oudecbosch, en eervol emeritaat wegens 40-jarigen .dienst, in te gaan. 15. Januari 1923* aan 'Ds. C. "W ontman, predikant te Hil-va- renbeek. Eet provmctxal kerkbestuur van Utrecht heeft tot de Evangeliebediening in. de Mod. Horr. Kerk toegelaten de fe.ee- reii XX van. de-n Berg te Appingedam en A. G'. B. ten Gate te Velp, onder scheidenlijk candidaat en doctorandus aan de universiteit te Groningen. Het provinciaal kerkbestuur van Gel derland heeft tot de Evangeliebediening iiï de Ned. Herv. Kerk toegelaten den heer J. van A hu stel te Zeist, eancl. aan de universiteit te- Utrecht. Tot den dienst des Wpoi-cls in de Ge reformeerde kerken is na afgelegd examen voor de classis Grootegast toegelaten de heer E. H. Wol dring, beroepen predi kant te Komkom (Groningen.) De. Zending, Be entvangsten der vijf samenwerkende zend'ings.-corporatics (Ned. Zend. Gen., Ned. Zend. Yer., Utr. Zend. Yer.,. Rijnsch Zend. Gen. en Sarigi en TalaucL Corn.) ge durende de maand October bedroegen, f 41.507. Daaronder is begrepen een legaat,, groot f 10.C00, van N. N. en een. gift van f 1000. Het 1/12 der raming ia f 70.636. In to taal werd gedurende de afgeloopen 10 Imaanden van 1922 f 205.000 minder ont vangen. dan. volgens de raming noodig zon zijn. Zendelingen ontvoerd. De correspondent van de North China. „Daily News" m Honan. maakt melding vaii de ontvoering: van vreemdelingen door 1 rcovers, ni. van een lid der inwendige zen ding in China, en van een vrouwelijke zem- ilcSmg: en haar dec-liter. Eeuige weien ge- leden werden reeds twee Amerikaansehc- ingenieurs, eer? Fransch handelsreiziger en twee Luthersche zendelingen eveneens ont voerd. Zij zijn nog niet vrijgelaten. De rooyers zijn ex-soldaten van Tsjao-Ti, ond- Toesjoen, (militair gouverneur) van Honan. en een aanhanger van Tsjang-Tso-lin, die bij den strijd in Mei j.L de achterhoed® van. Woe-Pei-foe aanviel, maar verslagen en op de vlucht werd gejaagd door Woe- Fei-foe's bondgenoot, den christen-gene raal Feng-Yoe-hsiang. De dochter vande bovengenoemde zen delinge is door de r 00 vers-naar. Tsjowlua- kow teruggezonden met een eisch van. een ïnillieen dollars als losgeld voor haar moo- der, doch dit was slechts snoeverij, daar de roovpra zei ven aan de moeder mpe deel den, die zij vrijlieten na- haar van al haar bezittingen te hebben beloofd,, dat hun eeirig motief was fee trachten de centrale regeering te nopen, hen weder in dienst te- némen. Dzze wandadeny aldus voegt de corres pondent van de „Times" te Sjanghai aan het bovenstaande toe, en de machteloos heid van de provinciale en centrale regee ring om zc te voorkomen, wekken groots verontwaardiging; lipt roovcrwezen in Ghana, is nog nimmer zoo erg geweest als thans. VAN WAAR KOMT DE MENSCH? Vanwaar, komt de mcnsch en. waar gaat hij heen? Dat is- de vraag dio altijd ween do aan dacht trekt-. Wat Gods Woord hieromtrent loert werd als- in etrijd. met de wetenschap ver worpen. Een ander antwoord moost worden ge- aocht, een wetknwnappdijk" ontweord. En dat" iff ons gegeven. Bladen" outleeafc aan „Kosmos® een artikel vaar Dr. Hans Weinsirt over Set ontstaan van don: monsch, waarin met betrekking tot den tijd waarin. da naensch ontstond, do vol gende mecniiig wqjrdt verkondigd: Een a^pmérschi wordt niet zonder re den oen. mensck, ovenals lang geleden do •oervisch niet zonder roden aan land kwam. Er moet-ori gewichtige verschijnse len optreden, willen we zulke veranderin gen in de dierenwereld begrijpen. Nu kun nen we ook juist voor het ontstaan va® don niensch veranderingen op aarde aan voeren; dfc het wonder schijnen te verkla ren. In do warme tertiaire- formatie wae- ctok Midden-Europa evena's Azië door apen en menschapen bewoond. In de ter tiaire periodo vallen ook da aard verande ringen die de groot'e vouwgebergten van. de Pyreneeën t ot aan dé Himalaya deden ontstaan en daarmee een muur opricht ten,. die 'vele. dieren v die aan warmte ge woon waren, den 'terugweg tot. de tegen- wootdlgo tropfeehip gewesten afsneden, foat eenmaal ^erscKjnsel' plaats greep,, dat. aan don tropische® tóestdn'd ten noorden van dén bei^cetrit dén eih-de maakte. En dem perrode, /la ijsjdjd.^trad' langzaam in, maar wasonvérmiideLijk. Van het Noorden af trók dokou lang zaam naar het Zuiden en deed: in da eer- ete -plaats in de- plantenwereld veranda- ringen ontstaan;: do- tropisch® bosschen ou alles, wad daarin leef dé, meeste® zich naar het Zuiden verpTaatse®,. waar nog- de warmte van het tertiaire tijdvak heerschte,, terwijl in het. Noorden do- di luviale 'toestand een aanvang nam. Hier in het Zuiden echter was door da nog toe nemende verhevenheid van den bodem een belemmering ontstaan. Bergtoppen en kammenwerden met ije bedekt, dat nu ook langzaam naar de dalen afzakte, even o irv; crni ij del ijk eit met dezelfde tussoke®- poozen als het van het. Noorden kwara- En alles, wat niet door spïéten in den muur kon. wegkomen, had do keus, om of uit ter sterven of zich aan do veranderde omstandigheden aan te passen. Do ter tiaire dierenwereld verdween en maakte plaats voor de diluviale faun-a; dit moet. men natuurlijk niet zon_ begrijpen, dat allo dieren uit don ijs lijd. uit tertiaire vermen zijn ontstann- Wo weten, dat ook voor do tegenwoor dige menschapen - gebergten cn walor- vallen. onovorkomelijko hindernissen kim- nen. zijn, waardoor zo op hooL beperkte ruimten zijn aangewezen. Daardoor spreekt het vanzelf, dat de anthropomor- phen onder zulke omstandigheden den te rugtocht niet- vonden, in het oerwoud, toen dat bun om zoo te zeggen onder de poo ien vandaan wcrcl getrokken. DE t-och is voor 't geheels probleem, van zeer voel be- t.eekeaii-s, nu algemeen erkend wordt, dat het oerwoud geen plaats: isv waar do' Zaterdag H November 1922 Verborgen in God. V Want gij zijt gestorven-, .en uw léven, i» met Ghri&tus ver borgen. in God'. Coloss;. 3:: 3. Sterven is nietvernietigd, worden.. Sterven» ie: niet ophouden te- bestaan, maar stei-ven is dit. dak- go dit. leven ver laat, en voor efeze tegenwoordige/ wereld niet meer- bestaat., en voer deza zijde van het graf verborgen- zijt. Want straks in den: dag. der d'agcir, als w lichaam weer opgewekt, en: met uw ziel voreenigd wordt, zal het Mijkeb, dal: gij: <rr nog: zijt4 en dat d@' dood1 wel uw aardsch® leven - afsneed,, doch geen einde-- mankte aan- uw bestaan, dat tot ïhi der eeuwigheid zijn zal- Bi® wat vervult zidi, ook geestelijk. Zij; is de levenswet, van. Gods- kinderen. Zij. befreerseht ook uw zijn,, wanneer ge in Christus» zijt ingelijfd, en n met. Hem. uw He-ofd, één moo-gt weten, want „gij zijt gestorven", zegt d& apostel En - hoe dan? Natuurliik niet den tijdol ijken dood, want dan zon de apostel aan de heiligen te Golosse geschreven hebben: Gij zult et erven,, maar hij. doelt hier op bet gees* triijfe: ^lervoi- in de gemeenschap met Je zus Christus- Zijn. leden toch zijn met Hem gestorven op. Golgotha, toen Hij dén dood in al zijn verschrikking door- woEsteld heeft, evenals zij met Hem ge kruisigd m begraven,, opgewekt en in den, hemel gezel zijn, en het sterven van het Hoofd ik ook het sterven van Zijn lichaam- En dat. niet. alleen, buiten, u. in Chris tus' work, Dier dood' voltrekt zich. o-ofc in u- Ge zijt. ook fnnerliik gestorven,, toen hef werk der genade subjectief in vl plaats ,vond„ en het leven van- uw Heiland door den Heiligen Geest in uw hart werd in geplant. Toen zijt gij der- zonde- en aan den. vloek, aan uw ouden mcnsch on der wereld., aan. uw bedorven natuur en dit aardsche gestorven, niet zoo:, alsof gij uit- deze wereld zoudt mogen gaan, en dit leven voor u zijn be-teekoHLs zou. verloren hebben, maar om op deze aarde blijvende, te léven en te arbeiden als lévend gomaak- ■ten-, wier wandel boven is, en die zeggen kunnen:. „Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus ïéeft in mij." (Gal. 2:20). Gij zift dim gest-orvon. Be apostel drukt zich zoo kras moge- lijk uit. Hij beziet uw etervcn aan zonde en wêreid sief aTs oen proces-,, dat zich nog voortzet,, en dat pas in.do uro» uv/cr ont binding zïïn: beslag krijgt, maar als een voldongen feit. G'ij zijt gestorven. Gij zijt der zonde dood. Gij bohoort niet moer deze wereld too. Dio band is verbroken, en van u geldt ton opzichte van. het terrein der ongerechtigheid en dor dmst:eniïsT, wat do psalmist zegt. van de bloem dés velde, die sehisEik verwelkt: Haar plaats kent men niet meer- Zoo is hst natuurlijk principieel in Christus. In de werkeTïjkhe-id van dit leven schijnt, het vaak anders» Dan is er nog zooveel zonde en ver kleefdheid aan hst s^of, doch in nw •Hoofd zijt gij waarlijk gestorven, en heeft de dood u van nw oude- natuur ver* lost- Maar dat sterven, is geen Yomictiging- Die: dbod befeekenfe- niet de; verbreking van uw zijn... Neen,, gij zijt gestorven, maar go leeft toch., want nw leven, zoo laat de apostel er aTs in een adem op volgen, is met Christus- verborgen in God- Er is dus le ven. Stérker nog, gfj bezit het leven. Het waaracFi!'fge leven ié uw deel, want gij leeft nief Christus, Die den dood over wonnen, en het lover, en de onverderfelijk- Ibcid aan- hot licht heeft gebracht. Voor dat leven, gerit ge gaarne de we reld' prijk. Voor dat leven sterft ge ga-ara® aan dé zfflnde en dit' aardsche.- Voor dil- leven wilt ge alles verliezen, want van- dit Teven geldt hef blijde woord van uw He/land, dat over alle do odedon kerheid triomfeert.: „Die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk die leeft' en fn Mij gelooft. r —UiLLE 5 ÜM, Vervolgd en bevrijd. Historisch, verhaal uit den NapoTeonfischen tijd. ^5) Margo dé Wilde had ook gemeend dat hei voorjaar in- aantocht was, en m had het raam barer kamer, dia op- het Zuiden lag., op een kier geopend. Een flink hout vuur brandde- ond'cr dén sierlijken schoor- etcen en vergoedde do waTmte1 welk® aan de rEuzi® ontbrak. Ilargé- was, niet alleen,- Gonst'ance ha:d. ha-ar op de® vroege® morgen een bezoek gebracht, e® dé- meisjes spraken rustig over alle zakón: welïie voor jong® juffers belangrijk zijn. Gelijk men begrijpen kan, dtfiurda hét bM Tang of da ita&m van Ja- ham werd in1 T gsspiielc gebracht. Margo vroeg: - „Heb- jé iet a rem om: n va® straf zaak?" „Niet veel," gaf Constance ten ant woord. „Ooi®. Hcuri zsgt mij; er zoo wri- aig vu®.. Ik heb hem er al verscheidene malen naar gevraagd, maar dan zegt hij: ..Och kind,, dat zijn geen zaken voor jou denk liever aan 't handwerlcjp waar je mee bozig bent, en plaag ma niet mat zul- vragen. Ik heb gonoeg aan 't hoofd." zal niet storvea fn dor eeuwigheid." (Joh. 11:25, 26). Dat leven nu is verborgen in God. Niet „geborgen" in God, zooals dik werf plozen wordt, want do apostel hoeft, hot niet. over de veilie-hoid van nw loven. Hij doolt op het verborgen zijn, want, ge lijk oen niensch die sterfly voor deze we reld verborgen zoo is uw waarachtig, geestelijk leven, dat gij door het sterven aan uw oude - natuur hoon ontvangen mocht, verborgen. En verborgen in God met Christus, d.i. zooals uw Heiland en HöpM in God verborgen is, zoo ook. uw leven, dat gij bezit in gemeenschap met Hém. Hoe is. nu Christus verborgen in -God? Wol zoo, dat hot verheerlijkte leven, hetwelk Hem in Zij» verhnogihg ge-' schönlion werd, voor aller 00gen nog niet zichtbaar is. Do engelen zien het. De zaligen aanechoinvon hot, maar voor de aarde is het verborgen, en Zijn gemeen te wandelt hier door geloof en niet. door aanschouwen- En dat verheerlijkte leven, van uw Heiland is verb or gen in God., om dat God. de bron en inhoud van dat leven fe* en de Vader Hom met heerlijkheid en «ere- gekroond he.eft. Mot dien Christus zijt gij lotgemeen. Met Hem zijt gij gestn-rven. Mét Hem zijt gij opgewekt. Mét Hem zijt gij in den hemel gezet,, én ook uw léven is met Hom verborgen in Grd. Gij hebt dus een verborgen léven. Uw nieuwe leven», dat go in Chijistiis bözitv is eigenlijk eon: yerborgenheid en een bedekt leven, en, 0 zéker, het open baart zich wel op deze» aarde, en heb moet Zichtbaar worden in uw heiliven wandel, en dé wereld m-oct- er iets van zien in ds vruchteii, maar hek is toch verborgen. Het is niet van deze aarde» Het is hier vrecrmcl. Het wordt door de wereld niet verslaan Zij, kent u niet en begrijpt u nieL Gij zijt in haar -oogen wcemdo men- schenv en liet-leven dér genade blïift voor ieder, die or geen doel aan heeft, een mysterie. Eu... die bedektheid geldt ook. voor u- Hoewel het nieuwe leven m u zijn wei-- kingen do-et ge1 den,.en. gij van dit leven kennis moet dragen en ervaring bezitten, is hef ten diepste voor u een verborgen heid. Verborgen in zijn wezen on vol maaktheden. Verborgen in zijn volmaakte vreugd® en zaligheid. Verborgen in zijn eeuwige ontplooïng en sch/onhedd, en... 0 de helft is u niet aangezegd. Ge peilt niet ten halve de rijko schatten, dio in dat leven verscholen liggen. Die weelde is zoo groot, dat do Geuwigheid er veer noodig is, om haar ten volle tot openba ring te brengen, en als ge haar indenkt,, huivert go vau ontroering o-vcr zooveel heil en zaligheid. En. dat leven Ï6 verborgen in Ged. Uit Hem welt het op. In Hém eindigt het. en 'in died God ligt- het o-ok eeuwig- vast en veilig. Hij bewaart het in do» hemelen'1 voor u„ en. die:', bëwarmg: laat Hij niét aan' anderen-over, ïitaan behoudt Hij' voor Zich, want uw le ven is veri>orgen in Hem- 'k Ben jong geweest. t Beh jong geweest. IIc greep van 't leven. Den beker moedig aan, Met rozen was de rand omgeven En frissche wingerdblaan. 1 Heb menig zoete- teug gedronken. Niet altijd' enkel zoet Die haar gemengd had en geschonken, Mijn God, was altijd goed. 'k Ben oud geworden, 'k Heb de doornen,. Het cleel van Adams kroost, Als alle van een vrouw geboome® Gekend, maar ook den troost Het zweet des aangezichts», de smarten: En. zorgen,, hun bereid Maar ook den stillen vree des' harten.;. En nooit vertwijfeldheid. IIc zag rechtvaardigen en vromen, Doorleed op leed gedrukt, Het water tot de lippen komen, Het dierbaarst him ontrukt; Beklaagd, gekweld door ctie Iien haatten, Gelasterd en bespot, Van hun voornaamsten vriend "verlaten-, Maar nimmer van him God. Ik z^g hun kroost, met smart'lijk treuren, Beroofd van steun en staf, 't Bekreten oog ten hemel beuren Bij 't ouderlijke graf; Maoir zegen, aan him lot verbonden, Ook bij dén hoogsten nood: Altijd den Balsem bij hun wonden, En zeker van ham brood. Nic. Beets. - Daar word ïk dan mee afgescheept En er komen Mi ons geen inenscheu, die het mij kunnen vertellen. „Nu, 't zal wel loslo-open, den-Tc ik. Hij. zal lïïisschhm wel een paar maanden hechtenis krijgen,, en dan komt hij m vrij heid cu wordt met mbswfrz-en cn vreug- degcschal do-or al zijn vrirndeu ingehaald, en. téeg.c-juïcht als een martelaar." vvEu door zijn vrieudinncn?4"' vroeg Goustanee met een lachjo. „Misschien, als hij wat bedaarder is ^w-ordea cn goon kannetjes bier over do japonnen uitgiet. Maar 'i is toch verve lend,. dat alle®, zo-u geheim wordt gehou den cn men' niets- to weten kan komen," zcidé- Margo, terwijl zo -ongeduMIg eon fra-alo voorjaarsMcem van den stengel trok on begon fe ontbladeren. „Wist ik maar hoe t ar men stond, maar zrifs. Mariih, -d'io toch van allo- Bieuwtjf6 op d<? hoogte is, woel mij niemendal' te vertel len. 't Is om dood te gaan van nieuws gierigheid." „Voor zooveel ik langs vorschillendé wogeu to weten beu gekomen, moet het met da zaaje lang niet goed staan," zeide Constance. ,,Oom zou 't me wel gezegd hebben zoo Jo-han or met een paar maan- dem hechtenis afkwam, maar hij kijkt alle dagen zoo boos, zoo boos, dat ik er tegen op zié. wannéér 't etenstijd is. Ook moet gistoren. *t yoimi6 uitgesproken zijn 't is tenminst© vergadering van den krLj.gs.- raad geweest. Van nacht is Oom bijna niet te bed gewee.st; dan lag hij weer, en d-an was hij. ér weer uit, do meid werd op- gescfekl en moest twintig dingen tegelijk doen, en zo kreeg tot belo-oning niets dan standjes- on grauweu. Anders is hij zen nooit." „Ik heb Martin er op uit gezonden," zei Margo-, en ik heb hem gezegd, dat als hij nu niets té weten kwam,, hü onwaardig was langer aan de „Opregte Haarlemscho courant" mee te werken, en dat ik in geen zes weken zijn das zou- omstrikken iets- waar hij nog al op- ros leid is. •Was- liet louter nieuwsgjériaheid,, dat haar telkens, naar do deur deod omzien, zoo vaalt 'een voetstap in de gang klonk, dat ha-ar zo-a gedachteloos de bloem aan kleine stukjes deed plukken en dan driftig- !in 't vuur werpen, dat haar geheel en al het voorkomen gaf van iemand, dia in angstige spanning verkeert? In elk geval behoefde zij niet lang te wachten. Sinds de laatste woorden waren nauwelijks 'vijf minuten verloopcn, toen beneden do huisdeur opengerukt en dave rend. weer dichtgesmeten werd, en iemand mot groote haast de trap opstormde. ..Daar komt hijzei Margo opstaande. „Ga oen beetje op zij, -Stans, of hij werpt ie met 6toel en al om. wanneer hij binnen- stormt. Wacht, ik zal hem een glas water inschenken, dan kalmeert- hi® wat." Do deur vloog open, en Martin viel bij na over den drempel naar binnen; Hij zag er, voor zijn doG-n, ontzettend, uit; zijn das zat scheef, zijn bood hing aan drie» haren achterop het. hoofd, liet gelaat was rood' van opgewondenheid en schrik. „Margo.!:" riep hij meb heeschvv stem „weet je 't al? Alles is gebeurd en, van daag wordt hot vonnis uitgevoerd, om drio uur, achter Overveenl" Margo werd doodsbleek- „Wat? Welk vonnis?" fliustordo. rij. ,,Wel„ Johan. wordt van middag gefu- sileerd. t Is een schandaal; ik wou Margo ïro-orde dé laatste woorden niet eens. Zij zette hé. glas,, dat haar" uitde hand dreigde te glippen op- do tafel. Con stance, die ook opgestaan was* uitte con git en viel op haar stool tevng in flauw te. Margo lette er niet oons op, maar-bleef haar broederaanstaren,, alsof hij een •spook was. „Was- er- maar iets aan te doen.!"1 jam- mierda het ventje, terwijl hij wanhopig zijn hoed door do kamer wierp. „Hadden do jongens hier maar courage* in *t lijf, dan zouden wij hem wel uit da handen van dia beulen wringen c-n over zee tu ren, zooada de Guilcnburgs ook wegge- snapt zijn. Maar zo hebben machtig voel praats op con andoren tijd, on nu ritten zo te kijken, alsof ze geen tien kunnen :m£üech isW.r domTÜg©-broiikr^ kk btri ,.uT 3"aa do- meusc-héii cr krter wc leg:.Trom gen weixl,r ging %oo ien ouder, tl:.-f niet aa-n meeniifgen ontbreekt, die in de te genwoordige bewoners dm* oerwouden (zooals de Pygmaeim en ar.derc) do oud ste vertegenwoordigers der nu nog leven- do menschbeid zien.. We kunnen ons het oirtsfasn van do menschheid slechts ,rié volgt danken: Het konder wordende klimaat nam een deel yau de tertiaire menschapen uit liet oer woud eenvoudig weg én plaatstehen, dio den terugweg niet vonden hi do step- pa af tenminste- in streken, die me! zeer dichte wouden bezet: waren. En do koucla moest ook aan do meest in!: el li gen feu cuf- dei» hen do ondervinding lisbon gcgêyen> dkr in werkelijkheid het morgenrood der nienschbeid bc toekende: bfit gébruik van vuur. De aap, die heteerst do vises, aan dieren eigen, voor da vlammen overwon, on ze zich ten nutte maakte, verdrent pas den grootschon naam van „ocrrhenscJi", oeu naam, die- zoo vaak misbruikt rs. In het bcait van vuur'kou pok da bewoner éan het oerwoud, die aan warmte gewoon was. het stcppeuklimaat vmlra<reii; met dé fakkel m da hand had bij het krach tigste wapen fegen; vfjandtge- dierenbij kon het dierlijke wapen, don bookmand in den bek, ontberen en door rijn spraak de rfeukbeelden, in zijn. gerst ontstaan, uit drukken. Koud© al-toen kon den wordenden monsch naakt maken, door Mm te dwin- gon, zich vooral nachks met hesc-huHan dle Meerei? te bedekken cn zoo het aange groeide haarkloed door oen practisel-er te vervangen, dat te-TRens verwiswrid kou worden. Eoude gaf aan den oernv^b het ruime veld, waar hij hef rechtop gaan, dat hij bii Teven op- boc-men rp~X half p?:-lcord had, dii geheel kon booefison en zich déze» wijze v^.n gaan g»hcct ofgoa kon maken. Zo.o is misschien bot probleem orx t« lossen, op welk liiklstfp de mensah: ont stond- Zoo to hrfe pliocccn met zi-m Mi- ma-aizinkinigoii cn f^t den toid-iaireii tifd rel»"enen. dan ma? de meusph ook reeds in da teriiai-roe r/a-iode aanwezig zijn gewecsfe. Vele: van dé zoo eceptisch beschouwde oolithon Iirtm^rr> 'laat worfeéliik: wPrldhiicai rnft d-m m-o-n'an rooditijd der meuscbheid ri%; en vei a f»=»s- siele: vondsten, waarover mm ie? in twri- fël is. of zo tot die tertiaire of *ofc dcïc diltivial'en ti'd behoo-mv kimneu zoo het bes' verklaard wurtkn. En bii dit al- Ié-?. is ook do mccuing rurêl. dia beweertr „ZGndf.ir ijstijd, goes? isicnsci?" füt het Stociate Loven. Grafische vakken. Het Grafisch Orgaan van den Ned. Ghr. Grafischen Bond, bevat' onderstaande cf- Scieeïe mted^eeling: „Maandag 6- November1 zijn de onder handelingen over een nieuwe colléetisvo overeenkomst voor lithografen en steeri- drukkers afgebroken. Het door do werk gevers aangeboden contract bood geen grondshtg voor ernstige besprekingen. Nar- dat dit aan dp werkgervers was. medege deeld en doze rich niet bereid hadden verklaard andere voorstellen fee doen, ver- Keten de werknemers do vergadering.'* Uit liet Drukktrsbctlri j f Hot „Grafisch Weekblad" déelt over de •ondc-rhandelingeu over oen uieuwa collectieve, arbeid so ver e c nko-ms t voor de boekdi-ufckGrs en do boekbinders het vol gende mee: 't Ia te begrijpen, dub ouze leden era aar haken, iets van de resultaten dér ondér- ibandelingen over een nieuw C.A.O t« vernemen» Maar er zijn nog geen rosaltaten.. En. het voo-irulfzicht, dat zo er zullen komen, ié. ze-er M-eim Dit wil zeggen, dat het met. de kansen op een nieuwe over eenkomst zeer slécht staat- Blijkbaar meenen de werkgevers, dat zij: van den ongunstige® bedrijft?gang- kunnen profitoeren, om een contralet te krijgen, dat hun wrinig plichten oplegt on dan gczeil-en weinig rechten geeft. 'We behoeven het onzen leuen niet to zeggen, dat dit een- misrekening is* dio da slcchtffte gevolge® kan hébben. Dit geldt zoowel voor de onderhande lingen mzt de boekdiukkers. als voor dio mot do boekbinders» Men stelle ziek met deze weinig troost volle hied-edéeling voor beden tevreden, de volgende werife zulten we waarscbiju- lijk wvl in staat rijn iets. natters mode to. deelen» tollen, on blikken achter zich om e® fhiistereii, alsof de spionn/n hiiiï op do hMfn ziÊfeuï® Margo had duizenden guldens willen gaven om. mot. eenig Eeeht haar broeder te», kunnen toeroepen-» „Go liegt!" Maar zij® verhaal droeg to zser den stempel der waarheid Zij kneep do banden zoo stijf in elkander, dat do steen van de ring baar viuger kwetste. Het bloed droppelde langzaam op den groml cn tetkende daar een d-o-nkerroodo vlek op het klcc<l. Eindo» lijk kook zij op de klok. „Drio uur, zegt ge?" vroeg rij. Martin knik te». „Dan is het nug tijd; 't iff rif uur" zei- do- zij, cn begon zich met grootcn baast gereed te maken om uit to. gaan» »AVaar gaat. «0 heen?" vroeg Martin., „.Dat doet or niet toe," aniwoorddé zijn zuster kortaf. „Help dat kind maar eens; zij is geschrikt. En. wanneer iemand naar me vraagt, zeg dan maar dat ik uitt waudolon #ben." Zonder vorder te spreken of zelfs la groeten verliet Margo het buis e® liep zoo haastig zij kun naar do woning van Constances voogd. Op haai driftig go- klop verscheen do dienstbode. (V*7ordl vervolgd),^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5