Dagblad voor Leiden en Omstreken 12611 ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEYESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 3de JAARGANG. - ZATERDAG II NOVEMBER Bureau: Hooipracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 1922 - No. 792 Postrekening 58936 Oil nummer bestaal uit twee bladen Ongeloof en revolutie. Het nauw verband tussehen ongeloof en revolutio in met name door Groen van Priiberterer onweersprekelijk aangetoond. Er was toen Groen zijn beroemde boek onder dezen titel schreef, een toestand die zeer sterk herinnert aan wat wij in onze dagen beleven. Wanneer wij zoo lezen wij in de in- I leiding op de stoffelijke belangen, do beperktheid van den handel, op de bezwa ren der nijverheid op het verbazend aan tal behoeftigen letten, overal is er een, met voormaligvn bloei on luister, b e- droevend contrast. Vervolgens wijst hij op de wanorde in de maatschappelijke samenleving, op de onzekerheid der staalkundige tbeoriën en niet te vergeten, de twijfelzucht in de grondslagen van godsdienst, zedelijkheid en recht. Er was de grootst mogelijke verdeeld heid van begrippen, alles subjectief en individueel, „Ieder heeft zijn eigen geloof, eigen meening, hij velen zoo wankelbaar dat zij in verstand en hart, bij het veranderen der omstandigheden en wisseling van jaar en dag, telkens door een andere even ras voorbijgaainde meening afgewisseld wordt- Wij hebben niet één kerkgeloof, niet eeni- ge godsdienstige gezindten, maar, onder de bijkans algemeene benaming van Christelijke belijdenis, een ontelbare me nigte van opvattingen omtrent God en Zijn Woord. Niet door vermeerderde overeenstemming, maar alleen door afne mende belangstelling, vermindert somwij len de hevigheid van den strijd." Is het in onze dagen wel anders? Ongetwijfeld, de toestanden hebben zich' sinds het midden der vorige eeuw gewij zigd, we zijn op sommige punten vooruit gegaan, de arbeid ook van Groen van Prinstei'er is niet zonder vrucht gebleven, maar zien *we overigens in den grond der zaak niet dezelfde verschijnselen? Wanneer het karakter van de omstan digheden hetzelfde is, dan moet er ook overeenkomst zijn ten opzichte van de oorzaken. Wanneer wij in onze dagen dezelfde vruchten zien ontwikkelen, waarop Groen het. oog had. dan moet ook de boom zelfde zijn. Welnu, van die algemeene oor zaak zegt Groen dat zij gezocht moet worden in de begrippen die den boven toon hebben gehad. „Het moet gezegd, men kan het niet zeker genoeg welen: alles hangt af van leerstellingen: de zeden, de literatuur, de staatsregelingen, de wetten, het gelui: der staten en hun tegenspoeden, de be schaving, de barbaanschheid en deze ver schrikkelijke crisis, die de volken mee sleep en of ze vernieuwen, al naar ge1 er meer of minder levén bij hen is." Deze uitspraken van Groen zijn ook nu nog van belang. Al les hangt af van leerstellingen, be ginselen. De gebeurtenissen zijn slechts de om trekken en vórmen waarin de gestadige werking van den t ij d; geest zich open baart.. En het is alsof Groen in onzen tijd leefde als hij opmerkt, dat de geschiede nis van Europa van de laatste jaren, het onvermijdelijk gevolg is der dwalingen, die zich van de heerschende denkwijs héb" ben meester gemaakt Do revolutiebegrippen waarop Groen het oog had, beheerschen ook nog in onze dagen maar al teveel het leven der vol ken. Ook van ons volk- Neen, we hebben hier niet gehad een revolutie als in Duitschland en andere landen. Dat is ongetwijfeld mede een gev van het feit dat de_ revolutiebegrippem hier meer dan elders zijn, bestreden en dat met krachtige hand gepoogd is het leven in andere banen te leiden- De vruchten van den geestesarbeid en het practisch optreden van mannen ale Groen en Kuyper en Lohman zijn niet uitgebleven. Wij mogen God daarvoor danken. Maar, uit het feit dat de revolutiepo- gingon hier mislukten en dat het vuur ge doofd werd, eer het gelegenheid had scha de aan te richten volgt niet, dat do revo lutie van onze erve geweerd werd. Lezen we slechts wat Groen daarom trent opmerkt als hij zegt: „Met revolutie bedoel ik, niet eeue van die menigvuldige .gebeurtenissen, waardoor verplaatsing van 't openbaar ge zag teweeg gebracht wordt; niet enkel den omwentelingssl orm welke in Frankrijk gewoed heeft; maar de omkeering van denkwijs en gezindheid in geheel de Christenheid openbaar. Met rovolutiebegrippen heb ik het oog op de grondstellingen van vrij heid en gelijkheid, volk&souvereiniteit, maatschappelijk verdrag, convontioneele herschepping, welke men als de hoekstee- non van staatsrecht en staatsgebouw ver- fort." Zoo gezien en zoo moeten wii de zaak zien. oefent de revolutie ook in onze da gen en onder ons volk haar invloed uit. En het is tegen die beginselen, dat wij hebben to strijden, overal waar we ze op onzen weg -ook ontmoeten. Wanneer wij ons anti-revolutionair noemen, dan strijden wij niet alleen tegen de revolutionaire uitspattingen of tegen die partijen, die de revolutievlag openlijk ontplooien. Het gaat -om de beginselen. Wanneer men toch, zooals Groen op merkte, uit schrik voor revolutionaire ontwikkeling, die men voor over- d r ij v i n g houdt, zonder af te zien van het beginsel, matiging der praktijk begeert, vervalt men, terugdeinzend voor de gevolgen zijner overtuiging, in een weifeling en willekeur, die geen richtsnoer dan in den drang der omstandighe den heeft. Matiging en gematigdheid brengt hier géén baat. De vraag is of wij ons buigen1 voor God, of wij Gods souvereiniteit erkennen of dat we willen gaan op eigen gekozen paden. Willen we het laatste, dan staan we op revolutionairen grondslag, al missen we ook den moed om onze beginselen conse quent floor te voeren- Dan staan wij tegen de revolutie machteloos. Alleen wanneer wij ons stellen buiten den invloed der revolutie-begrippen op het terrein der anti-revolutionaire begin selen, zullen we de revolutie met vrucht kunnen bestrijden. Nog altijd blijft van kracht het woord: Do revolutie is begonnen met de verkla ring van de rechten van den menech; zij zal alleen eindigen door door de verkla ring van de rechten „van God. Voor dab Goddelijk recht dan den strijd, aangebonden ook in het. maat schappelijke en het staatkundige leven. Colijn over onze defensie. De begrootingsrede van den heer H. Colijn, vooral dat gedeelte waarin hij sprak over onze defensie heeft in sterke mate de aandacht getrokken- Verschillende bladen spraken van de zwenking van Colijn cn de hoeren Schok king on Nolens spraken evenals Ds. Kersten hunne niet geringe verwondering uit. Omdat, het hier oen zeer belangrijke kwestie betreft, laten wij hier volgen wat de heer Colijn volgens de „Handelingen" heeft gesproken: „Tot nog toe is de defensie van ons land gebaseerd geweest, zoowel op de ge dachte om onze verplichtingen als lid van de internationale volkerengemeenschap te kunnen nakomen, als op oen langdurige verdediging van onzen nationalen bodem. Dit waren de twee grondgedachten, waar op onze defensie gebaseerd was. Ik geloof niet, dat ik aan de verden king zal bloot staan van het met de de fensie van ons land licht, te nemen; maar ik moet wel zeggen, dat het mij voor komt, dat in deze financieels omstandig heden wij er toe zullen moeten komen, dat, de gedachte, om ons nationaal grond gebied gedurende langen tijd te verdedi gen tegen vreemd geweld, uit ons defen sie-systeem zal moeten worden weggeno men en dat wij niet meer zullen kunnen doen dan een apparaat behouden, noodig oni onze internationale verdichtingen als lid van de internationale volkerengemeen schap te kunnen nakomen. Daarvoor is noodig in de allereerste plaats een operatie orgaan en alles wat niet met dat operatief orgaan te ma ken heeft, zal naar mijn overtuiging het kan misschien nog een jaar uitgesteld, maar ontkomen doet men er niet aan moeten worden afgesneden, om de een voudige reden, dat het anders onmogelijk is te bereiken, wat bereikt moet worden- Ik neem het standpunt in, dat er zoo krachtig zal moeten worden inbegrepen, dat men het doel niet buiten de Departe menten van Defensie om zal kunnen be reiken. Zij moeten dus ook hun aandeel daaraan dragen, zoo goed als de andere. Dit wil dus zeggen van den anderen kant, dat niet alles zal moeten komen van de Departementen van Defensie en de andere diensttakken vrij zullen kunnen uitgaan. Ik acht de taak, welke de Regeering te vervullen heeft, zoo benauwend ernstig, dat alleen wanneer men het vraagstuk beziet in zijn vollen omvang gehoopt mag worden door de moeilijkheden heen te ko men. Dit zijn echter vraagstukken, ik mag daar wel even do aandacht op vestigen, die niet kunnen worden afgedaan met een re- door mij of een ander hier in de Ka mer gehouden, -en door een antwoord, daarop door de Regeering gegeven. Dit zijn vraagstukken, welke opzettelijk en- der de oogen moeten werden gezien,, evengoed als dit liet geval zal zijn met andere vraagstukken, welke in beteeke- nis hiermede op één lijn zijn te stellen. Tot ontwapening, zooals de heer Troel- ebra zegt, zal het daarbij geenszins kun nen komen; wel tot belangrijke bezuini gingen. N.V.Leidsche Ijzerhandel Firma i. C. Bernard II22-26 in aiie prijzen en uitvoeringen. 24tr Prof. Dr. H, Kamerlingh Onnes. Heden is het de dag, waarop Prof. Dr. H. Kamerlingh Onnes het feit herdenkt, dat hij yeertig jaren geleden, zijn ambt als hoogleéraar a-an de Rijksuniversiteit te Leiden en directeur van: het Natuur kundig Laboratorium aanvaardde. Het werk, dat in die veertig jaren tot stand is gekomen, heeft hem beroemd gemaakt tot in alle deelen der wereld- In 1913 viel hem de Nobel-prijs voor natuurkunde ten dee.l, tal van buiten- landsche acadiemi-ln en geleerde genoot schappen huldigden hem met hun onder scheidingen. In alle natuurkundige kringen is hij bekend als de man, die in 1908 helium vloeibaar maakte cn temperaturen bereik" te, lager dan in eenig ander laboratorium bereikt, temperaturen, waarbij alle ande re stoffen reeds lang bevroren zijn en die slechts nog eenige graden boven het ab solute nulpunt liggen. Zoo kwam hij vooraan ie staan in de rij da* onderzoekers, die het gebied der uiterste koude doorvorschen. Niet alleen echter liet vloeibaar maken van helium moet hier genoemd worden. Va-n meet af stond Kamerlingh Onnes een veel ruimer doel voor oogen: het onder zoek van alle eigenschappen van alle stoffen bij zeer lage temperaturen. Daartoe heeft hij zijn laboratorium met taaie volharding en geweldige door zettingskracht ontwikkeld. De groote moeilijkheden, die hij daartoe moest over winnen, kunnen hier niet geschetst wor den; slechts zij vermeld, dat zoowel alle technische hulpmiddelen ans een bekwaam personeel geheel gevormd moesten wor den. Maar de vrucht van al dit werk is nu reeds zeer rijk; onder de merkwaardige veranderingen, die de eigenschappen der stoffen ondergaan door blootstelling aan uiterst lage temperaturen, neemt de z.g. suprageleiding, het verschijnsel, dat som mige metalen, als ze in vloeibaar helium afgekoeld worden, aan doorgang door den electrischen stroom geen merkbare hin dernis in den weg leggen, een voorname plaats in. Onnoodig te zeggen dat er van stil stand in het onderzoek geen sprake is. De strijd, om zoo dicht mogelijk bij het ab solute nulpunt te komen, wordt met kracht voortgezet Onlangs kon Prof. Onnes mede-deelen dit punt tot hoogst waarschijnlijk' minder dan 0.9 graad ge naderd te zijn. De vermaardheid, die het natuurkundig laboratorium onder leiding van Prof. Ka merlingh Onnes heeft verworven, heeft tal van onderzoekers van vreemde natio naliteit aangelokt langer of korter tijd in Leiden te komen werken. Ook moge nog worden gewezen op de groote verdienste, die Prof. Onnes zich verworven heeft door de bevordering van de opleiding tot instrument maker. In nauwe samenwerking met het natuurkun dig laboratorium worden tal van jonge lieden opgeleid tot maatschappelijk- technische betrekkingen van allerlei aard. Groot is het succes, waarmede dit werk bekroond is. Werpt ook het overlijden van Prof. Kuenen, die kort geleden zoo plotseling 6tierf, een schaduw op de feestelijkheid, toch zal de groote belangstelling, door talrijke vrienden en leerlingen van hein de en ver betoond, dezen dag voor Prof. Kamerlingh Onnes tot een blijden ge maakt hébben. De aanbieding van oen „Gedenkboek", waariu het Natuurkundig laboratorium en het daar in den lateien tijd verrichte werk beschreven is, zal tem een duidelijk blijk geweest zijn van de waardeering, die zijn arbeid heeft ondervonden. STADSNIEUWS. Christelijke Scholen. Nu de inschrijving van leerlingen voor de scholen bij de Zijlsingel in vollen gang is, achten wij het niet ondienstig een en an der omtrent deze nieuwe scholen mede te deelen. De „Vereeniging voor Christelijk Onderwijs" hoopt ongeveer half Januari een tweetal nieuwe schoolgebouwen te kun nen openen. Deze in aanbouw zijnde bouw werken zijn gelegen aan de Verlengde Oostcr- en Munnikenstraat en sluiten dus aan bij het uitbreidingsplan der gemeente. De eerste indruk die men bij het aanschou wen der beide forsche jVHTS°«]en krijgt is soliditeit. De Hoofdingang aan de Verlengde Oos terstraat binnen tredende komen we in de door tochtdeuren afgeschoten vestibule. Het matte licht dat door het glas in lood. boven de ingang schijnt geeft 'n aardig ef fect in de ruime lange gang waar we door kijk in hebben. Ter linker en rechte* rijde vallen in 't oog een tweetal uitspugende appartementen, urinoirs en water-closets. De gevormde inhammen in de gang zijn met grenen lijsten betimmerd en op de hieraan bevestigde haken zullen de klein tjes hun „garde robe" kunnen hangen zon der gevaar dat de kleeren door voorbij- hollende bengels zullen worden afgewor pen. De wanden zijn in zachte tinten ge- vefd. Links en rechts van den hoofdingang vinden we twee leslokalen. Begrijpelijker wijs is aan de lokalen bijzondere zorg be steed. Voor alles zijn ze ruim en hoog. Do grondvlakteis 6 M. 90 bij 7.50. De vloeren zijn in Maplehout uitgevoerd en dunken ons buitegenwoon hygiënisch. Doordat de zonkant der wanden bijna geheel door rui ten wordt in beslag genomen dringt het licht tot in de uiterste hoeken van liet lo kaal door. In den gangwand is volgens wettelijk voorschrift een doorkijk aanga- bracht met uitzicht op de zich in de gang bevindende W. C.'s. Overtollige luxe is ook liier niet te vin den maar toch is er gewerkt volgens Von- del's bekende gezegde: „Toen dege deeglijklieid Niet speelde raap en schaap." En dat is toch noodig ook bij oUze in richtingen van onderwijs, waar het kind (als het goed is) het geheele leven lang prettige indrukken moet hebben van „de school" ook wat het uiterlijk betreft. De ..kachel" waarmee oudstijds zoo heerlijk kon worden omgegaan, die je voor „de meester" mocht „bijvullen" (dat was in ,de goeio ouwe tijd) is - verdwenen of beter: zal niet verschijnen want de cen trale verwarming op werkelijk goede wijze door de fa. Deerns en Westering li uit Den Haag is geinstalleeerd zal in de nabije toekomst „met een handomdraai" do temperatuur op peil brengen. We ver volgen echter „trapsgewijze" onze be schrijvende wandeling en komen na het keurig in geel en paarsche tegel uitgevoer de trappenhuis te hebben bewonderd op de le etage aan. De gang is een „in duplo" van wat we geneden gezien hebben. Vlak tegenover bet trappenhuis, in het centrum van het heele gebouw treffen we de „heilige halle" van het H. d. S. aan. 'fc Is geen overgroot vertrek maar 't wordt een intiem hoekje door de rood-bruine lambriseering. Of het r in figuurlijken zin ook „warm zal toe gaan" ligt aan de min of meerdere onge- zeglijkheid van het toekomstige „enfant terrible". Links van dit centrale punt vin den we weer twee van die frissche leslo kalen die in aanleg en uitvoering precies gelijk aan die van de benedenverdieping. Rechts echter een afwijking. De plaats die door één leslokaal wordt ingenomen is hier veranderd in een. tweetal apparte menten: een materiaalbergplaats en een onderwijzerskamer. De bergplaats wordt bijna geheel in beslag genomen door kas ten en planken. Daar zal wel evenals in onzen tijd een bonte afwisseling van sta pels schoolschriften en een electriseerma- chine, een bol van 's-Gravenzande en heele flesschen vol „Prima zwarte Bchoolinkt" haar plaats krijgen. Dit „heiligdom" ver dient ook in deze school weer ten volle de eereplaats die het inneemt. Er naast de onderwijzerskamer buitengewoon aar dig aangekleed. Een mooie plafondbeschil dering in crème en bruin en wéér de mooie lambriseering als in de kamer van het „Hoofd". Hier zal dus later de aangename causerie gevoerd worden over Pietje die en die, die zoo „ongezeglijk" is en „hoo we hem dat het beste zullen afloeren." Nu nog hooger. Een reusachtige zolder (welk echt Hollandsch gebouw kan zonder een «older) geeft gelegenheid om heele kwan titeiten van gaande en komende artikelen Een apart hoekje is gevormd voor het „archief". Wat dkkr zal worden bewaard zal de tijd leeren. Zie zoo, we zijn uitgekeken.... pardon u vergeet dat er naast geestelijke ook zooveel als lichamelijke opvoeding is. Dua naar de gymnastiekzaal. Nadat we in la gere regionen zijn afgedaald gaan we door een gewelfvormige gang naar de gymna stiekzaal. Prachtig wat een inrichting. Een mooie Amerikaansche grenen vloer zonder stof en vuil, een frissche zoldering in blauw en crème. Op 't oogenblik is er ech ter nog één groot gebrek. We missen nog die levende, beweeglijke kinderschaar op brug en ring en rekstok waarvan Hilae- brand zong: „U heb ik lief mijn blauw gekielde Mijn Holland's frisch ontloken jeugd." Behalve voor de jeugd is deze zaal ook uitnemend geschikt voor onze gymnastiek vereenigingen die zuchten onder zaalge brek. Deze zaal is het „knooppunt" met de tweede school, die bijkans precies hetzelf de in opzet is als de door ons beschrevene. Is het nog noodig te zeggen dat de door aannemers „Gebr. Proper" verrichte bouw aan alle redelijk te stellen cischen voldoet? Een deel van den lof worde neer gelegd op de fa. Gebr. Roos te Ridder- ADVERT NTIE-PRsJo. DES ZATERDAGS s PER GEWONE REGEL s £0 2*1 KLEINE ADVERTENTIES van hoogst,DS 30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent ïs; Lij voornItbetaüag. INGEZONDEN RFH.A Vr F,& kerk die het schilderwerk verzorgde en, op den stucadoor fa. Graafmans. De electri- sche verlichting die door de fa. Stighter alhier wordt aangelegd voldoet mede aan hooge cischen. En nu tot slot: onze gcluk- wenschen aan het schoolbestuur met haar nieuw bezit. Antirevol. Kies vereeniging. De antirevolutionaire K les vereen ai n „Nederland en Oranje" zal a-s. Woens dagavond een ledenvergadering houden. Het belooft eon belangrijke vergade ring te worden- Het voornaamste punt van de agenda is een lezing van den heer Goslinga. die de geme.entebeg.rooting voor 1923 zal be schouwen in verband met. onze beginselen. De begrooting is een voornaam stuk in de gemeentepolitiek en dus is ook de be handeling van die begrooting oen zeer ge- wenschte zaak. waarvoor ongetwijfeld be langstelling zal zijn. Verder komt aan de orde de verk ozing van een bestuurslid, terwijl er gelegen heid zal zijn namen op te geven voor de groslijst van candidaton voor de Staten verkiezingen. Wij vestigen cr nog de aandacht cpf dat deze vergadering wordt gehouden in de bovenzaal van „A m i c i t i a" Broost raat 78. Prof. Kanrerlicgh Onnes. Heden herdenkt een onzer moest be kende geleerden, prof. dr- H. Kamerlingh Onnes alhier, den dag waarop hij 40 jaar geleden het ambt van hoóglec-raar in de proefondervindenlijke natuurkunde aanvaardde. Hoewel het. hem aangenamer zou zijn geweest, dat deze dag onopge merkt ware voorbijgegaan, in brcede krin gen dacht, men er anders over. Zijne leer lingen, zijn medewerkers, zijn collega's en vele geleerden in het binnen- cn bui tenland hadden allen behoef'e hem te hul digen. Meike Kamerlingh 0nr.es word in 1853 in de stad Groningen ge-basen. Op 25 Oc tober 1S70, dus nauwelijks op 17-jarigen leeftijd, werd hij als student in de wis cn natuurkunde in zijn geboortestad inge schreven. .Hij promoveerde den lOen Juli 1879 tot doctor in de wis- en na imrk in de aan dezedfde universiteit met c?n dis sertatie getiteld: „Nieuwe bewi'zcn voor de aswenteling der aarde." In 1878 werd de jonge doctor, die door zijn dissertatie had getoond van buiten- gewonen aanleg te zijn, benoemd to4 as sistent aan de Polytechnische School te Delft. Vier jaar later ontving hii eb be noeming tot hoogleeraar aan de Le.'dsche Universiteit, welk ambt hij den 11 en No vember van dat jaar aanvaardde ine een rede over: „De betcekenis van' het ouan ti ta,lief onderzoek in de natuurkind Een groot aantal ondórd - e- lon hem ook te beurt. Hedenmorgen werd de jubj - met zij ne naaste familieleden per rijtuig van zij ne woning naar het laboratorium ge bracht, waar in de bovenzaal van het phi- dosophen-practicum de huklieing plaate had. Green, en bloemen gaven aan de ge« heele omgeving een feestelijk aanzienw Vooral werd de aandacht getrokken door een symbolisch voorstelling van den weg naar het absolute nulpunt, aan -weerszij den van de trap. Toen prof. Onnes de zaal waarin tal van instrumenten in den loop der jaren gebruikt waren opgesteld, word binnenge leid, speelde een gelegchhcidsmuziekgzel- schap uit het personeel het Largo van Handel. Vervolgens hield namens het weten- schapplijk personeel de heer do ets- A. Th. van U rk een toespraak, waarin hij den jubilaris met de zijnen verwelkomde en zijne groote verdiensten voor de we tenschap toekende. De heer C. W. S p a n j e r vooreie het woord namens de leerlingen van de oplei ding tot instrumentmaker. Namens het wetenschappelijk technisch personeel en de leerlingen der opleiding, bood de heer G. J. Film een grijs marmeren gedenkplaat aan, welke plaat op oen door don jubilaris te bepalen plaats in het laboratorium zal worden aangebracht. Op deze plaat is het volgende opschrift aangebracht: „O deze plaat» werd den lOden Juli 190 8, door Dr. H. J. Kamerlingh Onnoe he lium voer de eerste maal vloeibaar gemaakt." Nadat Mevr- Onnes de gedenkplaat hadi onthuld,, sprak de professor een woord van dank voor de blijken van sympathie en waardeering, die hij op hoogen prijs stelde. Hedenmiddag word ten huize van Prof. Onnes een druk bezochte receptie gehou den. Namens het huldigingscomite waarvan Prof. Zeeman voorzitter'was. Dr. C. A'. Crommolin secretaris en Dr. H. R. W olt- jer penningmeester, bood eerstgenoemde! een wetenschappelijk werk aan, dat ala oen vervolg kan worden beschouwd op oen in 1904 door het Natuurkundig La boratorium aangeboden gedenkboek. Het is in den zelfden geest samen sestcld en bevat dreb in het Fransch, het Duitscb en hot Nederlandsch geechrnyaa hijdra-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 1