Dagblad voor Leiden en
Omstreken
NIROSTA
roestvrije Messen
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN 1
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL '2.50
PER WEEK 10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90
3de JAARGANG. - DONDERDAG 19 OCTOBER
Bureau: Hooiqracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278
1922 - No. 772
Postrekening 58936
ADVERT EN TIE-PftiJ.;.
DES ZATERDAGS f 0.30
PER GEWONE REGEL [0.221
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
INGEZONDEN RECLAMES TV [Rp
30 voorden 50 cent; Zaterdags 75 cent
bij Tnoroitbetalinff.
V Adel verplicht.
Wat dezer dagen omtrent het Ohr.
Volkeblad de Amsterdammer gepubliceerd
werd, kan niet anders dam een droeven
indruk maken.
Dit blad voer onder Christelijke vlag
en' daarbij was niet de leer, maar het le
ven de hoofdzaak.
Vandaar dat met name op de partijen
die langs vaste beginselen vooruit wen
schen te gaan, vaak een lang ruiet mal-
eche eritiek werd uitgeoefend.
De Amsterdammer bleef het liefst in de
ruimte en dat was zeker een der oorzaken
waardoor het zulk een uitgebraden le
zerskring wist te verwerven, temeer, om
dat bet vaak niet zonder eenzijdigheid
voor de belangen der sociaal zwakken
het pleit voerde.
Thans echter blijkt dat hét beheer van
dien aard is geweest, dat een tekort van
meer dan een half millioen is ontstaan.
Een tekort dat in hoofdzaak drukt op
de kleine luyden die in goed vertrouwen
hunne spaarpenningen in deze onderne
mingen hadden belegd, of althans meen
den dat zij het belegd hadden, terwijl ze
in werkelijkheid niets anders bezaten dan
een kladje papier zonder waarde of een
niet behoorlijk geteekende obligatie.
Een treurige gewaarwordinig voor de
gedupeerden, die nu in moeite en zorg
neerzitten, en God hun nood klagen.
Een ander gevolg van deze treurige de
bacle is dat de Christennaam wordt ge
smaad en tot een aanfluiting gemaakt.
De wereld lacht of sdhudt het hoofd.
En niet zonder reden.
Neen, wij willen geen steenen werpen
naar het hoofd van de schuldigen, do di
rectie, -de commissarissen of wie dan ook.
Maar wel mag wat in Amsterdam ge
beurde dienen om in herinnering te bren
gen dat adel verplicht.
Wie zich noemt naar den Christus, wie
zich schaart onder de Christelijke vlag,
neemt daardoor een groote verantwoor
de! rikheid op zich.
Wie den naam van Christus noemt,
zegt ons Gods Woord, sta af van onge
rechtigheid.
Een zware eisch.
Een eisdh die. niet benvolle kan' worden
vervuld, maar die ons dan ook telkens
weer heeft uit te drijven tot schuldbelijde
nis en gebed.
Adel verplicht.
Worde dat vooral ook in onze'dagen
Er begint op maatschappelijk gebied
een strijd te woeden, waarvan het einde
nog niet is te overzien.
Patroons en arbeiders met hunne ver
schillende belangen vaak konen tegen el-
kaai in het geweer.
We hooren spreken van stakingen, uit
sluitingen, sabotage.
Hard tegen hard gaat het soms.
Et. meermalen worden wapenen ge
bruikt die den toets van cea scherpe cri-
t'elc niet kunnen doorstaan.
Een zware taak rust hierin op en ze
Christelijk© patroons ©n onze Christelijke
werklieden.
Worde dat beseft.
f'lijve levendig het besef, da-S adel ver
plicht
Zij er aan beide zijden een ernstig vra--
gen. niet, naar wat men zelf wens chd ijk
a<*hri maar naar wat God van ons
eis ebt en worde zoowel bij patroons als
a-bciders gevonden de bereilheid om eigen
zin er wil te verzaken als het moet.
V De Bollenhandel.
gevaar voor onze
Bloembollenstreek is nog altijd niet afge
wend.
Gelijk wij gisteren onder „Land en
Tuinbouw" reeds meedeelden zal op 30
October a.s. te Washington weer een con
ferentie worden gehouden.
Het schijnt in de bedoeling te liggen
thans tot een definitieve beslissing te ko
men.
Van Ihet verloop van deze conferentie
zal dus zeer veel afhangen.
De commissie voor den export hier te
lande heeft dit ingezien en besloot de be
langen van de Hollandsche bollenhandela-
ren door de heeron Krelage van Haarlem
en Wamaar van Sassenheim te doen be
hartigen.
Deze heeren hebben een ver van ge
makkelijke taak.
De export naar' Amerika is voor onze
bloembol 1 enk weekers een levensbelang,
maar bekend is dat in Amerika een ster
ke 6t.ro om;ng bestaat om do Hollandsche
bollen te weren.
Moge den arbeid van deze delegatie met
succes worden bekroond.
Zij het hun gegeven mee te werken om
het dreigende gevaar af te wonden.
De beste wenschen van kweekers en
handelaren en allen die bij dezen tak van
maatschappelijke welvaart belang hebben,
verzeilen do hoeren Krelage en Warnaar
op hunne reis.
STADSNIEUWS.
S tads-E vangelisatie.
De Samenkomst, uitgeschreven door de
commissie voor S tads-E vangelisatie, waar
in als spreker optrad de 'hoer v. Elk,
straatprediker te '6-Gravenhage, mocht
zich niet in al te groote belangstelling
verheugen.
De vele afwezigen hebben ongelijk ge
had. 't Was een kostelijke avond.
Nadat eerst door de gemeente gezon
gen was Ps. 22:6 en Ds. Kouwonhoven
in gebed was voorgegaan, sprak laatst
genoemde een kort woord van inleiding.
Spr. dankte de aanwezigen voor hun op
komst en legde er den nadruk op dat hier
zal spreken een man van de practijk.
Vorder beval hij het werk der Evangeli
satie ia de liefde der gemeente aan opdat
ook door dezen arbeid nog Gods grooten
Naam mocht worden verheerlijkt. Na een
opwekking aan de gemeente om van de
toenemende belangstelling te doen blijken
bij de te houden collecte, gaf hij het
ivoord aan den heer v. Elk.
Deze had tot onderwerp „B a 6 a n en
Jeruzalem" en koos als tekst Lucas
8:2639, de geschiedenis van de gene
zing van den door legio duivels bezetene.
Gezongen word na voorlezing Ps. 68:8.
Spr. schetste achtereenvolgens Jerusa
lem, de stad David's, de stad die doop
haar naam alleen duizend© Joden deed op
springen van vreugde en verlangen- en
Basan met zijn bultige bergen, eiken-
bosschen en donkerte van granietsteenen,
met zijn ommuurde steden en zijn bonte
afwieselig van als door een reuzenhand
in toorn neergesmakte stukken lava.
Ba-san en Jeruzalem De Wereld en
Christus.
Basan waarvan Jesaja proift.oerde
„Wat afvalt van God moet vallen". Ba-
san, het door alle profetieën heen ver
vloekte gebergte. Basan, de donkere we
reld met zijn ellende van spelonken en
donkerheid van holen der zonden en daar
tegenover Jerusalem, de ©tad Gods, dat
den vermoedden pelgrim deed uitroepen:
„Jerusalem dat ik bemin, Wij treden
uwe poorten in".
Jerusalem, het nieuwe Jerusalem, de
Stad Gods.
En nu in dat Basan, de moede Jezus
en zijn volgelingen, de moede Jezus, die
de legio duivelen gebiedt in de zwijnen te
varen. Zie naar de inwoners van Basan,
ze emeekem Jezus om te vertrekken. Zoo
ook de wereld. Ze is bang voor haar stof
felijk goed. Ze denkt niet aan de eeuwige
dingen. Jezus,gaat heen. Zoo ook wij. Ook
wij moeten met ons evangelisatie-werk
midden in Basan, midden in de wereld
©taan en kloppen aan de deur van 's
menschen hart. Maar hoort men niet,
N.V.Leidsche Ijzerhandel
smeekt, men na herhaalde aanmaning tot
bekeering ons om door te gaan, dan moe
ten we ook gaan.
Vergeten we echter niet dat we voor
één of twee zielen naar Basan moeten
gaan, naar Basan en dan eerst over de
stormen der levenszee. Do moede Jezus
ging ons voor. Wij in de kerken moeten
zijn een stad op een Berg-—-het Jerusa
lem en al meent Basans hemelhoog©
berg mat al zijn heuvelen ons te overtref
fen, God zelf heeft dezen berg begeerd tot
woning.
Maar wat doen wij, wat doen wij
voor de velen ook in Den Haag en Lei
den, die daar voorl6chrijden met neerge
bogen schouders door der wereld ellende
en neergebogen zielen door de zonde. Wat
doen wij? Zijn we het zout der aarde.
Schaamrood bedekke ons aangezicht en
nederknielend in de eenzaamheid in de
binenkamer zuchten we bij de bekentenis
van onze laauwheid met Ps. 79:4: „Ge
denk niet meer aan 't kwaad dat wij mis
dreven".
Basan het land van de steden, de
steden altijd de oentra van beschaving
maar niet minder van zonden.
We moeten Bosan bestrijden. Dan de
kruisvaan geheven in de eteden, vooral
op de markt en in de huizen der zonde,
overal waar Basan haar muren, „tot in
den hemel" verheft. Door de Evangelisa
tie mcit Gods hulp aan de reuzen van
Basan gepredikt. „Een gebroken hart zult
Gij, o God, niet verachten". Het ijzer
breekt hout en het vuur smelt ijzer, maar
de liefde is sterker.
Predik dan het Liefde-evangelie aan de
verachters van het kruis. Roept hen toe,
aam allen: „Jezus neemt de zondaars aan",
roept het toe aam de velen ook hier in Lei
den en niet alleen aan de lagere standen
maar ook aan diegenen die zich hoog
wanen als de bergen van Basan.
Bedenkt echter één ding: Twéé gebeden
verhoorde Jezus, de derde niet. Hij liet de
legio duivelen en de zwijnen varen en ver
trok op verzoek van do inwoners van Ba
san; hij stónd echter den van den duivel
verlosten man niet toe hem te volgen.
Deze bleef alleen achter om te getuigen.
Zoo zal hot ook met u zijn. Ga alleen
soms in Basan te midden van spot en hoon
getuigen. Ga maar Basan in Zijn kracht!
Aldus sprak de heer v. Elk eenvoudig,
mooi eu de gemeente, antwoordde door te
zingen Ps. 40:4.
Ds. Kouwemhoven dankte dan spreker
namens 'de Commissie voor Stadsevangeli
satie en wekte de gemeente op om mede
arbeiders te worden in het. Koninkrijk
Góds. De heer v. Elk sprak het dankge
bed uit. Aan den uitgang was nog gele
genheid zich in te laten schrijven als con
tribuant, waarvan door velen gebruik
werd gemaakt.
Christel. Gore!. Jongelingsvepeeniging.
Voor genoemde vereeniging trad gister
avond in do Chr. Geref. Kerk alhier op:
Ds. H. v. d. Meiden van Dordrecht.
De Voorzitter der vereeniging, de heer
L a m a n, opende de vergadering met het
laten zingon van Psalm 25:6 en gebod,
waarna gelezen werd 1 Samuel 2:11
-26.
Vervolgcms verkreeg Ds. v. d. Mei
den het woord, om te spreken over
,,Zieleloyem in de jongelingsjaren1', naar
aanleiding van 1 Sam. 2:17 én 18.
In de vier tijdperken waarin men het
leven der menschc-n kan vordeelen, aldus
Spr., vertoont ieder tijdperk zijn eigen
kenmerken. Wat het tweede, dat is het
Lente-tijdperk kenmerkt, is wel het. onze
kere, het vluchtige.
In de moeste opzichten is het het
schoonste, maar da nook het gevaarlijk
ste. En wat voor iederen leeftijd geldt, is
wel het meest op den Jongeling van toe
passing, n.l. dat zijn oogenschijnlijk zon
nig leven, zoo allerellendigst arm is zon
der religie, zonder God.
Daarom, al i6 de omgeving en de op
voeding voor den jongeling van groot be
lang, en al kan hij door die middelen een
fatsoenlijk momsch worden, zoo is toch
het werk van den H. Geest onmisbaar,
om dat leven te doen beantwoorden aan
het heerlijk wat er in dat lente-tijdperk
ligt opgesloten.
Voor den Christen jongeling moet vast
staan dat God recht op ons heeft, en dat
zonder voldoening aan dat recht geen
echte vreugde bestaanbaar is.
Onze jongelingen hebben veel voor,
want wij hebben de bijzondere openbaring
in Gods Woord. Toch is dit op zichzelf
niet, genoeg. Izaak was ook opgevoed in
de vreeze des Heeren maar toen hij zelf
den Heore vond, bouwde hij Hem een al
taar. Ook Paulus had naar zijn beste we
ten den God zijner Vaderen gediend,
maar het bleek noodig, dat, hij tot dieper
inzicht kwam omtrent den Messias, en dat
ziin Farizeesche gestalte daarbij in het
niet verzonk.
De jongeling ontmoet steeds nieuwe
dingen in het, leven waarvan het bestaan
hem onbekend was. Wat hij in zijn le
ven ontmoet, schijnt zoo dikwijls in strijd
met wat vader en moeder leerden, on dan
wordt de worsteling geboren. Daarbij
komt nog dat vele ouders niet leven naar
hun belijdenis, zoodat de jongeling door
hun onderricht niet wordt bevredigd. De
jongeling staat naar een Grieksch beeld,
op den tweesprong van het leven. In Jo
zef, Mozee en Ruth zien wij voorbeelden
van zelfverloochening om liever met het
volk Gods kwalijk behandeld te wordon,
dan voor een tijd de genieting der zonde
te hebben. Soms worden bij den twijfelen
den jongeling nog diepe indrukken der
waarheid gevonden, en dan wordt de strijd
nog zwaarder.
Maar we moeten ook de biddende Hanna
niet vergeten. De opvoeding door de
ouders gegeven is van groote beteekenis.
Het was bij Hanna geen eigenliefde die
vroeg om een zoon, maar zij wilde een re
formator voor Ihet diep gezonken. Israël.
Er moet bij onze ouders een heilig dwin
gen zdjn om den jongeling op het goede
pad te houden, ia tegenstelling met Elie,
die zijn zonen niet zuur aanzag, terwijl zij
de gruwelijkste zonden begingen.
Noen, als Hanna mooten de ouders
worstelen, bidden en waken. De jeugd van
vele groote mannen getuigt ervan, hoe de
opvoeding in strengen vorm, weldadig
heeft gewerkt op hun persoonlijkheid.
Godls Woord en onze heerlijke geschie
denis moeten doordringen in don weg der
middelen, ook door de Jongelingsvereeni-
ging.
Nadat nog gezongen was Psalmll9:5
en 17, vervolgde Spr. zijn rede. In heit bij
zonder weid de nadruk gelegd op de
noodzakelijkheid van de wedergeboorte.
Er is, volgens Spr., voor den jongeling
veel schoons op do vereeniging, maar laat
hij er voor waken dat hij Christus uit het
ook zou verliezen. Alleen in den weg van
het echte bevindelijke leven is vrede en
zaliglheid te vindon.
Laat het den jongeling niet afschrikken,
dat de man het juk in zijne jeugd draagt.
Laat de wereld lokken en verleiden, zelfs
al zouden de vlammen der beproeving
naar don jongeling opstijgen, het zou al-
Aan het Zoeklicht.
Leiden 19 October 1922.
Er wordt ook hier in Leiden weieens-
gepraat over samenwerking van alle
belijders ton opzichte van de sociale
vraagstukken, maar in de practijk z:et
men er vaak zoo weinig van.
Nog maar al te vaak ziet men elkaar
met een scheef oog aan.
In Den Haag heeft men 't althans
iets verder gebracht.
Daar werd onlangs een opwekkings-
on wijdingsavond gehouden, waarbij niet
alleen de Christelijke Besturenbond en de
afd. van „Patrimonium" en van den
Werkmansbond", maar ook de Christe
lijke Middensfndsvereen:ging samenwerk
ten.
Een mooie gedachte lag daaraan ten
grondslag.
Deze n.l. dat allen in den grond der
zaak eenzelfde bedoelen hebben.
Zou, zoo heb ik mezelf afgevraagd, een
dergelijke samenwerking ook hier in Lei
den niet mogelijk zijn?
OBSERVATOR.
leen dienen om de touwen waarmoe hij
nog aan do wereld wa.s gekluisterd, te ver
branden.
Aan het slot werd gezongen het v jfde
vers uit den Avondzang, waarna Ds. v. d.
Meiden met dankgebed eindigde.
Korfbal.
Hieronder laton vrij volgen de cdnd-com-
petitiestand van da le Klasse (noordelijk
ko afd.) der C. K. B.
Zooals we reeds hebben gomeld speelt
„Porndx" a.s. Zaterdag te 3 uur^ op het
terrein Havendijk te Schiedam tegen het
Dordtsche Blauw-Wit.. We durven geer»
voorspelling te doen over den uitslag,
maar willen de Leidenaars. die meeren-
doels klein van stuk zijn. toeroepen:
„Laat u niet door de lengte der tegenpar
tij intimi deer en. Als do dames alle krach
ten inspannen en er goed eenhandie ge
plaatst wordt, dan zullen de Dordtsche
reuzen nog een hïtrde r.oot hebben te kra
ken.
„Glit Heil" Pernix!
Eindstand Competitie Chr. Kortbullyvd.
Noordelijke lo Klasse.
doelp
gesp. gew. gel. verl. v.t. ont,
Pernix 6 4 2 33—11 3 3,—
S. D. O. 6 4 2 11—6 8 1.82
V. E. O. 6 3 3 12—13 6 0,^2
TONEGO 6 1 5 3—29 5 0,10
Een oplichter.
GisbeirmidcLa.g zijn in den trein tussonen
Leiden en Rotterdam twee, alhier woon
achtig© vissehers, opgelicht voor hc-
dirag van 250 en ©enige pap van
waarde. Een als heer geld eed pers - i c?.f
bun to kennen, dat, als zij hem een lra.g
in geld tex baud stelden, zij zouden wn*. en
aangenomen bij een groote stoom' aart
maatschappij. Blijkens inmiddels bij de
palati© ingekomen berichten, blijkt vleze
oplichter overal in het land dergelijke
praotijken uitgehaald te hebben, telkens
onder valscben naam. Do politie kent
thans eeht-er zijn waren naam en het is to
hopen, dat hij spoedig gesreste-H
BIN NE N LA NL
Onbarmhartige zuinigheid.
De Haagsch© redacteur van de (A. R.)
„Rotordammer" schrijft:
De Verzekeringsraad heeft oen beziTair
ging voorgeschreven, die o.i. niet door
don beugel kan. Hij heeft n.l. bepaald,
dat zij, die voor rekening van de Raden
v anArbeid naar een sanatorium vorvoerd
worden van de derde klasse dor spoorwe
gen gebruik moeten maken.
FEUILLET©N.
Vervolgd en bevrijd.
Historisch verhaal
uit den Napoleontischen tijd,
26)
„Wat was dat een heerlijke tijd niet
waar! de tijd van de ridders en schildkna1-
>en, die ter liefde van hun jonkvrouwen
vurige draken in onbekende landen gingen
7©i6laan, en van edellieden die liever zich
zelf doodstaken dan een meisje verdriet
aan te doen vergelijk daar onzen tijd
eens bij. In plaats van wijn drinken zij
bier, en de rest uit hun glas gooien zij
over de kleedjes der dames. Bah!"
„Het onderscheid is zeker groot," zeide
Constance lachend, „maar gij moet een
toeval niet voor regel stellen. Of zoudt
ge denken dat de ridders van voor vier
of vijfhonderd jaar ook niet eens een bok
schoten?"
Het binnentreden in de woonkamer
.sneed dezen draad van 't gesprek af. De
tafel was reeds gedekt: de spijzen ston
den warm en wel er op; de heer des hui
les zat met een servet voos- aan 't hooger
einde, hij zette een gezicht als een reeh
or, die een belangrijke strafzaak niet be
ginnen kan omdat, de getuigen uitblijven.
In een zeer gemakkelijken leuningstoel op
rollen lag een vrouw van tuschen de veer
tig en vijftig jaren, volmaakt het tegen
beeld van tante Lize die naast haar
plaats had genomen. Zij was mager en
bleek, maar nog schoon; men kon duide
lijk de familietrek tusschen haar en Ma
rie bespeuren. Zij sprak weinig, en gaf
dan gewoonlijk een terugslag op hetgeen
haar levendige echtvriend zeide; zij at
nog minder dan ze sprak.
Marie was voorui tgedrongen en zeide
haastig:
„Dag papa, dag mama, dag tante, ik..."
„Marie!" zeide haar vader met daveren
de etem, „is dat al de ouderliefde die je
bezit? Je laat ons den geeuwhonger krij
gen en zegt maar koelbloedig: dag sa
men!"
„Uw vader had van morgen een go-
dudhten honger, meisje', zeide haar moe
der, „en nu ie 't bij half één. Maar heb
je een' gast meegebracht?"
„Ja mama, en dat wilde ik ook zeg
gen, maar papa liet mij niet aan 't woord
komen en nu stelde Marie in allen vorm
Constance aan haar huisgenooten voor.
„Wees welkom, jonge dochter," zeide
do oude heer, „en dubbel welkom nu uw
-komst ons vergunt aan te vallen. Marie,
zorg eene gauw voor borden,
5,Vergeef 't me..." stamelde Constan
ce. door de ^gastvrijheid verrast, „ik zou
thuis
„Tut, tut!" riep papa, „geen praatjes,
of denkt ge dat er niet genoeg is en wij
u zullen opeten, omdat ik nog al trek
heb? Malligheid, we rekenen altijd op een
gast. Kom hier naaet me zitten, dan heb
ie 't vast goed; want het bedienen ben ik
gewend nietwaar vrouw? on aan haar
kan ik toch geen eer behalen!"
De afwezigheid van alle deftige vormen
bracht Constance 6poedig geheel op haar
gemak, on met dein vroolijken gastheer
was zij in zeer korten tijd op goeden voet.
Met ©enige verwondering merkte zij op
dat Jan niet aan tafel was, doch het
duurde eonigon tijd eer zij gelegenheid
vond om zachtjes van Marie, welke naast
haar zat, de roden hiervan te vragen.
„Hij wil niet", antwoordde deze, even
zeer fluisterend; „ik kan hem er maar
niet -toe krijgen. Hij is nog niet sterk ge
noeg, zegt hij, maar dat is niet waar
hij jokt het, dat zeg ik."
Het overtollige gewicht op de laatste
j woorden trok haar's vaders opmerkzaam
heid.
„Wat zit-je wor voor samenzwering te
smeden, Juffertje? Ik wed, dat je onze
gast tegen mij opstookt, dat ze niets
moer van mij aannemen zal," zeide hij en
pikte nadrukkelijk in oen hoentje.
„Zie-je, dat vleugeltje is voor, u be
stemd, anders kun-je onmogelijk den lan
gen weg naar Haarlem afleggen."
Marie lachte. „Papa kan het hoentje al
leen niet meer baas, geloof ik," zeide zij,
„en nu wordt de arme Constance er het
slachtoffer van."
„Ik dank u evenwel voor uw vriende
lijkheid, maar ik zal niets meer gebruiken,
mijnheer," zeide het slachtoffer, en hield
vol met alle aanbiedingen af te 6laan.
„Marie, ik zal met je afrekenen, dat
verzeker ik je, dreigde haar vader. „Ik
heb te veel je opvoeding verwaarloosd,
maar do volgende week te beginnen
je gaat achter slot, zoodra ik weer zulke
rebellie tegen het wettig gezag merk."
„O, de volgende week eerst", zeide Ma
rie zorgeloos, „tegen dien tijd is u 't al
lang vergeten, en als dit niet het geval
is, dan heb ik nog tijd genoeg om u met
het een of ander om te koopen."
„Zoo, schelmachtig wicht, denkje dat?
't Is goed, dat je 't vooruit zegt, want nu
zal ik oen knoop in mijn zakdoek leggen
tegen vergeetachtigheid, en ik zal mijn
gemoed ompantseren tegen omkooperii."
„Dus papa is er bang voor?" hervatte
Mario. „Nu dan heb ik gewonnen spel;
een vijand dio-vreest is een overwonnen
vijand."
Do maaltijd was geëindigd, en nu stond
Marie op en wenkto Constance moo to
gaan. „Ik heb hem niet gezegd dat hij be
zoek kroeg," fluisterde zij in do gang,
„wat zal hij opkijken!" Meteen duwde zij
de deur open en zeide: „Jan, daar ie
iemand om u to spreken."
Een lange magere gestalte, in een
bloemrijke kamerjapon gewikkeld cn met
een slaapmuts op 't hoofd, welke bij 't
raam zat te lezen, kcerdo zich bij die woor
den om. „Iemand om mij te te... Juffer
Constance!" riep hij toep hij de bezoekster
in 't oog kreeg. Deze trad haastig naar
hom toe, en haar begroeting liet aan har
telijkheid niets te wenschen over. „Jan,
heb ik u dan eindelijk gevonden!" zeide
zij, en de tranen rolden haar van aandoe
ning over de wangen.
„En ikin zoo'n mooi pakje!" grom
de Jan, cn een gloeiende bles kleurde zijn
anders zoo bleek gelaat. „Juffrouw Ma
rie, ik vind het lang niet aardig van u,
mij niot vooruit te waarschuwen; ik had
mij dan ten minste wat kunnen opknap^
pen. 't Is ora ine dood te schamen!
toornig gret-p hij zijn huiselijk hoofddek
sel eu "wierp het achter zijn stoel. „Heir
daar, wat is dat!" riep Marie, naar hem
toegaande, „wil ie eens heel gauw de muta
weer opzetten?"
..Neen, dat doe ik niet.; ik wil goeni
mal figuur maken," hervat to Jan, korze
lig.
i (Wordt vervolgd).