r GEVAAR BIJ BEZUINIGING.
Wij schreven, zegt de Standaard,
dat ook in zak© het werk der bezuiniging,
waarvan het noodzakelijke steeds door
one is aangetoond, de beginselen licht
botsen en dat het onze plicht is te wa
ken, dat het goede beginsel zegeviert.
Een goed beginsel, dat het zuivere per
spectief eener degelijke bezuiniging waar
borgt, is, dat de Overheid zich in haar
bemoeiingen met. die belangen, die veel be
tervaan het volksinitiatief konden worden
overgelaten, meer en meer beperkt.
Een slecht beginsel zou worden ge
volgd, als aan de wezenlijke vrijheid om
op allerlei terrein dit initiatief tot uiting
te brengen, werd geraakt.
Een treffend voorbeeld daarvan bieden
ons do voorstellen ten opzichte van het
lager onderwijs. Het is ongetwijfeld het
slechte beginsel, dat de Overheid den
schoolmeester spelen moet, wat van den
Staat gro-oteVrffera vraagt.
Het heeft den strijd der rechtsgelijkheid
op onderwijsgebied te voorschijn geroe
pen en geleid tot een pacificatie, die den
Staat op zware lasten heeft gezet.
Niet door de actie voor het bijzonder,
maar juist door die ten voordeele van bet
openbaar onderwijs.
Goedo bezuiniging moet de vrijheid die
nen, en die niet beperken.
Als wij nu zien, dat in de voorstellen
tot bezuiniging de reeds zoozeer bekorte
vrijheid op het gebied van het onder
wijs, nog meer zou worden beperkt,
als bleek dat niet de richting der vrije
school, maar die der door het waandenk
beeld der neutraliteit gebonden school
word ingeslagen, dan zou het een ver
zaking van beginsel zijn, als wij ons daar
tegen niet verzetten.
Inderdaad dreigt er in de versoberings-
voorstellen gevaar.
En daarom moet overal, waar zulks heit
geval is, ons „wij kunnen niet", worden
vernomen.
En een Christelijk Kabinet zal dit ver
zet aanstonds weten te verstaan en heit
toejuichen.
WIJZIGING ONGEVALLENWET 1921.
De Nederlander bespreekt de
voorgestelde wijziging van de Ongeval
lenwet en wijst er op, dat de Bedoeling
van doze wijziging in hoofdzaak is ver-
eenfoudiging en bezuiniging
Het tegenwoordige artikel 68 deer Onge
vallen-Wet verplicht het Bestuur
der Rijksverzekeringsbank, wanneer haar
een ongevalsaangifte bereikt, waarvan
een uitkeering het gevolg kan zijn, een
plaatselijk onderzode door haar beamb
ten in te stellen. Het voorgestelde artikel
zet deze verplichting om in eene be
voegdheid.
Hot belang van deze wijziging wordt
duidelijk, wanneer men in de Memorie van
Toelichting leest, dat het in het voorne
men van het Bankbestunr ligt, om dit
onderzoek in het algemeen achterwege
te laten bij die ongevallen, waarbij, vol
gens opgave in het aangifteformulier van
den geneeskundige, die de eerste hulp ver
leende, alle gevolgen vermoedelijk binnen
een termijn van 6 weken verdwenen zullen
aijn, welke ongevallen ongeveer 95 pet.
uitmaken van alle ongevalsaangiften,
die een uitkeering tengevolge hebben.
Waar het instellen dezer onderzoeken
het grootste gedeelte van den tijd in be
slag neemt der pi.m. 100 agenten en 40
controleurs der Rijksverzekeringsbank,
blijkt duidelijk, dat hier inderdaad een
mogelijkheid tot groote besparing wordt
geopend.
Gelijk in het algemeen bij iedere ver-
eemvoudinging van administratie, dreigt
ook hier door vereenvoudiging, de nauw
keurigheid in het gedrang te komen. De
wetgever beeft dus naar middelen gezocht
defj klip zoo goed mogelijk te omzeilen.
'Artikel 56 der Ongevallenwet verplicht
de werkgevers aangifte te doen van een
am hun onderneming aan een arbeider
overkomen ongeval op een door den "Mi
mister vast te stellen formulier. Het ligt
in de bedoeling dit formulier zoo vast
te etellen, dat in de eenvoudige gevallen
hierin alle gegevens vermeld worden, die
thans door de met het onderzoek belaste
ambtenaren worden verzameld. Teneinde
zooveel mogelijk zekerheid1 te hebben,
'dat deze gegevens met de waarheid over
eenstemmen, bepaalt het voorgestelde
artikel 66, eat bij aJgemeenon maatregel
van Bestuur kan worden bepaald, dat de
[Ongevalsaangiften in bepaalde gevallen
inoeten worden mede onderteekend. zoo
mogelijk, door den getroffene en de getui
gen van het ongeval. Voorts wordt nog
een artikel 7a ingevoegd waarbij het dag
loon van een arbeider, aan wien een1
tijdelijke uitkeering wordt toegekend, op
een veel eenvoudiger wijze wordt vastge
steld,, dan thans het geval is volgens do
gecomplioeerde regelen, neergelegd, ini de
bestaande artikelen 7 en 8 der Ongeval
lenwet 1921.
Door de voorgestelde wijzigingen wor
den niot alleen de ambtelijke bemoeiingen
«eer beperkt; maar wordt ook de mcge
lijkheid geopend de tijdelijke uitkeerin-
igen sneller re doen plaats vindeu, daar
deze dan niet meer zullen behoeven te
wachten op de rapporten der ambtenaren
Onmiskenbaar zijn ook nadoelen aan
'de voorgestelde wijze van werken ver
bonden. Misleiding door foutieve mede-
deelingem van werkgever en werknemer
omtrent het ongeval-en het loonbedrag
«al veel gemakkelijker kunnen plaats
Jtó®, djani bij onderzoek ter plaatse
door do ambtenaren.
Toch' schijnen de groote yoordeelen,
bestaande in vereenvoudiging en bozuini-
g, de nadoelen verre te overtreffen,
op 1 Januari 1923 inwerkingtredende,
^gedeeltelijk-gedecentraliseerde uitvoering
laca- Ongevallenwet zal ongetwijfeld het
«lagen van de voorgestelde werkwijze
sterk bevorderen".
In dit verband merkt het blad nog op,
dat indien de voorgestelde wetswijziging
aan zijn doel zal beantwoorden, voor
een groot aantal agenten en waarschijn
lijk voor vele controleurs spoedig geen
werk moer zal zijn, waarom 't noodzakelijk
zal rijn wijziging te brengen m dö reeds
zoo goed als vastgestelde plannen, waar
bij agenten en controleurs over de ver
schillende Raden van Arbeid worden ver
doold, waarmede groote uitgaven voor
verhuiskosten dor verschillende ambtenar
ren zijn gemoeid.
Voor hen, die bestemd zijn als agent-
leider op te treden zal, als Inspecteur van
den Buitendienst der Raden van Arbeid,
en wellicht als Chef van de Afdeeling
Ongevallenverzekering, voldoende arbeid
zijn, terwijl bij de Raden van Arbeid, die
beschikken over een betrekkelijk gering
aantal buitendienst-ambtenaren, vermoe
delijk nog eenige agenten zullen geplaatst
moeten worden, om de biikomende op
drachten te kunnen uitvoeren.
Voor het overige zal echter, bij aan
vaarding der thans voorgestelde regeling,
eene uitbreiding van den Buitendienst der
Raden van Arbeid, gelijk in het voorne
men lag, niet meer noodig zijn.
Moge met deze opmerking worden re
kening gehouden voor het te laat is, en
de dan-overbodige kosten gemaakt moch
ten zijn en betaald moeten worden.
OM DE VRIJHEID DER SCHOOL.
Dat we op den verkeerden weg zijn, aldue
schrijft de h&er J. van der Waals in „Ge*
ref. Schoolverband", is mijn overtuiging al sinds
1889. Daarvoor opende Mr. Dr. van den Bergh
indertijd mij de oogen. Tijdens de behandeling
van het Ontwerp-Mackay richtte hij tot den
Miniete^ een adres, dat ik met mijn Schoolbe
stuur mede heb mogen onderteekenen, waarin
beewaren tegen *t Ontwerp werden ontwikkeld.
„Het etreven om allengs alles van den Staat
te verwachten", moest naar zijn oordeel „et-rek*
ken tót ontzenuwing van de nationale veerkracht
en tot wegbereiding van het Socialisme". Met
instemming haalde hij het woord van P rol.
Buys uit „De Gids" van Januari 1886 aan:
„De Staat geen zedelijke Exploitatie
maatschappij van wie of voor wie 't dan
ook moge zijn. Ziedaar mijne leus en de
waarheid van die leuze is mij liever zelfs
dan de gemengde School."'
Destijds liep 't nog maar over een betrekke
lijk geringe subsidie. En sinds is 't geworden
voor de School „alles van den Staat (of de Ge*
meente) verwachten'^ Op welk ander geestelijk
terrein is dat ooit gevraagd? Kunst, wetenschap,
barmhartigheid, ze worden gesteund door den
Staat. Maar niet geheel er door onderhouden.
Zelfs niet de industrie en allerlei tak van ar
beid. De Staat prikkelt, moedigt aan, steunt.
Maar exploiteert niet. Betaalt niet alles. Bij
het Onderwijs wel. Dat moet misleopen. In twee*
erloi opzicht, 't Voert tot een te duur systeem.
En 't brengt noodwendig vrijheidsbeperking mee.
Dr. van den Bergh greep nog verder terug
dan de „Standaard" (in haar onlangs gepubli
ceerde artikelen) en het Unierapport. Hij riep
de Overhead op om bij de Ouders, die hun kin
deren ter Openbare School zonden, den burger*
plicht te wekken, dat zij zelf met behulp hun
ner geestverwanten Scholen stichten en onder
houden. De vraag is, of ooit dat ideale stand*
punt bereikt kan worden. Maar het systeem
van „Standaard"- en Unierapport voert er in
elk geval meer heen dan het huidige stelsel
van gelijkstelling.
Bij de „technische herziening" zal in die
richting nog weinig kunnen gedaan worden.
Maar we moeten door propaganda er aan blij
ven arbeiden om ook bij den tegenstander de
overtuiging te wekken, dat het Onderwijs aller-,
eerst volkszaak is, en de Overheid zich heeft
te beperken hoogstens tot het verstrekken van
de koeten eener gewone, eenvoudige ingerichte
Lagere School.
Hoe die gevonden worden? Niet door de
Openbare Scholen tot norm te nomen. Dat is een
der ernstige bezwaren tegen de huidige Wet.
't Moet anders. Er is een Onderwijsraad. Die
kan uit de gegevens van de neutrale en de bij
zondere School een norm opmaken voor de kos
ten van verschillende schooltypen.
Alle Scholen over denzelfden kam te scheren,
deugt niet. Ook' al een bezwaar tegen de Wet.
't Gemiddeldo van den kostprijs dor Openbare
Scholen wordt aan de Bijzondere toegekend.
En daar moeten kleine Scholen zoowel als groo
te mee volstaan, terwijl de eerste naar verhou
ding duurder zijn dan de laatste. Hot „gelijk
soortige Scholen" uit de Wet zou ik dus willen
differontiëeren, niet alleen naar den omvang
van het onderwijs, maar ook naar de grootte. Ja,
zelfs naar 't type van de streek.
Worden zoo aan elke School verstrekt de gel
den voor een eenvoudige inrichting, dan zou 't
aan elke School moeten worden toegestaan om
zelf op eigen kosten do inrichting te verbeteren.
De Besturen, die nu .door do Wet gedegradeerd
zijn, zouden dan weer hun rechtmatige beteeke-
nis verkrijgen. Zeker, er zou concurrentie Ont*
staan. Maar een heilzame. Waarhij men niet
zou aanvangen voor overwogen is, of het door te
voeren is. In dat stelsel zou wat nu „Openbare"
School heet, moeten bestuurd worden door een
Commissie, den eersten tijd misschien nog door
het Gemeentebestuur, maar allengs door do
ouders of belangstellenden, aan te wijzen.
Gemeenteraad Alkemade.
.Vergadering van Maandag 9 October 1922.
Afwezig met kennisgeving de heeren Los en
v. Dooren.
De Voorzitter opent de vergadering met
gebed en verzoekt den secretaris de notulen
voor te lezen.
De heer Verweij kan zijn goedkeuring
aan de notulen niet geven. Hier staat n.l. in
vermeld het geheele door den heer de Jong
voorgelezen cn in de pers gepubliceerde stuk
waarin de houding van den heer Verweij inzake
het plaatsen van een ingezonden stuk over de
O. L. schóól-kwestie wordt gelaakt. Spr. meent-
dat een stuk waarin termen voorkomen als: on*
waarheden lanceeren, *n gemoed luchten, wereld*
kundig maken, humbug en partijdig zijn, niet
in de notulen eener openbare vergadering thuis
hooren indien dergelijke aantijgingen niet met
bewijzen zijn gestaafd.
Tevens komt do heer Verweij er nu tegen
op, dat do voorzitter dergelijke beschuldigingen
in een openbare vergadering toelaat temeer waar
er volgens hun eigen zoggen een 3-tal raadsle
den geweest zijn die genoemd stuk van don heer
Verweaj niet l.el ,t v.;u en er dus bij hen
zoor zeker gemakkelijk een verkeerden indruk,
zou kunnen worden gevestigd. Spr. beschouwt
een' en ander als een gebrek aan leiding bij den
Voorzitter en adviseert den raad het op deze
zaak betrekking hebbende deel der notulen te
schrappen.
De Voorzitter komt er tegen op, dat men
hem gebrek aan leiding verwijt. De heer de
Jong heeft een verzoek gedaan om een stuk voor
te lezen; hij heeft de beslissing hiervoor aan
den Raad overgelaten.
De heer de Jong merkt op, dat de Heer
VerWoij geen aanmerkingen gemaakt Heeft op
de notulen van de vergadering waarin het be-
kende debat heeft plaats gevonden en toch een
ingezonden stuk er over in do pers heeft gepu
bliceerd.
De heer Verweij begrijpt niet, 'dat' de
voorzitter kan zeggen de zaak aan den raad
over te hebben gelaten waar de raad nog niet
wist wat er zou worden voorgelezen en er dus
ook geen bezwaar tegen kon maken. Wat de heer
de Jong hier zegt is er ook absoluut naast daar
spr. een ingezonden stuk heeft geplaatst omdat
het verslag z. 1. niet uitvoerig genoeg was.
Laat de heer de Jong nu eens duidelijk een
weerlegging geven van sprekers meening: Dat
de zaak in de notrJen niet thuis hoort
Wethouder de Jong brengt nogmaals „De
Maasbode" op de proppen waarin naar hij zegt,
in een later stuk nog krachtiger tegen kleine
scholenbouw wordt geageerd.
De heer Verweij zegt, dat de heer de
Jong zijpaden gaat bewandelen. Met beweringen
van „De Maasbode" heeft de gemeenteraad van
Alkemade niets te maken.
Do Voorzitter vraagt of er leden zijn
die het voorstel van den heer Verweij onder
steunen.
De heer Verweij brengt naar voren dat de
leden die zijn ingezonden stuk niet gelezen heb
ben, door tegen zijn voorstel te stemmen zichzelf
als meeloopere laten zien en overigens het pres*
tige van de raadsverelagen. Spr. deelt mee dat
hij een antwoord ter perse heeft gebracht op
Het 6tuk van den heer de Jong. (Men zie ons
blad van gisteren. Red. N. L. Crt.) Hij stelt nu
voor de vaststelling der notulen aan te houden
tot de volgende vergadering.
Do Voorzitter vraagt of daar iemand
voor is.
De heer Strijk merkt op, dat al was alles
verkeerd, het toch in de notulen thuis hoorde.
De heer de Koning ondersteunt het voor
stel. Er is niets op tegen een nadere toelichting
van den heer Verweij alsnog to lezen.
De heer Rotteveel meent, dat na al 't
ge9n er gezegd is, wel blijkt dat de heer Ver
weij geen ingezonden stuk in een dagblad noodig
had maar do zaken in den raad had moeten
behandelen.
De bèer de Jong zegtthet voorstel-Verweii
niet te begrijpen.
De heer V o r w e i j begint te gelooven dat de
heer de Jong de zaak niet w i 1 hegrijpen, daar
het zoo klaar als een klontje is: het le voor
stel is van de baan en alleen het 2e is in bespre-
king.
Het Voorstel-V e r w i j (aanhouding) in
stemming gebracht wordt verworpen met 5 tegen
4 stemmen.
1. Aanbidding gem eehtebcgrootin g.
Sluitende in ontvangsten en uitgaven met
f 207.716.52. Commissie van rapporteurs de
heeren Verweij en de Kening, Als derde commis
sielid wordt bij stemming benoemd do heer Rot
teveel met 5 stemmen togen 3 op den heer Rodo-
wijk en 1 blanco.
2. Wijziging verordening ter regeling van het
verkeer ep do wegen, in verband met het ge
bruik van motorrijtuigen en voertuigen.
Ged. Staten hebben bericht gezonden dat zij
do volgende regeling wenschen: voor Roelof-
arendsveen en de Kaag 1400 K.G. asbelast-ing
(B. en W. stolden dat ook voor.) 't Overige
deel maximum 3000 K.G. (B. en W. stelden
voor Oude-Wetering tot Straathof 2000 K.G.
voor.) Om eindeloos geharrewar te voorkomen
en om klaar met de regeling to zijn voor do
zware vrachtauto van Mij. „Do Sierkan" weer
do wegen bederft, stellen B. en W. voor om de
regeling van Gedeputeerden aan te nemen.
De heer v. d. Geest vraagt of do regeling
ook zal gelden voor de bruggen. Spr. vreest
hiervan voer do bruggen 't ergste.
De Voorzitter verklaart dat dit een zeer
moeilijke kwestie is, daar het in een plaats in
N.-H. voorkwam toen een auto door een brug
zakte dat de gemeente inplaats van schadever
goeding te krijgen er neg geld moest bijleggen
voor roparatio van den auto. Spr. Iee6t een ar
tikel voor van de hand van den heer Kramer
in de „Gemeentestem" waarin uit rechtskundig
oogpunt aangeraden wordt om hij do bruggen
borden te plaatsen. Spr. 6telt voor hierbij de
maximum asbela6ting 2000 K.G. te stellen. Men
kan dit doen daar de regeling van Gedeputeerden
alleen over wegen spreekt en dus niet over brug*
gen.
'Do heer Verweij meent dat bij cventuoele
ongelukken de gemeente toch zal moeten beta*
len want als er een auto door zakt is dit wel
zijn eigen schuld (do bestuurder heeft de borden
kunnen zien) maar de reparatie aan de brug
zal z. i. de gemeente betalen moeten.
Het voorstel van B. en W. wordt na eenige
verder© bespreking aangenomen.
3. Benoeming van een gemeente-geneesheer
tevens vaccinateur-doodschouwer, wegens vertrek
van den heer Dr. L. H. W. Jan6sens.
Do Voorzitter leest do betrekkelijke
stukken voor.
De heer Kokshoorn vraagt of „zulke lui
niet voor vast zijn aangesteld".
De Voorzitter merkt onder hilariteit der
vergadering op dat Alkomade geen gevangenis
is en men hij iedero vaste bctrokkino ook nog
wel kan bedanken.
B. en W. stellen voor als nieuw gemoente-arts
to benoemen den heer Hupkes thans wonende
to Beek bij Nijmegen.
De heer v. d. Geest vraagt of er geen an
dere personen zijn die in aanmerking komen.
De Voorzitter zegt dat reflectant de aan*
gewezen man is.
De heer. Hupkes wordt met algemeen© steramen
benoemd.
4. Vaststelling le Suppletoir Kohier Honden*
belasting, dienst 1922.
Goedgekeurd.
5. Ingekomen stukken en mededeelingen.
Goedkeuring van verschillende Raadsbesluiten
door God. Staten.
Schrijven van B. en W. van Leiden over de
overeenkomst inzake do Vlooschkeuringewv-t,
waarin wordt voorgesteld de regeling to doen
gelden gedurende 1 jaar inplaats van 2 jaar zoo
als was bepaald, zulks om uniformiteit met an
dere gemeenten te krijgen. B. en W. adviseeren
toestemmend te antwoorden.
De heer Verweij en de Koning vree-zen
dat msen in 1 jaar do zaak niet zal kunnen over
zien daar men 3 maanden van te voren het con*
tract moet opzeggen en er dus slechte 9 maanden
overblijven.
Na breedvoerige bespreking wederzijds brengt
de Voorzitter het voorstel in stemming.
Bij deze stemming heerscht eenige verwar
ring waarover eigenlijk gestemd moet worden:
over het voorstel mn B. en W. of over het
voorstel van den hoer Verweij (2 jaar.) Het
gevolg van deze puzzle is dat met 5—4 stemmen
Leiden wordt bevredigd.
Schrijven „Groene Kruis" om ten behoeve
der ontemettingsdienst een i cent per inwoner
toe te staan. Op advies van B. en W. wordt go*
noeand verzoek geweigerd.
Subsidie-aanvrage van f 50 voor de R. K.
Kweekschool voor vroedvrouwen. Daar alleen
R. K. personen worden geholpen stellen B. en
W. voer afwijzend te beschikken.
Aldus besloten.
Rondvraag.
Be heer Verweij vraagt 't oordeel van
B. en W. omtrent de nieuwe ponton.
De Voorzitter stemt toe, dat zij te kort
is maar Dinsdag zal men haar verlengen van
7 tot lOi M. Hij is huiverig de ponton weg te
zenden daar men anders bij aanvaring van de
andere pent geheel pontloos is.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de open
bare vergadering gesloten.
„De hand van Moskou".
„Een zonderlinge (samenstelling van
historische krachten verzamelt zich rond
de noodlottige etad Konetantinopel
Op den voorgrond de Turken, op den
achtergrond de macht, welke Rusland "be
stiert, vreemd' en sinister, met een doel,
hetwelk weinig gemeen heeft met de Turk-
sch nationale aspiraties, en dat beslist en
heftig gekant is tegen al datgene, waar
voor de geallieerden in den oorlog gestre
den hebben."
Aldus de aanhef van een hoofdartikel
in de 'Times", waarin wordt gewezen op
den grooten invloed, dien de bolsjewieken
op de nationalistische Turken vau Ango
ra zouden uitoefenen.
Het blad wijst op de- ironie in het feit,
dat de politiek, welke de geallieerde re
geeringen hebben gevelgt sedert de oorlog
werd gewonnen, Engeland tegenover een
hachelijke -positie heeft geplaatst, waarbij
Turkije, eens een pioi\der Duitsche stra
tegie, thans tot een instrument
dientindehandenvan demeest
onverzoenlijke vijanden van
h-.et Britsche Rijk: de bolsjewieken.
De Khemalisten zijn aan 'de bolsjewie
ken gebonden door een aantal openlijke
en geheime verdragen en overeenkomsten.
De langdurige periode gedurende welke
zij, door den oorlog met Griekenland, van
het Westen afgesneden waren, liet voor
hen geen ander middel open dan zich met
de bolsjewieken te verbinden, die hen ijve
rig van geld en munitie voorzagen, en
doordrongen tot alle geheimen hunner
politiek.
Turkije werd tot nieuw leven opge
beurd met de hulp van Sovjet Moskou,
niet opdat Turkije zou vermogen te le
ven, maar opdat de Westersöhe bescha
ving opnieuw in haar zwakste punt, den
Balkan, zou worden' aangevallen, en op
dat temidden der nieuwe beroeringen de
revolutionaire actie in een uitgeput Euro
pa zou kunnen worden hervat-
Ongetwijfeld, zoo meent die „Times",
brengen de Khemalisten en bolsjewieken
thans een gemeenschappelijk plan ten uit
voer, en terwijl de Khemalisten oprecht
nationale doeleinden nastreven, trekken
de bolsjewieken vo-oudeel uit de Turksche
nationale aspiraties om zich toegang tot
de in beroering verkeerende streken van
Zuid-Oost-Europa te verschaffen.
Het blad wijst op de kansen, welke het
bolsjewisme thans heeft, om zich in den
ontredderden Balkan te nestelen, en zegt
dat het de plicht der geallieerden is er
zorg vóór te dragen dat de plannen der
bolsjewieken niet slagen.
Vooral Engeland dient op zijn hoede te
zijn. Nadat de bolsjewieken eerst de Khe
malisten hebben opgehitst en tezamen
met hen het plan de campagne in Zuid-
Oost-Europa en in Azië hebben opge
steld, met het doel het Britsche Rijk te
ondermijnen, hebben zij thans de onbe
schaamdheid om als bemiddelaars te po
seeren. Zij geven te kennen dat zij tot den
prijs eener erkenning (door de geallieer
den) zoo mogelijk een matigenden invloed
•op de Turken zouden kunnen' uitoefenen.
Zij raadplegen de vertegenwoordigers van
Angora te Berlijn in zake een particulie
re concessie, waarover -«ij met een
Britsch onderdaan onderhandelen, terwijl
op den ondergrond dezer onderhandelin
gen een Britsch ambtenaar met onbepaal
de 'bevoegdheden „rondzweeft".
Tem slotte dringt de „Times" er dan
ook op aan, dat de geallieerde regeeringen
bij haar onderhandelingen met de Turken
niet in de netten der bolsjewieken zullen
worden gevangen.
RECHTZAKEN.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Op -de rol voor -de openbare terechtzitting
stonden 66 zaken, voor niet openbaar 9 zaken.
C. Th. Dr., directeur eener fabriek te L e i-
den, is beklaagd, da hij na tijd nog beeft la
ten werken door vier katoendrukkers.
Beklaagde licht toe, dat Let volkomen juist
is, mot dien verstande, dat nog meerdere heb
ben gewerkt, en dat het was, omdat een betee-
konende order moest afgeleverd worden, waar
mede haast was- De aanvraag bij de Arbeids
inspectie was niet afgekomen, waarom bek'f.
noodgedwongen toch order had gegeven te
werken.
Gehoord werd de kaloendrukker O. die zulks
ken bevestigen.
Eisch 4 maal 4 of 4 dagen.
J. G. van E. te Utrecht, heeft te hard gere
den, moer dan 15 K.M. op de Breestraat té
Leiden. Beklaagde erkent mogelijk even de
snelheid te hebben overtreden, doch slejds ees
kalm, matig rijder te zijn, wat twee getuigen a
décharge kunnen bevestigen.
Eisch 5 f 5 dagen hechtenis.
In de zaak A. van B. vr. D. te Voorschot
ten, waarin de getuigen vorige week niej
verschenen waren, kwam jiu C. d© B. verklaren.'
dat door een hond van beklaagde de geheel©
pantalon is verscheurd.
De kantonrechter merkt op, dat de juffrouw
aangeboden heeft ze te laten maken, wat bekh
wist, doch er was geen maken aan had de kleer
maker gezegd.
De Kantonrechter zegt, dat hem behalve re
paratie nog een andere broek is aangeboden,
doch de beklaagde wenschto niet in een ge
bruikte pantalon te loopen.
Eisch 5.
J. van R. te Zoeterwoude, welks xaak
ook vorige week is voorgeweest, is beklaagd in:
Rijnland'» l.oezemslooten gebaggerd te hebben.
De veldwachter Pieterse wordt hierover ge
hoord, en toont aap, dat de bekeuring juist is,
doch de voorzitter van hét Polderbestuur, de
heer v. V. te Zoeterwoude, geeft inlichtingen,
dat hij volgens het reglement van den Polder
dit werk moest doen verrichten en daarom
daartoe opdracht heeft gegeven aan beklaagde.
De ambtenaar vraagt hierop vrijspraak.
J. van Wy boekbinder te Leiden, heeft de
arbeidswet overtreden welke zaak wordt aan
gehouden om getuigen te hooren.
Voor eenzelfde soort overtreding wordt tegen
H. E. te L e i d e n 5 of 5 da^en geëischL
Beklaagde is hier niet erg over te spreken. Dfl
meisjes komen vaak 5 minuten over tijd op
het werk, wat niet schijnt te hinderen.
In de zaak van J. J. C. Schr. te Utrecht; di«
beklaagd is te Leiden met een auto in eert
troep soldaten gereden te zijn, worden twee
•militairen als getuigen gehoord, waarna de
ambtenaar 5 of 2 dagen eischt.
Wegens arbeidswetovertreding wordt na de
getuige voorhands gehoord te hebben tegen A.
H. B. slager te Leiden f 5 boete gevraagd.
J. H. te Leiden, beklaagd van het wer
pen van vuilnis in het water, verklaart, dat dit
weggewaaid, was, bij het inwerpen in een
schuit. De zaak wordt aangehouden.
N. M. S. te Leiden, bekeurd, omdat hij
zonder licht heeft gereden op do Zijlpoortbrug,
ontkent dit, waarom ook deze zaak wordt aan
gehouden.
H. J. V. te Leiden, heeft zonder nummer-
bewijs op een motorfiets gereden. Hij had het
toevallig niet bij zich.
Eisch 5 of 2 dagen hechtenis.
J. B. B., kastelein te Leiden, Ph. G. v. d;
B, koopman, en een brievenbesteller baddert
zich te verantwoorden, dat de eerste in zijn
zaak te laat bezoekers had, de laatslen met
nog zekere P. H. M. als bezoekers daar ver
toefd hadden.
Beklaagden bekenden, doch het was louter
een praatje dat anen nog maakte, met de deur
open. Geëisclit werd tegen B. 3 boete, togen
de overigen ieder 1 boete.
P. de Kr,, chauffeur te Utrecht, heeft te
Oegstgeest te hard gereden met een auto.
Beklaagd© had te weinig tijd en iets meer ge
reden clan 15 K.M.' Is hij echter buiten de kom
dan rijdt hij graag 80 a 85 K.M.
De Kantonrechter vondt, als zijn patroon er
zooveel belang bij had spoedig ter plaatse te
zijn, dait deze de boete dan ook wel kcA beta
len. Beklaagde vertelde echter, dat hij die al
tijd zelf moest dokken.
Eisch 5 boete.
Land- en tuinbouw.
De verpachtingen.
Do Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij
hééft aan grondeigenaren, kerkvoogdijen!
en rentmeesters in de provincie Zee and;
een schrijven gericht, waarin dezen ver
zocht wordt, vooral ook in verband met
den zeer ongunstigen economisehen toe
stand in dezen moeilijken tijd een nauw
persoonlijk contact met de(n) huurder(s)
hunner landerijen zooveel mogelijk te
willen bevorderen en zich op de hoogte
te hou'deuvan de moeilijkheden, waarmede
het landbouwbedrijf heeft te kampen.
Eene zeer groote moeilijkheid is het
zeer zeker het huidige pachtstelsel zooda
nig to wijzigen, dat de daaraan verbon
den bezwaren komen te vervallen.
Onze Maatschappij heeft, zoo luidt, het
in het schrijven verder, o.m.zich steeds
op het. standpunt gesteld, dat deze moei
lijke aangelegenheid niet in de eerste
piaats tot oplossing dient te worden ge
bracht door middel van wettelijke voor
schriften, doch-veeleer door gemeen over
leg tusschen beide belanghebbende par
tijen, waarbij zoo noodig hulp en voor
lichting kan wordc-n ingeroepen van een
onpartijdig deskundig lichaam.
Vandaar, dat de Z. L. M. overging iet
do oprichting van het Centraal Zeeuwsch
pachtbureau, hetwelk zich laatstgenoem
de taak ten doel heeft gesteld.
Evenwel de verhuurders kunnen naar
onze meening ook individueel veel doen
om de noodlottige gebreken van het
pachtstelsel te verzachten.
De verhuurder kan veel doen ter ver
betering van de pachttoestanden door
nieuwe pachtovereenkomsten enkel af te-
sluiten na onpartijdige taxatie. Een eer
ste eisch is daarbij, dat de te betalen
pachtsom inderdaad verband houdt met de
werkelijke pachtwaarde.
Tot uitvoering van dat stelsel achten
wij het Centraal Zeeuwsch Pachtbureau
het- aangewezen lichaam.
Het Pachtbureau is samengesteld uit
drie deskundige leden, t.w. een grondeige
naar, een pachter on een neutraal deskun
dige, welke laatste als voorzitter op
treedt.
Taxaties worden verricht door de
Kringdeskundi gen.
De nood der tuinders.
Omtrent den nood der tuinders, werd
aan oen correspondent van de T e 1 e g r.
die ini het Westland een onderzoek in
stelde o.m. hot volgende verklaard:
De huren der gronden kunnen bij den
tegenwoordigen stand van zaken niet
worden opgebracht en zijn niet ini
overeenstemming met. de opbrengst. Er
komen dan ook al terreinen open in t
Westland en omgeving daar de pachters
de hooge huren niet moer kunnen beta*5
len. 1