Tweede Blad. Zaterdag 7 October 1922 Wandelen met God. En Henoch wandelde mot God, nadat hij MothusaJah gewonnen had, driehonderd jaaren hij gf* won zonen en dochteren. Genesis 5: 22. Wandelen met G-od is een teer werk. Het luistert nog veel nauwer dan de wandel voor God, want terwijl dit laat ste bestaat in een godvruchtig gehoorza men van 'a Heeren geboden, is het eerste de intieme gemeenschap met den Almach tige, en het gemeenzaam verkeer met on zen Vader in de hemelen. En dan geen gemeenschap, die nu en dan geoefend wordt. Dan niet een verborgen omgang bij en kele tijden en oogenblikkem, doch de wan del met God is het voortdurend verkeer met den Heere in heel de practijk van ons leven, en op alle wegen, waarop wij door Hom geleid worden. Wandel en leven vallen dan eigenlijk samen. Heb gansche leven is een gemeenschaps oefening met God geworden. Een gedurig ontmoeten van Zijn ver troostend aangezicht. Een leven in Zijn nabijheid. Is die gemeenschap mogelijk? Hoe kunnen twee te zamen wandelen, tenzij zij bijeengekomen zijn, en hoe kun nen wij met God gemeenschap oefenen? Dat verkeer kan niet van u uitgaan. Van nature is er tueschen den Heere en u een diepe kloof, en gij kunt die niet dempen. Maar, welk een ontferming, God Zelf heeft den wog der gemeenschap gebaand en ontsloten. Hij geeft Zijn eigen Zoon, on Christus heeft de vijandschap verbro ken, en is van den Vader verlaten ge weest, om ons weer dicht, zoo dicht mo gelijk tot Hem te brengen, en nu is er een wandel met God mogelijk. Nu kunt ge in Zijn nabijheid verkeeren. Nu moogt ge in heel uw leven kinderlijk met uw he- melschen Vader omgaan. Die Zich zoo diep mogelijk tot a neerbuigt. Zoo kan het. Maar komt deze Wandel in de werkelijk heid voor? Is deze gemeenschap met God een be reikbaar goed voor menscheai, die in den gewonen gang van het leven meemoeten, en in de volle drukte van den dagelijk- schen arbeid den hemel zoo licht uit het oog- verliezen? Het schijnt van niet, en Henoch, die met God wandelde, is voor ons een ideaal, dat in ons leven nooit tot werkelijkheid zal worden. Echter, vergissen we ons niet in He noch! Hij was allerminst een man, die zich van het gewone leven niete aantrok, en als een soort homeling of kluizenaar of pilaarheilige zijn dagen in eenzaamheli dj' en onkel meditatie eleet. De Schrift tee kent hem wel anders. Zij begint zijn beeld ook niet met zijn godvruchtigen wandel ta schetsen, maar het eerste, wat zij van hem zegt, is heel natuurlijk en heel ge woon: En Henoch leefde vijf-en-zestig jaar; en hij gewon Methusa'lah.. Precies als z'n tijdgenooten. Hij leeft het gewone leven mee. En wanneer het Schriftverhaal van zijn wandel met God gesproken heeft, houdt het niet op, en beschrijft het ook niet in eens zijn sterven, maar gaat echt-men- schelijk voort: „en hij gewon zonen en x dochteren." Henoch heeft dus een huise lijk leven gekend en een gezin gehad. Voor dat gezin heeft hij gezorgd, en mede den harden strijd des levpns geworsteld, en zijn wand-el met God maakte hem al lerminst ongeschikt voor dezo aarde. Doch weet ge, wat die-wandel wel deed? Hij beheorschte het aardsche leven. Hij gaf in het gezin van Henoch den toon aan, wat het Woord Gods ons hier in teekent, dat het de beschrijving van zijn gezin onderbreekt door en besluit met de vermelding: En Henoch wandelde met God. Hier is do godzaligheid, die, tot alle FÉUILLEI Vervolgd en bevrijd. Historisch verhaal uit den Napoleonfischen tijd. 18) HOOFDSTUK IX. Op een mistigen, koelen, regenachtigen *dag in 't laatst van September, tegen den avond, liep een jong forsch gebouwd man den straatweg op, welke van Haar lem naai* Santpoort en verder leidde. Hij droeg een, breedgerande hoed, wolken hij diep in de oogen had getrokken; daarbij was de kraag van zijn jas opgeslagen en kin en mond in een dikken halsdoek ge stoken zoodat men zeer weinig kans had zijn gelaat te aanschouwen, veel minder nog to herkennen, ook al was 't klaar lichte dag geweest in plaats van scheme ring. Een andere voorzorg van dien wande- i laar was dat hij, zoodra Santpoort be- 1 reikt was, de bijpaden opging die nage noeg evenwijdig niet den straatweg lie pen. Het was - omstreeks zeven uur toen hij in de kom van het dorp Velsen aan kwam en oen kleine herberg opzocht die een weinig achteraf in 't duin stond en vergaderplaats was yan al .wat smok- ■dingon nut is, en een belofte heeft, voor dit öu ,heb toekomende leve», Maar misschien was Henoch een stille man! Een huisvader, die wel voor zijn gezin werkte, doch overigens zich stillekeus -onttrok aan het menschenleyea om zich lieen, en zoo spoedig mogelijk naar de in timiteit van eigen binnenkamer vluchtte, om daar te peinzen over het zoete leven der verborgenheid niet God. Henoch heeft de wereld zijner dagen niet gelaten voor wat ze was. Hij is allerminst een geestelijke gierig aard geweest, die met passievollen wel lust zich verloor in eigen schatten, en de roeping naar buiten verwaarloosde. Hij heeft niet de stad van Kaïn en het huis van den goddeloozon Lamech met weeneai- de oogen aanschouwd, zonder een hand uit te steken, doch hij is, naar het getui genis van Judas, den broeder des Heeren, in zijn dagen als profeet des Heeren op getreden. en kloekmoedig heeft hij ge ijverd tegen de goddeloosheid van Kaj'n en voor de eere van zijn God. Dat is de ware wandel met God. Het echte gemeenschapsleven met den Heere maakt ons niet koud en ongevoelig voor de no adem der wereld, en voor het leven van ons geslacht, maar drijft ons uit om tegen den geest der eeuw en voor onzen Koning den strijd te voeren op elke plaats waar onze God ons roept. Wandelen met God is moeilijk. Henoch is eon zeldzaamheid. Zijn omgang met den Heere wordt apart vermeld, T ot tweemaal toe noemt do Schrift dit heilig verkeer. Maar Henoch was toch een menseh van gelijke bewegingen als wij, en een man, die midden in het volle, volle leven stond, en geen pilaarheilige, die ver boven u in -goddelijke hoogten zweeft. Gods Woord stelt hem tot exempel. Om u tot jaloorsehheid te wekken. Om u toe te roepen, dat gij u benaarsti gen zult om zijn voetstappen te volgen, en al is het, dat gij het niet grijpt, en niet de hoogte van godzaligheid bereikt, waar óp Henoch stond, toch te jagen, of»ge het -ook grijpen mocht, waartoe ge van Chris tus gegrepen zijt. Midden in uw dagelijlcsch leven. In het midden ook van uw gezin. Daar vraagt d!e Heere juist den om gang met Hem. Och, in een eng celletje en een stil hoekje on een afgezonderd binnenkamer tje, waar niemand ii ziet, en geen geluid éaordringt en ge alleen zijt-, gaat het nog wel, God te ontmoeten, doch in de volle levenapracfcijk en gezinsdrukte met Him te verkeeren, eischt sterke geloofsoefe- ning en veel, veel gebed. Zou het onmogelijk zijn? De Heere vraagt het toch. En Hij-eischt ook van u, dat gij als Zijn profeet of profetes in deze wereld getuigt voor de eer van Zijn Naam. Dat behoort ook tot den wandel met Hem. Wandelen is niet slechts stil genieten, doch ook strijden. Wat is die wandel dan. moeilijk! Doch Hij, Die u roept is getrouw, Die het, ook doen zal. Liedjes zonder woorden. Daar trilt oen Ilodjen in do bl&ren, Wanneer d-o koeltjes labbreod varen, Door £t geurig loof der groeno lent; Maar, of ons oor aandachtig luistert, Toch wat h-ofc blad aan ft blaadje fluistert, Wien is 't bekend? Daar trilt een. liedje in t scbomnilend koozen Yan 't bloempje, dat, bij 't zachte blozen, Zich naar hot wuivend bloempje wendt; Maar of ons oor aandachtig luistert, Toch wat de knop aan 't knopje fluistert, Wien is 't bekend? Daar trilt een licdjen in 't geklater, Yan 't vroolijk huppelende water, Dat glipt door weide en loovertent; Maar of ons oor aandachtig luistert, Toch - wat do golf aan 't golfje fluistert, Wien is 't bekend? Zie water- blad- en bloeanacooorden, 't Zijn allen liedjes zonder woorden Die de aarde naar den hemel zendt; En, of ons oor vergeefs ook luistert, Wat golfje, blaadje en knopje fluistert, God is 't bekend. „Lief en Leed". G. Jonckbloet. kolde -en stroopte. In de kleine gelagkamer waren, toen onze bekende daar binnentrad, slechts twee personen aanwezig, namelijk de waard, om zijn buitengewone lengte in de wandeling „lange Kees" genoemd, en een slordig gekleed persoen, die over de tafel had zitten dutten maar nu schielijk op sprong en zich liet kennen als Kees Velders. „Goeden avond", ze-ide de nieuwo gast. ,,'Naóvend, meneer'" antwoordde de waard opstaande, „slecht weertje, hè?" „Wanneer 't donker isgromde Kees, terwijl hij den nieuwen gast wan trouwend aangluurde. „Dan is 't voor de vleermuizen do bes te tijd", antwoordde de vreemdeling. „Om muggen te vangen", vulde Kees aan. „Je ziet dat ik op mijn tijd gepast heb. Wat heb-je me te zeggen, burger?" „Hier niets," antwoordde de vreemde ling, en zich daarop tot den kastelein wendend vroeg hij: „Go kunt immers wel voor oen uur een afzonderlijke kamer toe staan, niet waar?" „Hm non, als meneer 't verkiest, ja wel", zeide deze, zijn ruigen kop krabben de, „maar als ik 't verkiezen mocht, dan bleef ik liever hier bij 't vuurtje." „Wil-je die kamer dan even wijzen en daar licht geven?" hervatte de vreemde ling wicft de E3rliculió£ö yerkioring ym Uit de Pers. Tarksehe satire. We lezen in de Standaard: De dreigende bui in het Oosten schijnt I gelukkig over te drijven. De rustige vastberadenJheidvan dien Engelschen ge neraal Harington, gepaard naar men mag aannemen aan den kalmeerenden invloed van den Franschen bemiddelaar, Franklin Bouillon, hebben Kemal handel baar gemaakt. Naar don Tnrksehen kant schijnt het nu in orde te zullen komen. Thans komt het er op aan de Grieken, die nog een 10-tal divisies in Thracië hebben staan, met een zoet lijntje daar wog te krijgen. Zij kregen dit Thracië als loon voor hot feit dat zij tegen het einde van den oorlog zich tegen Turkije voor de Geallieerden verklaarden. De Grieksche legers streden zij aan zij met Franschen cn Engelschen am den Turk er onder te krijgen. De Turken, verstandiger dan de andere overwonnenen, weigarden echter een on houdbaar tractaat te ratificeeren en voch ten door. De Grieken werden eerst u i t- g e n o o d i g d en daarna aangemoe digd om den Turk mores te leeren. Dat liep echter niet te best af. De Griek kreeg slaag en moest den droom van een Grieksch Klein-Azië prijsgeven. En nu komt de Turk en zegt: ik wil ook Thracië terug; ik wensch he-elemaal niet gekortwiekt te worden. En vrede wil ik met U wel maken, maar dan moet gij- zelf, heeren Franschen en Engelschen, nu •den Griek verwijderen uit het gebied, dat gij hem eerst als loon voor zijn steun hadt geschonken. Men kan diep bedroefd en geërgerd zijn ovcr_ al deze verwarring en al dat gemod der in de Europeesehe staatkunde en toch een open oog hebben voor den satiriek en zin der Turken, die nu van de grooten der aarde eischcn dat rij zelf den kleinen neef Weer ontnemenzullen, wat zij hem aan vankelijk als belooning voor zijn hulp hadden toegekend. Engeland en Frankrijk hebben al veel moeten slilcken uit een beker vol bitteren drank, maar de Turk scheldt hun geen enkelen druppel kwijt. Ook deze laatste, de meest vernede rende. KERK EN SCHOOL NED. IIERV. KERK. Bedankt. Voor Middelharnia: J JI. Kos ter te Wouterewoude. Voor LLnechoten: A. M. den Oudsten, te Dintoloord. Beroepen. Te Nijkerkerveen (toe-z.)K. Htelkema. to Kampen Te Sprang G. C. Seve* lijn, cand. te Dordrecht. Te Vliesingen: A. A. Dönszolmann, te Workum. GEREF. KERKEN. Beroepon. Te Charloïs (2de prod.-pl.)J. Oost c ree en te "Wileis. Ds. N. A. de Gaay Fortman, Woensdagavond, na het eindigen van den dienst, waann Ds. de Gaay Fortman zijn afscheidspredikatie voor de Geref. Kerk van Am* sterdam had gehouden, kwamen in de predikant»» kamer van de Keizersgrachtkork de dienaren des Woo reis samen, mot hun dames, om aan hun scheidenden ambtgenoot een blijvende herinne ring aan te bieden. Ds. B. van Schelven, die hierbij optrad als tolk zijnor collega's, bood Ds. Fortman aan een bord van Delftsch poreclem, roet prachtige afbeelding van de Funenkerk, het kerkgebouw van de wijle, waarin Ds. Fort man ongeveer 36 jaren heeft gearbeid. Ds. J. Bakker Cz. Op Oud-Eik-en-Duinon werd gistermiddag ter aarde besteld het stoffelijk overschot vau da. J. Bakker Czn., «em. predikant van het Her steld Evang. Luth. Kerkgenootschap, die dezer dagon op 91-jarigen. leeftijd te 's-Gravenhago is overleden. - Ds. W. Sieders, predikant bij de (terof. Kerk te Vlaai-dingen, heeft tegen 15 Nov. a.s. emeritaat aangevraagd. Peremptoir examen. Cand. P. Zwier, van Zaandam, slaagde voor het Peremptoir examen voor de classis Dor* checkt. Hij hoopt rijn intrede te doen in de Chr. Geref, Kerk van Papendrocht. op Zondag 29 Oct. na bevestigd te rijn door Ds. P. J. M. de Bruio, van Apeklcoirn, landen Koes blijkbaar onverschillig- was, en breng dan ook een kruik bier en oen glas." „Eén glas, zegt uwée?" „Ja baas, één glas." „Als meneer me dan maar volgen wil," zeide de waard, terwijl hij met een kan delaar met twee kaarsen een trapje van drie treden opging, dat naar een klein op kamertje voerde. De vreemdeling wenkte. Kees mede te gaan en volgde hom in 't vertrek, waar hij plaats nam op een der stoelen. Kees strompelde naar binnen en bleef bij do tafel slaan. „Ga1 zitten'" zeide de vreemdeling op een stoel wijzende. De kastelein bracht een kruik bier en één glas, volgens de bestelling, verdween en trok de deur achter zich toe. „UEdele is luibegon Kees. „Zwijg!" beet de ander hem toe, en nam zorgvuldig het kamertje in o ogen schouw. Het was een langwerpig vierkant vertrek, met één breed schuifraam aan een der korte zijden. Als men met den rug naar het venster stond had men vlak voor zich de tafel, rechts in den wand de deur waardoor de lieden binnengekomen wa ren, links een kastje, waarboven een paar schilderijen prijkten van onbekende mees ters, en tegenover zich een alkoofdeur mot een raampje, waarvoor dikke gordij- kingofl» Naai; deze deur ging da Gemengde 'iv.c! De Geref o fineerde kCrfc i - Zetet- :<•- stoten, aat voor zoogenaamde grinr-iy jf L - lijken, d© kerkelijke be toe lig; ag HiteV.v.'.s n te voren moet worden aangevraagd met Lor oog op behoorlijk onderzoek naar do be&jdcnïa van do andere partij. Voorts moeten partijen beloven, - hot ernstig voornemen te hebben, om het gezin to doen behooren bij de Geref. kerk. Zoo hier aan niet wordt voldaan, aal de gevraagde hu welijksbevestiging worden geweigerd. Kerkeraadsvergadcringen zonder gebed. Men schrijft uit Zwolle aan do „Waarheids vriend"-: In het ZwoLsche Advertentieblad' stond oen kort verslag van een vergadering van den Al- gemoenen Kerkexaad onzer gemeente, waaruit blijkt, dat door ©en 10-tal leden een voorstel is gedaan om do kerkeraadsvergaderinger» niot meer met gebed te open on. Als reden werd opgegeven, dat het gebod een zoo persoonlijk© en intieme zaak is, dat het ongepast is bij reglement voor te schrijven, ebt men moot bidden bij deze of die gelegenheid. Na zeer ernstig© overwegingen werd het voor* stel mot geringe meerderheid verworpen, waar* na het voorstel om in het bestaande artikel van hot Huishoudelijk Reglement in to voegen „als rogel". werd aangenomen. Do rogel zal dus rijn, dat men mol gobed be* gint en elke regel heeft uitzonderingen zegt men. Tweespalt. In do anders de laatste jaren aoo bloeiend© Baptisten-G wneciste te Emmer-Erfscheidenveen (Dr.) is, volgens do „N. Prov. Gron. Ct.", en-- kele maanden geleden onoenighoid ontstaan; tengevolge waarvan vole huisgezinnen, men zegt van wol 40, bobben besloten een eigen gebouw to stichten en daarin samen te komen. Het go- bouw is al aanbesteed en de grond is men al aan hot uitgraven. Ned. ZendingsvCreemging. Do algemeen© najaarsvergadering van afge vaardigden der afdeelingen van de Ncdorland- sehe Zendiugsvereeniging zal gobouden worden op Woensdag den 13dea October 1922, dos mor gens te 91 uur in hot gebouw van do Geselte schaft „Verein.", Witte do Withstraat 21, Rot terdam. Vrienden in den nood. De Rotterdammer gooft volgende vermakelijke en tevens karakteristieke historie. Och, in den grond van d© zaak was Jansen een goeie, beste keroL Alleen was hij wat lastig en yi tachtig voor d© dominees. Maar van dit go* brek is hij vrijwel genezen geworden, Hoe? Door Dominéé zelf? Neen, 't ging anders. Hij werd ouderling, In cl© ouderlingenbank lagen natuurlijk volledig© kerkbijbels. En die bloven niet gesloten. Do ambtsbroeders zochten er het te lozen hoofdstuk in ©p en evenzoo don tekst van de preek. Maar de jongt© ouderling, och armo! wat worstelde hij er roe© om het ge- wensckte hoofdstuk te vinden. Hij had den bij bel wol dicht willen laten. Maar dat leek te gok en dan zou men hem al spoedig doorzien hebben. Dus zoeken! Maar-dat kostte moeite. Angst zweet schier. "Want als t eens in de gaten liep, dat bij de Bijbelboeken niet kende! Met Jesaja of dia Handelingen, dan liep ct wel los. En 't gemakkelijkst ging 't met. de Psalmen. Maar o woe. als Dominee zoo nu erv dan Ezra, of JoëL of Habakuk opgaf! Net zoo, als hij Colosscn- zen of Filemon aflasf Dan was T ©en wanhopig, zenuwachtig Kaderen, dat het modoüjden der broeders opwekte. Zij hadden t reeds lang go* snapt. En ook Dominéé wél. Maar ze hielden zich, of ze er geen erg in hadden. Janeen ver trouwd© 't echter niot: zo moeeten rijn telkens tobben gerien bobben en de oorzaak er van l>e* grepen. Met do meeste welwillendheid trad hij voor taan Dominéé tegemoet. Schier alle vitzucht ver loor hij. En hij toog etiïïokons aan 't van-buï- ten-leeron van het register dor Bijbelboeken. Of liij bet nu kent? Wellicht nog niet al t© goed, want het zoeken gaat nog steeds voorspoed dig, maar het vinden vlot niet altijd zoo best. Intusschon zijn Dominéé en Jansen bos to maatjes geworden. De preekstoel geen reclamezuil. Een kwaad dat nog in vole plaatsen van ons land voortleeft, wordt in d© „Geld. Karkb." door Ds. G. Renting gesignaleerd. We bodoelon schrijft hij d© afkondi gingen, welke in vel© kerken na don Dienst des Woords plaats hebben. Natuurlijk rijn er zaken van kerkelijken aard, clie moeten bekend gemaakt worden. Daartegen is nie-t het minste bezwaar. Maar allengs is bet de gewoonte geworden in sommige plaatsen, dat ook datgene, wat vol strekt niet rechtstreeks, soms zelfs niet eens zijdelings met het Kerkelijk© leven in verband staat, door den Dienaar des Woords voor het vreemdeling en deed haar opeü^ de al koof bevatte een ledikant en een bed stede, verder de voor een' slaapvertrekje noodige meubelen. Een tweede uitgang scheen er niet te zijn. Tevreden over rijn onderzoek sloot de vreemdeling de alkoofdeur en nam weer plaats. Hij ontdeed zich van. overjas, hoed en halsdoek, welke ldeedingstukken hem hinderlijk schenen-to zijn, en nu vertoon de hij een door de zongebruind gelaat met laag, breed voorhoofd, een paar diep liggende grijze oogen door dikke wenk brauwen overschaduwd, een krommen breeden neus waaronder een dikke knevel, die de kleur had van oud touw ep den ganschen mond verborg. Hoewel hij in bur gerk leerling was, toonde het ganse lie voorkomen, ook de houding, zelfs de wij ze waarop hij het oeno been over hot an dere sloeg, den militair, en onwillekeurig zocht men met het oog naar de sporen aan zijn laareen. „Nu verzoek ik je zoo zacht mogelijk te sproken," zeide hij, zelf het voorbeeld gevende, „en me niet op te honden met noodelooze praatjes." „Ik wou maar weten of UEdele luite nant Van Stralen is..." „Noem. gcon natnon, dat dient nergens toe," Zeide de andere, en keek oven naar de deur. „Heb ik mijn persoon niet- dui delijk genoeg getoond toen ik daar straks L-n vanr clou zegen aar. do Gemeente ten k d gemaakt wordt. Er zijn tal vau organisaties, welke gaarne van die gelegenheid gebriftk maken. We herinneren ons uit onz© jeugd, dat met nam© in het Noorden van ons land bij den Itoofdingang van hot kerkgebouw aanplakborden wnreu aangebracht-, waarop de verhuringen en d© verkcopingen werden geannonceerd, welke in eten loop der week zouden worden gehouden. Met zeer veel belangstelling namen velen, voor dat zo het kerkgebouw binnen gingen, daarvan kennis. En de Kerkeraden, die deze aanplakborden hadden doen vervaardigen of ook duldden, w ren zelve oorzaak, dat, al was het daa ook op een andere wijzo, schapen en runderen en soms geheel© boerderijen fn de Kerk werden gebracht, niet om dia daar te offeren, maar om er onder do preek koopmanschap-mede te bedrijven in het hart. ïk vermoed, rk hoop althans, dat deze recla™ meborden overal stukgehakt rijn en als brand* hout rijn gebruikt. Maar nog is er geen einde gemaakt aan ren anderen, misstand, waarbij de kansel tot recla mezuil of advertentie-bureau wordt gemaakt. Allerlei feestvergaderingen, jaarvergaderingen, openluchtmectings, zendaugsfceslcn moeten wor den afgekondigd. Het is zoo gemakkelijk cn het is zoo. goedkoop. 't Zijn do goedkoopst© advertenties, die men plaatson kan. En de predikant wordt zoader eeuigo kwad© bedoeling gepromoveerd op den kansel tot redac teur van ©en. kostelooz© advertentie-rubriek ©f lot ©nbozoldigd stadsomroeper. Het wordt tijd. dat ook daaraan' ©va éindo wordt gemaakt. Al dié bekendmakingen zijn gewoonlijk v©= gels, die het gtiedo zaad dat gezaaid is, terstond wodor oppikken, zoodat het geen vrucht draagt. Hoo minder er bekend gemaakt wordt van den kansel, hoo beter het Ï6. We hebben toch onze Christelijk© en Kerke* lijk© bladen! Het zou vrij wat wenschclijkcr rijn, dat dez© krachtiger dan tot. hiertoo door jong en oud werden gesteund ook op deze wijze, dat- men al* les. wat men wenscht gepubliceerd to ricn in d© nieuwskolommen, ook in do advertentie-rubrieken van oita© Christelijke pers deed. opne-'v -; D© kansel geen reclame?.; PROTESTANTEN EN ROOMSCHEN. Onlangs schreef de „Nederlander" een ob jectief artikel, over den Bar(hoomeusnaebt- Echter word het blad hierover gekapitteld door „Staat en Kerk"» het officieel orgaan van d© Henr. Geref. Staatspartij, dat z -Ms een verwijt deed van „verfoeilijke gescbi©11 'n? uit liefde toot Homo-" Als antwoord .-o dit ien\ -N i."* bet volgende geschreven: Sedert de hervorming is er n "teJtriand we! iets veranderd. Vroeger ging de strijd tus- schen Protestanten en R©om?©h-Katholieken» maar nu beeft zich een derde in den strijd, gemengd- „De vijanden van het Christendom dreigen nu veel geTaarlijikor te worden dan de vijau* den van het Protestantisme. „Nog bij de laatste volksteliin h: t geble ken, dat de Roomscben zoo ongeveer station* ma.ir gebleven zijn» maar da>t de Protestanten aan de vijanden van bet Christendom een niet onaanzienlijk terrein hebben verloren. Tegen die vijanden moet dus allereerst front worden gemaakt ©n in dien strijd staan de Roomschen naast en niet tegenover ons- De Protestanten kennen voortgaan, zoo krachtig mogelijk, voor bun. eigen beginsel te ijveren. De grieven, die zij té&on de Roomschen hebben, behoeven zij niet te verzwijgen. Do Roomschen doen dat ook niet tegenover hen, maar de strijd tnsscbea Rc-om9chon en Protestanten moet op eerlijke wtze worden gevoerd. „De geschiedkundige waarheid met daarbij vóór alles worden opgespoord en de Protestan ten mogen hon grieven niet groot er m»k«ni daw de geschiedenis hun toestaat." IN GOED GEZELSCHAP. Op zekeren avond ging ©en jongedame in New Vork alleen langs do haven. Op hetzolrdo ©ogenblik lanctdo oen boot. Een liehtriunigo jongeman trad op haar to© en vroeg: „Zift gil alleen?" „Neen mijnheer!" was haar antwoord, ter* wijl zij haars weegs ging. „Hot schijnt mij dat gi.i toch alleen rijt,' z©ïd© hij. terwijl hij naderbij kwain. ,.lk ben toch niet alleen," antwoordde zij. „Wie is dan bij U?" vroeg hij. ik zie uio- mand." „Do almachtig© God en Ziju engel", ante wooedda rij; -Jk bon nooit alleen." Doze pijl drong in rijn hart. en zich verwij* derenda zeide hij: JDat Ls een t-o goed gczelsclwp* voor mij." het wachtwoord gaf? Maar ziedaar, dat ts mijn paspoort," en hij wierp Kees een pa pier toe waarin' stond dat Gerrit van Stralen, in garnizoen liggende te Haar lem, oud- zevenentwintig jaar, enz. enz., een tweeda&gscb verlof had bekomen. Het 6ig- nalcinent, daarbij opgegeven paste zoo juist op den vreemdeling, dat Kees het stuk teruggaf met de woorden: „Ik zie het, meneer. En wat wou E Edele mi van. mij gedaan hebben?" De luitenant antwoordde niot- dadelijk, maar bleef nadenkend den strooper aan kijken die zivh met de aangenaam bezig heid onledig hield van de kruik open te trekken en zich een glas bier in te schen ken. „In 't laatst van Juli", begon van otra- len. eindelijk langzaam, „heb-jo je ver dienstelijk gemaakt met hot aanbrengen van een deserteur, nietwaar?" Huibort verschrikte zoo. dat hij het bier over in plaats van in het glas schonk. „Wees maar niet bang," bon al le an Stralen, „ik zal de laatste zijn om u daar over lastig te vallen; 't is oen hoogst lof felijke daad, waarvoor ge naar waar® beloond zult zijn, zoo ik hoop." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5