Tweede Blad.
Zaterdag 7 October 1922
Wandelen met God.
En Henoch wandelde mot God,
nadat hij MothusaJah gewonnen
had, driehonderd jaaren hij gf*
won zonen en dochteren.
Genesis 5: 22.
Wandelen met G-od is een teer werk.
Het luistert nog veel nauwer dan de
wandel voor God, want terwijl dit laat
ste bestaat in een godvruchtig gehoorza
men van 'a Heeren geboden, is het eerste
de intieme gemeenschap met den Almach
tige, en het gemeenzaam verkeer met on
zen Vader in de hemelen.
En dan geen gemeenschap, die nu en
dan geoefend wordt.
Dan niet een verborgen omgang bij en
kele tijden en oogenblikkem, doch de wan
del met God is het voortdurend
verkeer met den Heere in heel de practijk
van ons leven, en op alle wegen, waarop
wij door Hom geleid worden.
Wandel en leven vallen dan eigenlijk
samen.
Heb gansche leven is een gemeenschaps
oefening met God geworden.
Een gedurig ontmoeten van Zijn ver
troostend aangezicht.
Een leven in Zijn nabijheid.
Is die gemeenschap mogelijk?
Hoe kunnen twee te zamen wandelen,
tenzij zij bijeengekomen zijn, en hoe kun
nen wij met God gemeenschap oefenen?
Dat verkeer kan niet van u uitgaan. Van
nature is er tueschen den Heere en u een
diepe kloof, en gij kunt die niet dempen.
Maar, welk een ontferming, God Zelf
heeft den wog der gemeenschap gebaand
en ontsloten. Hij geeft Zijn eigen Zoon,
on Christus heeft de vijandschap verbro
ken, en is van den Vader verlaten ge
weest, om ons weer dicht, zoo dicht mo
gelijk tot Hem te brengen, en nu is er
een wandel met God mogelijk. Nu kunt ge
in Zijn nabijheid verkeeren. Nu moogt ge
in heel uw leven kinderlijk met uw he-
melschen Vader omgaan. Die Zich zoo
diep mogelijk tot a neerbuigt.
Zoo kan het.
Maar komt deze Wandel in de werkelijk
heid voor?
Is deze gemeenschap met God een be
reikbaar goed voor menscheai, die in den
gewonen gang van het leven meemoeten,
en in de volle drukte van den dagelijk-
schen arbeid den hemel zoo licht uit het
oog- verliezen? Het schijnt van niet, en
Henoch, die met God wandelde, is voor
ons een ideaal, dat in ons leven nooit tot
werkelijkheid zal worden.
Echter, vergissen we ons niet in He
noch!
Hij was allerminst een man, die zich
van het gewone leven niete aantrok, en
als een soort homeling of kluizenaar of
pilaarheilige zijn dagen in eenzaamheli dj'
en onkel meditatie eleet. De Schrift tee
kent hem wel anders. Zij begint zijn beeld
ook niet met zijn godvruchtigen wandel
ta schetsen, maar het eerste, wat zij van
hem zegt, is heel natuurlijk en heel ge
woon: En Henoch leefde vijf-en-zestig
jaar; en hij gewon Methusa'lah..
Precies als z'n tijdgenooten.
Hij leeft het gewone leven mee.
En wanneer het Schriftverhaal van zijn
wandel met God gesproken heeft, houdt
het niet op, en beschrijft het ook niet in
eens zijn sterven, maar gaat echt-men-
schelijk voort: „en hij gewon zonen en x
dochteren." Henoch heeft dus een huise
lijk leven gekend en een gezin gehad.
Voor dat gezin heeft hij gezorgd, en mede
den harden strijd des levpns geworsteld,
en zijn wand-el met God maakte hem al
lerminst ongeschikt voor dezo aarde.
Doch weet ge, wat die-wandel wel
deed?
Hij beheorschte het aardsche leven.
Hij gaf in het gezin van Henoch den
toon aan, wat het Woord Gods ons hier
in teekent, dat het de beschrijving van
zijn gezin onderbreekt door en besluit met
de vermelding: En Henoch wandelde met
God. Hier is do godzaligheid, die, tot alle
FÉUILLEI
Vervolgd en bevrijd.
Historisch verhaal
uit den Napoleonfischen tijd.
18)
HOOFDSTUK IX.
Op een mistigen, koelen, regenachtigen
*dag in 't laatst van September, tegen
den avond, liep een jong forsch gebouwd
man den straatweg op, welke van Haar
lem naai* Santpoort en verder leidde. Hij
droeg een, breedgerande hoed, wolken hij
diep in de oogen had getrokken; daarbij
was de kraag van zijn jas opgeslagen en
kin en mond in een dikken halsdoek ge
stoken zoodat men zeer weinig kans had
zijn gelaat te aanschouwen, veel minder
nog to herkennen, ook al was 't klaar
lichte dag geweest in plaats van scheme
ring.
Een andere voorzorg van dien wande- i
laar was dat hij, zoodra Santpoort be- 1
reikt was, de bijpaden opging die nage
noeg evenwijdig niet den straatweg lie
pen. Het was - omstreeks zeven uur toen
hij in de kom van het dorp Velsen aan
kwam en oen kleine herberg opzocht die
een weinig achteraf in 't duin stond en
vergaderplaats was yan al .wat smok-
■dingon nut is, en een belofte heeft, voor
dit öu ,heb toekomende leve»,
Maar misschien was Henoch een stille
man!
Een huisvader, die wel voor zijn gezin
werkte, doch overigens zich stillekeus
-onttrok aan het menschenleyea om zich
lieen, en zoo spoedig mogelijk naar de in
timiteit van eigen binnenkamer vluchtte,
om daar te peinzen over het zoete leven
der verborgenheid niet God.
Henoch heeft de wereld zijner dagen
niet gelaten voor wat ze was.
Hij is allerminst een geestelijke gierig
aard geweest, die met passievollen wel
lust zich verloor in eigen schatten, en de
roeping naar buiten verwaarloosde. Hij
heeft niet de stad van Kaïn en het huis
van den goddeloozon Lamech met weeneai-
de oogen aanschouwd, zonder een hand
uit te steken, doch hij is, naar het getui
genis van Judas, den broeder des Heeren,
in zijn dagen als profeet des Heeren op
getreden. en kloekmoedig heeft hij ge
ijverd tegen de goddeloosheid van Kaj'n
en voor de eere van zijn God.
Dat is de ware wandel met God.
Het echte gemeenschapsleven met den
Heere maakt ons niet koud en ongevoelig
voor de no adem der wereld, en voor het
leven van ons geslacht, maar drijft ons
uit om tegen den geest der eeuw en voor
onzen Koning den strijd te voeren op elke
plaats waar onze God ons roept.
Wandelen met God is moeilijk.
Henoch is eon zeldzaamheid.
Zijn omgang met den Heere wordt
apart vermeld,
T ot tweemaal toe noemt do Schrift dit
heilig verkeer.
Maar Henoch was toch een menseh van
gelijke bewegingen als wij, en een man,
die midden in het volle, volle leven stond,
en geen pilaarheilige, die ver boven u in
-goddelijke hoogten zweeft.
Gods Woord stelt hem tot exempel.
Om u tot jaloorsehheid te wekken.
Om u toe te roepen, dat gij u benaarsti
gen zult om zijn voetstappen te volgen,
en al is het, dat gij het niet grijpt, en niet
de hoogte van godzaligheid bereikt, waar
óp Henoch stond, toch te jagen, of»ge het
-ook grijpen mocht, waartoe ge van Chris
tus gegrepen zijt.
Midden in uw dagelijlcsch leven.
In het midden ook van uw gezin.
Daar vraagt d!e Heere juist den om
gang met Hem.
Och, in een eng celletje en een stil
hoekje on een afgezonderd binnenkamer
tje, waar niemand ii ziet, en geen geluid
éaordringt en ge alleen zijt-, gaat het nog
wel, God te ontmoeten, doch in de volle
levenapracfcijk en gezinsdrukte met Him
te verkeeren, eischt sterke geloofsoefe-
ning en veel, veel gebed.
Zou het onmogelijk zijn?
De Heere vraagt het toch.
En Hij-eischt ook van u, dat gij als
Zijn profeet of profetes in deze wereld
getuigt voor de eer van Zijn Naam.
Dat behoort ook tot den wandel met
Hem.
Wandelen is niet slechts stil genieten,
doch ook strijden.
Wat is die wandel dan. moeilijk!
Doch Hij, Die u roept is getrouw, Die
het, ook doen zal.
Liedjes zonder woorden.
Daar trilt oen Ilodjen in do bl&ren,
Wanneer d-o koeltjes labbreod varen,
Door £t geurig loof der groeno lent;
Maar, of ons oor aandachtig luistert,
Toch wat h-ofc blad aan ft blaadje fluistert,
Wien is 't bekend?
Daar trilt een. liedje in t scbomnilend
koozen
Yan 't bloempje, dat, bij 't zachte blozen,
Zich naar hot wuivend bloempje wendt;
Maar of ons oor aandachtig luistert,
Toch wat de knop aan 't knopje fluistert,
Wien is 't bekend?
Daar trilt een licdjen in 't geklater,
Yan 't vroolijk huppelende water,
Dat glipt door weide en loovertent;
Maar of ons oor aandachtig luistert,
Toch - wat do golf aan 't golfje fluistert,
Wien is 't bekend?
Zie water- blad- en bloeanacooorden,
't Zijn allen liedjes zonder woorden
Die de aarde naar den hemel zendt;
En, of ons oor vergeefs ook luistert,
Wat golfje, blaadje en knopje fluistert,
God is 't bekend.
„Lief en Leed". G. Jonckbloet.
kolde -en stroopte.
In de kleine gelagkamer waren, toen
onze bekende daar binnentrad, slechts
twee personen aanwezig, namelijk de
waard, om zijn buitengewone lengte in de
wandeling „lange Kees" genoemd, en een
slordig gekleed persoen, die over de tafel
had zitten dutten maar nu schielijk op
sprong en zich liet kennen als Kees
Velders.
„Goeden avond", ze-ide de nieuwo gast.
,,'Naóvend, meneer'" antwoordde de
waard opstaande, „slecht weertje, hè?"
„Wanneer 't donker isgromde
Kees, terwijl hij den nieuwen gast wan
trouwend aangluurde.
„Dan is 't voor de vleermuizen do bes
te tijd", antwoordde de vreemdeling.
„Om muggen te vangen", vulde Kees
aan. „Je ziet dat ik op mijn tijd gepast
heb. Wat heb-je me te zeggen, burger?"
„Hier niets," antwoordde de vreemde
ling, en zich daarop tot den kastelein
wendend vroeg hij: „Go kunt immers wel
voor oen uur een afzonderlijke kamer toe
staan, niet waar?"
„Hm non, als meneer 't verkiest, ja
wel", zeide deze, zijn ruigen kop krabben
de, „maar als ik 't verkiezen mocht, dan
bleef ik liever hier bij 't vuurtje."
„Wil-je die kamer dan even wijzen en
daar licht geven?" hervatte de vreemde
ling wicft de E3rliculió£ö yerkioring ym
Uit de Pers.
Tarksehe satire.
We lezen in de Standaard:
De dreigende bui in het Oosten schijnt
I gelukkig over te drijven. De rustige
vastberadenJheidvan dien Engelschen ge
neraal Harington, gepaard naar men
mag aannemen aan den kalmeerenden
invloed van den Franschen bemiddelaar,
Franklin Bouillon, hebben Kemal handel
baar gemaakt.
Naar don Tnrksehen kant schijnt het
nu in orde te zullen komen.
Thans komt het er op aan de Grieken,
die nog een 10-tal divisies in Thracië
hebben staan, met een zoet lijntje daar
wog te krijgen.
Zij kregen dit Thracië als loon voor
hot feit dat zij tegen het einde van den
oorlog zich tegen Turkije voor de
Geallieerden verklaarden. De Grieksche
legers streden zij aan zij met Franschen
cn Engelschen am den Turk er onder te
krijgen.
De Turken, verstandiger dan de andere
overwonnenen, weigarden echter een on
houdbaar tractaat te ratificeeren en voch
ten door. De Grieken werden eerst u i t-
g e n o o d i g d en daarna aangemoe
digd om den Turk mores te leeren. Dat
liep echter niet te best af. De Griek kreeg
slaag en moest den droom van een
Grieksch Klein-Azië prijsgeven.
En nu komt de Turk en zegt: ik wil
ook Thracië terug; ik wensch he-elemaal
niet gekortwiekt te worden. En vrede wil
ik met U wel maken, maar dan moet gij-
zelf, heeren Franschen en Engelschen, nu
•den Griek verwijderen uit het gebied, dat
gij hem eerst als loon voor zijn steun
hadt geschonken.
Men kan diep bedroefd en geërgerd zijn
ovcr_ al deze verwarring en al dat gemod
der in de Europeesehe staatkunde en toch
een open oog hebben voor den satiriek en
zin der Turken, die nu van de grooten der
aarde eischcn dat rij zelf den kleinen neef
Weer ontnemenzullen, wat zij hem aan
vankelijk als belooning voor zijn hulp
hadden toegekend.
Engeland en Frankrijk hebben al veel
moeten slilcken uit een beker vol bitteren
drank, maar de Turk scheldt hun geen
enkelen druppel kwijt.
Ook deze laatste, de meest vernede
rende.
KERK EN SCHOOL
NED. IIERV. KERK.
Bedankt. Voor Middelharnia: J JI. Kos
ter te Wouterewoude. Voor LLnechoten: A.
M. den Oudsten, te Dintoloord.
Beroepen. Te Nijkerkerveen (toe-z.)K.
Htelkema. to Kampen Te Sprang G. C. Seve*
lijn, cand. te Dordrecht. Te Vliesingen: A.
A. Dönszolmann, te Workum.
GEREF. KERKEN.
Beroepon. Te Charloïs (2de prod.-pl.)J.
Oost c ree en te "Wileis.
Ds. N. A. de Gaay Fortman,
Woensdagavond, na het eindigen van den
dienst, waann Ds. de Gaay Fortman zijn
afscheidspredikatie voor de Geref. Kerk van Am*
sterdam had gehouden, kwamen in de predikant»»
kamer van de Keizersgrachtkork de dienaren
des Woo reis samen, mot hun dames, om aan hun
scheidenden ambtgenoot een blijvende herinne
ring aan te bieden. Ds. B. van Schelven, die
hierbij optrad als tolk zijnor collega's, bood Ds.
Fortman aan een bord van Delftsch poreclem,
roet prachtige afbeelding van de Funenkerk,
het kerkgebouw van de wijle, waarin Ds. Fort
man ongeveer 36 jaren heeft gearbeid.
Ds. J. Bakker Cz.
Op Oud-Eik-en-Duinon werd gistermiddag ter
aarde besteld het stoffelijk overschot vau da.
J. Bakker Czn., «em. predikant van het Her
steld Evang. Luth. Kerkgenootschap, die dezer
dagon op 91-jarigen. leeftijd te 's-Gravenhago is
overleden. -
Ds. W. Sieders, predikant bij de (terof.
Kerk te Vlaai-dingen, heeft tegen 15 Nov. a.s.
emeritaat aangevraagd.
Peremptoir examen.
Cand. P. Zwier, van Zaandam, slaagde voor
het Peremptoir examen voor de classis Dor*
checkt. Hij hoopt rijn intrede te doen in de
Chr. Geref, Kerk van Papendrocht. op Zondag
29 Oct. na bevestigd te rijn door Ds. P. J. M.
de Bruio, van Apeklcoirn,
landen Koes blijkbaar onverschillig- was,
en breng dan ook een kruik bier en oen
glas."
„Eén glas, zegt uwée?"
„Ja baas, één glas."
„Als meneer me dan maar volgen wil,"
zeide de waard, terwijl hij met een kan
delaar met twee kaarsen een trapje van
drie treden opging, dat naar een klein op
kamertje voerde. De vreemdeling wenkte.
Kees mede te gaan en volgde hom in 't
vertrek, waar hij plaats nam op een der
stoelen. Kees strompelde naar binnen en
bleef bij do tafel slaan.
„Ga1 zitten'" zeide de vreemdeling op
een stoel wijzende.
De kastelein bracht een kruik bier en
één glas, volgens de bestelling, verdween
en trok de deur achter zich toe.
„UEdele is luibegon Kees.
„Zwijg!" beet de ander hem toe, en
nam zorgvuldig het kamertje in o ogen
schouw. Het was een langwerpig vierkant
vertrek, met één breed schuifraam aan
een der korte zijden. Als men met den rug
naar het venster stond had men vlak voor
zich de tafel, rechts in den wand de deur
waardoor de lieden binnengekomen wa
ren, links een kastje, waarboven een paar
schilderijen prijkten van onbekende mees
ters, en tegenover zich een alkoofdeur
mot een raampje, waarvoor dikke gordij-
kingofl» Naai; deze deur ging da
Gemengde 'iv.c!
De Geref o fineerde kCrfc i - Zetet- :<•-
stoten, aat voor zoogenaamde grinr-iy jf L -
lijken, d© kerkelijke be toe lig; ag HiteV.v.'.s n
te voren moet worden aangevraagd met Lor oog
op behoorlijk onderzoek naar do be&jdcnïa van
do andere partij. Voorts moeten partijen beloven, -
hot ernstig voornemen te hebben, om het gezin
to doen behooren bij de Geref. kerk. Zoo hier
aan niet wordt voldaan, aal de gevraagde hu
welijksbevestiging worden geweigerd.
Kerkeraadsvergadcringen zonder gebed.
Men schrijft uit Zwolle aan do „Waarheids
vriend"-:
In het ZwoLsche Advertentieblad' stond oen
kort verslag van een vergadering van den Al-
gemoenen Kerkexaad onzer gemeente, waaruit
blijkt, dat door ©en 10-tal leden een voorstel is
gedaan om do kerkeraadsvergaderinger» niot meer
met gebed te open on. Als reden werd opgegeven,
dat het gebod een zoo persoonlijk© en intieme
zaak is, dat het ongepast is bij reglement voor
te schrijven, ebt men moot bidden bij deze of
die gelegenheid.
Na zeer ernstig© overwegingen werd het voor*
stel mot geringe meerderheid verworpen, waar*
na het voorstel om in het bestaande artikel van
hot Huishoudelijk Reglement in to voegen „als
rogel". werd aangenomen.
Do rogel zal dus rijn, dat men mol gobed be*
gint en elke regel heeft uitzonderingen
zegt men.
Tweespalt.
In do anders de laatste jaren aoo bloeiend©
Baptisten-G wneciste te Emmer-Erfscheidenveen
(Dr.) is, volgens do „N. Prov. Gron. Ct.", en--
kele maanden geleden onoenighoid ontstaan;
tengevolge waarvan vole huisgezinnen, men zegt
van wol 40, bobben besloten een eigen gebouw
to stichten en daarin samen te komen. Het go-
bouw is al aanbesteed en de grond is men al
aan hot uitgraven.
Ned. ZendingsvCreemging.
Do algemeen© najaarsvergadering van afge
vaardigden der afdeelingen van de Ncdorland-
sehe Zendiugsvereeniging zal gobouden worden
op Woensdag den 13dea October 1922, dos mor
gens te 91 uur in hot gebouw van do Geselte
schaft „Verein.", Witte do Withstraat 21, Rot
terdam.
Vrienden in den nood.
De Rotterdammer gooft volgende vermakelijke
en tevens karakteristieke historie.
Och, in den grond van d© zaak was Jansen
een goeie, beste keroL Alleen was hij wat lastig
en yi tachtig voor d© dominees. Maar van dit go*
brek is hij vrijwel genezen geworden,
Hoe? Door Dominéé zelf?
Neen, 't ging anders.
Hij werd ouderling, In cl© ouderlingenbank
lagen natuurlijk volledig© kerkbijbels. En die
bloven niet gesloten. Do ambtsbroeders zochten
er het te lozen hoofdstuk in ©p en evenzoo don
tekst van de preek. Maar de jongt© ouderling,
och armo! wat worstelde hij er roe© om het ge-
wensckte hoofdstuk te vinden. Hij had den bij
bel wol dicht willen laten. Maar dat leek te gok
en dan zou men hem al spoedig doorzien hebben.
Dus zoeken! Maar-dat kostte moeite. Angst
zweet schier. "Want als t eens in de gaten liep,
dat bij de Bijbelboeken niet kende! Met Jesaja
of dia Handelingen, dan liep ct wel los. En 't
gemakkelijkst ging 't met. de Psalmen. Maar o
woe. als Dominee zoo nu erv dan Ezra, of JoëL
of Habakuk opgaf! Net zoo, als hij Colosscn-
zen of Filemon aflasf Dan was T ©en wanhopig,
zenuwachtig Kaderen, dat het modoüjden der
broeders opwekte. Zij hadden t reeds lang go*
snapt. En ook Dominéé wél. Maar ze hielden
zich, of ze er geen erg in hadden. Janeen ver
trouwd© 't echter niot: zo moeeten rijn telkens
tobben gerien bobben en de oorzaak er van l>e*
grepen.
Met do meeste welwillendheid trad hij voor
taan Dominéé tegemoet. Schier alle vitzucht ver
loor hij. En hij toog etiïïokons aan 't van-buï-
ten-leeron van het register dor Bijbelboeken.
Of liij bet nu kent? Wellicht nog niet al t©
goed, want het zoeken gaat nog steeds voorspoed
dig, maar het vinden vlot niet altijd zoo best.
Intusschon zijn Dominéé en Jansen bos to
maatjes geworden.
De preekstoel geen reclamezuil.
Een kwaad dat nog in vole plaatsen van ons
land voortleeft, wordt in d© „Geld. Karkb."
door Ds. G. Renting gesignaleerd.
We bodoelon schrijft hij d© afkondi
gingen, welke in vel© kerken na don Dienst
des Woords plaats hebben. Natuurlijk rijn er
zaken van kerkelijken aard, clie moeten bekend
gemaakt worden.
Daartegen is nie-t het minste bezwaar.
Maar allengs is bet de gewoonte geworden in
sommige plaatsen, dat ook datgene, wat vol
strekt niet rechtstreeks, soms zelfs niet eens
zijdelings met het Kerkelijk© leven in verband
staat, door den Dienaar des Woords voor het
vreemdeling en deed haar opeü^ de al
koof bevatte een ledikant en een bed
stede, verder de voor een' slaapvertrekje
noodige meubelen. Een tweede uitgang
scheen er niet te zijn.
Tevreden over rijn onderzoek sloot de
vreemdeling de alkoofdeur en nam weer
plaats. Hij ontdeed zich van. overjas, hoed
en halsdoek, welke ldeedingstukken hem
hinderlijk schenen-to zijn, en nu vertoon
de hij een door de zongebruind gelaat
met laag, breed voorhoofd, een paar diep
liggende grijze oogen door dikke wenk
brauwen overschaduwd, een krommen
breeden neus waaronder een dikke knevel,
die de kleur had van oud touw ep den
ganschen mond verborg. Hoewel hij in
bur gerk leerling was, toonde het ganse lie
voorkomen, ook de houding, zelfs de wij
ze waarop hij het oeno been over hot an
dere sloeg, den militair, en onwillekeurig
zocht men met het oog naar de sporen
aan zijn laareen.
„Nu verzoek ik je zoo zacht mogelijk
te sproken," zeide hij, zelf het voorbeeld
gevende, „en me niet op te honden met
noodelooze praatjes."
„Ik wou maar weten of UEdele luite
nant Van Stralen is..."
„Noem. gcon natnon, dat dient nergens
toe," Zeide de andere, en keek oven naar
de deur. „Heb ik mijn persoon niet- dui
delijk genoeg getoond toen ik daar straks
L-n vanr clou zegen aar. do Gemeente ten
k d gemaakt wordt.
Er zijn tal vau organisaties, welke gaarne
van die gelegenheid gebriftk maken.
We herinneren ons uit onz© jeugd, dat met
nam© in het Noorden van ons land bij den
Itoofdingang van hot kerkgebouw aanplakborden
wnreu aangebracht-, waarop de verhuringen en
d© verkcopingen werden geannonceerd, welke in
eten loop der week zouden worden gehouden.
Met zeer veel belangstelling namen velen, voor
dat zo het kerkgebouw binnen gingen, daarvan
kennis.
En de Kerkeraden, die deze aanplakborden
hadden doen vervaardigen of ook duldden, w
ren zelve oorzaak, dat, al was het daa ook op
een andere wijzo, schapen en runderen en soms
geheel© boerderijen fn de Kerk werden gebracht,
niet om dia daar te offeren, maar om er onder
do preek koopmanschap-mede te bedrijven in
het hart.
ïk vermoed, rk hoop althans, dat deze recla™
meborden overal stukgehakt rijn en als brand*
hout rijn gebruikt.
Maar nog is er geen einde gemaakt aan ren
anderen, misstand, waarbij de kansel tot recla
mezuil of advertentie-bureau wordt gemaakt.
Allerlei feestvergaderingen, jaarvergaderingen,
openluchtmectings, zendaugsfceslcn moeten wor
den afgekondigd.
Het is zoo gemakkelijk cn het is zoo.
goedkoop.
't Zijn do goedkoopst© advertenties, die men
plaatson kan.
En de predikant wordt zoader eeuigo kwad©
bedoeling gepromoveerd op den kansel tot redac
teur van ©en. kostelooz© advertentie-rubriek ©f
lot ©nbozoldigd stadsomroeper.
Het wordt tijd. dat ook daaraan' ©va éindo
wordt gemaakt.
Al dié bekendmakingen zijn gewoonlijk v©=
gels, die het gtiedo zaad dat gezaaid is, terstond
wodor oppikken, zoodat het geen vrucht draagt.
Hoo minder er bekend gemaakt wordt van den
kansel, hoo beter het Ï6.
We hebben toch onze Christelijk© en Kerke*
lijk© bladen!
Het zou vrij wat wenschclijkcr rijn, dat dez©
krachtiger dan tot. hiertoo door jong en oud
werden gesteund ook op deze wijze, dat- men al*
les. wat men wenscht gepubliceerd to ricn in d©
nieuwskolommen, ook in do advertentie-rubrieken
van oita© Christelijke pers deed. opne-'v -;
D© kansel geen reclame?.;
PROTESTANTEN EN ROOMSCHEN.
Onlangs schreef de „Nederlander" een ob
jectief artikel, over den Bar(hoomeusnaebt-
Echter word het blad hierover gekapitteld door
„Staat en Kerk"» het officieel orgaan van d©
Henr. Geref. Staatspartij, dat z -Ms een verwijt
deed van „verfoeilijke gescbi©11 'n? uit
liefde toot Homo-"
Als antwoord .-o dit ien\ -N i."*
bet volgende geschreven:
Sedert de hervorming is er n "teJtriand
we! iets veranderd. Vroeger ging de strijd tus-
schen Protestanten en R©om?©h-Katholieken»
maar nu beeft zich een derde in den strijd,
gemengd-
„De vijanden van het Christendom dreigen
nu veel geTaarlijikor te worden dan de vijau*
den van het Protestantisme.
„Nog bij de laatste volksteliin h: t geble
ken, dat de Roomscben zoo ongeveer station*
ma.ir gebleven zijn» maar da>t de Protestanten
aan de vijanden van bet Christendom een niet
onaanzienlijk terrein hebben verloren. Tegen
die vijanden moet dus allereerst front worden
gemaakt ©n in dien strijd staan de Roomschen
naast en niet tegenover ons- De Protestanten
kennen voortgaan, zoo krachtig mogelijk, voor
bun. eigen beginsel te ijveren. De grieven, die
zij té&on de Roomschen hebben, behoeven zij
niet te verzwijgen. Do Roomschen doen dat ook
niet tegenover hen, maar de strijd tnsscbea
Rc-om9chon en Protestanten moet op eerlijke
wtze worden gevoerd.
„De geschiedkundige waarheid met daarbij
vóór alles worden opgespoord en de Protestan
ten mogen hon grieven niet groot er m»k«ni daw
de geschiedenis hun toestaat."
IN GOED GEZELSCHAP.
Op zekeren avond ging ©en jongedame in
New Vork alleen langs do haven. Op hetzolrdo
©ogenblik lanctdo oen boot. Een liehtriunigo
jongeman trad op haar to© en vroeg:
„Zift gil alleen?"
„Neen mijnheer!" was haar antwoord, ter*
wijl zij haars weegs ging.
„Hot schijnt mij dat gi.i toch alleen rijt,'
z©ïd© hij. terwijl hij naderbij kwain.
,.lk ben toch niet alleen," antwoordde zij.
„Wie is dan bij U?" vroeg hij. ik zie uio-
mand."
„Do almachtig© God en Ziju engel", ante
wooedda rij; -Jk bon nooit alleen."
Doze pijl drong in rijn hart. en zich verwij*
derenda zeide hij:
JDat Ls een t-o goed gczelsclwp* voor mij."
het wachtwoord gaf? Maar ziedaar, dat ts
mijn paspoort," en hij wierp Kees een pa
pier toe waarin' stond dat Gerrit van
Stralen, in garnizoen liggende te Haar
lem, oud- zevenentwintig jaar, enz. enz., een
tweeda&gscb verlof had bekomen. Het 6ig-
nalcinent, daarbij opgegeven paste zoo
juist op den vreemdeling, dat Kees het
stuk teruggaf met de woorden:
„Ik zie het, meneer. En wat wou E Edele
mi van. mij gedaan hebben?"
De luitenant antwoordde niot- dadelijk,
maar bleef nadenkend den strooper aan
kijken die zivh met de aangenaam bezig
heid onledig hield van de kruik open te
trekken en zich een glas bier in te schen
ken.
„In 't laatst van Juli", begon van otra-
len. eindelijk langzaam, „heb-jo je ver
dienstelijk gemaakt met hot aanbrengen
van een deserteur, nietwaar?" Huibort
verschrikte zoo. dat hij het bier over in
plaats van in het glas schonk.
„Wees maar niet bang," bon al le an
Stralen, „ik zal de laatste zijn om u daar
over lastig te vallen; 't is oen hoogst lof
felijke daad, waarvoor ge naar waar®
beloond zult zijn, zoo ik hoop."
(Wordt vervolgd).