Aan het einde der week. De spanning omtrent de ontwikkeling van den toestand in het nabije Oosten duurt onafgebroken voort. Er is weer een conferentie in het verschiet. De hoeveelste conferentie dat ie na den oorlog zouden we met geen mogelijkheid kunnen zeggen. We zijn den tel finaal kwijt. Het is zoowel in het politieke ale in het economische leven een modeartikel geworden, van zeer onschuldigen aard vaak. Maar dat geldt niet van deze con ferentie. Belangrijke kwesties roepen om rege ling. De groote vraag ie echter of men door middel van een conferentie het gevaar zal weten te bezweren. Khemal pasja, de Turksche aan voerder op eigen gelegenheid, heeft laten weten, dat hij niet tegen het houden van een conferentie is, maar dat hij zich toch niet op die wijze wil laten binden. Wil men confereeren, goed, maar dan spoedig. Enhij zal zich ook door geen conferenties laten verhinderen om zijn plan, de bezetting van Thracid door te zetten. Wat zullen de mogendheden doen? Engeland zou graag den Turkschen vrijbuiter een krachtig halt toeroepen, maar Frankrijk en I tali 8 voelen daar niets voor. Zij hebben weer andere belangen. Het gevolg zal wel zijn dat de Aziati sche kust van de Dardanellen straks weer door de Turken wordt bezet en dat de neutrale zönes, gevolg van den oorlog worden opgeheven. En het zal zeer de vraag zijn of men T h r a c i 8 dat thans onder Grieksch bestuur staat, ook niet zal moeten losla ten. Wordt diat niet gedaan, dan vechten de Turken straks misschien door Rus land gesteund, door. En doet men het wel, dan zijn er weer andere moeilijkheden. Turkije en Bulgarije wiorden dan bu ren. Maar daar komt Joeg o-S 1 a v i 8 te gen op. Gebeurt wat gebeurt zeggen ze, maar dht zullen we nooit toestaan. Roemenië zal er wel niet anders over denken. En Griekenland wil allicht niets liever, dan met de Slaviërs en de Roeme nen tegen dé Turken optrekken. We moeten dus met alle gebeurlijkhe den rekening houden en het is geen won der dat de Entente wel een beetje met de handen in het haar zit. Er is een groote kans dat men op heb verkeerde paard wpd. Rekening moet voorts gehouden' worden met den indruk die een en ander onder de Aziatische volken zal teweegbrengen. Met die Khemal p a 6 i a is het overi gens een eigenaardige geschiedenis. Toen de Sultan van T u r k ij o het vre- deetractaat toekende kwam hij in op stand. Hij werd deswege veroordeeld, maar ■wiet zich tijdig uit) de voeteni te maken. Al spoedig kreeg hij in Klein-Azid groeten invloed en than© is hij de held van den dag die straks misschien den Bultan zal noopen om vam het politieke tooneel te verdwijnen. Door de gebeurtenissen in het Oosten zijn vele andere kwesties op den achter grond geraakt en ie ook aan de onder handelingen tusschen Duitschland en BelgiS weinig aandacht geschon ken. 1 Gelukkig dat hier althans plaats is voor optimistische verwachtingen. Onze Koningin is met haar Ge maal weer betonden van haar buitenland- eche reds teruggekeerd. Zij werd overal met groote geestdrift ontvangen,maar we vermoeden dat onze Vorstin toch ook wel gedacht zal hébben: Oost wet, thuia best. En de groote meerderheid van ons volk heeft ook! niets liever dan' dat onze Landemoeder maar in ons midden ver toeft. Nieuwe zorgen wachten haar. •Schenk© God onze beminde Viorstin al lee wat zij voor haar hooge ambt be hoeft. Het nieuwe Kabinet heeft zich aan de Kamera gepresenteerd en de parlemen taire molen is weer gaan draaien. Laten we hopen, diat we straks ook meel zullen zien. Het parlementaire leven begint weer zoo Wet eindigde. Nauwelijks is de molen op gang ge bracht of van alle kanten komen al weer de interpellatie-verzoeken lios. Iedereen heeft wat te vragen. De Gr ondwete herziening is na wat de Tweede Kamer betreft achter den rug. Ook de vooretellen om de schadevergoe ding te verhoogen gingen er glad door. Een lastig werk voor dé Kamer, om nu «straks weer te helpen de levenspositie van zoo ongeveer alle ambtenaren te vermin deren. Het genomen besluit pleit niet voor het psychologisch inzicht van de leden. Ons Lichaam Spijsvertcering. - Vervolg, i V. We lieten dus *t voedsel den vorigen keer in de maag achter. Nadat 't voedsel zoo gemiddeld 3 uur in de maag verkeerd Weeft en daar door voortdurende bewe-} ging genoeg, verdeeld is, wordt 't bij ge deelten in den dunnen darm uitgestooten «n komt dan eerst in den 12-vïngerigen (12 vingers langen) darm aan. Hier krijgt 't weer ©enig© sappen bij. zich: de gal en 't alvleeechsap, ook wel buikepeck- •el genoemd. 1 De gal komt uit de galblaas en wordt »o door don galleider naar dcc darm ge voerd. Maar de galblaas maakt zelf geen gal, is slechts een reservoir, 't Krijgt de gal van den levor, een bruinrood orgaan, dat in de buikholte ligt; juist aan den an deren kant als de maag, dus recht6 bo venaan. De lever ie de grootste klier, die de mensch heeft. Hier wordt dus, zooals ik zei, de bruine gal aan de lucht blootgesteld wordt gal groen, vandaar dat de meesté menschen zich gal zoo voorstel len gevormd en onophoudelijk in d« galblaas afgegeven. De gal nu tast de vetten aan, en 'brengt die in een toe stand, waarin ze straks door 't bloed zul len kunnen worden opgenomen. Verder komt er in den darm nog 't buik- speeksel bij. De alvleeschklier, niet ver van d* maag gelegen, scheidt deze vloei stof af. Wat de functie van deze 6tof is, zouden we al uit den naam kunnen aflei den: net als 't speeksel de koolhydraten aantast, doet 't buikspeeksel 't ook en nu zijn allo koolhydraten omgezet in suiker en kunnen dus in 't bloed worden opgeno men. Maar wie op den naam afgaat, zou todh dwalen, ale hij nu alleen deze func tie toeschreef aan 't alvleeschsap. 't Doet ook w-at de gal doet. en ook wat het maag sap doet. Evenals de gal zet 't de vetten om, verzeept 't de vetten en deze kunnen nu ook door 't bloed worden opgenomen. En dan ook maakt 't van de eiwitten pep- tonen en deze kunnen in dien toestand ook worden geabsorbeerd. Kort samenge vat kunnen we 't dus zoo zeggen: door 't speeksel worden de koolhydraten, door 't maagsap de eiwitten, door de gal de vet ten omgezet in door 't bloed opneembare stoffen, terwijl de werking van 't buik speeksel gelijk staat met de werking der andere drie samen. Nu blijft 't voedsel een uur of 18 in den darm, eerst in den dunnen darm, dan in den dikken darm en wordt daar geab sorbeerd d.i. komt in 't bloed terecht. Wat niet verteerd worden kan, wordt ten slot te als ontlasting verwijderd. Nog even wil ik er op wijzen wat do blinde darm eigenlijk is, omdat die nog al eenre van fzich hoeren laat. De dunne darm gaat over in den dikken darm, die veel wijder is en dikkere wanden heeft. Gaat over is eigenlijk 't goede woord niet, „mondt uit" is beter, want de dik ke darm heeft al een eindje omhoiog ge- loopen, voor hij den dunnen darm op neemt. Het begin 'van den dikken darm nu, dat ligt beneden de uitmonding van den dunnen darm, noemen we „blinden darm". Toch is 't niet de ontsteking van dien blinden darm zelf, waar we in 't ge wone leven over spreken al6 van „blinden- darmontsteking". De blinde darm "heeft een klein wormvormig aanhangsel en de ontsteking daarvan is 't eigenlijk, wat we blindendarmontsteking noemen. De blin de darm bevindt zich onder rechts in de buikholte, een eindje rechts van en bene den den navel. We zagen zoo dus "hioe 't voedsel door 't bloed opgenomen werd. 't Bloed zorgt er voor dat 't nu vervoerd wordt naar de verschillende cellen van 't lichaam. Te vens voert 't bloed met z'n roode bloed lichaampjes zuurstof aan en bij die weef sels heeft nu de verbranding verbran den is 't zich verbinden van zuurstof met andere stoffen plaats. Maar ieder weet., bij verbranding ontstaat er warmte. Dat is hier ook 't geval. De warmte, hij de verbranding optredend, levert de lichaams warmte die zoo ongeveer 37 gr. bedraagt. De mensch is warmbloedig, zooal6 men diat noemt, d. w. z. hij heeft een altijd hoogen warmtegraad, onafhankelijk van de temperatuur der omgeving. De warm tegraad van 't menschelijki lichaam is heel wat hooger dan die van de omgeving. Wanneer we b.v. nagaan dat de hoog ste temperatuur des zomers zelden meer dan 90 gr. bedraagt, terwijl de tempera tuur van ons lichaam doorloopend 100 gr. •Fahrenheit is, is verder commentaar over bodig.- Maar zou iemand vragen: komt 't^dus uit dat als iemand weinig eet, z'n tempe ratuur daalt? Niet direct. Want we ne men steeds meer voedsel op dan we noodig hebben: we leggen, dus om zoo te zeggen groote reserves aan. En die spreekt 't lichaam bij gebrek aan voedsel eerst aan: eerst de vet- en de koolhydra atreserve en dan tenslotte, als 't moet, ook de eiwit reserve. Maar al6 deze tenslotte uitgeput is, ja, dan kan 't bloed nergens voedsel meer halen voor de cellen; en kan dan dus geen verbranding meer plaats heb ben, en de temperatuur daalt, daalt steeds meer en bereikt soms zelfs de 25 gr. En aan den anderen kant: wie veel eet, moet diens temperatuur stijgen? Zij zou wel stijgen, maar er treden compensato ren in 't werk, er gebeurt iets waardooT het warmer worden van 't bloed tegenge gaan wordt, de bloedvaten der huid wor den wat wijder, er komt dus meer bloed aan de oppervlakte, er kan dus meer warmte worden afgegeven. We krijgen dus geen aanzienlijke temperatuursstij- ging. We zeiden al: de temperatuur is con stant d. w. z. altijd gelijk. P r e c i 6 ge lijk is ze toch niet altijd: 's morgens om drie a vier uur is de temperatuur een kleine 1 gr. lager dan 's middags om een uur of vijf. Hoe komt dat? 's Nachts om drie uur doen we niets dan otil neerlig gen, maar 's middags om een uur of vijf hebben we nagenoeg alle organen van ons lichaam aan 't werk gezet: immers we werkten, we aten enz. Vandaar dat er dan ©en hoogere temperatuur heerscht in one lichaam: want dat is ook voor ons lichaam waar: waar haTd gewerkt wordt, stijgt de temperatuur. Maar nu menschen die 's nachts werken en overdag rusten, bijv. bakkers (vroeger dan) en verpl^gsters en fabrieksarbei ders van de nachtploeg? Wel die hebben 't precies anders pm. 's Middags de laagste en '6 nachts om een uur of drie, vier de hoogste temperatuur. Wo hebben dus in normale omstandighe den 'n temperatuur van pl.ra. 37 gr. Aller lei factoren kunnen er invloed op nitoefe- nens dat de temperatuur stijgt. Ingespan nen hoofdarbeid doet de thermometer iets stijgen; veel meer nog handen- en spie- renarbeid. 't Komt niet zelden voor dat hardloopere een temperatuur hebben van 38 a 39 gr. na een hardlooperij. In zulke omstandigheden spreken we niet van koorts; wel als bij overigens normale omstandigheden de temperatuur hooger is dan pl.m. 37 gr. Eerst tot 38 gr. spreken we van. verhooging; dan eerst van koorts., Na wat de Nieuwe Leidsdhe Courant en kede weken geleden schreef over die juf frouw met 40 gr. koorts, hoef ik natuur lijk niet meer te beteogen, dat een ther mometer op 40 gr., een koorts van 3 gr. aanwijst. Een temperatuur boven 42 gr. is zeer zeldzaam, omdat dan meest do dood op treedt. Intusschen zijn hoogere tempera turen weieens waargenomen. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. De Grondwetsherziening. Aan de orde zijn de wetsontwerpen ver andering in heit ï&te, Ilde, lilde, IVde, Vde, Vilde, VlIIste, IXde en Xld© Hoofd stuk en in dé additioneele artikelen der Grondwet. Over het Iete Hoofstuk (van het Rijk en zijn inwoners) worden geen algemeene be raadslagingen gehouden. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 69 tegen 2 stemmen. Tegen de heer en Van Ravesteyn en Wijinkoop (C.-P.) Bij het Ildie Hoofdstuk (van den Koning) zegt de h eer Van Ravesteyn (C,P.) da.t er geen enkele reden voor hem is, zijn standpunt ter zake van h^t inkomen van de Kroon te wijzigen. Daarom ziad hij tegenstemmen. De heer Van G ij n (V. B) merkt op, dat het in deze tijden van buitenge wone financieel© omstandigheden beter was geweest, de, herziening der Grondwet in meer wefcsontwer]>en te belichamen; dit- gelidt speciaal Hoofdstuk II en III, waar- hl de meest heterogene onderwerpen zijn vervat. Thar* -m^et een man als Je heer Colijn, die zoo sterk voor bezuiniging is, bij de eerste de beste gelegenheid stemmen voor verhooging der uitgaven. De heer Marchant (V.-D.): hij kan straks bij Hoofdstuk VIII zijn zucht tot. bezuiniging botvieren. De heer Van G ij nDoor deze ver hoogingen wordien cultureel© belangen ge handicapt. Daardoor wordt kwaad gedaan aan de thans zoo noodige Besclirankjungsfreuddg- kedt. Mij dient dus te begrijpen dat zij die thans voor die verlioogingen stemmen, dit lang niet allen zouden hebben gedaan, in dien zij daarover afzonderlijk hadden kun> men beslissen. Wij deden inderdaad beter deze verhoogingen niet te voteeren. Dit geldt speciaal de tractementen en pensioe nen van de Kamerleden. Hoofdstuk II wordt aangenomen met 74 tegen 4 stemmen Te-gen de heeren Wijn koop, Braat, De Boer en Van Ravesteyn. Bij Hoofdstuk III (van de Staten-Gene raal) zegt de heer C o 1 ij n (A.-R.) dat hoewel in de anti-revolutionaire Kamer fractie de bezwaren tegen het vrouwen kiesrecht en de verhooging der schadeloos stelling voor de Kamerleden onverzwakt worden gehandhaafd, enkele leden zijner fractie dus niettemin voor het wetsontwerp zullen stemmen daar heb verbeteringen heeft ondergaan en bij verwerping de stem plicht zou gehandhaafd' worden De heer K e. r s t e n (Geref Staats partij) zal stemmen tegen dit Hoofdstuk, omdat het vrouwenkiesrecht in strijd is met de ordinantiën Gods en de verhooging van de schadeloosstelling voor de Kamer leden financieel niet toelaatbaar is. Mej. Van Dorp (L.) zal niet in gaan op het principe van de sbhadeloos- steliliing. Hier is alleen de verhooging aan de orde. Hfet verdriet spr. ten zeerste, dat zij tegen dit Hoofdstuk moet stemmen, om-" dat daarin het vrouwenkiesrecht is neer gelegd. Intusschen, dit is niet van groot praotisch belang, want niemand, zal er aan denken den vrouwen het Hesrèoht weer te ontnemen. Wij zullen in de komende jaren van het volk óffers hebben te eisohen omdat er geen geld beschikbaar is. Dan zal men zeggen: voor U was er wel"geld beschik baar. Daarom moeten ook wij ljjier een of fer brengen, ter verhooging van het presti ge der Kamers. Hier moet begonnen wor den met zelfbewerking. De heer Van Ravesteyn (C. P.) spreekt volkomen onverstaanbaar. Hij is tegen de tweejaarlijke begrooting. De heer Schokking (Chr. H.) ver klaart dat zijn fractie tegen de verhooging der schadeloosstelling gekant blijft, doch dat zij, daar zij het ontwerp in zijn ge heel beschouwt, desondanks daarvoor zal stemmen. De heer Troelstra (S.D.) acht zich verplicht na de rede van mej. Van Dorp een enkel woord te zeggen. Spr. heeft het grootste deel van de afgeloopen 25 jaar hier gewerkt voor 2000 pop per jaar Dat was absoluut niet voldoende. Ver hooging was noodzakelijk. Het is heel aar dig to zeggen, dat er bezuinigd moet wor den. Maar vóór alles willen wij de vraag stellen of de bezuiniging ons goed werk waarborgt. Datzelfde standpunt willen wij ten aanzien der tractementen der Kamer leden innemén. Alle kringen van het volk dienen hier behoorlijk te kunnen zijn vertegenwoordigd. Een te laag tractement der Kamerleden gaat in t^gen de eischen der democratie. De Minister van Binnen landse he Zaken, de heer Ruys de Beerenbrouck, behoeft op de ge houden redevoering ter verdediging van het standpunt der regeering niet in te gaan en evenmin op de afgelegde verkla ringen. Spr. blijft bij zijn standpunt, dat bij de aanneming van hoofdstuk in geraden acht. Het wetsontwerp werd aangenomen mot 78 tegen 12 stemmen. Tegen: de hee- xen Van Ravesteyn, Colijn (Nieuwer Am- stel), Schouten, Wijnkoop, Duymaer van Twist, Visser, De Wilde, Braat, De Boer, Kersten, mej. Van Dorp en Beumer. Hoofdstuk IV (van de Provinciale Sta ten en Gemeenteraden) wordt aangenomen met 84 tegen 1 stem. Tegen: de heer Ker sten. Hoofdstuk V (Van de Justitie) wordt aangenomen met) algemeene (85) sltem men. Hoofdstuk VII (Van de Financiën) wordt aangenomen met algemeene (86) stemmen. Hoofdstuk VIII (Van de defensie) wordt aangenomen met algemeene (85) stemmen Bij Hoofdstuk IX (Van den Waterstaat) motiveert mej. Van Dorp (Lib.) haar stem tegen dit voorstel, dat een bevoegd heid aan den wetgever verleent, welke zij dézen niet zou willen geven. De verorden de lichamen moeten bestaan uit vertegen woordigers der geheele burgerij. Het hier voorgestelde is in strijd met ons staats recht. Daardoor wordt het geviar ge schapen voor verscherping dor klassen tegenstelling en beperking der economi sche en bedrijfsvrijheid. Ons maatschap pelijk en economische leven wordt daar door m een keurslijf gedrongen. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 83 tegen 1 stem. Tegen: mej. Van Dorp. Hoofdstuk XI (van veranderingen) wordt aangenomen met 83 tegen 2 stemmen (de heeren Van Ravesteyn en Wijnkoop). De additioneele artikelen worden aan genomen met 83 tegen 2 stemmen (deliee ren Van Ravesteyn en Wijnkoop). De vergadering wordt gesloten. Leidsche Penkrassen. Amice Het verwonderde mij niet, dat mijn briefje van de vorige week critïek uit lokte. Er is over het punt dat ik aanroer de: zooveel mogelijk eigen Christelijke vereeni'gingen oprichten of zooveel als maar, eenigszins mogelijk is met anderen samen te werken, versch.il van opvatting. En het is een mooi punt om daarover van gedachten te wisselen, omdat bij de voor standers van beide meeningen dezelfde gedachte voorzit, n.l. den invloed van onze beginselen te bevorderen. Als Mr. Knibbe, zooals hij in het num mer van Woensdag deed, tegen het op richten van afzonderlijke vereenighigen en het terugtrekken uit algemeene Ver- eenigingen waarschuwt, dan doet hij dat niet, omdat hij wat verder met de „we reld" uit wandelen wil gaan en wat water in dien wijn wil doen, maar omdat wij naar zijn inzien dan tenslotte toch de grootste kracht zullen ontwikkelen en het best de belangen van land en volk behar tigen. En wanneer ik. evenals ve'.e anderen, meer voor de afzohderingsgedachle ge voel, dan is dat. niet omdat ik die afzonr deriag op zichzelf zoo prettig .vind, of omdat ik het gewenscht acht dat wij zonder strijd het veld ruimen en ons in eigen veste terugtrekken om hoogstens misschien nu en dan een uitval te d'oeni, maar omdat ik overtuigd ben, dat anders ons beginsel schade lijdt en wij tenslotte zelfs niet meer in staat zijn invloed van beteekenis uit te oefenen. Ik spreek hier natuurlijk in het alge meen. Er kunnen plaatsen zijn, waar de ver houdingen van dien aard zijn, dat er te gen samenwerking in een algemeene ver- eeniging niet het minste bezwaar bestaat. Zelf heb ik in een doTpje gewoond, waar geiegcld de gewenschte samenwerking ge vonden werd, en waar voor een afzonder lijke organisatie al heel weinig reden be stond. Er waren daar menschen van verschil lende riehting, maar de grondtoon was toch nog beslist Christelijk. Ik herinner me een volksfeest, dat 's morgens met een kort gebed geopend werd en waarbij op de leidingen Gods in de historie sterk den nadruk werd gelegd, terwijl 's avonds na afloop van het vuurwerk, de heele dorps bevolking zong: ,,'k Wil u, o God, mijn dank "betalen; U prijzen in mijn avonds- lied". Er waren er wel die liever een anderen toon hadden gehoord, maar er was toch niemand die zich ergerde, en op zulk een dag werd de eenheid van de bevolking zeeT sterk gevoeld. Na dien tijd ben ik in heel wat plaatsen geweest, maar nooit was ik ergens waar mij zulk een feestviering mogelijk bleek. Wat de heer Knibbe wenscht en ande ren met hern is een zeer begeerlijk ideaal, en in zijne redeneering is veel wat aan trekt. Wij mogen, zegt hij, niet loslaten, de gedachte, dat wij een Christ ennat ie vor men, en allerminst mogen wij voet geven aan de gedachte, dat neutraal toch eigen lijk het normale is. Tot op zekers hoogte ben ik het daar volkomen mee eens, al Jromt het mij voor, dat wij met te spreken van een Chris- itennatie toch ook weer voorzichtig moe iten zijn, omdat het in heel veel gevallen een woo r d is, een heel m ooi woord, maar toch ook niet meer d'an een woord. Willen wij samenwerken, dan komt het er bijna altijd op neer, dat een zekere neutraliteit moet worden betracht. Wij zullen natuurlijk als eisch stellen dat met ons rtandpunt wordt gerekend, maar even natuurlijk zullen de R.-Katholieken en de Vrijzinnigen, waaronder er nog weer zijn van zeer uiteenloopend'e richting, eenzelfde eisch stellen. Laat ik mij voor 'de gemakkelijkheid maar bepalen bij een Oranjevexeeniging. Zulk een vereeniging heeft ten doel zoo nu en dan een feest te organiseeren, maar om goed feest te vieren moet eerst dui delijk worden gemaakt waar.om feest gevierd wordt. Zal een Oranjevereeniging aan haar doel beantwoorden, dan moet zij terug grijpen in de historie en telkens weer duidelijk makeir wat Oranje voor ons land bcleekent en wat ons land was voor Oranje. Van die historie kunnen wij nie( spreken zonder te wijzen op de groote daden Gods. „Ons zwaard deed ons dit land niet erven, onze arm treed ons geen heil verwerven, maar Uwe rechterhand, Uw kracht, heeft ons die glorie toege bracht" Daarop moet altijd weer worden gewezen, daaraan telkens weer worden herinnerd. Terecht sprak Ds. Thomas het Woesdag avond uit, dat wat hem betrof de Oranje- vereen. naar den kelder kon gaan, indien ze niet beoogt te bevorderen en te beves tigen den band tusschen God, Nederland en Oranje. Daarom moet het ons te doen zijn. Maar hoe zal dat nu gaan in een ge mengde vereeniging? Kan men daar bid den en danken, en spreken, zooals dat van Christelijk standpunt noodig is? Zeker zegt de heex Knibbe. Laten we het atlhans beproeven en er dan maar eens om vechten, als het moet. Ik vrees echter, m'n waarde, dal dit vechten in vele gevallen al bitter weinig resultaat zal hebben. Als we in de minder beid zijn, kunnen we toch zeker niet ver wachten d'at wij onzen wil aan de meer derheid kunnen opleggen. Want dan gaat die meerderheid ook vechten, voor hare beginselen. Al vechtende gaat echter ce satr.èuwer- king verloren en zoo zal een modus Vi vendi moeten worden getroffen. Ieder zal een veer moeten laten. Maar, zoo zal men opmerken, we oefe nen d'an toch invloed uit. Er wordt dan toch eenigermate met ons gerekend. Bij het hooren van (fit argument denk ik echter aan wat Dr. Slotemaker de Bruy ne schreef, die zeer sterk voor de „zuur- deesem-gedachte'1 pleitte, maar die er te vens op wees, dat. het zoo kan gaan, dat we door een heel klein beetje zout in een emmer water te doen, een akelig flauw mengseltje krijgen. Het verheugde mij toen ik las dat in Sassenhcim een algemeene feestviering zeer goed mogelijk is, maar ik heb toch een sterk vermoeden, dat als onze man nen niet alleen een Oranjefeest wenschen zoo nu en dan, maar ook nog iets meer, dat ze dan toch tot afzonderlijke organisatie zullen moeten komen. Ik denk hierbij onwillekeurig aan wat wij hier in Leiden weer beleven met de studenten. Er zijn er ook in onze kringen, hoog staande mannen overigens, die voor het studentenleven van geen afzondering wil len weten, maar de zuurdeesem-gedachte aanvaarden. Maar wai zien we nu elk jaar weer op nieuw bij de z.g. ontgroening? Schande lijke dingen m'n waarde. Er worden in 't publiek daden bcvre- ven, die zoo schandelijk zijn, dat het mij verwondert dat er geen ongelukken ge beuren. Wat er binnenkamers gebeurt hebben we verleden jaar kunnen hooren, toen eén hoogstaand ingezetene te Utrecht de bestialiteiten die bedreven werden beschreef. En hier in Leiden weet men er van mee te praten. Informeer maar eens bij hen die in de gelegenheid zijn achter de schermen te zien. Maar ook vóór de schermen gebeurt ge noeg. Wandel in deze dagen maar eens door de Breestraat. Denk u eens in. dat ge dlaar staat als werklöoze, al§ vader van een gezin, waar het allernoodigste ont breekt. en dat ge déar ziet, dat jongelui die misschien met ongelooflijke moeite door het gymnasium zijn gehaald, en die in de maatschappij nog niets be- téekenen, de volle wijnflesschen stuk slaan, en allerlei kostbare baldadigheden bedrijven. Zou het bloed u dan met, iregen naar het hoofd? En wat blijft er dan over van den in vloed van de Christelijke beginselen, van die corpsleden, die toch komen uit Chris telijke gezinnen en wier ouders vaak een zeer invloedrijke positie bekleeden? Ik moet aannemen, dat men van goeden wille is, dat men doet wat men kan doen. maar dat men eenvoudig machteloos staat Nu ik toch over deze dingen schrijf, moet me nog een opmerking van het hart. Er wordt vaak gesproken over klas se-justitie. Ten onrech'e naar het mij voorkomt. Maar ik vraag mo l.>tïi we.eens af, wanneer, laat ik zeggen, de leden van een vakorganisatie aan de publieke straat half zooveel spectabel maakten als de „hee ren" studenten gelieven te doen, zou er dan niet een eind aan worden gemaakt? Maar om tot mijn uitgangspunt terug te komen, ik ben door het schrijven van Mr. Knibbe nog niet van ongelijk overtuigd. Wel echter heb ik opnieuw gevoeld dat we hier met een zeer belangrijk vraagstuk te doen hebben, .dat we maar niet met een meer of minder breed gebaar op zij mo gen schuiven. Laten we er maar eens over nadenken, er maar eens over sludeeren en ons ern stig de vraag 'stellen welke onze roeping is ten opzichte van ons volk. Hoe wij, zon der ons beginsel te schaden, of laat ik mij imeer positief uitdrukken, hoe wij aan do eene zijde onze beginselen zuiver kunnen houden en tegelijkertijd onze nationale roeping vervullen. Als ik, amice, bij mijn standpunt blijf, dan volgt daaruit niet, dat ik onnoodigo scheiding zou wenschen. De gedachte in een ingezonden stük, door den heer de Ru bepleit, om n.l. niet als verschillende Kerkengroepen, maar als belijders in zijn geheel op den 3 Octo- berdag bijeen te komen om t'e gedenken hoe \oox dezen ons de Heer heeft gunst bewezen on de wond'ren gade te slaan, die Hij vanouds ook ten opzichte van Lei den hc«ft gedaan, heeft dat ook mijn volle instemming. Misschien is het voor dit jaar al te laat, maar indien niet, dan zou ik het van harte j toejuichen, wanneer in d:ezo rich ling iets kon worden gedaan. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 6