Tweede Blad. Zaterdag 16 September 1922 De kloppende Heiland. KERK EN SCHOOL Vervolgd en bevrijd. Zio, Ik 6te, aan de deur, en m Ik klop. Opent). 320a, Wat 'n beeld van licht, on liefdot De verheerlijkte Heiland, Die op den troon des Vaders zit, wil aan de deur van uw levens woning staan, en den zwaren klopper op de poort laten vallen, en wach ten wachten om binnengelaten te wor den. Welk een lieflijke verschijning! En toch, wat een donker beeld! Wat een sombere ach tergrond! Neen, die kloppende Jezus predikt u niet enkel liefde en vrede, en van Hem gaat niet slechts een boodschap vol blij heid en levensgeluk uit, maar Zijn ge stalte aan de deur klaagt eerst aan met ontroerend verwijt, en hier is alles niet mooi en lief en zoet. Want Christus staat aan gesloten deuren. En op welke poort moot Hij kloppen? Soms op de poortdeuren van een ver harde zondaarsziel, die zich voor Hem ge sloten houdt, en Hem niet wil binnenla ten? Ge zoudt het verwadhten, maar Jezus predikt dit woord niet tot Zijn vijanden, doch tot do gemeente van Lao- dicea, en Hij klopt aan de deur van Zijn ei .gen kerk? Is dit nu noodig? Moet de Heiland aan de deur van Zijn eigen huis vragen om binnengelaten te worden, en is Zijn gemeente voor Hem een gesloten woning? Ja, want de kerk van Laodicea had door zonde en inzinking de poorten voor haar Koning diehtgeworpen. Uitwen dig bloeide zij, en viel er weinig op haar aan te merken. Zij was zuiver in de leer, en niet behoorlijk in den wandel. Zij ont wikkelde zich, en nam onder de Aziatische kerken een belangrijke plaats in, maar innerlijk deugde het in die gemeente niet. De aardsche welvaart, die in deze wcel- destad genoten werd, drong het geestelij ke leven en de eeuwige belangen op den achtergrond, en als de verhoogde Heer uit den hemel aan deze kerk Zijn brief richt, is er niets, niets, waarin Hij haar prijzen kan. Wel moet hij haar scherp bestraffen. Omdat zij lauw en lusteloos en onver schillig is. Om haar zelfvoldaanheid en eigenge rechtigheid. Omdat zij meent rijk en verrijkt te zijn, en geens dings gebrek te hebben, en niet weet, dat zij ellendig is, en jammerlijk en arm, en blind en naakt. En door al deze zonden zijn de deuren gesloten. Jezus stuit op hinderpaal na hinder paal, en dit is nog des te droever, om dat die gemeente in lauwheid leeft. Christus spreekt immers: Zie, Ik sta aan de deur, en daarin wil. Hij eigenlijk zeggen: Ik heb hier reeds zoolang ge staan. Ik ben niet vluchtig voorbijgegaan, en heb niet even in 't voorbijsnellen ge klopt, maar Ik sta reeds zoo lang te klop pen. Dagen aaneen. Week aan week. Maandenlang, dochde deur blijft ge sloten, en, als gij u niet bekeert, zal Ik u uit Mijn mond spuwen, en ga Ik voorbij. Wat 'n donker beeld! Welk een scherpe aanklacht! En dat verwijt kan ook ons treffen. Jezus kan ook staan aan onze deu ren, en die deuren kunnen ook gesloten zijn', en weet gij wanneer? Wanneer wij als kerk des Hoeren in al lerlei uitwendigheden wel zuiver, en in belijdenis en uiterlijken levenswandel wel -rechtzinnig zijn, maar innerlijk verstarren en versterven. Wanneer wij wel klinkende leuzen op heffen en hooge pretenties voeren, maar in lauwe lijdelijkheid defi strijd laten rus ten, en onze armoede bedekken en versie-' ren met een schijn van rijkdom. Wanneer gij persoonlijk uw karakter- zonde k;oestert, en niet bedenkt de dingen, die boven zijn, en in koudheid en doodsch- heid voortleeft, of de prediking des Woords en de bediening der Sacramenten verwaarloost, en ja, dan meent gij nog, dat' de deur open is, maar gij lieht haar toegeworpen, en hoelang heeft de Heiland reeds aan die gesloten deur ge staan, zonder dat. ge Zijn stem hoordet? Hoelang heeft Hij reeds geklopt? Hoelang hebt go Hem laten roepen? Hoelang zult ge Hem nog laten wach ten, enis die geslotenheid der 'ziel u reeds tot zonde geworden? Hebt gij reeds mogen inzien, dat het uw schuld is, wanneer Christus den toegang tot uw hart versperd vindt? 0, de gestalte van den kloppenden Heiland is, ja, een liefelijke verschijning, doch welk ,oen aan klacht on welk een verwijt! Hij moet staan en kloppen aanu w geslo ten ziel. Maar Hij klopt. Christps geeft de gemeente van Laodi cea niet prijs, en Hij laat u, die uw hart voor Hem toesloot, niet aan uzelf over, doch Hij komt tot Zijne lauwe, droef- verstorven kerk, en Hij buigt Zich tot u neer met Zijn onbegrepen ontferming. 0, gijhadt, evenals die trage en zelf voldane belijders uit Klein-Azië, ver diend, dat Hij de deuren gesloten hield, en zich met Zijn genade terugtrok, maar wat Hij eenmaal greep, laat Hij niet weer los, en Hij klopt. Hij laat bij dat kloppen zelfs Zijn stem hooren, en als Hij klopt, doet Hij dit niet haastig. Hij snelt niet vluchtig voorbij. In Jezus is geen'gejaagdheid. Hij is niet, als wij, ongeduldig, en gaat niet, als ge op Zijn eersten klop niet opent, vertoornd verder, maar Hij staat aan de deur. Hij blijft toeven. Hij klopt o zoo lang. Hij klopt onop houdelijk, ook al kreeg Hij keer op keer geen gehoor. Hij klopt, zoolang het- heden der gena de zijn lokkend licht over uw pad werpt, totdatdat heden voorbij is, en Hij des kloppens moede heengaat, en het te laat is. M W Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Ziet gij dien kloppenden Heiland? Hoort gij Zijn liefdeklop? Vraag toch niet, waarin ge dat kloppen beluisteren kunt, want het klinkt in iedere Evangelieprediking, en in elk ver maan, en in alle levensleidingen, en in de vele weldaden, die Hij u schenkt, en in de beproevingen en slagen, waarmede Hij u tegenkomt, en iai alle wereldontroering, en wat gaan er vele ernstige roepstemmen van Christus uit tot uw ziel. Hoort gij? Laat gij Jezus binnen? Geeft gij op zoo groote zaligheid acht? Denk aan het voorbeeld der heilige Stad. Drie jaren lang heeft de Heiland aan haar deur gestaan en geklopt, en hoe me nigmaal heeft Hij haar kinderen bijeen willen vergaderen, gelijk de hen haar kie kens, maar zij heeft niet gewild. En om dat zij met wil, gaat Jezus van haar, en „zie, uw huis worde uw woest gelaten". O, laat dan den Heiland niet tevergeefs kleppen. Zoo gij uw ziel voor Hem niet ontsluit, gij zult eens staan aam Zijn deur, en kloppen en roepen: Heere, Heere, doe ons open, doch Hij zal zeggen: Ik ken u niet, vanwaar gij zijt. Maar, boort gij, en ont sluit gij voor Hem uw hart, en doet gij de deur open, Hij zal tot u inkomen, en niet u avondmaal houden, en gij met Hem. NED. HERV. KERK. Zo8tal. To Delft: J. G. Dekking te Keete? ren, D. J. van de Graal te Raamsdonk, D. E. J. Hupkos te Wanswerd, I. Kievit te Lunteren. P. Kuijlman te Houten, H. A. Leenmans Jr., te Bedegraven. Aangenomen. Naar Zalk en Veecaten: P. P. van Noort to Evordingen (Z.-H.) CUR. GEREF. KERK. Boriootp-ein. Tie* Noordeloos: P. Zwier, cand. ta Zaandam. J. P. Vrin». Overleden ie de lieer J. P. Vring. eere-lid der Unie van Clir. Onderwijzers, die van 1905-1916 zitting had in het Hoofdbestuur der Unie en al dien tijd het penningmeesterschap waarnam. Zendingsnood. Het Zendingsbureau te Oegstgeest (Vier Sa menwerkende Zendingscorporaties) en de Nedor- landsche Zendingsvoreenaging te Rotterdam vor? Spreiden een circulaire, waarin gewezen wordt op de liulp, die verleden jaar omstreeks dezen tijd van allo kanben geboden werd. Gevraagd wordt oolc nn Te doen. wat- moge-lijk is. De korten bedroegen op 1 Sept. j.l. van do Sajnen- 'werkende Zendings-Corporat.iee f 156.000 en van de Nederlandsche Zendings-Vereeniging f '10.000. Voorts wordt in herinnering gebracht, dat voor de maanden September tot December vol gens de ramingen voor genoemde vijf Zendings corporaties nog noodig is circa f 200.000. De toe stand is dus andermaal precair. Hospitium te Kampen. .Woensdag .13 September is te Utrecht, onder leiding van Prof, Dr. H. Bouwman, oen algo- meene vergadering gehouden van de Vereeni-t ging tot oprichting en instandhouding van oen Hospitium voor Studenten der Theol. School to Kampen. De, Statuten, waarop Koninklijke goedkeuring zal aangevrar.^1 worden, werden vastgesteld. Het Bestuur werd gemachtigd een geldteening uit te eclirijjven. Een voorloopige exploitatie-rekening verwierf de goedkeuring der vergadering. Hot voorloopig bestuur werd' defi nitief benoemd'. Tot penningmeester is gekozen de hoer J. van der Woude, Bovennieuwstrnat. te Kampen, aan wien do opgaven van loden en begunstigers alsmede de giften gezonden moeten worden. Het lidmaatschap kost f 2.50. Men kan voor f 1 en meer begunstiger worden. Na dankzegging door Ds. C. Lindeboom, van Ann sterdam, werd de vergadering gesloten. Van dien kaffer. De heer H. J. van Wijlen schrijft in de „Sch. m. d. B." het volgende: 't Is een oiid bekend verhaal, ten minste 't was bekend, 'n dertig jaar geleden. Toen heb ik het vaak gehoord, 't Verhaal van een kaffer. Do man had aan den Rand aardig wat pon-? den verdiend. En nu efcapte hij naar Johannes; burg: hij wou zich kleeden naar de nieuwe wijs, niet ls de witmenschen. Om te beginnen stapte hij een hoedenwinkel binnen. En kocht zich een hoogen hoed. Daarna een flinke witte paraGol. Toen een frisch wit overhemd met oen hoogstaande boord. En eono paar mooio bottines. Toen stapte hij een kleeren- winkel binnen. Daar vond hij een gekleed pak dat hem perfect paste en geheel naar zijn zin was. Maar toen het op bet-alen aankwam, was zijn geld niet voldoende. Hij marchandeerdo even en 't eind was, dat hij het reet en de ge- kloedie jas aantrok. De broek, die moest dan maar blijvenhij had toch zijn kafferbroekje. Zoo stapte onze bruine man op: in gekleede jas, met hooge boord en stevige manchetten, en meoien hood en schoenen; boven zijn hoofd, wijd uit, rijn nieuwe parasol. De menschen koken naar den waardig voort? stappenden kaffer en naar zijn bruine beenen, die onder zijn jas uitkwamen, 't Stond wel wat vreemd. Maar als een raensch rijn geld op is, wie kan daartegen op? Hot verhaal van dien kaffer 6choot me weer te binnen, nu het met onze opleiding zoo vast dreigt te loopen. Do nieuwe opleiding, dio door haar technisch hooger peil den groeten waarborg zou biedeu voor de verbetering van ons onderwijs, schijnt te moeten achterblijven. Zo hoorde anders bij bet nieuwe geheel, was er een integreerond deel van. Net, als die mankeerende broek van dat fraaie costuum. Goede vrienden, die mijn oud verhaal hoor? den, vonden er iets beloedigends in, onze oude opleiding bij een Kaffcrbroekjo te vergelijken en ons schoolwezen bij een Kaffer, 'k Zou mij hun verwijt moeten aantrekken, als ik niet mocht herinneren aan het feit, dat men een vergelij king alleen mag bekijken in haar hoofdstrekking. En die vind ik hier juist duidelijk, 't Onder wijs kbmt nieuw in do pak: gelijkstelling, sala rissen, opleiding. O neen: opleiding niet. Dio wandelde nog wat voort in den ouden snit. m De techniek voor 75 jaar In verband met heifc Lort geileden ge vierde 75-jarig bestaan van bet Konink lijk Instituut van Ingenieurs is heb aar dig eens een vergelijking te maken tus schen den stand dleir techniek op *fc oogen- bl'ik en zo-oals die was bij de oprichting van 't Instituut. Hoe zag heb er in 1847 op dit gebied uilt? Er was zegt het „Hbld." een elementaire, maar waakzame waterstaat doch geen spoor van de -geweldig© ijzer constructie, die nu onze rivieren overbrug gen De Haaademmermeer was nog water, en hot Noordzieekanaa/l nog Hei en zand. Het spoorwegwezen was nog in zijn kin- dcrsoboeaiea in Nederland kende men alleen het lijntje AmsterdamHaarlem. Ons volk nam sinds eeuwen een belang rijke plaats in tusschen de seheepsboiN wende natiën maar de schepen waren van hout en de stoomvaart was een jong experiment met onbeholpen raderbooten. De telegraaf was een speelgoed, nauwe lijks uit Morse's handenaan een telefoon, laat staan en dmaadlooae, werd niet ga dacht. De postwagen en de trekschuit vervoerden onze grootvaders. Het rijwiel met twee Kooge roodé wielen gaf enkelen zonderlingen de emotie van het gevaar maar veertig jaren moesten nog heengaan voor de fiets den voetganger begon te hin deren en meer dan een halve eeuw voor de automobiel beiden tegen zich in hot har nas joeg. Men droomde van duikbooten en van vliegtoestellen maar alleen zooals Cor nells DrebbeJ, Leonardo da Vinei en an deren sedert duizenden jaren daarvan ge droomd hadden. Gas brandde hier en daar uit open pitten maar petroleum was nog niet eens een massaproduct en de elecbro- techniek bestond eenvoudig niet de eer ste gloeilamp zou eerst 25 jaar later bran den de waterkracht op aarde ging ge heel verloren, behalve in enkele gemoede lijk» watermolens. Ohemi&ch» grootindus trie, geveerd op wetenschappelijke basis, was onbekend nog eens een kwart eeuw moest verloopen voor meekrap en indigo- cultuur iets begonnen te voelen- van de oonourrelutie der teerkle ur» tof f en, die hen zou dooddrukken. Hollands landschap was het landschap van de molens en die wind zorgde daar voor het malen van olie, meel en hout en chocolade de, stoommachine was een log, z-eldzaam artikel en den gasmotor kende de industrie niet. De opleiding tot ingenieur in Delft werd eerst in 1848 ge opend Aan die hand van deze herinneringen zal hot niet moeilijk vallen met bet tegen woordige oogenblik te vergelijken. Of die menschheid zooveel gelukkiger is,- nu de „wetenschap zoozeer is vermenig vuldigd1" De Christelijke Pers. In do „Brieven onder open Omslag" van de Noordhollander wordt deze week eens uitdruk? belijk gehandeld over de Chr. pore en het Chr. publiek, en de schrijver vindt, dat het met d« eaamhoorigheid tusschen die twee in den rega,' allertreurigst gesteld is. „Waarom, vraag ik mij vaak af, moeten zoo dikwijls allerlei groote advertentiëa bij voor keur in neutrale bladen worden geplaatst? Waarom doet ons Christelijk publiek zoo vaak zijne inkoopon bij juist in die bladen advortee- rende firma's zonder ook maar één oogenblik to vragen of dezelfde artikelen niet kunnen wor den betrokken uit aanbiedingen van in eigen krant voorkomendie advortentiën? Men meent toch niet dat onze zakemnon6chen speciaal voor genoegen hun aanbiedingen in onze Christelijke bladen plaatsen? Dit ia niet het kweoken van een verkeerd 6&pari&me, doch het opwekken van een gemeenschapszin, die in Christelijke kringen vaak Leelemaal zoek schijnt te geraken en toch vooral in dezen tijd zoo dringend noodig is. Wij allen kunnen aan dio noodzakelijke ver sterking van onze pers zooveel doen en menig maal op zoo gemakkelijke wijze Als onze menschen, die toch op alïorlei terrein de doordringing van de Christelijke beginselen noodzakelijk boschouwen, er eens meer' van door drongen waren dat die beginselen niet alleen moeten doordringen in huiskamer, kerk en ver gaderzaal, maar ook moeten doordringen tot fabriek en kantoor, tot winkel en werkplaats hoeveel hooger oplagen zouden onze bladen niet maken en hoe meer bijbladen zouden zij niet tollen. Brieven uit Alphen. v. Beste Kees. Te Ben er van overtuigd, dat je het me kwalijk zou nemen, ale ik in dezen brief niet iets vertelde over do feestviering op 31 Augustus j.l. Want evengoed als ik, weet je, hoe de hier bestaande Wilhel- mina-Vereeniging elk jaar de Koninginne dag gebruikt om hier, laat, ik het, voor zichtig zeggen, pret te maken. Nu ken je mij te goed* dan dat je niet zon weten, hoe ik, als het daarvoor tijd en gelegen heid is, ook wel van feestvieren houd. En afgezien van de vraag, of onze tegen woordige economische omstandigheden wel feestvieren gedoogen, lijkt me todi de 31e Augustus een bij uitstek ge schikte dag toe om dankbaar-blij te zijn. Als echte Oranjeklant zie ik graag, dat die dag zich onderscheidt van de andere door het wapperen der vlaggen, het schit teren van Oranje en door vreugde-betoon in gematigden vorm. Wil men die dag echter gebruiken, om onder het mom van Oranjeliefde zichzelf eens te kunnen uitle ven, en wil men aan de feestviering het karakter geven van een kermis, dan zal ik daaraan niet alleen niet meedoen, maar ook daartegen mijn protest laten uit gaan. En waar de Wilhehnina-vereenigiQg met 'haar vermakelijkheden' steeds verder dien kant uitging, daar deed het mo bi- zondor veel genoegen, dat, nu twee jaar geleden, eenige personen Set jofttwi-tf ra men om hier een Ghmtetijke Örswvj®-Y«nv eeniging op te richten. Dat hop uitste kend van stapel. Ik herinner me nog, dat op den avond van de bijeenkomst dadelijk bijna 200 personen als lid toetro««i, en, naar ik hoor, telt deze voreem«,ng nu reeds ver. over de 400 leden. Dal -or- poratie in veel opzichten diametraal te genover de W. V. staat, ie alleszins be grijpelijk. En dat er toch in ■sommige puntéfi overeenstemming en samenwerking kan worden gevonden, heeft de laatste Koninginnedag bewezen. Toen is er hier door beide vorecnigin- gen een kinderoptocht georganiseerd, die werkelijk mooi was en die in de beste orde is verloopen. Aan den burgemeester is door die 750 kinderen een zanghulde ge bracht en alle schoolgaande leerlingen zijn in hun eigen scholen getrakteerd. Maar dat was ook het eenige gem een- schappelijke nummer van het feest programma. En, als ik eerlijk mijn mee ning zal zeggen, dan moet ik mijn bNid- schap er over uitspreken, dat aan het ver dere deel van het programma onze C. O. V. geen deel heeft genomen. Liever niets, dan b.v. zoo'n bloemencorso als 's mid dags werd vertoond! Daarentegen de ver gadering, die door de C. O. V. 's avonds in de Nieuwe Kerk is gehouden, en die zelfs door B. en W. werd bijgewoond, was kosteliik; en de geestdrift voor ons dier baar Oranjebuis daar gewekt, was onge twijfeld van heel wat beter eehalte dan die op het feestterrein der W. V. onder het getingel-tangel van draaimolen:muziek en hoorn-geschetter van circu6-Van Broer werd aangewakkerd. Van harte hoop ik echter, dat we het volgende jaar D. V. eensgezind feest kunnen vieren. Dal kan ook bost, zoo als geb'cken is bij de Julia- na-feesten. Ik stap evenwel nu van dit punt. af. De vorige week is de eerste el een ge legd voor de nieuwe Christelijke Mulo- school. Je weet, dat ik vroeger ook reeds iets schreef over de inrichtingen van on- derwijs hier. We hebben ze in heel wat soorten en zullen or nog wel bij krijgen. Wat me altijd heeft verwonderd is, dat men blijkbaar nog nooit hoeft gesproken over oen handels-avondschool. Allerlei cursussen worden gehouden: voor boekhouden, voor machine-schrijven, vioor polit.iev-a,genten, voor vervolgonder wijs, enz. Maar zou het zoo dwaas wezen, om zijn krachten eens te conoentreeren op dit punt: een christeliike avondschool voor jongelui, die in den 'handel of de in dustrie werkzaam zijn? Hét wil mii voor komen, dat een dergelijk instituut hier zeker levensvatbaarheid zou toonen. Zoo zachtjes aan gaan we de wintor- campagne weer tegen. Straks kriieen we wellicht weer onze win terlezin gen en on re vergaderingen van de kiesveroeniging, en moer dergelijke. Men krijgt soms haast van het goede te veel. ZeTs 's zomers staat het niet stil. We hebben hier nu on langs nog weer een tweeden landdag ge had: de landdag van de H^r rormdc 'on gel in gsvereeni ging op Gereformeerden grondslag, een landdag, die wegens hot ongunstige weer, in het Evangelisatie- gebouw moest worden gehouden, doch die niettemin goed geslaagd is. Eenige weken van te voren was er oen landdag geweest van de andero Hervorm de jongelingsvereenigingdie had beter weer getroffen en kon op het. terrein van do Martha-Stichting baai program afwer ken. Zoo zio je, dat het hier ook in dat opzicht druk is. Toch ben ik nog niet tevreden; 'k wou nog moer hebber. Maar wat dat is vertel ik m nu niet 1c wil je eens nieuwsgierig maken. Heb dus geduld tot een volgende lceeer. Als ilf het dan niet vergeet, zal ik het je moodeolenf Hartelijke groeien van ARGUS. D. O. M. Do dom van Keulen, do dom van Utrecht. Ieder weet, als dat gezegd wordt, dat een kerk bedoeld wordt. Of ieder ook weet waarom zulk oen kerk Dom hoot, botwijfol ik. Geruimea Lijd goleden liep ik met iemand toen wij oen kerk voorbijkwamen, dio aan den wog 6tond. Zij was nog nieuw en boven dien hoofdingang stonden de letters D. 0. M. Mijn reisgezel vroog mij waarom men het woördjo dom daar in hoofdlet ters had gezet. Hij kon dat niet begrijpen. Zoo het bedoelen, zoo had hij bij zichzelf al eens gezegd, dat do menschen die de kerk binnen-» gaan dom zijn? Zeker zei ik,-rijn alle menschon niet goloord, die in de kerk komen. Maar het beteekent hier toch heel iets anders. Ziet ge wel, dat achter iedere lettor een punt staat? D. O. en M. rijn dé beginletters van do Latijneche woorden Deo Optimo Maximo, het? welk beteekent: aan den besten en allerhoogst en God. FEUILLEt«N. Historisch verhaal uit don Napoleontischen tijd. 3) Hij ging naar een hoek van het ver trek, ruimde de takkenbossen die daar opgestapeld lagen weg en lichtte een zwaren baksteen op, waardoor een kleine kolder zichtbaar werd. Met een brandende tak gewapend liet de deserteur zich doer het gat. zakken en onderzocht de inhoud van den kelder. Tot zijn schrik bemerkte hij dat de veldmuizen door de vervallen muren wa ren gedi-ongen en zich aan de kastanjes tegoed hadden gedaan. Blijkbaar hadden zij de lekkernij op de plaats zelve opge peuzeld, want de grond lag bedekt met deppen. „Kijk eens aan!" pruttelde hij, „die verwenschte muizen zijn zeker door De Celle6 omgekocht om de vluchtelingen het leven nog zuurder te maken dan het reeds ie. Maar wat is dat?" en hij haalde een blikken trommeltje te voorschijn. Met eenige moeite opende hij het en vond het geheel gevuld, mot ham, vleesch, °-ekook- ét eieren en worst. Bovoaop lag een ver frommeld stukje papier en 'hierop 6tond met; overmatig groote en onregelmatige letters: „fan uWe mAreiko als gei honGr heef". „Dat goede kind!" zei Hendrik met aandoening,- „zij kon mij op 't oogenblik geen betere dienst bewijzen dan mij dit te 6turen. Nu ben ik tenminste de eerstvel- gende dagen voor gebrek bewaard." Als vergoeding voor de verdwenen kastanjes besloot hij zijn maal met een gedeelte van den nieuwen voorraad pro viand. Nu haalde hij zijn zakbijbel voor don dag en als rechtstreeks voor hem, den ban neling geschreven, las hij en beaamde het van harte: „Ik hef mijne oogen op tot de bergen van waar mijne hulpe komen zal. Mijne hulp is van den Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft", en met oogen, die schitterden van geioofeverzekerdheid ein digde 'hij: „De Heere z;al uwen uitgang en uwe-n ingang bewaren van nu aan tot iu eeuwigheid." HOOFDSTUK III. Vijf uur, den volgenden morgen. De zon prijkte in haar vollen gloed aan den wolkenlo ozen hemel en beloofde een hee- ten dag. Langs den stoffigen straatweg van Haarlem naar Beverwijk marcheerde een afdeeling Keizerlijke soldaten, veertien man sterk. Het waren bijna zonder uit zondering Nederlanders, slechte twee on der hen toonden door uiterlijk en taal Franschen te zijn, namelijk de korporaal en een der soldaten. De eerste scheen als Keizerlijk dwars kijker dienst te doen, want.met opvallen- do nauwgezetheid hield hij z'n meerdere,, den Nederlandse-hen sergeant in 't oog. Hollandsch kon of wilde hij niet spreken, want als hij een gesprek voerde of kom- mandoerde gebruikte hij uitsluitend Franech. De aanvoerder van den troep was een •slanke jongeling van omstreeks vijf en twintig jaar. Zijn blinlce houding en vasten stap, zijn regelmatige gelaatstrekken en de welgevormde handen met een gouden ,ring aan den vinger deden in hem den aristokraat kennen. Hij bewaarde de orde onder zijn troep je zonder barsch te zijn en wist den. on willige met een kalme opmerking te be dwingen. Alleen de korporaal, die zonder ophou den zijn minderen berispte, of de oea cf andere onnoodige order te geven had, kreeg nu en dan in 't Fransch een uit brander of ironische opmerking. Onder de soldaten viel vooral een lan ge magere gestalte in 't oog die wel een hoofd boven de anderen uitstak en met den bijnaam „Passer" vereerd was. Eigenlijk heette hij Jacob Paos ene, doch zijn buitengewoon lange beenen, hadden hem dien naam verschaft, 't Was een goedhartige doch" verwaande sul, lichamelijk zoowel als geestelijk bijziende, maar daar werd in dien tijd van soldaten-gebrek minder op gelet. Zijn buurman was eeu Fries: zijn blond haar, stijf van vet en naar achter gekamd, en de gewoonte om in plaats van „geval len" ,,'valien" te zeggen, duidden zijn landaard genoegzaam aan. Getapt was hij nu juist niet onder zijn kameraden wegens zijn onbuigbare hals starrigheid om zijn eenmaal voorgeno men doel te bereiken, al moest hij daartoe desnoods minder edele middelen gebrui ken. Hij heette Taco Haamstra. Een eind achter den hoofd troep aan kwam -Pieter Leeuderte, een vlasharige Tesselaar. Deze was bezig een zoo juist gekaapte peen schoon te maken, wat Monsieur Pourlon niet zwaar zat, omdat hij hoopte er ook een gedeelte van te krijgen. De troep was, zooale het in geheel het ■keizerlijke leger was, uit alle oorden des lamd bij elkaar gezocht en sprak een mengelmoes van allerlei geuwspraken. „Hoe leet is 't noe!" vroeg een Zand- voortsche visscher, zijn breed gelaat met een roodbonten zakdoek afwis6cbend. i „Wel, tusschen zeen en tieen uur", zei Leenderts, oen poging doende cm grap pig ie zijn. „Loop naor de maone en pluk sle- rens!" zei een Ovc-rijselaar, die zich zei ven Klaas Groot-Westenink noemde, naar de hofsteê van zijn vader: ,,'t Is efkes vief uut". „Silence!" (Stilte) zei de Fransche sol daat, wien 't waarschijnlijk hinderde, dat hij niet moe kon pralen, in 't volle ge voel van zijn meerderheid. „Hou je snaeter, leelijke Fransoos!" was het antwoord van den Zandvoorter „als de sorsant 'et sait, is het nog altaid vroeg 'enoeg!" Het scheen dat de aanvoerder de aan matiging van den Franechman had ge merkt, hij wierp hem tenminste een blik toe die niet bepaald vriendelijk wa-. en voor da anderen niet verborgen bleef. „De sergeant heeft bet land er aan wan neer dat Fransche schoelje ons naar hun pijpen wil laten dansen", fluisterde dfl kléinste onder hen, Jan de Weerd geheo- ten, zijn makker in 't oer. Onder het gesprok had men Velsen be reikt. Een zijweg werd nu ingeslagen om het bosch te bereiken dat door den aan brenger was aangewezen on waar deze zou

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5