Tweede Blad.
Zaterdag 16 September 1922
De kloppende Heiland.
KERK EN SCHOOL
Vervolgd en bevrijd.
Zio, Ik 6te, aan de deur, en
m Ik klop.
Opent). 320a,
Wat 'n beeld van licht, on liefdot
De verheerlijkte Heiland, Die op den
troon des Vaders zit, wil aan de deur van
uw levens woning staan, en den zwaren
klopper op de poort laten vallen, en wach
ten wachten om binnengelaten te wor
den.
Welk een lieflijke verschijning!
En toch, wat een donker beeld!
Wat een sombere ach tergrond!
Neen, die kloppende Jezus predikt u
niet enkel liefde en vrede, en van Hem
gaat niet slechts een boodschap vol blij
heid en levensgeluk uit, maar Zijn ge
stalte aan de deur klaagt eerst aan met
ontroerend verwijt, en hier is alles niet
mooi en lief en zoet.
Want Christus staat aan gesloten
deuren.
En op welke poort moot Hij kloppen?
Soms op de poortdeuren van een ver
harde zondaarsziel, die zich voor Hem ge
sloten houdt, en Hem niet wil binnenla
ten? Ge zoudt het verwadhten, maar
Jezus predikt dit woord niet tot Zijn
vijanden, doch tot do gemeente van Lao-
dicea, en Hij klopt aan de deur van Zijn
ei .gen kerk?
Is dit nu noodig?
Moet de Heiland aan de deur van Zijn
eigen huis vragen om binnengelaten te
worden, en is Zijn gemeente voor Hem
een gesloten woning?
Ja, want de kerk van Laodicea had
door zonde en inzinking de poorten voor
haar Koning diehtgeworpen. Uitwen
dig bloeide zij, en viel er weinig op haar
aan te merken. Zij was zuiver in de leer,
en niet behoorlijk in den wandel. Zij ont
wikkelde zich, en nam onder de Aziatische
kerken een belangrijke plaats in, maar
innerlijk deugde het in die gemeente
niet.
De aardsche welvaart, die in deze wcel-
destad genoten werd, drong het geestelij
ke leven en de eeuwige belangen op den
achtergrond, en als de verhoogde Heer uit
den hemel aan deze kerk Zijn brief richt,
is er niets, niets, waarin Hij haar prijzen
kan.
Wel moet hij haar scherp bestraffen.
Omdat zij lauw en lusteloos en onver
schillig is.
Om haar zelfvoldaanheid en eigenge
rechtigheid.
Omdat zij meent rijk en verrijkt te zijn,
en geens dings gebrek te hebben, en niet
weet, dat zij ellendig is, en jammerlijk en
arm, en blind en naakt.
En door al deze zonden zijn de deuren
gesloten.
Jezus stuit op hinderpaal na hinder
paal, en dit is nog des te droever, om
dat die gemeente in lauwheid leeft.
Christus spreekt immers: Zie, Ik sta
aan de deur, en daarin wil. Hij eigenlijk
zeggen: Ik heb hier reeds zoolang ge
staan. Ik ben niet vluchtig voorbijgegaan,
en heb niet even in 't voorbijsnellen ge
klopt, maar Ik sta reeds zoo lang te klop
pen. Dagen aaneen. Week aan week.
Maandenlang, dochde deur blijft ge
sloten, en, als gij u niet bekeert, zal Ik u
uit Mijn mond spuwen, en ga Ik voorbij.
Wat 'n donker beeld!
Welk een scherpe aanklacht!
En dat verwijt kan ook ons treffen.
Jezus kan ook staan aan onze deu
ren, en die deuren kunnen ook gesloten
zijn', en weet gij wanneer?
Wanneer wij als kerk des Hoeren in al
lerlei uitwendigheden wel zuiver, en in
belijdenis en uiterlijken levenswandel wel
-rechtzinnig zijn, maar innerlijk verstarren
en versterven.
Wanneer wij wel klinkende leuzen op
heffen en hooge pretenties voeren, maar
in lauwe lijdelijkheid defi strijd laten rus
ten, en onze armoede bedekken en versie-'
ren met een schijn van rijkdom.
Wanneer gij persoonlijk uw karakter-
zonde k;oestert, en niet bedenkt de dingen,
die boven zijn, en in koudheid en doodsch-
heid voortleeft, of de prediking des
Woords en de bediening der Sacramenten
verwaarloost, en ja, dan meent gij
nog, dat' de deur open is, maar gij lieht
haar toegeworpen, en hoelang heeft de
Heiland reeds aan die gesloten deur ge
staan, zonder dat. ge Zijn stem hoordet?
Hoelang heeft Hij reeds geklopt?
Hoelang hebt go Hem laten roepen?
Hoelang zult ge Hem nog laten wach
ten, enis die geslotenheid der 'ziel u
reeds tot zonde geworden?
Hebt gij reeds mogen inzien, dat het uw
schuld is, wanneer Christus den toegang
tot uw hart versperd vindt? 0, de gestalte
van den kloppenden Heiland is, ja, een
liefelijke verschijning, doch welk ,oen aan
klacht on welk een verwijt! Hij moet
staan en kloppen aanu w geslo
ten ziel.
Maar Hij klopt.
Christps geeft de gemeente van Laodi
cea niet prijs, en Hij laat u, die uw hart
voor Hem toesloot, niet aan uzelf over,
doch Hij komt tot Zijne lauwe, droef-
verstorven kerk, en Hij buigt Zich tot u
neer met Zijn onbegrepen ontferming.
0, gijhadt, evenals die trage en zelf
voldane belijders uit Klein-Azië, ver
diend, dat Hij de deuren gesloten hield,
en zich met Zijn genade terugtrok, maar
wat Hij eenmaal greep, laat Hij niet weer
los, en Hij klopt.
Hij laat bij dat kloppen zelfs Zijn
stem hooren, en als Hij klopt, doet Hij dit
niet haastig. Hij snelt niet vluchtig
voorbij. In Jezus is geen'gejaagdheid. Hij
is niet, als wij, ongeduldig, en gaat niet,
als ge op Zijn eersten klop niet opent,
vertoornd verder, maar Hij staat aan
de deur. Hij blijft toeven.
Hij klopt o zoo lang. Hij klopt onop
houdelijk, ook al kreeg Hij keer op keer
geen gehoor.
Hij klopt, zoolang het- heden der gena
de zijn lokkend licht over uw pad werpt,
totdatdat heden voorbij is, en Hij des
kloppens moede heengaat, en het te
laat is.
M W
Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.
Ziet gij dien kloppenden Heiland?
Hoort gij Zijn liefdeklop?
Vraag toch niet, waarin ge dat kloppen
beluisteren kunt, want het klinkt in
iedere Evangelieprediking, en in elk ver
maan, en in alle levensleidingen, en in de
vele weldaden, die Hij u schenkt, en in de
beproevingen en slagen, waarmede Hij u
tegenkomt, en iai alle wereldontroering, en
wat gaan er vele ernstige roepstemmen
van Christus uit tot uw ziel.
Hoort gij?
Laat gij Jezus binnen?
Geeft gij op zoo groote zaligheid acht?
Denk aan het voorbeeld der heilige
Stad.
Drie jaren lang heeft de Heiland aan
haar deur gestaan en geklopt, en hoe me
nigmaal heeft Hij haar kinderen bijeen
willen vergaderen, gelijk de hen haar kie
kens, maar zij heeft niet gewild. En om
dat zij met wil, gaat Jezus van haar, en
„zie, uw huis worde uw woest gelaten".
O, laat dan den Heiland niet tevergeefs
kleppen.
Zoo gij uw ziel voor Hem niet ontsluit,
gij zult eens staan aam Zijn deur, en
kloppen en roepen: Heere, Heere, doe ons
open, doch Hij zal zeggen: Ik ken u niet,
vanwaar gij zijt. Maar, boort gij, en ont
sluit gij voor Hem uw hart, en doet gij
de deur open, Hij zal tot u inkomen, en
niet u avondmaal houden, en gij met
Hem.
NED. HERV. KERK.
Zo8tal. To Delft: J. G. Dekking te Keete?
ren, D. J. van de Graal te Raamsdonk, D. E.
J. Hupkos te Wanswerd, I. Kievit te Lunteren.
P. Kuijlman te Houten, H. A. Leenmans Jr.,
te Bedegraven.
Aangenomen. Naar Zalk en Veecaten: P.
P. van Noort to Evordingen (Z.-H.)
CUR. GEREF. KERK.
Boriootp-ein. Tie* Noordeloos: P. Zwier,
cand. ta Zaandam.
J. P. Vrin».
Overleden ie de lieer J. P. Vring. eere-lid der
Unie van Clir. Onderwijzers, die van 1905-1916
zitting had in het Hoofdbestuur der Unie en al
dien tijd het penningmeesterschap waarnam.
Zendingsnood.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest (Vier Sa
menwerkende Zendingscorporaties) en de Nedor-
landsche Zendingsvoreenaging te Rotterdam vor?
Spreiden een circulaire, waarin gewezen wordt
op de liulp, die verleden jaar omstreeks dezen
tijd van allo kanben geboden werd. Gevraagd
wordt oolc nn Te doen. wat- moge-lijk is. De
korten bedroegen op 1 Sept. j.l. van do Sajnen-
'werkende Zendings-Corporat.iee f 156.000 en
van de Nederlandsche Zendings-Vereeniging
f '10.000.
Voorts wordt in herinnering gebracht, dat
voor de maanden September tot December vol
gens de ramingen voor genoemde vijf Zendings
corporaties nog noodig is circa f 200.000. De toe
stand is dus andermaal precair.
Hospitium te Kampen.
.Woensdag .13 September is te Utrecht, onder
leiding van Prof, Dr. H. Bouwman, oen algo-
meene vergadering gehouden van de Vereeni-t
ging tot oprichting en instandhouding van oen
Hospitium voor Studenten der Theol. School to
Kampen. De, Statuten, waarop Koninklijke
goedkeuring zal aangevrar.^1 worden, werden
vastgesteld. Het Bestuur werd gemachtigd een
geldteening uit te eclirijjven. Een voorloopige
exploitatie-rekening verwierf de goedkeuring der
vergadering. Hot voorloopig bestuur werd' defi
nitief benoemd'. Tot penningmeester is gekozen
de hoer J. van der Woude, Bovennieuwstrnat.
te Kampen, aan wien do opgaven van loden en
begunstigers alsmede de giften gezonden moeten
worden. Het lidmaatschap kost f 2.50. Men
kan voor f 1 en meer begunstiger worden. Na
dankzegging door Ds. C. Lindeboom, van Ann
sterdam, werd de vergadering gesloten.
Van dien kaffer.
De heer H. J. van Wijlen schrijft in de „Sch.
m. d. B." het volgende:
't Is een oiid bekend verhaal, ten minste 't
was bekend, 'n dertig jaar geleden. Toen heb
ik het vaak gehoord, 't Verhaal van een kaffer.
Do man had aan den Rand aardig wat pon-?
den verdiend. En nu efcapte hij naar Johannes;
burg: hij wou zich kleeden naar de nieuwe
wijs, niet ls de witmenschen.
Om te beginnen stapte hij een hoedenwinkel
binnen. En kocht zich een hoogen hoed. Daarna
een flinke witte paraGol. Toen een frisch wit
overhemd met oen hoogstaande boord. En eono
paar mooio bottines. Toen stapte hij een kleeren-
winkel binnen. Daar vond hij een gekleed pak
dat hem perfect paste en geheel naar zijn zin
was. Maar toen het op bet-alen aankwam, was
zijn geld niet voldoende. Hij marchandeerdo
even en 't eind was, dat hij het reet en de ge-
kloedie jas aantrok. De broek, die moest dan
maar blijvenhij had toch zijn kafferbroekje.
Zoo stapte onze bruine man op: in gekleede
jas, met hooge boord en stevige manchetten, en
meoien hood en schoenen; boven zijn hoofd, wijd
uit, rijn nieuwe parasol.
De menschen koken naar den waardig voort?
stappenden kaffer en naar zijn bruine beenen,
die onder zijn jas uitkwamen, 't Stond wel wat
vreemd. Maar als een raensch rijn geld op is,
wie kan daartegen op?
Hot verhaal van dien kaffer 6choot me weer
te binnen, nu het met onze opleiding zoo vast
dreigt te loopen.
Do nieuwe opleiding, dio door haar technisch
hooger peil den groeten waarborg zou biedeu
voor de verbetering van ons onderwijs, schijnt
te moeten achterblijven. Zo hoorde anders bij
bet nieuwe geheel, was er een integreerond deel
van. Net, als die mankeerende broek van dat
fraaie costuum.
Goede vrienden, die mijn oud verhaal hoor?
den, vonden er iets beloedigends in, onze oude
opleiding bij een Kaffcrbroekjo te vergelijken
en ons schoolwezen bij een Kaffer, 'k Zou mij
hun verwijt moeten aantrekken, als ik niet mocht
herinneren aan het feit, dat men een vergelij
king alleen mag bekijken in haar hoofdstrekking.
En die vind ik hier juist duidelijk, 't Onder
wijs kbmt nieuw in do pak: gelijkstelling, sala
rissen, opleiding. O neen: opleiding niet. Dio
wandelde nog wat voort in den ouden snit. m
De techniek voor 75 jaar
In verband met heifc Lort geileden ge
vierde 75-jarig bestaan van bet Konink
lijk Instituut van Ingenieurs is heb aar
dig eens een vergelijking te maken tus
schen den stand dleir techniek op *fc oogen-
bl'ik en zo-oals die was bij de oprichting
van 't Instituut. Hoe zag heb er in 1847
op dit gebied uilt?
Er was zegt het „Hbld." een
elementaire, maar waakzame waterstaat
doch geen spoor van de -geweldig© ijzer
constructie, die nu onze rivieren overbrug
gen De Haaademmermeer was nog water,
en hot Noordzieekanaa/l nog Hei en zand.
Het spoorwegwezen was nog in zijn kin-
dcrsoboeaiea in Nederland kende men
alleen het lijntje AmsterdamHaarlem.
Ons volk nam sinds eeuwen een belang
rijke plaats in tusschen de seheepsboiN
wende natiën maar de schepen waren
van hout en de stoomvaart was een jong
experiment met onbeholpen raderbooten.
De telegraaf was een speelgoed, nauwe
lijks uit Morse's handenaan een telefoon,
laat staan en dmaadlooae, werd niet ga
dacht. De postwagen en de trekschuit
vervoerden onze grootvaders. Het rijwiel
met twee Kooge roodé wielen gaf enkelen
zonderlingen de emotie van het gevaar
maar veertig jaren moesten nog heengaan
voor de fiets den voetganger begon te hin
deren en meer dan een halve eeuw voor de
automobiel beiden tegen zich in hot har
nas joeg. Men droomde van duikbooten en
van vliegtoestellen maar alleen zooals Cor
nells DrebbeJ, Leonardo da Vinei en an
deren sedert duizenden jaren daarvan ge
droomd hadden. Gas brandde hier en daar
uit open pitten maar petroleum was nog
niet eens een massaproduct en de elecbro-
techniek bestond eenvoudig niet de eer
ste gloeilamp zou eerst 25 jaar later bran
den de waterkracht op aarde ging ge
heel verloren, behalve in enkele gemoede
lijk» watermolens. Ohemi&ch» grootindus
trie, geveerd op wetenschappelijke basis,
was onbekend nog eens een kwart eeuw
moest verloopen voor meekrap en indigo-
cultuur iets begonnen te voelen- van de
oonourrelutie der teerkle ur» tof f en, die hen
zou dooddrukken.
Hollands landschap was het landschap
van de molens en die wind zorgde daar
voor het malen van olie, meel en hout en
chocolade de, stoommachine was een
log, z-eldzaam artikel en den gasmotor
kende de industrie niet. De opleiding tot
ingenieur in Delft werd eerst in 1848 ge
opend
Aan die hand van deze herinneringen zal
hot niet moeilijk vallen met bet tegen
woordige oogenblik te vergelijken.
Of die menschheid zooveel gelukkiger is,-
nu de „wetenschap zoozeer is vermenig
vuldigd1"
De Christelijke Pers.
In do „Brieven onder open Omslag" van de
Noordhollander wordt deze week eens uitdruk?
belijk gehandeld over de Chr. pore en het Chr.
publiek, en de schrijver vindt, dat het met d«
eaamhoorigheid tusschen die twee in den rega,'
allertreurigst gesteld is.
„Waarom, vraag ik mij vaak af, moeten zoo
dikwijls allerlei groote advertentiëa bij voor
keur in neutrale bladen worden geplaatst?
Waarom doet ons Christelijk publiek zoo vaak
zijne inkoopon bij juist in die bladen advortee-
rende firma's zonder ook maar één oogenblik
to vragen of dezelfde artikelen niet kunnen wor
den betrokken uit aanbiedingen van in eigen
krant voorkomendie advortentiën? Men meent
toch niet dat onze zakemnon6chen speciaal voor
genoegen hun aanbiedingen in onze Christelijke
bladen plaatsen? Dit ia niet het kweoken van
een verkeerd 6&pari&me, doch het opwekken
van een gemeenschapszin, die in Christelijke
kringen vaak Leelemaal zoek schijnt te geraken
en toch vooral in dezen tijd zoo dringend noodig
is.
Wij allen kunnen aan dio noodzakelijke ver
sterking van onze pers zooveel doen en menig
maal op zoo gemakkelijke wijze
Als onze menschen, die toch op alïorlei terrein
de doordringing van de Christelijke beginselen
noodzakelijk boschouwen, er eens meer' van door
drongen waren dat die beginselen niet alleen
moeten doordringen in huiskamer, kerk en ver
gaderzaal, maar ook moeten doordringen tot
fabriek en kantoor, tot winkel en werkplaats
hoeveel hooger oplagen zouden onze bladen niet
maken en hoe meer bijbladen zouden zij niet
tollen.
Brieven uit Alphen.
v.
Beste Kees.
Te Ben er van overtuigd, dat je het me
kwalijk zou nemen, ale ik in dezen brief
niet iets vertelde over do feestviering op
31 Augustus j.l. Want evengoed als ik,
weet je, hoe de hier bestaande Wilhel-
mina-Vereeniging elk jaar de Koninginne
dag gebruikt om hier, laat, ik het, voor
zichtig zeggen, pret te maken. Nu ken je
mij te goed* dan dat je niet zon weten,
hoe ik, als het daarvoor tijd en gelegen
heid is, ook wel van feestvieren houd. En
afgezien van de vraag, of onze tegen
woordige economische omstandigheden
wel feestvieren gedoogen, lijkt me todi
de 31e Augustus een bij uitstek ge
schikte dag toe om dankbaar-blij te zijn.
Als echte Oranjeklant zie ik graag, dat
die dag zich onderscheidt van de andere
door het wapperen der vlaggen, het schit
teren van Oranje en door vreugde-betoon
in gematigden vorm. Wil men die dag
echter gebruiken, om onder het mom van
Oranjeliefde zichzelf eens te kunnen uitle
ven, en wil men aan de feestviering het
karakter geven van een kermis, dan zal
ik daaraan niet alleen niet meedoen, maar
ook daartegen mijn protest laten uit
gaan.
En waar de Wilhehnina-vereenigiQg
met 'haar vermakelijkheden' steeds verder
dien kant uitging, daar deed het mo bi-
zondor veel genoegen, dat, nu twee jaar
geleden, eenige personen Set jofttwi-tf ra
men om hier een Ghmtetijke Örswvj®-Y«nv
eeniging op te richten. Dat hop uitste
kend van stapel. Ik herinner me nog, dat
op den avond van de bijeenkomst dadelijk
bijna 200 personen als lid toetro««i, en,
naar ik hoor, telt deze voreem«,ng nu
reeds ver. over de 400 leden. Dal -or-
poratie in veel opzichten diametraal te
genover de W. V. staat, ie alleszins be
grijpelijk. En dat er toch in ■sommige
puntéfi overeenstemming en samenwerking
kan worden gevonden, heeft de laatste
Koninginnedag bewezen.
Toen is er hier door beide vorecnigin-
gen een kinderoptocht georganiseerd, die
werkelijk mooi was en die in de beste orde
is verloopen. Aan den burgemeester is
door die 750 kinderen een zanghulde ge
bracht en alle schoolgaande leerlingen
zijn in hun eigen scholen getrakteerd.
Maar dat was ook het eenige gem een-
schappelijke nummer van het feest
programma. En, als ik eerlijk mijn mee
ning zal zeggen, dan moet ik mijn bNid-
schap er over uitspreken, dat aan het ver
dere deel van het programma onze C. O.
V. geen deel heeft genomen. Liever niets,
dan b.v. zoo'n bloemencorso als 's mid
dags werd vertoond! Daarentegen de ver
gadering, die door de C. O. V. 's avonds
in de Nieuwe Kerk is gehouden, en die
zelfs door B. en W. werd bijgewoond, was
kosteliik; en de geestdrift voor ons dier
baar Oranjebuis daar gewekt, was onge
twijfeld van heel wat beter eehalte dan
die op het feestterrein der W. V. onder het
getingel-tangel van draaimolen:muziek en
hoorn-geschetter van circu6-Van Broer
werd aangewakkerd. Van harte hoop ik
echter, dat we het volgende jaar D. V.
eensgezind feest kunnen vieren. Dal kan
ook bost, zoo als geb'cken is bij de Julia-
na-feesten.
Ik stap evenwel nu van dit punt. af.
De vorige week is de eerste el een ge
legd voor de nieuwe Christelijke Mulo-
school. Je weet, dat ik vroeger ook reeds
iets schreef over de inrichtingen van on-
derwijs hier. We hebben ze in heel wat
soorten en zullen or nog wel bij krijgen.
Wat me altijd heeft verwonderd is, dat
men blijkbaar nog nooit hoeft gesproken
over oen handels-avondschool.
Allerlei cursussen worden gehouden:
voor boekhouden, voor machine-schrijven,
vioor polit.iev-a,genten, voor vervolgonder
wijs, enz. Maar zou het zoo dwaas wezen,
om zijn krachten eens te conoentreeren op
dit punt: een christeliike avondschool
voor jongelui, die in den 'handel of de in
dustrie werkzaam zijn? Hét wil mii voor
komen, dat een dergelijk instituut hier
zeker levensvatbaarheid zou toonen.
Zoo zachtjes aan gaan we de wintor-
campagne weer tegen. Straks kriieen we
wellicht weer onze win terlezin gen en on re
vergaderingen van de kiesveroeniging, en
moer dergelijke. Men krijgt soms haast
van het goede te veel. ZeTs 's zomers
staat het niet stil. We hebben hier nu on
langs nog weer een tweeden landdag ge
had: de landdag van de H^r rormdc 'on
gel in gsvereeni ging op Gereformeerden
grondslag, een landdag, die wegens
hot ongunstige weer, in het Evangelisatie-
gebouw moest worden gehouden, doch die
niettemin goed geslaagd is.
Eenige weken van te voren was er oen
landdag geweest van de andero Hervorm
de jongelingsvereenigingdie had beter
weer getroffen en kon op het. terrein van
do Martha-Stichting baai program afwer
ken. Zoo zio je, dat het hier ook in dat
opzicht druk is. Toch ben ik nog niet
tevreden; 'k wou nog moer hebber.
Maar wat dat is vertel ik m nu niet 1c
wil je eens nieuwsgierig maken. Heb dus
geduld tot een volgende lceeer. Als ilf het
dan niet vergeet, zal ik het je moodeolenf
Hartelijke groeien van
ARGUS.
D. O. M.
Do dom van Keulen, do dom van Utrecht.
Ieder weet, als dat gezegd wordt, dat een kerk
bedoeld wordt. Of ieder ook weet waarom zulk
oen kerk Dom hoot, botwijfol ik. Geruimea Lijd
goleden liep ik met iemand toen wij oen kerk
voorbijkwamen, dio aan den wog 6tond. Zij was
nog nieuw en boven dien hoofdingang stonden
de letters D. 0. M. Mijn reisgezel vroog mij
waarom men het woördjo dom daar in hoofdlet
ters had gezet. Hij kon dat niet begrijpen. Zoo
het bedoelen, zoo had hij bij zichzelf al eens
gezegd, dat do menschen die de kerk binnen-»
gaan dom zijn? Zeker zei ik,-rijn alle menschon
niet goloord, die in de kerk komen.
Maar het beteekent hier toch heel iets anders.
Ziet ge wel, dat achter iedere lettor een punt
staat? D. O. en M. rijn dé beginletters van do
Latijneche woorden Deo Optimo Maximo, het?
welk beteekent: aan den besten en allerhoogst en
God.
FEUILLEt«N.
Historisch verhaal
uit don Napoleontischen tijd.
3)
Hij ging naar een hoek van het ver
trek, ruimde de takkenbossen die daar
opgestapeld lagen weg en lichtte een
zwaren baksteen op, waardoor een kleine
kolder zichtbaar werd. Met een brandende
tak gewapend liet de deserteur zich doer
het gat. zakken en onderzocht de inhoud
van den kelder.
Tot zijn schrik bemerkte hij dat de
veldmuizen door de vervallen muren wa
ren gedi-ongen en zich aan de kastanjes
tegoed hadden gedaan. Blijkbaar hadden
zij de lekkernij op de plaats zelve opge
peuzeld, want de grond lag bedekt met
deppen.
„Kijk eens aan!" pruttelde hij, „die
verwenschte muizen zijn zeker door De
Celle6 omgekocht om de vluchtelingen het
leven nog zuurder te maken dan het reeds
ie. Maar wat is dat?" en hij haalde een
blikken trommeltje te voorschijn. Met
eenige moeite opende hij het en vond het
geheel gevuld, mot ham, vleesch, °-ekook-
ét eieren en worst. Bovoaop lag een ver
frommeld stukje papier en 'hierop 6tond
met; overmatig groote en onregelmatige
letters:
„fan uWe mAreiko als gei honGr heef".
„Dat goede kind!" zei Hendrik met
aandoening,- „zij kon mij op 't oogenblik
geen betere dienst bewijzen dan mij dit te
6turen. Nu ben ik tenminste de eerstvel-
gende dagen voor gebrek bewaard."
Als vergoeding voor de verdwenen
kastanjes besloot hij zijn maal met een
gedeelte van den nieuwen voorraad pro
viand.
Nu haalde hij zijn zakbijbel voor don
dag en als rechtstreeks voor hem, den ban
neling geschreven, las hij en beaamde het
van harte: „Ik hef mijne oogen op tot de
bergen van waar mijne hulpe komen zal.
Mijne hulp is van den Heere, die hemel
en aarde gemaakt heeft", en met oogen, die
schitterden van geioofeverzekerdheid ein
digde 'hij: „De Heere z;al uwen uitgang en
uwe-n ingang bewaren van nu aan tot iu
eeuwigheid."
HOOFDSTUK III.
Vijf uur, den volgenden morgen. De
zon prijkte in haar vollen gloed aan den
wolkenlo ozen hemel en beloofde een hee-
ten dag.
Langs den stoffigen straatweg van
Haarlem naar Beverwijk marcheerde een
afdeeling Keizerlijke soldaten, veertien
man sterk. Het waren bijna zonder uit
zondering Nederlanders, slechte twee on
der hen toonden door uiterlijk en taal
Franschen te zijn, namelijk de korporaal
en een der soldaten.
De eerste scheen als Keizerlijk dwars
kijker dienst te doen, want.met opvallen-
do nauwgezetheid hield hij z'n meerdere,,
den Nederlandse-hen sergeant in 't oog.
Hollandsch kon of wilde hij niet spreken,
want als hij een gesprek voerde of kom-
mandoerde gebruikte hij uitsluitend
Franech.
De aanvoerder van den troep was een
•slanke jongeling van omstreeks vijf en
twintig jaar. Zijn blinlce houding en vasten
stap, zijn regelmatige gelaatstrekken en
de welgevormde handen met een gouden
,ring aan den vinger deden in hem den
aristokraat kennen.
Hij bewaarde de orde onder zijn troep
je zonder barsch te zijn en wist den. on
willige met een kalme opmerking te be
dwingen.
Alleen de korporaal, die zonder ophou
den zijn minderen berispte, of de oea cf
andere onnoodige order te geven had,
kreeg nu en dan in 't Fransch een uit
brander of ironische opmerking.
Onder de soldaten viel vooral een lan
ge magere gestalte in 't oog die wel een
hoofd boven de anderen uitstak en met den
bijnaam „Passer" vereerd was.
Eigenlijk heette hij Jacob Paos ene,
doch zijn buitengewoon lange beenen,
hadden hem dien naam verschaft, 't
Was een goedhartige doch" verwaande
sul, lichamelijk zoowel als geestelijk
bijziende, maar daar werd in dien tijd van
soldaten-gebrek minder op gelet.
Zijn buurman was eeu Fries: zijn blond
haar, stijf van vet en naar achter gekamd,
en de gewoonte om in plaats van „geval
len" ,,'valien" te zeggen, duidden zijn
landaard genoegzaam aan.
Getapt was hij nu juist niet onder zijn
kameraden wegens zijn onbuigbare hals
starrigheid om zijn eenmaal voorgeno
men doel te bereiken, al moest hij daartoe
desnoods minder edele middelen gebrui
ken. Hij heette Taco Haamstra.
Een eind achter den hoofd troep aan
kwam -Pieter Leeuderte, een vlasharige
Tesselaar. Deze was bezig een zoo juist
gekaapte peen schoon te maken, wat
Monsieur Pourlon niet zwaar zat, omdat
hij hoopte er ook een gedeelte van te
krijgen.
De troep was, zooale het in geheel het
■keizerlijke leger was, uit alle oorden des
lamd bij elkaar gezocht en sprak een
mengelmoes van allerlei geuwspraken.
„Hoe leet is 't noe!" vroeg een Zand-
voortsche visscher, zijn breed gelaat met
een roodbonten zakdoek afwis6cbend.
i „Wel, tusschen zeen en tieen uur", zei
Leenderts, oen poging doende cm grap
pig ie zijn.
„Loop naor de maone en pluk sle-
rens!" zei een Ovc-rijselaar, die zich zei
ven Klaas Groot-Westenink noemde, naar
de hofsteê van zijn vader: ,,'t Is efkes vief
uut".
„Silence!" (Stilte) zei de Fransche sol
daat, wien 't waarschijnlijk hinderde, dat
hij niet moe kon pralen, in 't volle ge
voel van zijn meerderheid.
„Hou je snaeter, leelijke Fransoos!"
was het antwoord van den Zandvoorter
„als de sorsant 'et sait, is het nog altaid
vroeg 'enoeg!"
Het scheen dat de aanvoerder de aan
matiging van den Franechman had ge
merkt, hij wierp hem tenminste een blik
toe die niet bepaald vriendelijk wa-. en
voor da anderen niet verborgen bleef.
„De sergeant heeft bet land er aan wan
neer dat Fransche schoelje ons naar hun
pijpen wil laten dansen", fluisterde dfl
kléinste onder hen, Jan de Weerd geheo-
ten, zijn makker in 't oer.
Onder het gesprok had men Velsen be
reikt. Een zijweg werd nu ingeslagen om
het bosch te bereiken dat door den aan
brenger was aangewezen on waar deze zou