Een grcoi belang.
Viel éind, viel Ebr!
Ie. L. Jahn.
Niet. lang geleden ,in dezen van stakingen
«wangeren tijd, toefden twee Hollanosche tech*
nici in hal buitenland voor een onderzoek van
andustrieoten aard. Beiden waren jonge, gezond©
menschen, ijverig en flink. A. bezit ongetwij*
fold do meeste kennis en de grootste ervaring.
Een ..studiekop" zeggen zijn vrienden en zijn
chefs. B. heeft veel aan gymnastiek cn sport ge
daan, waarvoor A. nooit tijd had.
Een spoorwegstaking, gepaard mot relletjes,
wierp hun reisplannen omver. Zij hadden hun
arbeid voltooid en moesten noodzakelijk, zoo
spoedig mogelijk, met do verkregen inlichtingen,
teekeningen en do gesloten contracten naar huuv
naar hun kantoor.
Zij probeerden alles: reisden met lokaaltrein=
tjee en trams, huurden auto's, doch vaD over de
grenzen komen was geen sprake, 'n veertig a
vijftig kilometers scheidde hen er van. Voor da
gen, weken misschien!
A. was doodop, werd moedeloos en légde zich
etrijdensmoe neer bij wat gebeurde.
B. bleef monter en stelde voor ,die veertig
Kilometer maar te loopen."
Hij zette het plan door; A. gaf den tocht na
twee uur or.
B. marcheerde in goed tien uur naar het vader-
land6chc grensstation en was enkele uren later
op het kantoor zijner firma met de teekeningen
en contracten. Zijn firma kreeg er een mooie
opdracht door, die haar zou zijn ontgaan, waa
neer zij had moeten wachten op A., die eerst
na dagen arriveerde.
A. heeft zich ernstig voorgenomen zijn lichaam
niet langer te verwaarloozen en voortaan wel tijd
to hebben voor lichaamsoefeningen.
Inderdaad, het lichaam, lichaamsvaardigheid
en lichaamskracht hebben groote maatschappen
lijke boteekenis. Juist in deze jaren, nu de ver-s
warring overal ons yaak dwingt tot zelfdoen
komt dit meer dan ooit tot uiting. Hoe weinig
wordt dit nog, in het bijzonder door onze men-
echen, begrepen en erkent.
In het uiterste geval wil men dan Dog wel er
kennen dat lichamelijke oefening voor het op*
groeiende geslacht niet kwaad is, maar begrijpen
dat de lichamelijke opvoeding is, een onafschei
delijk onderdeel van wat men noemt de op
voeding; neen zoo ver komt men niet spoedig.
Prof. Dr. G-. Scheltema, Hoogleeraar aan de
Groninger Universiteit zegt:
„Niet ten onrechte klaagde en klaagt men
over eene disharmonie der ontwikkeling, tot
©tand gekomen door ldeinachting on veront-
achtzaming van het lichamelijk gedeelte der tos
tale opvoeding. Te veel was pp „het kennen" te
weinig op „het kunnen" gelet. En iets dergelijks
kunnen wij ons niet meer veroorloven!
Tegenwoordig minder dan ooit. Want we heb?
ben broodnoodig mannen van stavast, zedelijk
stevig, (mannen met principieelen ruggegraat zeg
gen wij. de Br.) geestelijk sterk en lichamelijk
krachtig en vaardig.
Niet enkel lichamelijk getrainden, geen kracht-
pateers; evenmin intellectueel eenzijdigen, of ge*
leerden of dorre feitenkeDnera zonder wijsheid
maar mannen en vrouwen, die kloek van geest en
vaardig van lichaam zijn, die de vaardigheid aan
de waardigheid en de eerbaarheid aan de weer
baarheid paen, kortom, menschen die harmo
nisch zijn ontwikkeld."
Wij vragen u, is dit een man van gezag en
bevoegd tot oordeelen?
Ge zegt misschien: „een man der moderne we*
tenschap; waarde nihil.-
Wij leggen u dan het oordeel van een even
groot, ja grooter man voor, wien ge toch niet
kunt beschuldigen van „evolutie theoriën" te hul-;
digen, nJ. Dr. A. Kuyper, onze onvergetelijke
strijder voor Gods eer op alle levensterrein.'-
Hoort hem! In een van zijn redevoeringen, ge-.
titeld: „Der jongelingen sieraad is hun kracht",
zegt hij o.a. „De jonge man, niet opgemerkt met
aan- of omgehangen sieraad, maar boeiend door
de wezentrekken waarmode God in Adam's Schep
ping de gestalte van den man bekleed heeft. Niet
de verbleekte, de gobogene, de verzwakte ver
schijning, maar de rijke figuur van toesprekende
mannelijke kracht.
Alzoo nu te beginnen met lof voor de rijke
physieke lichaamskracht, dat is Calvinistisch...
Of wie kan zich het beeld van den echten Geus
denken, dat die kracht er niet in sprak? Nooit
hebben onze vaderen, onze Gereformeer
de vaderen, aan 't eenzijdige geestelijke voet
gegeven. Van 't volle leven gingen rij steeds uit,
ra de Gemeen© Gratie waarin rij Gods ontfer
ming loofden, sloeg wel waarlijk ook op ge
wondheid, cordaatheid en physieke
sterkte.11
Maar, is de lichamelijke opvoeding van zoo
'groote be teekenis, dan is het een eerste eiech
■Jat hiermede op de lagere echool een aanvang
Tordt gemaakt.
Gelukkig, in do stad onzer inwoning rijn wij
Üp den goeden weg voor wat betreft het bijzon-
fter ondorwijs. Niet dat het al red© volkomen in
orde is. Volstrekt niet. De voor dit ondorwijs
beschikbare tijd is lang niet voldoende. De leer--
middelen rijn incompleet. De bevoegdheid, vak J,
i ton eene male onvoldoende om met ©enige kans
op resultaten, den bezitter van deze akte het on
derwijs in lichaamsoefeningen te kuhncn toever
trouwen.
Intueschen heeft het vak J (Vrije* en orde-oof*
ningen) in de L. 0. Wet afgedaan en is daar*
foor in de plaats getreden het vak „Lichamei
lijke Oefening", omvattende het volledig stelsel
fan lichaamsoefeningen. Het ligt in de bedoeling
ran den wetgever dit vak te laten oederwijzen
door den klasseonderwijzer. Voorloopig ontbreken
•chter de noodige geschoolde krachten, zoodat
het nog wel eenigen tijd zal aanloopen alvorens
op de lagere echool dit leervak volkomen tot zijn
recht zal kunnen komen.
In het belang echter van het toekomend ge*
slacht dient o. i. zoo spoedig mogelijk met het
opleiden van de vereischte leerkrachten begonnen
te worden.
Wij weten wel dat van verschillende kanten
bezwaren worden opgeworpen. .Voornamolijk van
de zijdo dor schoolautoriteiten, die beweren dat
Let gymnastiekonderwijs, wanneer dit volledig
Wordt ingevoerd, veel tijd zal vergen en inbreuk
-/al maken op den gcregelden gang van het school
leven. Wij stemmen doze bezwaren gaarne toe,
doch willen daarbij opmerken dat. wat het
zwaarste is ook het zwaarste moet wégen.
Geruimen tijd hebben de vakmen'chen den
propagandistiechen strijd voor deze zaak gevoerd.
Al ie vaak heeft men hen beticht van te strijden
voor eigen behoud; zeer ten onrechte.
Nu echter mannen van gezag en naam, uit do
medische wereld, die taak overnemen en met klem
waarschuwen tegen intellectueel© eenzijdigheid en
pleiten voor een harmonische opvoeding, kan het
toch niet anders of ieder onderwijsman, die let
>eil van onze jeugd op het hoogste schat, moet
zich aanpassen aan deze nieuwo richting.
Zoolang zij dit echter niet doen, zal het strijd
blijven. Do eindoverwinning is ons, we weten
het. Immers het gaat om een groot volksbelang,
het gaat om de toekomst van „Jong Holland."
En daar hebben wij veel, zeer veel voor over.
Onze Bilderdijk zeide niet alleen: „Heel het
lichaam offert gij op, misdadige geleerdheid",
doch ook: „In 't verleden ligt het heden, in het
nu wat worden za 1,"
L. 24, 8, '22. de Br.
HET ZEGELTJESPLAKKEN.
„Het plakken van zegete, zegt onze
R o 11 e r d., was bij de invoering der In
validiteitswet voor velen een obsessie.
Het is breed uitgemeten in zijne bezwaren
voor handel en industrie, voor boer en bui
tenman. En, gelijk aan elk stelsel, kleef
den ook hieraan inderdaad bezwaren.
Toch zal wel het grootsto bezwaar zijn
en blijven, dat men voor die zegels moet
betalen; in die oppositie tegen het ze
gel plakken is bij velen wel het krachtigst
motief, bewust of onbewust, het betalen
en is van tweede orde, hoewel het meest
op den voorgrond gesteld, het plakken.
Dat is zeer menschelijk, niemand be
taalt graag, vooral niet in déze tijden.
Toen dan ook de Minister van Arbeid
in Mei j.l. bij de verdediging zijner be
grooting in de Eerste Kamer de mededee-
ling deed, dat hij een andere wijze van
premiebetaling overwoog, was er blijd
schap in het hart der opposanten tegen de
plakkerij.
Toch zij men nuchter: al worden de ze
gels vervangen, de premie moet worden
betaald.
En voorzoover ei sprake was van een
eenheidspremie, gelieve men wel te beden
ken. dat daartegenover ook zal moeten
staan een eephoidsrente, d. w. z. dat,
gebroken wordt met het stelsel, dat
degene, die langer en regelmatiger
gewerkt heeft, voor wien dus langer
en regelmatiger zegels zijn geplakt,
ook een hoogere rente ontvangt. Hier
is dus het zuivere loon naar werken.
Een zeer gezonde grondslag.
Voorzoover men echter'het principe der
individueel© verzekering al6 stelsel voor
de Invaliditeitswet handhaaft, doch de
wijze van voldoening der premie zou wij
zigen door betaling in geld, bedenke men,
dat de Invaliditeitswet ook thans reeds
deze wijze van betaling kent. Art. 226
dier Wet zegt, dat de premie wordt be
taald hetzij door het plakken van rente
zegels op een rentekaart, hetzij in geld
aan den Raad van Arbeid. Alleen het be
talen in geld is nog niet ingevoerd.
Laat men zich echter geen schatten
van bezuiniging van deze wijze van vol
doening voorstellen!
Alleen voor de groote werkgevers en
de groote bedrijven kan het eenige bezui
niging geven.
Iets, niet veel. Wellicht, zelfs, niets, in
dien zij met blokzegels werken; vooral
als zij hierbij bedenken, dat men zich van
de regeling, die voor het. gebruik dier ze
gels te onzaliger ure is uitgedadht, niet
veel behoeft aan te trekken. En voor de
Raden van Arbeid zal het al heel weinig
verschil in arbeid geven, of deze catego
rie in plaats van plakkers betalers wordt.
Misschien meer arbeid. De eenige credit
zijde zou dus zijn een mogelijke bespa
ring bij de werkgevers.
Voor een andere categorie, de talrijk
ste, n.l. die der middel- en kleine bedrij
ven en de werkgevers van dienstboden
etc. zal het aan de Raden in hunne admi
nistratieve werkzaamheden, in controlee-
ren, schrijven en nog eens schrijven veel
meer arbeid kosten, en voor debetrokke
nen zelf niet minder moeite en lasten. Im
mers de rentekaart controleert zich zelf.
Dan zal men echter loonlijsten moeten
aanhouden, aanteekeningen maken en wat
die6 meer zij.
Voor die allen is geen gemakkelijker
systeem dan het plakken. Ook gemakke
lijk in dien zin, dat men plakt, als het
convenieert. Niet iederen kleinen baas of
kleinen werkgever schikt het om de drie
of zes maanden, om het jaar een betrek
kelijk groot bedrag aan premie in geld
te voldoen. Evenzoo staat het met de huis
moeders ten opzichte van de premie Voor
hunne dienstboden. Jui6t daarin voorziet
het zegel. Men plakt, als het convenieert...
althans, wanneer men onder een verstan-
digen Raad van Arbeid ressorteert. Het
plaksysteem ie zoo practiech, dat men
zich afvraagt, waarom het niet reeds lang
bijv. ook voor betaling van belasting ie
ingevoerd.
Men bedenke dus wel, wat men doet, in
dien men wijziging in de manier yan pre-
mievoldoening invoert.
Het beste ware o.i., dat art. 226 in zijn
geheel werd ingevoerd, zoodat èn renteze-
gels konden worden geplakt èn betaald
worden in geld. Dat i6 het meest soepele.
En laat men dan vanuit Den Haag en
Amsterdam niet te veel willen regelen, en
wat meer overlaten aan de Raden van
Arbeid in de uitvoering, die hunne men
schen en de plaatselijke behoeften kennen.
Het verstand zetelt inderdaad niet alleen
in die plaatsen, misschien zelf6 niet het
meest.
Gemengd Nieuws
Snelheids-maniakken.
De politie te Hengelo heeft ongeveer een vijf
tigtal motor- en auto-bestuurders in een paar
weken tijds bekeurd wegens te snel rijden in de
kom der gemeente. Er werd ongeveer geTeden
met een snelheid van pl.m. 40 K.M, terwijl de
verordening slechts een snolheid van. 12 K.M
toelaat. -
Malaise?
Men schrijft aan het „Hbld.H:
Door een dorp bij Amersfoort passeerden de
zer dagen een paar wag one, beladen met het
materiaal van een ouder wets oho cents-draaimo
len. Terwijl even rust gehouden werd, maakte
de eigenaar van de gelegenheid gebruik om aan
het gemeentebestuur vergunning te vragen tot
het opslaan van zijn molen. Hij verkreeg de
permissie, onder conditie van een uurtje vrij
draaien voor de schooljeugd. In één middag en
avond bedroeg de recette 375. Een niet ge
ring bedrag voor een dorp van een 1500 zielen.
Onvoorzichtigheid.
Twee Hagenaars, de heeren M. en Sch., had
den gisterenavond ongeveer zes uur de roeke
loosheid, met een kleine kano uit de Visschers-
haven in zee te gaan. Een 300 Meter in zee ge
komen, sloeg de kano om en de inzittenden zou
den zeker omgekomen zijn, indien do heer H.
Dekkema, dde een kijker bij zich had, niet opge
let had, dat het schuitje gekanteld ronddreef. Op
zijn waarschuwing ging een viel van de bagger-
maatschappij in zee, welker bemanning het ge
noegen mocht smaken de beide drenkelingen, die
reeds een 20 minuten spartelden, te redden.
Verduistering.
Maandagmorgen werd door een paar recher
cheurs te Amsterdam opgemerkt, dat een 19-
jarig jongmensch dat hun voorkwam banklooper
te zijn, werd vergezeld door iemand, die er niet
bepaald gunstig uitzag.
Even later zagen zij het jongmensch aan dien
persoon iets overhandigen, waarop heiden elkan
der verlieten.
De verdachte persoon die daarna door de
rechercheurs aangehouden werd, bleek in het
bezit van 8250,te zijn. Aanvankelijk kon of
wilde hij de herkomst niet verklaren doch
ten slotte bekende hij het bedrag van het jong
mensch te hebben overgenomen waarvoor deze
zijn belooning later wel zou ontvangen.
Het jongmensch deed intusschen aan een der
politie-bureaux aangifte van 'het verlies van dat
bedrag, hetwelk hij echter ten nadeele van zijn
patroon had verduisterd. Beide verdachten wer
den tér beschikking van don Officier van Justi
tie gesteld. _j
Verdronken.
Gisterenmiddag kwart voor cén dook de 17-
jarrge Pieter Guyt, wonende in de Boegstraat
95. te Sch evening en van den baggerm olen, die
in de Scheveningsche Buitenhaven ligt en kwam
niet meer boven.
Om drie uur was het lijk nog niet gevonden,
hoewel aanhoudend gedregd werd.
Te Diepenheira is een vierjarig jongetje ver
dronken.
Zeldzaam.
Als zeldzaamheid kan worden medegedeeld
dat bij den heer Aarsen Meir te Gastel op on
geveer een halven meter van den grond aan
den stam, zonder eenig takje, appelen groeien.
Bovenwoning uitgebrand.
Maandagavond tijdens het afsteken van het
vuurwerk brak te Groningen een uitslaande
brand uit in de bovenwoning van den heer K.
Flik. Voorbijgangers waarschuwden de brand
weer, die spoedig met veel materiaal aanwezig
was en den brand met drie stralen op de wa
terleiding bluschite. Do bovenwoning brandde
geheel uit. Een bejaarde dame werd door het
.publiek gered. De oorzaak is onbekend; de
schade wordt door verzekering gedekt.
Auto-Iiebchen.
Door de politie te Utrecht werd in den nacht
van Zaterdag op Zondag aangetroffen een per
soon. die in staat van dronkenschap verkeer
de. Bij diens ontnuchtering bleek, dat de man
met een Amsterdamsche vrouw van verdachte
zeden in een auto op stap was geweest en bij
die gelegenheid een bedrag van 450 was
kwijt geraakt, welk geld hem naar wordt ver
moed, as ontroofd. „Tijd".
Ongeluk.
Te Midwolda is een zoontje van den werk
man P. Veld bij een ongeluk met een wagen
verwend en kort daarna overleden.
Verdronken.
Te Diopenheiim is het 4-jarig zoontje van den
arbeider E. in een waterleiding verdronken.
Valuta-misère.
Men schrijft aan het „C-tr.":
Eerst de oorlog met zijn smokkel el lende en
dier treurige gevolgen, thans do valula-misère
met haar uitspattingen, die zoo deprimeorend
werken in onze grensplaatsen.
"Wat aan drank wor-dt ingevoerd, daarop
geven eenigen kijk de dagélijksche berichten
over de inbeslagname van spiritualiën. Doch
trots de controle van fiscus en politie wordt
menige hectoliter drank frauduleus binnenge
smokkeld.
En of at nog niet genoeg ware, dagelijks
wippen mannen, ja zelfs vrouwen en kinderen
de streep over met het uitgesproken doel zich
bi; den Oosterbuur voor ettelijke marken 'ns
flink te bedrinken.
Als ze dan huiswaarts keeren, nemen ze
de noodige flesschen drank mee. om onderweg
nog oen hartversterking te kunnen nemen ofwel
huisgenooten of vrienden van het koopje te la
ten pro fi toeren?!
Drink- en slemppartijen ook tengevolge
der speciaal georganiseerde „valuta-kermis
sen'' in onze grensplaatsen zijn aan <fe orde
van den dag.
Langs de huizen wordt zelfs roet drank
•gevent.
Menschen, die soms noodgedwongen zonder
de vereischte papieren de grens oversteken,
moeten vaak het -gelag, betalen, drinkebroers
en valuta-slurpers schijnen met den helm ge
boren.
De wijzen en de wijsheid zeke* komen
in dezen tijd niet uit het Oosten
In belang van land en volk mochten toch
wel wat scherpere maatregelen getroffen
worden..
TOCH NAAR MOEDER.
Halftwaalf 'e avonds o,p hot politiebu
reau, Rotterdam.
De telefoon gaat.
„Met de Voogdijraad, meneer! Zoudt u
willen laten opsporen Jan van Wiel, 10
jaar; hij is hedenavond bij zijn pleeg
ouders van der Kamp aan de Nieuwe Weg
weggeloopen. Naar alle waarschijnlijk
heid zal hij tKujfi zijn bij zijn moeder in
de Leeuwenlaan, want ik bcor, dat van
avond z'n vader van een zeereis thuis
komt."
„In orde, meneer".
„U geeft wel even kennis, als hij te
recht is, nietwaar?"
„We zullen er voor zorg dragen, me
neer."
-Een kwartier later stommelen een paar
agenten de wrakke -trap op van Jan's
„thuis" aan de Leeuwenlaan. Benauwde
walm hangt in 't vunze gebouwtje. Licht
is er alleen uit' de zaklampen der agen*
ten. Een gang. Een deur.
„Ben ik hier bij van Wiel?" i
„Wie ie daar?"
„Politie!"
Op kleine kier gaat de deur opien.
Agent herhaalt zijn vraag tegen een uit
't donker te voorschijn komend mansper
soon.
„Van Wiel?" hier niet, boven gloof
ik".
Deur dicht!
Bóven woont van Wiel.
„Of kleine Jan hier ook is".
„Ach gunst is tie weer weggeloope, dat
schaap, nee, hier is tie niet, nee agent,
dat durft tie niet., ach dat wurm, is tie al
weer weg?"
„Z'n moeder!" fluistert een der agen
ten z'n collega in 't oor. Even lichten ze
dan in het vertrek rond. Vodden en lom
pen op vloer en stoelstukken, wazig licht
van een olielampje. In de „kamer" twee
vrouwen en een man. Op tafel glazen en
een flesc/h, er hangt, dranklucht.
De agenten begrijpen, weten.
Maar „kleine Jan" i6 bier niet.
„Jongetje van Wiel was niet thuis, me
neer; geen zuivere koffie in dat huishou
den daar; 't kind zal wel niet voor niets
onder voogdij staan."
Half één. ..Meneer, hier is de zuster van
Jan van Wiel. Ze brengt haar broertje
zelf mee. Hij zat op een stoep aan de Leu-
vehaven, daar heeft ze 'm gevonden,
zegt ze".
..Laat ze eens binnenkomen."
Verschijnen een jonge vrouw, gehuld
in kleeren, die met een oogopslag doen
zien. dat er een vrouw uit het nachtleven
voor ons staat-, en een klein, tenger vent
je, met wezenloos starende oogen, alsof 't
om hem heen gebeuren geen indrukken op
hem maakt.
Met brutaal opslaande oogen begint de
vrouw:
„'t Is toch zielig, hé, meneer, zoo'n
kind toch. Hij loopt nou maar altijd
weg, en hij weet-, dat tie niet mag, niet
Jan? En as tie zoo doorgaat mot tie naar
de tuchtschool niet waar?
„Ja meneer, toch zielig hé, mot. u we
ten, meneer, dan dan komtie 's nachts de
trap op bij me moeder, -omdat ie weet dat
ie overdag door de pliesie meegenomen
wordt, cn dan kan die 's nachts Diet bin
nenkomen, natuurlijk hè, want me moe
der doet 's nachts de deur dicht. En 't is
al ie gebeurd, meneer, dat ik tegen me
moeder zei: „Wat hoor ik todh!" En
dat-te we ginge kijke en dattie, toen we
de deur opendeeje, zoo-maar naar binnen
rolde; ha-ttie zitten slapen tegen onze
deur op de gang, zielig toeh, hé meneer,
van zoo'n ventje."
„U bent, z'n zuster, nietwaar?"
„Ja, meneer, toe, meneer, mag tie niet
één naggie mee naar huis?"
„Noen juffr-ouw, dat gaat niet-. Jan
blijft, hier en gaat morgen weer naar zijn
pleegouders terug.
U kunt wel gad-n nu."
Even la-ter met Jan alleen.
Hulpeloos figuurtje dwingt me lief te
gen 'm te zijn, arm kind!
„Zeg, Jan. vertel me eens, vindt je 't
prettig bii die menschen, waar bij je in
huis bent?"
Een 6tomme hoofdknik ja, -o-p 't ge
zichtje echter een uitdrukking, die 't te
genovergestelde zegt-.
„Ze houden toch ook van je, Jan!"
Weer die hoofdknik.
„Maar jongen, waarom loep je dan toch
telkens zoo weg?"
Met een plotselinge siddering in 't teere
lichaampje zien de oogen me recht aan,
groote angstoogen, maar ze zijn onmid
dellijk weer weg; dan breekt 't 6nel uit
de kleine mond in smarttoon:
„Ik wil naar moeder tee!"
't Bruuske verlangen naar „moeder"
brak uit die paar woorden baan, en greep
me diep in de ziel.
't Kleine kereltje, niet wetend nog
schreeuwend in z'n -hart om moederliefde,
om „moeder", die niet waard was dien
eerenaam te dragen.
„Ik wil naar moeder toe!"
Den volgenden morgen werd Jan door
z'n pleegouders afgehaald. Gedwee stapte
't kind aan een hand mee.
Een groote week later was hij weer
weggeloopen „naar moeder!"
Katwijk aan Zee.
't Is Zondagmorgen. Langzaam etroomd do
kerk voL Armen cn rijken ontmoetten elkander.
Tot hen zal spreken de Heer dor Gemeente, hun
aller God, door den mond van rijn in den dienst
dee Woords vergrijsden dienstknecht, 't Is half
tien. Do oude Godegezant treedt met den Kerke;
raad hot Huis des gebede binnen om den voike
to doen hooren wat do Geest tot de Gemeente
zegt.
In lange jaren had ik hem niet gehoord en niet
gezien, den ouden, vurigen prediker. En toen hij
daar weer lang6 mij ging had ik gaarne rijn
vaderlijken hand willen grijpen, doch 't was niet
de juisto tijd nu.
Inmiddels heeft hij het platvorm beklommen en
der gemeente den voorzang op de lippen gelegd:
0, God, die ons ten echildo rijt.
Hoor nu dat Zeevolk zingen! Noen 't is niet
het ge-zang uit do Kerken der groot© stoden, en
menigen badgast zullen wellicht de ooren hebben
getuit van de some harde en draaierige stemmen
van onze vdsscliore en visschersvrouwen. Maar ik
moest toch zoo af en toe even luisteren, want het
zingen ging zoo van harte. Een „spreken tot
God" was het; niet maar „een versje zingen."
Voelen onze viesclie-rs en de hunnen misschien
meer de diepte van zulke woorden: „O, God.
die ons ten schilde rijt", door hun aan gevaren
zoo rijke leven? Zooals ook bij hot Zwit6erscho
bergvolk die zangen zoo anders klinken kunneu
dan bij ons?
Eindelijk is de groote schare voorzien van
zitplaatsen. En dan neemt de oude herder der
gemeente het woord.
Wij verafgoden geen predikanten. Maar 't
greep mij aan, dat-na ongeveer- 12 jaren da.tr
weer voor mij stond met 't zelfde vuur der lief
de en zeker met dezelfde warmte der overtui
ging, die arbeider in Gods Koninkrijk, reeds 72
jaar oud, zijne aan hem gehechte gemeente toe*
sprekend, vaderlijk leidend, met door den last
dor jaren haast niet verminderd vuur der wel-;
sprekendheid. „Zoolang ik kan, aldus ongeveer
de prediker, zal ik Hem u prediken, die mij tot
vis6cher van menschen riep."
Op een viertal predicaties omtrent de leidin
gen des Heeren met zijn discipel Petrus zijn wij
gedurende de maand Augustus vergast. En de
wensch moet mij van 't hart: vorsehenep zo
maar in druk!
Indrukwekkend wanneer ouden van dageh. ges
tuigen van wat God aan hunne zielen gedaan
heeft en tot instemming uitnoodigen de „bege->
nadigden in den Geliefde."
Naar mate het getal der jaren klimt gaan zij
van kracht tot kracht steeds voort .Van rijker
zielservaring wordt getuigd naarmate do levens*
avond daalt. En wanneer straks de zon in 't
Weeten zinkt, doet het blij vooruitzicht, waarj
van rij hebben getuigd, hen jubelen.
Hoe algemeen is onder do badgasten de dank
voor het gebodene.
Gezegend dorp! Van alle, kanten weergalmen
do tenten der vromen van hulp en heil hun aam
gebracht. Gelukkig zeevolk, ofschoon dikwerf
armo menschen naar het aardsche. En wie 's Zon->
dag6morgens de Voorstraat overziet, wanneer
de drie diensten waarin de Christus gepredikt
werd geëindigd zijn, ziet een men6chenzee van
kerkgangers als wellicht in geen ander dorp te
vinden ie.
Als een machtige bazuin klonk Zondagavond
door de groote Herv. Kerk het aanbod dor ge
nade. En wie niet onbekend ie met den nood in
het visschersbedrijf, moet iets van meele\en
hebben gevoeld met deze armen, teen die honden
den spontaan aanhieven
Ruwe stormen mogen woeden,
Allee om mij heen rij nachti^JÉj
God, mijn God, zal mij behooden
God houdt voor" mijn heil do wacht. ,-Jp
Moet ik lang Zijn hulp verbeiden
Zijno liefde blijft mij leiden
Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht f
Voert Hij mij naar 't eeuwig licht!
Zoo is Katwijk aan Zee een bolwerk van het
Christendom. En daarom klonk hot mij zoo om
begrijpelijk in de ooren, toen een oude visscher
mij zeide, dat er toch nog zoo velen onder die
zangers waren, die bij eene verkiezing tusschen
een Gereformeerde en een roode den laats tge*
noemden zouden stemmen. Ik hoop, dat mijn
zegsman rich vergist, want m.i. zou dat medo
voor rekening komen van niet voldoende voor
lichting door de leiders. In deze plaats waar zoo
overvloedig den rijkdom van Christus wordt ge»
predikt en aanvaard mogen geen Christusbelijders
rijn, die op politiek terrein tegen Hom optrekken.
En daar komt de opmerking van mijn zegsman
toch op neer.
Het badseizoen loopt ten einde. Een woord
van welgemoenden dank, ditmaal in het 1-ijzon*
der aan den ouden herder over wien ik reeds
sprak, voor de bijzonder zegenrijke uren velen
met mij geschonken in zijn vier aaneensluitende
predicaties. Velen waart gij ten zogen. Velen
zijt gij, ten zegen en mogen mede door uw ar-;
beid nog velen leèren water te schéppen uit cto
rijkelijkspringende fonteinen des heils.
K. a. Z. 29—8'22. P.
ingezonden.
(Buiten verantwoordelijkheid der Rad.)
Zcndingssteun in Natura" cn
Snijboonen voor Winter-Provisie.
Het Centraal Comité „Zendingsstcun in
Nat-ura" is van oordeel, dat er naast het brengen
van offers in geld, neg een andere manier ia
om aan de Zending haar noodzakelijken steun:
te bieden; om voor de Zending liefde te kween
ken en om voor de Zending, in breed e kringen4
een bod'om van belangstelling te vormen.
Wanneer een schilder een schilderij maakt voor
de Zending; wanneer de landbouwer een lam op-»
fokt roer de Zendingwanneer eenjongen do
duiven of de kuikens van. een bepaald legsel
groot brengt voor de Zending; wanneer een!
onderwijzer de opbrengst van een privaatles te*
6temt voor de Zending; wanneer een kippen-hou*
der d-e opbrengst van de Zondagseieren afzondert
voor de Zending; wanneer een musicus,, een
Zangvereeniging een concert geeft ton bate der
Zending, enz., enz., enz., dan wordt, door deze
offers aan arbeid en toewijding een kapitaal van
belangstelling en liefde gevormd, dat op deo!
duur rijke rente zal opleveren.
In het najaar van 1921 hebben eenige land*
bouwers de Zending belangrijk gesteund door -en
kelder van de Zendingsschool te Oegtsgcest te
voorzien van aanzienlijke hoovoelheden aardappé*
len, kool, erwten, boonen, uien, kaas, honing;-
ook werd er tarwe aangeboden, ook gietkokc3
voor de centrale verwarming.
Door al deze zendingen hebben dezo Zendingn*
vrienden de zorg voor de winterprovisie voor da
Zendingsschool aanmerkelijk verlicht. Daardoor
hebben zij een mooie besparing inogeL-jk gemaakt
voor dat zeer groote huisgezin, dat heet ,.uo
Nederland6eh© Zendingsschool". En die bespa*
ring to Oegstgeest kwam natuurlijk de huisgc*
zinnen onder Zendelingen op hunn moeilijke pos*
ten in Indië indirect weer ten goede.
Weet u, wat we nu gaarne zouden wenschen?.
Dat de Zendingsvrienden onder onze tuinders in
de tuinbouwstreken thans konden besluiten, ec*
deel van hun snijboonen en hun hoerenboonen aan
de Zendingsschool aan te bieden. Voor de inmaoic
zal te Oegstgeest gaarne gezorgd worden. Ook
dat ware Zendingssteun in Natura; ook dat zou
indirect de Zending in Indië steunen. Zijn or,
tuiniers, die een godtaelto van hun voorraad
willen offeren? Laten zij dan zoo vriendelijk rijn
even Yoor 1 September aan onzen len Penning*
meester, den heer H. W. A. van Riessen, Rijns*
burgerweg 98 to Leiden of na 1 September aaa
onzen 2en Penningmeester, den heer A. Spruijty
boekhouder te Oegstgeest, te melden, op hoeveel
snijboonen of heereboonen mag worden gerekend
en wanneer deze zullen worden gezonden. Bij
voorbaat hartelijk daok. j.
Namens het Centraal-Comité: J
L B- MEIJNEN, Voorzitter, j
Hugo do Grootstraat 16^
H. SCHILP, Secretaris,
Morechweg 94^
Leiden 26 Aug. 1922. JÏ