x DE KLEINE SCHOOLTJES. 1 In haar voortgezette beschouwingen over het seh olvruagsiuk, heeft „De Stan* daard" ook aandacht geschonken aan de sticht ingsvri lheid van holen voor elke richti.ig, de kwestie der z.g. „kleine echool'jefi". „De publieke kas is bij eleze kwestie tem zeerste geïnteresseerd. Onlx'pcrkte vrijheid van scholen-stich- ting loidt; indien de Overheid meent ge lijk nu. dat zij „alles" betalen moet in ons theologisch en kerkelijk zoo verdeeld ivaidcirland tot een financieels losbandig heid, welke door geen enkele staatskas ge dragen kan worden, zelfs niet in dagen yan weelde. We hebben 't reeds meegemaakt, dat de lagoronderwijswetin 1920 ingevoerd, haast op den voet moest worden gevolgd door een wet. tot beperking dier wet. 't Verwonderde ons niet. Staatsalbeta- lerij is. met vrijheid onvereenigbaar. En één van tweeën men zal de vrijheid moeten beknotten, of de staats-al-betale- rijen moeten opgeven. Voorloopig koos men en op 't mo ment was in de gegeven omstandigheden ■welhaast niets anders mogelijk beknot ting der vójheid. Bovendien is beknotten der vrijheid vcor dat deel des volks, dat zich om der wille van de vrijheid in den schoolstrijd geworpen heeft, tegen de beginselen, wel ke aan dien 6trijd ten grondslag lagen, en dus voor de Anti-Revolutionaire Partij het tegendeel van „bevrediging". Maar wat dan? Wij meenen de oplossing te meeleai zoe ken in dezelfde richting als reeds in onze vorige artikelen ontwikkeld. Niet de vrijheid m-cet. beknot, maar de St-aatsalbetalerij moet opge geven worden. Men zal zeggen: duidt eens practisch aan, hoe 't. dan móet! Wij willen 't beproeven. Neemt bijvoorbeeld eens een middel mar tig dorp, waar redelijkerwijs een neutrale, een Roomsche en een Protestantsdh-Chris- t.elijke School kunnen "bestaan, maar waan in de laatste school Hervormden en Gere formeerden het niet al te best met elkaar kunnen vinden. Nu beporke de Overheid zich tot dat, wat landelijk en Tiaar vaste regelen alge meen, als het minimum van vereiechte vrijheid wordt aangenomen. De Overheid vrage niet, hoever of ze de split6ings vrijheid bij mogelijkheid kan laten geworden. Daarmee heeft de Overheid niets te maken. Maar de Over heid vrage, welk minimum van vrijheid zij beslist moet honoreeren. Op een middelmatig dorp, waar, rede lijkerwijs, de drie genoemde scfiolen kun nen bestaan, is ohzos inziens dat minimum met. het bestaan dier drie scholen bereikt. De Overheid ga daar 'niet verder, dan 't uitkecren van de minima, dip de drie be doelde scholen nahr zes leerjaren' geteld; mogen ontvangen. Vóór die Overheid is daarmee de grens van 'haar moeten be reikt. 1 1 Maar indien nu tóch op de bedoelde p1 aat6 bijv. de Hervormden en de Gere formeerden het niet, kuhnep vinden en op grond van vermeende of werkelijke ge schilpunten tot splitsing willen overgaan welnu, dan vorderen wij, dat die vrij heid aan elke volksgroep onbeperkt moet worden gelaten, mits zè dan eek zelf de financieele gevolgen daarvan dragen. De Overheid doet alleen het algemeen minimum, maar het. volk mag en moet naar liet individueel maximum streven. Wij vorderen die vrijheid niet alleen voor onszelf, maar voor elke groep, ook voor Ro-cmsch terrein, waar op den duur toch ook tegenstellingen kunnen ontstaan, ook voor 't terrein van 't neutrale onder- wils, waar eveneens diverse groepen val len to onderecheiden. En wij hebben 'vol doende vertrouwen in den gezonden zin van alle volksgroepen, om deze vrijheid aan te durven, ten volle overtuigd, dat juist dan veel minder misstanden zich zul len voordoen op dat gebied, dan nu. Hoo 't in het geval, als wiij noemden, met het geld zou moeten gaan, door de Overheid voor één, Protestantsch-Christe- lijke School als minimum naar landelïjken regel beschikbaar gesteld, wate nader tè overleggen. Er zijn daar meerdere wegen -mogelijk en een basis voor verdeeling der Rijksbijdrage i6 in zulk een geval stellig wel te vinden. De vriiheidsgedaehfe zelf moet tot ei ken prijs gehandhaafd, maar het moet- uit gesloten zijn, dat die vrijheidsgedachte bij het. onderwijl zoover gaan kan, dat de schatkist van den Staat eenvoudig worde opengezet voor iedere nuance, die zich onder ons volk openbaart, ongerekend wat de gevolgen zijn. Er moet. aan een zeker minimum vol daan worden alvorens hot. recht tot school stichting enz., op kosten der publieke kas. kan w rden erkend. Zulk een minimum is er ook nu. Dat minimum kan, met name voor de plaatsen van grooter bevolking, niet onbelangrijk verhoogd worden. Gesteld, het. werd voor een bepaalde klasse van gemeenten op 100 kinderen ge steld. Gesteld verder, in die gemeenten is de samenstelling van die groep kinderen 30 behoorende tot de Gereformeerde Kerken en 70 tot andere Protestantsche Kerkge meenschappen. Gestold dan voorts, dat. de Gereformeer den zich aan de samenwerking onttrekken wilden en tot eigen schoolstichting over gaan. Best; maar meer dan 30/100 van het. be drag, dat voor de gezamenlijke groep van 100 -beschikbaar was. kunt ge niet krijgen. De rest. moet ge zelf betalen. Om de Staatskas te beschermen tegen de gevolgen van immer voortgaande split sing, is er maar één waarlijk effectief hulpmiddel: de „Staaits-al-betalerij" doen verdwijnen." De school onder bolsjewistisch bewind. Mevrouw Emilie Vornaux was leer ar es te Po? trograd, voor den oorlog; zij is het gebleven go- durende den oorlog en ook onder de Sovjet-over* heersching. Nu getuigt ze in de „Revue des Deux Mondea" in het nummer van 1 Augustus, over hetgeen de school ie onder bolsjewistisch bewind^ „De Russische communistische regeering maakt zich meester van alle kinderen, zonder eenige uit zondering, zoo gauw zij zeven jaren oud zijn. Jon gens en meisjes worden samengebracht om zoo te worden opgevoed volgens de bolsjewistische begin selen, In 1918 vond „kameraad Poletaer uit om de adellijke kinderen te „vermengen" mot de kin deren van booswichten: ,.jongo bandieten, die, met messen gewapend in de gangen loopen, op* vliegend als brandend hout woeste kreten slakend, die, een kleinen dolk dragend aan hun riem en gewapend, er plezier in vinden kleine revolvers in de richting van hun kaïn-eraden af te vuren.' Op zekeren nacht staken deze jeugdige bandie ten de slaapzaal in brand van de adellijke meis jes- De zeden zijn in deze gemengde scholen geheé ondermijnd. Geen enkel godsdienstig ónderwijs ie ge-oor loofd. Mevrouw Emilie Vernaeux constateert: „De hoofden van de bolsjewistische beweging zijn thans bijna alle joden; de godsdienst mengt zich dan ook in al hun daden. Zij hebben den christelijken godsdienst aange rand om de jeugd gemakkelijker to kunnen vor men naar eigen believen, want bet is op dt jeugd, dat zij steunen. Het is een feit, dat endor deze bolsjewistisch0 jeugd.alle oergevoel ie verdwenen. .Zij is veroordeeld door de leugen, de spionage, het klikken pm zelf voordeel, te behalen". Do jeugd kent geen ander doel dan zich te verrijken. Wat het onderwijs betreft, het ie eender voor alle leerlingen, het moet liefde inboezemen jvoor de revolutie. Latijn en Grieksch zijn afgeschaft Duitsch is verplichtend. De jongens en meisjes moeten loeren timmeren schilderen op hout en echoenmaken. Bij wijze van afwisseling moeten rij de vloe ren schrobben, hout aandragen en de kachels aan steken. De ontspanningskunsten zijn voorgeschreven; alle piano's zijn opgeëischt door de regeering; zang dans en balletstanden worden onderwezen door het personeel van de opera. Moordere koeren per week maken de jongens en meisjes op 't marktplein militaire oefeningen met geweren cn patronen. Er wordt geen I06 gegeven in de moraal. Wat de tucht betreft, zij lis tot niets teruggen bracht. Iedere ondorwijs-inrichting heeft haar opvoe dingsvergadering, waar de directeur en de lee raren beraadslagen gezamenlijk met oen sovjet- delegatie van leerlingen, bestaande uit twee jon gens en een jong meisje en daar worden ben sprekingen gevoerd omtrent de kwesties die zich voordoen en ook over de op te leggen straffen voor de zich 6lecht gedragende leerlingen. Mci1 begrijpt dat de leeraren daar ritten: voor „spek en boonen" en dat de anarchie eigenlijk hoogtij viert. >.Wat ik vertel, zegt mevrouw Emilie Vernaux heb ik gezien In de uitoefening van mijn functie. Ik heb niet, zooals zekere overbekende afgevaar digden, gevraagd, om lycea to mogen bezoeken om dan aan een of ander comité verslagen uit brengenik was er al reedsin 1917 was ik ver bonden aan een lyceum en later nog aan 2 dere; niets kon mij ontgaan." Huisvaders en buiemoeders, wat denkt u run het bolsjewisme en van rijn inmenging op onder wijs-! Gemengd Nieuws Zijn vrouw vermoord. Gisterenmiddag orn ongeveer 2 unr heeft in de Hasselaerslraat 54 bij den Westduinweg te 'e-Gravenhage een echtelijk drama plaats gevon den. Een tramconducteur Q- P- de L. heeft daar in een vlaag van verstandsverbijstering zijn vrouw met een scheermes den hals afgesneden. Hij is toen naar zijn huisdokter gevlucht en vandaar door een auto van den Geneeskundigen Dienst naar den Gentralen Observatiepost ge- oerd. De man was aan z'm woning gekomen toen zijn vrouw niet thuis was en had toen eenigen tijd 'bij twee kinderen doorgebracht. Toen zijn echtgenoote thuÏ9 kwam, nam hij baar mede naar de slaapkamer, waar bij de misdaad vol bracht. In de omgeving verwekte het geval gTóote consternatie. Do tramconducteur is 35 jaaT oud. De man deed sedert ongeveer drie weken afgezonderd van zijn collega's dienst en niet meer op een tramwagen, omdat men verschijnselen van ver standsverbijstering bij hem meende te hebben waargenomen. Zijn vrouw was 34 jaar oud. Het echtpaar had vijf kinderen. Liefdes-tragedie. Een jongeling van 18 jaar, ergens nit de Spaarndammcrbuurt te Amsterdam, ging met een meisje, dat hem ontrouw werd en het gezel schap zocht van een ander, die hetzelfde gerin ge aantal jaTen telde. De beide „minnaars" kre gen ruzie, die nog heviger werd toen he-t meisje ■na ongeveer een week ,^niet steeds is de liefde bestendig van duur" tot haar eersten vriend terugkeerde. De verlatene daagde zijn rivaal uit en het kwam tot een vechtpartij in de Hout manstraat. De uitdager werd „geschept", en viel. Later bleek het, dat bij een ernstige wond in het gelaat had, vermoedelijk toegebracht met een pennemes Aanvankelijk leek bet zelfs of de hersenen geraakt waren maar later bleek, dat er geen gevaar voor het leven was. Of nu de wond is toegebracht dooT den tegenstander, dan wel dat de gewonde zelf een mes had getrokken daarin is gevallen, valt moeilijk uit te maken. Ook getuigen konden geen zekerheid geven. Tn elk geval is de tegenpartij, een glazenwasscher, voorloop^ door de politie ingerekend. De ge wonde ligp thuis te bed. „Hbld." Kind overreden. Donderdiagmiddag om 5 uur, is een zesjarig meisje, een kind van de familie De Rijk uit Naarden, op den Amersfoortschen straatweg nabij „Jan Tabak" door een auto gegrepen en gedood. Wegens de landbouwfoesten in bet Brediuebosch was het zeer druk op den straat weg; het kind liep plotseling den weg over. Het lijkje werd met de auto naar Naarden gebracht Verdrenken. Donderdagmiddag geraakte het 1/4-jarig kindje van de K. to Helmond in een onbewaakt oogenhlik in een kuip mét water eh verdronk Bij Meulenwieke is de 18-jarige L. G. in een!'tochtsloot verdronken. Onder ten Boer is de 37-jarige landbouwer Klaas van Huis verdronken. He-t lijk van dén25-jh.rigen G. v. Kenipen te Gennep, die sinds Maandag vermist werd, is aldaar uit de Niers opgehaald. DoodeÜjke val. Donderdagavond viel het zeven-jarig zoontje van den heer C- J. van D., te Schiedam, uit het Taaim van de eerste verdieping in den tuin werd dood opgenomen. Gestikt. Te Loppersum is een kindje van J. V. D. on gelukkigerwijze in zijn bedje geslikt. Mijnongeluk. Op de Oranje N-assaumijn te Heerlen is giste renmiddag de 60-jarige rangeerder v. d. B. uit Maastricht tusschen twee wagens doodgedrukt Overreden en gedood. Op den Amersfoortscheweg te Bussum een 5-jarig meisje van W de Rijk, uit Naar den, door de auto van den heer N., uit Laren, overreden. De kleine.wilde juist den weg over steken, toen de auto kwam. aanrijden en dwars *pver 'het lichaampje reed. Zwaar gewond werd de kleine in dè villa van den heer J. binnen gdragen, waar het na een half uur overleed. Den automobilist treft geen schuld. Onvoorzichtig. Een heer, die onder Teteringen van een in volle vaart gaande stoomtram wilde sprin gen, geraakte met zijn voet onder een der wagens met het gevolg, dat dit lichaamsdeel werd afgereden. De moordaanslag te Oosterhout. Dc vermoedelijke dader van don moordaan slag op een Eerw. brooder te Oosterboul is door den rijksveldwachter le Zegge gearresteerd op het oogenhlik, dat hij in den tem wilde etappen. Hij had zich uitgelaten, in een café dat de justitie -hom zocht Het signalement klopt. Aanrijding. Donderdag -heeft te Oosterhout een aanrijding plaats geha'd tusschen de stoomtram en een boe renwagen. Paard en wagen werden een eind meegesleurd, waarbij het dier zulke verwon dingen opliep, dat bet moest afgemaakt woren. De inzittende kwam met den scbrik vrij. Trap van een paard. De landman B. te Doetimchem kreeg zoo'n trap van zijn paaTd, dat zijn kaak op sommige plaatsen versplinterd was en de halsslagader bloot kwam te liggen. In ernstigon toestand is B. naar Arnhem vervoerd. DE OORSPRONG VAN DEN MENSCH. Geen boek ter werold werpt zulk een beider en beschamend licht op de zonde, en vernedert den mensch zoo diep als de Bijbel. Maar ook geen boek ter wereld kent aan den mensch een zoo hooge en verhevene afkomst hoebeeld en kind van den eeuwigen God. Terwijl de mensch als schepsel en vooral als zondaar laag geplaatst wordt tegenover God, wordt hij hooggeplaatst over alle andere schepselen op aarde. De zonde is juist vanwege zijn hooge afkomst te er* ger; hij had zoo diep niet kunnen vallen, al6 hij niet zoo hoog had gestaan; het bederf maakt het boste tot het slechete. En het zondebesef wordt te dieper en do beschaamdheid te grooter naar mate de mensch beter rich voorstelt, op welk een verheven plaats God hem oorspronkelijk had ge steld. De mensch mag zijn afkomst niet vergeten. De eerste blz. des Bijbels is onze brief van adeldom. En al is het met weemoed, met de tegelijk bit tere en zoete herinnering van verloren geluk, wij willen toch ook eigenlijk gaarne denken aan die oude heerlijkheid. We doen dit zelfs met dank bare blijdecliap, die alle bitterheid bant, als we bedenken, dat diecelfdo God, die on6 in den be ginne adelde, de entadeling van ons leven, door zijn genade overwint en ons tot nog hooger heer lijkheid en rijker geluk brengen wil dan wij oor-: spronkelijk mochten bezitten. 9 Ons Babbelhoekje. Beste Jongens en Meisjes. We hebben niet lang t.e babbelen ditmaal door dat ik betrekkelijk weinig briefjes kreeg, dank rij de vacantie die voor de mec6ten van jullie neg steeds niet voorbij is. De rechte lust om te schrijven rit er nog niet in en het gevolg is dat ik ook gauw ben uitge praat. Allereerst zal 'k maar even dee briefjes van deze en de vorige week beantwoorden dan is dat alvast achter den rug. „Bellefleurtje" Leiden. Neen hoor, in deze dagen neem ik niemand iets kwalijk. Als er zoo veel afwisseling is,; dan begrijp ik beet dat hot schrijven er weieons bij inschiet. ;,Duo" Voorschoten. Jullie briefje kwaan on langs teen mijn briefje al naar do drukkerij was. De vorige week heb ik geen briefjes beant woord en zoo krijgt nu pas jullie briefje van 28 Juli een beurt. Is de vroeg begonnen vacantie rfl weer voorbij? „Batavier" Leiden. Veel pleizier gehad in (le Vink en in Katwijk? Wat een pret toch, in don zomer. „Anneke" Leiden. Schrijf dat eerste versje maar eens voor mij over, wil je? Jammer dat het juist dien dag regende. „Moeders Oudste". Wel, wel, wat was je kort van stof dit keer. Was er niets te vertellen? „Vaders Jongste" Leiden. Ook al zoo extra kort. Wat zal dat een lange brief worden als jullie je schade gaat inhalen. B. en C. W. te Woubrugge. Prettig dat jullie hetmooi vindt. Wel bedankt voor de ansicht. M. G. te Koudekerk. Een mooie kiek was dat. Ma&r hoe kwam je daar over de grens? „Doornroosje" te Leiden. Zoo,, je hebt toch ook nog aan mij gedacht daar in Ou-iwater. 't Ziet er niet onaardig uit, dunkt mc. Als ik me niet vergis heb ik nu alle briefjes weer beantwoord. 't Is wel gemakelijk als er zoo weinig zijn, maar 't 'bevalt me tóch niet erg. Ik heb bever, dat ik wat langer moet ritten pennen om mijn neefjes en nichtjes te beantwoorden. Hieronder volgen weer een paar raadsels. Ze wijken een beetje af van de raadsels die we ger woonlijk geven, maar ik denk dat julhe er toch wel niet teveel moeite mee zult hebben. 1. Gij Gij Gij Gij nu 1 hel te leeren tijd. 2, Kl"ukr^a(JseL X X X X XXX X X X X X X X.. 1 X I De middelste rij van boven naar onder en va» links naar rechts gelezen vormt een plaats in Zuid-Holland en bestaat dus uit 9 letters. le rij is een medeklinker. 1 2e rij is een insect. i 3e rij is hetzelfde als hoogachten. 4e rij ie een man, die aan 't 6pel een einde maakt. 5e rij is de bedoelde plaats. 6e rij is iets, waarvan we in den zomer geen last hebben. 7e rij is het tegenovergestelde van krom. 8e rij is een uitroep. 9o rij is een medeklinker. Ik ben benieuwd of jullie het eerste zult iunuen oplossen. Voor de afwisseling laat ik hier nog volgen een verhaaltje van J. L. de Liefde een schrijver die vroeger heel bekend was, maar die de laat* ete jaren wat op den achtergrond ie geraakt. Hij heeft ook verschillende verzen gemaakt. Hebben jullie weieens een door hem vervaardigd lied gezongen? Bedenk jo maar eens goed en echrijft het ma dan de volgende week. Vele groeten Oom FELIX. Jl Een ontevreden keisteen. Een keisteen zei eens tot een straatmakertl „Meester! ik verkies niet zoo eng tusschen mijn kameraden ingestampt te worden." „En waarom niet?" vraagde do werkman. „Omdat ik de vrijheid bemin en mijn leven niet zoo benauwd wil doorbrengen als mijnen broeders" -. antwoordde de steen. „Welaan!" zei de straatmaker, „ik aal uwen vrijheidszin eens voldoen." Met deze woon den wierp hij den 6teen midden op do straat. Vriend kei verheugde zich in de wijde ruimte, waarin hij zich bevond', en bakerde rich in de zonnestralen. Het duurde evenwel niet lang, of een knaap, die hard kwam aanloopen, viel over. hem en bezeerde zich gevoelig. Boos stond de j knaap op en gaf den steen een schop, dat hij in de straatgoot terecht kwam. „Hm!" sprak de steen tot zicbzelven hier is het geenszins verkieslijk! In dezen na wen doortocht, zit ik tamelijk beklemd, en h< t water, dat over mij heenspoelt, is verre \an li?!* - lijk." Terwijl de steen zoo sprak, kwamen al de bu-» ren hunne huizen uitloopen. De halve 6traat en de voorhuizen stonden blank van water, daar de goot verstopt was. Men -onderzocht do goot- en toen men den steen vond, wierp men hem, zoo bemorst al6 hij was, weder toornig op straat. Niet lang had hij zoo gelegen, of er kwam een molenaarskar aanrijden. Het wiel ging over hem heen en kneusde hem aan alle zijden. ïntussehen, veroorzaakte hij zulk een geduchten schok, dat do as van do kar brak en de zakken meel op straat vielen. De opschudding, welke daardoor ontstond was onbeschrijfelijk. De gansche straat liep vol mensehen; men onderzocht de oorzaak van bot gebeurde, en het bleek, dat die bij denzelfden steen lag .welke nog onlangs een overstrooming' had veroorzaakt. Do verontwaardiging was alge meen; men wierp nu den steen in een diepe v>]-■ dersloot. Daar lag vriend kei, van de gansche vereld verlaten en. vergeten, in de diepte van den af grond. Slijk en modder waren zijn woning, kik— vorschen en hagedissen zijn gezellen, en weken lang drong er geen zonnestraal tot hem door.» ,Aeh!" zoo zuchtte hij toen „lag ik maar weer naast mijn broers in de nelgeplaveide straat! Hun gebondenheid is verreweg begeerlijk' beven mijne vrijheid!" Eenige tjjd daarna gaf het stadsbestuur last, dat de sloot zou uitgebaggerd worden, en onder* een massa slijk en -modder kwam ook onze steen' voor den dag. Men wierp hem bij een hoop andere sleenon, en bij gelegenheid van een ver betering der straat, kwam hij weer in Je handert van den s-lraatmaker. „Ei, vriend!" zei deze „vind ik u daar! weer? Hoe is u uwo vrijheid bevallen?" „Slecht! zeer slecht!" antwoordde de kei, ent hierop verhaalde -hij zfjn geschiedenis. ^Welnn'V hernam de straalmaker ..wal begeert gij thans dat ik met u doen zal?" „Leg mij, bid ik u" antwoordde de kei ..hoe eer hoe liever naast mijn broers, en stamp mij maar vast in den grond. Ik wil liever in het plaveisel schikken, dan een steen des aan stoots zijn." Voor de Jeugd. 1 KAPITEIN OUDROEST. 1 u-C <VpÜ naar het Fransch). II. De jongen wees me een hoop menschen aan. Ik ging er naar toe en zag een jon gen, die met zijne duimen aan de schar nieren van een venster wa/3 gebonden, zoo hoog, dat hij met zijn teenen nauwelijks aan den grond kwam. Daarnaast stond Ben Tylor, een oude zeeman, die hem met een eind dik touw afranselde. Een voorbeeldige kastijding, zooals u ziet mijnheer, zeidc Ben Tylor, terwijl hij den rand van z'n hoed aansloeg. Ben scheen op eene goedkeuring te wachten. Ik heb hem een flink dozijn slagen ge geven. Ben zwaaide met het dikke touw, Een echte deugniet! En toch een flinke jongen! Hij heeft om de geeseling geen spiertje van zijn gezicht vertrokken. En 'k verzeker u mijnheer, dat ik er niet zacht ging aanstaan. Iedere slag is goed raak geweest. Als hij 't nog eens doet, krijgt hij tweemaal zooveel. De snaak zal er gauwer moe van zijn dan ik. Hij on dervindt nu zijn straf, om brave jongens Ie plagen, die door zulke goede lieden ge leerd worden!... De schuldige, een kind van 9 of 10 jaar, sprak geen woord. Ik had hem meer dan eens aan de Theems ontmoet,' en zonder dat wij elkaar kenden, of zelfs een woord gewisseld hadden, gevoelden we voor el kaar iets, dat zich uitdrukte in een vrien delijken glimlach. 'LWas een echte straat jongen, de belhamel van een troep ben gels, die altijd bezig zijn kattekvvaad uit te voeren. Hij scheen dus niet zeer ge schikt om belang in te boezemen. En toch vond ik in hem iets aantrekkelijks, 't Was een knaap, dié vlug en flink ter been was. met een opgeruimd, snugger gelaat, heldere, blauwe oogen en bruine gekrulde haren. Als hij goed gewasschen en gekleed ware geweest, zou hij overal voor een schoonen jongen zijn doorgegaan. Of schoon hij de tanden op mekaar geklemd hield, kon men aan hem zien, dat hij ver schrikkelijk leed. Daarom Zei ik tot den ouden Tylor: Laat hem gaan. Hij heeft zeker "door onbesuisdheid de school ver stoord; hij is voldoende gekastijd, Iaat heip loopen! Neem' me niet kwalijk, mijnheer! Men kan eiken dag zoo'n kwajongen niet vangen, 'k Heb al lang genoeg op hem ge loerd. En hij heeft al zooveel kwaad ge daan. En nu heb ik hem; zou ik hem nu weer loslaten! Mijnheer! de buren en ik, die onze kinderen naar school zenden, hebben een krijgsraad gevormd; en beslo ten, dat die kleine rekel, na twaalf geesel- slagen te hebben gekregen, een kwartier zoo zou gevangen blijven. Hij heeft zijn dozijn gekregen, En nu, voegde Ben er aan toe, terwijl hij een oud horloge uit zijn zak haalde, nu blijft hij nog acht mi nuten gevangen. Schenk hem gratie. Hij zal beloven het niet weer te doen. Is 't niet mijn jon gen? Ik wachtte op zijn antwoord; maar 't kwam niet. Nu, mijnheer, ziet u zelf wat voor deug niet het is. Hem laten gaanl Ah! dat zou mooi zijnIk zou hem liever tweemaal zooveel geven. Ik geloof werkelijk, antwoordde ik, dat hij zeer hardnekkig is. Maar ik kan hem niet langer zien lijden. En zonder verder te redeneeren, sneed ik het touw door, waarmee de duimen van den jongen waren vastgebonden. Ik had hem zij zijn kraag gegrepen en zou hem eene geduchte vermaning geven, maar voor ik den mond had opengedaan, ontsnapte hij met één sprong en verdween. <-7 Daar, mijnheer 11 hadt me moeten laten begaan, riep Ben Tylor op toornigen toon. Ik zou tegen niemand ter wereld wreed willen zijn, maar van een jongen als kapitein Oudroest zal men nooit iets goeds kunnen maken. Kapitein Oudroest! Is dit dan kapi tein Oudroest? En wie zou 't anders zijn? Er zijn, zoover ik weet, geen twee kapiteins Oud roest. In alle gevallen, dat is de echte en een beruchte! Ik had m dien kapitein voorgesteld met een baard en een paar fiksche kne vels! Als ge let op wat hij doet, zou men denken, dat hij wel dertig jaar was; dat is waar. Ja mijnheer! het zal een berucht galgebrok worden Ben! viel een sponsenkoopman in de rede, die zooals ik later vernam, ook lid was van dien opgeworpen krijgsraad. Ben Tylor! laat ons niet to streng tegen het kind zijn. Hoe zou hij ook beter kun nen zijn? Heeft hij zelf niet zijn brood moeten verdienen van de wieg af? Als men denkt aan de moeite, die een volwas sen man heeft om een eerlijk stuk brood le verdienen, wat moet het dan niet zijn voor een straatjongen zonder iemand ter wereld, dich em helpt of die hem be mint; integendeel, met heel de wereld te gen zich? Een goedkeurend gemompel deed zich hooren en de koopman ging voort, zeg gende: ik geloof ook niet, dat kapitein Óuroest veel bijzonders is. Maar hij heeft toch weer iets goeds. Want hij deelt al- T tijd met zijn makkers, zelfs wanneer hij voor zich maar juist genoeg heeft. Een jongen van zijn leeftijd, die zoo doet, is f nog niet doortrapt slecht. Is 't wel? Neen! antwoordde de oude zeeman, wiens slechte bui voorbij was. Ik stem toe, I dat de kleine deugniet een goed hart kan hebben. Toch verdient hij een kastijding, want hij heeft de school aangevallen; daar is nog nooit iemand van gccselslagcr. go- storvcn, en wel beschouwd, heb ik hem zooveel pijn niet gedaan. Ben keek naar mij. j Nu Ben, antwoordde ik, we zullen hopen, dat deze straf voor den jongen go- noeg is. En ik ging heen, zeer verwonderd, dafi ik in den persoon van den verschrikkelij- ken kapitein Oudroest slechts een k i n d gevonden had. Toen ik den andereu dag langs do Theems wandelde, hoorde ik iemand op bloote voeten achter mij aan- komen. Zoodra ik maar deed alsof ik om keek, verdwenen die bloote voeten in/ één der naburige stegen. Ik werd onge-, duklig cn nieuwsgierig; om een hoek der, straat draaide ik plotseling om, en ik stond tegenover wien? Tegenover ,kapi- t ein Oudroest die in een hoek van eeix; muur wegkroop. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 7