Aan het einde der week.
Wat zal bet einde zijn? scftreven wij
de vorige weck in verband met de Lon-
deneehe conferentie.
Een oogenblik scheen het alsof Enge
land nu voorgoed de leiding zou nemen en
bet desnoods op ©en breuk met Frankrijk
zou laten aankomen, maar dat ie niet bet
geval geweest.
Poincaré hield voet bij 6tuk en wilde
van een moratorium zonder productieve
waarborgen in geen geval weten.
Een lichtpunt is misschien nog, dat ten
slotte beide partijen 'hebben beseft dat zoo
lang mogelijk naar een overeenkomst
moet worden gezocht, waarom de confe
rentie dan ook zonder meer is opgeheven.
Het woord is nu aan de commissie vam
Herstel, die volgens de tot nu toe ontvan
gen berichten een gematigd standpunt
inneemt en pogingen doet om voor de offi
cieel© vergaderingen beginnen een basis te
vindon waarop een overeenkomst kan wor
den gesloten.
Voor optimistische verwachtingen is er
echter geen enkele reden.
Tlrie conferenties zijn dit jaar ai mis
lukt, die van Genua, Den .Haag en Lon
den.
Een bewijs dat de groote staatslieden
of wie er voor gehouden worden, toch
eigenlijk met de handen in het haar zit
ten.
Do etaatslioden zijn radeloos schreef de
zer dagen een correspondent, en inderdaad
het heeft er allen- schijn van.
Een wonder is het trouwens niet. Men
heeft heel de wereld tot een groote chaos
gemaakt en nu staat men voor een pro
bleem dat door bet menschelijk denkver
mogen nauwelijks omvat kan worden.
De laatste berichten uit Ierland luiden
zeer hoopvol.
Hoogstens nog 14 dagen zoo heeft men
geprofeteerd, en de rust zal overal her
steld zijn.
We willen hopen dat deze profeet gelijk
heeft, maar we zijn te dikwijls in onze
verwachtingen teleurgesteld, dan dat wij
aan deze profetie veel waarde zoude hech
ten.
In het Oosten blijft het nog rustig. De
Entente houdt tot nu toe de Grieken vrij
gemakkelijk in bedwang.
En intusschen gaan volgens de laatste
berichten, de Turken ongestoord door met
bet vermoorden van Christenen.
Dezer dagen zijn een groot aantal revo
lutionaire socialisten ter dood veroordeeld
Zij hebben trouw meegeholpen om de mo
narchie ten val te brengen en vooraan
staande monarchisten uit den weg te rui
men, maar ze zijn toch niefc zuiver in de
leer en omdat zij weigeren te dansen naar,
het pijpen van Lenin en consorten, hebben
ze het leven verbeurd.
Telken male wanneer we naar het bui
tenland onzen blik richten kouten we als
vanzelf tot de eoondusie, dat we hier
toch leven in een buitengewoon gezegend
land.
Neen, het is hier ook niet alles botertje
tot den boom, maar toestanden als in am-
Hero landen, zoeken we hier toch tever-
geefs.
Ook in dit opzicht zijn we hier rijk be
voorrecht.
Of dit altijd gewaardeerd wordt?
De historie van den dag is daar om het
tegendeel te bewijzen.
Wat doen zich niet telkens conflicten
voor, die met een weinig goeden wil ver
meden hadden kunnen worden.
Als we b.v. zien de houding van de
spoorwegautoriteiten en tegelijkertijd de
wijze waarop sommige vakbonden daarop
reageeren, dan vraagt men zich af, of
men uit wat in andere landen plaats
greep, dan niets geleerd heeft.
De Kabinetscrisis duurt voort
Er wordt nu door de rechteche groepen
over een stevig werkprogram onderhan
deld.
Verblijdend is het te zien hoe ook van
dinksche zijde vertrouwen wordt uitgespro
ken in het beleid van do rechteche leiders.
Moge dat vertrouwen niet worden be
schaamd.
Uit het Sociale Leven.
Nog weinig vastheid.
De 6terke achteruitgang van de Vakbe
weging, zegt Patrimonium, is wel
«en bedenkelijk venechijneel.
Op 1 April 1920 hadden do vijf Vakoen-
tralen een ledental van 537.940. En op 1
'April dezes jaare slechte 460.644. Alzoo
een verlies van 77.296.
Eet ïs enorm. T^:-
Nu kan het ons troosten, 'dat Eet C. N.
V. met niet meer dan 1678 leden in dit
verlies participeert. Maar dat is toch een
schrale troost. Ook dat verlies is nog te
■groot.
In do maanden April—Juli ie 'de toe
stand niet. beter, maar veeleer slechter ge
worden.
Ook bij de werkgeversbonden is er ach
teruitgang te constatecren.
Dit alles doet de vraag opkomen, of
men in de naaste toekomst wel veel go
bruik zal kunnen maken van de organisa
ties bij de uitvoering van allerlei wetten.
En zeer zeker mag deze vraag worden ge
steld, of er onder de omstandigheden van
een zich meer en meer „terugtrekken" van
den Staat-, door velen zoo vurig verlangd,
wel iets kan komen, indien men althans
niet terug wil naar den tijd van de libe
rale „vrijheid", die ongebonden
heid is.
Het doet ons zeer leed, dat de maat
schappelijke organisaties betrekkelijk nog
zoo weinig vastheid vertoonen. Dat in
zeer véle bedrijven nauwelijks de helft
van de arbeiders georganiseerd, ja in eom-
m'gie bedrijfstakken nog niet meer dan
1/3 of 1/4.
Wij moeten alles doen, om de organisa
torische ontwikkeling te bevorderen. Ook
de wetgever kan in deze lijn wel een en
ander verrichten. Maar de groote kracht
en bezieling moeten hier van de betrokke
nen zelf uitgaan.
Voorioopig heeft de wetgever evenwol
met het feit, dat de maatschappelijke
organisaties betrekkelijk zwak zijn te
rekenen. Hij zal veel zelf moeten doen.
En dat ie dan, gezien de omstandigheden
ook met geen enkel Christelijk beginsel in
strijd.
Maar onze taak in het volksleven
blijft, om naar een betere organisatie van
de maatschappij ernstig te streven.
Het eerst noodige ie wel, dat wij meer
zorg besteden aan de principieel© en aan
de sociale opvoeding der arbeiders.
Men verlaat thans de organisatie, wan
neer zij geen direct voordeel kan beha
len!
Dat bewijst wel, hoezeer het rechte in
zicht ontbreekt.
Een eigenaardig conflict.
Men schrijft aan de Ned er L:
De Federatie van zelfstandig werkende
groepen in het Bouwbedrijf te Amsterdam
de organisatie van bouwvakarbeiders, die
in combinatie (dus zonder patroon) bouw
werken of gedeelten van bouwwerken aan-
nemt en uitvoert heeft onlangs besloten
het weekloon van f 67.50 tot f 60.terug
te brengen, zulks in verband met bet feit-,
da/fc andere de concurrentie met de particu
liere aannemers niet kon worden volge
houden.
Nu heeft die Federatie, die uit een ze
ker aantal leden bestaat, zelf weer arbei
ders in dienst (die dus geen lid der Fede
ratie van zelfstandig werkende groepen
in het Bouwbedrijf zijn en voor die arbei
ders zou de loonsverlaging dué ook gel
den. Deze althans een deel van hen
heeft daarmede geen genoegen genomen
en het bestuur der PI. Federatie van
Bouwvakarbiders tegen deze reactionaire
maatregel in het geweer geroepen en de
Plaatselijke Federatie heeft met 743 te
gen 118 stemmen besloten de loonsverla
ging niet te aanvaarden en aan haar be
stuur opgedragen de noodige etappen te
doen.
Een eigenaardige toestand! Een 1 oen-
conflict niet tusschen werkgevers en arbei
ders, doch tusschen arbeiders en arbeiders.
Met ©enige spanning mag worden uit
gezien naar de .stappen", die het bestuur
van de Federatie van Bouwvakarbeiders
zal nemen en of door-do Syndicalistische
arbeiders tegen hun meer sociaal in
zicht toonende kameraden eenzelfde
houding zal worden aangenomen als zij
tegenover een gewonen kapitalietischen
werkgever zouden aannemen.
Uit d« sigarenrndustrie.
De algemeeoe secretarie van hel Verbond van
Vereend gingen, van Sigarenfabrikanten in Neder
land verzoekt te willen medededen- dat het be
richt van, dein Ned. Sigaren mak ere- en Tabaks-
bewerk eTebond, ais aoudon in eene op Woens
dag Jl. te Utrecht gehouden vergadering de be
sturen der patroonsorganisaties met instemming
van drie der vier werkliedenorganisatiee beslo
ten hebben, over bet geschil: invoering van de
±8-vmge werkweek en 5 pet. loonsverlaging,
door arbitrage te laten beslissen: onjuist ie.
In die vergadering, waar niet de besturen der
patroonsorganisaties aan we rig waren doch en
kel de voorzitters met de secretarissen dier Ver
bonden, is daarentegen besloten, de uitvoering
van. het door Se patroons organisaties genomen
besluit tot invoering: .van de 46-urige werkweek
met éeff loonsverlaging viaia 6 pet. nog erven op
te cohorten, en ara® de respectieve patroomsver-
oonigingen en veibonldon de vraag voor te leg
gen, of deze bereid] rijn hierover, door arbitrage
te laten beslissen,:
VERKWISTING.
Verkwistende ouders krijgen verkwistende kin?
deren. .Wbrdt dat wel genoeg bedacht?
De verkwisting wil er gauw genoeg in, Hoor,
want het 1b erg gemakkelijk, zorgeloos met allee
om te gaan.
'Als je de boterham niet meer lust, welnu, dan
gooi je 't overschot weg. Straks bQ een volgenden'
maaltijd, is er weer verech brood
'Als je een nieuw stuk kleeren hebt, welen,
dan gébruik je het eiken dag. Dat Kat gauw oud
en vereljöten is, is niet erg. Dan koop je maar
weer iets nieuwB. Als je ergens trek' aan hiebt,
welnu, dat is niet erg. Je koopt maar wat je
hebben wilt. Er is geld in overvloed. Sparen?
Wie spaart er nog in onzen tijd? Zuinig wezen?
Wie is er nog zuinig? y-
"t Leven genieten, uitgaan, pretmaten, koopen,
wat je begeert, ziedaar wat menigeen het toppunt
van gjelnk schijnt. Eet ie, alsof het leven er ie,
om pret te maken, om te genieten. En, pretma?
kend, doet men ,of er aan dat leven geen einde
komt. Dwaze mepschen, die, uitgelaten, dansen
aan den rand van een afgrond
En wat moet er dan van de kinderen worden?
Die rijn immers straks gewoon dat ze 't er van
kannen nemen? En als ze zelf gaan verdienen,
denken ze er niet aan, dat zuinigheid toch een
dengd is, die wanneer ze beoefend wordt, ©en
rijken zegen schenkt.
Lot maar eens op de jongens en meisjes, die
in betrekking rijn, 't zij ze dan nog een plaats
hebben in de ouderlijke woning of al op eigen
boenen 6taan. Let eens op hun kleeding, op hun
uitgaven voor niemendalletjes, op de gemakkelij
ke manier, waarmee ze met het gold omspringen.
Ja, ik weet wel, dat geld wordt in onzen tijd
gemakkelijk verdiend en, als 't heden op is, ie
er morgen weer genoeg misschien. Maar. 't einde
van 't lied is toch, dat dit gemakkelijk verdiende
geld een vloek is. Een vloek, omdat het de ver
kwisting in de hand werkt.
De ouders gaan voor en de kinderen volgen.
Wie nu klaagt over de kinderen, moet maar
eerst op zichzelf gaan letten.
Hoe gaat het in het huisgezin? Wordt er acht
gegeven op kleinigheden? Wordt er soms roeke
loos omgesprongen met de levensmiddelen?
Wordt er wel voldoende gezorgd voor de klee
ding?
Denk er om, uw kinderen zullen aan alles wat
gij hen geeft, geen waarde hechten, als gij hen
niet leert, er zuinig op te wezen.
Een zuinig bewaard kleedingstuk, al is het
nog zoo eenvoudig, kan een schat zijn. Een
enkele lekkernij, heel zelden toegediend en met
mondjesmaat, kan een koningsmaal vertegen
woordigen. Wie van huis uit Iqerde, zuinig het
hem geschonken goed te bewaren, zal ook later
de verkwisting .schuwen.
Gij moet van uw kinderen geen gierigaards
maken. Maar ze hebben over 't geheel ook meer
aanleg, om verkwisters te worden. En die ver
kwisting maakt hen ontevreden, ongelukkig,' on
hebbelijk en straks lui en arm.
Denk er om, ouders, en geef het goed© voor
beeld. Uw kinderen zullen er u later voor ze?
genen.
(Cbr. Volkeblad.)
ONS KENNEN VAN GOD.
Laat niemand onze kennis van God, omdat ze
zoo klein is, verachten.
Want die kennis, hoe klein, ze wezen moge,
is voor den mensch van het hoogste
belang.
Al voert rij ons niet tot de goddelijke hoogte
van kennis, toch wel tot de menechelijke hoogte
van Godekenru6 en zelfkennis. Al verklaart rij
riet, wie God ie in zichzelven, toch wel, wat God
is voor ons. Al lost zij niet alle vraagstukken
voor ons op, toch wel het groote levensvraag?
stuk.
Zij verspreidt licht ever den oorsprong des
levens en verklaart dien uit God.
Zij spreekt tot den zondaar van verlossing en
verzoening, van vergeving en eeuwig leven.
Zij boudt een diep gevallen schopsel het eind
doel van rijn menschelijk leven voor en toekent
in geloof en bekeering den weg tot het bereiken
van zijne oorspronkelijke bestemming.
Die kleine kennis draagt in zich de belofte van
iets groots, en heerlijks.
Evenals de graankorrel, waarin de kiemkracht
woont als een belofte van rijke ontplooiing, rij
het lange den weg des doods.
In die kleine kennis schuilt de levenskracht
van het eeuwige leven, die zich, rij het door
eterven heen, eens vrij en vol ontplooien zal. Als
eens de sluier, die thans voor het eeuwige hangt,
vallen zal, en de schaduwen zullen vlieden, zal
3e kennis 3ee gelooTs opklimmen lot een konnis
3es aanschouwens. Dan zal in heldere klaarheid
God in Christus gekend worden.
Als het kennen ten deelo teniet gedaan zal
rijn en wij zullen kennen, gelijk ook wij gekend
zijn*; als wij zien zullen aangezicht tot aango?
richt; dan zal de volle rijkdom openbaar worden
van hert woord van den Heero Jezus: Zalig zijn
de reinen van hart, want zij zullen God zien.
i k y n A nd e L
Leidsche Penkrassen.
t Amice.
Zoo onbemerkt gaat de vocantietijd,
ditmaal niet begunstigd door bijzonder
mooi wajeantieweer voorbij.
Nog slechte een paar weken en de tijd
ife weer daar dat we ene weer gaan ge
reed maken voor de winterwerkzaamhe-
den.
En er zal heel wat te doen zijn in den
komenden winter.
Eerst hébben we de Statenverkiezingen
etn dan al heel gauw daarop de verkiezin
gen voor de gemeenteraden, die wel in den
voorzomer vallen, maar die toch in den
komenden winter moeten worden voorbe
reid.
Bepaald gunstig staan we er niet voor.
We zullen ons, als niet alle voorteekenen
bedriegen op verlies moeten voorbereiden.
Zooals ge weet, hebben voor den Sta-
tenkring Leiden voor de A. R. partij in
de Staten zitting, de hoeren Warnaar van
Sas6enheim en Pera te Leiden, welke laat
ste in 1918 op een niet te groot overschot
gekozen werd.
Nemen we de onlangs gehouden verkie
zingen tot maatstaf, dan kunnen we er
wel op rekenen, dat we een van deze twee
zetels verspelen. Een mooi vooruit
zicht is dat. niet. Den strijd beginnen met
de zekerheid dat de slag verloren zal wor
den is niet. opwekkend, en moedgevend.
Ik wil hier dan ook onmiddelijk aan
toevoegen, dat de zaak zoo wel wat al te
eenvoudig wordt voorgesteld. Als de stem
menverhoudingen zijn als bij de Kamer
verkiezingen, ja dan staat het als een
paal boven water, dat een. zetel verloren
gaat. Maar het staat niet als een paal
boven water, dat de verhoudingen in 1923
dezelfde zullen zijn als in 1922.
Wanneer al onze mannen en vrouwen
eens wakker worden, niet. in Februari als
de candidaten zijn gesteld, maar n u, nog
voor den winter, nu er nog tijd en gele
genheid i6, en als overal, in allé plaatsen
in straten en sloppen eens flink aangepakt
wordt en een krachtige actie gevoerd, dan
weet ik het. nog zoo niet. en lijkt het. me
volstrekt niet onmogelijk, dat we straks
zeer aangename verrassingen beleven.
Maar dat is dan ook noodig m'n waar
de. Alé we stil blijven zitten en zuchten
over de teleurstellende afloop, dan komt.
er zeker niets van terecht'.
De groote ntoeliijkheid is nu, höe de
geestdrift aan te wakkeren ende massa
op de goedé wijze in beweging te bren
gen. Dat. is nog niet. ;zoo gemakkelijk'. Een
kunstmatige opwinding stel dat we er
wat mee konden winnen heeft geen be-
teekenis.
Het ©enige wat ons helpen kan is, dat
we laten zien de heerlijkheid en de kracht
van onze beginselen, dat. we de men6chen
met. die beginselen in aanraking brengen,
opdat, ze daardoor innerlijk en geestelijk
worden verwarmd.
Daarom heb ik de vorige week ook toe
gejuicht het denkbeeld om een p ar t ij-
d a g te organ iseeren en daarom spijt het
me ook zoo dat ik van plannen tot het
houden van een partijdag nog niets na
ders vernam.
We werden zoo heerlijk verwarmd het
vorig jaar. Eerst. '6 morgens in de ge
hoorzaal door den heer Schouten en
'6 middags door de heeren Dr..Dijk, Prof.
Diepenhorst, en De. Remme. En wat. gaf
het. een bezieling toen we daar die groote
schare van A. R. mannen en vrouwen
bijeen zagen, allen levend uit één beginsel
en dienend eenen Koning.
Vooral ook voor de dorpen lijkt me
zulk een dag van groote beteekenis. Het
aantal medestanders is daar uiteraard ge
ring enhet aAiital vergaderingbezoekers
nog geringer. Dan is het t.e verstaan dat
er weieens oogenblikken komen van luste
loosheid en moedeloosheid.
Als de plaatselijke leiders zich inspan
nen om hun legertje te mobiliseeren en het
blijkt dan dat er weinig animo i6, dan is
h«r|t te verstaan, dat 'er weleens oogen
blikken komen, dat men meent zoo onge
veer alleen te zijn overgebleven en dat de
lust bovenkomt om het bijltje er maar bij
neer te leggen.
En dan kan Eet zoo Ecerlijk verkwik,
ken als men in een groote vergadering bij
een komt om te luisteren, te bidden en t<
zingen van Hem Die onze room is en d<
kracht van onze kracht.
Dan grijpt men weer moed om opnicm
den schouder te zetten onder het. werk.
Zoo als ik boven opmerkte m'n waarde
staan we er ook met betrekking tot d<
ju'emeenteraadisvienkaezingen niet guns lit
voor, althans in Leiden.
Het volgend jaar wordt het aantal lo
den van den Raad gebracht van 31 op 33
maar als we dan niet meer stemmen uit
■brengen dan enkele weken geleden, dan
zullen we maar even twee zetele te gelijl
verspelen, en gaan we terug van 22 pCfc
tot ruim 15 pCt.
Laten we daarover maar eens naden!
ken en ons afvragen wat dat bet eekent er
of het nu waarlijk niet tijd wordt, dat m
in den a.e. winter de hand eens flink aai
den ploeg slaan.
Onlangs hoorde ik van een spreker dal
het ons anti-revolutionairen in tegenstel
ling mot andere rechteche groepen die ah
leen het beginsel op het oog hebben, té
doen zou zijn om het getal, het succes.
Dit ie gelukkig niet juist.
We hebben nooit gedongen naar dfl
volksgunst, maar juist altijd scherp hol;
beginsel op den voorgrond gesteld, en diq
eischen, die naar onze overtuiging, geachi
kunnen worden te zijn in het belang van
land en/ volk.
Het zou voor onze partij b.v. een klei
ne kunst zijn geweest om te 6peculeoren
op het anti-papisme, waardoor oen deel
van ons volk nu eenmaal is bezield. En 't
zou ons zeker winst, hebben gebracht. Een
beetje zwaaien met de room6che vlag
geeft nu eenmaal naar de ondervinding
leerde heel wat stemmen. En als we met
mooie beloften op "maatschappelijk gebied
hadden willen werken, wel, dan zou 'fi
stemmen geregend hebben.
We hebben ons echter voorzoover mi;
bekend aan dergelijke practijken niei
schuldig gemaakt. Integendeel, overal is
het beginsel op den voorgrond gesteld en
is zonder er doekjes om te winden, duide
lijk uitgesproken, dat. er geen beloften die
uitgaven voor 's land6 schatkist met ziel
zouden brengen gedaan konden worden.
Neen, we hebben niet gestreden en 1
mogen niet strijden om het getal, om het
succes.
Als we dat. doen, dan verkeert de over
winning in minder dan geen tijd in een
nederlaag.
Aan een groot getal mannen zonder be
ginsel, zonder pit én ruggegraat hebben
we niets.
Aan een of twee leden die leven ui<
onze beginselen, die in staat zijn voor dis
beginselen het pleit te voeren en die mof
kennis van zaken kunnen oordeelen, heb
ben we meer, dan aan twintig slappe broe
ders, di© misschien juist daardoor een
groote mate van populariteit hebben.
Ik heb eens in een, vroegere woonplaats
een cajndidaatstelling voor den Gemeente
raad onder het oude stelsel bijgewoond.
Door oen der leden werden toen de eischen
opgesomd waaraan z.i. de candidaten
moesten voldoen.
Om te beginnen achtte hij het gewenschl
dat ze tot een bepaalde kerk behoorden,
om zekere kiezers niet af te schrikken,
dan moesten het menschen zijn uit den
landbouwenden 6tand, verder geen scherj
geteekend© personen, enz. enz. Op die ma
nier zou naar hij meende vast en zeker de
overwinning wo-rden behaald. Die goede
broeder vergat echter, dat men een over
winning kon behalen cn toch geslagen
worden, maar dat ook omgekeerd, eeq
schijnbare nederlaag, een overwinning
kan betoekenon.
En dus ie het getal onverschillig?
Neen, zeker niet mijn waarde. Het gé
halte gaat voorop,maar dan is, wil
men invloed uitoefenen, ook het get
van beteekenis.
Daarom ie het- niet voldoend© het be
ginsel zuiver en onbesmet te bewaren en
een onbevlekte banier op te heffen, maal
moet ook met. kracht worden geijverd, oifl
het aantal volgelingen zoo groot mogelijk
te maken.
Met genoegen heb ik dan ook de opwek
king van den Secretaris van den Bond
van A. R. Propagandaclubs in ons blad
van Woensdag gelezen, een opwekking,
die naar ik hoop overal weerklank zal
vinden. - j
Over die clubs zelf en de organisatie
van die clubs zou zeker nog wel het een
en ander te zeggen zijn en bij gelegenheid
hoop ik daar dan. ook nog weleens <k
aandacht op te vestigen.
VERITAS.
In „Palestina cn da Bijbal", het bekende werk
waarvan bij den hqar Kok te Kampen reeds een
tweede druk verscheen, Is ook een hoofdstak
jrijd aan „De Vrouw".
,Wij ontleenen daaraan bet volgende:
In de BijbeD an den worden de vrouwen geacht
de slavinnen en speelballen van de mannen te
rijn, en in onwetendheid gehouden.
Een boor zal naar de markt gaan met rijn
wouw. Dan rijdt hij lui op den ezel en rijn
vrouw loopt zwaar beladen voor hem uit: op
bet hoofd houdt zij een mand vol koopwaren met
de eene hand in evenwicht, in do andere hand
draagrt rij een tweede volle mand, en in een elin?
ger ovpr den schouder torst rij een zuigeling op
den rug.
Van kindsbeen af worden de arme vrouwen
gewend aan verachting en verwaarloozing. Een
klein meisje zal, om een nietswaardig ding aan
te duiden, zeggen: Och, het is een klein vod,
zoo klein als de blijdschap op mijn geboorte
dag! De Mohammedanen beschouwen de go?
boorte van een dochter als een bijzonder oor
deel van God. Ik heb een oude Syrische groot
moeder gekend, die gedurende verscheidene
maanden haar kleinkind geen kus geven wilde,
tmrtat het een meisjo was. -»
De welvoegelijkheid gedoogt niet, dat de
vader rijn jonggeborene te zien krijgt voor di©
zeven dagen oud is. Maar van de gebeurtenis
zelve wordt hem onmiddellijk boricht gegeven.
Hierdoor wordt de klacht van Jeremia opge?
heldord: Vervloekt rij die man, die mijnen
vader geboodschapt heeft, zeggende: U is een
Jonge zoon geboren, verblijdende hem groote?
Hjks.
Een mij bekende dame zat eens te schaken
met een aanzienlijke Mohammedaan. Onderwijl
kwam een der- slaven binnen en zeide: Mijn?
beer, u is oen zoon geboren. Toen de dame
•enige dagen later de moeder bezocht, vond
zij haar terneer geslagen omdat het kind een
dochter was. De slaaf had' rich geschaamd,
zoowel ter wille van zijn mecsetr als om zijn
eigen schande, om in bijzijn van vreemdelingen
te zeggen dat de jonggeborene een.meisjo was!
In zulk een geval zal de vader beslist weige
ren rijn kind op den zevenden dag te zien of
zeif6 zijne vrouw tol© te spreken. Maar het
mee6t heeft het onschuldige slachtoffer to
lijdon van haar verwanten, vooral van de
vrouwelijke, die den vader haar deelneming be
tuigen alsof hem groot onrecht aapgedaan is.
Kinderloosheid en do .geboorten van dochters
rijn in menig geval de eenigj© redenen voor
echtscheiding.
Gjeen wonder dat de Oostersche vrouwen zoo
hartstochtelijk verlangen naar de geboorte van
zonen, en met Lea uitroepen: geef mij zonen
(baniem: zonen, niet kinderen) of ik sterf.
|5n mei Hanna, die bitterlijk bedroefd pijnde.
weonendo bad om een mannelijk zaad.
Een Arabische sjeich, die zes zonen en zes
dochters he<eft, zal u vertellen dat hij zee
kinderen hoeft: do dochters tellen niet mee.
De reden ia: de zonen bouwen het huis en zet
ten den familienaam voort; do dochters breken
het af, verliezen haar geslachtsnaam en zijn
voor de familie verloren.
D|e hartstochtelijke begeerte van den Fellah
naar een groot aantal zonen is zoer begrijpelijk.
Voor hun opvoeding heeft hij in 't geheel geen
kosten te maken; evenmin om hen in eenig be
roep te zetten; want hij doet zoomin het een
als het ander. 'Zij gaan allen met hem aan den
arbeid op bet hem toebedeelde stuk van den
gemeentegrond; indien rij runderen bezitten,
werken zij voor het gezin en in het ouderlijk
huis of wonen daar vlak bij; en allen eerbiedigen
nauwgezet hun ouders. Een vader, dus omringd
van zonen, kleinzonen en achterkleinzonen
en zij leven dikwijls lang genoeg om hun vier
de geslacht te zien want zij trouwen jong
verkrijgt daardoor niet alleen steun en be*
echorming voor den ouden dag, maar neemt ook
zeer toe.in eer en invloed. Een clan of geslacht
van twee honderd leden heeft heel wat meer
in te brengen dan een van vijftig. Hoe levendig
komen ons daarbij do woorden van den psalmist
voor do aandacht, ds© allicht den Westerling
niet vrij van eenige overdrijving toeschijnen:
Zie, de zonen (niet do kinderen) rijn een erf?
dteel van Jehovah,
De vrucht des echoots is zijn© belooning;
Als pijlen in de band van een machtig man.
Zoo zijn de zonen dor jeugd,
Welgelukkig ie de ma>n, die daarmee zijn
[pijlkoker vol heeft;
Zij zullen niet beschaamd zijn wanneer zij
[in de poort spreken met hun vijanden.
Een karakteristiek Arabisch spreekwoord luidt:
De drempel weent veertien dagen over de ge=
boorte van een dochter. En een ander: De beste
schoonzoon is het graf.
In elk opzicht worden de vrouwen als de
minderen van de mannen behandeld. Zij mogen
niet met hun mannen eten, wandelen, of gods
dienstoefening houden. Bij maaltijden 6taan dé
vrouw, de moeder en de zustors te wachten tot
de man verzadigd is; daarna mogen zij zich
voeden met hetgeen overbleefindien de man
met rijn vrouw uitgaat, loopt hij alleen en zij
op eerbiedigen afstand achter hem. Is de man
op reis, dan zal hij geen brief schrijven aan
rijn vrouw, maar aan -zijn zoon, al is die ook
pas eenige maanden oud. Heoft hij geen zoon,
dan richt hij den brief aan een denkbeeldigen
erfgenaam, maar nooit verlaagt hij zich zoo
diep dat hij aan zijn vrouw adresseert.
Wel was er reden voor de vermaning: Gij
mannen, hebt uwe vrouwen lief en wordt niet
vorbitterd tegen haar!
De vrouwen in het Oosten worden nooit, zooals
hij ons, vertrouwd. Er is dus geen omgang tus
schen de beide 6eksen vóór het huwelijk, of
tussohfen een getrouwde vrouw en een anderen
dan haar eigen man. Daarop wordt echter in de
dorpen niet zoo streng gelet als in de 6teden.
De verrij wordt onder de Mohammedanen,
zoover de geldmiddelen het toelaten, geregeld
in praktijk gebracht, en is een rijke bron van
kwelling en wreedheid voor het zwakkere gc?
slacht. De vrouw, die met haar echtgenoot oud
geworden is en de schoonheid barer jeugd vee
loren heeft, wordt niet dos te inniger bemint?
omdat beiden samen de moeiten des levens zoo>
lang gedragen en elkaar verlicht hebben, maa:
wordt menigmaal de deur uitgezet om te ziei
hoe zij aan den kost kan komen, terwijl de mal
een jongere vrouw neemt. Maar nog meer bom
het voor dat de oudere vrouw tot slavin van dt
jonge vernederd wordt. Hoeveel jaloezie, haa
en twist daaruit voortkomt, voornamelijk als ei
•kinderen van verschillende moeders zijn, laai
zich gemakkelijk begrijpen. Geen wonder dal
in vele gevallen de vrouwen gemeene zaak leg
de mannen maken. Van behoorlijk huislijk level
kan onder zulke omstandigheden geen sprak*
zijn, gelijk wij dan -ook zien in de verhalen val
menige koninklijke familie. Er is eenige vcé
goeding in de krachtige, diepe liefde van <f<
kinderen voor hunne moeder. De moeder genie
gewoonlijk van haar zoon den standvastige:
sterken steam, dien zij in haar echtgenoot misse
moet. Haar zoon hangt haar aan met de op)
rc-chtsto en eerbiedigste vereering. Het is dui
voor de Oostersche vrouw de grootste ramp, in
dien haar kinderen, vooral haar zoons, ster vei
of zij kinderloos blijft. De goburinncn zeiden to
Naomi: Geloofd zij Jehovah, die niet nagelate!
heeft u heden een losser te geven. die zal
zijn tot een verkwikker der ziel en om ui
ouderdom te onderhouden. (Ruth 4 14, 15)