Tweede Blad. Zaterdag 19 Augustus 1922 Van dood en leven. En u boeit Hij mode lovend, ge maakt daar gij dood waart door de zonden. EL 2: 1. Hij stond midden in weelde van opjui- chend zomer-grocn: de dood© boom. Midden in het zomerfeest, tusschen al de makkers in het kleurig pak, stond hij in zijn sombere naaktheid, met z'n kftrk- hoMvoriic. .Akelig om te zien, hoe zijn dunne, spichtige armen zich hieven naar den blauwen zonnehemel, als een vloek al3 een lied der smarte. Ach. we kennen ze, de arme, naakte kinderen der natuur; we zien ze hij win terdag. maar dan ontroert het niet zoo, want we zeggen „Stil, maar, jelui wacht een lente, jelui wacht opslandingsfeest". Maar. deze, onttroonde, hem, wachtte geen lente meer; de bijl lag alrêe aan den stam. Straks zou hij vallen met doffen slag: wezenloos blok. Als dat ontroert, smart, minstens tot aandacht dwingt: één doodo tusschen de levenden, wat moet er dan wel een aan vreugde zijn als er één levende tusschen de dooden slaat! Ik heb gelezen van een dorp, dat in den oorlog, door het vijandelijk vuur inbrand geraakt en met den grond was gelijk ge maakt. Alles was geworden tul eene groote verkoolde massa Overal dood en verlatenheid. x Mjdlfr midden tusschen dit doode en ver latene, ergens in een resfant tuin, was een klein seringenhoompje gespaard gebleven, 'dat z'n paarse trossen uitjubelde, en zoe te geuren zond over de kool-zwarte puin- 'ylakle. Maar, w&dr het vroolijk kind, dat al zingend de wuivende trossen gaarde? Wa&r, de vrouw, de moeder, de maagd, die met stille hand de geurende takken bond om het huiske te sieren? Ach, overal de dood en de verlatenheid. En de dood ontroert niet van het leven. De dood negeert het leven. Erger: de dood, doodt het leven! Stomme granaat kwam, sloeg tusschen de puinhoopen en scheurde het arme bloeiende boomko weg, en de paarse trossen vielen, als tranen op de rookende binten. Zoo slaat overal de' dood tusschen het leven als een vloek, alsi een lied der «mar te. Maar, het leven staat midden in den dood als een juichkreet! Midden tusschen de arme. naakte bedel kinderen der wereld één rijke, één die schaduw biedt, 'n toevlucht. Hosannah! Midden tusschen de zonde-gctcekenden; de levende Ghristus! Grijpt de harpen Trost de borst met bloemen, bindt de wuivende takken tot feest-boeke-tten! Wie zullen dat doen de dooden? Ach, die ontroeren niet van het leven. „Ghristus", zegt ge, „de Levende".... Maar. is deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jacobus en loses? En zijn zijne zusters niet bij ons? Wat is er voor bijzonders aan Hem? De dood negeert het leven. „Zeg, Petrus, ook gij waart met Jezus, den Nazarener". Maar hij loochende, zeggende: ,Jk ken hem niet, en 'k weet niet wat gij zegt"! Erger de dood: doodt het leven. „Neem weg, neem weg, kruis hem!" En de zonde kwam en sloeg als een bliksem in de doods-vallei cn scheurde „de Levende" den Christus weg. En van het hout droop Zijn bloed; drupte op de arme zonde-zwarte aarde. En dan eeuwig zij Gods naam .ge prezen dan gaat het boven de parallel uit! De zonde sloeg Hem dood, mdar, Hij FEUILLETON. De Germaansche gevangene Een verhaal uit de eerste eeuw onz-er jaartelling. De aanbidding, die Tiberius geweigerd had, werd zijn dolste genoegen. Hij maak- üo den tempel van Hercules tot voorpor taal van zijn paleis op den Palatijnscben heuvel; dat zei genoeg! Alle tempels van alle goden waren slechts ingangen tot bet heilige waar hij aangebeden werd. Som mige mensqhen hadden voorliefde voor 4e- sen god, anderen verkozen dien; maar hij. do latijnsche Jupiter, was het hoofd van allen. Ouder dien scepter moest de jonge i kerk opgroeien en beginnen de wereld te overwinnen. Maar ze was nog te onbeduidend om de aandacht te trekken van den keizer, of zelfs van zijn landvoogden. De eerste ver- Vol ging kwam over haar van dat oude Volk. waarvan zij meende een deel uit te maken. Haar eerste martelaar viel niet. ale on derdaan van den koning, die de wereld heerschappij opeischte maar als afvallige pan de oude Joodsche wet; niet als op- tperig Romein, maar al© keü-erschs Jood. viel niet als. .een .afgescheurde bloem op. de rookende zohdc-binten der wereld; neen. Hij stierf; maar rees ten" derde dage uit zijn graf!! En nü: Hij is opgevaren Hij zit aan 's Vaders' rechterhand! Hij leeft! Hij overwon den dood! Grijpt de'harpen*- Trost de borst met bloemen, bindt de wuivende lakken tot- fecst-bockctlen Wie zullen dat doen?' Vv'jj gered door Hem van den dood! Wij gekocht door „Zijn" bloed! Zeker, wij zijn de zonde-geteekenden, maar wij staan niet meer tusschen Gods levende liefdedaden, als ontzielde, doodo r boomen, die afgehouwen word-ch en val len, dof cn zwaar, en liebben geen hopo. Wij, zonde-kindèren, staan als arme, naakte boomen in 'sWerelds winterdag, maar, we zijn wachtende. Eeuwige lento komt! Opstanding komt. Hij leeft, en wij met Hem! Grijpt de harpen! AAN ZEE. Weer rollen ze aan, do woelende golven, Nog zingend heur lied -als in 't grijze verleen. Zij wentelen zich voort in rast'loozo deining. Zij boeken on 't strand cn spoeden weer boen. 'k Hoor graag den zeezang door d! ©ouwen gè- (dragen. Den Schepper tot lof, die de baren eens riep ■om te zingen Zijn oer in den ochtend der tijden. Toon de zoe Hij f-orfneerdo, zon machtig en diep. Als bij avond do golven heur zang mij doen {hoeren Dan luister ik graag in do atijfce rondom, En verneem er dan woorden van ©indoloos strij- [d-en O, roli-ïtuie golven, ia uw gebrom En ik denk bij hot licht, aan de kusten ontstoken Aan het Licht, dat van d'eeuwighcidskust tot [ons komt. Want wij varen steeds voort en naderen de [boorden IXy glazen© zoo. waar zeezang verstomt Zio. dat Licht is do Heer, die wacht op ons [komen, Die 't welkom ons toeroept aan 't oindo dor rei3, Die ons veilig doet wonen in 't Vaderhuis Even, Dio plaats ons bereidt in 's Vaders paleis. EL a. Zee Aug. '22. P. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Zevenbergen: II. van Wea sel te We esp. A angonom on. Naar Kampen: A. v. S. Kooij te Schoonrowoerd Naar ïïeenvliet G. J. Romijn, cand. te Haarlem. GEREF KERKEN. Bedankt, Voor IJselmonde: K. Winkelman to Eindhoven; voor Tholen: B. Meijer te lerseke. Ds. S. D. J. H. Krol f In (km ouderdom van 90 jaar is te Ginnekcn overleden Ds. S. D. J. H. Krol. om. Horv. pred. van Lith c.a. De overledene was bijna 40 jaar vooratter van hot classicaal bestuur van 's-Her- fcogenbosch. Ds. N. Mj Posthumus lo Zalt-Roinmel, omor. prod., bij de Nod. Herv. Kerk, «telt zich wederom beroepbaar. Herdenking van den „BartholomeusnsciiF'. De Algemoene Synodale Commissie dor Neder- landsche Hervormde Kerk heeft gemeend dat op Zondag 24 Aug. a.*, in de gemeenten niet onopge merkt mag blijven, dat deze dag de 350ste ver jaardag is van don Bartholomeumacht („De Parijsche Bloedbruiloft"), waarin onder duizen den andere Hugenoten als eerste slachtoffers de admiraal De Coligny ie vermoord. Om de gedaohtenis van dezen Protestant te verlevendigen is bij liet .Kerkelijk Weekblad" van deze week oen bij voegsel gegeven, bevatten de oen artikel over Caspard de Coligny, 24 Aug. 1572, van de hand van den boogleeraar dr. L. Knappert te Leiden. Losmaking. Doc. P. J. M. do Bruin bespreekt in de „Wek ker" dé vraag: „Kan een proaikant zonder em©* ritus te worden afscheid nemen van zijn Gemeen? to om dan do verschillende Gemceuten onzer (Clir. Geref.) Kork te dienen in de prediking?" Dat dit mogelijk is, is gebleken in het vorig jaar, toen oen predikant door de Classis werd losgemaakt van zijn Gemeen to, bero opbaar werd' gesteld voor do Kerk, en nu in de verschillende Gemeenten voorgaat. XXXVII. Degenen nu. die vers-trooid waren, doer de verdrukking die over Stefan us geschied was, gingen het land door bot Fenicie toe en Cypru6, en Antiochië, tot niemand het woord sprekende dan alleen tot de Joden. En er waren oonige Cyprische on Cyre- neïeche mannen, uit hen, welke te Antio- cihië gekomen zijnde, spraken bot de Grieks chen, verkon-di gen-den den Heer© Jezus. En de hand dos Hoeren was met hen, en een groot getal geloofde en bekeorde zich tot den Heere. Eenvoudige, onopgesmukte woorden maar die het verhaal bevatten van de ge- heele stichting der algeraeene Kerk, van den overgang uit Jodendom tot Christen dom. Ten laatste begon de overwinning van de wereld door de Kerk. Velen, die eer&t binnen traden, moet het geweest zijn niet als de komst in een nieuwe wereld, maar ale een bres in oude muren; geen vereeniging', maar verstrooi ing. De wet dee koninkrijks: uitbreiding door omverwerping; overwinning door nederlaag; dood door leven; kroon door kruis; groei door besnoeiing, begon te W&ken, Een andere vraag is echter, of dit pa,ar ons Kerkrecht (ultgqdrükt in dc Kerkenorde van Dor drecht) is. Eu ook of deze weg aanbevelenswaar dig is. En dan moeien wij beslist zulks afraden, daar het strijdt tegen bet Kerkrecht. Onze Kerkorde gaat uit van dit beginsel, dat een Dienaar levenslang aan den Kerkedienst ver bonden is, nadat hij ecn6 wettig door een Ge meente befeepen is. Hij mag dio Gemeente dus nooit verlaten, dan alleen door aanneming van •oen beroep. Is Hij -echter niet meer in staat de Gemeente, dio hem eenmaal riop, naar vermogen te dienen, •dan opent Art. 13 D. K. een weg n.l. „Zoo het •geschiedt, dat ©enige Dienaren door ouderdom, .ziekte of anderszins onbekwaam worden tot uit- 'cofening van hunnen dienst, zullen zij nochtans deaaiettemin de eer en den naam eeas Dienaars behouden." Zulle en Dienaar kan als Emeritus toch nog wel vacante Gemeenten trienen Zelfs kan hij ouierilaat verkrijgen aonder fi- nafitieele toelage, indien hij dit weoscht, maar hij behoedt als emeritus de oer en n aam eens Dienaars, en mag dus op dien grond Woord en •Sacrament bedienen. Bij losmaking echter, wolke 'de Kerenorde zelfs niet kent, is er geen sprake van het behoud van de eer en naam" eens Die-? cl aars. Daarom zoudea wij zeer waarschuwen tegen dit losmaken van een plaatselijke Gemeente zon? der etner i taatsycrkla r ing. Het prcebj teriaal beginsel, dat ©an leoraar aan een plaatselijke Gemeente gebonden is (wat hij ook beblijdt in zija antwoord op <1© vraag van het Bevcstigingsforxnulier voor prodikanten) wordt door losmaking geschonden maar niet door emeritaat, daar do Emeritus-predikant, al doet hij geen dienst meer in do Gemeente, wier Emer. Dienaar hij is, toch altjd do eer en naam van Dienaar dier gemeente behoudt. Dit is de weg door onze Kerkenorde voorge schreven. Zending. Dr. Verhagen kreeg ©enig© kleinere wonden ..Zend.bl." van de Geref. Kerken meldt, een «n geluk gehad met de auto. Vrijdag IS Mei brachten zij het wekelijk&eli be zoek aan het hulpziekenhuia te Wonosari. Op den ierugtocht had het ongeluk plaats. De auto reed tegen een boom. Dr. Verhagen kreeg ©enige© kleinere wonden en een slag tegen do borstkas. En Mej. Baarlo werd vrij ernstig verwond aan het hoofd en haar heup werd ontwricht. Gods bewarende hand heeft echter beider leven gespaard en do wonden zijn gelukkig weer geno- zen. Na ©enige dagen konden zij beiden hun werk weor verrichten. Dit ongeluk dat zeer ernstige gevolgen had kunnen hebben, is dus nog al goed afgeloopen. De Heere heeft Solo's Ziekenhuis en het Zen dingswerk aldaar bewaard voor een groot© ramp. Ook de inlandscho chauffeur Ï6 gespaard. Foonwcli© Inwendige Zending. _Onlangs bevatte de N. R. Cr t. een beschou wing tover de binnenlaiKlscke zending der Roomschen, waarin opmerkingen voorkomen, die zeker in 't bijzonder voor hen die zich voor den evangel isatiearbeid gov on ernstige overweging verdienen. Eerst wordt van aanhaling gedaan uit een ander artikel waarin het heel: „Het is de tragiek der Profestantsche ortho doxie dat ze in haar onhandige grofheid telkens de plank misslaat, waarin het zooveel omzichtiger Rome spijker na spijker op de juiste plaats indrijft. Wij zouden ds. van Hoch genhwyze radon, alvorens zjn ernstige en krachtige opgezette poging" voort te zetten, een tijdje bij dr. van Ginneken in de leer te gaan." Naar aanleiding hiervan wordt dan verder opgemerkt: Zeer juist! De Jezuïet is geheel anders te werk gegaan dan do dominee. Deze riep de van het Christendom vervreemd© „intelloctueelen" op in oen circulaire, die hen juist afstootte.gene heeft gewacht, totdat ontwikkelde met-katholie ken zelf om godsdienstige voorlichting vroegen. Hoe is de inwendig© zending of. om de roomscT.e terminologie te gebruiken, het bin- nenlandsch missiewerk ontstaan? Ongeveer twaalf jaren gel-eden wendden rich eenige niet-katho- lioke dames uit de hoogste kringen van Den Haag tot den pastoor der Jezuïetenkerk aan de Elandstraat mot het verzoek ©enigszins in de loer der R. K. kerk ingewijd to worden. De pastoor had do dames kunnen Verwijzen naar de apologetische vereeniging Petrus Canisius, die haar dan eenige boekjes zou thuis sturen, maar liij deed het niet, wijl hij wellicht ver moedde, dat de weetgierigheid dan niet geheel bevredigd zou worden. Bovendien rijn R. K. geestelijken, vooral Benedictijnen men denke aan Oosterhout Dominicanen en Jezuïeten, de hoffelijkheid zelve tegenover belangstellend© am? dersdonk end en. Hij antwoordde derhalve aan de dames, dat hij de zaal zijner pastorie beschik-* baar 6telde. De beste psycholoog en innemend ste priester der sociëteit, pater dr. Jac. van Ginn-eken, nam de taak op zich in een reeks van intieme conferenties, gemoedelijk in de warm- Eindelijk vond Cloelia Diodora den band, dien ze zocht. In haar verbroken hart werd de heden- de baleera gegoten. De klove, zoo ruw en diep geslagen, werd met het water dee levens gevuld, dat zegen alom verspreid de. In 't harte den groep doe doods voe lend, die de geboele zichtbare wereld aan tast, had ze geloerd dat het- leven dieper en sterker is dan de dood. Nog dieper voelde ze dat de zonde de dood in het leven is. Zij had geleerd dat God liefde is. In het gevoel van haar eigen lot: al- geheele verlatenheid, zonder ouders, broe ders of zusters, was haar de nieuwe ver wantschap hoorlijk-nieuw, en toch ouder dan 'haar leven. In den hemel had zij haar Vader gevonden; op aarde zijne kinderen, broeders en zusters innig aan elkaar ver bonden. En allen saraen vcreenigd door Eon, den Zone Gods. Ze was zuster in het verloste 'gezin, door hem die zich niet- schaamt ons broe ders te noemen. Verlost om niet zichzclvo eigen te zijn. Vrijgemaakt om te dienen. „Niot ons zclvon!" Verlost van de slavernij dor zelfzucht; uii de afzonde ring van eigenzin. Vrijgemaakt om te dienen in een we reld die zoo. onnoemelijke behoeft-© aaa aandosude -pastori^zaaï,ide roomsch© g©3e»fc- leeir Uiteen te z-eUca- Hïcr dns gc-en dienst, bestaand© uit liturgia, orgelspel, solozang ca wat dies meer rij, maar een gezellig, nietig ritten rond de tafel om ta luisteren naar den schalks en, fijn-humorietischeA duidelijkcn pater, wiens groote geleerdheid en overweldigend© invk>od weldra gewaardeerd en gevoeld werden. Na de eerst© reeks conferenties volgden elk jaar tot beden toe nieuw© conferenties. Pro paganda maakten d© eorsto deelneemsters zelf ia haar klingen en thane zijn er roedis -heel wat intellectueel© Hagenaars van niet-roonifldiem hu'ze dio de conferenties hebben gevolgd, en dat niet alleen gedurende één winter, maar verscheiden© winters achtereen.. In cl© pastoriezaal voreenigon ïich dames van ad<|„ kunstenaars, geleard-m, journalisten en allerlei menseben van stand en invloed, om van don leider of zijn inmiddels aangeworven medehelper*, do paters Hoenen en -Slijpen, te vernemen, wat do R.-K. Kerk leert en hoe zij tegenover de. talrijke gedsdir-neiig© en zedelijke vraagstukken van onzen tijd suiat. 't Is -duidelijk, dat dr. van Ginnekcn nists zou bereikt Lobben, indien hij met propaganda en ■oproeping in de Pei« bogonnen was. Daarvan is liet intellectaeote publiek niot godï'cad, zeker niet, als het van roomscha zijde koraf. Een voorname factor '."an liet welslagen was ook hot intieme karakter d<>r confcrenfies. ge geven in "en zaal ca slechts toegankelijk voor jiicrtdkaUiolickeo, die zelf verzocht b«ddba ze te mogen bijwonen en daarom oen sirikt-persoon- lijke tocgauskaort veikregcn. Osi ait nader aan to* toon en. hoeven wij slechts óp de roemee he straatprediting, een der uiting-.n van den Jcgen- woórdigen kal koliek 3D geloofsijver, t© wijzen. Hier is de prediking h')3t gevraagd, maar dringt zich op, mot net gevwlg, dat slodits katholieke en verbitterde tegenstenders als commnnislen en anarchisten rond dm straatprediker staan. En het resultaat is ongeveer nul, want er komen volgens verklaringen van slraatpredikei* zelf, woinig of geen tnenscheai tot hen om onder om trent katholiek© zakcu ingelicht te worden. Dr. van Ginnrken en de rijt» werken echter niet vergeefs, al zuilen de successen nocit geheel en* al bekend kannen worden. Toch weten wij wel, dat een hoïle schare bekeerlingen, onder wie ingenieurs, gewozeu hoi! sold uien. ex-anarchisten, letterkundigai, teenscfian van kapiiaal en uit do hoogst© kringen, hem tegenwoordig steunen in zijn velerlei werk tot verroomscliing van N©? <i-erland' en .opvoeding van d© zoogenaamde liei-lan- kiadertjes der groote 6l©don." TORN KAISER IN DOORN. Onder dezen titel venschoen onlangs een boek in Duitschland. De, «ehiijfstor verhaalt daarin o.m. dat zij door bemiddeling van haar Holland- «che vrienden, die klaarblijkrlijk in nauw contact met Huis Doorn staan, gelegen heid had, in tegenwoordigheid van den keizer een huiselijke godsdienstoefening mee te maken. Daarvan wordt de volgen de beschrijving gegeven: „Wij droegen zwarte Id-eeren on zwarte hoeden; Wij kwamen onszelf plechtig en een beetje vreemd voor. „Wij liepen door de korte allee, die naar het slot leidt en gingen de mooie marmeren trap op, die de keizer van het Berlajnsche slot liot overbrengen. „Daarop stonden wij stil in de schitte rende, nieuw gebouwde hall wan Huis Boorn.#Ik wist, dat ik voel moois en veel (eigenaardigs ite zien zou krijgen. Maar toen ik in die groote ruimte op oen prach tig keizerblauw zijden tapijt, con geschenk van den sjah van Perzie, ©bond en. ik zoo veel mogelijk alles opnam, toen overviel mij toch een gevoel van verbazing. „Ik keek naar een buste van Frederik den Groote, en ik zag een groot portret van. een Pruisisch prinses, geschilderd door Fisehbein, in breeds gouden lijst Heerlijke gouden bronzen, ingelegde kas ten, stoelen en zot els en tafels met onbe schrijfelijk fraaie zijden weefsels bespan nen." Het meest trof do bczoekslor „dat deze vestibule een zoo uitgesproken pereoon- lijk karakter draagt «n dat zij, door zulk een bijzonder levendagen geest bezield" was. „Een altaar-tafel met. kaarsen en een greoten bijbel elonden in het voorste ge deelte der ruimte, die anders als eetzaal dient. Tegenover het altaar 6tond een groote. met rood fluweel bekkede ze iel. Daarachter twee rijen gobelin-stoelen en verder een paar rijen stoelen voor hot per soneel. „Een der aanwezige herren wees de plaatsen aan. Den deur ging open en er kwamen vele, overwegend vrouwelijke per sonen naar binnen, die tot de keizerlijke hushouding beh-ooren. Niemand sprak; het was zoo stil, dat men het gezoem der muggen kon hooren. De predikant kwam binnen. Do stilte, die na con korte begroeting ontstond, scheen nog. grooler geworden te zijn dan voorheen. Daarop een beweging, een kort 7 merkbaar geruisch buiten de ruimte, waar wij ons bevonden. De vleugeldeuren van do voorzaal gingen wijd open, twee hum- knechten stonden terzijde, een vlugge 6tap, een diepe buiging en de koizer, was er! „Hij reikte den geestelijke do hand, groette de aanwezigen en ging in den rood-fluweelen stoel zitten. Hij droeg oen eenvoudig, donker ooe- tuum en hot eerste, wat ik kon denken was: „Zoo klein is hij en wat ziet hif er goed uit!" „De keizer was opgeslaan oin to bid den; bet hoofd hield hij diep op zijn borst gebogen. Na herhaald gezang en een korte inleiding van don predikaat volgde de preek. Over Elias werd ^pro- ken, over don gevluchton Elias, dio alle martelende, nimmer ophoudende lasten en ellenden van smaad en miskenning stil en trouw als een beproeving droeg, welke hem door don Hoer© word opgelegd. „Een meer geschikt en tegelijkertijd moer ongeschikt, t'hcraa voor oen prodica- tie in Huis Doom had wel niet gekozen kunnen worden.' „Mijn gedachten, gingen vol verbazing en ontzetting tusschen den geestelijke mi den verbannen keizer, aan wien Elias geschiedenis werd voorgedragen. „Deed 't hem gord, dit te hooren? Groeide or verzet, in zijn binnenste? Was hij ontroerd? Was hij verbitterd? Wrie kon het weten! „Onbeweeglijk zat hij op zijn zetel te luisteren naar de lange, met veel warmte voorgedragen prediking. „Beproeving! Telkens weor dat woord beproeving! Èn „volharden", „alles in ge duld torsen". God, Die het zware leed be schikt heeft, zal ook ter rechter tijd een oindo maken. Gelooven, volharden, wach ten, zwijgen! Een suggestieve invloed ging er Yan dezen predikant uit, „Hoe langer ik naar den keizer keek, des te meer vergat ik. dat "hij oeus de heerscher van een groot laud is geweest; ik aanschouwde in hem alleen nog maar den mensch. die het recht heeft zijn eigen bestaan te leven, die het recht* had, zich van zijn volk af Ie scheiden, die zijn ziel met eigen gedachten mag vervullen, dio tot zichzelf zegt, dat een zware beproe ving over hem is gekomen, welke hij met geduld cn zonder klagen heelt te dragen, „De keizer zat daar gdheel stil; hij hield ocm boek in zijn banden en schoon te bidden. „Nadat de zegen was uitgesproken, stond de keizer op, ging naar den domi nee toe, stak hem de hand too ©n sprak met hem. „Daarna gingen do deuren woer open en de keizer trok zich terug." Ho© lezen wij de courant? Spectator schrijft in hot N. v. d. D.: ..Willen wij wol en wat in l\©t ©vangclio met <ïe" peis overeenkomt, dan moe-ten wij onze aan* dacht vestigen op die gelegenhedendat aan Jcxns een of ander nieuws word overgebracht. En de wijze, waarop Jezus dat nieuws aanhoordo en verwerkte, geeft ons tevens Oen aanwijzing voor do manier waarop wij het dagblad hebben te lezen. Een paar voorbeelden ter illustratie. De discipelen brengen tot Jezus d© lijding van den dood van Johannes den Dooper. Tegenwoow dig wordt zoo'n bericht door het dagblad tot d© snenadien gebracht. Dat zal wel niot het eenigo nieuws rijn geweest, dat hein dien dag vortohf werd. Maar..juist dat oeno bericht treft hom diep. Hot brengt ©en crisis in zijn leven. En hij ont? trekt zich aan bet gewoel der menigte. Hij heeft behoeft© om onder den indruk van dit nieuwe de Lil to en de eenzaamheid op to zooken. Het is alsof hij -om in de taal van onzen tijd to opreken een courant hoeft ingezien, die hem oen doodsbericht heeft gebracht, dat hom hoen? drijft naar een stille plaats, waar hij er rustig over kan nadenken. Het groot© gevaar voor den heujudoagschan dagbladlezer is, dat 4© aandacht over al bot ■nieuws vluchtig, hoen glijdt. Er staat zooveel in oen courant! Bovendien, - wie geregeld de courant leest, loert- zich ton slotte ovor niets meer to verwonderen. Hij dreigt het vermogen te verlieeou oia to onderscheiden, tusschen de waarlijk groolo dingen die van belang zijn en de onbeduidende, die boni kónd leun oen laten. Daar rijn menschen, die het nimn*» met maar weinig nicer oerdeel en onderschckliutfsvermogen verslinden, dan die, wanqmed© de rotatiepers hot courantenpapier verslindt. Zoo de courant te lezen, dat do groolo diagen tot lniu recht komen en met al hun gewicht op onz© aandacht beslag leggen, dat is ©en kunst, die wij moeten leercn. Er slaat ia ieder» courant wel altijd iets, waard er rustig over na te den? ken." dieuet had. uitgezonden met handen vol i levensbrood; het nieuwe van Gods liefde; in ©en wereld die, onbewust, van lionger etierf. Niet meer zichzelf eigen, maar hem dio zijn hemel verliet om ons te zooken, zijn leven gaf om ons te reddenden gekruisig den Heer, don geduldigeu Koning. Hom eigen, meer dan een Romeinsche dochter haar vader, een Romein&che bruid haar bruidegom; en in Ivein den Vader, die haar van den beginne had liefgehad. Ni-et meor doellooe op de levenszee heen en v/eer gedreven! Stuur aan boord! Heerlijk© tegenstrijdigheden van Chris telijk lev on. Niets veranderd en toch alles nieuw. Geven last verlicht en geen verdriet afge wend, maar nieuw© draagkracht verkre- gen! 't Gebrekkig, lijdend lichaam ble<f ge brekkig en lijdend; 't beroofd© hart bleef buiten aanraking met. de geliefd© doode. Maar de vormlooze doellooze last had de gedaante van een kruis aangenomen, ge lijk dat, 't welk hij voor ons droeg; van een juk, niet. den nek krommend waarop het drukte, maar dien bindend t-ot aange wezen work; van een offer, vrijwillig go- bracht in" eenswiiiendheid mot den Vader; van een wapen uit hef groot© tuighuis, van waaruit do overwinnaars gewapend 1 Kerden. De oyoa tviunaars; niet- allocn dat kleine deel dat de zichtbar© kerk op aard© uitmaakt., maar de geheel© menigte, ook toon reeds groot, die den verheerlijkten Hoer. onzichtbaar voor cn© oog, omringt. Elk harar vermogens, gewijd, verheer lijkt. gestempeld met hol beeld baars Ko ning©. ©en werktuig in do hand dor liefde* Geen vervorming, maar heijjclupping, al het oud© nieuw gemaakt en bezield met nieuw leven. Toch voor haar ©n voor allen uil dien^ eersten Christentijd niet- meor dan voorf ons, die den Zaligmaker loeren aannemen^ een nieuw© geboorte, pon nieuw loven een nieuw© wereld. Christendom was niet alleen oen u'curve aandrift; 't was nieuw leven. Niet alleen werden lijden, dood out d» onzichtbare wereld thans in hnur oog ver iest. en gewijd. Het krui© had haaz een pad van licht getoond in de wereld, v aar- in het- den kruieelmg geleid had?, diens dood had den dood geheiligd. Mn/tr zijne opstanding opende haar oog cxdv. voot de zichtbare wereld als rijn schepping en zijn eigendom. Zijne begrafenis had. het graf tot ingang des "hemels g'-mrankt; maar zijn opstanding maakte het. teven tot d« hemels voorportaal. Zijn: „Niet. mijn wil maar de Uwe!" had de droefheid gehei ligd; zijn: „Vrede zij mot ul" had <te blijdschap gowijd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5