Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BINNENLAND.
3de JAARGANG. - DINSDAG 1 AUGUSTUS 1922 - No. 705
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
V Psychologische gronden.
Bij een besnreking van het conflict in
het Spoorwegbedrijf maakt Patrimo
nium o.m. de volgende opmerkingen:
Het standpunt van den Raad van
Commissarissen kunnen wij, zoolang
wij niet over veel meer overtuigende
gegevens beschikken, niet zonder meer
doelen. Toc'h zeggen wij hiermede vol
strekt niet, dat aan allo loonsverlaging
zal zijn te ontkomen.
Reeds aanstonds willen wij het per
soneel voor één fout waarschuwen,
waaraan sommigen zich, al dan niet
inet minder juiste bedoelingen, schuldig
maken. Op „de hoogeren" moet het dan
maar worden gevonden zegt men. En
dan wijst men op de salarissen der di
rectieleden, op de bekende „zeven pro
cent", enz. Natuurlijk is het noodzake
lijk, dat eventueel ook do „hoogeren"
een offer brengen. Dat is zelfs uit psy
chologisch oogpunt bijzonder g e-
w e n s c h t. Ook op ©thisch-60ciale
gronden zouden wij het afkeuren, indien
de verlaging alléén beperkt bleef tot
het lagere en middelbare personeel.
Maar zooveel weten wij wel van der
gelijke groote bedrijven, dat ten slotte
de salarispost voor het hooger-ontwik-
kelde en leidende personeel klein is,
vergeleken met het aanzienlijke totale
bedrag, dat voor de arbeiders, lagere en
middelbare ambtenaren betaald moet
worden.
Patrimonium wil dus een verla
ging ook voor het hoogere personeel,
niet in de eerste plaats om het bedrag
dat op die wijze bezuinigd wordt, maar
vooral uit psychologische over
wegingen.
Dit schijnt ons juist gezion.
Wanneer het lager geplaatste perso
neel ziet, dat het niet alleen den last be
hoeft te dragen, dan wordt de stemming
mlider.
De noodzakelijkheid van de verlaging
komt dan duidelijker aan het licht.
De -ondervinding heeft geleerd, dat een
franvoerder vèel van zijn troep gedaan
kan krijgen mits duidelijk is, dat hij niets
onredelijks vraagt en dat hij ook zichzelf
niet spaart.
Met de psychologische factoren moet
wel terdege worden gerekend.
Hoofdstuk III.
Hot i6 ook vooral uit p s yc h o 1 o g i-
Bche overwegingen, dat wij het zouden
toejuichen indien de nieuw-gekozen Twee
de Kamer kon beginnen met de in Hoofd
stuk III van de Grondwet voorgestelde
wijzigingen te verwerpen.
Hierin wordt o.m. voorgesteld, de scha
deloosstelling van de Kamerleden te ver-
hoogen van f3000.tot. f5000.het
„pensioen" voor elk zittingsjaar te ver-
hoogen van f 100.tot f 150.en bo
vendien de penoionneering van weduwen
en weezen van Kamerleden of gewezen
Kamerleden mogelijk te maken.
Opzichzelf kunnen deze voorstellen ze
ker niet overdreven worden genoemd.
En wanneer het waar was, dat de Ka
merleden van de hun toegekende schade
loosstelling moesten leven, dan zou zelfs
©en verdere verhooging niet uit kunnen
blijven.
Dit is echter niet het geval.
Als regel is het Kamerlidmaatschap
ieen betrekkelijk ondergeschikte functie.
Als we niet van het lidmaatschap der
Kamer als een bijbetrekking willen spre
ken dan kan gezegd, dat zoo goed al-s alle
loden vele en over het geheel niet 6lecht
betaalde bijbetrekkingen vervullen.
Van een noodzakelijke eiscH tot
verhooging van de schadeloosstelling kan
bier dus niet worden gpsproken.
Nu betreft het hier echter een Betrekke
lijk klein bedrag en uit materieele over-
weinigen behoeft daarom geen bezwaar te
worden gemaakt. O
Maar uit psychologisch oogpimt
bezien staat de zaak anders.
Het eerste werk van de nieuwe Ka
mer zal zijn de Grondwet te behandelen.
En het tweede naar wij hopen, de
behandeling van de begrooting, waarbij
zoo noedig het snoeimes belangrijke
diensten zal hebben te verrichten.
De Kamer zal haar goedkeuring hebben
te verleenen aan tal van opzichzelf waar
schijnlijk niet wenschelijke maatregelen.
En het zal daarbij, zooals de Stan
daard voorspelde steenen regenen.
Daaraan va.lt niet te ontkomen.
Maar juist daarom zouden wij het met
nadruk willen vragen of het uit psycholo
gische overwegingen niet gewenscht ie,
dat de voorgestelde wijziging in Hoofd
stuk Hl van de Grondwet, wordt ver
worpen.
Wanneer alles terug moe zalt het nnn goe
den indruk maken als de Volksvertegen
woordigers daarin voorgaan.
STADSNIEUWS.
Zondagschool „Laat de kinderen tot Mr
komen".
Gieteravond werd in het gebouw „Pre
diker" een vergadering gehouden ter her
denking van het 60-jarig bestaan der Zon
dagschool „Laat de kinderen tot Mij ko
men."
De groote zaal was geheel gevuld met
kinderen en belangstellenden toen df
twede Voorz. de heer J. Bosch, (de eerste
Voorz., de heer v. Dorp, hoewel aan
wezig, was door ongesteldheid verhinderd
de vergadering te leiden), de vergadering
opende met het laten zingen van Pe.
100:1 cn 4.
Nadat hij in gebed was voorgegaar
sprak de Voorz. een openingswoord
waarin hij er zijn blijdschap over uitsprak
dat tweo van de oudste onderwijzers aan
wezig konden zijn. De bedoeling van de
zen avond is, meerdere bekendheid te ge
ven aan het werk der Zondagschool, dk
klein begonnen, thans zestig jaren mag
bestaan. Er is een tijdperk geweest var
grooteren bloei het aantal leerlinger
thans 350 was eens 500 maar daar
staat tegenover, dat thans meerdere Zon
dagscholen zijn opgericht.
Spr. heette nog welkom de heer Ds. v. d.
Bosch van 's-Gravenhage en Baas van
Amsterdam en gaf daarna gelegenheid
aan de Muziekvereen. „Athalia", directeur
de heer N o ordanue, eeit-muzieksttik
ten gehoore te brengen.
Vervolgens weid onder leiding van do
muziek door de leerlingen van de hoogste
klassen een „F e e s 11 i e d" van zes cou
pletten, vervaardigd door den heer J.
Bosch, gezongen, op de wijze van „Veilig
in Jezus armen."
Hierna werd het woord gegeven aan
D s. v. d. B o 6 c h van 's-Gravenhage, die
begon met de feestvierende Zondagschool
geluk te wenschen met haar 60-jarig be
staan.
Spr. herinnerde aan de Rattenvanger
van Hameien, die de ratten verdelgde,
door ze met een fluit te lokken en ze in
massa in de rivier te verdrinken. Het hem
toegezegde loon word hem echter gewei
gerd. Uit wraak trok hij toen nogmaals
de stad door, maar nu om de kinderen
te lokken, en ze eveneens te verdrinken.
We zien in deze legende de lokkende
klank van de zonde.
Daartegenover moet worden gesteld een
andere lokkende vleiende klank, die van
het Evangelie van Jezus Christus, die ge-
gekomen is om te zoeken en zalig te ma
ken wat verloren was en ook de kinde
ren tot zich te trekken. Ook voor de kin
deren heeft geschenen hot licht, dat uit
straalt van Jezus Christus.
En nu moet men niet zeggen dat het
kind daarvoor to jong is. Waarom heeft
Jezus dan de kinderen genood en zijn
vloek uitgesproken over het ergeren van
de kleinen?
Juist het kinderhart is geschikt en ont
vankelijk voor de boodschap des heils.
Daarom is de arbeid van de Zondag
school van zooveel beteékenis. Om dit te
beter te doen uitkomen nam Spr. als
uitgangspunt de gelijkenis van het Mos
terdzaad.
Het werk van de Zendagschool is oven
als het Mosterdzaad zeer eenvoudig.
Een klein mosterdzaadje, men ziet hot nau
welijks. Zoo is het ook met de Zondag-
schoei, die de kinderen in aanraking wil
brengen met Jezus, die zijn leven gege
ven heeft om ook, of misschien juist de
kinderen tot zich te trekken.
Het waren vooral de kinderen,
waartoe Jezus zich voelde aangetrokken.
Ook de kinderen wilde Hij redden en zalig-
maken.
De man uit de gelijkenis noemt het
mosterdzaad om het in den akker te leg
gen. Dat is een woord voor de onderwij
zers, die zich af moeten vragen of zij ook
dit zaad bezitten, of ze deel hebben aan
de boodschap die ze brengen.
Het zaad werd in den akker gezaaid.
Er zijn tal van geestelijke akkers. Als
door do ouders begrepen werd, dat zij
het zaad hebben te brengen in de harten
hunner kinderen, dan zou de Zondag
school overbodig zijn. Do ouders zijn in
de perste plaats verantwoordelijk voor
hunne kinderen.
Maar nu zijn er vele ouders die deze
roeping niet verstaan en daarom is het een
zegen dat er Zondagscholen zijn, om het
zaad des Evangelies te zaaien.
Bij het zaad hoort het zaaien. Het
moet worden uitgestrooid, zal het
vruchten voortbrengen.
Daarom moeten er zijn matinen en vrou
wen, die zich aan dezen arbeid willen ge
ven, die zelf aangeraakt zijn door de heer
lijkheid van het Evangelie en die het ver
staan, dat de Meester hen van noode
heeft.
Deze gelijkenis reept ons tot oen ge
weldige taak. Het Evangelie bezit een
machtige levensenergie die tot uiting
moet komen, wat alleen mogelijk is, als
het verbreid wordt en in de harten, ook in
de harten van de kinderen, wordt ge
zaaid.
De harten moeten worden omgewoeld
en opengemaakt, opdat het zaad wortel
kan schieten en vruchten dragen.
De landman heeft zijn zaad gezaaid in
het geloof, dat er onder den zegen Gods
vrucht van zou worden gezien.
Zaaien is een werk des geloofs. Zoo is
het ook in den Evangeliearbeid. Ook daar
moet zijn het heroïeke geloof, dat de
vruchten niet zullen uitblijven.
Zaaien is ook een werk der hoop. Als
we geen hoop hadden voor de toekomst,
dan zou het werk onmogelijk zijn. De ar
beid s c h ij n t vaak vruchteloos, maar de
eeuwigheid zal het openbaren wat voor
zegen God uit het Zondagsschoolwerk kan
doen voortkomen.
Het is ook een werk der liefde. Er is
ook op dit gebied veel wat teleurstelt.
Maar als we bij het Kruis van Christus
Zijne rijke liefde hebben ervaren, dan zul
len we het zaad met opgewektheid zaaien.
Het mosterdzaadje is slechts een onaan
zienlijk korreltje. Maar er zit leven in,
hoewel het van buitenaf niet is waar te
nemen.
Het leven, dat is Gods work. Wij
moeten hebben het levende Evangelie,
voor onzen arbeid, en dan zullen we ook
zien het ontkiemen van het heerlijke zaad,
dat God wil doen opwassen tot iets
groots, evenals het mosterdzaad, dat op
wies tot een boom.
Een klein begin,, kan groote ge
volgen hebben. Dat is ook gebleken in
den arbeid van de Zondagsschool.
Do vogelen kwamen om in den boom te
nestelen. Dat was een eigenaardige oog6t.
Hij had een mosterdzaad gezaaid en zie,
hij oogstte muziek.
Zoo zal het ook zijn met den arbeid der
Zondagsschool, waarvan de gevolgen ge
hoord zullen worden, als eenmaal 'het lied 1
der verlosten wordt gezongen.
Daarom is er reden om te danken, in
zonderheid op een avond als deze.
Spr. richtte zich tenslotte tot de onder
wijzers, om kun arbeid met opgewektheid
te verrichten, tot do ouders, die tot taak
hebben hunne-kinderen te t Jezus te leiden
en inet Jezus van hunne kinderen te spre
ken, en daarna, tot de kinderen, die hij
wees op het feest in den Hemel, dat
nooit zal eindigen en waarvoor we het
feestkleed vinden in Jezus Christus.
Na^ deze met groote aandacht aange
hoorde toespraak, werd door de kinderen
onder begeleiding van de muziek een lied
gezongen, terwijl collectanten rondgingen
cm een feestgave te verzamelen.
Vervolgens was het woord aan den hoer
N. Baas, straatprediker te Amsterdam,
die wilde beginnen waar Ds. v. d. Bosch
ophield, n.l. het feest dat eenmaal komen
zal.
De godsdienst is eigenlijk een feest.
God heeft in elke week een feestdag i
gedragen, de Zondag, en daarnaast de
groote Christelijke feestdagen.
Maar dat is allee maar voorspel. Het
groote feest moet nog komen. De Heere
Jezus heeft daarvan in een van Zijne toe
spraken gehandeld.
Spr. bedoelt de gelijkenis van het brui
loftsfeest.
Van een bruiloft hoort een ieder gaarne
spreken.
Een ieder geniet er van- op zijn manier
en ieder wil er dan ook gaarne bij zijn.
Bij het feest waarvan Jezus sprak, wa
ren er velen genoodigd. Eerst de edelen,
en dan ook de anderen.
Maar nu zien we, dat de genoodigden
allerlei uitvluchten zoeken, om thuis te
kunnen blijven. Ze wilden niet komen.
De dienstknechten, die de gasten moesten
noodigen, ze worden zelfs bespot en ge
hoond en gedood.
Het zou verklaarbaar zijn als de Ko
ning nu de feestzaal sloot. Maar dat deed
Hij niet. Nu moesten allen die men vin
den kon, worden genoodigd, do bede
laars, die daar stonden om het over
schot van den maaltijd te bemachtigen, de
kinderen, die zich verdrongen om de
mooie bruiloftsstoet te zien, de werk
lieden, in hunne vuile kleeren, de
nieuwsgierige vrouwen, de arme
kreupelen, de boosdoeners.
En zoo wordt de bruiloftszaal gevuld
met aanzittende gasten.
Dat is nu ook de bedoeling van de Zon
dagsschool die de kinderharten wil stem
men tot het groote feest en ze brengen in
de nabijheid des Konings.
Dat is het werk van de onderwijzers en
de onderwijzerecsen en anderen die het
moeten worden, omdat hier is een be-
vel des Konings.
De Zondagsschool Toept de kinderen en
in hen de ouders, die ook genood worden
tot de bruiloft.
Straks is de bruiloftszaal gevuld en
komt do Koning om de gasten te over
zien.
Daar zitten de kinderen in afwachting.
Ze zijn bevreemd, maar de Koning lacht
hen vriendelijk toe. Ze zijn welkom even
als de andere gasten.
Maar dan ziet de Koning een man, niet
gekleed met het bruiloftskleed,
dat voor de gasten beschikbaar was ge
stold. Hij had liet echter versmaad en
daarom werd hij uitgeworpen.
Alle kinderen, mannen en vrouwen wor
den uitgenooaigd, tot de bruiloft, maar
alleen wanneer zo hunne ziel willen laten
wasschen in het bloed van Jezus.
Spr. eindigde zijne pakkende toespraak
met het bekende:
Ik heb een kleed overdekkend mijne
zonden,
't Is blinkend van reinheid en schitt'rend
van licht.
Gowasschen in 't bloed dat eens vloeide
uit Zijn wonden;
O woscli ook uw kleed, 't spreekt u vrij
van 't gericht.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAK AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL 12.50
PER WEEK 10.19
FRANCO l'ER POST I»ER KWARTAAL 12.90
FEUILLE ÏON,
De Germaansche gevangene
Een verhaal uit de eerste eeuw onzer
jaartelling.
ffl)
Die machtige man, dacht Onias, kon
wel eens Hij zijn, „die komen zou". Wan
neer die man zich een groep volgelingen
verzameld en gereinigd had, kon hij wel
eens aan gene zijde der Jordaan de op
roervaan opsteken; als Elia op het droge
door de Jordaan gaan; het land intrek
ken en de Romeinen, als de oude Ka-
'Jiaanicten, voor zich doen^ vlieden of on
der zijn voeten verpletteren.
Voor Onias, evenals voor den Romein-
schen hoveling van Augustus, was het
ideaal van wereldheerschappij de verhef
fing van zijn eigen volk, terwijl de ge-
heele wereld .voor zijn voeten kroop.
„O Heere, gij hebt om onzent wil de
wereld geschapen," zegt het. Boek van
Esdras. „En de oudere volken hebt gij als
dijk onder onze voeten gegeven."
Maar spoedig kwam de ontmoedigende
.♦i.iding dat. deze krachtige boetprediker
®lle macht en heerschappij voor zichzelf
afwees; geen school stichtte; geen po
ging deed om het yolk te yerzamolen;. de
oversten, die van Jeruzalem gezonden
waren om hem naar de bewijzen zijner
zending te vragen, met een reeks ontken
ningen teruggezonden had; verklaard had
niet de Messias te zijn, ook niet Elia of
een der prefeten; ja dat hij niet eens als
persoon bekend staan wilde. Hij was geen
profeet, geen rabbi, g-een volksleider, al
leen een „Stem". Een stem in de woestijn,
die rotsen verbrijzelde en fonteinen van
tranen opende en dan verdween zooals een
stem wegsterft.
Een 6tom, die de komst des konings
aankondigde.
En daarna kwamen geruchten omtrent
den aangekondigden kening.
Teleurstellende geruchten, teleurstellend"
zelfs voor zijn heraut, toen deze in den
duisteren kerker geworpen was.
„Zijt gij degene die komen zou of ver
wachtten, wien Tiberius het stof van de
opkomen ken in zijn geloovig hart, hoe
groot moest dan wel de teleurstelling zijn
van hen die èen koninkrijk met uiterlijk
gelaat begeerden? Die een koning ver
wachten, wien Ttberius het stof van de
voeten zou moeten lekken4, die zijn intocht
in Jeruzalem zöu houden terwijl konin
gen den toom van zijn strijdros zouden
vasthouden, en een lijfwacht, van Joden
van zuiver bloed hem zou omringen, „die
hij vorsten in het land maken zou."
D_e heraut lag in den kerker yan Hero
des Antipas en de koning zag niet naar
hem om. De heraut werd in de gevangenis
vermoord om te voldoen aan de wraak
zucht van een overspelige vorstin, en hij,
die machtiger zou zijn dan allen, dacht
er zelfs niet aan om den dood van zijn
trouwen dienaar te wreken.
Hij vergenoegde zich met de verklaring
dat die martelaar de „grootste van vrou
wen geboren" was. Ën toch bleef hij ver
kondigen dat het koninkrijk, niet nabij,
maar „gekomen" was, en dat de minste in
dat koninkrijk meer was dan hij die het
voorbereid had.
Toen vernam men van gelijkenissen,
van toespraken, van zaligsprekingen der
armen, der verdrukten, der geduldigen, der
bedroefden, der hongerigen en doretigen.
Met zulke menschen kon men naar der
Farizeen meening toch geen koninkrijk
stichten dat de afstammelingen der Maccar
beën waardig was.
Voor Esther en wie haar geleken, de
nederigen, bedroefden, in wie do wet. een
diep gevoel van zonde verwekt had, die in
meer geestelijken zin naar een Verlosser
uitzagen, was de ware meening van deze
woorden minder onverstaanbaar. Maar zij
vernam er slechts brokstukken van, en
hoorde niets van de nadere uitlegging,
welke zijne discipelen verkregen.
Onias wad zeer geneigd de heele geschie
denis voor zelfbedrog van de Galileeeche
boeren te houden.
„Kan uit Nazareth iets goeds zijn?
Stond ooit in Galilea een profeet op?"
De letter van de Heilige Schrift, werd
gemakkelijk een wapen tegen den geest,
in handen van hen die den geest verloren
hadden.
Esther kon tot zwijgen gebracht wor
den met. teksten omtrent Bethlehem als
geboorteplaats en het geslacht Davids als
stamboom van den verwachten Messias:
maar Onias geraaklo in verlegenheid
door de voortdurende verhalen van de ver
richte wonderen. Die lieten zich zoo maar
niet wegredeneeren. En toch vertoornden
die hem meer dan al 't andere.
Indien deze man zooveel macht bezat.,
«waarom maakte hij er dan niet beter ge
bruik van?"
Hij moest de torens van Herodc's gou
den paleis te Tiberias doen instor.en als
do muren van Jericho; de Romeinschc
adelaars door den bliksem vernielen; de
Romeinsehe legioenen aan Sanheribs le
ger gelijk maken; den tempel te Jeruza
lem met heerlijkheid vervullen; vuur op
de offerande doen neerdalen; dat. zou de
aandacht trekken en eens een teeken van
den hemel zijn! Maar zieken genezen en
hongerigen spijzigen; dat was eigenlijk
met zijn kracht spelen. Ecnigen duizenden
Galilcërs gaf hij gewoon brood en visch;
yraarom niet op een der nationale feesten
ADVERTENTIE-PRIJS.
PER GEWONE REGEL 4 J 0.221
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DIT"- RIEK
KLEINE ADVERTENTIES van hoogBtens
30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent
bij vooruitbetaling. :-r
Nadat de muziek zich had laten hoo-
ren, sprak de Voorz. een woord van
dank tot de sprekers, die zulk een heerlijk
voorproefje hebben gegeven van bet feest
dat Donderdag gevierd zal worden.
Gezongen werd nu nog Gezang 180:1 s
'k Wil U, o God mijn dank betalen,
waarna Ds. v. d. Bosch in dankzegging
voorging.
Leidsclie Katoenmaatsehappij.
Onlangs, na afloop van de staking aan
de_ Leidsclie Katoenmaatschappij, hebben
wij medegedeeld, dat het werk niet dade
lijk kon worden hervat, maar dat- het per
soneel zou worden opgeroepen.
Thans, nadat de werkzaamheden vijf
maanden geleden waren stopgezet, is
door de Directie meegedeeld, dat de afdee-
ling W e v'e r ij, met ingang van 7 Aug.
a.s. weer in werking zal worden gesteld.
Donderdag, Vrijdag en Zaterdag zal
aan de Wevers gelegenheid worden gege
ven de getouwen na te zien en in orde
te brengen.
De af deeling Bleek er ij zal eerst
later weer aan het werk worden gezet.
Op de afd. D r u k k e r ij zijn onlangs
reeds enkele werkzaamheden begonnen, to
nu toe zijn hier slechts een dertigtal druk
ker? en plaatswerkers aan den arbeid.
Wanneer men weet, dat in normale tij
den ruim 300 arbeiders in de afd. „Druk
kerij" werkten, dan volgt daaruit dat nog
slecht één tiende der arbeiders aan het
werk is.
Do naweeën van de staking zijn. even
als de staking zelf, wel zéér pijnlijk voor
de betrokkenen.
Met ingang van heden zijn bij de
directe belastingen overgeplaatst de hoo-
ren G. H. Gerdas, rijkeklerk inep. Ie afd.
en J. Waringan, rijksklerk, insp. 3e afd.,
van hier naar Alphen; P. Bierens, rijks-
klerk insp. 3e afd. van hier naar Woer
den: mej. M. T. C. van der Wal, Rijks
klerk kir. D. B„ naar Amsterdam insp.
D. B., terwijl de heer H. Hoeve is over
geplaatst. van .insp. 2e afd. naar ktr. D.
B. alhier.
Onze stadgenoot, de heer S. van
W eeren, slaagde te 's-Gravenhage voor
het examen Engelsche Handelscorrespon
dentie. -afgenomeu door de Federatie van
do Handels en Kanloorbediendenvereeni-
ging „Mereurius".
Blijkens akte 8 Juli 1922 voor den
te 's-Gravenhage gevcstigden Notaris O.
Kastelein verleden, op het ontwerp waar
van de Koninklijke bewilliging is ver
leend bij Koninklijk Besluit van 19 Juni
1922 No. 126, is opgericht de naamlooze
vennootschap: „Riinlandsche Betonbouw
Maatschappij", gevestigd te Leiden.
Afschrift dier akte benovens uil treksel
van het Koninikliik Besluit zijn onder No.
1420 opgenomen in het bijvoegsel tot de
Nederlandsche Staatscourant van 31 Juli
1922 no. 147.
Hedenmorgen geraakt een Juffrouw
aan de Aalmarkt nabij de Waag. te water
Enkele voorbijgangers en aldaar lig
gende schippere, die ter hulp snelden,
brachten haar weder op het droge.
Het schijnt dat de vrouw, die slecht van
gezicht bleek, het spoor was bijster ge
raakt.
Bij de Leidsche Spaarbank is in de
maand Juli ingelegd f271.859.66 en te
rugbetaald f 260.477.33, terwijl 115
nieuwe inleggers zijn ingeschreven cn 83
boekjes geheel werden uitbetaald.
Het tegoed der 15.963 inleggers be
droeg einde- Juli ffl4.913.525.70.
Van het Hof.
De Koningin-Moeder ie gisteren om eer
uur per trein te Apeldoorn aangekomen
waar do Koningin, Prins Hendrik en
Prinses Juliana reeds op het perron aan-
aan 't geheele volk een koninklijken maal
tijd? Op zijn minst, waarom liet hij zijn
Galiieerscho visschers niet wat degelijks
leeren om hen instaat te stéllen eenig
hoog ambt in zijn koninkrijk waar tc ne
men met eero?
Wilde hij dan met geweld zickca go-
nezen, waarom dan geen zieken uit do
hoogere standen? In dc paleizen is zoo
wol als in de hutten ziekte. Het doen her
leven van een overleden vorst zou vrij
wat meer indruk maken dan het. opwok-
ken van den zoon eener arme weduwe!
Maar Esther dacht daarover heel an
ders. Zij vond dat modelijden met laagge
plaatsten juiet goddelijk. Goddelijk wab
heel wat nicer dan koninklijk; 't was ko-
ninklik omdat het goddelijk was. Deze
wonderen geleken naar die welke de Hei
lige Schriften vermeldden: de engel kwam
lot de 6lavin Hagar; het meel in de kruik
der arme weduwe verminderdo niet.
Veel geven om het volk te believen,
was de manior van Herodes, den tiran. In
den nood der lxhoefiigen voorzien was de
gewoonte van God.
Zij wensehte t© gaan, om te zien cn t«
hooren.
(Wordt vervolgd.)',