Dagblad voor Leiden en Omstreken. BINNENLAND. 3de JAARGANG. - DINSDAG 1 AUGUSTUS 1922 - No. 705 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 V Psychologische gronden. Bij een besnreking van het conflict in het Spoorwegbedrijf maakt Patrimo nium o.m. de volgende opmerkingen: Het standpunt van den Raad van Commissarissen kunnen wij, zoolang wij niet over veel meer overtuigende gegevens beschikken, niet zonder meer doelen. Toc'h zeggen wij hiermede vol strekt niet, dat aan allo loonsverlaging zal zijn te ontkomen. Reeds aanstonds willen wij het per soneel voor één fout waarschuwen, waaraan sommigen zich, al dan niet inet minder juiste bedoelingen, schuldig maken. Op „de hoogeren" moet het dan maar worden gevonden zegt men. En dan wijst men op de salarissen der di rectieleden, op de bekende „zeven pro cent", enz. Natuurlijk is het noodzake lijk, dat eventueel ook do „hoogeren" een offer brengen. Dat is zelfs uit psy chologisch oogpunt bijzonder g e- w e n s c h t. Ook op ©thisch-60ciale gronden zouden wij het afkeuren, indien de verlaging alléén beperkt bleef tot het lagere en middelbare personeel. Maar zooveel weten wij wel van der gelijke groote bedrijven, dat ten slotte de salarispost voor het hooger-ontwik- kelde en leidende personeel klein is, vergeleken met het aanzienlijke totale bedrag, dat voor de arbeiders, lagere en middelbare ambtenaren betaald moet worden. Patrimonium wil dus een verla ging ook voor het hoogere personeel, niet in de eerste plaats om het bedrag dat op die wijze bezuinigd wordt, maar vooral uit psychologische over wegingen. Dit schijnt ons juist gezion. Wanneer het lager geplaatste perso neel ziet, dat het niet alleen den last be hoeft te dragen, dan wordt de stemming mlider. De noodzakelijkheid van de verlaging komt dan duidelijker aan het licht. De -ondervinding heeft geleerd, dat een franvoerder vèel van zijn troep gedaan kan krijgen mits duidelijk is, dat hij niets onredelijks vraagt en dat hij ook zichzelf niet spaart. Met de psychologische factoren moet wel terdege worden gerekend. Hoofdstuk III. Hot i6 ook vooral uit p s yc h o 1 o g i- Bche overwegingen, dat wij het zouden toejuichen indien de nieuw-gekozen Twee de Kamer kon beginnen met de in Hoofd stuk III van de Grondwet voorgestelde wijzigingen te verwerpen. Hierin wordt o.m. voorgesteld, de scha deloosstelling van de Kamerleden te ver- hoogen van f3000.tot. f5000.het „pensioen" voor elk zittingsjaar te ver- hoogen van f 100.tot f 150.en bo vendien de penoionneering van weduwen en weezen van Kamerleden of gewezen Kamerleden mogelijk te maken. Opzichzelf kunnen deze voorstellen ze ker niet overdreven worden genoemd. En wanneer het waar was, dat de Ka merleden van de hun toegekende schade loosstelling moesten leven, dan zou zelfs ©en verdere verhooging niet uit kunnen blijven. Dit is echter niet het geval. Als regel is het Kamerlidmaatschap ieen betrekkelijk ondergeschikte functie. Als we niet van het lidmaatschap der Kamer als een bijbetrekking willen spre ken dan kan gezegd, dat zoo goed al-s alle loden vele en over het geheel niet 6lecht betaalde bijbetrekkingen vervullen. Van een noodzakelijke eiscH tot verhooging van de schadeloosstelling kan bier dus niet worden gpsproken. Nu betreft het hier echter een Betrekke lijk klein bedrag en uit materieele over- weinigen behoeft daarom geen bezwaar te worden gemaakt. O Maar uit psychologisch oogpimt bezien staat de zaak anders. Het eerste werk van de nieuwe Ka mer zal zijn de Grondwet te behandelen. En het tweede naar wij hopen, de behandeling van de begrooting, waarbij zoo noedig het snoeimes belangrijke diensten zal hebben te verrichten. De Kamer zal haar goedkeuring hebben te verleenen aan tal van opzichzelf waar schijnlijk niet wenschelijke maatregelen. En het zal daarbij, zooals de Stan daard voorspelde steenen regenen. Daaraan va.lt niet te ontkomen. Maar juist daarom zouden wij het met nadruk willen vragen of het uit psycholo gische overwegingen niet gewenscht ie, dat de voorgestelde wijziging in Hoofd stuk Hl van de Grondwet, wordt ver worpen. Wanneer alles terug moe zalt het nnn goe den indruk maken als de Volksvertegen woordigers daarin voorgaan. STADSNIEUWS. Zondagschool „Laat de kinderen tot Mr komen". Gieteravond werd in het gebouw „Pre diker" een vergadering gehouden ter her denking van het 60-jarig bestaan der Zon dagschool „Laat de kinderen tot Mij ko men." De groote zaal was geheel gevuld met kinderen en belangstellenden toen df twede Voorz. de heer J. Bosch, (de eerste Voorz., de heer v. Dorp, hoewel aan wezig, was door ongesteldheid verhinderd de vergadering te leiden), de vergadering opende met het laten zingen van Pe. 100:1 cn 4. Nadat hij in gebed was voorgegaar sprak de Voorz. een openingswoord waarin hij er zijn blijdschap over uitsprak dat tweo van de oudste onderwijzers aan wezig konden zijn. De bedoeling van de zen avond is, meerdere bekendheid te ge ven aan het werk der Zondagschool, dk klein begonnen, thans zestig jaren mag bestaan. Er is een tijdperk geweest var grooteren bloei het aantal leerlinger thans 350 was eens 500 maar daar staat tegenover, dat thans meerdere Zon dagscholen zijn opgericht. Spr. heette nog welkom de heer Ds. v. d. Bosch van 's-Gravenhage en Baas van Amsterdam en gaf daarna gelegenheid aan de Muziekvereen. „Athalia", directeur de heer N o ordanue, eeit-muzieksttik ten gehoore te brengen. Vervolgens weid onder leiding van do muziek door de leerlingen van de hoogste klassen een „F e e s 11 i e d" van zes cou pletten, vervaardigd door den heer J. Bosch, gezongen, op de wijze van „Veilig in Jezus armen." Hierna werd het woord gegeven aan D s. v. d. B o 6 c h van 's-Gravenhage, die begon met de feestvierende Zondagschool geluk te wenschen met haar 60-jarig be staan. Spr. herinnerde aan de Rattenvanger van Hameien, die de ratten verdelgde, door ze met een fluit te lokken en ze in massa in de rivier te verdrinken. Het hem toegezegde loon word hem echter gewei gerd. Uit wraak trok hij toen nogmaals de stad door, maar nu om de kinderen te lokken, en ze eveneens te verdrinken. We zien in deze legende de lokkende klank van de zonde. Daartegenover moet worden gesteld een andere lokkende vleiende klank, die van het Evangelie van Jezus Christus, die ge- gekomen is om te zoeken en zalig te ma ken wat verloren was en ook de kinde ren tot zich te trekken. Ook voor de kin deren heeft geschenen hot licht, dat uit straalt van Jezus Christus. En nu moet men niet zeggen dat het kind daarvoor to jong is. Waarom heeft Jezus dan de kinderen genood en zijn vloek uitgesproken over het ergeren van de kleinen? Juist het kinderhart is geschikt en ont vankelijk voor de boodschap des heils. Daarom is de arbeid van de Zondag school van zooveel beteékenis. Om dit te beter te doen uitkomen nam Spr. als uitgangspunt de gelijkenis van het Mos terdzaad. Het werk van de Zendagschool is oven als het Mosterdzaad zeer eenvoudig. Een klein mosterdzaadje, men ziet hot nau welijks. Zoo is het ook met de Zondag- schoei, die de kinderen in aanraking wil brengen met Jezus, die zijn leven gege ven heeft om ook, of misschien juist de kinderen tot zich te trekken. Het waren vooral de kinderen, waartoe Jezus zich voelde aangetrokken. Ook de kinderen wilde Hij redden en zalig- maken. De man uit de gelijkenis noemt het mosterdzaad om het in den akker te leg gen. Dat is een woord voor de onderwij zers, die zich af moeten vragen of zij ook dit zaad bezitten, of ze deel hebben aan de boodschap die ze brengen. Het zaad werd in den akker gezaaid. Er zijn tal van geestelijke akkers. Als door do ouders begrepen werd, dat zij het zaad hebben te brengen in de harten hunner kinderen, dan zou de Zondag school overbodig zijn. Do ouders zijn in de perste plaats verantwoordelijk voor hunne kinderen. Maar nu zijn er vele ouders die deze roeping niet verstaan en daarom is het een zegen dat er Zondagscholen zijn, om het zaad des Evangelies te zaaien. Bij het zaad hoort het zaaien. Het moet worden uitgestrooid, zal het vruchten voortbrengen. Daarom moeten er zijn matinen en vrou wen, die zich aan dezen arbeid willen ge ven, die zelf aangeraakt zijn door de heer lijkheid van het Evangelie en die het ver staan, dat de Meester hen van noode heeft. Deze gelijkenis reept ons tot oen ge weldige taak. Het Evangelie bezit een machtige levensenergie die tot uiting moet komen, wat alleen mogelijk is, als het verbreid wordt en in de harten, ook in de harten van de kinderen, wordt ge zaaid. De harten moeten worden omgewoeld en opengemaakt, opdat het zaad wortel kan schieten en vruchten dragen. De landman heeft zijn zaad gezaaid in het geloof, dat er onder den zegen Gods vrucht van zou worden gezien. Zaaien is een werk des geloofs. Zoo is het ook in den Evangeliearbeid. Ook daar moet zijn het heroïeke geloof, dat de vruchten niet zullen uitblijven. Zaaien is ook een werk der hoop. Als we geen hoop hadden voor de toekomst, dan zou het werk onmogelijk zijn. De ar beid s c h ij n t vaak vruchteloos, maar de eeuwigheid zal het openbaren wat voor zegen God uit het Zondagsschoolwerk kan doen voortkomen. Het is ook een werk der liefde. Er is ook op dit gebied veel wat teleurstelt. Maar als we bij het Kruis van Christus Zijne rijke liefde hebben ervaren, dan zul len we het zaad met opgewektheid zaaien. Het mosterdzaadje is slechts een onaan zienlijk korreltje. Maar er zit leven in, hoewel het van buitenaf niet is waar te nemen. Het leven, dat is Gods work. Wij moeten hebben het levende Evangelie, voor onzen arbeid, en dan zullen we ook zien het ontkiemen van het heerlijke zaad, dat God wil doen opwassen tot iets groots, evenals het mosterdzaad, dat op wies tot een boom. Een klein begin,, kan groote ge volgen hebben. Dat is ook gebleken in den arbeid van de Zondagsschool. Do vogelen kwamen om in den boom te nestelen. Dat was een eigenaardige oog6t. Hij had een mosterdzaad gezaaid en zie, hij oogstte muziek. Zoo zal het ook zijn met den arbeid der Zondagsschool, waarvan de gevolgen ge hoord zullen worden, als eenmaal 'het lied 1 der verlosten wordt gezongen. Daarom is er reden om te danken, in zonderheid op een avond als deze. Spr. richtte zich tenslotte tot de onder wijzers, om kun arbeid met opgewektheid te verrichten, tot do ouders, die tot taak hebben hunne-kinderen te t Jezus te leiden en inet Jezus van hunne kinderen te spre ken, en daarna, tot de kinderen, die hij wees op het feest in den Hemel, dat nooit zal eindigen en waarvoor we het feestkleed vinden in Jezus Christus. Na^ deze met groote aandacht aange hoorde toespraak, werd door de kinderen onder begeleiding van de muziek een lied gezongen, terwijl collectanten rondgingen cm een feestgave te verzamelen. Vervolgens was het woord aan den hoer N. Baas, straatprediker te Amsterdam, die wilde beginnen waar Ds. v. d. Bosch ophield, n.l. het feest dat eenmaal komen zal. De godsdienst is eigenlijk een feest. God heeft in elke week een feestdag i gedragen, de Zondag, en daarnaast de groote Christelijke feestdagen. Maar dat is allee maar voorspel. Het groote feest moet nog komen. De Heere Jezus heeft daarvan in een van Zijne toe spraken gehandeld. Spr. bedoelt de gelijkenis van het brui loftsfeest. Van een bruiloft hoort een ieder gaarne spreken. Een ieder geniet er van- op zijn manier en ieder wil er dan ook gaarne bij zijn. Bij het feest waarvan Jezus sprak, wa ren er velen genoodigd. Eerst de edelen, en dan ook de anderen. Maar nu zien we, dat de genoodigden allerlei uitvluchten zoeken, om thuis te kunnen blijven. Ze wilden niet komen. De dienstknechten, die de gasten moesten noodigen, ze worden zelfs bespot en ge hoond en gedood. Het zou verklaarbaar zijn als de Ko ning nu de feestzaal sloot. Maar dat deed Hij niet. Nu moesten allen die men vin den kon, worden genoodigd, do bede laars, die daar stonden om het over schot van den maaltijd te bemachtigen, de kinderen, die zich verdrongen om de mooie bruiloftsstoet te zien, de werk lieden, in hunne vuile kleeren, de nieuwsgierige vrouwen, de arme kreupelen, de boosdoeners. En zoo wordt de bruiloftszaal gevuld met aanzittende gasten. Dat is nu ook de bedoeling van de Zon dagsschool die de kinderharten wil stem men tot het groote feest en ze brengen in de nabijheid des Konings. Dat is het werk van de onderwijzers en de onderwijzerecsen en anderen die het moeten worden, omdat hier is een be- vel des Konings. De Zondagsschool Toept de kinderen en in hen de ouders, die ook genood worden tot de bruiloft. Straks is de bruiloftszaal gevuld en komt do Koning om de gasten te over zien. Daar zitten de kinderen in afwachting. Ze zijn bevreemd, maar de Koning lacht hen vriendelijk toe. Ze zijn welkom even als de andere gasten. Maar dan ziet de Koning een man, niet gekleed met het bruiloftskleed, dat voor de gasten beschikbaar was ge stold. Hij had liet echter versmaad en daarom werd hij uitgeworpen. Alle kinderen, mannen en vrouwen wor den uitgenooaigd, tot de bruiloft, maar alleen wanneer zo hunne ziel willen laten wasschen in het bloed van Jezus. Spr. eindigde zijne pakkende toespraak met het bekende: Ik heb een kleed overdekkend mijne zonden, 't Is blinkend van reinheid en schitt'rend van licht. Gowasschen in 't bloed dat eens vloeide uit Zijn wonden; O woscli ook uw kleed, 't spreekt u vrij van 't gericht. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAK AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO l'ER POST I»ER KWARTAAL 12.90 FEUILLE ÏON, De Germaansche gevangene Een verhaal uit de eerste eeuw onzer jaartelling. ffl) Die machtige man, dacht Onias, kon wel eens Hij zijn, „die komen zou". Wan neer die man zich een groep volgelingen verzameld en gereinigd had, kon hij wel eens aan gene zijde der Jordaan de op roervaan opsteken; als Elia op het droge door de Jordaan gaan; het land intrek ken en de Romeinen, als de oude Ka- 'Jiaanicten, voor zich doen^ vlieden of on der zijn voeten verpletteren. Voor Onias, evenals voor den Romein- schen hoveling van Augustus, was het ideaal van wereldheerschappij de verhef fing van zijn eigen volk, terwijl de ge- heele wereld .voor zijn voeten kroop. „O Heere, gij hebt om onzent wil de wereld geschapen," zegt het. Boek van Esdras. „En de oudere volken hebt gij als dijk onder onze voeten gegeven." Maar spoedig kwam de ontmoedigende .♦i.iding dat. deze krachtige boetprediker ®lle macht en heerschappij voor zichzelf afwees; geen school stichtte; geen po ging deed om het yolk te yerzamolen;. de oversten, die van Jeruzalem gezonden waren om hem naar de bewijzen zijner zending te vragen, met een reeks ontken ningen teruggezonden had; verklaard had niet de Messias te zijn, ook niet Elia of een der prefeten; ja dat hij niet eens als persoon bekend staan wilde. Hij was geen profeet, geen rabbi, g-een volksleider, al leen een „Stem". Een stem in de woestijn, die rotsen verbrijzelde en fonteinen van tranen opende en dan verdween zooals een stem wegsterft. Een 6tom, die de komst des konings aankondigde. En daarna kwamen geruchten omtrent den aangekondigden kening. Teleurstellende geruchten, teleurstellend" zelfs voor zijn heraut, toen deze in den duisteren kerker geworpen was. „Zijt gij degene die komen zou of ver wachtten, wien Tiberius het stof van de opkomen ken in zijn geloovig hart, hoe groot moest dan wel de teleurstelling zijn van hen die èen koninkrijk met uiterlijk gelaat begeerden? Die een koning ver wachten, wien Ttberius het stof van de voeten zou moeten lekken4, die zijn intocht in Jeruzalem zöu houden terwijl konin gen den toom van zijn strijdros zouden vasthouden, en een lijfwacht, van Joden van zuiver bloed hem zou omringen, „die hij vorsten in het land maken zou." D_e heraut lag in den kerker yan Hero des Antipas en de koning zag niet naar hem om. De heraut werd in de gevangenis vermoord om te voldoen aan de wraak zucht van een overspelige vorstin, en hij, die machtiger zou zijn dan allen, dacht er zelfs niet aan om den dood van zijn trouwen dienaar te wreken. Hij vergenoegde zich met de verklaring dat die martelaar de „grootste van vrou wen geboren" was. Ën toch bleef hij ver kondigen dat het koninkrijk, niet nabij, maar „gekomen" was, en dat de minste in dat koninkrijk meer was dan hij die het voorbereid had. Toen vernam men van gelijkenissen, van toespraken, van zaligsprekingen der armen, der verdrukten, der geduldigen, der bedroefden, der hongerigen en doretigen. Met zulke menschen kon men naar der Farizeen meening toch geen koninkrijk stichten dat de afstammelingen der Maccar beën waardig was. Voor Esther en wie haar geleken, de nederigen, bedroefden, in wie do wet. een diep gevoel van zonde verwekt had, die in meer geestelijken zin naar een Verlosser uitzagen, was de ware meening van deze woorden minder onverstaanbaar. Maar zij vernam er slechts brokstukken van, en hoorde niets van de nadere uitlegging, welke zijne discipelen verkregen. Onias wad zeer geneigd de heele geschie denis voor zelfbedrog van de Galileeeche boeren te houden. „Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Stond ooit in Galilea een profeet op?" De letter van de Heilige Schrift, werd gemakkelijk een wapen tegen den geest, in handen van hen die den geest verloren hadden. Esther kon tot zwijgen gebracht wor den met. teksten omtrent Bethlehem als geboorteplaats en het geslacht Davids als stamboom van den verwachten Messias: maar Onias geraaklo in verlegenheid door de voortdurende verhalen van de ver richte wonderen. Die lieten zich zoo maar niet wegredeneeren. En toch vertoornden die hem meer dan al 't andere. Indien deze man zooveel macht bezat., «waarom maakte hij er dan niet beter ge bruik van?" Hij moest de torens van Herodc's gou den paleis te Tiberias doen instor.en als do muren van Jericho; de Romeinschc adelaars door den bliksem vernielen; de Romeinsehe legioenen aan Sanheribs le ger gelijk maken; den tempel te Jeruza lem met heerlijkheid vervullen; vuur op de offerande doen neerdalen; dat. zou de aandacht trekken en eens een teeken van den hemel zijn! Maar zieken genezen en hongerigen spijzigen; dat was eigenlijk met zijn kracht spelen. Ecnigen duizenden Galilcërs gaf hij gewoon brood en visch; yraarom niet op een der nationale feesten ADVERTENTIE-PRIJS. PER GEWONE REGEL 4 J 0.221 DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DIT"- RIEK KLEINE ADVERTENTIES van hoogBtens 30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent bij vooruitbetaling. :-r Nadat de muziek zich had laten hoo- ren, sprak de Voorz. een woord van dank tot de sprekers, die zulk een heerlijk voorproefje hebben gegeven van bet feest dat Donderdag gevierd zal worden. Gezongen werd nu nog Gezang 180:1 s 'k Wil U, o God mijn dank betalen, waarna Ds. v. d. Bosch in dankzegging voorging. Leidsclie Katoenmaatsehappij. Onlangs, na afloop van de staking aan de_ Leidsclie Katoenmaatschappij, hebben wij medegedeeld, dat het werk niet dade lijk kon worden hervat, maar dat- het per soneel zou worden opgeroepen. Thans, nadat de werkzaamheden vijf maanden geleden waren stopgezet, is door de Directie meegedeeld, dat de afdee- ling W e v'e r ij, met ingang van 7 Aug. a.s. weer in werking zal worden gesteld. Donderdag, Vrijdag en Zaterdag zal aan de Wevers gelegenheid worden gege ven de getouwen na te zien en in orde te brengen. De af deeling Bleek er ij zal eerst later weer aan het werk worden gezet. Op de afd. D r u k k e r ij zijn onlangs reeds enkele werkzaamheden begonnen, to nu toe zijn hier slechts een dertigtal druk ker? en plaatswerkers aan den arbeid. Wanneer men weet, dat in normale tij den ruim 300 arbeiders in de afd. „Druk kerij" werkten, dan volgt daaruit dat nog slecht één tiende der arbeiders aan het werk is. Do naweeën van de staking zijn. even als de staking zelf, wel zéér pijnlijk voor de betrokkenen. Met ingang van heden zijn bij de directe belastingen overgeplaatst de hoo- ren G. H. Gerdas, rijkeklerk inep. Ie afd. en J. Waringan, rijksklerk, insp. 3e afd., van hier naar Alphen; P. Bierens, rijks- klerk insp. 3e afd. van hier naar Woer den: mej. M. T. C. van der Wal, Rijks klerk kir. D. B„ naar Amsterdam insp. D. B., terwijl de heer H. Hoeve is over geplaatst. van .insp. 2e afd. naar ktr. D. B. alhier. Onze stadgenoot, de heer S. van W eeren, slaagde te 's-Gravenhage voor het examen Engelsche Handelscorrespon dentie. -afgenomeu door de Federatie van do Handels en Kanloorbediendenvereeni- ging „Mereurius". Blijkens akte 8 Juli 1922 voor den te 's-Gravenhage gevcstigden Notaris O. Kastelein verleden, op het ontwerp waar van de Koninklijke bewilliging is ver leend bij Koninklijk Besluit van 19 Juni 1922 No. 126, is opgericht de naamlooze vennootschap: „Riinlandsche Betonbouw Maatschappij", gevestigd te Leiden. Afschrift dier akte benovens uil treksel van het Koninikliik Besluit zijn onder No. 1420 opgenomen in het bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van 31 Juli 1922 no. 147. Hedenmorgen geraakt een Juffrouw aan de Aalmarkt nabij de Waag. te water Enkele voorbijgangers en aldaar lig gende schippere, die ter hulp snelden, brachten haar weder op het droge. Het schijnt dat de vrouw, die slecht van gezicht bleek, het spoor was bijster ge raakt. Bij de Leidsche Spaarbank is in de maand Juli ingelegd f271.859.66 en te rugbetaald f 260.477.33, terwijl 115 nieuwe inleggers zijn ingeschreven cn 83 boekjes geheel werden uitbetaald. Het tegoed der 15.963 inleggers be droeg einde- Juli ffl4.913.525.70. Van het Hof. De Koningin-Moeder ie gisteren om eer uur per trein te Apeldoorn aangekomen waar do Koningin, Prins Hendrik en Prinses Juliana reeds op het perron aan- aan 't geheele volk een koninklijken maal tijd? Op zijn minst, waarom liet hij zijn Galiieerscho visschers niet wat degelijks leeren om hen instaat te stéllen eenig hoog ambt in zijn koninkrijk waar tc ne men met eero? Wilde hij dan met geweld zickca go- nezen, waarom dan geen zieken uit do hoogere standen? In dc paleizen is zoo wol als in de hutten ziekte. Het doen her leven van een overleden vorst zou vrij wat meer indruk maken dan het. opwok- ken van den zoon eener arme weduwe! Maar Esther dacht daarover heel an ders. Zij vond dat modelijden met laagge plaatsten juiet goddelijk. Goddelijk wab heel wat nicer dan koninklijk; 't was ko- ninklik omdat het goddelijk was. Deze wonderen geleken naar die welke de Hei lige Schriften vermeldden: de engel kwam lot de 6lavin Hagar; het meel in de kruik der arme weduwe verminderdo niet. Veel geven om het volk te believen, was de manior van Herodes, den tiran. In den nood der lxhoefiigen voorzien was de gewoonte van God. Zij wensehte t© gaan, om te zien cn t« hooren. (Wordt vervolgd.)',

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 1