Persoonlijkheid.
in.
Eu nu: wat is nu „een persoonlijk
heid''? Odh, hot is niet moeilijk daarop te
antwoorden. Onze ide&ten-armo tijd, ens
leven in de schemering, waarin zoo weinig
lampen heldor branden, heeft w e 1 gefor
muleerd, en wel onderscheiden zijn eigen
Slagend gemis. Want als de pit der vlain
onrustig trilt, en verbleekt, ten leste ver
kwijnt. als in snikken van vuur, weet ge
dan niet, dat de olie vervloten is?
En zoo weet men het ook, dat onze
ti&l arm is aan persoonlijkheden. „Aan
complete inenschen", zegt de in
tellectueel, met geaffecteerd geluid uit de
wolk van sigarettendamp die hem om
hult: ..aan kerete uit één stuk", zegt
de werkman, zijn haat neerspuwend op de
steenen. Zijn haat, omdat het leven zoo
verlamd is tegenwoordig! 't Is alles half.
't is alles getob en gestumper!
Zelfs in d i e organisaties, die immers
leven uit de bedwelming der schuimende,
bruisende haat.
Och ook daar is de wijn verschaald
Ook daar is de fijne purpergloed bedor
ven. En juist omdat het leven overal
kleurenarm is geworden, daarom
mist go er de persoonlijkheid.
Want de persoonlijkheid, o schilder hem
met het palet der oude meesters. Meng
uw kleuren in de gouden eeuw onzer histo
rie. Was het juist Busken Hu et niet.
die met edelen schilderzwier de glorie van
:onzo geschiedenis begreep, toen hij ons
land: „het land van Rembrandt" nóemd-
de. O, als we wat meer de visie van Rem
brandt hadden, wat meer dat geloof, dat,
bet Licht zag stroomen door den wolken
nacht heen! Dit geloof dat de wonderste
schaduwen onderscheidt, maar ze toch al
len a lieden laat als het zich enkel uitgie-
ten m&B ovrr Christus en Christus al-
leen. O Rembrandt, met zijn naohten zijn
middeneeuwsche nachten, waarin de rid
der doelt door de eeuwen-woudej. Waar
je de wind hoort huilen tusschen de ver
knalde stammen en de wolkcnsluiers, als
van geweven asdh ziet slieren over de
r ,.^an- Naoht' waarin de mensch
omkomt! rsacht van den verlatene! Nacht
van den graalridder, die slaapt bii zijn
speer!
Maar ook gij Rembrandt, die den luister
van .rods ltoïft geschouwd hebt! Gij, die
bezonken vreugde geeft in het lichten van
paaiden en ju woelen, in den koperglans van
oude helmen. Die het. licht doet gloren in
van ^en' d1*0 '8 levens zorg ge-
prr„ hl hebben, en bitterlijk gesmaakt!
It en'brandt, die ons Simeons zaligheid
geefl in stiil en zegenend gebaar, en Jacobs
vrede, die louter zegen is. O neen dan
geen nacht, dan geen nacht! Dan is de
Beer reeds genomen van het Kruis. Dan
ie er stille glorie.
O, clan is het, of de ridder, of Parcival
van zijn dooltocht is thuisgekomen. Dan
ie de heilige graal gevonden. Dan knielt
do kruisvaarder voor zijn Leenheer. En
om zijn hals is de keteii goud-v an-liefde,
En gevouwen zijn de sterke handen, en
onder 't blank van oogenlid verscholen
ie de kolen-vuurge blik. Want de adel
brief is uitgereikt. De oorkonde getee-
kernel. Het roode liefde-zegel vastgehecht.
De 'ridderslag gegeven.
„Zie?, éat ifl de luister der persoon
lijkheid: de ridder, die knielt!
Dat is de „complete" mensch. Compleet
nu 'hif voor God zich buigt.
Ie dat nu allee? vraagt ge. Dat flauw
verhaaltje van den dolenden ridder nit die
tojdfen. toen de menschhèid nog in haar
kindschheid was? Toen de monniken neg
pluisden over wat wij reeds weten? Toen
do schedel neg naast den bijbel lag? Geldt
hot. menschenideaal van dien tijd ook nog
voor thans? Is dat het persoonlijkheids-
ideaal van onzen „jongere"?
Ja dit ie het persoonlijkheidsideaal
van alle tijden! Alleen aan u, om den
zin ervan te verstaan! De zin van het
duister der wouden, en van het o verhoe
rend licht. Aan u hét zuiver puren der ge
dachten! Want we zeiden het reeds: in
don nacht, in 'b levens nacht doolt de
mensch. Maar o.p 't duister der verd o-
1 i n g, ie er gebed, bij dèn lichtenden dage
raad. Dan is er w ij d i n g! En van de
doling naar de wijding, of wilt ge:
van de angst naar den vrede, van de
ellende naar de vergiffenis, van
uw zonde naar Gods liefde schrijdt
nog steeds gij mensch, als God u tot rid
der slaat.
Maar wat is nu onze fout?
Dit: wij zoeken de .persoonlijkheid niet
als hij knielt en bidt maar als hij
doolt,
In het roofriddersideaal, daarin zoeken
wij nog altijd: de persoonlijkheid. De
mensch, die zelf wil afrekenen met de
omstandigheden, de mensch die zijn speer
veelt tegen het monster van den „tienuren-
daig", de mensch van het grootste wapen-
verloon, de meest ongetemde krachtsin
spanning, de avonturier, de geluks
zoeker, de levensromanticus hem dra
gen wij onze kransen en bloemen aan.
O gpj intellectueele, zeg nu niet, dat ge
de sporen daarvan enkel nog vindt in het
moderne heidendom, dat zich samenpakt
op de stadiontriibune, en dat den voetbal
ler De Natris verafgoodt.
Zeg nu niet dat de avonturier al6 een
persoonlijkheid bejuicht wordt, wanneer een
handig verkiezingscandidaat speculeert op
de ruwe hartstochten van de volkshorde
Zeg nu niet dat alleen do proletariër
eon valsche voorstelling der persoonlijk
heid heeft, als hij met kracht van zijn
kuisten de steen van woede slingert in
fetakingsdrift door de spiegelruit van zijn
(patroon.
Diezelfde drift- ge hebt haar immers
(reeds lang bestempelt met. den naam van
hot „individualisme". Gij hebt het immers
m uw denken al lang geschift, dat de per
soonlijkheid nog. iets anders is dan het in
dividu? En gij fijne denker ge weet im-
öiens met den bekenden Zwitser
Alexander Vinet to klagen, hoe
•men maar steeds die tweo begrippen ver-
ïtart, En ik hoor uw; kathederwijsheid. Gij
licht hot volk voor: hoe de heraut der
Eransche revolutie: Jean Jacques
Rousseau de leer van het individu tut
een denksysteem verheven heeft. Rousseau
die immeis van het egoïsme uitging.
Rousseau met zijn grondprinciep, dat
de mensch goed geboren is, maar dat de
maatschappij hem bederft. En gij goede
Tempelier, gij gaat die maatschapj
reeds verbeteren, gij neemt den drank v :g
en de mensch zal beter worden",
i En gij, „liefdaidigheidsinstelli van
volkstuintjes", ge brengt den stad uensch
weer in do natuurstaat, eai 'hij zal beter
werden
i En gij philantrophisch meisj ess Indent je,
ge geeft series liohtbeeldopnamen in hét
Volkshuis voor „arme kinderen", ze be
wonderen de Kodakrep reducties van uw
vacantiereizem naar de Italiaanscho meren
en naar de Ilarz (want nog is de valutai
laag) en ze zullen beter worden
En gij, die op den eersten Mei de roode
tulp uit uw knoopsgat hadt bengelen, ge
droomt van nw heilstaat: ja, de mensch
zal beter worden!
Als hij zich maar ontplooien kan! Als
zijn levensvoorwaarden, maar zonniger
worden! O, dan, dan wordt ieder individu
vanzelf een „persoonlijkheid"iedere boef
'een engel, iedere wolf een lam!
Dan hebt ge den heilstaat van 'het indivi
dualisme, waarin alle knoppen zijn uitge
bloeid tot volle, roode rozen. Dan zal er
geur en licht zweven in 's levens tuin.
En tochnog wacht de
menschheid op dien dageraad. Nog
strijdt ze, en doolt ze. Nog is de rand van
het levenswoud, waar eeuwige schaduw is,
niet. bereikt.
Maar in zijn dolen leert ge den indivi
dualist toch niet. kennen. Want iwee ka
raktertrekken teekc-nen u den zwerver: zijn
zelfbewustzijn, en zijn onafhan
kelijkheid.
Zijm zelfbewustzijn! Due, wat hij ver-
JPBg.
Want o de menschheid wTeet zoo, wat
hij kan. Neen zakenman, ge schrijft niet
alles toe aan het blinde „geluk". Ge zijt
zoo ijdel, zoo grootsch op uw eigen slim
heid, uw geroutineendheid. En het kind op
school, dat de eerste van zijn klas is, het
weet het zoo goed. En de opvoedkunde
moet met beleid zijn om dat individualis
me te buigen.
En dan: der mensch en onafhankelijk
heid! Dat wil zeggen: dat ieder denkt het
alleen wel af te kunnen. O zeker„ men
profiteert van het beschavingsmateriaal
van vroeger eeuwen, maar 't is de
mensch toch' maar die het verwerkt.
Als de mensch er niet was, dan diende
alle cultuur van vroeger tot niets. H ij
hanteert het, evenals Parcival zijn- speer-
En juist-, omdat ieder meent zijn eigen
weg te kunnen banen, daarom is voor ve
len het leven zoo eenzaam.
Maar in het alleen-zijn delfde de mensch
nog dieper in eigen zieleedhaeht, En alles
wat hij. aan het licht bracht, hij achtte
het iets nieuws. Iets wat anderen nog niet
bezeten hadden. Én rijk voelde hij zich
zich in zijn eenzaamheid. Rijk is de rid
der, tuk op avontuur.' Totdat
Tot dat God hem openbaart: dat
bij Het nog niet gevonden, heeft. Dat hij,
al is hij een ridder, toch nog een zwerver,
een zoeker blijft. Een doolridder in een
zaamheid, die zoekt, naar het heilige.
En o, dan begint de mensch te vragen, te
kloppen aan et.ilgesloten deur, of ze niet
weten, waar Het te vinden i6. En dan ziet
hij, hoe overal de schimmen gaan van hen
die zoeken in den nacht-.
En dan in hulpeloosheid vinden ze el
kaar. En al die dolenden, ze vereenigen
zich tot één ridderschaar. Want de Kruis
tocht begint.. Het heilig Jeruzalem wenkt
uit de verle. En God wil het.
En aldaar gekomen, knielend op het
heilig graf, legt de ridder 'zijn beplnimde
helm naast zich neder, maar de kroon zal
hem het. voorhoofd niet sieren, waar
zijn Heer een doornenkroon gedragen
heeft..
Een doornenkroon
Want dat was.de kroon der persoonlijk
heid.
Het lijden! 1 1 Tw.
De gruwelen in Klein-Azië.
De Griekscho regeering heeft toegestaan, da/t
do door de geallieerden voorgestelde commis
sie Smyrna beaoett om een onpartijdig onder
zoek in te stellen naar de verschillende klach
ten, teigen Griekenland ingebracht omtrent de
behandeling der Turken in het gebied van
Smyrna.
De regeering vau Angora heeft echter tot
nu toe geen neiging getoond om een dergelijk
onderzoek naar de behandeling van de christe
lijke minderheden in Klein Azië te laten in
stellen.
Een Amerikaansche vrouwelijke medewerk
ster aan het ondersteuningswerk,. die zooeven
over Samsoun uit Malapia te Constantinopel
is aangekomen, bericht, dat zij gedurende
haar reis langs de kust die 14 dagen duurde,
lederen dag groepen van gedeporteerde vrou
wen en kinderen zag, die allen gebrek leden.
Een groot aantal lijken lag langs den weg.
Zij verklaart verder dat de heele Grieksche
bevolking gedeporteerd wordt zonder van le
vensmiddelen of kleeding te worden voorzien,
Te Malapia stierven er van de gedeporteerden
40 tot 50 per dag.
Do Amerikaansche heeft pogingen in het
werk gesteld om een hulpactie voor de kinde
ren op touw te zetten. De Turkscho overheden
weigerden aanvankelijk, doch stonden haar
tenslotte toe kinderen tot den leeftijd van 12
jaar op te nemen Zij is er in geslaagd de
helft van deze kinderen tijdelijk te redden,
doch vreest, dat na haar vertrek alle overblij
vende vrouwen en kinderen zullen sterven. De
Turken weigeren alle hulp en geven zelfs geen
verlof om do dooden te begraven.
Gemengd Nieuws
Overreden.
Gisterenmorgen is in de Marnixs-traat te
Amsterdam, ^een tienjarig knaapje door een
motorwagen van lijn 10 overreden^ Tegen ne
gen uur, toen het in die straat zeer druk was
met schoolgaande kinderen,, liep het jongentje,
spelenderwijs, naast een wagen van lijn 10.
Bij de Willranstraat trachtte hij hardloopend^
vóór de tram over te steken. De bestuurder
remde uit alle macht, maar het mocht niet
baten, het kind geraakte onder de zware mo
torwagen Nadat de wagen was opgevijzeld,
werd de knaap er onder uitgehaald. De
levensgeesten waren reeds geweken. A
De brand bij Werkspoor.
Naar het Corr. Bur. verneemt, heeft een
voorioopig onderzoek naar den omvang der
schade, door den brand bij Werkspoor te Am
sterdam aangericht, ten aanzien' van de tur
bines, bestemd voor den in aanbouw zijnde
kruiser voor den Indiscben dienst „Sumatra",
uitgewezen, dat de dusgenoemde kruiser-
turbines die bestemd zijn om in werking te
worden gesteld bij het ondernemen van kruis
tochten met 15 mijl per uur, zoodanig bescha
digd zijn, dat zij niet meer kunnen worden her
eteld.
De andere groote turbines hebben door den
brand veel geleden. Een nauwkeuriger onder
zoek zal moeten uitmaken, hoe groot de schade
is en van welken invloed deze zal zijn, op den
kortoren of langoren duur van eventueeie her
stellingen. Als vaststaand kan echter wel wor
den aangenomen, dat er een aanmerkelijke vei
traging zal intreden in het aflevcrings-tijdetip
van het schip. Als er niets in den weg was
gekomen, zou de „Sumatra" volgens contract
30 September 1923 gereed zijn geweest, voor
het ondernemen van proeftochten.
Brand.
Te Vlagt wedde (Gron.) is de woning 'van den
brievenbesteller Mijma lot den grond afge
brand. Allee was verzekerd.
Verbrand.
Te Santpoort is mej. S., wier Moeren bij het
reinigen met benzine in brand geraakten, aan
de bekomen verwondingen overleden.
Veelbelovend drietal.
In het bedevaartplaatsje Meer veld li oven heb
ben inbrekers zich toegang verschaft tot de
oude pastorie en aldaar een klein bedrag aan
geld ontvreemd. Verder heeft men het H. Ta
bernakel in de kerk trachten te foreeeren, wat
niet ia gelukt.
Nader blijkt, dat het stelletje, dat 'den in
braak te Meerveldhoven heeft gepleegd, be
staat uit.... een 14jarig meisje K. (de leid
ster), oen 11 jarig meisje en een Ojarig jongen
tje. Dit spannetje was met den irein naar
Boxtel gegaan, doch werd gisterennacht in
Tilburg door de politie aangehouden. De leid
ster gaf toen nog een valschen naam op. De
hoefjes zijn ter confrontatie (ieder achter op
de fiets bij een marechaussee) naar Meerveld
hoven gebracht om gisterenavond aan het
toezicht der ouders te worden teruggegeven.
De sleutels van het H. Tabernakel waren
nog in het bezit der kinderen.
Verdronken.
Te Lutkcwierum (Fr.) is bij hot spoelen een
13-jarig meisje te water geraakt en verdron
ken.
Tc Bovcnpekela is het kind van H Vroom
verdronken.
Een drijvende dierentuin.
Gisterennacht is te Rotterdam aangekomen
bet stoomschip „Maiang" van don Rotterdam-
schen Lloyd, dat acht en veertig hokken mei
olifan'en, tijgers, hyena's en slangen aam
boord hoeft.
De dieren zijn bestemd voor Duitsclie dieren
tuinen, welke gedurende den oorlog ontvolkt
•zijn.
Gebombardeerd.
Voor de villa van den heer K. le Ooslvoorne
had, zoo vertelt de „Tel." een rumoerige betoo
ging plaats, die zijn oorzaak vond in de voort
durende oneenigheid tusschen het echtpaar K.
Het publiek was meer dan eens getuige ge
weest van het feit, dat de vrouw door haar
man bij de haren gepakt en de deur \iitgegooid
werd. De man kreeg dan ook spoedig den
naam van vrouwenbeul. Maandag, reeds vroeg
in don avond was het rumoerig en tegen mid
dernacht bevond zich er een eaajngeechoolde
menigte. Er werd een pop in een boom ge
hangen, met den naam „Landru" er op en
lerens oen oud fornuis, diens gereedschap
voorstellende. Er werd gejoold en geschreeuwd
Plotseling ging het door de menigte: „Weg
met Landru, leve Mariel", waarop direct een
formeel bombardement van straatsteen en
volgde. Alle ruiten der villa werden ingewor
pen, zóodat deze den aanblik kreeg van een
ruine.
Spoedig waren echter de politie, burgemees
ter en rijksveldwachters aanwezig, die de rust
herstel don.
Rabarber.
Tot do zoogenaamde nieuwere groenten,
die men sedert ecrw'ge jaren in de Streek ver
bouwt, behoort de Rhabarber. Dit gewas
neemt tegenwoordig een steeds groolere opper
vlakte in en heeft ook wel eens bevredigende
opbrengsten gegeven Dit jaar echter is het
gewas zoo ruim en zwaar, dat de massa ter
markt aangevoerd, bijna waardeloos wordt.
Dezen morgen (Donderdag^ brachten prachti
ge bossen niet meer op dan 1 cent, zoodat ver
schillende boeren ze niet wilden afstaan en
zelf ze door uitventen poogden te verkoopen.
Het treinongeluk in Frankrijk.
Omtrent het spoorwegongeluk in Frankrijk op
de lijn van Bourg naar Belegarde, waarhij z(y
ven spoorwegmannen om het leven kwamen, ver-»
neomt do „Times" nog do volgendo bijzonder
heden.
Do goederentrein, waarmede het ongeluk plaats
had, werd getrokken door tweo locomotieven.
Terwijl de trein do lange Mornag-tunnel door
reed, ontspoorden een tweetal wagens. Do tun
nel staat, slecht aangeschreven, omdat ©r zoo
good als geen ventilatie in is.
Terwijl do goederentrein in do tunnel tot stik
stand was gebracht, naderde langzaam een por-
sonentroiir van den kant van Bourg.
Bij liet binnenrijden van do tunnel bemerkte
do machinist do roodo sluitlampen van den etil-
staanden goederentrein. Onmiddellijk zette bij
de remmen aan, doch kon daardoor toch niet ver
mijden, dat een botsing volgde, waardoor ver
scheidene passagiers van den porsonentrein lichte
verwondingen opliepen. Toen do machinist daarop
zijn machine sprong, zag hij den conducteur
le andero beambten van den goederentrein
dood op de rails liggen. Zij waren gestikt in de
bedorven atmosfeer van de tunnel terwijl zij po
gingen hadden gedaan, den trein weer op gang to
brengen. Een van de beide machinisten van den
goederentrein was nog in leven.
Do lijn behoort aan de P. L. M. Do maat
schappij verklaart', dat speciale voorzorgsmaatre
gelen waren voorgoschreven hij het rijden door
deze tunnel, ten eindo zooveel mogelijk het ver-
etikkingsgevaar tegen te gaan.
20 Jaar gevangen.
Een der Kopenhaagscbe bladen bericht., hoe
men dezer dagen een ytouw heeft ontdekt, die
jaar lang door haar vader verborgen is ge
houden.
Men begrijpt niet, hoe het mogelijk geweest
is, dat do vader zijn dochter zoo lang verborgen
heeft kunnen houden, zonder dat iemand er achter
kwam.
Het geval hoeft zich als volgt toegedragen:
jaar geleden was in hot dorp Snedjan in de
provincie Dalarne, de 22-jarige dochter van
een boer togen den wensch van haar vader gaan
dansen. De man verscheen echter tijdens het dan
sen in de zaal, trok het meisje van haar partner
weg en bracht haar naar huis terug, waar hij
een aparte kamer aanwees, welke zij niet mocht
verlaten. Een enkele maal mocht zij in den tuin
wandelen maar dan onder geleide van haar va
der. Verboden wa6 het haar met iemand te spre
ken of aan andere personen te schrijven dan haar
vader en moeder.
Eenigen tijd geleden is nu een vrouw met do
dochter in aanraking gekomen. De vrouw trachtr
to haar te bewegen te vluchten, maar de gevan
gene, verklaarde zoolang als zij leefde den wil
van haar vader te zullen doen. Vereebilende per-
n wenden thans pogingen aan, om tie vrouw
▼rij te laten.
De droogte.
De aanhoudende droogte doet. zich op
het eiland Overflakkee en Gocdereede aan
mensch, dier en gewassen gevoelen.
Vele regenputten zijn in vele plaateen
gdheel, leeg. Zelfs zijn er al dorpen op ons
eiland, waar geen water meer uit de re
genputten kan verstrekt worden en het
drinkwater vam elders moet worden aange
voerd.
Ook het. vee lijdt onder deze aanhoudende
droogte. Vele paarden en koeien moeten
weder gestald worden omdat, er geen voe
der voor de dieren in de weiden was en
door de droogte dit nog verergerd is
Vooral de gorzen zijn dor en kaal.
Met het veldgewas staat het. niet veel be
ter. Alleen de tarwe, gerst en haver onder
vinden nog geen nijpend en ingrijpend na
deel. Maar des te erger staat het met- de
bieten, aardappelen en bet vlas. Komt er
niet spoedig verandering, dan 6taat te
vreezen, dat vooral het laatstgenoemde
gewas een fiasco zal worden voor de boe-
Ten.
Ook met, het. oog op den arbeid i6 het te
hopen, dat de regen in overvloedige mate
neervalt.
I Ons Babbelhoekje, g
Beste Jongens en Meisjes.
De vorige week was ik tot mijn spijt
verhinderd te schrijven, maar nu ben ik
gelukkig weer present.
Uit het kleine aiantal briefjes dat ik de
voriige week ontving maak ik op dat het
jullie nu niet zoo heel erg heeft gespeten
dat ik een weekje vacant ie gaf.
Bijna alle briefjes hebben 't over 't
warme weêr. Sommige jongehs zijn a/1
druk aian t zwemmen geweest en de meeste
neefjes en nichtjes waren blijkbaar al blij
dat ze hun noodzakelijke werk kon
den doen. De briefjes die ik nog kreeg,
waren tenminste bijna allemaal veel kor
ter dan gewoonlijk.
Nu ik neem 't jullie heel om-aal niet
kwalijk hoiór! Ik 'had zelf ook wel een
beetje last. van de warmte en ik kan me
best. begrijpen dat jongens en meisjes die
den boelen dag op school zitten en dan
's avonds nog huiswerk moeten maken,
niet. zoo heel veel lust hebben, mij nog
een briefje te schrijven.
Doordat ik betrekkelijk weinig briefjes
kreeg, was het aantal rijmpjes ook niet
zoo groot als ik verwacht had. Sommige
er van waren heel aardig, maar er waren
er ook bij die men het best als „kreojpel-
rijrn" aanduidt-.
Verzen maken ie ook niet ieders werk
Als ik daarmee tenminste m'n brood
■moest verdienen, dan zou 't al een heel
org dunne boterham worden.
Ik heb eens gelezen van een boer dio be
weerde:
Riemen, dichten, versjes moaken,
Bind dat noe sukke slimme soak,en?
Ik zog ee nee: ik moak mie stark
En midden onder 't boerenwark
Oe een versje veur te dichten,
Waor oe de pette veur zult lichten.
Zoover heb ik het echter niet gebracht
en de moesten van jullie ook niet.
Een paar van de rijmpjes zal ik hier
laten volgen, maar eerst ga ik even de
briefics beantwoorden.
„Bellefleurtje" Leiden. Je bobt gelijk,
er zaten een paar foutjes in, maar het
was toch voor het raden geen groot be
zwaar. Ben je nog bij Grootmoeder? Zij
behoort ook tot de zéér sterken, evenals
de man waarover Maandag in do krant
werd geschreven. Wie was dat? „Duo"
Voorschoten. Nee, 't was geen Taadsel-
woer. Maar je hebt *t dan toch nog kun
nen vinden merk ik. En (hob jullie schik
gc-hiad op „Oud-Poelgeest"? ..Robinson
Crusoö" Lokten. Je hadt 'het ook al warm
merk ik. Nu, je was de eenigo niet. Een
beetje minder warm weer is wel prettig
M'. G. Koudekerk. Ik dacht wel, dat je het
boek mooi zoudt. vinden. Jongen wat zal
'dat. heet geweest zijn in de bakkerij. Ge-
lukkiig dat je dat werk graag doet. Wan-
neoj; ik jarig ben? Hervormingsdag.
„*t Naaistertje"' Leiden. Jammer dat je
zus niet me: loet. Je had een versje over
geschreven, maar m'n bedoeling was zelf
een rijmpje to maken. „Vergeet mij niet
je" Wassenaar. Je hadt heel wa-t op di«
kaart geschreven. Wil je je broer uit mijn
naam bedanken? „*t Eekhoorntje". Ik heb
je seringen ontvangen. Wel bedankt hoo-r!
We 'hebben zo gauw in een vaas gedaan j"
en er heerlijk van genoten. S. en C. W.
Woubrugge. In Woubrugge was 't ook al f
wa'rm merk ik. 't. Wordt daar nu andera
zeker wel mooi aan thet water. Ik 'vond
het aardig dat jullie toch no-g een briefje
stuurden. „Appel steelt je" Leiden. Een
1000 gemeenten ongeveer. Dat zou dus een
heel werk worden voor wie het grootste
aantal wist te bedenken. We zullen ons
maar aan de raadsels hoiiden. Doorn
roosje" Leiden. Zoo, vindt je rijmen iets
vreeselijks? Dan zal ik het maiar des vt-
meer waardeuren, dat je er toch nog je
best op hebt gedaan. „Quartel" Leiden.
Dank je wel voor het. raadsel. Ik meen
echter dat 't. al eens in de krant heeft
gestaan, 'k Zal het nogeens nazien. „Tijl
Uilenspiegel" Leiden. Dus je bent al een
beetle zwemmeester. Gelukkig Voor je dat
er hier eu in don omtrek water in over
vloed ie. „Moeders Oudste" Leiden. Je
wa's wel wat heel erg kort van stof dit
maal. Ook al een gevolg van do warmte
misschien. „Vaders Jongste" Leiden. Je
hdJdt blijkbaar ook al niets te vertellen.
Ik reken nu maai' weer o-p oen langer
briefje. ,.De drie gebroeders" Leiden. Ook
al na-ar het Zendingsfeest geweest zie ik.
Was je al eenc moer op dat mooie buiten
geweest. Prachtig ife het- daar, vindt je
niet? „Madeliefje" Leiden. Nu begrijp ik
de zaak. Ik vond het al zoo'n wonderlijke
naam. Maar waar bleef „Zevenknoop"?
Behalve d«ze briefjes ontving ik riog
een briefje van ten nieuw (vriendje of
vriendinnel je. die echter vergat zijn (haar)
naam te noemen.
Er was nog een rijmpje aan toege
voegd, dat ik hier, tegelijk met enkele an
dere laat volgen.
In het babbeihoekje
Ben ik voor het eerst,
Misschien win 'k een hoekje l
Waar ik veel uit leer. 4
Do N. L. courant
Is altijd bij tie hand. V
Ik wift meedoem niet voor de leus
Maar als een echte watergeus.
M. C. to K. die
boek won schreef:
vorige maal 'jn
Oom ik heb nu mijn verlangen
Want ik heb mijn boek ontvangen,
Het duurde lang. ik dacht o wee,
Maar u wordt bedankt, het valt me mee.
'k^ Heb lang gewacht en toch gekregen
Woensdag met de post van negen
En nu heb ik tot mijn spijt
Voter voider rijmen h-eusch geen tijd.
G. S. en C. W. te W. schreven:
Is 't Zaterdagavond half zes?
Dam aan kant. de taak en los,
Komt dam de Nieuwe Leidsche Couraird
Nemen wij haar fluks ter hand,
Lezen niet. van fruit of koek,
Maar die reuzen baibheLboek,
Want, zoo kleine golfjets kabbelen,
Willem kleine menschjes babbelen. te
Van „Vaders Jongste": i
Een versje wil ik schrijven, ,3
Maar rijmen kan ik niet;
Toch wil ik gaarne blijven
Uw Neefje zoo U ziet.
„Moeders Oudste" vertelt:
D«s_ Zateidags ate 't hoekje komt
Waarin we bab'len gaan
Dam kijken wij direct, terstond
Hoe Oom 't. weer heeft gedaan.
En altijd te 't. weer even leuk
Die babbeltjes te lezen. V
We staan wel in een goed-cm reuk,
Dat wondt door Oom
Ik ontving nog meer bijdragen, maar
die moet ik bewaren tot een volgende
maal, daar .amdors ons hoekje een „reuze-
hoek" zou wonden en dat mag niet.
De oplossing van de raadsete was:
Voter de grooteren:
„Werpt, uw brood uit op het water en
gij zult het. vinden na vele dagen". Onder
deden: Water, bloed, zwavel, vuur, tente
David, Hebron, Hethieter, Petrus, Engel,
Agrippa, hij, gewon.
Voor do kleineren: Zuid-Holland. On-
derdeelen: Zuid-holland.
Hier volgt nu weer een nieuw
PRIJSRAADSEL.
Voor de grooteren:
Mijn geheel bestaat uit 48 letcers.
11, 20, 17, 12, 3 een muziekin6tri^ient.
27, 16, 35, 42, 34, 23 zijn ijverige die
ren. i
19, 30, 37, 12, 23 is een jongensnaam.
32, 40, 7, 21,17, 6, 38, 3, 13, 5 is een
meisjesnaam.
47, 4, 40, 31, 2, 43, 15, 8, 22 is de leuze
in vele landen.
In 41, 12, 18, 45, 1, 9, ij, 26, verlangen
veel kinderen naar Holland.
Do naam 39, 14, 44, 45, 4, 21. 24 klinkt
u straks overal togen.
In Juli gaan vader en moeder samen
48, 15, 29, 33, 28, 10, 30.
36 is een S.
Voor de kleineren:
Mijn geheel bestaat uit 16 letters.
I, 15. 13, 4 is een lichaamsdeel.
Een 5, 14, 7. 8 ziet men des avonds.
Een 9. 15, 13, 4 is een vogel.
II, 16, 5, 10, 8 is een hondennaam.
Een jongen noemt mem ook wel 4, 3, 10.
12, 1.
Van een 6, 12, 12, 8, 6 willen wij allen
wel eems smullen.
Ik vertel nog niet welke prijzen bo
schikbaar worden gesteld. Maar 't ia
beusdh wol de moeite om er naar to raden.
Ik reken dan ook weer op een flinke
hoeveelheid bricfjce met oplossingen.
Groetend
Oom FELIX. J