Tweede BSad.
Vo! op de borst?
ABDIJSIROOP.
Zaterdag 20 ivlei 1822
Zoo ik niet had geloofd.
Zoo ik niet had geloofd, dat ik
hot goede des Heoren zou zion in
hot land dor levenden, (ik war©
vergaan.) Psalm 27: 13.
Ik war© vergaan.
Zoo hoeft onze Statenvertaling -den zin
van dit Schriftwoord trachten aan te vul
len en te verduidelijken.
En onze psalmberijming breidt dat nog
uit en zingt: „Mijn God! waar was mijn
hoop, mijn moed gebleven? Ik was ver
gaan in al mijn smart en rouw."
dn zekeren zin is deze invoeging jam
mer. Want de fijne'gedachte van des dich
ters uitspraak is daardoor, zoo al niot ver
loren- gegaan, dan tedh voor het minst
zeer verflauwd.
Immers, van. dat alles schreef de psal
mist niets.
Hij zeide niet meer dan: „Zoo ik niet
had geloofd, dat ik het goede des Hoeren
zou zien in hot land der levendenZie
het slechts na in uwen bijbel.
Maar dan loopt de zin niet af, zegt go.
Juist, dan loopt de zin niet af; en dat
is nu de kenmerkende gedachte van dit
Schriftwoord, en deze gedachte is door die
aanvulling ongetwijfeld op den achter
grond geraakt.
David begint met zioh het geval in te
denken, indien hij in dit leven eens niet
geloofd had hot goede des Heeren te zul
len zien: „Zoo ik niet had geloofd
cn dan houdt hij op; de zin breekt af;
dat wil zeggen: dan weet David niet meer.
Zoo ik niet had geloofd Ja, wat
dan?! De dichter blijft in zijn woorden
steken.
Voelt po, dat de eigenlijke kracht van
dit Schriftwoord zit in datgene dat ver
zwegen wordt?
Jui6t dat afbreken geeft hier het pun
tige van den zin. Het toont do verlegen
heid,. het niet meer weten, het aan-hot-
eind-zijn van David.
Hoe donker waren, zijne omstandighe
den.
Gij kunt hot lezen in dozen psalm.
Maar, als in dat allee het geloof hem
had ontbroken, het geloof dat. hij het
goede dos Heeren zien zou: Zoo ik niet
had geloofdjawat dan!?
Kennen wij déze verlegenheid?
Ze is een© der schoonste gestalten Yan
den Christen.
Het goede des Heeren dat is hier de
vriendelijke gunst, de genadige gezind
heid Gods tot den mensch.
En te gelooven het goede des Heeren te
zien dat is vast te houden, ook in de
donkerste omstandigheden, dat de Heero
oen genadig God voor ons is en dat Hij
Zijn© gunst over ons zal doen lichten.
En hoevelen zijn er nu, helaas, die gam-
echolijk niet verlegen staan, wanneer zij
dat geloof en dat. uitzicht missen.
O, als ze geen hope meer hadden op het
goede dezer wereld ja dan wa
ren ze aan het einde; maar de gunst
Gods hebben ze nimmer noodig gehad
en zonder het uitzicht daarop kunnen zij
het derhalve zoor wel stellen.
En ach, hoe dikwijls ontbreekt die hei
lige verlegenheid ook bij den Chris
ten.
Schoon hij in de genadige gezindheid
Gods tot hem, al zijn heil gezocht on ge
vonden heeft wat zijn er soms tijden
on gelegenheden, waarin 'hij nog volstrekt
niet verlegen is, als de zekerheid van die
gunst des Hoeren in zijne ziel ontbreekt.
Omstandigheden, waarin hij op het punt
waarop David ophoudt, nog heel
wat zou weten te spréken en in 't geheel
nop niet aan het einde zou zijn. Zoo ik
niet had geloofd ja dan stonden
•itog allerlei andere wegen open.
Neen, deze verlegenheid siert den Chris
ten niet altijd.
Maar o, hoe mint de Hoore het, als Hij
haar opmerkt; als Hij ziet, dat Zijn kind,
wanneer het den blik op God heeft verlo
ren, niet meer weet wat er nu van hem
worden zal.
Zulk oene gestalte is eene veitheuging
'v-oor het hart Gods; immers daarin wordt
Hij geëerd als het Hoogste Goed, waai'
zonder den mensch niets goeds meer over
blijft.
En die mensch zelf ervaart-, dat zulk een
toestand zoo onschatbaar goed is voor
zijne ziel; want het zet zijne voeten zoo
vast op den rotssteen dos heiis on geeft
hom de genadige gezindheid Gods zoo
verkwikkend te ervaren.
Nog eens, kent gij deze verlegenheid?
Gij zult toch uwe o ogenblikken moeten
hebben, waarin dit woord uwe zielsbolij-
denis wordt; ©ogenblikken waarin „liet
goede des Hoeren" u zoo noodzakelijk is,
dat. go daarzonder nergens moer licht of
uitkomst aanschouwt
Indien go daarnevens dan nog allerlei
steun en uitweg ziet, -bidt deu Heere dat
Hij u zoo afbreko on ontdokke aan uwe
hulpeloosheid, dat de genade Gods in
Christus hot eenige wordt waarin nog
heil voor u ligt.
Dan is tot u gesproken wat David op
dit Schriftwoord volgen laat: „Wacht op
den Heere, zijt sterk en Hij zal uw hart
versterken, ja wacht op den Heere".
En laat ieder, die van „het goede des
Hoeren" alléén leerde loven en in het. ge
loof zijne kraöht vond, zich toch gedurig
dit zuivere kenmerk dos goleofs aanleg
gen.
Zette hij zich telkens in stille aandacht
neder, om dit goval in le denken: Zoo ik
niet had geloofd, zoo ik eens niet geloof
de in do genade Gods mijne ziele,
wat hebt ge dan te zeggen, wat houdt ge
dan over!? opdat ge opnieuw in heili
ge verlegenheid komt; u weer vergewist
dat er buitep de gunste Gods niets voor
u overblijft, en gij in die verlegenheid bij
vernieuwing uwen God in de armen zinkt,
mot de zielskreet, waarmee deze psalm
aanvangt: „De Heere is mijn Licht on
mijn Heilde Heere is mijn levens
kracht!"
IK DANK HEER!
Voor den et-rijd dien Tc moest strijden,
en voor bloedige wond,
voor wat menechen mij misdeden
ract hart en roet mond,
ik dank U, Hoor!
Voor de tranen dio 'k schreide
om vlijmende smart,
voor do zuchlon dio 'k slaakte
uit diopdroevig hart,
ik dank U, Hoer!
Voor do vrienden dio vloden,
veer do hoop dio bedroog,
voor do wereld dio valsch was,
voor het loven dat loog,
ik dank U, Hoer!
Voor do krachten dio faalden,
voor den struiklenden voet,
voor do kroten dor wanhoop,
voor den zinkenden moed,
ik dank U, Hoer!
Want dat alles, het bracht mij
aan den voet van het kruis;
on do wog dio zoo steil ia,
hij leidt mij naar huis, j
naar het huis waar Uw ldndren,
al komen to zaara,
waar zij jubelend prijzen
Uw heerlijken Naam,
waar,do homolsch© koren
op do harpo der oer
steeds den juichtoon dóen hooren?
Wij danken U, Hoer!
Uit de Pers.
De Arbeidswet
Wij lezen in de Standaard:
Het onwaarachtige van het verzet tegen
de wijziging der Arbeidswet kwam bij het
Kamerdebat duidelijk uit. De bestrijders
spraken over alles en nog wat, alleen
heel weinig over wat werkelijk aan de
orde was.
De wijziging brengt tweeërlei: vooreerst
de week van 48 uur.
Welnu, nergens ging men lot nu loe
verder.
De Socialistische" Minister van Arbeid
in België stelde in weerwil van ons voor
beeld niets anders voor dan den werkdag
van acht uur en de werkweek van 48 uur.
Branting in Zweden deed niet anders. Ook
in Duitschland dacht men niet aan een
verdere verkorting van den arbeidstijd.
Het tweede beginsel der wijziging is,
dat bij overleg lusschen de organisaties
van werkgevers en werknemers binnen de
grenzen van een werkjaar van 2500 uren
een regeling* kan worden getroffen, die
zich het best aanpast bij het bedrijf.
Terecht vroeg de Minister: lioc kunt gij,
die zoo roemt van de kracl\t der vakor
ganisatie, tegen zulke wijziging zijn?
Opgepast, want door het veelvuldig hoesten
en opgeven worden de longen geforceerd.
Demp den put niet, als het kalf verdronken
is. Velen werden gered door de beroemde,
verzachtende 0632
Zoo bleef er van alle bezwaar niets
wezenlijks over.
Het beginsel der wet blijft gehandhaafd
Alleen werden de wijzigingen aange
bracht, die haar beter doen aanpassen bij
de eischen van het leven. Men kan zeggen
dat zulks nog niet voldoende geschiedde,
maar niettemin den Minister dankbaar
zijn, die ondanks alle verdachtmaking
deed wat hij zijn plicht achtte, en een
open oog toonde to hebben voor de be
hoeften van het bedrijf.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te YinkeveenJ. G. Woelde-
rink to Randwijk (Gold.)te Langer- eu Kortcr-
aar: B. N. B. Bouthoorn te Wapenveld; te Ab*
ooude: D. Jacobs te Nijkerkervecnte Baanw
brugge: Dr. J. J. Woldendorp te Hagestein.
Aangenomen. Naar Nunspeet: J. Nauta
te Workum; naar Nieuwkoop: G. Elzinga t«
Nijega en Elahuizen.
Bodankt. Voor Ron veen: F. F. J. van de
Piasecho to Krimpen aan do Lok.
GEREF. KERKEN.
Tweetal. To Middelburg: R. K. M. Himune-
lcn to HccmiYeen on J. G. Meijnen te Baam;
te Delft: K. Schilder te Gorinchem on J. Wij-
minga te Dronrijp.
Naar d© Rottord. verneemt, is Da. W. de
Lange, pred. bij do Nod. Horv. Gemeente te
Woerden, die Paaschnxaaudag door een val vüln
zijn fiets oor vrij ernstige beenbreuk bekwam,
thans in zooverr^ hersteld, dat hij a«. Zondag
wedorom voor zijn Gemeente hoopt op to treden.
Emeritaat.
In do j.l. gehouden vergadering der classis
Winschoten der Geref. Kerken hooft Da. D.
Vrieling, van Scheemda, togen cle volgende
classis-vergadering eervol emeritaat aangevraagd
In de gehouden vergadering dor dassis Stads
kanaal dor Geref. Kerken werd aan Da. W.
Fokken6, predikant der Geref. Kerk te 2e
Exlocrmond, eervol emeritaat vorleond, wolk
emeritaat D.V. zal ingaan op 1 Juli.
Predikanten-Zendings-Confercntie.
Hot Nod. Zond. Genootschap, do Ned. Zend.
Vereeniging, do Utr. Zend. Verconiging. het Ja-
va-Comité, do Rijnsche Zending, het Zeister
Zend. Genootschap en het Sangi* on Talaud-Ce-
mité hopen van Maandag 19 tot on mot Vrijdag-*
morgen 23 Juni 1922 in het Conferentie-oord to
Luntoren oene Conferentie te houden met. predi*
kanten.
Confessioneelc Vereeniging.
Do 58o algemeen© ledenvorgadering dor Con
fessioneel© Voroeniging is uitgeschreven tegon
Woensdag 14 Juni, des voormiddags 101 ur, in
het Jaarbeursgebouw te Utrecht.
Do agenda vermeldt oen motie inzake 't. Pau
selijk Gezantschap ou een rapport inza'ke art,
171 van do Grondwet.
's Middags komen aan do ordo referaten van
da. A. C. G. den Hertog van Rotterdam, ever
art. 171 der Grondwet on van ds. H. E. Grave-
meijer van Amsterdam, over Vrouwenkiesrecht
in da Kerk, en Synodalia.
De ecnheidasohool.
Te Leeuwarden is een voroeniging opge
richt voor de stichting van bijzondere neut-raio
scholen, welke vereeniging thans zoo spoedig me*
gelijk zal trachten een of moor scholen op to
richten, in wolko mot do vaststelling van het
leerplan moor in het bijzonder rekening wordt
gehouden met do oischen van opleidiug voor
voortgezet onderwijs. In do openbare scholen
was dat door de vaststelling van liet uniforme
loerplau niet mogelijk.
Franseh in de lagero schooljaren.
In „Volksontwikkeling" schrijft do hoor I.
Mauritz over do bestaand© plannen, om de kin
deren in cursussen, buiten do gowone school-*
uren., Franseh to laten onderwijzen on hij bo»
tcogt het onwenschelijko van dozen maatregel,
„Wordt dus werkelijk gevolg gegeven aan
het voornemen van sommige (of vele) oudera
om hun kinderen Franseh te laten leer on op
particuliere cursussen, dan zal daarvan het ge*
volg zijn dat- op iedere H. B. S. kinderen ke*
men, dio in het geheel geen Franseh kennen, en
anderen die wol iets daarvan weten, maar dat
iets is onbepaald en ongelijk van omvang.
„Als dezo kindoren lot de H. B. S. zijn toego-
teinen aandragen; van Odin met de raaf,
die het. kwaad voorziet dat hij niet ver
mag te koeren.; van het omsluierd licht,
©indoloos ver, geheimzinnig en zacht; van
Balder, de goddelijke, de beminde, dien
alle schepselen liefhadden en beweenden,
diep in de duistere woningen des doods
begraven, onmachtig daaruit op to stij
gen; onmachtig om do duisternis to ver
lichten, maar toch nooit in haar opge
lost, levend in het hart van het koninkrijk
des doods, en altijd een vage, ©nuifcblus-
schdijke hoop in die donkere afgronden
latende lichten.
Oude Laon luisterde en antwoordde met
de legende van don gebonden Titan, dio
den menecben het heilige vuur bracht, van
het geklap wiek van zachte vleugelen
rondom hem in zijn angsten; van zijn ge
kerm en foltering; en van de vage ver
wachting van een redder, die hom na
eeuwen uit zijn lijden verlossen zal.
„Vreemd!" mompelde hij, „vreemd!
Barbaren als ze zijn, ie er in hen iets dat
trilt op onze muziek, en dat deze Latijnen
in ?t geheel niet voelen."
„Deze Romeinen zijn voor zichzelven het
middelpunt dor wereld en zien niet6 dan
zichzelf. Van onze Homerische legenden
weten ze niots le maken dan een gods
dienstige Eneas, die dan in lijnrechte af
stamming de voorvader van een godde
lijke» Augustus meet ii»! Zij bobben
laten is daar geen schifting ten opzicht© van
bot Franseh mogelijk. Voor den aanvang van
den cursus moeten do afdoolingen gevormd bor
den, maar voor de toelating mogen do leerlingen
niet geëxamineerd worden ten opzichte van hun
kennis van hot Franseh. En dit to doen na 'den
aanvang van den cursus zou niet kunnen leiden
tot een overplaatsing ,dor leerlingen in andere
afdoolingen, omdat aan dozelfdo school volgens
óén leerplan in alle afdoolingen moot worden ge
werkt.
„Het gevolg zal dus zijn, dat allo kinderen
van voren af aan beginnen, zoowol zij die raeds
wat van het Franseh kennen, als zij die er nog
niets van geleerd Lobben. Dan zullen do kind^m
dio wel al wat Franscli geloerd hebben, do los
sen gemakelijker kunnen volgen, zegt men. Ja,
maar zij zullen voor hun komst op de M. S. een
Voel moeilijker leven gehad hebben, en op die M.
S. zullen do Fransche lessen gedurondo goruimen
tijd het aantrekkelijke van hot nieuwe missen,
wat uit een paedagogisch oogpunt zoor te be^
trouren zou zijn.
„Nu woegt naar zijn mooning hot twijfelacb*
ligo voordeel, dat zij gedurende eenigen tijd met
wat moor gomakelijkheid de lossen in het
Franseh op do H. B. 6. kunnen volgen, niet op.
logen liet nadoel, dat zij gedurende één of Iweo
jaren buiten de gewone schooluren onderwijs
hebben moeten- ontvangen. En dat dit oen na*
deel is voor die jongo kinderen van 10 en 11
jaar, daarover zijn zeker toch wol allen het eens.
Als men algemeen dat geen groot nadool vond,
zou men stellig vroe-gor er wel toe overgegaan
zijn om aanstaande leerlingen van oen Gymna*
èium vooraf al vast gedurende een paar jaren
Latijn to laten looren of aanstaande H. B. S.*
ers vooraf les to laten geven in Duitsch of in
Algebra en Meetkunde. Want Latijn en Duitsch
eu Algebra en Meetkunde zijn ook nicuwo vak
ken. Wie hoeft er ooit aan gedacht do kinderen
van 10 on 11 jaar door voorafgaande particu
liere cursussen hun loeren van d© nieuwe vakkon
op de scholen voor Voortgezet Ondorwij6 te vor-
gomakkolijken?"
INSTRUCTIE ONDERWIJZEND
PERSONEEL.
Door de afd. Leiden van de Vereen, van
Chr. Onderwijzers is, nadat een concept
van liet Hoofdbestuur als onaannemelijk
was afgewezen, een nieuw Concept-In
structie voor onderwijzend personeel vast
gesteld.
Wij laten dit oonoept, dab niet alleen
plaatselijke beteekaoia beeft, hier volgen
Van het Personeel.
Ant. 1. Het personeel is verplicht hot
onderwijs te geven naar de beginselen, uit
gedrukt in artikelvan de Statuten en
overeenkomstig leerplan en lesrooster.
Art.2. Het leerplan wordt ontworpen
door bet hoofd der school, na bespreking
in de pereoneedvemgaderiogen door hét
bestuur, na kencasnezning van de bij die
bespreking ingediende afwijkende voor
stellen, al of <niot gewijzigd, vastgesteld.
Elk lid van het personeel neemt, van het
leerplan, voorzoover het zijn arbeid be
treft, een afschrift.
Art. 3. Ieder onderwijzer verbindt zioh,
mede door geregelde studie, degelijke voor
bereiding en nauwkeurig© correctie 't
peil van het onderwijs zoo hoog mogelijk
op te voeren.
Art 4. Hij is verplicht voor. tijdens en
na schooltijd nauwlettend acht te geven op
het gedrag der leerlingen in en bij da
school en met kracht te bestrijden, wat
daarin afwijkt van het Woord des Hee-
rt£i.
Art. 5. Hij is verplacht minstens e>en
kwartier vootr den aanvang de.r lessen in
het schoolgebouw aanwezig te zijn.
Art. 6. Het contact t-ussohen sdhooi on
huis wordit. door 't personeel zooveel mo
gelijk bevorderd.
Art. 7. De bevordering en overplaat
sing der leerlingen geschiedt door het
hoofd der school in overleg met dé betrok
ken onderwijzers.
Art. 8. Het personeel houdt toezicht op
verlichting, verwarming en ventilatie, op
reinheid en netheid van gangen en loka
len, sehoclmcubekn en leermiddelen.
Art. 9.. Ieder ondeftvijzer is verplicht
aan het bestuur tijdig kennis te geven
van den dag, waarop hij recht krijgt op
een vorhooging van- salaris.
Art, 10 A'Lle onderwijzers zijn verplicht
de pe.r&oneebxugaderirügeo, na dor geregeld
in ariit. 2631 dezer Instructie, bij te wo
nen.
Art. 11 Minstens eenmaal por jaar
wordt, ter bevordering van de gewensohle
sa menwerking i-ussciken Bestuur en perso
neel, een gecombineerde vergadering ge
houden onder leiding van den voorzitter
va.n 't bestuur. Alle leden zijn verplicht
deze vergaderingen bij te wonen.
Van het hoofd der schooi.
Art. 12. Met inachtneming van hetgeen
in deze Instructie is bepaald, draagt h<^
Bestuur de leiding van de school on de re
geling van hot onderwijs op aan het hoofd
der school en stelt hem, in 't algemeen,
verantwoordelijk voor don gang van za
ken.
Art. 13 Hij houdt zich steeds op de
hoogte van den gang van bot onderwijs in
de verschillende Mossen en de vorderin
gen der leerlingen.
Art. 14. Hot hoofd dor school is, indien
hij ambulant ia. bij afwezigheid va® een
onderwijzer of onderwijzeres verplicht een
klasse waar te nemen.
Art. 15. Mode als vertegenwoordiger
▼an hot goh cole personeel woont hij de
bestuursvergaderingen bij tenzij hot be
stuur in bepaald© gevallen anders beslist.
Hij hoeft daar advisoorende stem.
Ark 16. Hot bestuur draagt Hém in t
bijzonder op de behartiging van de belan
gen van hot jeuddg on onervaren perso
neel en verplicht hean dezo onderwijzers
mot woord en daad torzijde te staan.
Art-. 17. Hij heeft hot recht zijn perso
neel verlof te geven voor examens on
voor één dag; voor meer dage® on voor
eigen verlof, behalve voor examens, vraagt
hij do toestemming van den voorzitter.
Art 18. Hij wordt door hot Bestuur ge
machtigd tot hot aanscliaffe® van sc-h ooi-
behoeften en leermiddelen en het doen
verrichten van handelingen, voor zoover
hot uitgaven van geringen omvang betreft.
Art. 19. Hij verleent zijn medewerking
bij de wettelijk voorgeschreven oorrespon-
dootio (en de inning der schoolgelden.)
A-rt. 20. De eerste onderwijzer, door hot
Bestuur aangewezen, treedt bij afwezig
heid of ontstentenis van hot Hoofd der
school in diens rechte® en plichten.
Van de andereonder-
w ij 7. e r s.
Art-, 21. Elk© onderwijzer is verantwoor
delijk voor hetgeen in zijn klas gebeurt.
Art. 22. Hij is verplicht nauwkeurig aaa-
teekoning te houden omtrent gedrag en
vorderingen zijner leerlingen en tracht© in
verband daarmee zich ©en oordeel te vor
men over hun karakter on aanleg, om
daarover ten allen tijde hot Hoofd en
Ouders te kunnen inlichten.
Art. 23. Aam 't eind van eiken cursus
brengt hij aan het Hoofd der school rap
port uit over hot door ham gegeven oa-
dorwi.is e® do in zijn Mas aanwezige leer
middelen.
Art. 24. Hij draagt zorg voor hot bijhou
den der absentielijsten (en int d« school
gelden in zijn Idas).
Van de personeel-
verga deringen.
Art. 25. Ter bevordering van eon noodza
kelijke eenheid ia het onderwijs ©n tevens
om aan allo onderwijzers don invloed op
den gang van zaken te verzekeren, waarop
zo recht bobben, en zoo de school tot den
hoogsten trap van bloed te brengen, wor
de® personeel vergaderiiKpon gehouden.
Art. 26. Op dezo vergaderingen worden
besproken samenstelling e® wijziging van
leerplan en lesrooster. de algemeen© maat
regelen van orde en tucht en verder allo
zaken, die in 't belang van school en on
derwijs worden geacht.
Art. 27. De conclusies, waartoe de ver
gadering komt, dragon nooit cem beslissend
karakter, maar worden steeds beschouwd
als ad viezen
a. over technische zaken aam het Hoofd
der school
b. over alle andere zaken aam bet Be-
«buur.
Art. 28. De vergaderingen worden min
stens tweemaal per jaar gehouden en ver
der zoo vaak als het Hoofd, of de helft
van de andere onderwijzers ze noodig of
we Hachelijk achten.
Art. 29. De leiding der vergaderingen
is toevertrouwd aan hot Hoofd dar school.
De secretaris wordt door de vergadering
gekozen. Hij maakt nauwkeurige notulen
van elke vergadering, die voor het Bestuur
ter inzage woeden gelegd.
Art 30. De agenda wordt door den voor
zitter on secretaris vastgesteld en tijdig
aan het personeel toegezonden. Op uit
nood Igmg van het personeel kan het Be
stuur zich deen vertegenwoordigen.
Slotbepaling er..
Art. 31. Van déze inslruotie, alsmede
van de Akte van Benoeming, wo^dt aan
alle benoemde onderwijzers eon afschrift
(afdruk) toegezonden, om daarvan nauw
keurig kennis te, nemen, voordat over d«
al of niet aanvaarding der betrekking
wordt beslist.
Art. 32. Ln alle geschillen tusschon het
Hoofd der school en de andere onderwij
zers over de uitvoering dezer instructie,
beslist het Bestuur, beide partijen gehoord.
Art. 33. Wijzigingen in deze instructie
kunnen alleen door het Bestuur won len
•aangebracht in overleg met- het geheel®
personeel.
FEUILLETON.
De Germaansche gevangene
Een verhaal uit d© eerste eeuw onzer
jaartelling.
21)
Maar hij drong er niet verder op aan.
..k Heb wonderlijke giften in deze bede-
laarshufe gekrogen," was hij gewoon te
zeggen. „Eerst do kleine Diodora en nu
jij. Kindsheid en jeugd. De gouden helden
eeuw komt gedurig terug in dezo afgeleef
de oude wereld. De bladeren zijn altijd
jong, ook wanneer de boomen van ouder
dom hol zijn. Hoe zal 't geweest zijn toen
de wereld zelve jong was!"
„Maar de wereld is niet oud," zei Si
ward dan; „onze wereld in de bosschen ie
jong."
Zij verhaalden elkander allerlei legen
den.
Laon vertelde de schoone Grieks oho ge
schiedenissen van moed on volharding,
van draken en verlossers, van sirenenzan
gen die weerstaan waren, van 't gulden
vlies dat gewonnen werd; van werken
mot doodsverachting tot-, stand gebracht;
van edelen strijd; van vreugde over moei
lijk behaalde overwinning; van hooger
zielenadel bij de overwonnenen dan bij
bwn verwinnaars, al do oude lebenden, die
do Grieksche kunst in heerlijke taal en
muziek bewaard had.
Daarvoor in ruil gar Siward zijn oud-
Toutoonecho sagen; vormloos als de mist
op de bergen van het Noorden, verward
als de begroeide paden in do Germaan
sche wouden; niet eens in den vasten
vorm gebracht waarin wij zo kennen. Le
genden van de machtige Asen en hun
gouden Asgard; van den boozon Loki, die
zelfs in don godonstad doordrong; van de
goden, die nauwelijks konden binnendrin
gen in de stad. des doods; en nog veel
minder Baldor, den schoonen lieveling
van goden en monsohen daaruit verlossen;
van Siguna, die haar verloren Loki lief
had, gevallen on grondeloos bedorven als
hij was, en hoe zij, toen de goden en allo
schepselen hem haatten, eeuwen achter
een hem beveiligde tegen het vergif; van
do duistere, onbekende werelden, on de
duistere, onbekende eeuwen die voortdu
rend deze Ideine wereld en het kleine
menschenleven omsingelen; van de wolk-
woningen en de vuurafgrondenvan den
storm en den chaos, die aller dingen aan
vang is; en van den chaotische» storm en
verdelging, waarin alles, zelfs Asgard en
de goden, ondergaan zal. Hij verhaalde
Laon van den Levensboom, aan welks
wortel onophoudelijk slangen knagen,
maar die steeds gevoed wordt door water,
dat reine maagdenhandea uit levende f<m-
geen onoplosbare raadsels in de wereld,
geen woningen in do wolken, goen afgron
den in het vuur. Hun wereld is een ete-
wig, nauwkeurig bepaald ding, dat door
deugdelijke kanalen besproeid en door ge
makkelijke wegen doorsneden moet wor
den; en die moeten zij dan maken.
Eigenlijk is er slechts één god, dien zij
aanbidden. De godheid van Rome in hun
goede dagen was Rome-zelf. Hun Jupiter is
d© Capitolijnsche Jupiter, niet de Olym
pische Zeus. De mindere goden worden op
z'n bost nog aan de hand géhouden, niet
om henzelf, maar om Rome. Niets kon
den ouden god Terminus er toe brengen
om zijn eerst© woning op het Kapitool te
verlaten, of zich terug te trekken van deu
pilaar, dien de Romeinsche hebzucht hem
aan de uiterste grens van het rijk opge
richt hoeft. Janus opende ^ena zijn tem
peldeuren en deed or plotseling een vloed
uilstroomen, die de vijanden van Rome
wegzweepte, daarom staat zijn tempel in
oorlogstijd steeds open. Ze hebben tem
pels voor alle Romeinsche deugden, (in
dien er tenminste Romeinsche deugden
zijn!) voor Nijverheid, Trouw, Eendracht,
Hoop. Hoop in de bestemming van Rome.
Elk huis heeft zijn heeren on beschermers,
ziiii Laroa en Penatee, beschermgoden van
den haard. Hun priesters zijn niet allee®
dienaren van het Onzichtbare, maar
tedwuaroft; waarzeggers, die uit d«
offeranden den wil der goden trachten te
verstaan, voor Rome. In den tempel van
Vesta bewaren do maagdelijke priesteres
sen het Heilige Vuur voor Rome. en in
de legerplaatsen cn op liet- slagveld moe
ten de Romeinsche adelaars even heilig
bewaard worden als het heilige vuur. In
hun edelste legenden offeren broeders,
zosters, vrouwen, echt-genooten, onvoor
waardelijk hun leven op voor Rome, voor
'de republiek, de slad of het land. Vader
landsliefde was de oude godsdienst der
Romeinen."
„En nu?" vroeg Siward.
„Nu? nu is or volgens de beat© Romei
nen geon Rome moor. D© Romeinsche Se
naat is slechts een titel, 't Romeins ch»
volk een hoop bedelaars. De oude tempel»
staan or nog en op alle altaren brandl
wierook; maar toch hebben de Romeinen
slechte één god, dien ze waarlijk ver»
eeren."
„Wie dan?" vroeg de knaap gretig.
„Hij moot wel sterk zijn!"
„Caesar!" fluisterde de oude man.
„Ik heb een tempel van Julius Gaeaag
gezien op den top van de Vol ia tegenover
don tempel van Jupiter in lwt Kapitool."
(Wordt vcrrolc&J