Tweede BSad. Vo! op de borst? ABDIJSIROOP. Zaterdag 20 ivlei 1822 Zoo ik niet had geloofd. Zoo ik niet had geloofd, dat ik hot goede des Heoren zou zion in hot land dor levenden, (ik war© vergaan.) Psalm 27: 13. Ik war© vergaan. Zoo hoeft onze Statenvertaling -den zin van dit Schriftwoord trachten aan te vul len en te verduidelijken. En onze psalmberijming breidt dat nog uit en zingt: „Mijn God! waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Ik was ver gaan in al mijn smart en rouw." dn zekeren zin is deze invoeging jam mer. Want de fijne'gedachte van des dich ters uitspraak is daardoor, zoo al niot ver loren- gegaan, dan tedh voor het minst zeer verflauwd. Immers, van. dat alles schreef de psal mist niets. Hij zeide niet meer dan: „Zoo ik niet had geloofd, dat ik het goede des Hoeren zou zien in hot land der levendenZie het slechts na in uwen bijbel. Maar dan loopt de zin niet af, zegt go. Juist, dan loopt de zin niet af; en dat is nu de kenmerkende gedachte van dit Schriftwoord, en deze gedachte is door die aanvulling ongetwijfeld op den achter grond geraakt. David begint met zioh het geval in te denken, indien hij in dit leven eens niet geloofd had hot goede des Heeren te zul len zien: „Zoo ik niet had geloofd cn dan houdt hij op; de zin breekt af; dat wil zeggen: dan weet David niet meer. Zoo ik niet had geloofd Ja, wat dan?! De dichter blijft in zijn woorden steken. Voelt po, dat de eigenlijke kracht van dit Schriftwoord zit in datgene dat ver zwegen wordt? Jui6t dat afbreken geeft hier het pun tige van den zin. Het toont do verlegen heid,. het niet meer weten, het aan-hot- eind-zijn van David. Hoe donker waren, zijne omstandighe den. Gij kunt hot lezen in dozen psalm. Maar, als in dat allee het geloof hem had ontbroken, het geloof dat. hij het goede dos Heeren zien zou: Zoo ik niet had geloofdjawat dan!? Kennen wij déze verlegenheid? Ze is een© der schoonste gestalten Yan den Christen. Het goede des Heeren dat is hier de vriendelijke gunst, de genadige gezind heid Gods tot den mensch. En te gelooven het goede des Heeren te zien dat is vast te houden, ook in de donkerste omstandigheden, dat de Heero oen genadig God voor ons is en dat Hij Zijn© gunst over ons zal doen lichten. En hoevelen zijn er nu, helaas, die gam- echolijk niet verlegen staan, wanneer zij dat geloof en dat. uitzicht missen. O, als ze geen hope meer hadden op het goede dezer wereld ja dan wa ren ze aan het einde; maar de gunst Gods hebben ze nimmer noodig gehad en zonder het uitzicht daarop kunnen zij het derhalve zoor wel stellen. En ach, hoe dikwijls ontbreekt die hei lige verlegenheid ook bij den Chris ten. Schoon hij in de genadige gezindheid Gods tot hem, al zijn heil gezocht on ge vonden heeft wat zijn er soms tijden on gelegenheden, waarin 'hij nog volstrekt niet verlegen is, als de zekerheid van die gunst des Hoeren in zijne ziel ontbreekt. Omstandigheden, waarin hij op het punt waarop David ophoudt, nog heel wat zou weten te spréken en in 't geheel nop niet aan het einde zou zijn. Zoo ik niet had geloofd ja dan stonden •itog allerlei andere wegen open. Neen, deze verlegenheid siert den Chris ten niet altijd. Maar o, hoe mint de Hoore het, als Hij haar opmerkt; als Hij ziet, dat Zijn kind, wanneer het den blik op God heeft verlo ren, niet meer weet wat er nu van hem worden zal. Zulk oene gestalte is eene veitheuging 'v-oor het hart Gods; immers daarin wordt Hij geëerd als het Hoogste Goed, waai' zonder den mensch niets goeds meer over blijft. En die mensch zelf ervaart-, dat zulk een toestand zoo onschatbaar goed is voor zijne ziel; want het zet zijne voeten zoo vast op den rotssteen dos heiis on geeft hom de genadige gezindheid Gods zoo verkwikkend te ervaren. Nog eens, kent gij deze verlegenheid? Gij zult toch uwe o ogenblikken moeten hebben, waarin dit woord uwe zielsbolij- denis wordt; ©ogenblikken waarin „liet goede des Hoeren" u zoo noodzakelijk is, dat. go daarzonder nergens moer licht of uitkomst aanschouwt Indien go daarnevens dan nog allerlei steun en uitweg ziet, -bidt deu Heere dat Hij u zoo afbreko on ontdokke aan uwe hulpeloosheid, dat de genade Gods in Christus hot eenige wordt waarin nog heil voor u ligt. Dan is tot u gesproken wat David op dit Schriftwoord volgen laat: „Wacht op den Heere, zijt sterk en Hij zal uw hart versterken, ja wacht op den Heere". En laat ieder, die van „het goede des Hoeren" alléén leerde loven en in het. ge loof zijne kraöht vond, zich toch gedurig dit zuivere kenmerk dos goleofs aanleg gen. Zette hij zich telkens in stille aandacht neder, om dit goval in le denken: Zoo ik niet had geloofd, zoo ik eens niet geloof de in do genade Gods mijne ziele, wat hebt ge dan te zeggen, wat houdt ge dan over!? opdat ge opnieuw in heili ge verlegenheid komt; u weer vergewist dat er buitep de gunste Gods niets voor u overblijft, en gij in die verlegenheid bij vernieuwing uwen God in de armen zinkt, mot de zielskreet, waarmee deze psalm aanvangt: „De Heere is mijn Licht on mijn Heilde Heere is mijn levens kracht!" IK DANK HEER! Voor den et-rijd dien Tc moest strijden, en voor bloedige wond, voor wat menechen mij misdeden ract hart en roet mond, ik dank U, Hoor! Voor de tranen dio 'k schreide om vlijmende smart, voor do zuchlon dio 'k slaakte uit diopdroevig hart, ik dank U, Hoer! Voor do vrienden dio vloden, veer do hoop dio bedroog, voor do wereld dio valsch was, voor het loven dat loog, ik dank U, Hoer! Voor do krachten dio faalden, voor den struiklenden voet, voor do kroten dor wanhoop, voor den zinkenden moed, ik dank U, Hoer! Want dat alles, het bracht mij aan den voet van het kruis; on do wog dio zoo steil ia, hij leidt mij naar huis, j naar het huis waar Uw ldndren, al komen to zaara, waar zij jubelend prijzen Uw heerlijken Naam, waar,do homolsch© koren op do harpo der oer steeds den juichtoon dóen hooren? Wij danken U, Hoer! Uit de Pers. De Arbeidswet Wij lezen in de Standaard: Het onwaarachtige van het verzet tegen de wijziging der Arbeidswet kwam bij het Kamerdebat duidelijk uit. De bestrijders spraken over alles en nog wat, alleen heel weinig over wat werkelijk aan de orde was. De wijziging brengt tweeërlei: vooreerst de week van 48 uur. Welnu, nergens ging men lot nu loe verder. De Socialistische" Minister van Arbeid in België stelde in weerwil van ons voor beeld niets anders voor dan den werkdag van acht uur en de werkweek van 48 uur. Branting in Zweden deed niet anders. Ook in Duitschland dacht men niet aan een verdere verkorting van den arbeidstijd. Het tweede beginsel der wijziging is, dat bij overleg lusschen de organisaties van werkgevers en werknemers binnen de grenzen van een werkjaar van 2500 uren een regeling* kan worden getroffen, die zich het best aanpast bij het bedrijf. Terecht vroeg de Minister: lioc kunt gij, die zoo roemt van de kracl\t der vakor ganisatie, tegen zulke wijziging zijn? Opgepast, want door het veelvuldig hoesten en opgeven worden de longen geforceerd. Demp den put niet, als het kalf verdronken is. Velen werden gered door de beroemde, verzachtende 0632 Zoo bleef er van alle bezwaar niets wezenlijks over. Het beginsel der wet blijft gehandhaafd Alleen werden de wijzigingen aange bracht, die haar beter doen aanpassen bij de eischen van het leven. Men kan zeggen dat zulks nog niet voldoende geschiedde, maar niettemin den Minister dankbaar zijn, die ondanks alle verdachtmaking deed wat hij zijn plicht achtte, en een open oog toonde to hebben voor de be hoeften van het bedrijf. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. Te YinkeveenJ. G. Woelde- rink to Randwijk (Gold.)te Langer- eu Kortcr- aar: B. N. B. Bouthoorn te Wapenveld; te Ab* ooude: D. Jacobs te Nijkerkervecnte Baanw brugge: Dr. J. J. Woldendorp te Hagestein. Aangenomen. Naar Nunspeet: J. Nauta te Workum; naar Nieuwkoop: G. Elzinga t« Nijega en Elahuizen. Bodankt. Voor Ron veen: F. F. J. van de Piasecho to Krimpen aan do Lok. GEREF. KERKEN. Tweetal. To Middelburg: R. K. M. Himune- lcn to HccmiYeen on J. G. Meijnen te Baam; te Delft: K. Schilder te Gorinchem on J. Wij- minga te Dronrijp. Naar d© Rottord. verneemt, is Da. W. de Lange, pred. bij do Nod. Horv. Gemeente te Woerden, die Paaschnxaaudag door een val vüln zijn fiets oor vrij ernstige beenbreuk bekwam, thans in zooverr^ hersteld, dat hij a«. Zondag wedorom voor zijn Gemeente hoopt op to treden. Emeritaat. In do j.l. gehouden vergadering der classis Winschoten der Geref. Kerken hooft Da. D. Vrieling, van Scheemda, togen cle volgende classis-vergadering eervol emeritaat aangevraagd In de gehouden vergadering dor dassis Stads kanaal dor Geref. Kerken werd aan Da. W. Fokken6, predikant der Geref. Kerk te 2e Exlocrmond, eervol emeritaat vorleond, wolk emeritaat D.V. zal ingaan op 1 Juli. Predikanten-Zendings-Confercntie. Hot Nod. Zond. Genootschap, do Ned. Zend. Vereeniging, do Utr. Zend. Verconiging. het Ja- va-Comité, do Rijnsche Zending, het Zeister Zend. Genootschap en het Sangi* on Talaud-Ce- mité hopen van Maandag 19 tot on mot Vrijdag-* morgen 23 Juni 1922 in het Conferentie-oord to Luntoren oene Conferentie te houden met. predi* kanten. Confessioneelc Vereeniging. Do 58o algemeen© ledenvorgadering dor Con fessioneel© Voroeniging is uitgeschreven tegon Woensdag 14 Juni, des voormiddags 101 ur, in het Jaarbeursgebouw te Utrecht. Do agenda vermeldt oen motie inzake 't. Pau selijk Gezantschap ou een rapport inza'ke art, 171 van do Grondwet. 's Middags komen aan do ordo referaten van da. A. C. G. den Hertog van Rotterdam, ever art. 171 der Grondwet on van ds. H. E. Grave- meijer van Amsterdam, over Vrouwenkiesrecht in da Kerk, en Synodalia. De ecnheidasohool. Te Leeuwarden is een voroeniging opge richt voor de stichting van bijzondere neut-raio scholen, welke vereeniging thans zoo spoedig me* gelijk zal trachten een of moor scholen op to richten, in wolko mot do vaststelling van het leerplan moor in het bijzonder rekening wordt gehouden met do oischen van opleidiug voor voortgezet onderwijs. In do openbare scholen was dat door de vaststelling van liet uniforme loerplau niet mogelijk. Franseh in de lagero schooljaren. In „Volksontwikkeling" schrijft do hoor I. Mauritz over do bestaand© plannen, om de kin deren in cursussen, buiten do gowone school-* uren., Franseh to laten onderwijzen on hij bo» tcogt het onwenschelijko van dozen maatregel, „Wordt dus werkelijk gevolg gegeven aan het voornemen van sommige (of vele) oudera om hun kinderen Franseh te laten leer on op particuliere cursussen, dan zal daarvan het ge* volg zijn dat- op iedere H. B. S. kinderen ke* men, dio in het geheel geen Franseh kennen, en anderen die wol iets daarvan weten, maar dat iets is onbepaald en ongelijk van omvang. „Als dezo kindoren lot de H. B. S. zijn toego- teinen aandragen; van Odin met de raaf, die het. kwaad voorziet dat hij niet ver mag te koeren.; van het omsluierd licht, ©indoloos ver, geheimzinnig en zacht; van Balder, de goddelijke, de beminde, dien alle schepselen liefhadden en beweenden, diep in de duistere woningen des doods begraven, onmachtig daaruit op to stij gen; onmachtig om do duisternis to ver lichten, maar toch nooit in haar opge lost, levend in het hart van het koninkrijk des doods, en altijd een vage, ©nuifcblus- schdijke hoop in die donkere afgronden latende lichten. Oude Laon luisterde en antwoordde met de legende van don gebonden Titan, dio den menecben het heilige vuur bracht, van het geklap wiek van zachte vleugelen rondom hem in zijn angsten; van zijn ge kerm en foltering; en van de vage ver wachting van een redder, die hom na eeuwen uit zijn lijden verlossen zal. „Vreemd!" mompelde hij, „vreemd! Barbaren als ze zijn, ie er in hen iets dat trilt op onze muziek, en dat deze Latijnen in ?t geheel niet voelen." „Deze Romeinen zijn voor zichzelven het middelpunt dor wereld en zien niet6 dan zichzelf. Van onze Homerische legenden weten ze niots le maken dan een gods dienstige Eneas, die dan in lijnrechte af stamming de voorvader van een godde lijke» Augustus meet ii»! Zij bobben laten is daar geen schifting ten opzicht© van bot Franseh mogelijk. Voor den aanvang van den cursus moeten do afdoolingen gevormd bor den, maar voor de toelating mogen do leerlingen niet geëxamineerd worden ten opzichte van hun kennis van hot Franseh. En dit to doen na 'den aanvang van den cursus zou niet kunnen leiden tot een overplaatsing ,dor leerlingen in andere afdoolingen, omdat aan dozelfdo school volgens óén leerplan in alle afdoolingen moot worden ge werkt. „Het gevolg zal dus zijn, dat allo kinderen van voren af aan beginnen, zoowol zij die raeds wat van het Franseh kennen, als zij die er nog niets van geleerd Lobben. Dan zullen do kind^m dio wel al wat Franscli geloerd hebben, do los sen gemakelijker kunnen volgen, zegt men. Ja, maar zij zullen voor hun komst op de M. S. een Voel moeilijker leven gehad hebben, en op die M. S. zullen do Fransche lessen gedurondo goruimen tijd het aantrekkelijke van hot nieuwe missen, wat uit een paedagogisch oogpunt zoor te be^ trouren zou zijn. „Nu woegt naar zijn mooning hot twijfelacb* ligo voordeel, dat zij gedurende eenigen tijd met wat moor gomakelijkheid de lossen in het Franseh op do H. B. 6. kunnen volgen, niet op. logen liet nadoel, dat zij gedurende één of Iweo jaren buiten de gewone schooluren onderwijs hebben moeten- ontvangen. En dat dit oen na* deel is voor die jongo kinderen van 10 en 11 jaar, daarover zijn zeker toch wol allen het eens. Als men algemeen dat geen groot nadool vond, zou men stellig vroe-gor er wel toe overgegaan zijn om aanstaande leerlingen van oen Gymna* èium vooraf al vast gedurende een paar jaren Latijn to laten looren of aanstaande H. B. S.* ers vooraf les to laten geven in Duitsch of in Algebra en Meetkunde. Want Latijn en Duitsch eu Algebra en Meetkunde zijn ook nicuwo vak ken. Wie hoeft er ooit aan gedacht do kinderen van 10 on 11 jaar door voorafgaande particu liere cursussen hun loeren van d© nieuwe vakkon op de scholen voor Voortgezet Ondorwij6 te vor- gomakkolijken?" INSTRUCTIE ONDERWIJZEND PERSONEEL. Door de afd. Leiden van de Vereen, van Chr. Onderwijzers is, nadat een concept van liet Hoofdbestuur als onaannemelijk was afgewezen, een nieuw Concept-In structie voor onderwijzend personeel vast gesteld. Wij laten dit oonoept, dab niet alleen plaatselijke beteekaoia beeft, hier volgen Van het Personeel. Ant. 1. Het personeel is verplicht hot onderwijs te geven naar de beginselen, uit gedrukt in artikelvan de Statuten en overeenkomstig leerplan en lesrooster. Art.2. Het leerplan wordt ontworpen door bet hoofd der school, na bespreking in de pereoneedvemgaderiogen door hét bestuur, na kencasnezning van de bij die bespreking ingediende afwijkende voor stellen, al of <niot gewijzigd, vastgesteld. Elk lid van het personeel neemt, van het leerplan, voorzoover het zijn arbeid be treft, een afschrift. Art. 3. Ieder onderwijzer verbindt zioh, mede door geregelde studie, degelijke voor bereiding en nauwkeurig© correctie 't peil van het onderwijs zoo hoog mogelijk op te voeren. Art 4. Hij is verplicht voor. tijdens en na schooltijd nauwlettend acht te geven op het gedrag der leerlingen in en bij da school en met kracht te bestrijden, wat daarin afwijkt van het Woord des Hee- rt£i. Art. 5. Hij is verplacht minstens e>en kwartier vootr den aanvang de.r lessen in het schoolgebouw aanwezig te zijn. Art. 6. Het contact t-ussohen sdhooi on huis wordit. door 't personeel zooveel mo gelijk bevorderd. Art. 7. De bevordering en overplaat sing der leerlingen geschiedt door het hoofd der school in overleg met dé betrok ken onderwijzers. Art. 8. Het personeel houdt toezicht op verlichting, verwarming en ventilatie, op reinheid en netheid van gangen en loka len, sehoclmcubekn en leermiddelen. Art. 9.. Ieder ondeftvijzer is verplicht aan het bestuur tijdig kennis te geven van den dag, waarop hij recht krijgt op een vorhooging van- salaris. Art, 10 A'Lle onderwijzers zijn verplicht de pe.r&oneebxugaderirügeo, na dor geregeld in ariit. 2631 dezer Instructie, bij te wo nen. Art. 11 Minstens eenmaal por jaar wordt, ter bevordering van de gewensohle sa menwerking i-ussciken Bestuur en perso neel, een gecombineerde vergadering ge houden onder leiding van den voorzitter va.n 't bestuur. Alle leden zijn verplicht deze vergaderingen bij te wonen. Van het hoofd der schooi. Art. 12. Met inachtneming van hetgeen in deze Instructie is bepaald, draagt h<^ Bestuur de leiding van de school on de re geling van hot onderwijs op aan het hoofd der school en stelt hem, in 't algemeen, verantwoordelijk voor don gang van za ken. Art. 13 Hij houdt zich steeds op de hoogte van den gang van bot onderwijs in de verschillende Mossen en de vorderin gen der leerlingen. Art. 14. Hot hoofd dor school is, indien hij ambulant ia. bij afwezigheid va® een onderwijzer of onderwijzeres verplicht een klasse waar te nemen. Art. 15. Mode als vertegenwoordiger ▼an hot goh cole personeel woont hij de bestuursvergaderingen bij tenzij hot be stuur in bepaald© gevallen anders beslist. Hij hoeft daar advisoorende stem. Ark 16. Hot bestuur draagt Hém in t bijzonder op de behartiging van de belan gen van hot jeuddg on onervaren perso neel en verplicht hean dezo onderwijzers mot woord en daad torzijde te staan. Art-. 17. Hij heeft hot recht zijn perso neel verlof te geven voor examens on voor één dag; voor meer dage® on voor eigen verlof, behalve voor examens, vraagt hij do toestemming van den voorzitter. Art 18. Hij wordt door hot Bestuur ge machtigd tot hot aanscliaffe® van sc-h ooi- behoeften en leermiddelen en het doen verrichten van handelingen, voor zoover hot uitgaven van geringen omvang betreft. Art. 19. Hij verleent zijn medewerking bij de wettelijk voorgeschreven oorrespon- dootio (en de inning der schoolgelden.) A-rt. 20. De eerste onderwijzer, door hot Bestuur aangewezen, treedt bij afwezig heid of ontstentenis van hot Hoofd der school in diens rechte® en plichten. Van de andereonder- w ij 7. e r s. Art-, 21. Elk© onderwijzer is verantwoor delijk voor hetgeen in zijn klas gebeurt. Art. 22. Hij is verplicht nauwkeurig aaa- teekoning te houden omtrent gedrag en vorderingen zijner leerlingen en tracht© in verband daarmee zich ©en oordeel te vor men over hun karakter on aanleg, om daarover ten allen tijde hot Hoofd en Ouders te kunnen inlichten. Art. 23. Aam 't eind van eiken cursus brengt hij aan het Hoofd der school rap port uit over hot door ham gegeven oa- dorwi.is e® do in zijn Mas aanwezige leer middelen. Art. 24. Hij draagt zorg voor hot bijhou den der absentielijsten (en int d« school gelden in zijn Idas). Van de personeel- verga deringen. Art. 25. Ter bevordering van eon noodza kelijke eenheid ia het onderwijs ©n tevens om aan allo onderwijzers don invloed op den gang van zaken te verzekeren, waarop zo recht bobben, en zoo de school tot den hoogsten trap van bloed te brengen, wor de® personeel vergaderiiKpon gehouden. Art. 26. Op dezo vergaderingen worden besproken samenstelling e® wijziging van leerplan en lesrooster. de algemeen© maat regelen van orde en tucht en verder allo zaken, die in 't belang van school en on derwijs worden geacht. Art. 27. De conclusies, waartoe de ver gadering komt, dragon nooit cem beslissend karakter, maar worden steeds beschouwd als ad viezen a. over technische zaken aam het Hoofd der school b. over alle andere zaken aam bet Be- «buur. Art. 28. De vergaderingen worden min stens tweemaal per jaar gehouden en ver der zoo vaak als het Hoofd, of de helft van de andere onderwijzers ze noodig of we Hachelijk achten. Art. 29. De leiding der vergaderingen is toevertrouwd aan hot Hoofd dar school. De secretaris wordt door de vergadering gekozen. Hij maakt nauwkeurige notulen van elke vergadering, die voor het Bestuur ter inzage woeden gelegd. Art 30. De agenda wordt door den voor zitter on secretaris vastgesteld en tijdig aan het personeel toegezonden. Op uit nood Igmg van het personeel kan het Be stuur zich deen vertegenwoordigen. Slotbepaling er.. Art. 31. Van déze inslruotie, alsmede van de Akte van Benoeming, wo^dt aan alle benoemde onderwijzers eon afschrift (afdruk) toegezonden, om daarvan nauw keurig kennis te, nemen, voordat over d« al of niet aanvaarding der betrekking wordt beslist. Art. 32. Ln alle geschillen tusschon het Hoofd der school en de andere onderwij zers over de uitvoering dezer instructie, beslist het Bestuur, beide partijen gehoord. Art. 33. Wijzigingen in deze instructie kunnen alleen door het Bestuur won len •aangebracht in overleg met- het geheel® personeel. FEUILLETON. De Germaansche gevangene Een verhaal uit d© eerste eeuw onzer jaartelling. 21) Maar hij drong er niet verder op aan. ..k Heb wonderlijke giften in deze bede- laarshufe gekrogen," was hij gewoon te zeggen. „Eerst do kleine Diodora en nu jij. Kindsheid en jeugd. De gouden helden eeuw komt gedurig terug in dezo afgeleef de oude wereld. De bladeren zijn altijd jong, ook wanneer de boomen van ouder dom hol zijn. Hoe zal 't geweest zijn toen de wereld zelve jong was!" „Maar de wereld is niet oud," zei Si ward dan; „onze wereld in de bosschen ie jong." Zij verhaalden elkander allerlei legen den. Laon vertelde de schoone Grieks oho ge schiedenissen van moed on volharding, van draken en verlossers, van sirenenzan gen die weerstaan waren, van 't gulden vlies dat gewonnen werd; van werken mot doodsverachting tot-, stand gebracht; van edelen strijd; van vreugde over moei lijk behaalde overwinning; van hooger zielenadel bij de overwonnenen dan bij bwn verwinnaars, al do oude lebenden, die do Grieksche kunst in heerlijke taal en muziek bewaard had. Daarvoor in ruil gar Siward zijn oud- Toutoonecho sagen; vormloos als de mist op de bergen van het Noorden, verward als de begroeide paden in do Germaan sche wouden; niet eens in den vasten vorm gebracht waarin wij zo kennen. Le genden van de machtige Asen en hun gouden Asgard; van den boozon Loki, die zelfs in don godonstad doordrong; van de goden, die nauwelijks konden binnendrin gen in de stad. des doods; en nog veel minder Baldor, den schoonen lieveling van goden en monsohen daaruit verlossen; van Siguna, die haar verloren Loki lief had, gevallen on grondeloos bedorven als hij was, en hoe zij, toen de goden en allo schepselen hem haatten, eeuwen achter een hem beveiligde tegen het vergif; van do duistere, onbekende werelden, on de duistere, onbekende eeuwen die voortdu rend deze Ideine wereld en het kleine menschenleven omsingelen; van de wolk- woningen en de vuurafgrondenvan den storm en den chaos, die aller dingen aan vang is; en van den chaotische» storm en verdelging, waarin alles, zelfs Asgard en de goden, ondergaan zal. Hij verhaalde Laon van den Levensboom, aan welks wortel onophoudelijk slangen knagen, maar die steeds gevoed wordt door water, dat reine maagdenhandea uit levende f<m- geen onoplosbare raadsels in de wereld, geen woningen in do wolken, goen afgron den in het vuur. Hun wereld is een ete- wig, nauwkeurig bepaald ding, dat door deugdelijke kanalen besproeid en door ge makkelijke wegen doorsneden moet wor den; en die moeten zij dan maken. Eigenlijk is er slechts één god, dien zij aanbidden. De godheid van Rome in hun goede dagen was Rome-zelf. Hun Jupiter is d© Capitolijnsche Jupiter, niet de Olym pische Zeus. De mindere goden worden op z'n bost nog aan de hand géhouden, niet om henzelf, maar om Rome. Niets kon den ouden god Terminus er toe brengen om zijn eerst© woning op het Kapitool te verlaten, of zich terug te trekken van deu pilaar, dien de Romeinsche hebzucht hem aan de uiterste grens van het rijk opge richt hoeft. Janus opende ^ena zijn tem peldeuren en deed or plotseling een vloed uilstroomen, die de vijanden van Rome wegzweepte, daarom staat zijn tempel in oorlogstijd steeds open. Ze hebben tem pels voor alle Romeinsche deugden, (in dien er tenminste Romeinsche deugden zijn!) voor Nijverheid, Trouw, Eendracht, Hoop. Hoop in de bestemming van Rome. Elk huis heeft zijn heeren on beschermers, ziiii Laroa en Penatee, beschermgoden van den haard. Hun priesters zijn niet allee® dienaren van het Onzichtbare, maar tedwuaroft; waarzeggers, die uit d« offeranden den wil der goden trachten te verstaan, voor Rome. In den tempel van Vesta bewaren do maagdelijke priesteres sen het Heilige Vuur voor Rome. en in de legerplaatsen cn op liet- slagveld moe ten de Romeinsche adelaars even heilig bewaard worden als het heilige vuur. In hun edelste legenden offeren broeders, zosters, vrouwen, echt-genooten, onvoor waardelijk hun leven op voor Rome, voor 'de republiek, de slad of het land. Vader landsliefde was de oude godsdienst der Romeinen." „En nu?" vroeg Siward. „Nu? nu is or volgens de beat© Romei nen geon Rome moor. D© Romeinsche Se naat is slechts een titel, 't Romeins ch» volk een hoop bedelaars. De oude tempel» staan or nog en op alle altaren brandl wierook; maar toch hebben de Romeinen slechte één god, dien ze waarlijk ver» eeren." „Wie dan?" vroeg de knaap gretig. „Hij moot wel sterk zijn!" „Caesar!" fluisterde de oude man. „Ik heb een tempel van Julius Gaeaag gezien op den top van de Vol ia tegenover don tempel van Jupiter in lwt Kapitool." (Wordt vcrrolc&J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5