erdag 12 Novemer 1921 en welsprekend zwijgen. Doch zij zwegen; want zij waren onder elk'irder ir woorden geweest op den weg, wie de meeste zonde zijn. Matth. 9 34 J.izus vraagt en de discipelen zwijgen, liun zwijgen is welsprekend, liet klaagt ii aan. üij zwijgen, want ze zijn onder elkander woorden geweest op den weg. Ze had- n ei' over getwist, wie de meeste wel zou n. En nu durven ze de vraag van den riland niet beantwoorden. Zo durven Ln niet zeggen, waarover ze getwist Ibben. [.Waarvan liadt gij woorden onder el- liuler op den weg?" poeh zij zwegen. jZio, hoe hun geweten hen beschuldigt, 5 ze voor Jezus slaan, nu Jezus vraagt ar het; waarom. Want deze discipelen k.n het wel, dat er bij Jezus eigenlijk et over dal „de-meeste-zijn" kan ge- jroken worden. En, toen ze op den weg iron, zijn ze zeker ook niet bij bun sten in de onmiddellijke nabijheid van jn Heiland geweest. Want dan zouden ze et getwist hebber.'over zulk een onder- crp. Zie. daar gaat de Heiland m dienst- icclitegestaïte. Daar staat Hij, tot aller ilp gereed. Daar predikt Hij door heel jn leven en door al Zijn daden; Leert in mij dat ik zachtmoedig ben en nede- g van hart. Hij wordt slraks met de. kwaaddoeners rokend en Hij laat dat dan toe. De min- Ining van de Farizeërs voelt bij op zich isten. Immers, 'zij zeggen smalend: Deze ■I. met de tollenaren en zondaren. Geen nis heeft de Heiland, geen plaats waar ij Zijn hoofd kan neierleggen. En heel ijn leven is een gaan naar den kruisdood, io vervloekt was. In Zijn nabijheid is zeker geen plaats lor gevoelens van hoogheid en trotsch- eid. Ja, als Hij er niet bij is. durven de dis- Jpelen nog wel twisten over de vraag, »ic de meeste is maar in Zijn Ie;, mwoor- gheid zwijgen ze. Doch zij zwegen! Dat zwijgen mag hun dan aanklagen, let zegt ons toch* nok, dat deze d: afpelen |un zonde als zonde kernen en i» hun zijgen spreekt zich bur. schaair' uit. de nabijheid van den Heiland loeren ze i Hem. dat Hij nederig is van harte en nt er aan hun koogmoedig tv .sten een ide. Of wij mensehMt, ook hoogmoedig zijn. „Gij zult als God zijn," heeft het in den <f van Eden geklonken en sedert dien lijd komt satan slceds opnieuw met don mden logen en steeds weer geven we daar in toe. Do meeste zijn, eigen eer zoeken, ge- cht worden van de merschcn, ziedaar, nat we zoo gaarne willen. Ook de discipelen des Heeren hebben egen de zonde van ho< gmoed eiken dag o strijden De meeste zijn! En zelfs op kerkelijke vergaderingen twisten we. als men onze neerderheid niet. erkennen wil. O, j3. wij zeggen dan wel, dat het om heel iets anders gaat.,- ja. misschien geven vel voor, dat het gaat om de eere Gods. maar o, ons hari, is zoo arglistig en zoo heel vaak moeten we. al willen we 't oi>k niet. erkennen, dat het ging om eigen t en eigen grootheid. Waarom zou er in onze kerkelijke bla den zooveel getwist worden, als niet dat tlc-meesle-willen zijn öp den voorgrond Blond Waarom zou er bij kerkelijke verkie zingen zooveel boosheid en nijdigheid zijn, als liet ons niet te doen was om het be zetten van een ecreplaats? Waarom .zou de toon in ingezonden stuk- leen vaak zoo bit tor zijn, als we ons niet aangetast voelden in onze eer? Wij behoeven elkaar niet tc beschuldi gen. laat ons veel liever op ons-zelf letten. En nu komt do Heiland. IJ ij komt tot al Zijn discipelen En Hij vaagt: „Waarom liadt gij woorden onder eikanti er op den weg?" Wat zullen wo antwoorden? Laat ons doen, wat de discipelen deden. Laat ons zwijgen. Dat zwijgen is dan een erkenning van schuld. Daarmee zeggen we, hoe klein wo waren in liet zoeken van eigen eer. En dat zwijgen zij dan ook een welsprekende bede om vergiffenis. Dat zwijgen boude dan meteen de belof te in, dat wij voorlaan op den weg dicht bij Jezus zullen blijven. Want als we dicht bij Hem zijn, kunnen wo niet twisten over eigen eer en grootheid. Tn Zijn nabijheid willen we de minste wel zijn cn aller dienstknecht. In Zijn nabijheid lceren ook wij nederig van hart te zijn. Waarom twisten we zooveel en waarom zijn we zoo hoogmoedig? Omdat, wij niet bij Jezus blijven op der. weg. Omdat wij Hem uit het oog verliezen Omdat wij zoo vaak vergeten, hoe nederig Hij was in Zijn omwandeling op aarde on omdat wij maar zoo weinig denken aan dp straf, die wij verdiend hebben, maar die Hij droeg. Twisten om eigen eer en grootheid zou den in kerk en partij, in huisgezin en ver- eeniging lang niet zoovee1 voorkomen, als wij allen maar slceds dicht bij Jezus ble ven op den weg. Laat het ons bedenken: Die weg voert naar den hemel en in den hemel is geen plaats voor hen, die hoog van hart zijn. In den hemel is alleen plaats voor lien, die, tollenaren en zondaren als ze waren, gin gen langs het smalle pad door de enge poort. EEUWIG LEVEN. Neon, broeders, neon! 't geldt van de ziele niet: „Gij zïjt nit stof om weer tot stof te keoren!" Daar gloeit in ons een levenssprank dea Heeren: Neen, in liet Godsrijk voert geen macht dos [dcads gebied! Do ïïeiland, met den kruisberg in 't gezicht, Riep juichend© uit: „Ik leef, en gij. zult leven!" Die Hora behoort, moog' t stof aan de aarde [geven, Zijn geost is louter licht en «tijgt naar 't [Eeuwig Licht. De pelgrim, die tohuis kwam, legt zijn staf En mantel af: zij zijn hem overbodig. Gij. Zaalgen! hebt uw belpsel niet meer noodig 't Versleten reisgewaad, dat. ge achterlaat in 't [Graf! Omhoog, omhoog! ontboeid, voor eeuwig vrij! Wie treurde er ooit om d' afgeworpen kluister? Uw oog. o Heor! doorstraalt het jongste duister: Gij, 't Eeuwig Leven, loeft, en daarom leven wijl Ton Kate. Uit de Pers. Mecllcsjo.. Over dit onderwerp schrijft de Stan daard: Wie het bestuur dor gemeente de ver zorging der burgerij in al haar levensbe hoeften wenscht op ie «dragen en meent dat alle maatschappelijke functie allengs aan den Staat behoort ever te gaan, zal goed doen de ervaring, die thans in de hoofdstad van ons land werd opgedaan, ter harte te nemen. Onder socialistische leiding, die in da gen van verkiezingen gaarne haar invloed in klinkklare munt omzet, had men naar veler meening den meelhandcl in het hoekje gezet door zelf dat werk Ier hand te nemen. Groote vooraad werd ingekocht cn aan de bakkers, die zich wilden ver binden, werd meel geleverd tot een prijs, die do prijsverlaging van het brood ten gevolge had. Beter kon men het voordeel der roode allure niet demonstreeren. De gemeentelijke koopman, die den handel zoo den loef afstak, hij leverde dan toch maar goedkoopcr, vergat echter een belangrijke factor, waarmee de handel in eeuwenlange ervaring heeft leeren reke nen, n.l. het risico, dat de markt nu een maal biedt. Al spoedig daalde de meelprij3 en zat de gemeente met een groeten voorraad dure grondstoffen. De bakkers weigerden het dure meel te aanvaarden, daar zij nu goedkooper terecht konden. Maar zij had den zich verbonden. Nu heeft men er dit op gevonden, dat de schade door beide gedragen wordt, maar duidelijk is, dat de handelwijze van de gemeente thans de strekking lieeft om den prijs van hét brood in daling tpgen te gaan. Wat eerst voordeel was, bleek thans nadeel. En het nu meelbestoven rood bewind plaatst de burgerij vóór een nieuw aanmerkelijk ver lies. Had de gemeentelijke koopman reke ning gehouden met het risico, dat ook de gemeente in den handel draagt, dan zou hij •den broodprijs niet hebben kunnen verla gen. Maar dan zou zijn arbeid nutteloos zijn gebleken. Daarom verlaagde hij en zit nu met een jang gezicht bij zijn verlios. Amsterdam geeft af en toe een goed lesje. Het is alleen te Bejammeren dat dit de burgerij zooveel kost. Maar onze vaste overtuiging zal men al lengs leeren zien, dat de Overheid een an dere taak heeft dan 't socialisme haar wil toebedeelcn. In abnormalen tijd kan zij genoopt worden allerlei te doen wat niet tor haar terrein behoort, maar verstandig doet zij, als zij zooveel 'mogelijk aan de maatschappij overlaat, wat daar moet blijven. Het geschiedt danr niet zonder ge brek. Maar het surrogaat dat de Over heid levert, is van vrij wat minder kwali teit. Het leven is nog wel wat anders, dan onze rationalisten droomen. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Zestal. Te Kampen (vac.-wijlen D. J. van Dalfsen)B. N. B. Bouthoorn to Wapenveld, D. J. van de Graaf to Raamsdonk, H. A. Heijor to Vlaardingen, W. J. van Lokhorst to Bcnne- kom, P. do Looze te Rcnkum cn H. J. van Schup^ pen te Groot-Ammers. Boroepcn. Te Leerdam (vac.-Dr. J. Se ven jn): D. Plantinga te Elburg; te Almkerk: Joh. Kijne te Zevenhuizen (Z.-H.)te Hoerde: E. Warmolts te Nunspcct; te Elburg: C. B Holland te Kampen. Bedankt. Voor Oudc-TongeJ. J. Timmer te Montfoort. GEREF. KERKEN. Beroepen. To Stodum: N. G. Koresios te Wezep. CHR. GEREF. KERK. Aangenomen. Naar Nieuwpoort (2de boroep): J. P. Meijering te BarendrcchL Bedankt Voor Rozenburg: B. van den Berg to Sneek. Ds. Vrengdenhil laatstelijk Chr. Geref. pred. te Sliedrccht hoopt Zondag 20 Nov. n.e. zijn introde te doen bij de Gcref. Gom. te Bors- eele, na bevestiging door Ds. Kersten van Ier- soko. Toegelaten is met algemoeno stemmen na Poremtoir-cxamen in de classis Heorenvoen do heor H. Th. van Munster, thool. cand. van Amsterdam, beroepen prod- der Goref. Kerk te Echten (Fr.) Do introde, to Echten is bepaald op Zondag 27 Nov. Bevestiger Ds. J. H. Kuiper van Winsum (Fr.) Donderdagmorgen is voor de classis Zwolle der Geref. Kerken met gunstig gevolg praopara-- toir geëxamineerd de heer J. Meijer, theol. cand. te Kampen. Een oventueel beroep zal door hom gaarne in vcrweging worden gonomen. Zijn adres is: Oudestraat 75, Kampen. Het Leger dc3 Heils. Do redactie van de „Haagsche Post" heeft het financieel verslag van het Leger d©6 Heils hier te lande door een accountant laten ondorzoeken on in het jongste nummer do uitkomsten varf dat ondorzoek openbaar gemaakt. In het kort komt het hierop neer: Buiten rekening gelaten het regeeringssubsidie van f 48.500 voor reclassoeringswerk, dat op ongeveer f 1000 na ook geheel daaraan wordt besteed, heeft het L. d. H. in 1920 oen inko men gehad van f 494100, waarvan f 156000 aan giften on legaten enz.Van dit bedrag van f 494.000 wordt slechts f 25.500 besteed aan rochtstreoksche ondersteuning d.i. nog geen stui ver van eiken gulden dien het Leger int Het restant van f 469.000 gaat weg aan salarissen, behuizing, reiskosten en pensioenen der officie ren cn andere beambten van het Leger. Een S. D. A. P. Kerstpreek. Kerkvoogden der Nod. Herv. Gemeente to Zutphen hebben bij mcorderheid van stemmen het verzoek van de afd. Zutphen dor S. D. A. P. ingewilligd om de Groote Kerk op den avond van Tweeden Kerstdag af te staan, waar Ds.. J. L. Fabcr dan als zoodanig een Kerslbijeenkomsl van godsdienstige strekking zal leiden. Ook de Kerk© raad heeft zich bij meerderheid van stem men daarmede vereenigd. Zeadi:ij;s-Zi ndag. Door het Gom.té voor NWorlaiKUcLe Z.ndings conferenties is aan alle korkeraden het volgende schrijven verzonden Weleerwaarde en Eerwaardo Broeders, Evenals in vorigo jaren, komt het Comité voor do Algemeen© Zendings-Conlerenties, in hetwelk allo Zendingscorporaties vertegenwoordigd zijn, U uitnoodigen om den lsten Advents-Zondug, dit jaar Zondag 27 November, te bestemmen tot Zendings-Zondag. Wij hebben een wonderbaren tijd doorleefd. De financicele nood der Zending werd boo lan= ger hoe nijpender, eensdeels ten gevolge van don groei van het werk, andersdeels do*r do toeno- mende duurte. Toen deze nood bekend werd, openbaarde zich een bijzondere hartelijkheid en kwamen de bijdragen van alle kanten. Do Go- meente heeft duidelijk uitgesproken, dat zij do Zending erkent als haar kind en dat zij in do behoeften van dat kind wil voorzien. Dit stemt tot dankbaarheid. Mot nieuwen moed gaan dege nen, die in naam der Gemeente den Zending»* arbeid doen, voort. Hot ia nu te wenschen, dat deze spontane uiting van hartelijkheid wordt omgezet in blij vende belangstelling en gedurigen steun. Do ZendingsZondag kan daartoe krachtig moe werken. Steeds duidelijker moet het innig ver-* band tnsschen Advent cn Zending worden gezien. Het gaat in dezen niet om een collecte; ieder© kerkeraad blijve geheel vrij om hierin naar omstandigheden le handelen. Het gaat om blij vende belangstelling, om meeleven, om gebod Het gaat om de hoogste bolangen der Gemeente, die naar de wetten van het Koninkrijk Gods ha ren geestelijken rijkdom des to meer leert ken nen naarmate zij er moor van uitdeelt aan an» deren. Wij rekenen op uwe modewerking. JOH. RAUWS, Zendingsbureau, Oegstgeest. P, VAN WIJK Jr., Tesselschadestr. lb Amstcrd. Schoolraad voor do Scholen met den Bijbel. Do Schoolraad, overwogende dat door het in* gediend wetsontwerp, houdende maatregelen ter voorkoming van het zonder noodzakelijkheid bonwen van scholen voor L. Onderwijs, de wet telijk© zekerheid wordt opgeheven en het door d© Grondwet gewaarborgd recht wordt gebroken hoeft besloten een actie te voeren om te voor-* komen, dat het bouwen en dus het openen van bijzondero scholen worde afhankelijk gostcld van hot goedvinden van de Kroon. Er zal voorts door het Moderamen oen commissie bonoomd worden die zal hebben te onderzoeken, of, cn zoo ja in hoeverre, de bestaand© wetgeving op hot Lager Onderwijs ten opzichte van do rege ling van den scholenbouw herziening behoeft. Ingevolge dit besluit is het Moderamcn van den Schoolraad op audiëntie geweest bij den Minister van Onderwijs. Omtrent deze audiëntie zullen nader© medcdcclingen verstrekt worden. Do gelijkstelling. In het blaadje „Volksondorwijs", bet orgaan van den Bond van Ncd. Onderwijzers wordt to gen do golijkstelling nog steeds heftig gofulmi- r.eerd. In het. ,,Corr. blad" der Chr. Ond. komen enkele aanhalingen uit dit blad voor. Do redactie plaatst cr tusschen haakjes oenige opmerkingen achter. Het volgende kan men le- 1. „We willen behoud van het beginsel, do erkenning van het recht der ouders op ondorwijs in hun goeet. Natuurlijk dit alleen voor oen groe peering van eenigo beteekenis, zoodat do bouw van te kleine scholen vermeden wordt." (Daar gaan de 50-taUen openbare schooltjos, die gobouwd zijn uit don gemoenseliappelijken pot. Red.) 2. „Gereformeerden en Hervormden in al hun groepen en schakeeringen moeten zich met ol- kaar verstaan over één soort bijzondere school. Dat worde Wet." (En dan toch onderwijs in den geest der ouders en vrijheid. Red.) 3. „Dit nood-wetje is do eerste wankelo stap op den wog. dio ons door het moeras weer leidt tot den zegen van d© openbaro 6chooL" (Minister De Visser horleze dit. Rod.) 4. „Heel d© pers (liberale pora. Red.) staat dagelijks vol van niot toelaatbare geldverspil ling." (Bij het openbaaronderwijs? Bedoelt do redactie van „Volksonderwijs" dit? Dan zoggen woZokor, niet toelaatbare geldverspilling vin» den we bij het openbaar onderwijs, maar dio govallen komen niet in d© liberale pers. Red.) 5. „Och, het is heel Nederland doorwat schreeuwend onrecht er geschiedt tegen do ou ders van kinderen, die do openbare 6chool zijn toegodaan. wat onrecht er geschiedt tegen die kinderen zelf." (Heeft do Redactie zich niet ver gist? Moot openbare niet zijn „Christelijk©?" (Redactie.) DE MOORD OP DE ROMANOFFS. In de „Gaulois" publiceert de Russische Schrijver Botkine een verhaal over den moord op een groep laden der keizerlijke familie, die, in Rusland gebleven, hun toe wijding jegens liet vaderland met den dood betaald hebben. Op het oogenblik van den moord op deir tsaar en zijn huisgezin, den 14dcn Juli 1918 lo Ekalerinenburg, leefden tc Alapa- jëvsk, een klein plaatsje in den Oeral, meerdere prinsen en prinsessen van liet huis Romanoff, n.l. gr.'.vorstin Elisabeth weduwe van grootvorst bergius Michaëlo- witsch, generaal der artillerie; de jonge jrinsen Jan. Gonsfantijn en Igor, zonen van den overleden grootvorst Constantij.n prin ses Helena cn do jonge prins Paley. Zij waren allen op verschillende momen ten der revolutie gevangen genomen en onder gewapend geleide naar Alapajevsk overgebracht. Men interneerde hen daar in ee-n school, waar- zij, niettegenstaande de beleedigende spotternijen en bedreigingen van den kant der bewakers tot Mei 1918 een houdbaar leven hadden. De plaatse lijke bevolking toonde veel sympathie voor de vorstelijke gevangenen en bracht hun zelfs levensmiddelen. Na Mei werd bet le ven, dagelijks ondragelijker. De gevange nen gevoelden, dat ovor hun lot beslist was. Zij verwachtten elk oogenblik dood. Den Mden Juli kwam bevel om prinses Helena met haar twee kleine kinderen weg te voeren. Later kon zij uit Rusland vluchten. In den ochtend van den lGden werden allo personen, die de prinsen vergezelden, weggehaald, terwijl de bewaking versterkt werd. Tegen tien uur in don avond kwamer verscheidene boerenkarren voor de school en de vertegenwoordigers der plaatselijke sovjet drongen de kamer binnen, waar do slachtoffers bijeen waren. De bolsjewiki sommeerden do gevangenen mede tc gaan. Grootvorst Miehaëlowilsen weigerde kort af. Do garden wilden hem met geweld dwingen, doch de grootvorst verdedigde zich met den moed der wanhoop. Alseenig wapen beschikte hij over de meubelen van de kamer. Er was een lu-cle bende beu len noodig om den prins tc overmeesteren doch ten slotte kon mrtr. hem op een der karren werpen. De stoet des doods zette zich in bewe ging, maar grootvorst Sergius gaf zich nog niet gewonnen. Toen greep een der bewa kers zijn revolver en schoot den prins a bout portant neer. Na verscheidene uren rijdens kwam men bij de groeven van een sfopgezef.tcn hoog oven, op ongeveer 10 Engelsch© mijlen van Apalajcvsk. De gevangenen werden bij een der zeer diepe putten gebracht cn kre gen onder de afgrijselijkste bespottingen bevel er zich in te werpen. Grootvorstin Elisabeth zou het eerste slachtoffer zijn. Toen de woestelingen haar naderden, om haar in Mie n put to duwen, poogde zij, doch te vergeefs, te genstand to bieden. Men bond tiaar een doek voor de oogen en stiet haar in de groeve. Do anderen volgden haar. Bij ei ken val weerklonk hoongelach. Nadat het laatste slacht offer in de groe ve was verdwenon. wierpen de ronde sol dalen verschillende handgranaten naar beneden. Zij dachten a'dn? alle snorenvan (hun midsdand te hebben uitgewischt en gingen vroolijk huiswaarts Een boer die zióh ;n de nabijheid ver borgen hield, was getuige van deze ontzet- tendo terechtstelling. Van hem heeft do commissie van onderzoek de details ge hoord cn het is ook op zijn aanwijzin gen, dat men den put heeft kunnen terug vinden, welke als graf v.-.or de ongclukki- gen gediend heeft. Drie maanden later, in October 1918, rukten de troepen van admiraal Koltschek Alapajcvsk binnen. Do lijken werden in den put teruggevonden, in betrekkelijk gaven toestand. Do handgranaten hadden weinig uilwerking gehad. Van de slachtnf- ers moeten er cenigen .nog uren. wellicht dagenlang geleefd hebben; zij zijn veeleer van uitputting dan ais gevolg van hun verwondingen bezweken. Do lijken der vorstelijke personen wer den, waar. in tegenwoordigheid van een prooto menigte con plechtig© lijkdienst werd gehouden, naar d? kerk van Alapa jcvsk overgebracht. In oen zomer van 1919 werden de lijken naar Trhita overgebracht Toen den 7den Februari 1920 Koltschak te Irkoetsk gefusilleerd was, besloot de witte regeoring do lijken naar Peking over te brengen om ze daar in het Russische klooster te begraven. Tiet lijk van groot vorst Sergius werd echter op uitdrukke lijk verzoek van koning George van En geland naar Jeruzalem overgebracht, waar het mot allo eer bijgezet is. (0i FEUILLETON. STEPHANUS. Naar h't Fnaelsch van U KTNG3LEY. 46) „Ik zocht naar hen," antwoordde de man, terwijl hij zijn ocgen- mot een verschrikte Uitdrukking op hot gelaat van den onder vrager liet rusten, „omdatneen, en- lijk weet ik niet waarom. Ik gevoelde be rouw over mijn plan om hen tot. slaven te maken; maar ik was niet bereid, het land at te staan." „Wat is ervan Besa geworden?" „Ik vond hem dood in het graf', waar hij dacht, dat het tweetal zich verborgen hield"', antwoordde de Egyptenaar als in eer. droom. „Maar wie zijt gij, dat ge mij aldus ondervraagt?" en hij richtte zich ©enigszins in zijn bed op, terwijl zijn door Pijn verwrongen gelaat neg bicoker werd door do inspanning. ■Wij zijn de kinderen van den man, aan ■fricn gij het onrecht begaan hebt," zcide Scth met strengen blik. „Zeg mij, hoe de "ram is van onzen bloedverwant, opdat wij h' -n kunnen zoeken, zoooak. cn-.e vader ge heeft?" j.Zijn naam was Erastus; maar helaas, hij is dood al vele jaren! Ik zocht hem, om rekenschap te geven van hetgeen ik gedaan had, want ik vreesde den dood om de zonde, die ik begaan had. Ook durfde ik niet meer bidden tot de wrekende goden; want ik had mijn eed aan hen gebroken. Toen er dus voor mij geen rust meer- te vinden was noch in het land, dat ik bezat, noch in mijn kinderen, evenmin ah in het goheele land van Egypte, trok ik naar verre streken. Hier in Jerusalem, weinig.© dagen geleden, hoorde ik bij toeval een wonderlijk iets: „dat zij, die gezondigd hadden, vrede ©n vergiffenis konden vinden bij ccn zekeren Jezus van Nazareth, die op aarde geleefd had, om hen tc redden, die gezondigd had den." Op dienzelfden dag aanschouwde ik dengene, die deze woorden gesproken had, en ik naderde hem vol verlangen, om hem verder er ovei te ondervragen, toen ik plotseling zag, dat hij in levensgevaar ver keerde. Ik weet nauwelijks, wat er verder gebeurde, maar ik verlangde hem te red den, al ware het alleen, om nog eenmaal dat wonderliiko verhaal van den man Jezus te hooren. Zeg m:i" dn de man richtte zijn oogen, waar:'" bijna het licht verdwe nen was, op Stepïmnus. „gij hebt alles gehoord. Is er vergiffenis voor ccn zondaar als ik bon?" „Er is vergiffenis voor iedereen, die be rouw heeft en gelooft in den Heere Jezus", zeide Stephanus met zachte stem. „Voorze ker, ge kunt in vrede heengaan, broeder; want God heeft u geleid langs de doornige paden uwer zonde tot Hem." Do oogen van den stervende verhelder den, zijn lippen bewogen zich; daarop strekte hij zijn hand uit naar den jongen man en het meisje, dio naast zijn leger stede op hun knieën waren gezonken. „Wilt gij mij ook vergiffenis schenken?" prevelde hij. „Ja ja. Wij vengeven het u ten volle, evenals wij hopen, vergiffenis to ontvan gen," riep Seth, terwijl hij met zijn lippen de hand aanraakte, die hem zoo wreed be handeld had. „Uw moeder haar naam was Adah," prevelde de Egyptenaar. „Zij was de doch ter van Zijn stem begaf hem; drie maal deed hij nog een poging om te spre ken; daarna daalde do eeuwige rust op hem neer. „Hij is heengegaan naar do oneindige Lief Jo. die hem geleid heeft, langs den ge» heel en somberen wc a van ziin leven," zei- do Maria plechtig. „Daar zal hij vrede vin den." HOOFDSTUK XXIII. In de synagoge der Nazareners. „Waarvoor ziin wij nu bijeengeroepen? weet gij het ook?" vroeg een man aan zijn buurman, terwijl een groote menigte zich voor de synagoge van de Nazareners ver gaderd had; „dit is toch geen gewijde dag." „Het. is, om het. geval te bespreKcn, waar over do Grieken zich onlangs beklaagd hebben," antwoordde de andere. „Hun we duwen zeggen, dat zij vergeten worden in do dagcliiksche bedoeling." „Niet erger dan do weduwen van rnze bloedverwanten; de fout schuilt bij de jenge mannen, aan wie de apostelen genood«aakt waren, een deel van hun werk af te staan. Doch zie de deuren zijn geopend." Hot tweetal met do oveFigon begaf r i<h kalm en ordelijk door de prove poort, 'er- wijl iedereen een oogenblik stilstond, om zijn handen m de koprci. ern me; water te steken, welke buiten do deur etonds daor dit. oen voorgeschreven gebruik was, om do handen to wasschen, voordat urn de ge heiligde ruimte betrad. Do aanblik van binnen verschilde in peen enkel opzicht van een der vier'nonderdtach- tig andere synagogen in Jerusalem. Tegen den muur tegenover dc groote deur sir.nd onder een troonhemel van purperen sief, dc houten kast of ark, waarin de perkament rollen der wet bewaard werden. Boven dezo ark brandde het eeuwige licht, een toeken van do zichtbare glorie van den Heere, zoo als het geopenbaard was in dien eerston tempel, welken hun voorvaderen hadden opgericht in de wildernis. Dit heilig licht was een drievoudig symbool, want het dien- do ook om den vereerder van do monsche- lijke ziel, welke de adem Gods is, er aan to herinneren, dat er geschreven staat: „Do geest van den mensch is het licht van don Heere" en aan de goddelijke wet.: „Uw gebod is een lamp, en Uw wet is een licht." Hier was ook tegenover de vergaderd® menigte de lessenaar, waarachter de voor ganger van de synagoge do plechtigheid leiddo, en aan de cene zijde op een soort verhooging stonden twaalf houten zitplaat, en voor do twaalf apostelen de voor- naamsten der Kerk, daar hot de gewoonte was in allo synagogen om hen, die als moor verlicht beschouwd werden, boven de ando ren te verheffen. In dit, evenals in alle an dere opzichten, volgden de discipolen vol komen de -wet, daar zij er op bedacht war ren, ondanks do waarschuwing den Meestor, om den sterken nieuwen wt^n van bet. koninkrijk in de oudo zakken ran bet Jodendom to gieten. (Wordt colgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5