Tweede Blad. Woensdag 9 November 1921 De Duiische Mark 'Aan een Mark-beschouwing in het H d b 1, |s het volgende ontleend: Als intern, ruilmiddel bestaat de Duit sehe mark niet meer. In ongeveer 3 maan den tijd is de internationale ruilwaarde van de mark tot een vierde gedaald. Een mark Tan begin Augustus was vier marken van begin November waard. Een ruilmiddel, dat, jelf'3 zonder eenige buitengewone cata strophe, aan zulke waardewisselingen bloot fctaat, is als internationaal ruilmiddel vól komen onbruikbaar Misschien moet dit een beetje anders ge zegd worden. Wij gelooven dat de zeer snel le daling van de mark gedurende de Rac ete dagen feitelijk reeds een gevolg is van het feit, dat de mark als internationaal ruilmiddel het vertrouwen verloren had en als zoodanig was uitgeschakeld. Wij doelen natuurlijk niet op het feit dat buitenland- eehe bezitters van marken het recht van koopen en uitvoeren van Duitsehe waren voor dat Duitsehe geld ontzegd werd, omdat de birnienlandsche waarde van de mark hooger was dan de buitenlandsche. En al hadden die buitenlandsche bezitters de mark ook oorspronkelijk voor die oude hin- nenlandsehe waarde gekregen de Duit sehe regeering wilde de „goedlcoope" bui tenlandsche marken niet als gelijkrechtigd erkennen. Op den koers van de buitenlandsche mar- ken zal die achterstelling wel eenigen maar geen belangrijken invloed hebben uitgeoefend Maar internationale transacties werden reeds steeds minder in marken verricht. Be leggingen, ook van banken van centrale landen, werden in steeds grooter mate in buitenlandsche, meer stabiele waarden cn wissels gedaan. De Duitsohe regeering schreef zelfs voor bij internationaal ruil verkeer bet nationaal ruilmiddel niet te gebruiken. Als een bewijs, hoezeer de bui tenlandsche valuta om haar stabiliteit in het buitenland gezocht is. moge dienen, dat naar schatting voor 150 millioen gulden Noderlandseh bankpapier renteloos in de Centrale Rijken ligt! Men beseffe wat dat beteekent: die verarmde landen hebben ren teloos aan onze Nederlandsehe Bank 150 millioen gulden geleend. Een waarde, waar voor zij bij de tegenwoordige koersen on- >3evecr tien millioen gulden een milliard mark! rente zouden kunnen ontvangen, De uitschakeling van de Dniteche mark als internationaal ruilmiddel heeft een vi- eieusen cirkel doen ontstaan. Het vertrou wen in de mark verminderde, hoe minder zij gezocht werd. En de hoeveelheidstheorie, hier zoo juist van toepassing, wijst het uit hoe minder de mark gezocht weid, boe meer de mark alleen als binrenlandsch redmiddel gevraagd werd en buiten de rijksgrenzen 'geen functie meer te vervullen had, hoe meer weer opnieuw vertrouwen in de mark verloren ging. Waar het met, de mark been zal gaan, wie kan het zeggen? Zeker is het wel, dat de nieuwe biliettenuit.gifte, tusschen Juli en November alleen, de daling niet verklaren kan. Dan zouden er thans vier maal meer marken-bil ietten moeten ziin dan in Juli. In werkelijkheid is- de omloop in dien tijd slechts van 76 tot 92 milliard Mark gestegen. Volgens alle theorieën, let tende op de waarde van de mark in Duitsch- land, lettende op de wisselingen in de hoe veelheid van Duitsch bankpapier, behoor de de markenwaarde thans hooger te zijn dan zij is. Maar over den psychologi- schen factor van vertrouwen geven formu les en theorieën geen uitkomst. De mark heeft elk vertrouwen verloren: men koopt van Duitschland met eigen geld, omdat de Duitscher slechts buiitenlancLsch geld wil ontvangen. En men verkoopt aan Duitsch land in eigen geld, omdat de buitenlander eerst recht geen Duitsch geld gebruiken kan. Dit gebrek aan vertrouwen spruit ten deele voort uit de vrees dat Duitschland na het verlies van Opper-Sileziö in gebreke zal moeten komen met de betaling der oorlogschatting. Voor een ander deel is het te wijten aan bet vooruitzicht, dat de bij- jetten-omloop in de eerstvolgend© maanden een fantastische vermeerdering zal moeten ondergaan, omdat Duitschland de goud- ïnilliarden der oorlogschatting slechts zal kunnen voldoen door voor zestigmaal meer milliarden aan papiermarken te drukken. Het gebrek aan vertrouwen in de t o o komst speelt derhalve oen nog veel groo ter rol dan de ftfuton, die in het verle den zijn gemaakt. Het spreekt wel van zelf dat dit voor een groot rijk als Duitschland, een rijk dat economisch en industrieel van zoo buitenge wone beteekenis is in de Europeesche eco nomische gemeenschap zulk eon groote rol vervult, een zeer ongewenschte en op den duur onhoudbare toestand is. Maar eenige hoop dat Koning Mark herleven zal, dat Koning Mark weer op den troon, zij het ook op een heel laag troontje komt, is er voorloopig althans niet. Zonder een radi cale wijziging van den financieelen toe stand in Duitschland, zoodat het drukken van Markenbiljetten ophoudt een inkomen voor den staat te vormen, is dat onmoge lijk. Of die wijziging mogelijk zou zijn, nu in het ontwrichte Europa Duitschland het eenige land is waar gewerkt wordt, waar geld wordt verdiend, waar de exporten geld binnen brengen, is een vraag van niet zoo heel groote beteekenis. Want, daar de Duitechers voelen dat al de voordeelen, die hot offer en de moeite van het op orde brengen van hun huishouden zouden bren gen, niet Duitschland maar Fra-n'krrik ten, goede zouden komen, is de goede wil er niet. De goede wil is er niet om door groote offers van belastingbetalers en de bezitten de klasse, door groote beperkingen van staatsuitgaven, de gewone inkomsten de ge wone uitgaven te doen overtroffen. Eu die geestesgesteldheid, dat gevoel van moede loosheid en wanhoop is zoo begrijpelijk, het is zoo onwaarschijnlijk, dat een krachtige persoon, die den juisien weg zou willen wijzen, het Duitsehe volk geneigd zou vin den dien weg op te gaan, dat wij op een herstel van lïet Duitsehe ruilwezen door hervorming van het Duitsehe fiuau+iewezen niet behoeven te hopen, voor de Duitsehe schadevergoeding-vec^el ing op billijke en re delijke wijze herzien is. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. To Amsterdam: G. Venema te Koudum; Dr. W. Lodder to Doorn; P. J- Ro3- caim Abbing Jr. te Loosduinen en Jhr. J. L. A. Martens v. Sevenhoven to Utrecht; te Longer- liout en Scbettens (toez.) H. G. W. Briedé te Amsterdam; Te Huizinge A. Offeringa te Schild- wolde. GEREF. KERKEN. Tweetal Te Haarlem (vac.-S. Dat erna) H. S. Bouma te Leeuwarden en P. C. de Bruyn te Ouderwater. Beroepen. Te Glanerbrug: G. H. de Jonge te Naarden. Te Pieterburen, H. Boswijk, cand. te Groningen. Te 't Zandt (Grom), H. Veldkamp te Onderdendam. Aangenomen. Naar Doornspijk, G. do Jager te Grijpskerko. Bedankt. Voor Maasland: E. J. Wientjea te Oudshoorn. CHR. GEREF. KERK. B o d a n k t. Voor Boskoop en AalemoorD. Driessen te 's-G Dr. J. H. Gunning. Dr. J. H. Gunning J.Hzn., Herv. predikant te Serooskerke (W.) hoopt op 11 Dec. a.s. den dag te herdenken, dat hij 40 jaar geleden te Wilholminadorp als predikant bevestigd werd. Hij diende achtereenvolgens do gemeenten Wilhelminadorp, Benuebroek, Gouda, Leiden en Utrecht, alwaar hij op den 2den Maart van het, jaar 1913 rijn bediening neerlegde. Van April 1913—Oct. 1914 vaa Dr. Gunning predikant- directeur van hot Diaconcs6enhuis te Haarlem, van Sept. 1915—Juli 1920 voorganger der Evang. „Maranatha" te Apeldoorn en vanaf 29 Aug. 1920 is hij predikant te Serooskerke. Te Utrecht hoopt een commissie om medewer king om Dr. Gunning op dien dag, namens zijne vrienden uit de Utrechtsche gemeente, waar hij ruim negentien jaar werkzaam was, eon tast baar bewijs van hechte vriendschap en waar deering aan te bieden. Gereformeerden in de Horv. Kerk. Een Ned. Herv. predikant schrijft aan do Rotterdammer: Het aantal Gereformeerde predikanten in de Ned. Herv. Kerk is de laatste vijf-en4wintig ja ren buitengewoon toegenomen. Alom is er vraag naar Gereformeerde prediking. Hadden in Amsterdam de Confossioneelon reeds vele jaren de overhand, thans is ook aan een predikant van den Geref. Bond, Ds. J. H. F. Remme, een plaats gegund. Ds. W. Bieshaar werd naar Den Haag geroepen. Utrecht, Rotterdam en Leiden mogen ziclï oolc verheugen in Eet bezit van ver-: 6cheidene Gereformeerde predikanten. Voor het platteland wordt het er niet beter op, nu er zoo vele predikanten naar de steden worden getrok-: ken. Toch geven vele Gemeenten de hoop niet op, gestadig voortgaande met het beroepen van Gereformeerdo predikanten. Dat oen Gemeente veertien- of vijftienmaal tevergeefs beroept, is geen zeldzaamheid." Droevig is het feit, dat er onder tegenwoor dige studenten, die toch al zoo klein in getal rijn, zoo weinigen van Gereformeerde belijdenis worden gevonden. De Gereformeerde Bond zit onder dit alles niet stil. Ook dozen winter worden alom spreek beurten georganiseerd indo Ned. Herv. (Gere* formeerde) Gemeenten, waarin dan gecoliec-, teèrd wordt voor Leerètoelfonds en Studiefonds. Menig student wordt reeds gesteund. Er kwa-* men reeds mooie collecten binnen. Indien de tijd daartoe rijp ie, zal' worden overgegaan tot de benoeming van een hoogleeraar vanwege den Bond. De Utrechtsche Universiteit zal daarvoor wel de aangewezen plaats zijn. DE OOGEN GAAN OPEN. Reeds tientallen van jaren geleden ge voelden onze Ohristen-ouders dat wij onze kinderen niet meer aan de Openbare School konden toevertrouwen. Niet alleen omdat zij niet de School dcir ouders was, maar en dit sprak het sterkste tot hun besef omdat de Bijbel van de School was weg genomen. Men gevoelde het dat onderwijs en opvoeding buiten Gods Woord om, niet d&t zijn wat ouders aan hun gedoopte kin deren verplicht zijn te geven. Toch bleef de Openbare School nog ge- ruimen tijd, moge ze dan ook godsdienst loos zijn geweest, de oude tradition van ons Christelijkvolksleven hooghouden. On derwijzers, die voor land en volk heil ver wachten van een algeheele omkeering der maatschappij en die in vergadering en pers openlijk voor de revolutie pleiten, had men toen nog niet. Thans is de Openbare School wel zoo rijk. Daar ontvangen nu duizenden kinde ren onderwijs, en opvoeding van socialisten en communisten, die innerlijk alle gezag aan God of gebod' ontzeggen. Mogen zij dan hij de jeugd al geen opzettelijke propa ganda maken voor deze overtuiging, eer bied en gehoorzaamheid aan God en onze Overheden te geven, kunnen zij haar toch niet inprenten. Gelukkig gaan ook meer en meer de ocgon open van ouders, die nog niet be paald voorstanders van Christelijk Onder wijs zijn, maa.r wier inzichten omtrent „maatschappelijke deugden" dan tech, laat ons zoggen, nauw met de Christelijke tra ditie verhonden zijn. Thans beginnen ook verschillende hoof den van Openbare Scholen protest aan te teekenen tegen in zwang gekomen praktij ken, waardoor het Openhaar Onderwijs meer en meer in handen van het Socialisme komt. In „Het Onderwijs", orgaan van de 'Verëeniging van Hoofden (Openbare) Scho len, lezen we nu het volgende, dat bewijs aflegt, van de juistheid van wat wij al jaren beweerd hebben, maar dat door de „over zijde" steeds als laster werd geacht. In ge noemd blad, dat door Openbare-Schoolman- nen geredigeerd wordt lezen we nu: „Vertegenwoordigt, de Openbare School nog do eenheid der natie, of wordt ze lang zamerhand maar zeker eectenschool der S.DA.P.? „Dit vraagt, men zich met zekeren angst af, als men ziet, wat er bijna overal voor valt bij de Hoofdenbenoemingen en als men kennis neemt van den weg, dien een onder wijzer thans moet. inslaan, om groote kans te krijgen op een benoeming tot hoofd van een school. „Vroeger was daar studie en een stipte plichtsbetrachting voor nöodig. Thans is dat anders. Studie en plichtebetrachting zijn verouderde begrippen. Er worden nu andere eischen gesteld. „De bestö aanbeveling voor hoofd schijnt het brevet, dat mem is bestuurslid of oud- bestuurslid van den Bond. „En zie nu eens, wat men doet in bijna alle groote plaatsen „En wie nu als vader van kinderen al dit gedoe wat ernstig nagaat en opmerkt, hoe politieke overtuiging in plaats van be kwaamheid bcslissenden invloed heeft hij de keuze van den man, in wiens handen het hertuur van de Openbare School wordt ge legd, zal, vreezen we, een beetje huiverig zijn, om aan die school zijn kinderen te geven. „En zoo hollen we don weg af, die slechte hiertoe kan leiden, dat do Openbare School etmaal de trots van het. overeroote deel der natie, verschrompelt en. verkwijnt, en als socialistische armenschool eindigt." Aan deze bekentenis hebben we niets meer toe te voegen. Ze spreekt voor zichzelf en is een ongevraagde, krachtige waar schuwing. Uit het Sociale leven. De intern, arbeidsconfcrcntie. Uit Genève wordt geseind, dat het con flict tusschen de Nederlandsche regeering en de arbeidersorganisaties betreffende de benoeming van een arbeidsged el egeerde tot een oplossing zou komén. De conferentie erkende de goede "trcuw der Nederlandsche regeering en besloot daarom, dat de arbeidersafgevaardigden, door haar aangewezen, de vergaderingen te Genève zouden blijven bijwonen. Bepaald zou zijn, dat in de toekomst, de Nederlandsche regeering evenals de andere regeeringen volgens het vredesverdrag af gevaardigden zou benoemen voor die orga- niesatïe. welke in het land hef meert ver tegenwoordigd is, hetgeen in dit geval de heer Oudergeestzou zijn geweest, die van de conferentie word uitgesloten door sa menvoeging van andere Nederlandsche ar beidersorganisaties. Uit de metaalnijverheid. Het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Werkmeestersbond heeft in verband met de staking der metaalbewerkers verklaard, sympathiek te staan tegenover de stakers en zijn leden geadviseerd, het z.g. onder kruipers werk niet op zich te nemen. Werk meesters, leden van den bond, die als ge volg van zulk een weigering ontslagen zou den worden, zullen van bondswege een tijd lang worden gesteund. Voor het niet opvol gen van het hoofdbest.uursadvies door de leden aanvaardt, draagt de hond geenerlei verantwo o rdeli jkheid. Land- en Tuinbouw. Arbeidstijd in den landbouw. De „Middelb. Crt." (lib.) is slecht te spreken over hot onlangs ingediende* voor-o nt worp -L andh o u w-arbeids wet. We gelooven zegt het blad dat de uitvoering van het ontwerp zooals het nu luidde tot een schromelijken dwang en tot een ongewenschte erkenning van machte-' loosheid dor overheid zou hebben geleid. Alleen reeds het feit, dat dit. ontwerp het mogelijk achtte van do boeren te verkrijgen oen getrouwe aanteekoning dagelijks van de overwerkuren, en periodieke inzending daar-, van aan de arbeidscontrole, getuigde o.i. van een bureau geest die al hooi winig besef heeft van de geestesgesteldheid van den hoer. Het Wcstland. Het Noderlandseh tuinbouwcentrum heeft door dón storm van Zondag ontzaglijk ge leden; warenhuizen en broeikassen werden als peulschilletjes do lucht in geslingerd. Niet alleen is de glasschade enorm, doch ook de onderbouw bleek tegen den orkaan niet bestand, zoodat veel nieuwbouw in zonderheid van hout verloren is of an dermaal moet worden opgezet? Do hoop van de kweekers, dat het droge jaar toch nog oen bevredigend einde zoo krijgen, is te niet gedaan door dezen gewel digen storm. DE IUUKSGRAAiWERZAMELING. Het verslag der Algemeenc Rekenkamer over 1920 bevat als altijd weer merkwaar dige staaltjes van de wijze waarop in ambtelijke kringen met do rijksgelden wordt omgesprongen. Wij ontleenen aan dit verslag het vol gende: De controle op de admnistratie van de Regeeringsco'mmissan.ssen, belast met de Rijksgraanverzameling, heeft de Kamer grootendeels kunnen beëindigen. Van de Regeeringscommissarisscn voor Utrecht, Overijssel, Groningen, Friesland en Dren the kon de eindbalans worden goedgekeurd Mede naar aanleiding van de aan haar uitgebrachte accountantsrapporten zag het college zich genoodzaakt de Regee- ringscommissarissen van Gelderland en Zuidholland te wijzen op vele in hunne boekhouding voorkomende leemten en ge breken, en hun te verzoeken aan hunne administratie meer zorg te wijden, vooral ook in het belang van een vlugge liqui datie hunner kantoren. Zou deze ten ge volge van do gebrekkige administratie niet zoo vlot knnnen vnr'oopen als elders en. zouden dientengevolge hunne kantoren langer moeten in stand gehouden worden dan zouden daaruit, vó.vr het Ri jk niet on belangrijke uitgaven \\,muvloeien. In het bijzonder liet de wij -"', -v op de rekeningen met de gemeente!, «duivn 'wa ren bijgehouden, te wehschcii over. Wel is hierin na het schrijven van de Kamer verbetering gekomen, maar loch was bij het vaststellen van dit Verslag met 08 ge meentebesturen in Gelderland cn 12 ge meentebesturen in Zuidholland nog geen overeenstemming verkregen omtrent het saldo hunner .rekening-ecurant met den Regeeringscommissaris. In Noordholland was de inrichting van de boekhouding, eerst van de Provinciale Broodcommissic en da-ra.a van de Regee ringscommissaris, alsmede do controle" op het bijhouden daarvan, opgedragen ge weest aan een te Amsterdam gevestigd accountantskantoor. Bij het optreden van den nieuwen functionaris op t Januari 1919 bleek de administratie van zijne beide ambtsvoorgangers in zeik een hope- 'loos verwarden toestand te ver- keeren, dat aan een andoren accountant moest worden opgedragen deze te ontwar ren en voor zooveel het nog mogelijk zou blijken te reemist rueeren. Tocli werd aan het eerstbedoelde ac countantskantoor een honorarium van 19.000 uitbetaald. In deze provincie bleek, in hoofdzaak ten gevolge van verkeerde toepassing van de bepalingen der overeenkomsten betref fende het opslaan van granen, zaden en peulvruchten en betreffende het schoenen van peulvruchten, eene som van r u i m ■ƒ2 3.00 0 te veel te z ij n u i f b e- t a a 1 d. De Kamer verzocht den Regeeringscom missaris voor de terugvordering hiervan zorg te dragen en de onder zijne berusting zijnde bankgaranties niet terug te geven voordat hetgeen to vee' of ten on recht a was uitgekeerd door belanghebbenden was terugbetaald. Het. trok de aandacht van het co'lege, dat de op 1 Januari 1919 afgetreden func tionaris ten behoeve van zijn personeel had aangekocht 2 damborden," 1 halmasnel 1 vlooienspel, 2 dominospelen, 2"stel dam schijven, 4 stel speelkaarten. 2 schaakbor den en 2 schaakspelen. De Kamer maakte er bezwaar tegen do hiervoor gedane uitgaaf ad ƒ30 in de re kening te lijden, omdat die naar hare mee ning niet kon geacht worden in hef he- lang van 's Rijks dieast te zijn gedaan. Waar de centen blijven. Uit het Verslag van de Algrw.rne Re kenkamer, waaruit we op oen andere plaats roods een aanhaliDg deden !- tea n rog de volgende opmerkingen, die er cp duiden, hoe zuinig onze bolastingpennir.gen in amb telijke kringen vaak worden kehecd: lo. Aan den gewezen administer - van het Rijkskantoor voor vee en paarden was eene extra belooning uitbetaald vaa f2000.- en dat terwijl hij heenging nog voor zijn werk was af geloop en. 2o. Bij Koninklijk besluit, van 7 Juni 1920 no. 61 ivas aan den bewezen president directeur, later liquidateur. van het Rüks- kantoor voor huiden cn leder rene bel co ning toegekend van f 1 0.0 0 0.wegens in zijne functie beweren hiv'tewy^ li sten. Deze ambtenaar had sedert tovember 1917 een hczcMte'ng van f 3000. 's iaare genoten on bo verdien sedert 7 Januari een persoonlijke toelage van f 1090.per jaar. Daarenboven ontving hij in 1918 en 1919 uit de kas van het Rukskannnr res pectievelijk {864.0914 en f 2981.73 als bolooning v.oor het tavoeren van in beslag genomen leder en looistoffen. 3o. Aan één der andere directeuren van het. Rijkskantoor voor huiden en leder was bij zijn ontslag een bedrag van f 5000. uitbetaald, terwijl ziin salaris toch reeds f 6000.bedroeg. Over de onregelmatige wijze, waarop daartoe machticing was Ver leend, schreef de Kamer reeds vroeger. 4o. Het minst verklaarbaar kwam aan het college wel voor do uit keer in g van een bedrag van f 1000 aan een gewezen Regee ringscommissaris voor de Rijksgrannverza- meling en aan een gewezen directeur van het Rijks Centraal Administratiekantoor voor de distributie van levensmiddelen, ter wijl eerstbedoelde ambtenaar wegens onge schiktheid moest wouden ontslagen en de tweede zijn administratie in een hopeloozen toestand achterliet. Aan een boom zoo volgeladen schijnt men te denken mist men eon paar pruim pjes niet! FEUILLETON. STEPHANUS. Naar hot Engelsch van *b M. KINGSLEY, 513) „Neen, ik heb er niet over gesproken; het behoorde onnoodig te zijn, dat er over ge sproken werd, zeg ik." „Vergeet niet het woord van don Meester: 5,Oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt", zeide Stophanus ernstig. „Wij moe ten zorgvuldig ons eigen hart onderzoe ken, voordat wij een ander veroordeel en en het minst van allen de "uitverkorenen en gezalfden des Hoeren." Daarop, na een oogenblik nagedacht te heblrm, voegde hij ei hij: „Ik zal met Johannes over deze 'dingen spreken." De man, die het e*.rst gesprok;n had en die Apelles genaamd was, zag hem na, ter- jyijl hij zich verwijderde. „Van hem kan ik ©en terechtwijzing verdragen en van nie- amand ander," zoide hij, „hij heeft in zich den geest van den ten hemel gevaren Ver losser". „Evenals Dezen heeft hij ook vele vijan den onder de hooggeplnateten," zeidc Au di 'onieus od b e teekextjsvollen toon; „de vele aanslagen op zijn leven zijn daar bewijzen van." „Wat bedoelt ge?" Hij word bedreigd, dat is waar, door eenige Sadduceërs, om zijn moedige verklaringen in hun midden over de opstanding; doch geen enkele man heeft de hand aan hem geslagen." „De Herodianen, en vooral de Farizeër van Tarsus zijn zeer op hem verbitterd om de een of andere reden, welke wij niet be grijpen kunnen. Hebt ge vergeten, hoe hij gered is door Ben Hesed, meer dan twee jaar geleden, en ook, wat er driemaal ge beurd ie sinds dien tijd terwijl hij nau welijks aan den dood ontsnapte?" „Zeker, hij is genadig bewaard gebleven te midden van groote gevaren; doch iederen keer was er een eenvoudige oorzaak te vin den voor het gevaar, zonder het aan een vijand toe te schrijven," zeide Apelles na denkend. „Eens was hij gered uit de han den van roovers, die hem vermoord zouden hebebn alleen uit lust tot moorden, zooals zij gewoon zijn. Een ander koer viel een zware steen van den muur, terwijl hij tot. het volk sprak, vlak langs ziin hoofd naar beneden." „Ja, ik weet alles, wat ge kunt vertellen viel do ander hora in do rede. „maar luister eens! Gisteren werd hem een mand mrt fruit 'gezonde, waarhij geschreven stond: „Deze vrucht is voor den heiligen Stopha nus, van iemand, die gelooft, dat de appe len uit het Paradijs zelfs niet te goed voor hem zijn." „Een mooie gedachte voorwaar!" „Ja, bizonder mooi! Indien hij er van ge geten had, zooals degene, die het hem zond, veronderstelde, dat hij doen zou, zouden nu do appelen van het Paradijs in zijn be reik zijn." „Wat bedoelt, ge daarmee?" „Ik wil niet van deze mooie vrucht eten," zoide Stephanas, „maar ik wil zo naar den bogaarden Olementnus brengen, die sinds korten tijd zich hij ons heeft gevoegd." doch terwijl hij zich bedacht, wanneer hij het ge schenk er heen zou brengen, lag do vrucht buiten op een vensterkozijn en de vogels kwamen en pikten er aan; voordat, zo weer weg konden vliegen, na bun gestolen maal tijd, violen de diertjes dood neer." „Hoe afschuwelijk! Was de appel dan vergiftigd?" „Stellig. Nu ziet ge dus wel dat hij een vijand heeft" „Maar vien." „Ik heb vermoedens', en ik heb hem ge waarschuwd, zijn antwoord was: Hii is met mij, zelfs tot. het eind.-, der dagen: tot dat, mijn tijd zal komen, kan geen leed mij deren; ook zal ik riet vreezon, wat de men- schen mij trachten aan te doen." „Hoe wonderbaarlijk! Ik heb geloofd on beleden, dat Jezus do Christus is, doch ik vrees dat mijn geloof in Hem nietig is, in vergelijking mei dat van Stophanus; indien mij zoo iets overkomen was, zou ik uit de stad gevlucht, zijn." „Ik raadde hem ook aan. „Ga heen uit Jerusalem. Er ziin Joden in iedere stad van Griekenland die gaarne van den Chris tus zouden hooren; in het land uwer vade ren zult go veilig wonen", doch hij schudde het hoofd. „De dag is niet verre", antwoord de hij mij, „dat riict. alleen tot de Joden deze verlossing gepredikt zal worden, maar tot ieder volk, van elk geslacht en ©lken tongval op de aarde; want Christus kwam, oïn de wereld te redden, en daarom zal de wereld geheiligd worden; maar ik ben niet tot dit werk geroepenmijn plaats is hier." Terwijl de jonge Grieken zco tot elkaar ovor Stophanus spraken, spoedde de jonge man zich door de straten naar ziin woning, terwjil zijn gedachten zich hoofdzakelijk bezig hielden mc't hetgeen Andrbnicus hem meegedeeld, betreffende de dageliik?<"hn be doeling. „Het. geval moet onderzocht wor den", zide hij bij zichzelf. ..Do Twaalven ziin niet, voldoende voor al hot werk. U zij geloofd! Zee machtig heeft do Heilige Geest met ons gewerkt, dat de dag niet ver verwijderd is, dat hot kruis niet langer het symbool van schande en spot der menschtn is, maar en heilig toeken der bevrijding." Zoo met zichzelven overleggende, sloeg hij de oogen op en zag hot groote nlein voor het paleis van Pilatus. „Het was hier," mompelde hij, „dat zij Hem gebracht hebben op den dag van Zijn dood. Hier riep het volk: Kruisig Hem! Kruisig Hem! O, die vreosolijke dag!" Daarop stak hij het plein over, terwijl hij een oogenblik zich ophield op dezelfde plek, waar hij wist, dat de Man van smarten zoo geduldig geti aan had op don laatsten dag var. Zijn aard»'he leven. Toen hij het mozaiek van het. veel kleurig marmer naderde, dat do plaate voor den rechterstoel aanwees, roed juist, een Ro. moinscho wagon, waarin twee mannen /.aren en die bespannen was met een paar vurige paarden, hot plein op. „Ziet ge dien man daarginder. Herodes. riep de man uit, die achter den menner stond. „Ik bedoel dien met. het. witte kleed. Dat is dio bedelaar, Stophanus, die do ge- hoelc stad onlangs in oproer gebracht heeft met zijn onzinnige redeneeringen. Ik haat het geheele verachtelijke goDrood, maar hij is de verachtclijkste van allen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5