IiwsLeÉÉ&iHt Tweede Blad. Om en binnen Leiden na bet beieg Zaterdag 8 October 9921 .551 - 'iMW -'1a_j5y5a££$ë!& Evangelisatie. En alle de 'tollenaars en do zondaars naderden, tot Hom om Hem te hooren. i En de Farizeërs en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ent- vangt de zondaars, en eet met hen. Luc. 15 1 en 2. Ja, dat heeft Jezus gedaan. "Hij-heeft ide tollenaren en zondaren ontvangen. Hij 'heeft met hen gegeten. -Zie, dat konden die Farizeeërs en Schrift geleerden niet begrijpen. Verwondert het u, dat zo Jezus' handel- iwijzo zoo onbegrijpelijk vonden? Maar hot waren ook 'immers Farizoërs en S cbrif (.geleerden. Schat ze niet te laag. Wij zijn, helaas, zoo gewoon, met een ze kere minachting to zoggen": Nu, ja, dat was ook maar een Farizeör, een Schriftge leerde. Wij moeten met onze minachting voor zichtig zijn. Die mannen meenden het ern stig. Ze hielden zichzelf voorbeeldig dn ^bedwang. Op hun leven1 was niets te zeg- ;gon. Hun overtuiging mocht hun duur te öt-aan komen, zo brachten toch gewillig groot e offers. Het zou te wensohen zijn dat wij allen zoo voorbeeldig leefden als die Fari zeers en Schriftgeleerden. Ze «tonden zedelijk zeer hoog. Natuurlijk wij weten wel, dat zij, door weer nauwgezet te leven, door de wet tot am de kleinste kleinigheid te onderhouden;, door het doen van goede werken, meenden to kupuen ingaan in het Koninkrijk der hemel eu. Zij verhcKOgvaardigden er zich op, dat zij -Abrahams zaad waren en, hun afkomst :<en hun nauwgezet leven in aanmerking ge- 'tttomen, moest het met hen wel goed staan, meenden zij. En ze dachten wel het recht te hebben1, op tollenaars en zondaars minach tend neer te zien. Met die tollenaars en zondaars konden zij geen gemeenschap hebben. Bij hen voelden zij zich niet thuis. 'Zij waren zoo gansch anders, hun leven was zoo gansch anders, hun bedoelen was zooveel 'hooger. Neen, zij konden niet begrijpen, dat Jezus zich met tollenaars en zondaars kon bemoeien. Dat de Heiland zelfs met die mensohen kon eten. Want als het dan nog mogelijk was, eens niet die tollenaars en zondaars te spreken, als het mis schien nog wel zijn goede zijde kon heb ben, dliie tlollemaars en zonidaars op hun verkeerd gedrag te wijzen, met hen eten. meep, dat was eenvoudig onbehoorlijk. Men iging todh slechts aan den maaltijd zitten met zijns gelijken. Met menschen, die men achten kon. Die Jezus van Nazareth scheen niet te weten1, wat all of niet paste. En hij scheen dat gezelschap van tollenaars en zondaars ook wel zeer be geerlijk te vinden. Tg ■rr „Ja", zegt gij, „maar wat moet men van Eanizectrs en Schriftgeleerden ande*s ver- Wachten: Die menschen Aoh ja, maar wij zelf zijn vaak zulke Meiine Farizeeërtjos. Wilt ge het iriefc ge- looven? Welnu dan, hoe doet 'gij tegenover tollenaars en zondaars? Behandelt gij ze als nws gelijken? Of negeert ge ze een voudig? Gaat gij hen uit den weg? Zorgt ge er voor, dat ge niet met hen in aanra king komt? Want ondor on6, Christenen, is er nog Veel te veel de afschuw van de Farizeeërs voor tollenaars en zondaars. „Neen", zegt gij, „maar ik ben zelfs lid van een vereoniging voor evangelisatie en Best. En dan zult ge ook wel een goede contribuant zijn. Ik wil het gelooven. En misschien hebt ge wel eens meegezongen in een evangelisatie-zangkoor. Is dat nu alles? Weet ge wel, dat ge de tollenaars en zondaars in uw onmiddellijke nabijheid hebt? FEUILLETON. STEPHANUS. Naar het Engelsoh van M. KINGSLEY. Hij wiet dat hij ontvangen 'had; daarom (ging zijn vreugde alle perken te buiten'. Wat betreft de andere tempelverecrdere, idie gebeden hadden volgens de wet, en wier ziel niet zulk een overstelpend geluk deelachtig was, zij waren zeer verstoord over het onbehoorlijk gedrag. Zij staar den van ter zijde de vreemde, in 'lompen Igekleede gestalte aan1, die luid zijn won derlijke .genezing bezong; en zij schudden hot hoofd en fronsten de wenkbrauwen. „Ga naar het voorhof," bevalen eenigie machthebbenden. „totdat wij dit geval on derzocht hebben." En de bedelaar gehoorzaamde gewillig, zich nog steeds aan zijn bevrijders vast klemmende en nog luider 'hun lof verkon digende. „Wie zijt ge?" riep hij. „Zegt het. mij, opdat ik het vete; misschien zijt ge enge len in mensch on,gedaante." „Neen, wij zijn slechts discipelen van den Gekruisigde, Jezus van Nazareth. Mot het vertrouwen in Zijn naam zijn wij in staat geweest, u te genezen, en niet door j «tógen kracht." Ontvang ze nu, spreek met hen en, als dit zoo uitkomt, eet dan met hen. Dat is evangel iseeren. Uw Jezus, die geen zonde kende of deed. uw Jezus, de zondelooze, heeft, met tolle naars en zon daars gegeten. En je en ze in aanraking gekoinen zijn met Hem, die gekomen was, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, hebben ze de woorden des levens gehooid. En ze heb ben te meer en te beter naar Jezus geluis terd, omdat Hij, niet maar zoo uit de hoog te, maar als hunner een met 'hen gespro ken heeft. Een tollenaar en een zondaar zijn nooit te bereiken door Farizeeërs en Schriftge leerden. En als gij, o, ©en zondaar in uw eigen c-og, .r, aai tooh niet zulk een zon daar, wilt evangeliseer©!!, zult ge geen ge legenheid krijgen, om een hart van een zondaar te naderen. Eerst moet gij zelf in eigen oog tot een tollenaar en zondaar geworden zijn. Eerst moet gij zijn als hunner een. De Heiland heeft zich niet geschaamd, met hen te eten. Zoudt gij u dan s«hamen, omdat gij met hen gemeenschap zoekt? Maar gij zijt. immers hunner een. En dat gij nu wandelt op den weg des levens, in 'het licht, terwijl zij nog gaan langs het pad des doods, in de duisternis, is looh niet uw eigen verdienste, 't Is de Heiland, die u, tollenaren en zondaars opzocht. Die u wilde ontvangen en met u eten. Eerst., als gfij dftt weet, bij ervaring weet,zult go ook anderen tollenaars en zon daars kunnen zeggen, welk een Heiland gij hebt. Ga dan heen en zie, of er in uw kring geen tollenaars on zondaars zijn. Spreek 'met hen, als hunner een. Ontvang re. als hunner een. En vertel hen van den Heiland van tollenaars en zondaars. Dat is evangelieseereu. LEUN OP MIJ. Kind dat ik lief héb, l©un op Mij, leun sterk, Laat meer 't gewicht dor zorgpa, dm kvrellen Mij voelen*k weet uw last, want kind, Mijn werk, Mijn maaksel» zijn do smaroen die u kwellen. Ik telde ze af en héb met eigen hand Die naar uw kracht en naar Mijn macht gewogen. Toen Mijn© tand ze u toezond uit den Hoogen, Sprak Ik: Ik zal als Helper bij hetm zijn. Naarmate hij Mij deel geeft in zijn^ pijn. Zal Ik, niet hij 't gewicht zijns krui&es dragen. Zoo wil Ik u. Mijn kind, als gij gelooft, Omsluiten met Mijn arm. O, leg uw hoofd Aan Mijne borst; gij moogt stoutmoedig vragen. Of aou Mijn arm, die de eeuwen schiep on [schraagt. Te kort zijn, waar Mijn uïtverkoorne klaagt? Leun sterker steeds 1 Hoe meer gij aan Mijn [schoot Do smart vertrouwt van uwer zorgen nood, Poe meer uw hart zelf binnen u zal roemen: ,,Te leunen op mijn God, is Hetm mijn Helper [noemen.* (1574) Dichter nog (bij het verloste Leidien, dan (menigeen op den gedenjkwaardigen Zondag morgen van het ontczet vermoedde, be vonden zich nog Spaansche benden, die ziclh nog niet zoo door het water bedreigd zagen als de troepen) aan de Zuidzijde der stad het water hadden moeten duchten. Daarom was Valdez ook naar Voorschoten gewekenl Aan dieee zijde der stad' hebben de Span jaarden! zich dan ook nog -staande gehou den' in de schansen hij Ter Wadding tot den 203ten November. Bijna 2 maanden dus nog na het omlzét bevond de vijand zich nog op een afstand van de stad als nu .van de Kweekschool voor Zeevaart tot De Vink. (Maar daarbinnen) waren de Geuze iy en daarna de benden van Van der Does en bovend'ierf bleven mog dirie vendels Fran- schen, die tot 'het ontzet meegewerkt had den op raad van den Prins van Oranje voorlooipig in garnizoen. Ternauwernood was de dankdienst in dé Pieterskerk beëindigd of de Geuzen togen de Hoogewoerdspoorts uit, om ook de in Oostelijke richting nog niet ver af zijnde Spanjaarden te verjagen. In het zeer ster ke Leiderdorp, eenimaal Valdez1 s hoofd kwartier, verwachtte men nog belegerings troepen, maar bij aankomst bleken ze reeds afgetrokken naar Alfen en GouwsLuis. Ook En toen de bedelaar den' naam Jezus 'hoorde, prees hij God des te luider. Nu liep al hét volk, bo o ronde de stem van den bedel aair, gezamenlijk tot hem in het voorhof, hetwelk Salomo's voorhof ge naamd wondt, verbaasd zijnde; en toen zij hem zagen, die kreupel was geweest, wan delende en springende, en lovende God. worden zij vervuld met verbaaeheid. en ontzetting. Sommigen gingen naar de Scboone poort, om zich te overtuigen dat hij het was en geen ander; doch zij vonden er slechts de ledige mat, waarop de bede laar gelegen had; en zij keerden terug nog meer verbaasd dan te voren. „Ziet", fluisterden zij, Petrus aanwijzen de. „Dit is 'de man, 'die het wonder vorrioht heeft. Hij is zeker de heiligste van 'allen, omdat hij geheel volgens do wet geleefd heeft zonder veronachtzaming van titel of jota, waardoor 'hij zulke wonderen kan ver richten. Doch Pobrus dit hooiende, zeide tot het volk: „Gij Israëlitische mannenwat verwon dert- gij u hierover? of wat ziet gij zoo sterk op on6, alsof wij door onze eigene kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen? De God Abrahams, en Isaaks, en Jakobs, do God onzer vaderen, hoeft zijn kind Jezus verheerlijkt, dien gij over geleverd hebt, en hebt Hooi verloochend fctaSr werd evenwel geen weerstand meet 'geboden. De aftocht der Spanjaarden! was 'bijna algemeen, toen' ook de bezettingen van De Kaag en Oude Wetering vdue-ht'ieni en ai leen aan de zijde van Voorschoten duur de het no-g Lot den 29en November eer ze ook daar verdwenen. Deze vlucht der troepen van Valdez was wel göheel in tegenspraak met den| uitleg dien Valdez gaf voor het opbreken van bet be-'leg. Als later een Fil'i-ps II bij het verlies van de Onoverwinlijke Vloot zei nu reeds Vtal- dez: „Om des waters wille zijt gij veria ten, niet om het geweld des vijandsT Ge deeltelijk is dit waar, maar de kennisma king met de mannen van Boisot en La Gar de bij de Landscheiding was toch zeker niet eert der minste redenen] om van verdere ontmoetingen maar af te zien. En onder dienselfden indruk hebben zeker ook de Spaansc-he officieren do verdere ontrui ming der schansen hij Alfen enlz. bevolen. De geschiedschdijver Fruytier zegt er dan ook van: „Hadde hy de rechte waerheyt willen spreken, hy soude gheseght hébhen: ghy zijt verlaten door de cnachtighe 'hant des Heeren, die mijn hert© met alsoodani- gher verscihrictheyt verslaglien heeft Dat Gods boden, de stormwind en het water tot het ontzet door Zijn machtige Hand waren gebruikt), bleek ook wel uit het spoedig keeren van den wind. ,In „De oude Leidsche patroon of Der den Octobers banket" van J. T. Bergman lezen we: „Het wonderwerk Gods zal nog te klaar der schijnen, als we gaan aanmerken, hoe 'de Heere nog nadat Hij ons al verlost had, gehandeld heeft; want alhoewel wij nu al van onze vijanden verlost en! met brood voorzien waren, zoo zaten daar toen' nog zooveel vrome landlieden met hun landen onider water en sch&neni door onze verlos sing gansch- bedorven te wezenl, want al- zoo de winter voor do deur stond, zoo was er geen raad, om het land in een langen tijd droog te krijigen. Velen hadden zoo veel dnooge plaats in hunne huizen niet, om hun vee .fe bergen. Maar als de menschert hierover bekommerd waren, zoo schaft de Heere terstond raad; Hij zendt een Noord- Oostenwind en drijft het water weer uft het land naar de zee, even alsof God hadde gesproken tot hét wiater: „G ij hebt nu mijne wille volhrach t". ■Gelijk als God ons verlost heeft door het water, zoo heeft Hij ook de landlieden door den Oostenwind verlost van het wa ter, hetwelk dient tot vergrooting van hei wonderwerk en de goedigheid Godes ons in het ontzet dezer stede betoond". Straks Was ook niet slechts de omtrek van Leiden, maar geheel Holland van de M'aas tot aan Haarlem van den vijand ver laten, die er ook nooit meer is terugge keerd. Wel dreigde nu en dan nog eenig gevaar van Haarlem en Amsterdam, maar na twee jaren was ook die bedreiging ge weken. Dat was de zegen ons in dié4 bange 'da gen door Gods Hand geboden. „Den prijs komt God, die doof Boisot Ley-den verlost heeft". De-Prins van Oranje vernam de tijding van hei ontzet, terwijl hij in de kerk was, waar hem door zijn hellebaardier Hans van Brugghe het heugiijk nieuws wend ter hand gesteld. 'Dat het „Vader Willem" wonderlijk te moede zal zijn geweest, vooral waar hij nog dieiizelfden morgen een) teleurstellend schrijven van Boisot had ontvangen, laat zich denken. Dê historieschrijver ver haalt, dat de Prins het nieuws hewaarJe tot na het eindigen van de preek en het toen aan de Delftsohe gemeente van den kansel Met 'bekend maken. En al was het toen niet uit zulk een geprangd ge moed, als in de Pieterskerk te Leiden, ook van de Delfenaren kan Hooft getuigd heb ben, dat „de beweêgnis zoo weldigh was, dat de oogen van tranen, de harten van vroolijkheid overliepen". lReeds den 4den October verscheen de Prins ,in Leiden om „de Burgers hooéblick te dancken, dat sy hun so vroomlick sen der eenich Chrijchsvolck in soo strengen helegheringhe gehoudehi hadden" en gerust mocht hij er de verzekering bij geven, „dat' men hun ende heures kindes kinderen sulckes gedencken soude". Met groot gejuich werd de Prins ontvan gen en 'luide heeft het weerklonken op het voor het aangezicht van1 Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten. Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaar- gide verloochend, en hebt begeerd, dat u een mam', die een doodslager was, zoude ge schonken worden; en den Vorst des levens hebt gij gedood: welken God opgewekt heeft uit de dooden, waiairvan wij getuigen zijn. En door het geloof in Zijnen naam. heeft zijn naam dezen gesterkt, dien' gij ziet en kent, en het geloof dat door Hem is, beeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid. En nu, broeders, ik weet, dat gij het door on wetendheid gedaan hebt, gelijk als ook uwe oversten'; maair God heeft alzoo ver vuld, hetgeen Hij door den mond van alle zijne Profeten te voren verkondigd had, dat de Christus lijden zoude. Betert u dan •en bekeert u, opdat uwe zonden, mogen uit- gewischt worden, wanneer de tijden der verkoeling zuUeh gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, en" Hij gezonden zal hebben Jezus Christ us, die u te voren gepredikt is: welken de hemel moet ont vangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van alle zijne heilige Profeten van alle eeuw. Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: „Do Hoer© uw God zal u een Profeet verwekken uit uwe broederen gelijk mij;, dioa zult gij hooren in alles Rapenburg „töenl hij op die belom'm'erde kraicht bij Dirck Jacobzbsen van Monlfoort zijn intrek nam1'. De Prins heeft daar tien dagen vertoefd en vandaar :s ook 'sPrinsen voorstel uit gegaan aan de steden om in navolging van „het oude Apostolische ghebruyck den uyt- gehongerden verarmden in Leyden een; ge- meyne handtreyekinghe te doene". Delft heeft bijzonder aan dezeni oproep gevolg gegeven. En dat was noodig, want men zal begrijpen', dat met het oogeriblik van bet ontzet niet oogeriblikkeHjk alle zwakte, uit putting en ziekte, geweken waren. Wel ver minderde nu 'langzamerhand de sterfte en ging onder Gods zegen Xeiden weer nor maler dagen tegemoet. 't Was in de dagen van het beleg wel duidelijk gebleken, dat in den raad van Veertig lang niet allen met den geest van P. Adr.z. v. d. Werf bezield waren. De Prins oordeelde hét daarom wenschelijk van zdjn macM gebruik te maken) en eigen handig de Vroedschap te veranderen, 't KJ/inkt vreemd, dat-Van der Werf de noodzakelijkheid daarvan niet inzag. De Prins heeft het dan ook buiten hem omge daan. De vroedschap werd van 40 leden op slechts 16 gebracht „om seeckere goede redenen, oock ten versouckq van de prin- cipaelste van de Magistraten, Schutterye ebde Burgerye". Van der Werf, dien de Prins als burge meester behouden wilde, wenschte zijn ontslag, „soo miijneni tijt van.affstel naeby was ende ick veel moeyten, peryckel, ende swaricheiden duer cöman was". Hij hoopte dat de Prins „den ghetrouwem dien vrundt- s&hap doen, opdat de sefve syne asem wat soude imoghen verhalen". Te. meer nu. om dat Van der Werf heenging, was de Prins er op gestéld dat het vendel van Van der Does en drie venidels Franschen in garni zoen hleveiH Nadat dit alles geregeld was, vertrok de Prins weer naar Delft, echter niet om Leiden uit het oog te verliezen. Aan de geschiedenis van het ontzet is toch de stichting van Leidens toeroem'd ge worden Academie onmiddellijk verhonden. De plaatsruimte laat niet toe een om standig verhaal hier te doen „door wie, wanneer eb waar deselve opgericht en ge sticht -is; op wat wijze en] mei wal. cere moniën deselve ingevoert en aangevangen is en verscheid© andere particulariteiten meer daar aanklevende." De 8ste Februari kent bijna iedere Lei- denaar als -de openingsdag van de Acade mie, soms zet bij zelfs een; gcleertd gezicht en, lucht dan bijna al zijn Latijn, dat 'hij kent en -vertelt u, dat het dan „dies nata- lis" is. In 1575 op den 8sten Februari werd dan ook „een Universiteit, Academie of Hoogc School©" geopend, aanvankelijk in hel St. Barbara-klooster aan het Rapenburg, ter •pdaatse, waar thans de drukkerij van „De Leidsche Courant" zich bevindt. Later werd het Witte Nonnen Convenit voor de huisvesting der Universiteit geschikter ge acht „alwaer deselve van dien tijd (1578) af gebleven is en son-der twijfel voortaan blijven sal, so lang het den.goeden -God be lieven .sal deselve le onderhouden". Zooa's 't nu dan ook is. De Universiteit, opgericht „opdat de bedroefde Borghers en Inwoon- ders der Stad Leyden hunne voorgeleden schaden en interessen een/igrinls moch ten verlraaien en te hoven komen en om de voornoemde Stad door den Honger en do Pest van vo-lk ontbloot, synde, door dat middel wederom eenigszints te bevolken eb dienvolgens de Neering te vermeerderen en te verbeteren", heeft zeker aan die ver wachting ten vólle voldaan en voldoet daaraan nog op den huidigen dag, al mag met grond worden betwijfeld of' ook de Stichter niet getoornd zou hebben, als hij had gewet eb, ho© ook deze beroemde school is misbruikt geworden, geheel tegen zdjn bedioeling in, om in plaats van mee in te 'stemmen met den dank voor Leidensver- lossing en daarvan een voortdurende pre diking te wezen, God en Zijn dienst vaak op het heftigst te bestrijden. Misschien is daarop van toepassing de regel uit het gedicht op Leiden in Orlers Beschrijving: ,,'k Drijf in geleerdheid bonen", wat zeker niet aan de gewichtigheid, maar oneer aan de voosheid van die geleerdheid doet denken. LUGDUNO. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. DrietaL Te IJmuidenH. E. Beker te GorseolP. A. Tichelaar £e Belleo eff Gf. W. Oberman te Bovensmilde. Beroopen. T© Tjerkgaast c.a.K. de Bel te Yollenliovete Huissen bij Arnliem: J. Ma gendans te Lexmond; te Leerdam: W. J. van Lokhorst te Bennekom; t© Kampen: J. Bin te Ouddorp (Z.-H.) Aangenomen. Naar Stavenisse: J .G. R. Langhout. te Mijdrecht; naar Kruiningen: A. O. Diederilcs te Serooskerke (Schouwen). Bedankt. Voor Polsbroek: J. Bus te Oud- dorp (Z.-H.); voor Baambrugge: W. de Lang» to "Woerdenvoor Nijehaske c.a.: H. P. Sta- genga te Langweer; yoor Noordwijk aan Zee: J. Naut-a te Workum. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Delft (3e pred. plaats)J. Waterink te Zutphen; te O osterend en Hïjdaard P. v. d. Sluis, cand. te Drachten. Ds. J. G. Hazelager pred. der Nod. Herv. Kerk te Warmond hoopt Zondag 20 Nov. af scheid te nemen en Zondag 27 Nov. d.a.v. zijn intrede te doen te Weesp, na bevestiging door Ds. H. Hasclagar te O osterend. Ds. W. v. d. Bijtel zal Zondag 30 Oct. wegens verleend "emeritaat, afscheid nemen vai de Nod. Herv. Gemeente te '6-Gravcnzande, na ©en ruim 20-jarig verblijf aldaar. Emeritaat. Ds. W. Haspels NecL Herv. te Buurss heeft van hot Provinciaal Kerkbestuur van Overijael eervol emeritaat verkregen, wa gs en voortdurende ongesteldheid. Eenheidsbeweging. Prof. Gorsheid© schrijft in het Noord-Hol- landsch Kerkblad over de eenheidsbeweging on* der d© Gereformeerden: „Zeker, er is ook ondop Gereformeerden allerlei verschil. De een is me©r voorwerpelijk aangelegd, do ander meer onder- werpelijk, en er werken invloeden na, die uit gegaan zijn van verschillende meor of minder be roemde personen. Er wordt b.v. ovor de Zon dagsviering niet door allen gelijk gedacht, even min -over do -oploiding tot het predikambt. Mis schien zijn ©r zelfs enkclo dogmatische verschil len, al hooren we daar gelukkig in de laatste jaren niet zoo voel meer van. Laat dat alks zoo j£jn„ al deze dingen rechtvaardigen niot, dat men kerkelijk gescheiden looft. Daarom achten W0 liet streven ak boven aangoduid in d© oerst© pl-iais v&rbbjdrcd. Maar ook me-rlcw aardig. In vroeger jaren is door onz© Gereformeerd» Kerken meer dan eens getracht verband te krij gen met andere Kerken van Gereformeerde be lijdenis. Maar veel resultaat hoeft dat pogen nooit gehad. In den laatst-en tijd was ó&a© kwes tie onder ons goh oei op den achtergrond ge raakt. Begrijpelijk, maar toch niet good. Zal nu van andore zijd© ©en poging worden beproefd? En zal ze slagen? En wie zullen er hi| betrokken worden ?Ook onze Gereformeerde Ker ken? Ook d& Gereformeerden in do Hervormd® Kerk? We weten niets, wo vragen maar." Een zachte doodstraf. In onze dagen .poogt men de doodstraf ■al meer haar af schrik w-ekk-eud karakter te doen verliezen. In den Amerikoainschcn staa-t Nevada, heelt men ©r dit op gevon den. Deze S'braf bestaar. «in het tcriaten tot de cel, waarin do tot -de straf des doods veroordeelde verblijft, van een doodelijJc gas. Voor 'het dool worden thans .te O arson Gity in de staatsgevangenis drie cellen ge bouwd, dae naar het uiterlijk gewoon ver binding .geven ane-t de andere cellen- ia de .gevangenis. Dicht bij deze cellen des doods ligt de kamer van den voltrekker van het doodvonnis, waar groote tanks me,t dood- verwekkende gas -staan, in afwachting van den, dag, dat heb vonnis wordt ten uitvoer gelegd. Pijpen voeren van deze kamer naar elk der cellen- De pijpen zijn zoodanig ge legd., dat de veroordeeld© haar uitmonding niet kan waarnemen. In alle drie de cellen zijn zoodanige maatregelen getroffen, dab de ventilatie kaai worden afgesneden.. In elk der deuren is een uit dak glas bestaande ruit, waardoor waarnemers de toepassing van de doodstraf kunnen gade.slaa-n. Eem doodvonnis moet zoodanig worden uitge sproken, dat de doodstraf in verloop van zeven dagen moet worden voltrokken. Wanneer deze week aanbreekt, mag d.e veroordeelde, zooveel vleesch eten als hij zelf wil, want daarin bevindt zich op den dag des doods een sterk slaapwekkend' middel, dat hem. in. een diepen slaap doet vallen. Dan wordt het raam van zijn cel luchtdicht gesloten, nemen de waarnemers 'hunne plaatsen in voor het aaom, en wordt het gas tot de cel toegelaten. Do veroor deelde scheidt op deze wijze uit het leven zonder dat hij er iets van merlct. wat. hij tot n spraken, zal. En het zal ge schieden1, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehooid hebban', uFgerooid zal worden uit den volke. En ook alle de Pro feten ven Samuel af en die daarna ge volgd zijn1, zoovelen als er hebben gespro ken, die hebben ook deze dagen to wren verkondigd. Gijlieden; zijt kinderen den* Profeten en des Vorbonds, hetwelk God mot onze vaderen opgericht heeft, zeggen de tot Abraham: „En in uwen zado zullen alle geslachten der aarde gezegend wor den." God, opgewekt hebbende zijn Kind Jezus, heeft denzolven het eerst tot u ge zonden, dat. hij ulieden zegenen zoude daar in, dat hij een iegelijk van u afkeere van zijn boosheden.'' En al het volk luisterde naar hom, en velen weenden luid van vreugde, toen zij hoorden', dat ook hun vergiffenis zou ge schonken worden voor hun deel in de krui siging van Jezus. Zij haddon dien dag niet vergeten, ook niet, dat zij geroepen haddon: „Weg met Heni, weg met. Hem! Kruisig Hem! kruisig Hom!" Evenmin had den zij de verschrikking der duisternis mid den ©d den dag vergoten en de aardbeving, nog het vreeseiijk oordeel. d:u zij ..r.ver ons en over onze 'kinderen" gebracht had den. Vele malen haddon zij in hot geheim herhaald, wat zij ook dien dag gesproken hadden: „Wij zijn vcr- iloran, wij zijn verloren!" Daarom ge loofden zij met vreugde hot woord, dat Pe trus tot hen gesproken had, en zij baden luid, dat G od hun zou vergeven, hun bloed schuld. Doch terwijl Petrus en Johannes 1 tot het volk spraken, kwamen daarover tot hen de Priesters on de hoofdman des Tempels en de Sadduceeërs, zeer ontevre den zijnde, omdat zij het volk loerden en verkondigden in Jezus de opstanding uit de dooden. En zij sloegen de handen aan hen en. zetten ze in bewaring tot den ande ren dag; want het was nu avond. Wat den bedelaa-r betrof, die genezen was, hem sloten zij ook op, opdat zij hem nauwkeurig Iconden ondervragen. XIL In de Raadzaal. Annas zat heel alleen in do raadzaal i van hot Sanhedrin. Hij was vroeg geko men, omdat hij cenige papieren Ie regelen had; on ook omdat hij na behoorlijk over leg, den loop wilde bepalen, welken het ge ding, dat heden aan do orde was, nemen moest. Doch dit was niet gemakkelijk; het succes van zijn onderneming kwam hem twijfelachtig voor; dat moest, hij zich zei ven wel bekennen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5