IiwsLeÉÉ&iHt
Tweede Blad.
Om en binnen Leiden na bet beieg
Zaterdag 8 October 9921
.551
- 'iMW -'1a_j5y5a££$ë!&
Evangelisatie.
En alle de 'tollenaars en do zondaars
naderden, tot Hom om Hem te
hooren.
i En de Farizeërs en de Schriftgeleerden
murmureerden, zeggende: Deze ent-
vangt de zondaars, en eet met hen.
Luc. 15 1 en 2.
Ja, dat heeft Jezus gedaan. "Hij-heeft
ide tollenaren en zondaren ontvangen. Hij
'heeft met hen gegeten.
-Zie, dat konden die Farizeeërs en Schrift
geleerden niet begrijpen.
Verwondert het u, dat zo Jezus' handel-
iwijzo zoo onbegrijpelijk vonden?
Maar hot waren ook 'immers Farizoërs
en S cbrif (.geleerden. Schat ze niet te laag.
Wij zijn, helaas, zoo gewoon, met een ze
kere minachting to zoggen": Nu, ja, dat was
ook maar een Farizeör, een Schriftge
leerde.
Wij moeten met onze minachting voor
zichtig zijn. Die mannen meenden het ern
stig. Ze hielden zichzelf voorbeeldig dn
^bedwang. Op hun leven1 was niets te zeg-
;gon. Hun overtuiging mocht hun duur te
öt-aan komen, zo brachten toch gewillig
groot e offers. Het zou te wensohen zijn
dat wij allen zoo voorbeeldig leefden als
die Fari zeers en Schriftgeleerden. Ze
«tonden zedelijk zeer hoog.
Natuurlijk wij weten wel, dat zij, door
weer nauwgezet te leven, door de wet tot
am de kleinste kleinigheid te onderhouden;,
door het doen van goede werken, meenden
to kupuen ingaan in het Koninkrijk der
hemel eu.
Zij verhcKOgvaardigden er zich op, dat zij
-Abrahams zaad waren en, hun afkomst
:<en hun nauwgezet leven in aanmerking ge-
'tttomen, moest het met hen wel goed staan,
meenden zij. En ze dachten wel het recht te
hebben1, op tollenaars en zondaars minach
tend neer te zien. Met die tollenaars en
zondaars konden zij geen gemeenschap
hebben. Bij hen voelden zij zich niet thuis.
'Zij waren zoo gansch anders, hun leven
was zoo gansch anders, hun bedoelen was
zooveel 'hooger.
Neen, zij konden niet begrijpen, dat
Jezus zich met tollenaars en zondaars kon
bemoeien. Dat de Heiland zelfs met die
mensohen kon eten. Want als het dan
nog mogelijk was, eens niet die tollenaars
en zondaars te spreken, als het mis
schien nog wel zijn goede zijde kon heb
ben, dliie tlollemaars en zonidaars op hun
verkeerd gedrag te wijzen, met hen eten.
meep, dat was eenvoudig onbehoorlijk. Men
iging todh slechts aan den maaltijd zitten
met zijns gelijken. Met menschen, die
men achten kon. Die Jezus van Nazareth
scheen niet te weten1, wat all of niet paste.
En hij scheen dat gezelschap van
tollenaars en zondaars ook wel zeer be
geerlijk te vinden.
Tg
■rr
„Ja", zegt gij, „maar wat moet men van
Eanizectrs en Schriftgeleerden ande*s ver-
Wachten: Die menschen
Aoh ja, maar wij zelf zijn vaak zulke
Meiine Farizeeërtjos. Wilt ge het iriefc ge-
looven? Welnu dan, hoe doet 'gij tegenover
tollenaars en zondaars? Behandelt gij ze
als nws gelijken? Of negeert ge ze een
voudig? Gaat gij hen uit den weg? Zorgt
ge er voor, dat ge niet met hen in aanra
king komt?
Want ondor on6, Christenen, is er nog
Veel te veel de afschuw van de Farizeeërs
voor tollenaars en zondaars.
„Neen", zegt gij, „maar ik ben zelfs lid
van een vereoniging voor evangelisatie
en
Best. En dan zult ge ook wel een goede
contribuant zijn. Ik wil het gelooven. En
misschien hebt ge wel eens meegezongen in
een evangelisatie-zangkoor.
Is dat nu alles?
Weet ge wel, dat ge de tollenaars en
zondaars in uw onmiddellijke nabijheid
hebt?
FEUILLETON.
STEPHANUS.
Naar het Engelsoh van
M. KINGSLEY.
Hij wiet dat hij ontvangen 'had; daarom
(ging zijn vreugde alle perken te buiten'.
Wat betreft de andere tempelverecrdere,
idie gebeden hadden volgens de wet, en
wier ziel niet zulk een overstelpend geluk
deelachtig was, zij waren zeer verstoord
over het onbehoorlijk gedrag. Zij staar
den van ter zijde de vreemde, in 'lompen
Igekleede gestalte aan1, die luid zijn won
derlijke .genezing bezong; en zij schudden
hot hoofd en fronsten de wenkbrauwen.
„Ga naar het voorhof," bevalen eenigie
machthebbenden. „totdat wij dit geval on
derzocht hebben."
En de bedelaar gehoorzaamde gewillig,
zich nog steeds aan zijn bevrijders vast
klemmende en nog luider 'hun lof verkon
digende.
„Wie zijt ge?" riep hij. „Zegt het. mij,
opdat ik het vete; misschien zijt ge enge
len in mensch on,gedaante."
„Neen, wij zijn slechts discipelen van
den Gekruisigde, Jezus van Nazareth. Mot
het vertrouwen in Zijn naam zijn wij in
staat geweest, u te genezen, en niet door j
«tógen kracht."
Ontvang ze nu, spreek met hen en, als
dit zoo uitkomt, eet dan met hen. Dat is
evangel iseeren.
Uw Jezus, die geen zonde kende of deed.
uw Jezus, de zondelooze, heeft, met tolle
naars en zon daars gegeten. En je en ze
in aanraking gekoinen zijn met Hem, die
gekomen was, om te zoeken en zalig te
maken wat verloren was, hebben ze de
woorden des levens gehooid. En ze heb
ben te meer en te beter naar Jezus geluis
terd, omdat Hij, niet maar zoo uit de hoog
te, maar als hunner een met 'hen gespro
ken heeft.
Een tollenaar en een zondaar zijn nooit
te bereiken door Farizeeërs en Schriftge
leerden. En als gij, o, ©en zondaar in uw
eigen c-og, .r, aai tooh niet zulk een zon
daar, wilt evangeliseer©!!, zult ge geen ge
legenheid krijgen, om een hart van een
zondaar te naderen.
Eerst moet gij zelf in eigen oog tot een
tollenaar en zondaar geworden zijn. Eerst
moet gij zijn als hunner een.
De Heiland heeft zich niet geschaamd,
met hen te eten. Zoudt gij u dan s«hamen,
omdat gij met hen gemeenschap zoekt?
Maar gij zijt. immers hunner een. En dat
gij nu wandelt op den weg des levens, in
'het licht, terwijl zij nog gaan langs het
pad des doods, in de duisternis, is looh niet
uw eigen verdienste, 't Is de Heiland, die
u, tollenaren en zondaars opzocht. Die u
wilde ontvangen en met u eten.
Eerst., als gfij dftt weet, bij ervaring
weet,zult go ook anderen tollenaars en zon
daars kunnen zeggen, welk een Heiland gij
hebt.
Ga dan heen en zie, of er in uw kring
geen tollenaars on zondaars zijn. Spreek
'met hen, als hunner een. Ontvang re. als
hunner een. En vertel hen van den Heiland
van tollenaars en zondaars.
Dat is evangelieseereu.
LEUN OP MIJ.
Kind dat ik lief héb, l©un op Mij, leun sterk,
Laat meer 't gewicht dor zorgpa, dm kvrellen
Mij voelen*k weet uw last, want kind, Mijn werk,
Mijn maaksel» zijn do smaroen die u kwellen.
Ik telde ze af en héb met eigen hand
Die naar uw kracht en naar Mijn macht gewogen.
Toen Mijn© tand ze u toezond uit den Hoogen,
Sprak Ik: Ik zal als Helper bij hetm zijn.
Naarmate hij Mij deel geeft in zijn^ pijn.
Zal Ik, niet hij 't gewicht zijns krui&es dragen.
Zoo wil Ik u. Mijn kind, als gij gelooft,
Omsluiten met Mijn arm. O, leg uw hoofd
Aan Mijne borst; gij moogt stoutmoedig vragen.
Of aou Mijn arm, die de eeuwen schiep on
[schraagt.
Te kort zijn, waar Mijn uïtverkoorne klaagt?
Leun sterker steeds 1 Hoe meer gij aan Mijn
[schoot
Do smart vertrouwt van uwer zorgen nood,
Poe meer uw hart zelf binnen u zal roemen:
,,Te leunen op mijn God, is Hetm mijn Helper
[noemen.*
(1574)
Dichter nog (bij het verloste Leidien, dan
(menigeen op den gedenjkwaardigen Zondag
morgen van het ontczet vermoedde, be
vonden zich nog Spaansche benden, die
ziclh nog niet zoo door het water bedreigd
zagen als de troepen) aan de Zuidzijde der
stad het water hadden moeten duchten.
Daarom was Valdez ook naar Voorschoten
gewekenl
Aan dieee zijde der stad' hebben de Span
jaarden! zich dan ook nog -staande gehou
den' in de schansen hij Ter Wadding tot
den 203ten November.
Bijna 2 maanden dus nog na het omlzét
bevond de vijand zich nog op een afstand
van de stad als nu .van de Kweekschool
voor Zeevaart tot De Vink.
(Maar daarbinnen) waren de Geuze iy en
daarna de benden van Van der Does en
bovend'ierf bleven mog dirie vendels Fran-
schen, die tot 'het ontzet meegewerkt had
den op raad van den Prins van Oranje
voorlooipig in garnizoen.
Ternauwernood was de dankdienst in dé
Pieterskerk beëindigd of de Geuzen togen
de Hoogewoerdspoorts uit, om ook de in
Oostelijke richting nog niet ver af zijnde
Spanjaarden te verjagen. In het zeer ster
ke Leiderdorp, eenimaal Valdez1 s hoofd
kwartier, verwachtte men nog belegerings
troepen, maar bij aankomst bleken ze reeds
afgetrokken naar Alfen en GouwsLuis. Ook
En toen de bedelaar den' naam Jezus
'hoorde, prees hij God des te luider.
Nu liep al hét volk, bo o ronde de stem
van den bedel aair, gezamenlijk tot hem in
het voorhof, hetwelk Salomo's voorhof ge
naamd wondt, verbaasd zijnde; en toen zij
hem zagen, die kreupel was geweest, wan
delende en springende, en lovende God.
worden zij vervuld met verbaaeheid. en
ontzetting. Sommigen gingen naar de
Scboone poort, om zich te overtuigen dat
hij het was en geen ander; doch zij vonden
er slechts de ledige mat, waarop de bede
laar gelegen had; en zij keerden terug
nog meer verbaasd dan te voren.
„Ziet", fluisterden zij, Petrus aanwijzen
de. „Dit is 'de man, 'die het wonder vorrioht
heeft. Hij is zeker de heiligste van 'allen,
omdat hij geheel volgens do wet geleefd
heeft zonder veronachtzaming van titel of
jota, waardoor 'hij zulke wonderen kan ver
richten.
Doch Pobrus dit hooiende, zeide tot het
volk:
„Gij Israëlitische mannenwat verwon
dert- gij u hierover? of wat ziet gij zoo
sterk op on6, alsof wij door onze eigene
kracht of godzaligheid dezen hadden doen
wandelen? De God Abrahams, en Isaaks,
en Jakobs, do God onzer vaderen, hoeft
zijn kind Jezus verheerlijkt, dien gij over
geleverd hebt, en hebt Hooi verloochend
fctaSr werd evenwel geen weerstand meet
'geboden.
De aftocht der Spanjaarden! was 'bijna
algemeen, toen' ook de bezettingen van
De Kaag en Oude Wetering vdue-ht'ieni en
ai leen aan de zijde van Voorschoten duur
de het no-g Lot den 29en November eer ze
ook daar verdwenen.
Deze vlucht der troepen van Valdez was
wel göheel in tegenspraak met den| uitleg
dien Valdez gaf voor het opbreken van
bet be-'leg.
Als later een Fil'i-ps II bij het verlies van
de Onoverwinlijke Vloot zei nu reeds Vtal-
dez: „Om des waters wille zijt gij veria
ten, niet om het geweld des vijandsT Ge
deeltelijk is dit waar, maar de kennisma
king met de mannen van Boisot en La Gar
de bij de Landscheiding was toch zeker niet
eert der minste redenen] om van verdere
ontmoetingen maar af te zien. En onder
dienselfden indruk hebben zeker ook de
Spaansc-he officieren do verdere ontrui
ming der schansen hij Alfen enlz. bevolen.
De geschiedschdijver Fruytier zegt er dan
ook van: „Hadde hy de rechte waerheyt
willen spreken, hy soude gheseght hébhen:
ghy zijt verlaten door de cnachtighe 'hant
des Heeren, die mijn hert© met alsoodani-
gher verscihrictheyt verslaglien heeft
Dat Gods boden, de stormwind en het
water tot het ontzet door Zijn machtige
Hand waren gebruikt), bleek ook wel uit
het spoedig keeren van den wind.
,In „De oude Leidsche patroon of Der
den Octobers banket" van J. T. Bergman
lezen we:
„Het wonderwerk Gods zal nog te klaar
der schijnen, als we gaan aanmerken, hoe
'de Heere nog nadat Hij ons al verlost had,
gehandeld heeft; want alhoewel wij nu
al van onze vijanden verlost en! met brood
voorzien waren, zoo zaten daar toen' nog
zooveel vrome landlieden met hun landen
onider water en sch&neni door onze verlos
sing gansch- bedorven te wezenl, want al-
zoo de winter voor do deur stond, zoo was
er geen raad, om het land in een langen
tijd droog te krijigen. Velen hadden zoo veel
dnooge plaats in hunne huizen niet, om
hun vee .fe bergen. Maar als de menschert
hierover bekommerd waren, zoo schaft de
Heere terstond raad; Hij zendt een Noord-
Oostenwind en drijft het water weer uft
het land naar de zee, even alsof God hadde
gesproken tot hét wiater: „G ij hebt
nu mijne wille volhrach t".
■Gelijk als God ons verlost heeft door
het water, zoo heeft Hij ook de landlieden
door den Oostenwind verlost van het wa
ter, hetwelk dient tot vergrooting van hei
wonderwerk en de goedigheid Godes ons
in het ontzet dezer stede betoond".
Straks Was ook niet slechts de omtrek
van Leiden, maar geheel Holland van de
M'aas tot aan Haarlem van den vijand ver
laten, die er ook nooit meer is terugge
keerd. Wel dreigde nu en dan nog eenig
gevaar van Haarlem en Amsterdam, maar
na twee jaren was ook die bedreiging ge
weken.
Dat was de zegen ons in dié4 bange 'da
gen door Gods Hand geboden.
„Den prijs komt God, die doof Boisot
Ley-den verlost heeft".
De-Prins van Oranje vernam de tijding
van hei ontzet, terwijl hij in de kerk was,
waar hem door zijn hellebaardier Hans
van Brugghe het heugiijk nieuws wend
ter hand gesteld.
'Dat het „Vader Willem" wonderlijk te
moede zal zijn geweest, vooral waar hij
nog dieiizelfden morgen een) teleurstellend
schrijven van Boisot had ontvangen, laat
zich denken. Dê historieschrijver ver
haalt, dat de Prins het nieuws hewaarJe
tot na het eindigen van de preek en
het toen aan de Delftsohe gemeente van
den kansel Met 'bekend maken. En al was
het toen niet uit zulk een geprangd ge
moed, als in de Pieterskerk te Leiden, ook
van de Delfenaren kan Hooft getuigd heb
ben, dat „de beweêgnis zoo weldigh was,
dat de oogen van tranen, de harten van
vroolijkheid overliepen".
lReeds den 4den October verscheen de
Prins ,in Leiden om „de Burgers hooéblick
te dancken, dat sy hun so vroomlick sen
der eenich Chrijchsvolck in soo strengen
helegheringhe gehoudehi hadden" en gerust
mocht hij er de verzekering bij geven, „dat'
men hun ende heures kindes kinderen
sulckes gedencken soude".
Met groot gejuich werd de Prins ontvan
gen en 'luide heeft het weerklonken op het
voor het aangezicht van1 Pilatus, als hij
oordeelde, dat men Hem zoude loslaten.
Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaar-
gide verloochend, en hebt begeerd, dat u
een mam', die een doodslager was, zoude ge
schonken worden; en den Vorst des levens
hebt gij gedood: welken God opgewekt
heeft uit de dooden, waiairvan wij getuigen
zijn. En door het geloof in Zijnen naam.
heeft zijn naam dezen gesterkt, dien' gij
ziet en kent, en het geloof dat door Hem
is, beeft hem deze volmaakte gezondheid
gegeven, in uw aller tegenwoordigheid. En
nu, broeders, ik weet, dat gij het door on
wetendheid gedaan hebt, gelijk als ook
uwe oversten'; maair God heeft alzoo ver
vuld, hetgeen Hij door den mond van alle
zijne Profeten te voren verkondigd had,
dat de Christus lijden zoude. Betert u dan
•en bekeert u, opdat uwe zonden, mogen uit-
gewischt worden, wanneer de tijden der
verkoeling zuUeh gekomen zijn van het
aangezicht des Heeren, en" Hij gezonden
zal hebben Jezus Christ us, die u te voren
gepredikt is: welken de hemel moet ont
vangen tot de tijden der wederoprichting
aller dingen, die God gesproken heeft door
den mond van alle zijne heilige Profeten
van alle eeuw. Want Mozes heeft tot de
vaderen gezegd: „Do Hoer© uw God zal
u een Profeet verwekken uit uwe broederen
gelijk mij;, dioa zult gij hooren in alles
Rapenburg „töenl hij op die belom'm'erde
kraicht bij Dirck Jacobzbsen van Monlfoort
zijn intrek nam1'.
De Prins heeft daar tien dagen vertoefd
en vandaar :s ook 'sPrinsen voorstel uit
gegaan aan de steden om in navolging van
„het oude Apostolische ghebruyck den uyt-
gehongerden verarmden in Leyden een; ge-
meyne handtreyekinghe te doene". Delft
heeft bijzonder aan dezeni oproep gevolg
gegeven. En dat was noodig, want men zal
begrijpen', dat met het oogeriblik van bet
ontzet niet oogeriblikkeHjk alle zwakte, uit
putting en ziekte, geweken waren. Wel ver
minderde nu 'langzamerhand de sterfte en
ging onder Gods zegen Xeiden weer nor
maler dagen tegemoet.
't Was in de dagen van het beleg wel
duidelijk gebleken, dat in den raad van
Veertig lang niet allen met den geest van
P. Adr.z. v. d. Werf bezield waren. De
Prins oordeelde hét daarom wenschelijk
van zdjn macM gebruik te maken) en eigen
handig de Vroedschap te veranderen,
't KJ/inkt vreemd, dat-Van der Werf de
noodzakelijkheid daarvan niet inzag. De
Prins heeft het dan ook buiten hem omge
daan. De vroedschap werd van 40 leden op
slechts 16 gebracht „om seeckere goede
redenen, oock ten versouckq van de prin-
cipaelste van de Magistraten, Schutterye
ebde Burgerye".
Van der Werf, dien de Prins als burge
meester behouden wilde, wenschte zijn
ontslag, „soo miijneni tijt van.affstel naeby
was ende ick veel moeyten, peryckel, ende
swaricheiden duer cöman was". Hij hoopte
dat de Prins „den ghetrouwem dien vrundt-
s&hap doen, opdat de sefve syne asem wat
soude imoghen verhalen". Te. meer nu. om
dat Van der Werf heenging, was de Prins
er op gestéld dat het vendel van Van der
Does en drie venidels Franschen in garni
zoen hleveiH
Nadat dit alles geregeld was, vertrok
de Prins weer naar Delft, echter niet om
Leiden uit het oog te verliezen.
Aan de geschiedenis van het ontzet is
toch de stichting van Leidens toeroem'd ge
worden Academie onmiddellijk verhonden.
De plaatsruimte laat niet toe een om
standig verhaal hier te doen „door wie,
wanneer eb waar deselve opgericht en ge
sticht -is; op wat wijze en] mei wal. cere
moniën deselve ingevoert en aangevangen
is en verscheid© andere particulariteiten
meer daar aanklevende."
De 8ste Februari kent bijna iedere Lei-
denaar als -de openingsdag van de Acade
mie, soms zet bij zelfs een; gcleertd gezicht
en, lucht dan bijna al zijn Latijn, dat 'hij
kent en -vertelt u, dat het dan „dies nata-
lis" is.
In 1575 op den 8sten Februari werd dan
ook „een Universiteit, Academie of Hoogc
School©" geopend, aanvankelijk in hel St.
Barbara-klooster aan het Rapenburg, ter
•pdaatse, waar thans de drukkerij van „De
Leidsche Courant" zich bevindt. Later
werd het Witte Nonnen Convenit voor de
huisvesting der Universiteit geschikter ge
acht „alwaer deselve van dien tijd (1578)
af gebleven is en son-der twijfel voortaan
blijven sal, so lang het den.goeden -God be
lieven .sal deselve le onderhouden". Zooa's
't nu dan ook is. De Universiteit, opgericht
„opdat de bedroefde Borghers en Inwoon-
ders der Stad Leyden hunne voorgeleden
schaden en interessen een/igrinls moch
ten verlraaien en te hoven komen en om
de voornoemde Stad door den Honger en
do Pest van vo-lk ontbloot, synde, door dat
middel wederom eenigszints te bevolken eb
dienvolgens de Neering te vermeerderen en
te verbeteren", heeft zeker aan die ver
wachting ten vólle voldaan en voldoet
daaraan nog op den huidigen dag, al mag
met grond worden betwijfeld of' ook de
Stichter niet getoornd zou hebben, als hij
had gewet eb, ho© ook deze beroemde school
is misbruikt geworden, geheel tegen zdjn
bedioeling in, om in plaats van mee in te
'stemmen met den dank voor Leidensver-
lossing en daarvan een voortdurende pre
diking te wezen, God en Zijn dienst vaak
op het heftigst te bestrijden.
Misschien is daarop van toepassing de
regel uit het gedicht op Leiden in Orlers
Beschrijving:
,,'k Drijf in geleerdheid bonen",
wat zeker niet aan de gewichtigheid, maar
oneer aan de voosheid van die geleerdheid
doet denken.
LUGDUNO.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
DrietaL Te IJmuidenH. E. Beker te
GorseolP. A. Tichelaar £e Belleo eff Gf. W.
Oberman te Bovensmilde.
Beroopen. T© Tjerkgaast c.a.K. de Bel
te Yollenliovete Huissen bij Arnliem: J. Ma
gendans te Lexmond; te Leerdam: W. J. van
Lokhorst te Bennekom; t© Kampen: J. Bin te
Ouddorp (Z.-H.)
Aangenomen. Naar Stavenisse: J .G. R.
Langhout. te Mijdrecht; naar Kruiningen: A. O.
Diederilcs te Serooskerke (Schouwen).
Bedankt. Voor Polsbroek: J. Bus te Oud-
dorp (Z.-H.); voor Baambrugge: W. de Lang»
to "Woerdenvoor Nijehaske c.a.: H. P. Sta-
genga te Langweer; yoor Noordwijk aan Zee: J.
Naut-a te Workum.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Delft (3e pred. plaats)J.
Waterink te Zutphen; te O osterend en Hïjdaard
P. v. d. Sluis, cand. te Drachten.
Ds. J. G. Hazelager pred. der Nod. Herv.
Kerk te Warmond hoopt Zondag 20 Nov. af
scheid te nemen en Zondag 27 Nov. d.a.v. zijn
intrede te doen te Weesp, na bevestiging door
Ds. H. Hasclagar te O osterend.
Ds. W. v. d. Bijtel zal Zondag 30 Oct.
wegens verleend "emeritaat, afscheid nemen vai
de Nod. Herv. Gemeente te '6-Gravcnzande, na
©en ruim 20-jarig verblijf aldaar.
Emeritaat.
Ds. W. Haspels NecL Herv. te
Buurss heeft van hot Provinciaal Kerkbestuur
van Overijael eervol emeritaat verkregen, wa
gs en voortdurende ongesteldheid.
Eenheidsbeweging.
Prof. Gorsheid© schrijft in het Noord-Hol-
landsch Kerkblad over de eenheidsbeweging on*
der d© Gereformeerden: „Zeker, er is ook ondop
Gereformeerden allerlei verschil. De een is me©r
voorwerpelijk aangelegd, do ander meer onder-
werpelijk, en er werken invloeden na, die uit
gegaan zijn van verschillende meor of minder be
roemde personen. Er wordt b.v. ovor de Zon
dagsviering niet door allen gelijk gedacht, even
min -over do -oploiding tot het predikambt. Mis
schien zijn ©r zelfs enkclo dogmatische verschil
len, al hooren we daar gelukkig in de laatste
jaren niet zoo voel meer van. Laat dat alks zoo
j£jn„ al deze dingen rechtvaardigen niot, dat
men kerkelijk gescheiden looft. Daarom achten W0
liet streven ak boven aangoduid in d© oerst©
pl-iais v&rbbjdrcd.
Maar ook me-rlcw aardig.
In vroeger jaren is door onz© Gereformeerd»
Kerken meer dan eens getracht verband te krij
gen met andere Kerken van Gereformeerde be
lijdenis. Maar veel resultaat hoeft dat pogen
nooit gehad. In den laatst-en tijd was ó&a© kwes
tie onder ons goh oei op den achtergrond ge
raakt. Begrijpelijk, maar toch niet good.
Zal nu van andore zijd© ©en poging worden
beproefd? En zal ze slagen? En wie zullen er hi|
betrokken worden ?Ook onze Gereformeerde Ker
ken? Ook d& Gereformeerden in do Hervormd®
Kerk? We weten niets, wo vragen maar."
Een zachte doodstraf.
In onze dagen .poogt men de doodstraf
■al meer haar af schrik w-ekk-eud karakter te
doen verliezen. In den Amerikoainschcn
staa-t Nevada, heelt men ©r dit op gevon
den. Deze S'braf bestaar. «in het tcriaten tot
de cel, waarin do tot -de straf des doods
veroordeelde verblijft, van een doodelijJc
gas. Voor 'het dool worden thans .te O arson
Gity in de staatsgevangenis drie cellen ge
bouwd, dae naar het uiterlijk gewoon ver
binding .geven ane-t de andere cellen- ia de
.gevangenis. Dicht bij deze cellen des doods
ligt de kamer van den voltrekker van het
doodvonnis, waar groote tanks me,t dood-
verwekkende gas -staan, in afwachting van
den, dag, dat heb vonnis wordt ten uitvoer
gelegd. Pijpen voeren van deze kamer naar
elk der cellen- De pijpen zijn zoodanig ge
legd., dat de veroordeeld© haar uitmonding
niet kan waarnemen. In alle drie de cellen
zijn zoodanige maatregelen getroffen, dab
de ventilatie kaai worden afgesneden.. In
elk der deuren is een uit dak glas bestaande
ruit, waardoor waarnemers de toepassing
van de doodstraf kunnen gade.slaa-n. Eem
doodvonnis moet zoodanig worden uitge
sproken, dat de doodstraf in verloop van
zeven dagen moet worden voltrokken.
Wanneer deze week aanbreekt, mag d.e
veroordeelde, zooveel vleesch eten als hij
zelf wil, want daarin bevindt zich op den
dag des doods een sterk slaapwekkend'
middel, dat hem. in. een diepen slaap doet
vallen. Dan wordt het raam van zijn cel
luchtdicht gesloten, nemen de waarnemers
'hunne plaatsen in voor het aaom, en wordt
het gas tot de cel toegelaten. Do veroor
deelde scheidt op deze wijze uit het leven
zonder dat hij er iets van merlct.
wat. hij tot n spraken, zal. En het zal ge
schieden1, dat alle ziel, die dezen Profeet
niet zal gehooid hebban', uFgerooid zal
worden uit den volke. En ook alle de Pro
feten ven Samuel af en die daarna ge
volgd zijn1, zoovelen als er hebben gespro
ken, die hebben ook deze dagen to wren
verkondigd. Gijlieden; zijt kinderen den*
Profeten en des Vorbonds, hetwelk God
mot onze vaderen opgericht heeft, zeggen
de tot Abraham: „En in uwen zado zullen
alle geslachten der aarde gezegend wor
den." God, opgewekt hebbende zijn Kind
Jezus, heeft denzolven het eerst tot u ge
zonden, dat. hij ulieden zegenen zoude daar
in, dat hij een iegelijk van u afkeere van
zijn boosheden.''
En al het volk luisterde naar hom, en
velen weenden luid van vreugde, toen zij
hoorden', dat ook hun vergiffenis zou ge
schonken worden voor hun deel in de krui
siging van Jezus. Zij haddon dien dag
niet vergeten, ook niet, dat zij geroepen
haddon: „Weg met Heni, weg met. Hem!
Kruisig Hem! kruisig Hom!" Evenmin had
den zij de verschrikking der duisternis mid
den ©d den dag vergoten en de aardbeving,
nog het vreeseiijk oordeel. d:u zij ..r.ver
ons en over onze 'kinderen" gebracht had
den. Vele malen haddon zij in hot
geheim herhaald, wat zij ook dien
dag gesproken hadden: „Wij zijn vcr-
iloran, wij zijn verloren!" Daarom ge
loofden zij met vreugde hot woord, dat Pe
trus tot hen gesproken had, en zij baden
luid, dat G od hun zou vergeven, hun bloed
schuld. Doch terwijl Petrus en Johannes
1 tot het volk spraken, kwamen daarover
tot hen de Priesters on de hoofdman des
Tempels en de Sadduceeërs, zeer ontevre
den zijnde, omdat zij het volk loerden en
verkondigden in Jezus de opstanding uit
de dooden. En zij sloegen de handen aan
hen en. zetten ze in bewaring tot den ande
ren dag; want het was nu avond.
Wat den bedelaa-r betrof, die genezen
was, hem sloten zij ook op, opdat zij hem
nauwkeurig Iconden ondervragen.
XIL
In de Raadzaal.
Annas zat heel alleen in do raadzaal
i van hot Sanhedrin. Hij was vroeg geko
men, omdat hij cenige papieren Ie regelen
had; on ook omdat hij na behoorlijk over
leg, den loop wilde bepalen, welken het ge
ding, dat heden aan do orde was, nemen
moest. Doch dit was niet gemakkelijk; het
succes van zijn onderneming kwam hem
twijfelachtig voor; dat moest, hij zich zei
ven wel bekennen.
(Wordt vervolgd).